„AFSCHEID NEMEN‟ Educatief pakket voor kinderen van 4 tot 12 jaar 2e editie
HANDLEIDING
Inhoudstafel 1 2 3 4 5 6
Inleiding Werkvormen Literatuurlijst educatieve koffer Lesfiches Uitgebreide literatuurlijst Teksten voor kinderen die rouwen
2
1 Inleiding Deze handleiding wil een leidraad zijn bij het werken met de educatieve koffer over het thema „Afscheid nemen… „. Daar bij de opmaak van het pakket resoluut gekozen is voor een integrale, vakoverschrijdende benadering, zijn werkvormen, materialen e.d. in de koffer opgenomen die in diverse lessen en op verschillende momenten in het jaar, gebruikt kunnen worden. De koffer is samengesteld ten behoeve van kinderen tussen 4 en 12 jaar. Naast een literatuurlijst, waarvan een selectie kinder- en jeugdboeken terug te vinden is in de koffer, zijn er ook nog heel wat suggesties voor verwerking van de thematiek opgenomen. Waar de kinder- en jeugdboeken naar leeftijd zijn ingedeeld, laten we dit voor de werkvormen open. Elke werkvorm kan met de nodige aanpassingen en creatieve invulling aangepast worden aan de behoeften van de kinderen .
2 Werkvormen In wat volgt worden enkele werkvormen voorgesteld die als suggestie kunnen dienen voor mogelijke lessen of vormingsmomenten rond het thema „afscheid nemen…‟. Elke leerkracht of begeleider kan hieruit kiezen en zelf aanpassen. Deze werkvormen kunnen naar aanleiding van diverse mogelijke situaties worden aangereikt. Misschien biedt het gegeven van Allerheiligen of het herfstseizoen een aanknopingspunt. Deze werkvormen kunnen echter ook van pas komen als een kind met een ingrijpende gebeurtenis wordt geconfronteerd waarbij hij of zij heeft moeten „afscheid nemen‟. Belangrijk is dan dat het rouwritme van kinderen wordt gerespecteerd en dat de klemtoon telkens ligt op het aanbieden binnen een open groepssfeer. Doelen van deze werkvormen zijn: - gevoelens en gedachten onder woorden brengen naar aanleiding van het overlijden van iemand - durven praten over de dood - aan de hand van een meegebracht voorwerp iets vertellen over de overledene - herinneringen en gevoelens uitdrukken in een tekening - herinneringen en gevoelens uitdrukken in een tekst
3
- inzien en verwoorden dat het afscheid van een dierbare heel veel gevoelens kan oproepen - uitleggen hoe mensen elkaar proberen te troosten bij het afscheid van een dierbare - iets vertellen over de praktische zaken die geregeld moeten worden als iemand overlijdt - illustreren dat mensen op verschillende manieren de overledene gedenken en herdenken - laten aanvoelen en proberen te verwoorden dat de overledenen blijft leven in het je hart.
Werken vanuit een verhaal
Werken met gedichten
Woordveld opbouwen rond het begrip "dood"
Kringgesprek
Werken met muziek
Werken met tekeningen/fotomateriaal/kunstwerken
Werken met de doos vol gevoelens
Werken met een verdrietboek
Werken met afscheidsbrieven
Werken met een troostboom
Werken met een herdenkingsboek of herdenkingskalender
Werken met een zwarte doos
Werken met een stille hoek of een stille ruimte
Maken van een herinneringsplekje
Aanbieden van leesboeken (met lesfiche)
4
Werken met een video
Maken van troost-/zorgenpopjes
Maken van een „zakboekje‟
Maken van kinder-condoleancekaarten
Werken met handknuffels (egel, schildpad, slak)
Andere verwerkingsopdrachten
Werken vanuit een verhaal Gebruik maken van een verhaal waarin een kind geconfronteerd wordt met het afscheid van een dierbare. Je kunt werken vanuit korte verhalen uit tijdschriften voor kinderen zoals Zonneland, Zonnestraal, e.d. Je kunt gebruik maken van (fragmenten van) kinderboeken. Hierbij verwijzen we naar een lijst die opgenomen werd in de koffer. Voorbeeld: "De vlieger van opa" Van Jaak Dreesen.
Suggestie:
- Het verhaal in kleinere stukjes brengen (voorlezen) en op bepaalde momenten onderbreken om samen te praten over het gebeuren. Op die manier kunnen verschillende elementen aan bod gebracht worden; zoals wat er allemaal komt kijken bij een begrafenis, oorzaken van de dood, gevoelens bij een overlijden, mensen troosten. - Vanuit het verhaal kan een groepsgesprek op gang komen We nemen hier niet opnieuw alle voorgaande vragen op, maar verwijzen naar het boek "Dood zijn hoe lang duurt dat?" van Werner Storms (zie koffer). Daar staan heel wat mogelijke vragen in die tijdens een gesprek aan bod kunnen komen. - Misschien kan het ook zinvol zijn om iemand uit te nodigen die vanuit zijn beroep te maken heeft met de dood.
5
Werken met een gedicht We bieden hier twee voorbeelden aan: “Als er iemand doodgaat” van Nannie Kuiper en "Ik kan je niet meer roepen" van Yvonne Van Emmerik.
Als er iemand doodgaat Als er iemand doodgaat die je heel goed hebt gekend, dan is het nogal logisch dat je erg verdrietig bent. Misschien is het je oma, misschien is het je hond, misschien is het een ander die je ook aardig vond. Als er iemand doodgaat die je heel goed hebt gekend, dan is het nogal logisch dat je erg verdrietig bent. Want doodgaan is iets missen, het maakt je ook wel bang. Toch zal je er aan moeten wennen, al duurt dat vaak heel erg lang.
Nannie Kuiper Uit “Dank je lekker”
Ik kan je niet meer roepen Ik kan je niet meer roepen Ik zal je niet meer zien “Hallo “ en “dag” zal niet meer klinken.
6
Waar ben je nu? Zijn daar meer mensen? Wie zal je nu vasthouden? Wie zal je in slaap wiegen? Wie zal jou nu groeten namens mij? Zou er iemand zijn die de doden opvangt die ze draagt en wiegt in veilige armen zodat ook ginds net als thuis zal zijn?
Yvonne van Emmerik Uit “Als vlinders spreken konden“ Suggesties:
- Aanbieden van het gedicht door - het gedicht zelf voor te lezen - de kinderen het in stilte zelf te laten lezen - een leerling het te laten voorlezen - Laat de leerlingen spontaan reageren op het gedicht - Een groepsgesprek houden vertrekkend vanuit die tekst (Andere gedichten om mee te werken vind je onder Teksten voor kinderen die rouwen of in de gedichtenbundels in de koffer.)
Suggestie:
Woordveld opbouwen rond het begrip “dood”
We maken het allemaal wel eens mee dat mensen die we graag zien er plots niet meer zijn. - Kies uit je doos stiften of kleurpotloden die kleuren die volgens jou passen bij het woord “dood”; schrijf daarmee het woord in het midden van je blad. Met de andere stiften schrijf je op waar je allemaal aan denkt als je het woord “dood” hoort. - Vervolgens worden de woordvelden van de kinderen bij elkaar gebracht en besproken.
7
- Laat de kinderen die het wensen, verwoorden waarom ze een bepaalde kleur gebruikt hebben (misschien „verdrietige‟ of donkere kleuren). - Laat ze vertellen waarom ze een bepaald woord gebruikt hebben. - Schrijf dan ook nog de vragen op die de kinderen hebben bij deze bespreking en noteer ze op een flap papier.
Suggestie:
Kringgesprek
De kinderen brengen een voorwerp mee dat hen herinnert aan iemand die hen dierbaar was en die overleden is, bijvoorbeeld een foto van de overleden oma, een cadeautje dat ze ooit kregen van vader, een knuffelbeertje van een overleden vriendje. Bedoeling van het kringgesprek is praten over de overleden persoon. Dit kan gebeuren op de volgende manier: de kinderen vertellen iets over het meegebrachte voorwerp dat hen doet denken aan de overledene. Mogelijke vragen om het gesprek op gang te trekken: - Welk voorwerp heb je meegebracht? Van wie is het ? Waarom heb je precies dat voorwerp meegebracht?… - Herinner je je nog iets van de begrafenis? Wil je daar iets over vertellen? - Heb je goeie herinneringen aan die persoon? Wil je er iets over vertellen? - Wat deed je graag samen? Wil je er iets over vertellen? - …
Suggestie:
Werken met een muziek
- Beluisteren van een lied of muziekfragment Mijn laatste oma Nu is mijn laatste oma dood en niemand weet hoe ik haar mis, want ik hou me nog altijd groot, net als op haar begrafenis. Toen zei die man; "Ja, volgt u mij." Het was nog koud , het was nog vroeg.
8
Ik zag er ook wel mensen bij, die hadden geen verdriet genoeg. 's Zondags ging ik naar oma toe en alles mocht op zo'n dag. Ze werd nooit mopperig of moe. Ze lachte om alles wat ik deed. Ik maakte deeg, ik maakte brood, ik maakte koek. Soms had ik me verkleed, dan deed ze bijna in haar broek. Ik klom ook nog wel eens op haar schoot, dan was ik zogenaamd weer klein. Nu is mijn laatste oma dood. Nooit kan ik meer een kleuter zijn, haar leuke huis blijft wel bestaan, het krijgt natuurlijk nieuw behang. Ik durf er nu niet meer naartoe te gaan, al duurt de zondag nog zo lang. Wanneer de meester in de klas absolute stilte wil, dan denk ik hoe m'n oma was, en dan word ik vanzelf weer stil.
Tekst: Willem Wilmink Muziek: Frans Ehlhart uit Kinderen voor kinderen - deel 4
bespreking: enkele mogelijke vragen eerst vanuit het lied zelf
en eventueel betrekken op zichzelf:
Hoe voelt dit kind zich? Heeft het kind aangename herinneringen aan zijn oma?
Herken je dat gevoel? Of voel je je anders? Heb je fijne herinneringen aan…
9
Zolang als ik leef Ik ken jou uit mijn dromen van een eiland onbekend ben je nu pas aangekomen uit het land dat niemand kent? kom je uit de hemel zomaar even tussendoor? wou je net terug gaan zweven en was ik jou een stapje voor? Ik kan je niet laten gaan uit de droom die ik beleef ik laat jou nooit meer gaan zolang als ik leef ben je gezonden van de goden of was je even niet van tel? word jij me zomaar aangeboden of speel jij ook dubbelspel? kun je kijken uit mijn ogen of is ook dat jou niet gegund? hebben zij jou ook bedrogen met wat zij nooit hebben gekund? ik kan je niet laten gaan uit de droom die ik beleef ik laat jou nooit meer gaan zolang ik leef.
Bart Herman
Kijken naar de sterren S: alle dagen, stuk voor stuk zijn zo druk G: maar het allerzwaarste karwei gaat voorbij S: de zon verschijnt er komt een eind
10
G: aan drukte en gedoe dan ga ik lekker zitten S: en dan ben ik lekker moe refrein S + G + K: kom je met me turen naar de sterren? 's avonds kijk ik uren naar de sterren de Grote en de Kleine beer zo ver van ons vandaan kom je kijken naar de sterren en de maan? S: het is heerlijk, ik vergeet al wat ik weet G: er is niets zo mooi en ver als een ster S: we kijken maar we kijken naar G: een stip in het heelal een puntje aan de hemel S: naar een lichtje van kristal refrein 2x G: de wereld is oneindig groot een eindeloos domein S: en wij, wij zijn zo klein, zo klein, zo klein zo klein refrein 2x
Samson en Gert (album 9)
Slaap mijn kind Als nachten weer te donker zijn En woorden weer te dronken zijn Dan zing ik wat ik zeggen wou Hier heel dicht bij jou Refrein: Slaap mijn kind, droom je droom Zweef maar zacht omhoog En zie niet in jouw niemandsland 11
Vanop je regenboog Hoe ik hier met je kleine hand Nu stil mijn tranen droog En zie je haar in dromenland Ergens aan de overkant Zeg dan dat ik van haar hou En dat ze leeft in jou Refrein Refrein Nu stil mijn tranen droog
Bart Herman
- Een uitgebreide lijst met liedjes en muziekfragmenten die eveneens in aanmerking komen, is terug te vinden in het boek van Claire Vanden Abbeele „Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners‟ (zie koffer)
Suggestie:
Werken met tekeningen/fotomateriaal/kunstwerken
- De kinderen bekijken het materiaal. Ze vertellen wat ze erop zien . - Bruikbare kunstwerken zijn bijvoorbeeld: Het hiernamaals en Perspectief II, Het balkon van Manet (Magritte), Guernica (Picasso), Het begrafenismaal (Léon Frédéric), Ruf des Todes (Käthe Kollwitz), Herinneringen aan het doodsbed van mijn moeder (Raveel), de schilderijen van Claire Vanden Abbeele. - Aan de hand van tekeningen nodig je de leerlingen uit om te praten over eigen pijn(verlies)ervaringen. Kinderen die liever niet vertellen dwing je beter niet.
12
Suggestie:
Werken met de doos vol gevoelens
- De „doos vol gevoelens‟ is een materialenkoffer waarmee men kinderen wil helpen hun gevoelens te herkennen, benoemen en differentiëren. Aan de hand van verhalen en bijbehorende platen wordt ingegaan op vier basisgevoelens: blij, bang, boos en verdrietig. (voor inlichtingen en bestellingen: De Eenhoorn, Vlasstraat 17 – 8710 Wielsbeke, tel.: 056/60 54 60)
Suggestie:
Werken met een verdrietboek
- Praten over gevoelens bij een overlijden is moeilijk. Daarom kunnen kinderen gestimuleerd worden om over hun verdriet te schrijven of te tekenen in een verdrietboek. Dit boek kan in de klas doorgegeven worden en de kinderen kunnen er hun gevoelens in neerschrijven of suggesties formuleren hoe men een klasgenoot kan helpen. Het boek kan ook, als de kinderen akkoord gaan, als uitgangspunt dienen voor een kringgesprek.
Suggestie:
Werken met afscheidsbrieven
- De dood kan soms heel plotseling komen en dan heeft men niet meer de kans om afscheid te nemen. Om kinderen toch nog de kans te geven iets te zeggen tegen de overledene, kan men hen een laatste brief laten schrijven met wat ze nog graag hadden gezegd of gevraagd aan de overledene. In afspraak met de kinderen wordt de afscheidsbrief dichtgekleefd en op de kist gelegd of opgelaten in of aan een ballon.
Suggestie:
Werken met een troostboom
- Een troostboom is een plant of een witgeschilderde tak waar de kinderen kaartjes kunnen in ophangen (in bladvorm) waarop ze hun zorgen en verdriet kunnen neerschrijven.
13
Werken met een herdenkingsboek of herdenkingskalender
Suggestie:
- In een herdenkingsboek kunnen leuke herinneringen aan de overledene geschreven worden. Ook gedichten of tekeningen of anekdotes van of over de overledene kunnen hierin verzameld worden. Samen met de kinderen kan een originele herdenkingskalender gemaakt worden met eigen tekeningen en alle data van voor hen belangrijke personen die overleden zijn (bv. sterfdag, verjaardag, vaderdag/moederdag,e.d.) Bedenk iets om samen te doen met de kinderen op deze dag. Werken met een zwarte doos
Suggestie:
- Soms hebben kinderen negatieve herinneringen aan de overledene die ze liever met niemand delen. Die kunnen ze neerschrijven en in „de zwarte doos‟ stoppen.
Werken met een stille hoek of een stille ruimte
Suggestie:
- Voorzie een plaats waar de kinderen zich even kunnen terugtrekken en tot zichzelf komen met hun verdriet Wie er naartoe gaat moet dan even met rust gelaten worden door de anderen.
Maken van een herinneringsplekje
Suggestie:
- Een soort afscheidstafel of -plekje maken. Dat kan een klein tafeltje zijn, bedekt met een eenvoudig tafelkleedje en een klein bloemetje erbij. De bedoeling is dat het een plekje wordt waar de kinderen -indien ze dit wenseneen foto, een tekening, het gedachtenisprentje of een ander voorwerp kunnen plaatsen of leggen dat herinnert aan de overledene.
Aanbieden van leesboeken (met lesfiche)
Verder in deze handleiding vind je een uitgebreide literatuurlijst met (lees)boeken voor kinderen tussen 4 en 12 jaar over dit thema. Je vindt er ook uitgewerkte lesfiches bij een selectie van kinder- en jeugdboeken die in de koffer zijn opgenomen.
14
Voor de jongste kinderen kunnen bepaalde leesboekjes uit de koffer (bv. Afscheid Nemen uit de Musti-reeks, Lieve oma Pluis,…) vooraf ingesproken worden op cassette. Zo wordt het een luisterverhaal. Hiermee kunnen kleuters die het wensen het verhaal beluisteren terwijl ze de illustraties in het boek bekijken.
Werken met een video In de koffer zijn ook verschillende video‟ opgenomen. „Sterren bewegen‟ vertelt het verhaal van het broertje van Maria dat sterft. Haar ouders lijken haar in hun verdriet te vergeten. Gelukkig is er Jacob, een jongen die ze ontmoet. Bij hem vindt ze een luisterend oor, een troostende hand en een opbeurend gezicht. In „Sterrenkind‟ (dat ook in boekvorm in de koffer zit) zien we het relaas van een meisje dat haar broertje verliest. In de klas kan ze haar verhaal kwijt. „Fly away home‟ behandelt het thema van een meisje dat haar moeder verliest in een auto-ongeluk. Ze gaat bij haar vader wonen en bekommert er zich om enkele jonge ganzen die het ook zonder hun moeder moeten doen. In „Secret garden‟ krijgen we een speciale tuin te zien waar vriendschappen openbloeien, ziektes verdwijnen en verdriet vervaagt. „Platvoet‟ legt een hele weg af wanneer zijn moeder er opeens niet meer is. Zo leert hij de waarde van vriendschap kennen. Hieronder is een lesfiche opgenomen die aantoont hoe met de video van „Platvoet en zijn vriendjes‟ kan worden gewerkt.
PLATVOET EN ZIJN VRIENDJES
(videofilm)
Titel:
Platvoet en z‟n vriendjes (The land before time)
Auteur:
Lucas/Spielberg produktie Don Bluth film
Doelgroep:
kleuters + 1e tot 3e leerjaar
Korte inhoud:
“Heel, heel lang geleden, toen de aarde nog jong was, werd er een kleine dinosaurus geboren. Zijn naam was Platvoet en hij was één van de laatste in zijn soort. Tijdens een aardbeving komt de moeder van Platvoet om het leven en is de kleine dinosaurus helemaal op zichzelf aangewezen. Met als doel het grote toverdal, een verborgen paradijs achter de bergen, besluit Platvoet de reis van zijn leven te maken. Daarbij ontmoet hij vier nieuwe vriendjes en samen gaan zij de
15
uitdaging van de grote reis aan. Zij leren onvergetelijke nieuwe dingen, maar het belangrijkste… ze leren wat het is om echte vrienden te hebben. Thema‟s:
Verlies moeder – verlies familieband Verwerking verdriet – op weg gaan Emoties : eenzaamheid, verdriet, angst Verlatenheid – alleen op de wereld zijn Vriendschap – nieuwe banden aangaan Op zoek gaan naar nieuw leven, nieuwe kansen, overleven
Interessante fragmenten: - 008: „hij wist niet beter of ze zouden voor altijd bij hem zijn‟ - 009: “Kijk eens daarboven, een boomster, die is heel bijzonder!” “En waarom ?” “omdat hij je helpt sterk te worden, waar we heen gaan zit het vol met boomsterren” - 010: “Heb jij de groene vallei gezien?” “Neen” “Hoe weet je dan dat hij echt bestaat?” “sommige dingen zie je met je ogen, andere dingen zie je met je hart?” - 016: gevecht met de ruigtand. Rennen voor je leven. - 017: aardbeving waarbij Platvoet wordt gered door zijn moeder. - 018: Platvoet wordt gescheiden van zijn grootouders. - 019: Moeder Platvoet is stervend en spreekt: “Mijn allerliefste Platvoet, weet jij nog de weg, de weg naar de groene vallei?” “Waarom moet ik dit weten, jij bent toch bij me?” “Ik ben bij je, ook al kan je mij niet zien” “Wat bedoel je ?” “Platvoet, luister naar je hart…” - 020: “Het is niet eerlijk, het was een ruigtand. Het is haar schuld, ze had beter moeten weten. Was ik maar niet zover van huis gegaan. Het is mijn schuld. “Het is niet je moeders schuld, het is ook niet jouw schuld. Luister goed, het is niemands schuld. De grote levensloop is begonnen, maar weet je, niet iedereen van ons haalt het tot op het einde.” “Wat moet ik doen, ik mis haar!” “ En je zal haar blijven missen, maar ze zal altijd bij je zijn als je maar denkt aan wat ze je geleerd heeft. Ze is altijd bij je, jullie zijn nog steeds een deel van elkaar” “Ik heb buikpijn” “Ach, dat gaat wel over, heb maar geduld.” - 023: Platvoet bleef aan zijn moeder denken en hij had nergens trek in. Hij vergat dat hij naar de groene vallei moest. - 024: (scène met een vallende bladster) "Platvoet…" (fluisterstem), "Platvoet…" "Mijn allerliefste Platvoet, weet je nog hoe je bij de Groene Vallei komt? Volg de gouden cirkel, langs de rots die op een langnek lijkt,
16
-
-
-
-
langs de brandende bergen" "Ik ben in je hart Platvoet, laat je hart je leiden…" 025: (schaduw op rots) "Moeder! Moeder! Jij bent het... wacht ik kom!" Toen besefte Platvoet pas echt dat hij alleen was. En hoewel de groene vallei ver was en de tocht vol gevaren, moest hij de tocht aanvatten anders zou de levenscirkel worden doorbroken. 039: samen sterk zijn en elkaar helpen. 044: samen beschutting en warmte zoeken bij elkaar. 046: "Wij zijn op de goede weg, de weg naar de groene vallei, dat is de rots waar mijn moeder van sprak." Hij had de groene vallei nog nooit gezien maar zijn hart zei dat ze er vlakbij waren. 057: (wolkenformatie in de vorm van de moeder van Platvoet) "Platvoet… Platvoet kind…" "Moeder" "Platvoet!" "Moeder?" "Ik heb geprobeerd wat je met hebt gezegd maar 't was zo moeilijk. Ik zal de groene vallei nooit vinden. Moeder, Moeder! Ga niet weg!!" (lichtstraal op Platvoet die de weg wijst naar de groene vallei) 059: En Platvoet zag zijn grootouders terug… eindelijk. Ze hadden nog dezelfde liefdevolle blik als bij zijn geboorte. 100: En zo groeiden ze op, van generatie tot generatie en ze vertelden het verhaal van de grote reis van hun voorouders.
Lesimpulsen: Ô Samen de video bekijken (eventueel in verschillende afleveringen bijv. in projectweek). Ô Kringgesprek over bepaalde fragmenten. Mogelijke vragen: - Ken jij boomsterren waar je sterker van wordt? Wat maakt jou sterk? Als je iets niet ziet, hoe weet je dan dat iets bestaat? - Wat bedoelen ze met 'kijken met je hart?' - Is het iemands schuld als er iemand sterft? - Wat bedoelen ze met de grote levenslijn is begonnen? - Wat kan jij doen als je iemand echt mist? - Kan je iemand die gestorven is nog horen of nog zien? Kunnen zij ons echt helpen? - Hoe zou jij de 'grote reis' vertellen, wat helpt jou om de groene vallei te vinden? Ô Crea-activiteiten. - Dinoknuffel knutselen - Met bladsterren troostboom of troostboek maken - Reliëfwerk maken met de weg naar de groene vallei en de hindernissen, daarmee soort dinoganzenspel spelen met doe-voel-zeg-opdrachten
17
-
De grote levenscirkel tekenen of schilderen met eigen scharniermomenten Muziek beluisteren: welk gevoel wordt opgewekt? Welke muziek is troostend? Muziek maken om verschillende emoties uit te drukken Dansen om emoties uit te drukken, uit te leven. Stripverhaal maken in kleine groepjes
Maken van troost-/zorgenpopjes Dit idee is afkomstig uit Guatemala. Daar maken kinderen en ouders hun „worrypeople‟. Dit zijn kleine, veelkleurige wikkelpopjes. je legt ze onder je kussen en ze nemen je zorgen weg. Kinderen kunnen in de klas dergelijke popjes zelf maken. Als ze te maken krijgen met de dood van een geliefd persoon of dier, kan het aan het eigen popje ‟s avonds voor het slapen gaan zijn eigen verhaal kwijt, namelijk datgene wat het aan zijn poes, oma,… had willen vertellen. In de koffer vind je enkele voorbeelden.
Maken van een „zakboekje‟ Dit boekje is een als het ware „een kleine accordeon‟ waar je gedachten, herinneringen, kleine tekeningen,… in kunt bewaren. Je kan het makkelijk overal meenemen. Het past precies in een broekzak. Kinderen kunnen, naar het voorbeeld van het zakboekje dat opgenomen is in de koffer, hun eigen, persoonlijke zakboekje creëren.
Maken van kinder-condoleancekaarten Kinderen kunnen zelf een eigen condoleancekaart ontwerpen waarop ze hun gevoelens kunnen neerschrijven en/of tekenen. (Inspiratie kan opgedaan worden op de website: www.in-de-wolken.nl. Doorklikken naar bestellen en zo naar kaarten.)
Werken met handknuffels (egel, schildpad, slak) Via het spel met de knuffels krijgen kinderen de kans om hun eigen gevoelens te uiten: het verdriet van bv. de schildpad is het eigen verdriet. Enkele handknuffels (de egel, de schildpad en de slak) zijn terug te vinden in de koffer.
18
Suggesties:
Andere verwerkingsopdrachten
- Aanbieden van een werkblad met een foto van een kind dat verdrietig kijkt. Kinderen bekijken het werkblad. Daarop staat een foto van een kind dat verdrietig kijkt, (kan ook een tekening zijn). - Een andere opdracht kan opgebouwd worden aan de hand van korte zinnen (m.a.w. de kinderen moeten de opdrachten telkens tekenen): Dit ben jij als je heel verdrietig bent door iets wat pas gebeurd is. - Teken erbij waar je graag bent als je je zo voelt. - Teken en schrijf erbij wie je dan graag dicht bij je hebt. - Teken ook hoe je die persoon graag bij je hebt: stilletjes naast je, met een arm om je heen, dicht tegen hem aan … - Schrijf in een tekstballon wat je graag hebt dat die persoon dan tegen je zegt. - Een tekening maken over een aangename herinnering aan de overleden persoon Bijvoorbeeld: tekenen van iets wat ze graag samen deden, of wat je leuk vond als je bij die persoon was… Een alternatief hiervoor kan zijn: tekenen en schrijven over "ik blijf aan je denken" (gedicht van Yvonne van Emmerik).
Ik blijf altijd aan je denken Ik blijf altijd aan je denken Hoe je liep en hoe je lachte, hoe je keek. Ook je naam blijft altijd bij me want van jou is er geen tweede. En door steeds je naam te noemen, zal ik jou nooit meer vergeten zal je niet voorgoed verdwijnen, ook al krijg ik
19
nooit meer antwoord. Mijn gedachten laten jou niet in de steek.
Yvonne Van Emmerik
Uit “Als vlinders spreken konden”
- Bij een gedachtenisprentje gevoelens neerschrijven Hierbij voegen we enkele voorbeelden van gedachtenisprentjes. Kinderen kiezen een prent en schrijven er iets bij over de overledene. - Een briefje schrijven wat je nog graag wou vertellen aan de overledene. Als start hiervoor maken we gebruik van een onderstaande tekst van Yvonne van Emmerik: Ik stuur je een brief aan een rode ballon Ik stuur je een brief aan een rode ballon je bent nu zo ver en ik kijk naar de sterren en wou dat ik je bereiken kon Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon Zal de wind voor jou waaien? Mag je zwieren en zwaaien en drijven en zweven net als mijn ballon? Zonder geluid komt hij nu naar je toe al zit ik vanbinnen je naam uit te schreeuwen Ik wil met je praten al weet ik niet hoe mocht je hem vinden laat het dan even, heel even maar sneeuwen?
Yvonne van Emmerik Uit “Als vlinders konden spreken”
- Manuele activiteit waar kinderen hun gevoelens uiten via boetseren, schilderen
20
Bibliografie - Vanderhenst, M., Verhaegen, R. & Verhaert, L., Leefkuren 3. Handleiding, werkboek. Antwerpen: Wolters-Plantyn. 1997. - Spillemaeckers, R., Gys, M., Geuns, R. & Van Ranst, W., Taalmakker 2a. Leerboek, werkschrift. Antwerpen: De Sikkel. 1996. - Somers, P. & Depauw, R., Leven en Dood op School. Antwerpen: NDC Horizon. 2000. - Acke, E., Kleine tranen van groot verdriet. Werkvormen voor het omgaan met verdriet en verliessituaties in de lagere school. In: De Katholieke Schoolgids. Maart 2000. - van Torun, L., Sterren bewegen. Brussel: Vlaams centrum voor Kinder- en Jeugdfilm. 1998. - Somers, P. & Depauw, R., Sterrenkind. Antwerpen: NDC Horizon. 2000.
21
3 Literatuurlijst educatieve koffer Van elke van de hieronder vermelde boeken vind je een exemplaar in de koffer. Achtergrondliteratuur voor de leerkracht, jeugdwerker, hulpverlener enz. Vanden Abbeele, C., Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners. Tielt: Lannoo. 2001. Feys, M., Kinderen rouwen ook. Handreiking voor opvoeders, ouders en leerkrachten om rouwende kinderen te helpen. Brugge: die Keure n.v. 1996. Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet. Tielt: Lannoo. 2001. Manu Keirse. Kinderen helpen bij verlies. Een boek voor al wie van kinderen houdt. Tielt: Lannoo. 2002.
Kinder- en jeugdliteratuur Schneider, A.-Dusíková, M., Vaarwel Goudveertje. Voorschoten: De Vier Windstreken. 1998. Verrept, P., Ik mis je. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 1998. Velthuijs, M., Kikker en vogeltje. Amsterdam: Uitgeverij Leopold. 2001. Somers, P., Sterrenkind. Zeist: Uitgeverij Christofoor. 2000. Dreesen, J., De vlieger van opa. Averbode: Altiora. 1988. Elias, B., Water van zout. Mechelen: Bakermat. 1998. Varley, S., Derk Das blijft bij ons. Roterdam: Lemniscaat. 1984. Boonen, S. Wacht op mij. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2001. De Kinder, J. Mathilde. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2002. Dubois, Claude K. & Demyttenaere, B. Een ster voor Amber. Averbode: Uitgeverij Altiora. 2002. Frederix, R. Afscheid nemen. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. 2001. Bruna, D. Lieve oma Pluis. Amsterdam: Mercis Publishing. 1996. Delfos, M. Dood is niet gewoon. Bussem: Trude van Waarden Produkties. 2003. Sels, T. Nooit meer is voor altijd. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2000. Uit de reeks: Mijn leefwereld. Mijn gevoelens. Van verdrietig tot blij zijn. Averbode: Uitgeverij Altiora. 2001.
22
Aanvullende literatuur Storms, W., Dood zijn hoe lang duurt dat? Hasselt: Clavis. 2000. Fiddelaers-Jaspers, R., Waar ben je nu, zie jij me nog? Teksten bij een afscheid geschreven voor en door kinderen. Heeze: In de Wolken. 2000. Van Emmerik, Y., Als vlinders spreken konden. Aalsmeer: Dabar-Luyten. 1997. Van Coillie, J., De dichter is tovenaar. 175 gedichten voor kinderen. Averbode: Altiora. 2000. Van Essen, I. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk. Als je vader of moeder is doodgegaan. Utrecht: Uitgeverij Sjaloom/Uitgeverij Bakermat. 1999. Leefsleutels vzw. Dossier basisonderwijs. Als de dood voor de dood op school? Mechelen: Drukkerij Tegendruk. 2002. Fiddelaers-Jaspers, R. Ik zal je nooit vergeten. Mijn boek met herinneringen. Heeze: In de Wolken. 1999.
23
4 Lesfiches VAARWEL GOUDVEERTJE !
A. Schneider - M. Dusikova
Boek:
Vaarwel Goudveertje!
Auteur:
Antonie Schneider - Maja Dusikova: De vier windstreken
Doelgroep: Oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar Korte inhoud: Oma komt bij papa, mama, Marieke en Bas wonen. In een doos heeft ze de kleine vogel Goudveertje meegenomen. Goudveertje fluit en kwettert en iedereen houdt van haar. Op een dag sterft Goudveertje. Marieke en Bas zijn erg verdrietig en ze praten met oma over de dood. Dat geeft een beetje troost als ze niet lang daarna ook afscheid van oma moeten nemen. Thema's:
Afscheid nemen van een lievelingsdier Omgaan met verdriet Oud worden en sterven Begraven van een dier Leuke herinneringen aan de overledene.
Interessante fragmenten: 1. "Misschien heeft ze pijn," zei oma en ze maakte samen met Bas een klein nestje van watten en draadjes wol. Goudveertje bleef stil liggen. Bas hield het nestje voorzichtig vast en droeg het overal met zich mee. "Goudveertje heeft ons nu nodig," zei oma. (p. 7) 2. "Goudveertje slaapt nog steeds!" riep Bas. Even later zei hij zacht: "Ze wordt nooit meer wakker." Hij huilde en aaide over haar goudgele veren. Oma sloeg een arm om hem heen. Iedereen was verdrietig. (p. 9) 3. "Oma, ga jij ook een keer dood?" vroeg hij. Oma knikte. "Toch leeft Goudveertje nog. En weet je waarom? Omdat we zoveel van haar houden." (p. 13)
24
4. "Oma is gestorven," zei mama; "Kom, we gaan naar haar toe." Ze gaf Marieke en Bas een hand. Oma lag stil in haar bed. "Oma!" fluisterde Bas, "Oma!" Hij aaide over haar bleke hand. "Ze wordt niet meer wakker, Bas," zei mama. "Oma! Word nou wakker!" huilde hij. Mama legde een arm om hem heen. Marieke moest ook huilen en papa nam haar op de arm. Buiten zongen de vogels. (p. 20) Lesimpulsen Het verhaal voorlezen of vertellen. Ô Kringgesprek over bepaalde fragmenten. Mogelijke vragen: - Kun je weten als je gaat sterven? Zou je dat willen weten? Waarom (niet)? - Wat gebeurt er als je doodgaat? Waar ga je dan naar toe? - Wat doe je als je verdrietig bent? - Gaan alleen oude mensen of oude dieren dood? Ben je al eens naar een begrafenis geweest? Of naar een kerkhof? - Denk je nog soms eens terug aan een lievelingsdier of een persoon die gestorven is? Ô Hoekenwerk: tekening maken, met klei werken, een briefje schrijven, een zorgenpopje of zorgenboom maken. Ô
25
WATER VAN ZOUT Boek:
Water van zout
Auteur:
Bettie Elias
B. Elias
Doelgroep: 2e tot 6e leerjaar Korte inhoud: Dries krijgt van de ene dag op de andere de dood van zijn vader door een verkeersongeval te verwerken. Denk jij nog aan ons ? vraagt hij in stilte aan zijn papa. En zit met de vraag hoe het nu verder moet zonder zijn papa. Thema's:
Afscheid nemen van een papa Omgaan met verdriet Begraven van een papa Leuke herinneringen aan een papa Nadenken over manieren van voortbestaan, leven na de dood.
Interessante fragmenten 1. Maar als hij de deur opendoet ziet hij mama met roodbehuilde ogen aan de keukentafel zitten. Hij voelt meteen dat er iets aan de hand is. Angst doet zijn hart sneller kloppen. Angst voor iets dat hij niet wil horen. ( p. 11) 2. Nu moet jij flink en sterk zijn, Mama heeft jou nodig. Ze heeft alleen jou. Leentje is nog te klein. (p. 14) 3. Alles lijkt zo anders sinds hij weet dat papa er nooit meer zal zijn. Soms denkt hij dat het allemaal niet waar is. (p. 21) 4. Wil je papa nog een keer zien? vraagt opa opeens. Papa ligt opgebaard in het ziekenhuis. Je mag hem nog een laatste keer zien. Maar je moet er eerst heel goed over nadenken, want misschien doe je het liever niet. (p. 26) 5. Met zijn drieën, dicht tegen elkaar, gaan ze schoorvoetend naar binnen. Op een meter afstand van de kist blijven ze staan. Zonder elkaar los te laten. Dries staart met grote ogen naar papa. Papa ziet er helemaal uit zoals papa thuis. Met zijn lievelingstrui en zijn lievelingsbroek. (p. 32 en 33) 6. Dries begrijpt er niets van. Heeft Leentje dan geen verdriet? Soms praat ze over pap alsof er niets gebeurd is. (p. 4O) Weet je, je mag niet bang zijn om 26
verdriet te hebben. Verdriet doet de pijn naar boven komen. En met tranen laat je de pijn naar buiten stromen. ( p. 59) 7. Ik mis papa zo… fluistert hij opeens. Ik ook, fluistert mama terug. Soms gaat het gewoon niet zonder hem. (p. 93) 8. Hij voelt zich triest. En toch voelt hij papa nu dichterbij dan ooit. (p. 94) 9. Weet je wat papa zou zeggen? vraagt hij. Veeg al dat zoutwater eens af, dan kunnen we een ijsje gaan eten (p. 1O8) Lesimpulsen: Verhaal voorlezen of vertellen Ô Tekening maken over dood zijn, begraven en over het thema “missen”. Gesprek over " missen” en "doodgaan" Wat er gebeurt er als je dood gaat? Helpt het om te praten als je verdrietig bent? Wat doe je als je verdrietig bent? Wat wil je blijvend in herinnering houden van de persoon die gestorven is? Ô Boekje of een schatkist maken over en met alle mooie herinneringen van de persoon die je verloor. Ô
27
VAARWEL RUNE
M. K. Wenche-Oyen
(Dit boek is uitverkocht in de handel maar nog wel te vinden in de bibliotheek.) Boek:
Vaarwel Rune
Auteur:
Marit Kaldhol Wenche-Oyen
Doelgroep: Oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar Korte inhoud: Rune en Elsa zijn beste vriendjes en gaan vaak spelen bij de dam. Op een dag verdrinkt Rune en Elsa vindt hem op het water. Zij neemt afscheid van haar vriendje tijdens de begrafenis en op het kerkhof. Thema's: Plotse dood Afscheid nemen van een vriendje Omgaan met verdriet Voorstelling wat gebeurt na sterven Herinneringen aan een vriendje
Interessante fragmenten 1. Rune ligt heel stil, met zijn gezicht naar beneden alsof hij iets op de bodem zoekt. (p. 5) 2. Rune ligt in het water! Hij ligt in het water! Hij zegt helemaal niets! (p. 7) 3. Moeder heeft uitgelegd dat Rune dood is. Hij is verdronken bij de dam. (p. 9) 4. Nu is hij dood. Hij kan niet meer praten. Hij kan niet meer zien of horen. Hij kan niet meer lopen of rennen of spelen. Hij kan niet meer glimlachen tegen Elsa, haar niet meer zacht op haar wang kussen. Elsa zal Rune nooit meer zien, omdat hij dood is. (p. 9) 5. "Nee, je zult Rune nooit meer kunnen zien of met hem spelen, Elsa," zegt moeder," maar toch is hij weer niet helemaal weg. Als we aan hem denken kunnen we hem binnen in onszelf zien en tegen hem praten. Kun je dat?" (p. 9)
28
6. Vreemd dat Rune daar beneden ligt en niets kan voelen, geen enkele pijn. "Wie moet Rune nu helpen als hij wakker wordt en op wil staan en het deksel niet van de kist kan krijgen?" vraagt Elsa. (p. 13) 7. "Vaarwel Rune," fluistert Elsa hem toe. Wanneer ze zich omdraait om weg te gaan voelt ze een warm, vochtig plekje op haar wang. Het is een traan. (p. 15) 8. Elsa vraagt aan haar moeder of het lichaam van Rune daar nog steeds ligt. Want waar eerst het gat was waarin Runes kist stond, is nu aarde. "Ja, zijn lichaam ligt daar nog wel," zegt haar moeder, "maar Runes lichaam wordt nu langzaam aarde, aarde waarop bloemen kunnen groeien." (p. 19) 9. Hier liggen vele dode mensen. De meeste zijn gestorven omdat ze oud waren. (p. 21)
Lesimpulsen Ô
Kringgeprek over bepaalde fragmenten. Mogelijke vragen: Kunnen kinderen ook sterven? Wat gebeurt er als je doodgaat? Waar ga je naartoe? Wat doe je als je verdrietig bent? Wat zou jij doen als jouw vriendje dood is? Ben je al eens naar een begrafenis geweest? Of naar een kerkhof? Denk je nog eens terug aan een lievelingsdier of een persoon die gestorven is?
Ô
Hoekenwerk:
Tekening maken, met klei werken, een briefje schrijven, een zorgenpopje of zorgenboom maken, een voorstelling van Rune in de kist, in zijn graf of een eigen voorstelling over sterven.
29
IK MIS JE
P. Verrept
Boek:
Ik mis je
Auteur:
Paul Verrept
Doelgroep: kleuters + eerste leerjaar Korte inhoud: Anja was mijn beste vriendje. Op een dag verhuisde ze . ”Ik denk dat je haar mist”, zei mama. Wat is dat „missen‟ vroeg ik me af. Ik dacht aan Anja en ik dacht aan oma. Oma is dood. Ik denk dat oma altijd dood zal blijven. Boek gaat over wat het gevoel „missen‟ inhoudt en maakt een onderscheid tussen ver weg door verhuizen en doodgaan. Wanneer je doodgaat dan kom je nooit meer terug. Dan kun je alleen nog denken aan die persoon. Door je gemis te vertellen is het mogelijk om getroost te worden. Thema‟s:
iemand missen verhuizen vriendschap dood gevoelens
Interessante fragmenten: 1. Op een dag verhuisde ze. Ik voelde me raar. Ik denk dat je Anja mist, zei mama. Wat is dat, missen? vroeg ik me af. (p. 3- 4-5) 2. Oma is dood. Als iemand dood is, zei papa eens, zie je die nooit meer terug. (p. 7) 3. Opa en ik gingen naar het graf van oma. Opa was een beetje stil. “Ik mis haar nog elke dag”, zei hij zachtjes. “Wat is dat, missen? vroeg ik. (p. 10-11)
30
4. 5.
6.
“Ik mis Anja,” zei ik. “Dan kom ik even bij je,” zei mama (p. 15) “Kunnen we oma ook bezoeken?” vroeg ik. “Want opa mist oma.” “Nee,” zei papa. “Als iemand dood is, kun je er alleen nog aan denken.” (p. 18-19) „s Avonds dacht ik nog lang aan oma en Anja. Oma lachte naar mij. En Anja vroeg of ik kwam spelen. Ik dacht aan opa, die op weg was naar huis. Hij dacht vast ook aan oma. (p. 20-21-22)
Lesimpulsen: Ô Verhaal inlezen op cassette. Ô Nadat het verhaal eerst verteld werd aan de hand van de illustraties, kunnen de kleuters het opnieuw beluisteren terwijl ze de illustraties in het boek bekijken. Ô Praktische suggestie: cassette herkenbaar maken via verkleinde voorpagina van het boek op het cassettedoosje Voorzie ook cassettes met rustige muziek. Dit kan zinvol zijn op die momenten als de kleuter het boek gewoon inkijkt of als achtergrondmuziek bij het tekenen in de stille hoek. een “Ik mis je”-hoekje (-plaatsje of -tafeltje) maken: de kinderen kunnen foto, gedichtje, voorwerp dat ze kregen van die persoon,…. op die plaats zetten om op die manier te verwijzen naar mensen, dieren die ze missen. kan tijdelijk of het hele jaar door in de klas. Op die manier houden we verdriet bespreekbaar. Ô Tekeningen maken over het thema „missen‟ Ô Gesprek over „missen‟ en „doodgaan‟ Ô Inspelen op de fragmenten beschreven hierboven Mogelijke vragen: Wanneer mis je iemand? Wat doe je als je iemand mist? Wat deed jij graag samen met diegene die je nu mist? Briefje schrijven of tekening maken en opsturen. Ô
31
Schaduwbroer
B. Masini
(Dit boek is uitverkocht in de handel maar wel nog te vinden in de bibliotheek.) Boek:
Schaduwbroer
Auteur:
Beatrice Masini
Doelgroep: 3e en 4e leerjaar
Korte inhoud: Eigenlijk gaat hij niet echt weg. Hij verdwijnt. Ik kijk heel even niet naar hem, dan kijk ik opnieuw en hij is er niet meer. Gaat hij door het raam naar buiten? Woont hij hier nog? Waar woont een schaduwkind? Dat zijn dingen die je in boeken niet leest. Guido had een vijfjarig broertje, Marco. Sinds Marco dood is, komt hij af en toe bij verrassing op bezoek bij Guido. Niemand anders ziet of hoort het schaduwkind, maar toch is het er echt. Thema‟s:
Overlijden van een dierbaar persoon (broer, zus, ouder, vriend, grootouder…) Herinneringen enige tijd na een overlijden van een dierbaar persoon bv. n.a.v. de verjaardag van een overledene; vaderdag; moederdag; gevoelige periodes (de eerste Kerst, vakantie zonder…) Dood van een klasgenoot, vriendje
Interessante fragmenten: 1. Ik kijk naar hem en weet niet goed of ik iets moet zeggen of doen. Hij kijkt naar mij en zwijgt. Soms lijkt het wel alsof hij iets zal zeggen. Maar hij heeft nog nooit gesproken, tot nu toe. Waar hij leeft spreken ze niet. Daar wordt met gedachten gecommuniceerd. Tenminste, dat denk ik. (p. 6)
32
2. Ik heb gedachten, maar ik moet ze voor mezelf houden. Niemand mag er wat van merken… Ik vertel graag aan mama of papa wat er gebeurd is en wat ik denk. Over mezelf praten. Kletsen. Dat doe ik graag. Maar zij luisteren niet meer naar mij. (p. 12) 3. Over hem spreken ze nooit. Iemand heeft z‟n foto‟s weggehaald. Het waren er heel veel. (p. 22) 4. “Ik was nog een klein kind.” “En wat ben je nu?” “Een klein kind. Ik ben een klein kind, maar ik ben er niet.” “Je bent er wel. Ik zie je.” “ Nee, ik ben er niet. Niet genoeg.” “Hoe bedoel je?” “Dat ik er niet ben en dus moet komen.” (p. 38) 5. Ik zweeg. Hij leek plotseling zo verdrietig. Wie weet waarom? Hijzelf vertelde me waarom. “Ik doe veel moeite. Als ik weet dat iedereen het goed maakt, kan ik echt doen wat ik wil.” (p. 45) 6. “Ze geloven er niet in.” “Waarin? “In mij. Als ze me zien, geloven ze het niet. Ze denken: “Het is een droom, ik ben aan het dromen, ik droom van mijn kind.” “Ik heb het al geprobeerd. Zo loopt het af: ze zien me en uit angst me teveel te inzien, kijken ze de andere kant op. En dan spreken ze nog minder tegen mekaar.” (p. 52) 7. Ze hebben me gezien en toen ze me zagen, voelden ze weer dat ze bij elkaar horen. Ze kunnen erover praten. Maar dat is nog niet alles. Ze moeten begrijpen dat ik er ben, dat ik er altijd ben. Ook als ze me niet zien. (p. 61)
Lesimpulsen: kans bieden tot verwerking van dit verhaal door aanbod van expressiemogelijkheden: Ô
33
schrijven; tekenen; kleien; schilderen…(zonder dit te moeten tonen…) Ô kans bieden tot zich terugtrekken op een rustige plaats, eventueel met muziek… Ô manier (liefst vertrekken vanuit een luisterende houding of vanuit eigen beleving en niet vanuit een onmiddellijke vraagstelling…) bv.: Toen mijn mama, opa, vriendje, poes… gestorven was (zou sterven), dan voelde ik mij ook boos, verdrietig… en dan deed ik …..dan dacht ik aan… Daardoor voelde ik me een beetje minder verdrietig…Het was dan een beetje zoals Marco in het boek…die… Zijn er bij wie dit ook zo voelde, zo was en er iets willen over vertellen… Ô iets planten of zaaien (een boom…) cf. het vliegtuigje (iets tastbaars als herinnering) Ô foto‟s of voorwerpen van overledenen laten meebrengen en daarrond iets laten vertellen, schrijven, maken… (vrijblijvend) Ô een fotoboek, herinneringsboek maken in de klas rond overledene(n).
34
STERRENKIND
P. Somers
Boek:
Sterrenkind
Auteur:
Patrik Somers
Doelgroep : oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar Korte inhoud :
Thema‟s :
Na de zomervakantie gaat Tineke naar een nieuwe klas en krijgt ze een nieuwe juf. Alle kinderen mogen in de kring vertellen wat ze hebben meegemaakt in de vakantie. Tineke vertelt over haar broertje, dat hij heel erg ziek was en gestorven is. Door de vragen en reacties van de andere kinderen en de juf groeien er antwoorden en komt Tineke tot haar begrijpen, dat broertje Michiel nu een sterrenkind is.
sterven van een broertje sterven na een langdurige ziekte; voorbereiding en emoties, reacties hierbij praten over sterven, begrafeniswijzen verwerking van verdriet op verschillende manieren nadenken over manier van voortbestaan, leven na de dood.
Interessante fragmenten: 1. Na de zomervakantie gaat Tineke naar een nieuwe klas en krijgt ze een nieuwe juf. Alle kinderen mogen in de kring vertellen wat ze hebben meegemaakt in de vakantie. Tineke vertelt dat ze heel verdrietig is omdat haar broertje Michiel in de vakantie is gestorven. Hij was al heel lang ziek. 1. De kinderen zijn erg onder de indruk van het verhaal van Tineke. Aan de hand van hun eigen ervaringen praten ze samen met de juf over wat er met een mens gebeurt als hij sterft. 2. In de vakantie moest Michiel weer naar het ziekenhuis. Ik ging met Jolien bij opa en oma logeren. Ze wonen vlak bij zee. Ik logeer daar heel graag, maar dit keer was het anders. Opa las een verhaal voor over een ziek konijntje dat niet beter kon worden. Hij vertelde dat Michiel ook dood zou
35
gaan. Ik wilde niet dat Michiel zou sterven, en ik had nog meer verdriet dan de dieren uit het verhaal. 4. Toen we weer naar huis gingen, was Michiel al dood. Samen met mijn neefje en nichtje, Seppe en Marie, gingen we naar Michiel kijken. Hij lag er heel stil bij en voelde koud aan. Marie vroeg of ze zijn ogen mocht opendoen. Ze wilde de dood zien. “Michiel is nu heel groot, hij kan de wereldbol zien” zei Seppe en Jolien vroeg wanneer Michiel nu eindelijk klaar was met dood zijn. 5. Ik heb hem mijn mooiste knuffel gegeven. Ik zag dat mama en papa heel verdrietig waren en toen moest ik ineens huilen. Ik wilde nog niet doodgaan. Ik wilde voor altijd bij mama en papa blijven. 6. Juf vindt het moeilijk om uit te leggen wat de hemel is. “Als je veel aan iemand denkt, als je heel veel van iemand houdt, dan blijft die persoon altijd in je hart. Ik voel dat de hemel bestaat. Zoals ik ook voel dat de wind bestaat, ook al kan ik de wind niet zien. Soms kunnen we ons hier op aarde heel gelukkig voelen, in de heerlijkste omgeving en met de liefste mensen om ons heen. Misschien is het in de hemel altijd zo. Misschien kun je wel zeggen dat iemand daar opnieuw geboren wordt… . 7. Tineke probeert zich voor te stellen wat dat betekent. “Misschien is het voor Michiel wel fijn dat hij nu nooit meer ziek is”, aarzelt ze. “Ik denk dat Michiel een sterrenkind is geworden.”
Lesimpulsen : Ô het verhaal voorlezen of vertellen, bekijken op video. Ô voor de leerkracht het boek voorleest, de leerlingen laten brainstormen rond de titel. Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen: Waarom moet Tineke naar opa en oma? Waarom vertelt opa een verhaal? Moeten, mogen kinderen gaan “groeten”? Wat zou Tineke allemaal voelen? Wat denk je dat er met een mens gebeurt na de dood? Wat is voor jou de hemel? Wat zou jou helpen in de situatie?
36
werken met de “lege stoel” om dichter bij ervaren en voelen te komen: De leerlingen bedenken een drietal vragen die ze willen stellen aan Tineke. Iets oudere leerlingen kunnen hun vragen opschrijven. Daarna komt er één leerling naar voor om op de lege stoel te zitten. Deze leerling kruipt in de huid van Tineke. De andere leerlingen stellen een vraag aan Tineke. De leerling op de lege stoel antwoordt vanuit zijn aanvoelen als Tineke. Belangrijk bij zo‟n activiteit is dat de leerkracht de leerling op de lege stoel, een gevoel van vertrouwen geeft: door in de buurt te staan, nabij te zijn, de leerling aan te moedigen want hier zijn er geen foute antwoorden, de leerling te helpen in de rol te stappen maar ook er weer uit te stappen. De leerling moet ook de kans en de veiligheid krijgen om te stoppen met de oefening. Dit kan door de leerling bv. een stopplaatje te geven of een teken af te spreken. Ô vraagdoos voorzien waarin de leerlingen hun vragen kunnen deponeren. Ô hoekenwerk: blij-, bang-, boos- en verdriethoek. De leerlingen laten tekenen, kleien of schrijven over die gevoelens. Ô tekening maken voor Michiel, voor Tineke, voor de ouders… Ô bepaalde situaties laten natekenen of inkleuren. De situaties voorzien van spreek- of gedachteballonnen, die de kinderen kunnen invullen. Ô collage maken : sterrenhemel met plaats voor “sterrenkinderen” Ô schatkist met alle mooie herinneringen aan onze “sterren”, een donkere doos maken waarin de leerlingen situaties of ervaringen uit een donkere periode kunnen laten verdwijnen. Ô samen met de kinderen filosoferen over de dood en wat er dan gebeurt: Is Michiel echt een ster geworden? Wie is voor ons een lichtpunt, een ster als we in het donker zitten, als we het moeilijk hebben? Soms sterft er een lichtpuntje, een ster. Hoe kunnen we deze persoon dan laten verder leven in onze gedachten, in ons hart? Ô
37
KIKKER EN HET VOGELTJE Boek:
Max Velthuijs
Kikker en het vogeltje
Auteur: Max Velthuijs
Doelgroep: kleuter + 1e en 2e leerjaar Korte inhoud: Kikker vindt een vogeltje op zijn rug op de grond. Haas zegt dat het vogeltje dood is. De dieren besluiten om het te begraven. Zij zijn onder de indruk. Dan gaan ze verder spelen. Het leven gaat verder. Thema‟s: Voorstelling van de dood als slapen Voorstelling van het naar de hemel gaan als je dood bent Het begraven van de doden en de gebruiken errond Impact van een sterfgeval op de nabestaanden Verdriet van dieren Herinneringen aan de overledene, reflectie over wat de overledene gedaan heeft in zijn leven Verder gaan met je leven na een sterfgeval, terug van het leven genieten Contrast leven/dood Vergankelijkheid en vervangbaarheid
Interessante fragmenten: 1. „Kijk,‟ zei hij, „kapot. Hij doet het niet meer.‟ (p. 7) 2. „Hij slaapt‟ zei varkentje. (p. 8) 3. „Die is dood,‟ zei Haas toen. „Dood‟, zei Kikker, „wat is dat‟? Haas wees naar de hemel. (p. 12) 3. „Iedereen gaat dood,‟ zei hij. „Wij ook ?‟ vroeg kikker verbaasd. Dat wist Haas niet zeker. „Als we oud zijn misschien.‟ zei hij. (p. 13) 4. „We moeten hem begraven.‟ zei Haas. (p. 14)
38
5. „Zijn hele leven heeft hij prachtig gezongen‟, zei Haas plechtig, „Nu krijgt hij zijn welverdiende rust.‟ (p. 17) 6. Heel voorzichtig legden ze de dode vogel in de kuil. Kikker strooide bloemen in het graf en toen gooiden ze het dicht met aarde. Ten slotte legden ze er een grote steen bovenop. (p. 18-19) (Op de tekening is een traantje te zien bij varkentje.) 7. Diep onder de indruk gingen ze terug. (p. 20) 8. „Is het leven niet prachtig!‟, riep Kikker uit. (p. 23) 9. In de boom bij de heuvel zat een vogel. Hij zong een prachtig lied – zoals altijd. (p. 24)
Lesimpulsen: Ô het verhaal voorlezen of vertellen of tonen op video Ô kringgesprek: mogelijke vragen: - Gaat iemand dood? - Wat gebeurt er als je dood bent, waar ga je dan naartoe? - Is dood zijn hetzelfde als voor altijd slapen? - Gaan alleen oude mensen dood? - Waarom stoppen we dode mensen onder de grond? Kun je dan nog wel naar de hemel? - Kunnen dieren ook wenen en verdriet hebben? - Zouden de dieren nog terugdenken aan het oude vogeltje nu er een nieuw vogeltje zit? - Waar komt dat nieuwe vogeltje vandaan ? Ô tekening maken over „de hemel‟ of over het leven na de dood Ô tekening maken over wat ze in het leven prachtig vinden Ô aangepaste muziek zoeken voor bij het verhaal
39
De vlieger van opa Boek:
J. Dreesen
De vlieger van opa
Auteur: Jaak Dreesen
Doelgroep:
4e tot 6e leerjaar
Korte inhoud: Opa en Frederik kunnen het goed met elkaar vinden. Een zomer lang lopen ze langs het strand, struinen ze door de duinen, en laten ze samen de vlieger op die opa voor Frederik in elkaar knutselde. Maar dan doemen er dreigende wolken op, letterlijk en figuurlijk… . Thema‟s:
Afscheid nemen van een opa Omgaan met angst Omgaan met iemand die er niet meer is Verwerken van verdriet Mooie herinneringen aan de overleden
Interessante fragmenten: 1. Over het water hangt een sluier van mist. Frederik vindt het prachtig. Hij vindt de zee altijd prachtig. (p. 7) 2. Frederik houdt niet van toeristen. Maar gelukkig kunnen die de zee niet mee naar huis nemen. De zee blijft altijd hier, denkt Frederik. (p. 9) 3. In de verte blinkt de zee. De meeuwen scheren rakelings boven het water en het strand. Je kunt ze tot op de duintop horen schreeuwen. „Kom,‟ zegt opa, „het wordt tijd dat we onze vogel laten vliegen. (p. 16) 4. Als Frederik achterom kijkt, ziet hij de sporen van hun voetstappen in het zand. „Jammer dat wij niet kunnen vliegen,‟ zegt hij. Daar moet opa om lachen! (p. 19) 5. Opeens schrikt Frederik hevig. Opa zit geknield in het zand. Hij houdt zijn twee handen tegen zijn borst gedrukt. Zijn gezicht is helemaal
40
vertrokken van de pijn. „Haast je, Frederik,‟ zegt opa kreunend, „ik…‟ Heel even blijft Frederik als aan de grond genageld staan. (p.23-24) 6. „Weet je wat? Als ik er niet meer ben, dan moet je toch naar buiten gaan met de vlieger. Je moet boven op de duintop klimmen. Je moet de klos met het touw stevig vasthouden, en dan steek je de vlieger even boven je hoofd, en hop, je laat hem los!‟ „Jamaar…‟ „Echt, Frederik, je móet het doen! En je mag er heel zeker van zijn dat ik aan je denk op het ogenblik dat de vlieger driemaal na elkaar een flinke duikeling maakt! Op dat ogenblik weten wij allebei dat we aan elkaar denken. Is dat afgesproken?‟ (p. 30) 7. Opeens is het hele touw afgewonden. Heel even blijft de vlieger onbeweeglijk in de lucht hangen. Dan duikt hij. Driemaal na elkaar. En nog eens driemaal. Frederik blijft naar de vlieger kijken. „Opa,‟ zegt hij. „Opa!‟ (p. 35-36)
Lesimpulsen: een vlieger knutselen waarop je de naam schrijft van de overledene en hem oplaten Ô in het zand (op het strand) de naam schrijven van iemand die er niet meer is Ô naar de wind luisteren en vertellen wat je erin hoort Ô naar de wolken kijken en vertellen wat je erin ziet Ô
41
Derk Das blijft bij ons Boek:
S. Varley
Derk Das blijft bij ons
Auteur: Susan Varley
Doelgroep:
kleuters en 1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud: Derk Das is oud en zal sterven. Hij is niet bang voor de dood en probeert zich nu al voor te stellen hoe het zal zijn. De andere dieren praten over hun verdriet om de dood van Derk Das en lachen om de leuke herinneringen. Thema‟s:
Oud worden en sterven Angst voor de dood Tunnelvoorstelling over sterven Omgaan met verdriet Leuke herinneringen aan de overledene
Interessante fragmenten: 1. Hij was zo oud dat hij wist dat er gauw een eind aan zijn leven zou komen. (p. 1) 2. Derk Das was niet bang om dood te gaan. O, nee. Sterven betekende dat hij zijn lijf zou verlaten. Nou ja, dat was niet zo erg. Zijn poten waren stijf. Zijn lijf was versleten… Maar Derk was bang dat zijn vrienden verdrietig zouden zijn als hij weg was. Daarom zei hij tegen hen: „Jongens, ik ga nu gauw de lange, lange tunnel door. Daar moeten jullie niet om huilen.‟ (p. 2) 3. Derk Das droomde dat hij hard liep. Wat leuk… opeens kon hij weer rennen. Hij zag een lange tunnel en daar liep hij heen. Zijn poten waren niet meer stijf. Zijn wandelstok had hij niet meer nodig. Die liet hij maar achter. Hij rende harder en harder. Hij holde vlugger en vlugger door de lange, lange tunnel. Zijn pootjes raakten de grond niet meer. Hij viel en buitelde over zijn kop. Maar het deed geen pijn. Hij zweefde heel vrij en licht. Het was of hij uit zijn lijf was gevallen. (p. 6)
42
4. Victor Vos kwam uit het huisje met de brief van Derk en las voor: „Ik ben de lange tunnel ingegaan. Dag jongens… daaag! Derk Das‟. (p. 8) 5. Derk Das had gezegd dat ze niet treurig moesten zijn. Maar wat moesten ze dan? Hij was toch hun grote vriend!? Maar als je veel verdriet hebt, helpt het om te praten. Dus praatten ze en praatten ze samen. (p. 12) 6. Toen alle sneeuw weggesmolten was, was ook hun verdriet weg. Als ze samen praatten over Derk moesten ze lachen om die leuke herinneringen. Op een warme lentemorgen wandelde Michieltje Mol over de heuvel waar hij Derk het laatst had gezien en hij wou toch zo graag Derk nog eens bedanken. „Dank je wel, Derk!‟ riep hij in de wind, „dank je wel!‟
Lesimpulsen: het verhaal voorlezen of vertellen Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, mogelijke vragen zijn: - gaan alleen oude mensen dood? - kun je weten als je gaat sterven? zou je dat willen weten? waarom (niet)? - wat gebeurt er als je dood gaat? waar ga je dan naartoe? - helpt het om te praten als je verdrietig bent? - wat doe je als je verdrietig bent? - denk je nog soms eens terug aan een lievelingsdier of een persoon die gestorven is? wat heb je van dat dier of die persoon geleerd of wil je je graag herinneren? Ô een tekening maken over Derk Das die door de tunnel gaat of andere eigen voorstelling over sterven en leven na de dood Ô
43
Een ster voor Amber
C. K. Dubois – B. Demyttenaere
Boek:
Een ster voor Amber
Auteur:
Claude K. Dubois – Bart Demyttenaere
Doelgroep:
kleuters en 1e en 2e leerjaar
Korte inhoud:
Verhaal over een jongetje, Robbe, dat afscheid neemt van een klasgenootje, Amber. Amber heeft kanker en ligt in het ziekenhuis. Robbe en de andere klasgenootjes missen haar. Zij proberen om te gaan met hun gevoelens door erover te praten, een cadeautje voor haar te maken, haar een ziekenhuisbezoekje te brengen. Ondertussen leren Robben en zijn vriendjes hoe een ziekenhuis eruit ziet, hoe ze kunnen omgaan met hun zieke vriendin en hun verdriet te delen. Amber wordt steeds zieker. Bij zijn laatste bezoekje vertelt Amber dat zij een ster zal worden, als zij sterft. Na haar dood kijkt Robbe naar de sterren…
Thema‟s:
Sterven van een vriendje Verdrietig zijn en verdriet delen Omgaan met zieke kinderen: de afstand tussen het zieke kind en zijn / haar vriendjes kleiner maken Afscheid nemen Herinneringen koesteren
Interessante fragmenten: 1. De tocht naar school duurt langer dan anders. In Robbes hoofd is het druk. Hij ziet alleen maar beelden van Amber. (p. 4-5) 2. Mijn oma had ook kanker, roept Leen uit. En toen is ze dood gegaan. Robbe houdt het niet meer uit: Mijn Amber gaat niet dood! schreewt hij boos. (p.9)
3. Waarom draag je een hoed? vraagt Maarten. Dat mag je niet vragen, zegt de juf streng. Toch wel, antwoordt Amber. Al mijn haar is weg. Daarom draag ik die hoed. (p. 15)
44
4. Binnenkort ga ik hier weg. En dan zie je een nieuwe ster, fluistert Amber. (p. 27)
Lesimpulsen: het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken. Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, mogelijke vragen zijn: - Wat is er mis met Amber? - Wat is kanker? - Wat kan je allemaal doen voor een ziek vriendje? - Hoe ziet Amber eruit? - Wat denkt Marjan? Denk jij ook dat Robbe ziek is? - Kan je spelen met een ziek vriendje? - Waarom helpen de pillen van de dokters niet? - Waarom kijkt Robbe naar de sterren? Ô
een ster knustelen voor een overleden vriendje / familielid / … Ô vriendenschrift maken met de klas om herinneringen te bewaren aan… Ô een tekening maken over het ziekenhuis. Ô een collage maken met herinneringen aan… Ô
Al deze creaties kunnen afgegeven worden aan de familie van het overleden vriendje, of bij de begrafenis bij de kist gelegd worden.
45
Lieve oma Pluis
D. Bruna
Boek:
Lieve oma Pluis
Auteur:
Dick Bruna
Doelgroep:
kleuters en 1e leerjaar
Korte inhoud:
De oma van Nijntje is doodgegaan. Iedereen, ook Nijntje neemt afscheid. Nijntje doet dit op haar eigen manier. Ze maakt van het graf van oma een tuintje met mooie plantjes. Oma zag graag plantjes.
Thema‟s:
overlijden van een oma gevoelens en reacties van kinderen in verlies en verdriet reacties vanuit de omgeving
Interessante fragmenten: 1. Oma lag gewoon in bed, hoor maar het was de laatste keer ‟t was net of zij lag te slapen maar ze ademde niet meer (p. 3) 2. Er kwam toen een kist voor oma waarin oma lekker lag ‟t zag er heel mooi uit van binnen en het leek ook heerlijk zacht (p. 7) 3. Daar sprak vader nog een woordje nijntje kon hem goed verstaan hij zei: dank je wel voor alles wat je voor ons hebt gedaan (p. 15) 4. En dan zei zij: „lieve oma…‟ als zij op dat plekje stond en dan was het net, vond nijntje net of oma haar verstond (p. 21)
46
Lesimpulsen: het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken. Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen: Ô laten tekening of schilderij maken bij bepaald fragment Ô een bezoekje brengen aan een kerkhof en de kinderen wijzen op bloemen en plantjes die vaak geplaatst worden bij een graf Ô
47
Musti-reeks: Afscheid nemen
R. Frederix
Boek:
Afscheid nemen
Auteur:
Rachel Frederix
Doelgroep:
kleuters en 1e leerjaar
Korte inhoud:
De oma van Kaatje (het vriendinnetje van Musti) is ziek. Musti zit met heel veel vragen. Mama neemt hem mee naar een kerkhof. Gelukkig wordt de oma van Kaatje weer beter. Toch moet Kaatje afscheid nemen van haar oma en Musti. De vakantie is immers afgelopen. Gelukkig is het geen afscheid voor altijd.
Thema‟s:
ziekte van een oma gevoelens en reacties van kinderen in verlies en verdriet afscheid nemen van een vriendje (einde van de vakantie)
Interessante fragmenten: 1. “Mama, doet het pijn als er iemand die je heel graag ziet misschien wel doodgaat?” (p. 3) 2. “De oma van Kaatje is heel ziek”, zegt Musti. “Misschien gaat ze wel dood. Kaatje weent de hele tijd. Heeft Kaatje nu pijn?” (p. 4) 2. “Doodgaan betekent afscheid nemen voor altijd. En dat doet pijn.” “Kan ik iets voor Kaatje doen?” vraagt Musti. “Je kan Kaatje troosten door veel bij haar te zijn en met haar te praten”, antwoordt mama. (p. 5) 3. Als Musti ‟s avonds thuiskomt, staat mevrouw schildpad voor zijn deur te wachten. “Is er nog nieuws?” vraag ze. “De dokter is nu bij haar”, zegt Musti. “Misschien komt het allemaal wel goed”, sust ze. “Nu ga ik mijn oma even groeten. Dag Musti!” (p. 11) 4.
Musti zegt niet veel als ze even later op het kerkhof staan. Hij
48
kijkt alleen maar rond. “Is het hier altijd zo stil?” vraagt hij dan. “Mag je hier wel praten?” (p. 15)
Lesimpulsen: het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken. Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten Ô een bezoekje brengen aan een kerkhof en de kinderen vragen naar hoe ze die plaats ervaren Ô
49
Dood is niet gewoon
M. Delfos
Boek:
Dood is niet gewoon
Auteur:
Martine Delfos
Doelgroep:
kleuters en 1e tot 3e leerjaar
Korte inhoud:
Het gaat over Ilse. Haar vader is plotseling overleden. Het is bedoeld voor kinderen die het overlijden van een betekenisvol iemand, met name een ouder, meemaken. Het kan ook als voorlichtingsboek gebruikt worden om kinderen duidelijk te maken wat het overlijden voor hun leeftijdsgenoten betekent. Het kan een hulpmiddel zijn, bijvoorbeeld in een basisschoolklas wanneer een van de kinderen een ouder verloren heeft, om een gesprek op gang te krijgen.
Thema‟s:
overlijden van een ouder (plots en onverwacht) gevoelens en reacties van kinderen in verlies en verdriet reacties vanuit de omgeving, door andere kinderen mogelijke verwerkingswijze en helpende reacties uit de omgeving
Interessante fragmenten : 1. Ilse heeft een tekening gemaakt en er haar naam op geschreven. Heel groot, zodat papa het zonder bril kan lezen en hij Ilse niet vergeet. Ilse weet wel dat papa niet meer zal lezen, maar dat is stom om te denken. Dan doet ze gewoon lekker toch alsof papa dat wel kan. Dat vindt papa helemaal niet erg. (p. 15) 2. Ilse is boos dat papa dood is gegaan. Waarom is hij nou doodgegaan? Ze mist papa. Heel anders dan toen haar konijn Wolletje doodging. Het is net alsof het haar schuld is dat papa dood is. Alsof zijn niet lief genoeg is geweest voor papa. Ze weet wel dat het niet zo is, maar er zittoch zo‟n gek gevoel van binnen.” (p. 25)
50
3. Oh, denkt Ilse. Eerst leven mensen gewoon, dan leven ze in iemands gedachten, dan gaan ze in iemands hart wonen en dan leven ze niet meer gewoon, maar blijven ze toch in de harten van mensen. Ilse drinkt haar chocolademelk en voelt dat papa in haar hart is. (p. 35) Lesimpulsen: het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken. Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen: - Dood is niet gewoon. Wat is dood? - Waarom neemt Ilse het potloodje van papa? - Wat is missen? - Zijn alle kinderen in de groep nu lief voor Ilse? Wat kan zij of de groep doen? - Kan je nog praten met iemand die dood is? - Helpt chocolademelk tegen verdriet? Ô laten tekening of schilderij maken bij bepaald fragment Ô versje maken of kaartje schrijven om aan een ballon op te sturen naar… Ô collage maken: onze “sterrenhemel” Ô
51
Mathilde
J. de Kinder
Boek:
Mathilde
Auteur:
Jan de Kinder
Doelgroep:
kleuters en 1e-2e leerjaar
Korte inhoud:
Verhaal in de ik-vorm over een jongetje dat zijn liefste konijn Mathilde doodziek aantreft. Het jongetje probeert van alles te doen voor Mathilde die stervend is. Hij begraaft Mathilde heel zorgzaam en probeert om te gaan met zijn gemis door bloemen te zaaien, te verzorgen en te praten over Mathilde en zijn gevoelens. Hij ontmoet een klein vogeltje dat uit het nest is gevallen en zorgt ervoor. Hij noemt het vogeltje “Mathilde”.
Thema‟s:
Sterven van een huisdier Proberen de dood af te wenden door hard te proberen iemand beter te maken en lief te zijn. (marchandeer- en ontkenningsmechanismen) Afscheid nemen en begraven op persoonlijke manier Verdrietverwerking Terug geraakt worden door en zich verbinden met iemand nieuw
Interessante fragmenten : 1.
Wat is er mis met Mathilde? Languit ligt ze in het gras. Ze staart naar wolken door het hek.
2.
Mathilde is ziek. Konijntjes kunnen doodgaan, maar dat wil ik niet.
3.
Neem haar voorzichtig in mijn armen. Wieg haar zachtjes heen en weer. Onder de oude perenboom graaf ik een gat. Ik graaf het gat heel groot en heel diep. Mijn verdriet is heel groot en heel diep. Madeliefjes, daar hield ze van. Elke dag als ik van school thuiskom en met hen praat, zie ik ze een beetje groeien.
52
Lesimpulsen : Ô het verhaal helemaal voorlezen of vertellen en de prenten bekijken. Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten, met als mogelijke vragen: Wat is er mis met Mathilde? Hoe kan je zorgen voor een doodziek huisdier, vriendje? Waarom geeft de jongen eten mee in de doos? Waarom rijdt de jongen rondjes met Mathilde in de doos? Waarom zaait de jongen madeliefjes? Kan je terug houden van een nieuw vriendje, huisdier? Hou zou jij het nieuwe huisdier noemen? Ô creatieve verwerking: Laten tekening of schilderij maken bij bepaald fragment Boetseren van een beeldje voor gestorven huisdier… Versje maken voor een gestorven huisdier… Vriendenschrift maken met de klas om herinneringen te bewaren aan…
53
Wacht op mij
S. Boonen
Boek:
Wacht op mij
Auteur:
Stefaan Boonen
Doelgroep:
1e tot 4e leerjaar
Korte inhoud:
De opa van Jacob is overleden, er moet veel geregeld worden. Opa is meer aanwezig dan ooit tevoren. Voor oma begint alles zonder “ opa “ pas na de drukte van de begrafenis. Jacob probeert zich voor te stellen hoe lang „altijd‟ en „eeuwig‟ duren. Hij mag elke dag mee gaan wandelen met oma, tot aan de muur van het kerkhof, maar niet verder. Wat doet oma daar toch, vraagt Jacob zich af….
Thema‟s:
Afscheid nemen van opa Omgaan met verdriet Begraven van opa Nadenken wat is dat nu „altijd‟ en „eeuwig‟ Gevoelens
Interessante fragmenten: 1. Opa is dood. Dood, weg foetsie. Ik heb twee dode goudvissen. Allebei begraven onder de kersenboom. Eentje duurde drie weken, de andere drie dagen. Opa was er altijd al. Nog voor mama. (p. 6-7) 2. Opa was er nooit zoveel als nu. Zijn foto op de schouw, zijn naam in herinnering. (p. 10) 3. “Opa is nu in de hemel”, zegt oma. “Ja” ik ga naast haar staan en vermijd mama‟s blik. Die heeft een hekel aan dingen als de hemel. Ik hoop dat ze ongelijk heeft. Het is voor opa vast prettiger als de hemel er wel is. (p. 12) 4. Opa is vandaag vijf dagen dood. Voor dood, is dat nog niet lang.
54
“Eeuwige rust” stond er op het prentje. Ik heb het opgezocht in het woordenboek. “Zonder begin en zonder eind” stond er. Dat klopt niet helemaal, denk ik. Die rust begint toch bij opa. (p. 23) 5. Verdriet is iets geks, heeft papa gezegd. Iets waaraan je moet wennen. Ik knik en zweer met twee natte vingers. “Tegen niemand, geen woord.” (p. 26) 6. Maar eeuwig is dus elke dag een liedje of zo. Fijn voor opa. Dan duurt het wachten vast minder lang. (p. 36)
Lesimpulsen : tekening maken over de”hemel” of over het leven na de dood Ô kringgesprek over bepaalde fragmenten Mogelijke vragen: - Wat gebeurt er als je doodgaat? Waar ga je naar toe? - Wat is dood en eeuwige rust? - Gaan alleen oude mensen dood? - Wat is dat de begrafenis, ben je er al geweest of naar het kerkhof? - Wat doe je als je verdrietig bent en hoe kan je helpen bij verdriet? Ô
55
NOOIT MEER IS ALTIJD Boek:
Nooit meer is altijd
Auteur:
Tannia Sels
T. Sels
Doelgroep:
Kleuters en 1e leerjaar
Korte inhoud:
De papa van Lotte is gestorven. Lotte en mama hebben verdriet. “Papa komt nooit meer terug bij ons”, zegt mama. “Hoe lang is nooit meer?” vraagt Lotte. “Nooit meer betekent eigenlijk hetzelfde als voor altijd”, antwoordt mama. Lotte zal papa nooit meer zien. Zal mama voor altijd verdrietig blijven? Of wordt het ooit weer zoals vroeger?
Thema‟s :
Afscheid nemen van een papa Omgaan met verdriet Omgaan met verlies Begraven van papa Hoe met het nu verder? Herinneringen aan papa Wat is nooit meer?
Interessante fragmenten : 1. Papa komt nooit meer bij ons terug. Nooit meer: denkt Lotte Wat betekent nooit meer? Volgende week? Volgende maand? Na de zomervakantie? (p. 3) 2. Phil is de beer van Lotte. De liefste die ze heeft. Ze kreeg hem op haar verjaardag van papa. Phil doet haar aan papa denken. Dat maakt haar verdrietig maar het troost haar ook. (p. 6)
56
3. “Hoe lang is nooit meer?” vraagt Lotte. “ Nooit meer betekent eigenlijk hetzelfde als voor altijd.” antwoordt mama. Maar ook dat begrijpt Lotte niet. (p. 8) 4. Op school is het niet meer hetzelfde. Lotte is nu niet meer dezelfde Lotte. Lotte heeft geen papa meer. (p. 12) 5. Als Lotte in bed ligt, huilt ze. Omdat papa er niet meer is. Omdat mama niet meer dezelfde mama is. Alleen Phil is Phil gebleven. Lotte drukt haar natte gezichtje tegen de zachte buik van Phil. (p. 17) 6. “Elke keer als je verdrietig bent en je papa mist, geef je zijn foto een dikke zoen. Dat helpt, want daarna voel je je weer beter.” (p. 21) 7. Nu weet Lotte zeker dat mama weer met haar zal spelen. Ze zal haar weer voorlezen. En op een dag zal mama weer vrolijk zijn. Ooit wordt alles weer als vroeger. Alleen anders. Want papa zal er niet meer zijn. (p. 24)
Lesimpulsen: Verhaal voorlezen of vertellen Ô Kringgesprek Mogelijke vragen: - Helpt het om te praten als je verdrietig bent? - Wat doe je als je verdrietig bent? - Wat wil je blijven herinneringen van de persoon die overleden is - Wanneer mis je iemand? Ô
57
5 Uitgebreide literatuurlijst tot 4 jaar: Berebrouckx, Annemie
"De oma van Jules"
Leopold/Elzenga, Amsterdam 1999 Prentenboek met korte teksten. Kleuter Jules vraagt aan verschillende mensen in zijn omgeving wie zijn oma was om er zo met trots achter te komen dat hij op haar lijkt. Dongen, Ingrid van
"Dag papa in de hemel"
De Bonte Bever, Utrecht 1998 Een prentenboek na het overlijden van de vader van een peuter. Gevoelens zoals boosheid en verdriet worden afgewisseld met dagelijkse bezigheden. Ende, M.; ill. Hechelmann, F.
“Ophelia‟s schimmentheater”
Slijthof, Amsterdam 1988 Prentenboek over Ophelia die de hemel bereikt en voor het oog van engelen de lotgevallen van de mensen speelt. Van den Berg, M.; ills. Ireland, S.
“De drie vogels”
Gottmer, Haarlem 1990 Prentenboek over de ziekte en het sterven van de moedervogel, en het verdriet van de vadervogel en kleine vogel. Heijmans, A.; ills. Heijmans, M.
“De prinses van de moestuin“
Nadat hun moeder is overleden laat de vader zijn kinderen hun eigen gang gaan, waardoor een fantasievolle omgeving ontstaat. Prentenboek.
Egger, B.
58
“Marianne denkt aan oma”
Over een meisje dat haar oma niet kan vergeten. De Vries-Brouwers, Antwerpen/Amsterdam 1986 Hübner, F. en Höckner, K.
“De allerbeste oma van de wereld”
Al is oma er niet meer, ze was de beste. De Vier Windstreken, Voorschoten 1997 De Paola, T.
“Oma boven en oma beneden”
La Rivière & Voorhoeve, Kampen 1988 Prentenboek over een klein jongetje dat twee oma‟s heeft, totdat de oudste overlijdt. Hij mist haar erg en als hij een vallende ster ziet, denkt hij dat dat een zoen van oma boven is. Breebaart, Piet en Joeri
"Als je dood bent, word je dan nooit meer beter?"
Lemniscaat, Rotterdam 1993 Een verhaal naar aanleiding van het plotseling overlijden van het 2-jarig broertje van Joeri, Remi. Het gaat over het konijntje Fred en zijn broertje Joep, dat plotseling doodgaat.
tot 8 jaar: Stark, U. en Höglund, A.
“Mijn zusje is een engel”
Querido, Amsterdam 1996 Ulfs zusje was al dood voor ze geboren werd. Hij heeft haar nooit gezien want ze was drie jaar jonger dan Ulf. Nu is ze een engel. Post, Alma
"Dag Siem, dag Tom"
Altamira, Heemstede 1991 Twee kleuters nemen afscheid van hun stervende papa. Het verhaal blijft dicht bij de dagelijkse realiteit en is geschikt om gevoelens bespreekbaar te maken.
Stalfelt, Pernilla
59
"Het Boek van de Dood"
Hoogland & van Klaveren, Amsterdam 2000 Iedere kleuter maakt een periode door waarin hij de dood op zijn eigen omgeving gaat betrekken. En misschien kun je zelf wel doodgaan! In dit boek over de dood gaan ernst en luchtigheid samen. Viorst, Judith
"Dat is heel wat voor een kat, vind je niet"
Kosmos, Amsterdam 1984 Troost vinden als je kat gestorven is en het wonder dat de kat het gras kan laten groeien. Tejima, K.
“De zwanenhemel”
De Vries-Brouwers, Rotterdam 1989 Een klein zielig zwaantje slaagt er niet in om mee te vliegen naar het noorden. De andere zwanen blijven net zolang tot het gestorven is. Darmichael, C.
“Heb jij mijn vader gezien?”
De Vier Windstreken, Voorschoten 1996 Beer droomt elke nacht van zijn vader en hij besluit hem te gaan zoeken. Maar, zal hij hem vinden? Hardenbol, I.; ills. Van Tilburg, M.
“Thomas en de trappelende tekening”
Ploegsma, Amsterdam 1993 Zijn eigen tekening helpt Thomas het verlies van zijn ouders te verwerken. Mandelbaum, P.
“Zoals vroeger”
Infodok, Amsterdam 1990 Na het overlijden van haar vader verandert er heel veel voor Lisa. Iedereen is verdrietig. Haar opa helpt haar over haar angst en verdriet heen. Weijters, J.; ills. Van Oorschot, J.
“Joost Jankgezicht”
Zwijsen, Tilburg 1992 Joost speelt op school niet meer mee. Hij heeft verdriet omdat zijn vader gestorven is.
60
Colle, B.
“Doodleuk”
Davidsfonds/Infodok, Leuven 1996 Opa en oma hebben een opwindend leven geleid. En wat hierna komt? Dros, I.
“De o van opa”
Van Holkema & Warendorf, Houten 1990 Het verhaal van Jim, die een gewone opa heeft en een opa die dood is. (Voor kinderen die net kunnen lezen.) De Moor, P.; ills. Janken, H.
“Hemelhoog op de regenboog”
Leopold, Amsterdam 1995 Iedereen vindt Kaar raar, alleen opa niet. En nu is opa dood. Puimini, R.
“Matthijs en z‟n opa”
Querido, Amsterdam 1993 Op zijn sterfbed stelt opa Matthijs voor om een wandeling te gaan maken. Stark, U. en Höglund, A.
“Kun je fluiten Johanna”
Querido, Amsterdam 1993 Jongetje gaat opa zoeken in het bejaardentehuis. Tidholm, T. en A.
“De reis naar Ugri-La-Brek”
Querido, Amsterdam 1996 Ruben en Roosje zoeken hun opa die opeens weg is en zijn pijp, zijn lottobriefjes en zelfs zijn bril heeft meegenomen. Dreesen, J.; ills. Heymans, A.
“Marieke, Marieke”
Averbode, Apeldoorn 1997 Een jongetje wacht eindeloos op zijn vriendinnetje dat dood blijkt te zijn.
61
Hagen, H.; ills. Geelen, H. Van Goos, Amsterdam 1995
“Stilte a.u.b. ik denk aan kip” Het jongetje Onno Ebbe, haan en kraai begraven kip. Kip blijft voortleven in hun gedachten en dromen. Stark, U.; ills. Crona, U.
“King”
Lemniscaat, Rotterdam 1997 Een groepje vrienden bezorgt een oude, stervende hond de dag van zijn leven. Het pretpark, een hamburger eten, een bezoek aan een vrouwtjeshond wordt een feestdag maar tevens de laatste dag voor King. White, E. B.
“Charlotte‟s web”
Strengholt, Naarden Belevenissen van kinderen en dieren op de boerderij, waarbij Charlotte, een mooie spin, sterft.
tot 12 jaar: Emmerik, Yvonne van
"En opeens is alles anders"
Tirion, Baarn 1997 De 10-jarige Marieke schrijft brieven naar haar plots overleden moeder. De brieven tonen hoe zij omgaat met haar onmacht en verdriet. Linn Person, Gumilla
"Allis en Ann"
Holland, Haarlem 1995 Allis verliest haar beste vriendin door een auto-ongeluk. Monuta
"Soms moet je even huilen"
Het boekje is gratis verkrijgbaar. Te bestellen: 055-527 63 95. Werkboek over de uitvaart. D.m.v. plakken, knippen en tekenen geeft dit boekje kinderen de mogelijkheid actief bezig te zijn met het overlijden.
62
St. Christopher's Hospice
"Een bijzonder iemand is gestorven"
Stichting Achter de Regenboog. Te bestellen: 030-236 82 82. Gevoelens rond de dood van een geliefd persoon getekend en opgeschreven. Verleyen, Karel
"Ik moet heel stil zijn"
Davidsfonds/Infodok, Leuven 1995 Mirjam ontdekt dat ze haar beste vriendje Robbie nooit weer zal zien. Vriens, Jacques
"Achtste-groepers huilen niet"
van Holkema & Warendorf, Houten 1999 Akkie van groep acht is ernstig ziek en de hele groep leeft mee. Gelukkig kan ze zich nog heel lang overal mee blijven bemoeien maar ten slotte gaat Akkie dood. Yumoto, Kazumi
"De kippige, de dikke en ik"
Querido, Amsterdam 1997 Yamashita's oma is gestorven en dat zet hem en zijn twee vrienden aan het denken over de dood. Zij sluiten vriendschap met een oude man die hen veel over het leven kan vertellen. Dreesen, J.
“Mammie! Mammie!”
Averbode, Apeldoorn 1995 Over een zwaarzieke jongen en zijn moeder die er alles voor over zou hebben om hem beter te maken. Lindgren, A.; ills. Wikland, I.
“De gebroeders Leeuwenhart”
Ploegsma, Amsterdam 1993 Een sprookjesachtig verhaal over de avonturen van de broertjes Kruimel en Jonathan aan de andere kant van het leven. Pelgrom, E.; ills. King, T. T.
“Kleine Sofie en Lange Wapper”
Querido, Amsterdam 1992 Zwaarzieke Sofie denkt na over hoe de wereld in elkaar zit en wat er met je gebeurt als je dood bent.
63
Schuyesmans, W.
“Stilstaan”
Altiora, Averbode/Apeldoorn 1995 Benjamin is pas tien als hij sterft. Op het kerkhof leert hij andere doden kennen. Samen doen ze gekke dingen. Elke avond gaat hij naar huis om zijn familie te troosten. Stolp, H.; ills. Postma, L.
“De gouden vogel: dagboek van een stervende jongen”
Lemniscaat, Rotterdam 1987 Het verhaal van Johan, die in beeldtaal vertelt hoe hij zijn aanstaande sterven ervaart. Van Assen, K.; ills. De Wit, J.
“Gwinnie”
Querido, Amsterdam 1991 Nadat haar moeder is overleden hebben Gwinnie en haar vader veel te verwerken. Baete, M.
“Het donker ligt één duim voor je” Facet, Antwerpen 1992 De dood van een vader. Bohlmeijer, A.
“Ik moet je iets heel jammers vertellen”
Van Goor, Amsterdam 1994. Na een verkeersongeval is de moeder van Rozemarijn overleden. Haar vader heeft opgeschreven wat er die weken gebeurt, wat Rozemarijn denkt en voelt. Hij laat zien hoe verdrietig en sterk zij is, hoe het na zoiets heel moeilijks toch goed met haar gaat.
64
Dahl, R.
“De reuzenperzik”
De Fontein, Baarn 1993 De dood van ouders Dreesen, J.; ills. Baeten, L.
“Het jongensbed”
Altiora, Apeldoorn 1986 Lien gaat logeren bij haar grootouders en mag in het jongensbed van haar overleden vader slapen. L‟Ecluse, L.
“Dan kom ik naast je zitten” Clavis, Hasselt 1993 Dood van vader
Kander, K.; ills. Brouwer, M.
“De Leidse weesjongen” Kok, Kampen 1987 Dood van ouders Korczak, J.
“Koning Matthijsje de Eerste” Van Goor, Amsterdam 1990 De dood van ouders Van Lieshout, T.
“Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen”
Leopold, Den Haag 1986 Verhalenbundel met onder andere verhalen over dood van een vader en een broer. Little, J.
“Bij het vallen van de nacht”
Ploegsma, Amsterdam 1986 Jeroen leert dat het leven na het overlijden van zijn vader doorgaat. Mars, V.; ills. De Heij, F.
“Pas goed op jezelf, Robinson” Ploegsma, Amsterdam 1986 De dood van een moeder.
65
Meinderts, K.; ills. Fienieg, A.
“Spin in de morgen”
Ploegsma, Amsterdam 1986 De moeder van Marijke is gestorven en haar vader hertrouwt met de beste vriendin van zijn vrouw. Oliviers, W. en Smets, M.; ills. Heuninck, R.
“De verliefde Winterman” Deltas, Oosterhout 1986 Dood van een vader Verschoor, D.
“Tessa”
Holland, Haarlem 1986 Dood van een vader White, G.
“Ginny”
Piramide, Amsterdam 1993 Dood van een vader Bröger, A.
“Oma, Tanja en Dikkie”
Holland, Haarlem 1987 Als Tanja uit school thuis komt, ligt oma stil en wit in bed. Den Hollander, V.
“De oma van Niels”
Van Holkema & Warendorf, Houten 1991 Niels is heel verward en verdrietig omdat zijn oma dement is en uiteindelijk overlijdt. Opa en zijn ouders proberen hem uit te leggen dat oma vroeger ook anders was. Minkema, J.-S.
“Oma is niet dood”
Zwijsen, Tilburg 1992 Oma is overleden en begraven. Maar, Jenny weet het zeker: oma woont nu in een luchtkasteel.
66
Nuyens, A.
“Sneeuw voor de laatste keer”
Helmond, Helmond 1987 De opa van de tienjarige Ruben overlijdt aan kanker.
vanaf 12 jaar: Boendermaker, Conny
"Het verhaal van Anna"
van Tricht, Twello 2000. Troef-reeks. Anna verliest door een ongeluk haar enige en oudere broer Bas. Het verhaal gaat ook over haar ouders, haar vrienden en over Maarten. Ze hebben allemaal te maken met het verdriet over Bas. Maar het verhaal is van Anna, van Anna alleen. Fiddelaers-Jaspers, Riet
“Wie ben ik zonder jou? Jong zijn en verder leven na een verlies”
In de Wolken, Heeze 2000 Je bent jong en je hebt iemand verloren: je vader, moeder, broer, zus, vriend of vriendin of iemand anders die belangrijk voor je is. Leren leven met zo'n verlies is moeilijk, veel moeilijker vaak dan je in eerste instantie denkt. Sommige jongeren voelen niks, andere zijn boos, verdrietig of angstig, en het is ook normaal als je je jaloers of schuldig voelt. Natuurlijk mogen mensen van wie je houdt niet doodgaan maar het gebeurt en als het jou overkomt, roept het van alles bij je op. Frankenhuyzen, Karin van
"Jou langzaam loslaten"
De Toorts, Haarlem 1993 Voor beschrijving zie hoofdstuk 'verlies van ouders' Goudsmid, Bobje
"Afscheidsbrief"
Holland, Haarlem 1999 De moeder van Anicke wil haar overleden dochter blijven gedenken door op haar verjaardag haar vrienden uit te nodigen. Marit wil echter vooruit kijken, verder leven. In een brief vertelt ze aan Anicke waarom ze niet op haar verjaardag wil komen. Zij neemt afscheid van haar vriendin.
67
Lindell, Unni
"De zuigzoen"
Lemniscaat, Rotterdam 1996 Stella's moeder is overleden. Haar vader kan er niet over praten en haar beste vriendin is bang voor Stella's verdriet. Pas als ze Tora, een therapeute ontmoet, verandert haar leven ingrijpend. Manders, Hans
"Bestemming onbekend"
Ploegsma, Amsterdam 1997 Femke is vijftien als haar moeder plotseling overlijdt. Haar tegenstrijdige gevoelens worden beschreven, de worsteling, de goed bedoelde maar verkeerd vallende hulp, de verliefdheid gekoppeld aan schuldgevoelens. Priemen, An
"Familiegeheim"
Clavis, Hasselt 1999 Vera probeert, als zij zestien is, de zelfgekozen dood van haar twaalfjarige broertje Tim te verwerken. Dan ontmoet Vera Jeroen en wordt ze verliefd. Door een toeval ontdekt ze dat er meer aan de hand is bij haar thuis. Met Jeroen probeert ze dat te begrijpen. Reef, Odiel
"Alles is voor altijd anders"
Sjaloom, Amsterdam 1998 Soms heeft Nina geen zin meer om verder te leven, dan wil ze zelf ook dood om weer samen te zijn met haar moeder. En intussen gaat het gewone leven door. In haar dagboek schrijft Nina over de moeilijke dingen waarover ze met niemand durft te praten. Saint Exupery, A. de
”De kleine Prins'”
Danken, Rotterdam 1995 Zingeving in wijze en betoverende verhalen. St. Christopher's Hospice
"Je vader of moeder is doodgegaan"
Stichting Achter de Regenboog. Te bestellen: 030-236 82 82. Deze brochure richt zich op pubers die met eenzaamheid en nieuwe verantwoordelijkheden geconfronteerd worden.
68
6 Teksten voor kinderen die rouwen Uit “Als vlinders spreken konden “ van Yvonne van Emmerik Dabar-Luyten, Aalsmeer 1997
Ik kan je niet meer roepen Ik kan je niet meer roepen Ik zal je niet meer zien “Hallo” en “dag” zal niet meer klinken. Waar ben je nu? Zijn daar meer mensen? Wie zal je nu vasthouden? Wie zal je in slaap wiegen? Wie zal jou nu groeten namens mij Zou er iemand zijn die de doden opvangt die ze draagt en wiegt in veilige armen zodat ook ginds net als thuis zal zijn?
Ik stuur je een brief aan een rode ballon Ik stuur je een brief aan een rode ballon je bent nu zo ver en ik kijk naar de sterren en wou dat ik je bereiken kon Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon Zal de wind voor jou waaien? Mag je zwieren en zwaaien en drijven en zweven net als mijn ballon?
69
Zonder geluid komt hij nu naar je toe al zit ik vanbinnen je naam uit te schreeuwen Ik wil met je praten al weet ik niet hoe mocht je hem vinden laat het dan even, heel even maar sneeuwen?
Papa‟s mogen niet doodgaan Er is eens een vogel gestorven en een goudvis is ooit doodgegaan en ook het konijn van Marieke daarvan was ik ondersteboven, ik wist toen dat dood kon bestaan. Maar papa‟s die mogen niet doodgaan niet mijn vader die groot is en sterk. Wat moet ik daar nu mee aan? Eerst dacht ik: hij slaapt alleen maar, hij rust gewoon een beetje uit. Maar hij is zo koud en hij zegt niets, er is geen enkel geluid. Hij is zo stil als de sneeuw in de vroegte van de morgen, zo leeg als de jas aan de kapstok. Trok hij zo zijn lichaam uit? Waar is hij gebleven sindsdien? Papa, ben je een engel geworden, een onzichtbare engel met vleugels? Wil je dan mijn beschermengel blijven, ook al zal ik je niet kunnen zien? Zo zal ik je dichtbij me weten, want papa‟s die mogen niet doodgaan, wel engelen worden misschien.
70
Oma is dood Ik kan niet meer naar oma gaan Nu zijn we nooit meer bij elkaar Het is nog maar pas gebeurd en nu meteen al mis ik haar. Vanaf een foto kijkt ze me aan Ik hoor verhalen over haar Ze zijn met haar lach gekleurd En met haar lieve handgebaar. Haar wezen raakt me teder aan De dagen zijn nog vol van haar Toch wordt ze zachtjes losgescheurd En binnenin mij wordt het zwaar. Oma is dood. Maar diep in mij blijft ze bestaan Er is zoveel dat spreekt van haar Dat ik haar elke dag bespeur Wij horen eeuwig bij elkaar.
Lieve papa Hoe moet het nu verder zonder jou? Ik mis nu al je sterke armen, je stelde mij altijd gerust, nu zal ik jouw stem nooit meer horen en wordt nooit meer door jou gekust. Wie Wie Wie Wie
zal mij de dingen leren? zal mij de weg gaan wijzen? zal mij verhalen vertellen? zal opeten wat ik niet lust?
71
Waarom heeft dit moeten gebeuren? Waarom liet je mij zomaar alleen en liet je ons allemaal achter? Ik heb nog zoveel te vragen! Waar ben je nu eigenlijk heen? Hoe zal het nu verder moeten? Hoe zullen de dingen lopen? Nu ik niet weet waar je bent?
Ik blijf altijd aan je denken Ik blijf altijd aan je denken Hoe je liep en hoe je lachte, hoe je keek. Ook je naam blijft altijd bij me want van jou is er geen tweede. En door steeds je naam te noemen, zal ik jou nooit meer vergeten zal je niet voorgoed verdwijnen, ook al krijg ik nooit meer antwoord. Mijn gedachten laten jou niet in de steek.
72
Uit “Dank je lekker” van Nannie Kuiper Leopold , Den Haag
Dood Als er iemand doodgaat die je heel goed hebt gekend, dat is het nogal logisch dat je erg verdrietig bent. Misschien is het je oma, misschien is het je hond, misschien is het een ander die je ook aardig vond. Als er iemand doodgaat die je heel goed hebt gekend, dan is het nogal logisch dat je erg verdrietig bent. Want doodgaan is iets missen, het maakt je ook wel bang. Toch zal je er aan moeten wennen, al duurt dat vaak heel erg lang.
Uit “De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen” van Jan Van Coillie Altiora, Averbode, 2000
Vlinders Zoals de zachte nachtgeluiden stil komen dwalen in je droom raken je gedachten je soms aan. Dat moeders ook dood kunnen gaan.
73
Dat vaders wel eens kunnen huilen En dat je nooit weet wat er komt. Hoe kun je een gedachte laten zwijgen? Het zijn net vlinders: kun je vlinders slaan? Je wilt gewoon dezelfde blijven. En dat er niemand weg zal gaan.
Johanna Kruit Wie weet nog waar we zijn? Leopold, 1999
Vragen Waar komt de wind vandaan kun je zien wat je voelt? Wie heeft alle dingen die er zijn zo bedoeld? Daarnet stond die boom nog stil nu schudt hij zijn hoofd. En net stond de zon nog hoog maar nu is hij rood. Waarom zijn er vragen waarom ga je dood? Bij wie mag ik later nog even op schoot?
Johanna Kruit Kun je zien wat je voelt ? Holland, 1991
74
Dood zijn duurt zo lang Het is niet fijn om dood te zijn. Soms maakt me dat een beetje bang. Het doet geen pijn om dood te zijn, maar dood zijn duurt zo lang. Als je dood bent, droom je dan? En waar droom je dan wel van? Droom je dat je in je straat langzaam op een trommel slaat? Dat iemand je geroepen heeft? Droom je dat je leeft? Maar ach, wat maak ik me toch naar, het duurt bij mij nog honderd jaar voor ik een keertje dood zal zijn. Ik laat vannacht een lampje aan.
Willem Wilmink Ernstig genoeg, Bert Bakker, 1995
Opa Opa is ziek Het vel van zijn gezicht is veel te wijd. De kamer is stil. Een streepje zonlicht valt langs het gordijn. Het is al bijna lente misschien gaat opa dood.
75
De dag zit vol geheimen. Ik word al groot.
Johanna kruit Vannacht zijn we verdwenen, Bakermat, 1993
Afscheid I Moeders rug bij het raam begint te spreken. Ik wil het niet horen wil niet horen dat zusje dood is dood is is vis gemis zondag de begrafenis os vos verlos zusje slaapt in ‟t sprookjesbos komt de prins op zijn ros kust haar wakker op het mos.
Ed Franck Met armen te hoekig voor sierlijke vleugels, Averbode, 1999
De eerste Vooraan bij het raam was een plaats vrij die jongen had iets met zijn bloed en school dus meestal thuis
76
Ik mocht met juf mee met de bloemen van de kwartjes en een boek zijn gezicht leek nog witter dan de lakens lichter nog dan glas hij was de eerste die de school verliet de eerste van de klas het boek kreeg hij niet uit hij sloeg het voortijdig dicht
Hans Hagen Salto natale, Van Goor, 1994
Woempie Vader graaft een kuil tussen de bomen. Hoofd naar het noorden ligt ze erin. Ik denk: ze blijft in de tuin die haar lief was, ze ziet en hoort ons nog, geniet wanneer we samen spelen Ook denk ik dat dat onzin is maar wat kan mij dat schelen
Kees Spiering Jachtveld Holland, 1992
77
Uit “Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen” van Jan Van Coillie Altiora, Averbode
Winterdood Het laken dat op mijn vader ligt als de sneeuwlaag op het land. Een heuvel waar zijn knieën zijn. Een oude tak dat is zijn hand. Zijn bruine hoofd rust in het wit. Zijn wangen zien een beetje rood. Mijn vader sterft een winterdood
Bas Rompa Achter de verte, Haarlem Holland, 1988 Uit “Ma, er zit een dichter in mijn boom” van Jan Van Coillie Mijn hond Zoals je daar ligt met alle losse eindjes ingestopt en zo stil, zo ziek. Hoe moet dat nou als jij er niet meer bent. Wie laat je uit? Wat was je klein toen je hier kwam. Wat werd je groot. Ik zie me al lopen met een lege hondenlijn. Zul je gauw weer beter zijn, Ga je niet dood?
Johanna Kruit
78
Bronnen:
van Emmerik, Y., Als vlinders spreken konden (voor kinderen die rouwen). Aalsmeer: Dabar-Luyten. 1999 (3e druk).
Van Coillie, J., De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen. Averbode: Averbode. 2000.
Van Coillie, J., Ma er zit een dichter in mijn boom. Leuven: Davidsfonds. 1983
Van Coillie, J., Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen. Averbode: Averbode. 1999.
79
Deze brochure werd opgesteld in opdracht van de Deputatie van de Provincieraad van West-Vlaanderen. Paul Breyne, Gouverneur Jan Durnez, gedeputeerde Patrick Van Gheluwe, gedeputeerde Gabriel Kindt, gedeputeerde Dirk De fauw, gedeputeerde Gunter Pertry, gedeputeerde Marleen Titeca-Decraene, gedeputeerde Hilaire Ost, Provinciegriffier Verantwoordelijke uitgever: Dirk Van Belle, directeur dienst Welzijn Overname van teksten en werkvormen is enkel toegestaan met de schriftelijke toestemming van de uitgever én met bronvermelding.
Redactie: Provinciale Jeugddienst Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Brugge Contact: Elke Cool – Maaike Maeyaert tel.: 050/40 33 44 – 050/40 35 25 e-mail:
[email protected] –
[email protected] Aan de herwerking van het educatief pakket „Afscheid nemen‟ (2e editie) werkten mee: Annemie Cruyt, Annemie Deklerck, Renate Denys, Sarah Hauspie, Katrien Vanhauwaert, Veerle Verbeke en Danny Wyffels.
80