Advieswijzer richting het Voortgezet Onderwijs (Oss e.o.) Inleiding Beste leerkracht van groep 7 en 8 en intern begeleider, Voor u ligt de advieswijzer PO-VO. Deze advieswijzer is geschreven in opdracht van het BOVOM-overleg en is bedoeld als ondersteuning voor het primair onderwijs bij de advisering in groep 8 naar het juiste niveau in het voortgezet onderwijs. Aanleidingen voor het schrijven van de advieswijzer zijn: - de wensen vanuit PO om zoveel mogelijk eenduidig te kunnen adviseren richting VO. - de wensen vanuit PO en VO om inzicht te geven in het plaatsingsbeleid van het VO op grond van het OKR, met daarin LVS en eventueel OPP. Vanaf schooljaar 2014-2015 zal de cito-eindtoets geen rol meer spelen in de advisering en wordt het nog belangrijker dat PO en VO goed geïnformeerd zijn over elkaars werkwijze. Het eenduidige basisschooladvies is leidend bij de plaatsing vanaf schooljaar 2014-2015, mits bevestigd door OKR, waarin het LVS en eventueel OPP, zijn opgenomen. De advieswijzer is volgens een vaste structuur opgebouwd. We geven algemene informatie over: 1. het onderwijstype 2. de leerling kenmerken behorend bij dat onderwijstype 3. de gegevens in Onderwijskundig Rapport (OKR), waarin opgenomen het Leerlingvolgsysteem (LVS en eventueel OPP). Wat betreft het LVS gaan wij ervanuit dat het PO de volgende zaken aanlevert: Begrijpend lezen, Rek/Wisk. en Spelling de toetsen groep 6 (M- en E- toetsen), groep 7 (M- en E-toetsen) en 8 (alleen M-toetsen) Deze advieswijzer is geschreven vanuit de bestaande, landelijke opleidingen: Praktijkonderwijs, het VMBO (assistentenleerweg, basis beroeps-, kader beroeps- gemengd-/theoretisch) het HAVO het VWO. De scholen voor voortgezet onderwijs in Oss hebben samengewerkt en profileren in deze advieswijzer niet hun eigen onderwijsaanbod, maar geven een beschrijving van de verschillende opleidingen. Dus wel een beschrijving van onderwijstypen, maar niet van dakpanklassen. Een dakpanklas heeft zijn naam te danken aan het feit dat er twee niveaus worden aangeboden ( bijvoorbeeld Havo/ VWO) Door goed te informeren over PrO, VMBO, HAVO en VWO, kunnen leerkrachten van groep 8 een juiste inschatting maken van het niveau van een leerling (het eenduidige advies). Als een leerling er net onder/boven functioneert, kan de basisschoolleerkracht dit aangeven in een toelichting op het advies. Dit kan een keuze voor een bepaalde dakpanklas zijn. Meer informatie is te vinden in POVO-kalender en in de Wegwijzer. Beide documenten staan op de SVB-site. (http://www.svb-vo.nl/) 1
Mocht de centrale eindtoets hoger uitvallen dan verwacht, dan kan de basisschool ervoor kiezen om het advies naar boven toe te heroverwegen. Indien dit leidt tot aanpassing van het advies, dan neemt de basisschool contact op met de school voor VO. Trajecten/projecten in de vorm van Rebound, Op de rails en zorglocatie Den Bongerd zijn niet apart benoemd omdat zij geen leerwegindicatoren maar ondersteuningsbehoeften zijn.
Deze advieswijzer is een werkdocument, dat vanuit het BOVO-overleg jaarlijks aangevuld en gewijzigd kan worden.
De werkgroep BOVO
2
Advieswijzer Praktijkonderwijs 1.
Omschrijving onderwijstype Het praktijkonderwijs (pro) is een van de vier hoofdstromingen van het voortgezet onderwijs, samen met vmbo, havo en vwo. Het praktijkonderwijs is voor wat het gevraagde cognitieve vermogen het laagste niveau en komt voort uit het voortgezet speciaal onderwijs voor moeilijk lerende kinderen (vso-mlk). Het is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. In het praktijkonderwijs worden leerlingen onderwezen in zaken als zelfstandig wonen en werken en invulling van burgerschap en vrije tijd. Er is in dit type onderwijs geen vastgesteld aantal jaren vastgesteld, maar er bestaat een leeftijdsgrens van 18 jaar.
2. Leerlingkenmerken De leerlingen kenmerken zich door vooral talent te hebben in de praktische vaardigheden en waarschijnlijk geen beroepskwalificatie kunnen halen. Kernbegrip is leren door doen! 3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) Bij de bepaling van de toelaatbaarheid wordt naar drie leerling kenmerken gekeken: - totaalintelligentie van 55-60 tot 75/80 - leerachterstand 3 jaar of meer op tenminste begrijpend lezen en/of inzichtelijk rekenen, in combinatie met spelling en technisch lezen - en/of het sociaal-emotioneel functioneren de leerprestaties heeft beïnvloed.
3
Advieswijzer VMBO Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) is een van de soorten vervolgonderwijs op het basisonderwijs. Het vmbo is de opvolger van zowel het mavo als het vbo. Ruim de helft van de basisschoolleerlingen vervolgt hun onderwijs in het vmbo. Het onderwijs aan het vmbo is uitgespreid over vier jaar en wordt afgesloten met een centraal examen. Daarna kan een startkwalificatie worden behaald via het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of kan door worden gestroomd richting havo. Welke richtingen zijn er in het vmbo? Er zijn vier verschillende leerwegen (moeilijkheidsgraden) waarin elke leerling algemene vakken volgt, zoals Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijk opvoeding en kunst. De vier leerwegen zijn: de basisberoepsgerichte leerweg (BBL), de kaderberoepsgerichte leerweg (KBL), de gemengde leerweg (GL) en de theoretische leerweg (TL). In Oss biedt Het Hooghuis ook nog een vijfde variant aan: De assistentenleerweg. Dit is de gemakkelijkste leerweg met de minste theorie. In moeilijkheidsgraad oplopend zijn de hierboven 4 genoemde leerwegen, waarbij de BBL de minste theorie kent en de TL de meeste. Elke leerweg kent (nu nog) vier sectoren: Zorg en Welzijn, Economie, Techniek, en Landbouw. Ze hebben ieder een eigen afdeling en vakkenpakket. Leerlingen kiezen na het tweede jaar een persoonlijke sector en vakkenpakket. Hieronder volgt de advieswijzer per leerweg. VMBO- Assistentenleerweg 1. Omschrijving onderwijstype De Assistenten leerweg is bedoeld voor leerlingen die nog tekort komen voor de basisberoepsgerichte leerweg en te goed zijn voor Praktijkonderwijs. Het is een onderdeel van de basisberoepsgerichte leerweg. In de bovenbouw (leerjaar 3 en 4) krijgen de leerlingen zolang ze dat nodig hebben praktijklessen in de afdelingen en gaan dan buitenschools leren (stage). In leerjaar drie, één dag per week, in leerjaar 4 minimaal 2 dagen. Hun toekomstperspectief is doorstromen naar Basis of het Leer Werk Traject en daarna MBO niveau 2. Assistenten bovenbouw halen geen diploma op het VMBO, zij stromen via het entree onderwijs door naar niveau 2 MBO om hun beroepskwalificatie te halen. 2. Leerlingkenmerken Deze leerlingen hebben een beschermende leeromgeving nodig. Ze hebben vaak een negatief zelfbeeld. De opbouw van het onderwijsprogramma in de 2-jarige onderbouw is 4
vooral nadoen en veel herhalen. Op deze manier groeien ze naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid. Stimulerende factoren zijn doorzettingsvermogen en betrouwbaarheid in de vorm van op tijd komen en het houden aan afspraken. Groei en welbevinden zijn bij deze leerlingen de meest uitgesproken didactische en pedagogische doelen . 3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) Assistentenleerweg Deze leerlingen functioneren op de meeste didactische gebieden maximaal op niveau M6. Het leerrendement is lager dan 50%. ( 3 jaar leerachterstand) Hierbij wordt met name gekeken naar begrijpend lezen en rekenen. Daarbij moet er sprake zijn van groeimogelijkheden in de richting van de basisberoepsgerichte leerweg/leerwerktraject binnen twee jaar, aangezien dit het doel van de assistentenleerweg is. Wanneer de leerling aan het plafond van zijn kunnen lijkt te zitten, wordt praktijkonderwijs geadviseerd. Ten aanzien van intelligentiegegevens passend bij de assistentenleerweg wordt ongeveer een ondergrens van 75/80 aangehouden.
VMBO- Basisberoepsgerichte leerweg 1. Omschrijving onderwijstype Basisberoepsgerichte leerlingen leren en werken in de bovenbouw (leerjaar 3 en 4) ongeveer 14 uur in de beroepspraktijk. Praktisch werken en praktijktheorie zijn geïntegreerd binnen de opleiding. Naast de praktijkuren krijgen de leerlingen ook Nederlands, wiskunde, Engels en afhankelijk van de gekozen afdeling biologie, economie of natuurkunde. Voor leerlingen die meer behoefte hebben aan leren in de praktijk bestaat er het Leer Werk Traject (LWT). Dit is een basisberoepsgerichte opleiding waarbij leerlingen meer buitenschools leren en alleen examen doen in het beroepsgerichte vak en Nederlands. Na het behalen van het basisberoepsgerichte diploma is doorstroom naar het MBO niveau 2 mogelijk. Niveau twee wordt afgesloten met een diploma 2. Leerlingkenmerken Deze leerweg is bedoeld voor leerlingen die praktisch ingesteld zijn en het best tot hun recht komen als ze actief bezig zijn. Zij leren door te doen en zijn gebaat bij veel herhaling. De leerlingen hebben behoefte aan overzicht en kleinschaligheid (klasgrootte ong. 20 leerlingen). De leerling is gebaat bij een sterke relatie, veiligheid en vertrouwen. Leerlingen wordt zeker in het begin veel structuur geboden door ze aan de hand mee te nemen, met als doel om door te groeien naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsbesef.
5
3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) Basisberoepsgerichte leerweg Deze leerlingen functioneren bij de meeste didactische gebieden op het niveau M7 (leerrendement tussen 50 en 75%). Hierbij wordt met name gekeken naar begrijpend lezen en rekenen. Ten aanzien van intelligentiegegevens passend bij deze leerweg wordt ongeveer een ondergrens van 80-85 aangehouden.
VMBO- Kaderberoepsgerichte leerweg 1. Omschrijving onderwijstype Het onderwijs wordt hoofdzakelijk aangeboden door vakdocenten. Spil in het onderwijs is een mentor die in de onderbouw gemiddeld 8 uur contacttijd heeft met de klas. Er wordt methodisch gewerkt met boeken en digitaal lesmateriaal. In vergelijk met Theoretisch onderwijs wordt beperkt huiswerk gegeven (45 min per dag). In het 3e en 4e jaar van de bovenbouw leren en werken zij 14 uur ambachtelijk via de beroepspraktijk. Nederlands, wiskunde, Engels ligt tegen het niveau van Theoretische Leerweg aan. Zij stromen minimaal door naar niveau 2 MBO, met perspectief voor 3-4 niveau van het MBO. 2. Leerling kenmerken Kind kenmerk: ook willen leren door doen! Deze leerweg is bedoeld voor leerlingen die redelijk zelfstandig beroepsgericht kunnen en willen leren. Er wordt in verhouding met basisberoepsgerichte leerweg sterker ingezet op zelfsturing en leren leren. Het zijn de toekomstige werknemers die zelfstandig een beroep kunnen uitoefenen als vakman of vakvrouw in een bedrijf of als zelfstandige op karwei kunnen gaan. Bijvoorbeeld onderhoudsmonteur, klasse-assistent, administratief medewerker. 3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) Kaderberoepsgerichte leerweg Leren: Deze leerlingen functioneren bij de meeste didactische gebieden op het niveau van M7 t/m E7 (leerrendement 75-80%.) Hierbij wordt vooral gekeken naar begrijpend lezen en rekenen. Ten aanzien van intelligentiegegevens passend bij deze leerweg wordt ongeveer een ondergrens van 90 aangehouden.
6
VMBO- Gemengde en Theoretische leerweg (Theoretische leerweg wordt op sommige scholen ook MAVO genoemd) * 1. Omschrijving onderwijstype Deze leerweg is bedoeld voor leerlingen die redelijk zelfstandig kunnen en willen leren en kiezen voor algemeen vormend theoretisch onderwijs. Zij komen terecht op 3-4 niveau van het MBO. Daarmee kunnen zij in het middenkader in het bedrijfsleven terechtkomen. Ook is voor de leerling met de theoretische leerweg een overstap naar het HAVO mogelijk. Voor de gemengde leerweg geldt dat zij eindexamen doen in 5 AVO vakken en 1 beroepsgericht vak. Voor de theoretische leerweg zijn dit 6 AVO vakken. In het 3e en 4e jaar van de bovenbouw op de G/T –locaties leren en werken de leerlingen 4 uur per week aan een beroepsgerichtvak (ISP of Pitt programma). 2. Leerling kenmerken Deze leerlingen kenmerken zich door een praktische, concrete instelling en wijze van leren. Zij hebben veel structuur nodig, kunnen kleine didactische stappen in nieuwe leerstof aan, hebben veel herhaling nodig. Ze hebben een wat kortere concentratieboog en hebben afwisseling nodig in werkvormen en aanpak. Hun interesses en belevingswereld worden gevormd door concrete, dichtbij aanwezige, praktische onderwerpen. Hun aandacht is wat vluchtig. Zij gedijen goed bij gesloten opdrachten die wat minder complex zijn. Zij reageren meer primair in situaties, doch zijn heel spontaan en eerlijk in hun communicatie. Het onderwijs wordt aangeboden door vakdocenten. De leerlingen moeten kunnen omgaan met 10-12 verschillende docenten. Er wordt methodisch gewerkt met boeken en digitaal lesmateriaal. Er wordt in verhouding met de kaderberoepsgerichte leerweg sterker ingezet op zelfsturing en leren leren. Ook wordt er meer inzicht vereist en moeten ze kunnen omgaan met grotere stofdelen. In vergelijking met kaderberoepsgericht onderwijs wordt meer huiswerk gegeven (meer dan 1 uur per dag). 3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) VMBO- Gemengd/Theoretische leerweg Stimulerende factoren: Goede studiehouding, intrinsieke motivatie, doorzettingsvermogen, ondersteuning vanuit thuissituatie, zelfvertrouwen, zelfsturing, zelfreflectie, nauwkeurigheid. Belemmerende factoren: Geringe motivatie voor schools leren, zeer korte concentratieboog, geen stimulerende thuissituatie, gebrek aan doorzettingsvermogen, laag zelfbeeld, grote behoefte aan sturing, onnauwkeurigheid. LVS: begrijpend lezen, rekenen en spelling overwegend III/scores in groep 7 en 8. *In Oss en omgeving zijn er vier scholen/locaties waar de VMBO theoretische leerweg gevolgd kan worden: Het Maaslandcollege, Het Hooghuis locaties Mondriaan, Stadion en Heesch. Hoewel het diploma dat je aan het einde van de TL- opleiding krijgt hetzelfde is, zijn er verschillen in de route ernaartoe. De websites van de verschillende scholen geven hierover gedetailleerde informatie.
7
Advieswijzer HAVO 1. Omschrijving onderwijstype Het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo) in een onderwijstraject van vijf jaar. Het is verdeeld in de onderbouw en de bovenbouw. De onderbouw is opgebouwd uit de eerste, tweede en derde klas. In deze drie klassen krijgen de leerlingen nog hetzelfde brede, algemeen vormende vakkenpakket. In de bovenbouw kiezen zij een specialisatie in de vorm van een van vier profielen. Deze profielen zijn natuur en techniek, natuur en gezondheid, economie en maatschappij en cultuur en maatschappij. Het vrije deel mogen leerlingen zelf invullen met vakken uit andere profielen. Leerlingen die het havo volgen, kunnen na afronding van het vijfde leerjaar overstappen naar de vijfde klas van het vwo. 2.
Leerling kenmerken Havoleerlingen kenmerken zich door een praktisch/theoretische instelling en wijze van leren. Zij zijn relatief zelfstandig, kunnen wat grotere gehelen stof overzien en kunnen zich langere tijd concentreren op één onderwerp. Hun interesse en belevingswereld is wat theoretischer en abstracter dan de mavoleerling en wordt gekenmerkt door een praktische inslag. Zij zijn gebaat bij een mate van structuur en sturing bij opdrachten in de les. Zij hebben een mate van zelfreflectie en zijn in staat meer secundair te reageren. Zij hebben een vertrouwde en goede relatie met de docent nodig, om goed te kunnen leren en zich gemotiveerd te weten. De havoleerling heeft behoefte aan docenten die de stof in behapbare stukken aanbieden en het leerproces van de leerling organiseren en structureren. Mits voldoende gemotiveerd, zal de havoleerling met de geboden structuur succesvol zijn opleiding kunnen afronden. 3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) Stimulerende factoren: goede zelfstandige studiehouding, intrinsieke motivatie, doorzettingsvermogen, concentratievermogen, structuur en aandacht in de thuissituatie. Belemmerende factoren: geringe intrinsieke motivatie, gebrek aan studievaardigheden, weinig doorzettingsvermogen, korte concentratieboog, een niet stimulerende thuissituatie. LVS: voor begrijpend lezen, rekenen en spelling overwegend een II of B.
8
Advieswijzer VWO 1. Omschrijving onderwijstype Het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) is bedoeld voor leerlingen die op het hoogst mogelijke cognitieve niveau kunnen functioneren. Binnen het vwo zien we nog verschillende mogelijkheden in moeilijkheidsgraad, te weten de keuze voor vwo met 2 extra klassieke talen Latijn en Grieks (gymnasium) en vwo met een extra programma in het Engels (Tweetalig Vwo).
Met een vwo-diploma kunnen leerlingen verder studeren door een vervolgopleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs (wo) of het hoger beroepsonderwijs (hbo). Een vwo-opleiding duurt zes jaar en is bedoeld voor kinderen van ongeveer 12 tot en met 18 jaar. De onderbouw is opgebouwd uit de eerste, tweede en derde klas. In deze drie klassen krijgen de leerlingen nog hetzelfde brede, algemeen vormende vakkenpakket. De onderbouw wordt gevolgd door de bovenbouw, waarin leerlingen een profiel kunnen kiezen. In het vwo zijn er vier profielen of vakkenpakketten, namelijk Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek. 2. Leerlingkenmerken Vwo-leerlingen kenmerken zich door een onderzoekende en kritische houding. Zij zijn inhoudelijk, intrinsiek te motiveren en vertonen een hoge mate van zelfstandigheid. Zij zijn in staat zich te concentreren op de leerstof en kunnen een hoog abstractieniveau aan. Zij kunnen met minder hulp van de docent nieuwe leerstof aan. Zij reageren vaak wat meer secundair. Ze laten onvrede minder direct merken. Hun algemene ontwikkeling is groot. Zij zien nieuwe stof als een uitdaging en zijn kritischer naar zichzelf. Ze zijn genuanceerder in hun uitspraken. Ze hebben incasserings- en doorzettingsvermogen en kunnen in redelijke mate zelfstandig werken. Ze kunnen reflecteren op zichzelf en op het proces. Leer- en werktempo zijn hoog. Leerlingen met een vwo-niveau missen aan het begin van het V.O. vaak nog hun studievaardigheden. Belangrijk is dat zij leerbaar zijn en inzien dat zij dit te ontwikkelen hebben. Leren plannen, organiseren en om hulp vragen zijn voorbeelden van deze studievaardigheden. Indien zij hier de middelen toe aangereikt krijgen, zijn zij in staat om dit op te pakken en geleidelijk aan steeds zelfstandiger toe te gaan passen. Mits voldoende gemotiveerd, zal de vwo-leerling deze tools weten in te zetten en zo op succesvolle wijze zijn opleiding kunnen afronden. 3. OKR (met daarin opgenomen het LVS) OKR: Stimulerende factoren: - Kritische zelfreflectie - Mate van diepgang/doorgronden stof - Intrinsiek gemotiveerd 9
- Nauwkeurigheid - Belangstellende thuissituatie Belemmerende factoren: - Vluchtigheid - Niet gemotiveerd - Slordigheid - Geen belangstellende thuissituatie LVS: Overwegend voor begrijpend lezen, rekenen en spelling een I of A(A).
10