Appèl Orde in de hectiek 2
De crisis is nog niet voorbij. Dat betekent dat curatoren hun handen vol hebben aan faillissementen, waar veel belangen en rechtsgebieden mee gemoeid zijn.
German Desk 7
Ondanks de globalisering zijn de verschillen - ook net over de grens - er niet minder om geworden.
Werkkostenregeling 3
Infomagazine 1.2011 van Boels Zanders Advocaten
Advocaten in de jury
Vrije advocaatkeuze
4
8
Mediation is hype voorbij
Trojaanse paarden
6
8
2 appèl 1.2011
rechtdoorzee Hoewel in 2010 het aantal faillissementen in het bedrijfsleven daalde met 10%, is het aantal uitgesproken faillissementen met 6.283 zaken nog steeds hoog. In de bouwsector vielen in 2010 de grootste klappen. Ten opzichte van 2009 gingen 20% meer bedrijven failliet: 829 maar liefst (cijfers CBS). In deze cijfers is het aantal eenmansbedrijven dat het niet redde, niet opgenomen. De crisis is nog niet voorbij. Dat mag duidelijk zijn. En voor curatoren betekent dit werk aan de winkel.
Orde in de hectiek; de curator aan het werk Wim Eikendal, advocaat ondernemingsrecht en curator: “Wij worden aangesteld door de rechtbank. Vroeger kon je je als advocaat melden bij de rechtbank en werd je (vrijwel altijd) op de curatorenlijst gezet. Tegenwoordig worden hoge eisen gesteld. En met recht. Als curator krijg je immers de verantwoordelijkheid voor een hele organisatie. Jij bent degene die onderzoekt en bepaalt. Jij voert de exploitatie op dat moment. Dus moeten curatoren niet alleen juridisch het traject kunnen doorgronden, maar ook bedrijfseconomisch. Elke curator moet daarom gespecialiseerd zijn in het
insolventierecht en moet de Insolad Grotiusopleiding1 doorlopen. Dat is een jaar lang twee keer per maand terug de collegebanken in. Bovendien moet je aan de Erasmus Universiteit Rotterdam een financieeleconomische cursus volgen en verplicht iedere twee jaar vervolgopleidingen doen. Pas dan kun je door een rechtbank worden benoemd. Aan het uitspreken van een faillissement en de aanstelling van de curator gaat een heel proces vooraf. Een crediteur heeft dan vaak al enige tijd geprobeerd zijn openstaande vordering te
incasseren door middel van bijvoorbeeld beslaglegging of het voeren van juridische procedures. Als dit alles niets oplevert dan kan een crediteur het faillissement van zijn debiteur aanvragen. Daarbij moet sprake zijn van een steunvordering; er moet minimaal een tweede schuldeiser zijn. Op het moment dat het faillissement wordt uitgesproken, geldt dat met terugwerkende kracht tot het 00:00 uur. Diezelfde dag nog wordt een curator aangesteld en wordt de toestand in het bedrijf bevroren. Er mag niets meer in en uit het bedrijf, totdat de curator zijn werk heeft kunnen starten.
1 De specialisatieopleiding die door de Grotius Academie in samenspraak met de Vereniging voor Insolventierecht Advocaten
(Insolad) wordt verzorgd.
3 appèl 1.2011
Vanaf het moment dat het faillissement wordt uitgesproken, heeft de curator het dus voor het zeggen. Hij neemt de bedrijfsvoering over als belangenbehartiger van crediteuren. Zijn rol gaat echter verder dan dat en is veelzijdiger dan wordt aangenomen. Er spelen namelijk meer belangen. In je overwegingen als curator neem je ook de mogelijke continuïteit van het bedrijf en de werknemers- en bestuurdersbelangen mee. Dit betekent dat je allereerst onderzoek gaat doen. Praten. Veel praten met betrokkenen. Stukken doornemen en de administratie van het bedrijf bestuderen. Achterhalen wat de oorzaak is. Hoe heeft de bestuurder zijn taak vervuld? Zijn er geen onoorbare transacties geweest? En je probeert fondsen te genereren door activa te gelde te maken om betalingen te kunnen verrichten, maar ook om te trachten een doorstart te
“Een curator is een spin in het web die de belangen van alle partijen in het oog moet houden.” maken. Daar ligt nu juist de uitdaging in. Niet om een bedrijf failliet te laten gaan, maar het juist te kunnen continueren. Al is het in afgeslankte vorm. De eerste twee weken zijn bepalend. Als het lukt om het bedrijf dan te laten doorstarten
door het regelen van bijvoorbeeld een boedelkrediet bij de bank of de verkoop van activa waarmee grondstoffen kunnen worden gekocht, dan is de kans aanwezig dat een bedrijf gered en klaar voor overname is. Dat zijn de weken waarin je werknemers hard nodig hebt. Mensen die vaak als eerste in de gaten hebben dat het niet goed gaat en voor hun baan vrezen. Hen moet je als curator motiveren om mee het proces in te stappen. Overigens zonder dat je garanties kunt bieden. In die weken dienen zich vaak al partijen aan - ook concurrenten - die interesse tonen. Een openbare veiling is een van de mogelijkheden, maar nog beter is het als een onderhandse verkoop kan worden gerealiseerd. Hetzij aan derden. Hetzij aan het management of de aandeelhouders van het bedrijf. De opbrengsten zijn dan veelal groter en daar hebben de crediteuren baat bij. Maar de doorstart betekent ook een kans voor werknemers en betekent minder aanspraak op uitkeringen van het UWV. De afhandeling kan overigens jaren duren. Eer al de onderzoeken zijn afgerond, iedereen is gehoord, belangen in kaart zijn gebracht, procedures zijn gevoerd en alles is verdeeld, is veel tijd verstreken. Niet alleen advocaten met ieder hun eigen specialisatie - van huurrecht en ondernemingsrecht tot arbeidsrecht - maar ook andere deskundigen, zoals accountants, zijn erbij betrokken. Dat maakt een faillissement vanuit juridisch en bedrijfseconomisch oogpunt erg interessant. Maar nooit mag uit het oog worden verloren hoe schrijnend de emoties van betrokkenen zijn.”
Werkkostenregeling biedt meer vrijheid Tot 2011 bestond voor werkgevers een lijst van 29 kostenvergoedingen en verstrekkingen, die belastingvrij aan werknemers konden worden toegekend. In een poging zaken te vereenvoudigen en meer vrijheid te bieden, is een nieuwe regeling in het leven geroepen. Deze werkkostenregeling, die pas vanaf 2014 verplicht wordt, is al op 1 januari 2011 in werking getreden. U kunt echter tot en met 2013 ieder jaar opnieuw bepalen voor welke regeling u kiest. Daarmee ontstaat een overgangsfase, die hard nodig zal zijn. De nieuwe regeling houdt in dat 1,4% van de (totale) fiscale loonsom mag worden aangewend voor vrije en relevante vergoedingen en verstrekkingen, ongeacht of hierin een beloningsbestanddeel te onderkennen valt. Door de werkgever moeten deze posten worden aangemerkt als eindheffingsbestanddeel, waarover geen belasting is verschuldigd. Zodra de vergoedingen en verstrekkingen boven de 1,4% uitstijgen, rinkelt bij de Belastingdienst de kassa; er moet dan maar liefst 80% over het meerbedrag worden afgedragen. De regeling kent uitzonderingen. Zo vallen onder de 1,4% niet de zogenoemde gerichte vrijstellingen (zoals kilometer- en studiekostenvergoeding), zogenaamde intermediaire kosten (die de werknemer voor de werkgever maakt en in eerste instantie voorschiet) en verstrekkingen
die op nul worden gewaardeerd, zoals werkplekgerelateerde zaken, inrichting van de werkplek, vakliteratuur en laptop mits 90% of meer zakelijk gebruikt. Bovendien wordt loon in natura op factuurwaarde inclusief btw gewaardeerd en niet zoals gebruikelijk was tegen de waarde in het economisch verkeer. Hoewel de nieuwe regeling meer vrijheid biedt en tot minder administratie leidt, raden wij werkgevers aan om de tijd te nemen. Inventariseer welke werknemers wat krijgen en hoe dit is vastgelegd in contracten, cafetariamodellen, maar ook in CAO’s waaraan u gebonden bent. Omdat huidige afspraken en contracten waarschijnlijk verre van afgestemd zijn op de nieuwe regelgeving, is het raadzaam voor een geleidelijke overgang te kiezen. Waarbij u - indien aanwezig - ook een OR moet betrekken om veranderingen te bespreken en draagvlak te creëren. Want heeft u eenmaal gekozen, dan is er geen weg meer terug. Manon Maarschalkerweerd, advocaat arbeidsrecht
4 appèl 1.2011
Advocaten in de jury Al jaren werkt Boels Zanders Advocaten op vele vlakken intensief samen met de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht. Onze advocaten geven gastcolleges en workshops en werken mee aan de Toga Minor en Oefenrechtbank. Daarbij is het doel om naast het verbreden van vakkennis, studenten ook sociale vaardigheden te leren. In 2011 organiseert de Universiteit Maastricht daarnaast niet alleen
de nationale voorrondes, maar ook de internationale finale van de fameuze Brown & Mosten International Client Consultation Competition (ICCC). In deze competitie, waar 22 landen aan meedoen, worden de communicatievaardigheden van rechtenstudenten onder de loep genomen. Want advocaten, zo is de gedachte, zijn pas effectief en efficiënt als ze de mens achter het juridische probleem leren
erkennen en waarderen. De studenten, die in groepen van twee werken, krijgen een case voorgelegd en moeten vervolgens met acteurs een rollenspel spelen. Ze worden door drie juryleden, onder wie advocaten, rechters, psychologen of sociologen, beoordeeld op hoe goed ze het probleem van de cliënt analyseren, of ze de zienswijzen, verwachtingen en behoeften van cliënten boven water krijgen,
mogelijkheden en consequenties weten te verwoorden, strategieën kunnen opzetten en morele en ethische dilemma’s weten te benoemen. Dat alles met als doel om cliënten een platform te bieden waarop ze geïnformeerd keuzes kunnen maken. De Universiteit Maastricht heeft Boels Zanders Advocaten ook nu weer uitgenodigd om juryleden aan te dragen voor zowel de nationale voorrondes met 13 teams
5 appèl 1.2011
voorrecht en 26 studenten die eind januari en begin februari plaatsvonden, als voor de internationale finale in de tweede week van april. Zo’n 25 collega’s, meer dan een derde van onze advocaten, werken hier in de weekenden aan mee en beoordelen de toekomstige advocaten kritisch.
Naam Vincent Noelmans (1983) Studeerde Nederlands recht (Privaatrecht) aan de Universiteit Maastricht In dienst 1 februari 2011 Specialisatie Vastgoedrecht Waarom Boels Zanders Advocaten bij mijn vorige werkgever was mijn praktijk met name gericht op particuliere cliënten. Bovendien hield ik me naast Vastgoedrecht ook bezig met andere rechtsgebieden. Bij Boels Zanders Advocaten kan ik me meer specialiseren binnen het Vastgoedrecht, zijn cliënten veelal bedrijven en zaken omvangrijker, complexer en dus interessanter.
Opvallend ik bied cliënten een sterke inhoudelijke kennis die ik verbind aan een rechtdoorzee aanpak. Blaast na het werk stoom af door vrienden op te zoeken, te tennissen en uiteraard zo nu en dan een vakantie in te plannen.
Naam Charlotte Drent (1987) Studeerde Nederlands recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen In dienst 1 februari 2011
Specialisatie Bestuursrecht en Burgerlijk recht Waarom Boels Zanders Advocaten afgezien van het feit dat ik graag in Limburg wilde werken, biedt Boels Zanders Advocaten als kantoor de meeste mogelijkheden om me verder te ontwikkelen als advocaat op het gebied van Ruimtelijke Ordening en Milieurecht. Tijdens mijn eerdere stage hier beviel bovendien de leuke sfeer goed. Niet onbelangrijk natuurlijk. Opvallend luisteren en vervolgens met 100% inzet de belangen van mijn cliënten behartigen, kenmerkt mijn werkwijze. Blaast na het werk stoom af door in boeken te duiken, te sporten, maar ook lekker de stad in te gaan.
nieuwewet
Weldra ook in Eindhoven Een aantal maanden geleden heeft Boels Zanders Advocaten besloten een nieuwe vestiging in Eindhoven te openen. Vanuit onze vestigingen Maastricht, Roermond en Venlo gaat een vijftal advocaten Eindhoven bemensen. We houden u op de hoogte.
6 appèl 1.2011
advocaat van de duivel
De lijdelijke rechter en de pauskeuze U begrijpt het verband niet? Ik leg het uit. In het Nederlandse rechtssysteem is de rechter in beginsel lijdelijk. Hij, steeds vaker een zij, neemt in het proces een passieve houding aan, laat partijen hun standpunten schriftelijk en soms nog mondeling onderbouwen en velt dan een oordeel. Dit aloude beginsel staat op de helling. Misschien niet zozeer in civiele geschillen (A eist geld van B), maar in elk geval in het bestuursrecht. De zogenaamde finale geschilbeslechting door de rechter wint steeds meer terrein. De niet meer lijdelijke, maar actieve rechter probeert snel tot de kern van het geschil door te dringen, benoemt wat partijen werkelijk verdeelt en stelt vervolgens alles in het werk om samen met partijen tot een oplossing te komen. Daarbij kan de rechter sinds kort gebruik maken van het instrument van de bestuurlijke lus. Als in de procedure blijkt dat een besluit van de overheid voor vernietiging door de rechter in aanmerking komt, maar vervolgens wel reparabel is, geeft de rechter in die procedure al de mogelijkheid tot reparatie. Lukt dat, dan wordt het besluit niet vernietigd. Lukt dat niet, dan wordt het besluit wel vernietigd.
Ook de zogenaamde comparitie van partijen zal zijn intrede doen in het bestuursrecht. Partijen worden bij de rechter uitgenodigd om inlichtingen te verstrekken en om “een regeling te beproeven”. Of dat laatste lukt, hangt sterk af van de opstelling van de rechter: lijdelijk of actief. Hoe vrijblijvender de rechter zich opstelt, hoe gemakkelijker een onwillige partij de dans ontglipt die tot een minnelijke oplossing van het geschil zou moeten leiden. Hoe actiever de rechter - “we gaan hier niet naar buiten voordat we er uit zijn” - hoe meer kans op een regeling in der minne. En daar komt de pauskeuze om de hoek. Door middel van een conclaaf (afkomstig van het Latijnse cum clave ofwel: met een sleutel) sluiten alle kardinalen zich gezamenlijk op om een opvolger te kiezen. Pas na het verschijnen van witte rook, Habemus Papam, gaat de deur weer open. Soms duurde het wel erg lang. In 1268 moest een nieuwe paus gekozen worden. Na 33 maanden was nog geen keuze gemaakt. De inwoners besloten de kardinalen op te sluiten in de vergaderzaal, hen op water en brood te zetten en een deel van het dak te verwijderen zodat de Heilige Geest wat gemakkelijker naar binnen kon1. Wat ik wil zeggen: partijen zijn vaak beter af met een actieve rechter die vaak het laatste zetje naar een regeling geeft. In de meeste gevallen hebben de advocaten van partijen dat al geprobeerd, maar is dat niet gelukt. Het is dan aan de rechter de partijen tot die laatste stap te brengen. Herm Lamers 1 Zie Stijn Fens, Vaticanië,
De geheimen van de paus
Collega Ernest Kneepkens neemt afscheid “Mediation is er om niet meer weg te gaan.” Aan het woord is Ernest Kneepkens. Hij is al dertig jaar als advocaat/partner aan Boels Zanders Advocaten verbonden, maar heeft recent de overstap naar mediation gemaakt. Per 1 mei 2011 zal hij zich als mede-oprichter van BvoorC hier volledig op richten (www.bvoorc.nl). “Mediation is de hype voorbij. Het heeft - als alternatieve conflictoplossing - de afgelopen jaren flink terrein gewonnen en is sterk geprofessionaliseerd.” Kneepkens: “Hoewel in de beginjaren de advocatuur mediation als vreemde eend in de bijt zag, is ze toch in staat geweest het vak te omarmen. Een uitspraak door de rechter is lang niet altijd de beste oplossing voor een geschil. Vaak gaat die uitspraak over een bepaald aspect van het conflict. Achterliggende belangen blijven uit beeld en dat maakt de uitspraak onvolledig en weinig duurzaam. Het gaat om gelijk of ongelijk hebben. Ik denk dat het niet zo zwart wit ligt. Dat heb ik in mijn advocatenpraktijk al ervaren en als mediator heb ik dit alleen maar bevestigd gezien. Juist wat partijen drijft is uitermate belangrijk. En het is zaak om dat zorgvuldig in kaart te brengen. Als mediators nemen we een neutrale positie in. Meervoudig partijdig. Ons werk bestaat eruit belangen van strijdende partijen in kaart te brengen en
dan het proces in te gaan. Het vergt creativiteit om partijen aan te zetten tot het vinden van een oplossing die bij hen past. Vaak zitten partijen zó vast in het conflict dat dé-escalatie een eerste stap is. Partijen moeten in staat gesteld worden om daadwerkelijk te horen wat de ander drijft, om te luisteren wat de ander vertelt. Je probeert een gedragen oplossing te bereiken naar tevredenheid van beide partijen. Daar is geen trucje voor. Het vergt maatschappelijke levenservaring, oog voor emotie en de complexiteit van een zaak, maar ook gezag. Je moet actief kunnen luisteren zonder te oordelen. Je hele gedrag, wijze van communiceren en reageren moet doordrongen zijn van neutraliteit. Je moet af van het éénpartijenstandpunt dat logischerwijs regel is in de advocatuur. Mediation biedt cliënten kansen door de snelheid van handelen. Daarnaast is mediation beduidend goedkoper. Ik zie vele voordelen van mediation. Dat neemt niet weg dat ik een hele fijne tijd heb gehad bij Boels Zanders, als advocaat veel geleerd heb en met plezier gewerkt heb. Die bagage neem ik de rest van mijn leven mee.”
Het bestuur en de collega’s van Boels Zanders Advocaten bedanken Ernest voor zijn jarenlange collegialiteit. Zijn passie voor mediation en zijn kennis van het vak hebben ons veel gebracht. We wensen hem een goede en succesvolle start en kijken uit naar een vernieuwd vervolg van de samenwerking.
7 appèl 1.2011
Elke vogel zingt zoals hij gebekt is Een Nederlands bedrijf liet in Duitsland een product ontwikkelen. Gaande het proces werd duidelijk dat deadlines niet werden gehaald en de prestaties niet om over naar huis te schrijven waren. Hoewel het in Nederland gebruikelijk zou zijn om hierover eerst het gesprek aan te gaan, kozen de advocaten van de German Desk van Boels Zanders voor een hardere aanpak en adviseerden zij de Nederlandse cliënt direct de overeenkomst met de Duitse firma op te zeggen en geld terug te eisen. De strategie werkte. Het Duitse bedrijf kwam alsnog haar afspraken na. Internationale verschillen Een sprekend voorbeeld van de verschillen in zowel zakelijke als juridische zin. In Duitsland is het gebruikelijk eerst de rechtspositie veilig te stellen en dan pas te onderhandelen. In Nederland werkt dat andersom; we praten eerst en gaan pas in het uiterste geval over tot hardere maatregelen. In Duitsland zijn bij de ondertekening van een contract diverse lagen van de organisatie vertegenwoordigd, waardoor soms wel acht personen aan tafel
zitten met elk een eigen rol. Hiërarchie, formaliteiten en details zijn voor Duitsers belangrijk. Duitsers stellen zich in eerste instantie formeel en in onze ogen rigide op om dan alsnog water bij de wijn te doen. Daar als Nederlandse organisatie op het verkeerde moment allergisch op reageren, kan leiden tot het mislopen van contracten.
Ondanks de globalisering mag het duidelijk zijn dat - ook net over de grens - de internationale verschillen er niet minder op zijn geworden. De consequenties van ons handelen kunnen ingrijpend zijn. In de dagelijkse juridische praktijk, zoals hierboven geschetst, is dat zeer duidelijk. Niet alleen wet- en regelgeving zijn per land anders, ook culturen zijn bepalend voor de wijze waarop zaken worden aangepakt. Toonzetting en omgangsvormen verschillen per land en kunnen onderhandelingsposities sterk beïnvloeden. En dan is er nog de taalbarrière. Hoe goed talen ook worden gesproken, het juridisch jargon is een vak apart. Het laatste dat een organisatie wil, is in een conflict-
situatie terechtkomen vanwege verkeerd taalgebruik. De grens over Dit alles mag geen belemmering vormen. Zowel niet voor Duitse als Nederlandse organisaties. Daarom heeft Boels Zanders Advocaten een German Desk zes advocaten sterk. Vanuit hun specialisaties Handelsrecht, Arbeidsrecht en Ondernemingsrecht begeleiden zij zowel Duitse als Nederlandse cliënten bij grensoverschrijdende zaken, zoals het aangaan van samenwerkingen, overnames, het aannemen van personeel, het onderhandelen met leveranciers of vestiging van bedrijven in Nederland of Duitsland. De advocaten van de German Desk zijn bekend met de Duitse wet- en regelgeving. Eén van hen is dubbel toegelaten en bovendien is een drietal perfect tweetalig. Zij begrijpen de nuances van de Duitse, maar ook de Nederlandse taal en cultuur als geen ander en kunnen tweetalige contracten opstellen en naar Duits recht beoordelen. Indien meer specialisaties gewenst zijn, dan heeft de German Desk goede contacten met Duitse partnerkantoren, zodat de beste resultaten behaald kunnen worden. Esther Tromp, advocaat ondernemingsrecht en Rechtsanwältin in Duitsland
De German Desk organiseert op woensdag 30 maart samen met ING voor Nederlandse bedrijven die in Duitsland zaken doen een lunchbijeenkomst tussen 12.00 en 14.00 uur. Onderwerpen zijn: bankfinanciering en groepsstructuren over de grens en zekerheden/aansprakelijkheden in Duitsland. Neem voor meer informatie contact op met Esther Tromp via
[email protected].
rechttoe
Vrije advocaatkeuze
Trojaanse paarden Begin januari kopten kranten dat Renault naar de rechtbank stapte omdat drie medewerkers zich schuldig zouden hebben gemaakt aan bedrijfsspionage. Strategische informatie over de ontwikkeling van elektrische auto’s zou zijn gelekt naar China. Spionage is tegenwoordig niet meer voorbehouden aan James Bond c.s., maar speelt ook in het bedrijfsleven. Met alle interne bedrijfsmedia - ook de onderonsjes in de koffiecorner - verspreidt informatie over productontwikkelingen, strategische allianties of klanten zich razendsnel en ligt deze op straat voordat iemand er erg in heeft. Reden te meer voor werkgevers om na te gaan wat in arbeidscontracten is opgenomen over geheimhouding. Is tussen de werkgever en werknemer niets over geheimhouding bepaald, dan moet worden uitgegaan van het beginsel van goed werknemerschap. Lekt een werknemer informatie, dan kan een werkgever op die grond eventueel schadevergoeding vorderen. De praktijk wijst echter uit dat het bepalen van schade moeilijk is en een werkgever dus niet sterk staat. Beter is het om te allen tijde een geheimhoudingsbeding op te nemen in het arbeidscontract en specifiek te benoemen wat de regels en de consequenties zijn. Als sanctie kan bijvoorbeeld een boete (bijvoorbeeld per overtreding) of een (gefixeerde) schadevergoeding worden bepaald. De
werkgever kan de overtreding bovendien aangrijpen om de werknemer (op staande voet) te ontslaan. Daarnaast kan de werkgever aangifte doen bij de politie, omdat het strafbaar is om opzettelijk bedrijfsgeheimen te schenden. Maar er zijn ook grenzen aan de geheimhoudingsplicht. Zo is een werknemer als hij wordt opgeroepen voor een gerecht, verplicht om te getuigen en dus informatie prijs te geven. Het staat een werknemer daarnaast onder omstandigheden vrij om misstanden naar buiten te brengen, bijvoorbeeld als sprake is van een groot maatschappelijk belang. De werknemer wordt dan aangemerkt als ‘klokkenluider’ en geniet een zekere bescherming. Klokkenluiden kan niet zomaar. Er moet sprake zijn van een grove schending (bijvoorbeeld fraude) met een systematisch karakter. Bovendien moet de klokkenluider als goed werknemer eerst intern de klok luiden. Wordt deze niet gehoord, dan pas mag de klokkenluider de misstanden extern melden, maar alleen aan instanties die de misstanden kunnen rechtzetten. Klokkenluiden is dus wezenlijk anders dan spionage of het willekeurig informatie lekken op sites als Wikileaks. Hoe dan ook geldt: spreken is zilver, zwijgen is goud. Thom Beukers, advocaat arbeidsrecht
Zo’n anderhalf jaar geleden bevestigde het Hof van Justitie van de Europese Unie het recht op vrije advocaatkeuze voor rechtsbijstandverzekerden in gerechtelijke of administratieve procedures. Aanleiding tot deze uitspraak in 2009 was een procedure omtrent een massaschadeclaim in Oostenrijk (de zaak Eshig), waarbij de personen die de claim indienden zich beriepen op hun recht op vrije advocatenkeuze zoals vastgelegd in een Europese richtlijn die in Nederland in de Wet op het Financieel Toezicht is geïmplementeerd. De consequenties van de uitspraak sijpelen maar mondjesmaat door in de praktijk. Rechtsbijstandverzekeraars schrijven hun cliënten al jarenlang voor welke advocaten - ofwel in dienst van de verzekeraar of externe advocaten met wie afspraken zijn gemaakt - zij in de arm mogen nemen. Verzekerden hebben echter al meer dan twintig jaar recht op een eigen en vrije keuze als zij betrokken zijn bij een gerechtelijke of administratieve procedure. De uitspraak van het Hof benadrukt dit vrije en autonome recht. In november 2010 zijn over dit onderwerp Kamervragen gesteld. De minister van Justitie argumenteerde dat het incident in Oostenrijk betrekking had op een massaschadeclaim en de uitspraak dus alleen betrekking had op een grote groep mensen. Bovendien sloot de minister zich aan bij het door verzekeraars gevoerde argument dat de toepasselijke Richtlijn alleen ziet op zaken waarbij sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging (procesmonopolie). Beide partijen leggen de uitspraak van het Hof dus naast zich neer. Naar onze mening geldt de uitspraak van het Hof echter ook voor individuen en in gevallen waarin geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. Uit niets blijkt dat de Richtlijn begrensd wordt door het procesmonopolie. Integendeel, de enige beperkende regel is dat sprake moet zijn van een gerechtelijke of administratieve procedure. Een behoorlijk verschil in interpretatie die de praktijk weerbarstiger maakt dan nodig is. Wij adviseren cliënten dan ook om gebruik te maken van hun recht en zich in procedures te laten vertegenwoordigen door een advocaat of een kantoor naar keuze. Hanneke Lamers, advocaat ondernemingsrecht
colofon Uitgave Boels Zanders Advocaten nv Redactieadres Postbus 196, 6040 AD Roermond 0f
[email protected] Copy en eindredactie buro open Ontwerp Zuiderlicht Fotografie Arjen Schmitz Illustratie Cyprian Koscielniak Druk Walters
Boels Zanders Advocaten www.boelszanders.nl