vakblad voor schoolleiders
vakantieperikelen in het voortgezet onderwijs de taak van de school de uitdaging van het pensioen Geen onderscheid bij echtscheiding heeft de meritocratie toekomst?
3
april 2013, 7e jaargang
inhoud
08
rubrieken 04
Korte berichten
07
CNVStandpunt
11
Open Mind
16
Vraag & antwoord
18
Mijn school
25
Column Dirk van Boven
26
Boeken
30
Column Chris Lindhout
31
Korte berichten
2
april 2013
08 12 15 19 20 22 27
Vakantieperikelen in het voortgezet onderwijs Er verdwijnen mogelijk twee vakantiedagen voor leraren. De uitdaging van het pensioen Lessen voor afscheid als een nieuw begin. Recensie: Seksuele ontwikkeling Een methodiek voor pedagogische begeleiding. Reflectie bij -4 Het is goed om je blikveld te verruimen. CNV Onderwijs helpt het onderwijs nog beter te maken Traject LeerKRACHT voor meer kwaliteit. Heeft de meritocratie toekomst? Ook in Nederland wordt de meritocratie gepredikt. Leren inspireren Inspiratie als randvoorwaarde om te leiden.
19 12 22
colofon
Direct is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Hoofdredactie: Rob Bovee (tijdelijk) Redactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Wim Oostra, Henk Andeweg, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje Meerman Secretariaat: Sonia Piccirillo E-mail:
[email protected] Bureau CNV Schoolleiders Postbus 2510 3500 GM Utrecht E-mail:
[email protected] Directieadvies leden CNV Schoolleiders: Ed Weevers (030) 751 10 04 E-mail:
[email protected] Advertenties: Recent BV (020) 330 89 98
[email protected] CNV Schoolleiders Ledenadministratie
[email protected] (030) 751 10 03 Opmaak: FIZZ marketing & communicatie, Meppel Druk en afwerking: Ten Brink, Meppel (0522) 24 61 62 Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn € 46,00 per jaar voor 8 nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen.
directief
Bij Pauw en Witteman werd gesproken over antisemitisme bij vooral allochtone jongeren naar aanleiding van een uitzending van de NTR. Bij De Halve Maan was een fragment te zien van een huiskamergesprek van een Turkse jongerenwerker met jongeren, waarin onthutsende uitspraken werden gedaan over joden. Jeroen Pauw concludeerde op basis van de uitspraken van een van de jongeren, dat de hele school antisemitisch was en vroeg zich af wat er mis is gegaan met de lessen daar. Hij vroeg zich af waarom de school dit niet eerder heeft onderkend en vond dat de school hierop aangesproken moet worden. De vraag of hier een taak voor de school ligt, en welke, werd al niet meer gesteld. Wat de gemoederen bezighoudt, is dat op 1 augustus 2013 de Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs in werking treedt. De wet regelt onder meer de urennorm voortgezet onderwijs en de schoolvakanties. Een van de gevolgen van de nieuwe regelgeving is het gevoel dat er mogelijk vakantiedagen voor leraren verdwijnen. Scholen krijgen vaker te maken met leerlingen van gescheiden ouders. Dat vraagt niet alleen om extra aandacht voor de leerling, maar ook om een zorgvuldige en vooral onpartijdige houding ten opzichte van beide ouders. Waarmee moet de school rekening houden? Allerlei maatschappelijke problemen en ontwikkelingen. Tel hierbij het primaire proces van onderwijs ‘het lesgeven’ op en het beroep van schoolleider kent vele facetten en uitdagingen. De redactie
april 2013
3
korte berichten Onderhandelaarsakkoord CAO GVO/HVO Onlangs is aan de cao-tafel GVO/HVO overeenstemming bereikt tussen de onderhandelaars van werkgevers- en werknemerszijde. Namens CNV Onderwijs heeft onderhandelaar Diederik Brink deelgenomen. Het betreft een technische aanpassing van de cao. Deze zal lopen tot en met 31 juli 2014. Volgend
schooljaar zullen de gesprekken starten voor een verdere modernisering van de cao. De CAO GVO/HVO ligt momenteel voor aan het VB van CNV Onderwijs ter goedkeuring. Als dit is verleent, zal namens CNV Onderwijs Joany Krijt haar handtekening zetten.
Nullijn breekpunt Nationaal Onderwijsakkoord In de onderhandelingen voor een Nationaal Onderwijsakkoord heeft CNV Onderwijs de nullijn als breekpunt geformuleerd. Dit betekent dat CNV Onderwijs geen akkoord zal tekenen, als aan de nullijn voor het onderwijs geen einde komt. De onderhandelingen worden
gevoerd binnen de Stichting van het Onderwijs, waarin werkgevers- en werknemersorganisaties in het onderwijs zijn verenigd. De Stichting van het Onderwijs is een gesprekspartner van het kabinet namens de voltallige onderwijssector.
International Summit on the Teaching Profession
In Amsterdam hebben CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs de International Summit on the Teaching Profession bijgewoond. Namens CNV Onderwijs was voorzitter Helen van den Berg delegatielid en nam zij, samen met minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, deel aan de fora, waarin ze de ontwikkeling van het leraarschap bespraken.
4
april 2013
Masterclass van Pasi Sahlberg Op 15 mei geeft Pasi Sahlberg, auteur van Finnish Lessons, een masterclass in Driebergen. Sahlberg biedt een passend West-Europees antwoord op de voortdurende stroom Angelsaksische denkbeelden over goed onderwijs. In zijn boek vertelt Sahlberg de geschiedenis van de Finse onderwijsvernieuwing en beschrijft hij hoe de Finse strategie en tactiek verschillen van die van de wereldwijde onderwijsvernieuwingsbeweging.
Onderwijs Maak Je Samen en Stichting de Brink verzorgen de masterclass op 15 mei van 12.30 tot 15.00 uur. Als lid van CNV krijgt u een korting van 25 euro en betaalt u 100 euro per persoon. Dit is inclusief een exemplaar van Finnish Lessons (Nederlandse vertaling) en discussiekaarten. De masterclass vindt plaats op Landgoed De Horst in Driebergen. U kunt zich inschrijven op www.finnishlessons.nl.
Masterclass Leiderschap & Governance Op 31 mei organiseert Driestar Managementadvies een masterclass ‘Leiderschap & Governance’ voor leidinggevenden, bestuurders en toezichthouders, vanuit het gedachtegoed ‘Onderwijs vraagt leiderschap’. De masterclass gaat onder meer in op de rolzuiverheid van schoolleiding, bestuur en toezicht. Gastheer is Herman Zondag, COO van AFAS. Samen met sprekers drs. Willem Potter (onderwijsbestuurder) en ir. Jan Lock (bestuurder van een non-profitinstelling) deelt hij zijn bestuurservaringen. Uitgangspunt is ‘Wat draagt ons werk bij aan de ontwikkeling van de leerlingen?’. De masterclass vindt plaats op vrijdag 31 mei van 10.30 tot 15.30 uur bij AFAS Software in Leusden. De inschrijvingskosten bedragen 475 euro. Meer informatie en het aanmeldingsformulier vindt u op www.onderwijsvraagtleiderschap.nl.
Luistertour kleine scholen Onlangs is de Onderwijsraad met het rapport ‘Grenzen aan kleine scholen’ gekomen. Hierin pleit ze, onder andere, voor het ophogen van de opheffingsnorm voor kleine scholen. Nu moet een basisschool minimaal 23 leerlingen hebben, maar als het aan de Onderwijsraad ligt, wordt deze grens opgehoogd naar honderd. CNV Onderwijs is het hiermee niet eens. Dit advies van de Onderwijsraad zal de ontvolking van kleine kernen alleen nog maar versterken en bedreigt bijna veertienhonderd scholen met sluiting. Voor CNV Onderwijs moeten
kwaliteit en een regionale aanpak voorop staan. Op 25 maart heeft voorzitter Helen van den Berg de aftrap gegeven voor een luistertour langs kleine scholen. Met verschillende teams trekt CNV Onderwijs het land in om op kleine scholen te horen hoe zij kwalitatief goed onderwijs verzorgen en welke plek zij in de dorpsgemeenschap vervullen. De input vanuit de scholen zal worden gebruikt voor een brief aan staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin hem alternatieven worden geboden.
Lerarenbeurs De nieuwe aanvraagronde voor de lerarenbeurs voor het komende studiejaar 2013-2014 loopt van 1 april tot en met 15 mei 2013. Informatie over de lerarenbeurs is te vinden op de website van CNV Onderwijs. Voor vragen kunt u contact opnemen met:
[email protected].
Wilt u iets doen? Het bestuur van CNV Schoolleiders is op zoek naar leden die vanuit de praktijk een bijdrage willen leveren voor CNV Schoolleiders. Leden die een keer naar een bijeenkomst willen met bijvoorbeeld de onderwijsinspectie of leden die een keer in een netwerkbijeenkomst willen participeren in de regio. Heeft u interesse? Mail dan uw gegevens naar
[email protected].
Online community voor flexwerkers CNV is een vakbondsoverstijgend initiatief gestart om meer aandacht te besteden aan de positie van flexwerkers op de arbeidsmarkt. Hieronder vallen onvrijwillige zzp’ers, payrollers en werknemers met een tijdelijk arbeidscontract. Op dit moment wordt hard gewerkt aan het opbouwen van een online community, waarin flexwerkers ervaringen kunnen delen en informatie kunnen uitwisselen. De bedoeling is dat CNV een beter beeld krijgt van wat er speelt onder flexwerkers, zodat beter rekening kan worden gehouden met hun bijzondere en kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.
“Nederland bovenaan in internationale vergelijking kinderwelzijn” Dat blijkt uit onderzoek van Unicef in de 29 meest ontwikkelde landen. Nederland scoort het beste op het gebied van onderwijs, materiële welzijn en gedrag.
april 2013
5
online op internet, dus overal te gebruiken
actueel overzicht van uren en taken
duidelijke overzichten om uit te reiken
• Taakbeleid werkt conform de CAO. • Jaartaakbrieven kunt u per e-mail naar uw medewerkers versturen.
€ 0,75 per medewerker
• Taken kunnen zeer eenvoudig aan medewerkers worden toegekend.
€ 65,- opstartkosten
• Het programma berekent automatisch hoeveel taakuren iemand nog heeft.
€ 95,- per jaar
Taakbeleid
30 dagen gratis proberen! Ga naar taakbeleid.nl of bekwaamdheidsdossier.net
• Standaard competentieprofielen gebruiken en nieuwe definiëren. • 360º feedback inschakelen. • Een digitale handtekening vragen.
medewerker kan zelf inloggen en alles bijhouden: CV, POP, diploma’s en certificaten uploaden
competentieprofiel voor zichzelf invullen
€ 1,75 per medewerker
• Voorbeelddocumenten klaarzetten en gespreksverslagen uploaden.
€ 65,- opstartkosten
De directie kan
€ 95,- per jaar
Bekwaamheidsdossier
CNVStandpunt De taak van de school
Edzo Meerman bestuurslid CNV Schoolleiders
De laatste tijd was er weer voldoende aanleiding om met collega’s en anderen te spreken over wat tot de kerntaak van de school behoort. Wat gaf aanleiding tot dergelijke bespiegelingen? In De Gelderlander van 26 februari stond een berichtje met de kop ‘Schoolleiding roept op tot wissen naaktfoto’. Scholieren van een scholengemeenschap uit de regio werden met klem opgeroepen een naaktfoto van een leerlinge uit de bovenbouw uit hun mobieltjes te verwijderen. Het gaat om een foto van een meisje met ontbloot bovenlichaam, genomen toen zij in de eerste klas zat. De foto werd door een ex-vriendje van het meisje op het internet geplaatst en vervolgens door leerlingen gedownload. De school voert gesprekken met het voormalige vriendje. Als er schuld kan worden aangetoond, kan de jongen ‘stevige maatregelen’ tegemoet zien. Natuurlijk krijgt het slachtoffer extra begeleiding. Verder wordt er in de mentorlessen uitvoerig stil gestaan bij deze zaak. Bewustmaking is het centrale thema. De vraag of deze kwestie überhaupt een zaak is van de school, wordt overduidelijk en impliciet met een volmondig ‘ja’ beantwoord en ik denk dat elke onderwijsgevende dit zal beamen. De optie om als school ‘niets’ te doen, wordt niet eens overwogen, en daar kan ik me alles bij voorstellen. Weliswaar speelt het gebeuren zich af in de privésfeer, maar er is een leerling beschadigd door een medeleerling, of, zoals de school zegt, haar ‘integriteit en de
mentale veiligheid’ zijn in gevaar gebracht. Daarom heeft men de genoemde stappen ondernomen. Dinsdag 12 maart: een item bij Pauw en Witteman over het antisemitisme bij vooral allochtone jongeren naar aanleiding van een vrijdagmiddaguitzending van de NTR. Bij De Halve Maan was een fragment te zien van een huiskamergesprek van een Turkse jongerenwerker met een groepje jongeren. Er werden onthutsende uitspraken gedaan over joden, getuigend van een rabiaat antisemitisme. Wat mij opviel, waren de conclusies van Jeroen Pauw. Hij concludeert op basis van de uitspraken van een van de jongeren, dat de hele school antisemitisch is en vraagt zich af wat er misgaat met de lessen daar. Hij vraagt zich af waarom de school dit niet eerder heeft onderkend en vindt dat de school hierop aangesproken moet worden. De vraag of hier een taak van de school ligt, wordt al niet meer gesteld.
‘de vraag of hier een taak van de school ligt, wordt al niet meer gesteld’ Laat duidelijk zijn: ook ik vind dat de school in beide gevallen een belangrijke taak heeft (en ook altijd heeft gehad), maar ik ervaar evenzeer de spagaat waarin het onderwijs verkeert. Aan de ene kant worden we spijkerhard afgerekend op de harde resultaten (een school mag maar één jaar zeer zwak zijn, daarna grijpt de minister in). Er ligt een bestuursakkoord met harde afspraken over de resultaten met betrekking tot de kernvakken en over het verhogen van de lat voor de excellente leerlingen (“een klimaat waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid ondersteund”) – onder andere. Daarnaast is er de realiteit van de steeds toenemende en complexer worden maatschappelijke taak van de school. Ik ervaar dat juist bij de vmbo-scholen de combinatie van deze twee taken – uitersten lijkt het wel – een vrijwel onmogelijke opgave gaat lijken.
april 2013
7
Vakantieperikelen in het Op 1 augustus 2013 treedt de Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. in werking. Deze wet regelt onder andere de urennorm voortgezet onderwijs (onderwijstijd) en ook de schoolvakanties. Een van de gevolgen van de nieuwe regelgeving zou kunnen zijn dat er twee vakantiedagen voor leraren verdwijnen.
D
e minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt voor het voortgezet onderwijs centraal vast dat er zes weken zomervakantie zijn in plaats van zeven, twee weken kerstvakantie en een week meivakantie. Daarnaast zijn er dan nog twee weken vakantie die niet centraal worden voorgeschreven. Bij elkaar opgeteld zijn dat elf vakantieweken. Ten opzichte van de huidige regeling ontbreekt daaraan één week. Deze van de zomervakantie afgehaalde week, vijf vakantiedagen, stopt de minister in de voor de leerlingen vastgestelde, twaalf zogenoemde roostervrije dagen. De leerlingen krijgen met nog vier specifiek genoemde feestdagen, daarmee de beschikking over 71 dagen, waarop geen les wordt gegeven. Samengevat gaat het om elf weken vakantie x vijf dagen = 55 vakantiedagen, vier feestdagen (Paas- en Pinkstermaandag, Hemelvaartsdag en Koninginnedag (Koningsdag) of Bevrijdingsdag) en twaalf roostervrije dagen. Tot zover lijkt er niet bijzonders aan de hand, maar dan stelt de minister dat van die twaalf roostervrije dagen, de leraren er maximaal drie als vakantiedag kunnen invullen. De
‘dit betekent dat er dan voor de leraren twee vakantiedagen verdwenen zijn’ overblijvende negen roostervrije dagen kunnen de docenten gebruiken voor het opstarten en afronden van het schooljaar, voor team- en rapportenvergaderingen en voor scholingsactiviteiten. Dit betekent dat er dan voor de leraren twee vakantiedagen verdwenen zijn. Dat strookt niet met de nu nog geldende cao voor het voortgezet onderwijs. LIjN VOORGANGER Dat wist ook de toenmalige minister Van Bijsterveldt. Daarom schrijft ze in haar brief van 2 juli 2012, gericht aan de schoolbesturen in het
8
april 2013
voortgezet onderwijs: ‘De wet regelt het aantal dagen waarop leerlingen onderwijs krijgen, en een aantal randvoorwaarden daarom heen. Het aantal dagen waarop leraren werken blijft, net als de andere arbeidsvoorwaarden, een zaak van u en uw medewerkers en van de cao-partijen’. Er vanuit gaande dat de geplaatste komma na het woord ‘krijgen’ (er staat immers het nevenschikkende voegwoord ‘en’) en de ontbrekende komma tussen de twee persoonsvormen ‘werken’ en ‘blijft’, geen diepere betekenis heeft voor de interpretatie van de geschreven boodschap, lijkt de minister met deze formulering op zijn minst de kiem voor onduidelijkheid te zaaien. Zoek het maar uit, lijkt ze hiermee te zeggen. Ze zegt dat de afspraken binnen de cao de uitkomst zijn van onder-
voortgezet onderwijs handelingen tussen werkgevers en werknemers. Maar ook zegt ze dat de vakantiedagen die van de zomervakantie afgehaald worden, ondergebracht worden bij de twaalf roostervrije dagen, waarvan docenten er maximaal drie terugkrijgen als vakantiedag. Houdt de huidige minister Bussemaker de lijn van haar voorganger aan? Cao Wat zeggen de cao-partners ervan? Op de websites van CNV Onderwijs en AOb verwijzen de beide bonden naar de CAO VO 2011-2012, artikel 14.1, toelichting 7: ‘Als het wetsvoorstel 32 640 van kracht wordt (waarin de inkorting van de zomervakantie wordt vastgelegd), zullen voor de toepassing van dit artikel de vijf
Standpunt CNV Schoolleiders Een van de gevolgen van de nieuwe regelgeving is het gevoel dat er vakantiedagen voor leraren verdwijnen. Op pagina 34 van de cao staat in een voetnoot over vakantieverlof dat docenten recht hebben op vijf vrije dagen ter compensatie van het inkorten van de zomervakantie. Hier wordt gesproken over vijf dagen, in plaats van drie. Er wordt momenteel onderhandeld over de cao. Regelmatig vragen leden ons, waar ze nu vanuit moeten gaan. U moet uitgaan van vijf volledig vrije dagen. Dat is immers bij de vorige cao zo afgesproken en wij zullen de VO-raad daaraan houden. Helaas heeft de vorige minister verwarring gezaaid, maar zoals ze zelf ook constateerde is dit een zaak van caopartijen. Voor ons is dit voor de nieuwe cao (een complicerende factor, omdat er nog onderhandeld wordt) een hard punt en wij adviseren u dan ook niet akkoord te gaan met minder dan vijf dagen. collectieve roostervrije dagen ter compensatie van de inkorting van de zomervakantie tot zes weken aan de dan geldende schoolvakanties worden toegevoegd’. De AOb heeft deze cao overigens niet ondertekend, maar is het wel met de inhoud van dit artikel eens. Aangezien we nog geen nieuwe cao voor het voortgezet onderwijs hebben en het er ook niet op lijkt dat daarvan binnenkort wel sprake zal zijn, zal de discussie nog wel even aanhouden. Ook is onduidelijk wat er gebeurt, wanneer er vóór 1 augustus 2013 geen nieuwe cao is afgesloten. De huidige cao, een tijdelijke voortzetting van de CAO VO 2011-2012 met de duur van één jaar, loopt aan het einde van dit schooljaar af. En dan? VO-RAAD Wat is het standpunt van de VO-raad, de werkgeverskoepel van het voortgezet onderwijs? Op de website van de VO-raad is daarover (letterlijk) het volgende te vinden. RoosteRvRije dagen en vakantie Uitleg vRije dagen docenten 27 september 2012 - Bij de VO-raad komen veel vragen binnen over de mogelijke consequenties van de wet Onderwijstijd voor het aantal vrije dagen van docenten. Dit naar aanleiding van een brief die Van Bijsterveldt begin juli naar de scholen stuurde. In de nieuwe wet Onderwijstijd is het aantal roostervrije dagen voor leerlingen vastgelegd op 3. Het is echter onduidelijk welke gevolgen dit heeft voor het aantal vrije dagen van docenten. In de brief van 2 juli 2012 suggereert de minister dat ‘maximaal 3 van de roostervrije dagen in overleg kunnen worden aangewezen als voor leraren vrije dagen’. Maar in de volgende alinea stelt ze vervolgens terecht dat ze hier niet over gaat. ‘Het aantal dagen waarop leraren werken blijft een zaak van werkgevers, werknemers en cao-partijen (net als de andere arbeidsvoorwaarden).’ Dit zorgt voor verwarring bij scholen. Feit is dat de cao-onderhandelaars het aantal vrije dagen van le-
april 2013
9
raren bepalen. Zij moeten hier nog nieuwe afspraken over maken. Want bij het opstellen van de huidige CAO VO 2011-2012 werd nog uitgegaan van een eerdere versie van de wet Onderwijstijd. En toen was nog sprake van 5 roostervrije dagen voor leerlingen. Over de gevolgen die de nieuwe vakantieregeling voor leerlingen heeft voor de docentvakanties wil de VO-raad open en reëel overleg voeren. De VO-raad streeft daarbij naar een vakantieregeling die ook voor docenten niet langer strijdig is met de vakantieregeling die in de wet is vastgelegd. Op dit moment is het cao-overleg echter tot nader order opgeschort. Welke afspraken uiteindelijk gaan gelden, is op dit moment dus nog niet duidelijk. standpUnt vo-Raad Bij het opstellen van de CAO VO 2011-2012 is nog uitgegaan van het wetsvoorstel waarin over 5 roostervrije dagen werd gesproken. De VO-raad wil open reëel overleg voeren over welke gevolgen de nieuwe vakantieregeling voor leerlingen heeft voor de docentvakanties. De VO-raad streeft daarbij naar een vakantieregeling die ook voor docenten niet strijdig is met de vakantieregeling die in de wet is vastgelegd.
‘dat strookt niet met de nu nog geldende cao voor het voortgezet onderwijs’ advies De consequenties van de wet en regelgeving zoals boven is verwoord leidt er toe dat scholen 190 onderwijsdagen moeten plannen. De invulling van de overige dagen kan dan op een later tijdstip plaatsvinden. Voor de planning van die 190 dagen is de discussie op de cao-tafel niet van belang.” INPLANNEN Dat inplannen van 190 onderwijsdagen (38 schoolweken van vijf lesdagen), waarop leraren voor leerlingen binnen schoolverband (les)activiteiten organiseren, zal doorgaans best lukken, zolang de effecten van de vakantiespreiding, waardoor er een korter schooljaar kan ontstaan, geen roet in het eten gooien. De lengte van een lesdag/schooldag ligt immers niet vast. Vier halve lesdagen zijn samen ook vier lesdagen. De andere vier helften van die lesdagen kunnen prima gebruikt worden voor vergaderingen of deskundigheidsbevordering, al dan niet in teamverband. Het standpunt van de VO-raad betekent dat vanuit de werkgeverskant gezien twaalf weken vakantie voor docenten geen harde eis is. De VO-raad streeft immers naar een vakantieregeling die ook voor docenten niet strijdig is met de in de wet vastgelegde regeling. Dat is natuurlijk ook logisch, want de wet gaat boven de cao. De VO-raad roept zijn leden daarom op om zich aan de wet te houden.
10
april 2013
NIEUWE VAKANTIEREGELING Vooruitlopend op een nieuwe cao moeten schoolbesturen nu zo langzamerhand wel een besluit nemen over een vakantieregeling voor het schooljaar 2013-2014. Ouders vragen daarom, maar ook medewerkers van de scholen voor voortgezet onderwijs. Op dit moment zie je twee bewegingen vanuit de schoolbesturen. Er zijn besturen die 55 vakantiedagen inplannen en afwachten of de politiek nog ruimte gaat bieden in het aantal vakantiedagen voor docenten binnen de roostervrije dagen. Mogelijk kan de rechter nog een uitspraak doen over de onrechtmatigheid van de wetgeving, waardoor wet en cao zo met elkaar op gespannen voet staan. Er zijn ook schoolbesturen die voor hun scholen een vakantieplanning hebben gemaakt, waarin voor de docenten zestig vakantiedagen zijn opgenomen. Gaat de Inspectie voor het Onderwijs daar mogelijk in opdracht van het ministerie op monitoren en handhaven? KWALITEIT Het einde van de discussie is nog niet in zicht. Een cruciale vraag blijft in deze discussie onbeantwoord. Neemt de kwaliteit van het onderwijs toe met het in mindering brengen van twee vakantiedagen voor leraren, op een totaal van zestig? De leerlingen hebben die zestig vakantiedagen wel. En daarbuiten nog eens elf dagen vrij van school. Wijsheid toegewenst bij het samenstellen van het nieuwe vakantierooster! Dat er maar gauw een nieuwe CAO VO mag liggen. Fokke Rosier
Reageren De redactie stelt uw reacties naar aanleiding van artikelen in Direct zeer op prijs. Ook voor inhoudelijke suggesties met betrekking tot dit artikel, kunt u mailen naar
[email protected].
Open mind Staatssecretaris Dekker deelde mee dat hij overweegt om de Citoscores basisonderwijs te openbaren, als reactie op een verzoek van RTL dat zich beriep op de Wet Openbaarheid Bestuur. Wat me in de discussie die volgde bijzonder verbaasde, is de vanzelfsprekende betekenis van transparantie. Algemene toegankelijkheid van informatie is kennelijk belangrijker, dan een prudente omgang met die informatie. De Cito-eindtoets was ooit bedoeld om het gesprek van de leerkracht groep 8 met de ouders van de leerling te ondersteunen in het onderwerp: waar gaat mijn kind volgend jaar naar toe? De leerkracht bracht zijn ervaringen mee, informeerde bij zijn teamgenoten en beschouwde de Cito-uitslag als mogelijke bevestiging, correctie of aanvulling. De score is een nuttige, weinig omstreden indicatie en een goede voorspeller. Later
eindtoets- en registratiesystemen, opdat alle informatie hetzelfde gelezen kan worden. Discussies over benchmarks van gegevens, zodat prestaties kunnen worden vergeleken met gemiddelden en over ranking van prestaties. Je zou hetzelfde in ‘evoluties’ kunnen uitdrukken: van aanbod via proces naar prestatie, resultaat, van intern via intra naar extern, van ‘binnenschools’ via ‘tussen scholen’ naar ‘scholen aan samenleving’ en van informeren via verantwoorden naar sanctioneren. De evoluties weerspiegelen op pregnante wijze ons kijken naar organisaties: we beoordelen steeds nadrukkelijker op basis van aantoonbaar geleverde prestaties. We hebben minder oog voor rijkdom en eigenwaarde van een pluriform aanbod van onderwijs, waaruit iets te kiezen is voor ouders. Met de mond belijden we het belang, maar hollen de werkelijke betekenis ervan uit door het ontwikkelen van een substraat van generieke informatie op basis waarvan interventies worden gepleegd die haaks staan op de pluriformiteit. Wat niet meetbaar is, is mooi, maar telt verder niet echt mee. Interessant is de functie van het begrip transparantie. Binnen goed bestuur bedoelen we met transparantie dat de relatiepatronen tussen organen in een onderwijsorganisatie voor iedereen helder moeten zijn. Vandaar dat taakomschrijvingen en
De eis van transparantie volgde het leerlingvolgsysteem, waardoor een scherper beeld mogelijk werd van de leerlingprestaties door de jaren. En nu, met opbrengstgericht werken en de analysemethoden om leerlingprestaties te analyseren en positief te beïnvloeden, krijgt de leerkracht opnieuw mogelijkheden om het beste uit het kind halen zonder afbreuk te doen aan diens welbevinden. In een stapsgewijs proces van jaren worden discussies gevoerd en trends ingezet over de uniformering van leerinhouden volgens eindtermen en referentieniveaus, de verplichting tot het gebruik van enigerlei vorm van eindtoets en het taboe op het niet laten deelnemen van leerlingen aan de eindtoets. Waarmee binnen het kader van de individuele benutting van de toets niets mis is, werd in korte tijd bestempeld als onoorbaar en bedrog, want van invloed op het schoolgemiddelde. Op zo’n moment heeft het schoolgemiddelde en de externe werking daarvan het al gewonnen van het belang van individuele score voor een persoonlijk advies. Discussies over het definiëren van toegevoegde waarde van de school door begin- en eindsituatie van elkaar af te trekken, het extra honoreren van scholen die hoge(re) prestaties leveren en de ontwikkeling van uniforme begin-, tussen- en
reglementen van interne organen gerekend worden als bijdrage aan interne transparantie. Door internet en opvattingen over openheid is daarbij een andere betekenis gekomen: transparantie als niets te verbergen. Een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur is een beroep op transparantie. Op titel van transparantie verandert de informatie die Cito verschaft fundamenteel van functie. Dezelfde informatie gaat nu ‘in gebundelde vorm’ dienen voor een ander doel: als informatiebron voor ouders om zich een beeld te vormen over… de kwaliteit van de school? Professionele individugerelateerde informatie evolueert na collectievering in de richting van, waarvan eigenlijk, van promotie? Laten we het labelen als externe verantwoording ten behoeve van de horizontale dialoog, dan klinkt het gelijk anders. Bijzonder is dat vele scholen bestrijden dat Cito iets zegt over de schoolkwaliteit, want die is immers breder dan een Citoscore, maar intussen de uitslagen publiceren in hun jaarverslag en op hun site. Noem het ambivalent gedrag. En als de uitslagen niet bedoeld zijn om iets te zeggen over de onderwijskwaliteit, waarover zeggen ze dan wel wat? En is het antwoord op de vraag ook wat ouders lezen als ze die cijfers zien op de site? In de discussies werd regelmatig verwezen naar de situatie in onder meer Amsterdam, waar Citoscores al langer openbaar zijn en kennelijk niet leiden tot opvallende gedragingen van ouders bij de schoolkeuze. De gegevens zouden wel onderlinge concurrentie van scholen aanwakkeren. Tja, je hebt doelstellingen en resultaten, oorzaken en gevolgen. Je hebt beoogde en niet-beoogde gevolgen, gunstige en niet-gunstige gevolgen. Ziedaar de rubrieken van een argumentenkaart ‘Transparantie in toetsing: wat was de bedoeling en wat gebeurt er in het echt’.
U kunt reageren op deze column via harm.
[email protected].
Harm Klifman
maand april 2011 2013
11
De uitdaging van het pensioen Babyboomers staan in de schijnwerpers van een samenleving in beroering. Vroegtijdig stoppen met werken, van dure voorzieningen gebruikmaken, niet solidair zijn en alles en iedereen de al of niet versleten rug toekeren. Een benijdenswaardige positie voor hen die zo’n veertig jaar geleden begonnen met een nettosalaris van omgerekend een paar honderd euro per maand. Van de weeromstuit worden ze lid van een populistische partij die met dit one-issue item goede sier maakt. je zou bijna denken dat je iets strafbaars doet, als je afscheid neemt van je laatste werkgever.
D
e dilemma’s vallen niet te ontkennen. Het invoeren van de 65ste verjaardag als einddatum, was een gedachte van Bismarck. Daarna konden de mensen nog een jaar genieten van hun ‘vrije’ tijd en daarna waren ze gemiddeld ‘uit de tijd’. Redacteur en schoolleider Henk Andeweg aan het woord over zijn naderend pensioen. AfSCHEID Gisteren heb ik afscheid genomen na zestig jaar onderwijs te hebben genoten. Daarvan een flink deel in de school- en collegebank en een nog flinker deel achter bureau en vergadertafel. Het aantal jaren tussen de leerlingen is beperkter geweest. Ik ben het vak maar deels ‘meester geweest’. Destijds schreef ik in het toenmalige PCSO-magazine een column: ‘Hoe lang moet je nog?’. Dat is inmiddels al ruim acht jaar geleden. Als ik toen had geschreven ‘acht jaar mag ik nog’, had ik mezelf niet geloofd. Destijds was het ‘in’ om er met zestig jaar ‘uit’ te gaan. Half mei ga ik echt met pensioen. De ingewijden weten dan hoe oud ik nu precies ben. Ook ik maak dus gebruik van ‘een regeling.’ Zo noemen we dat. Blijkbaar is dat voor 90 procent van hen die afscheid nemen aan de orde. Soms gebaseerd op het feit dat de eindstreep veelal een verblekend streepje aan de horizon is. Een streepje dat alleen oplicht als er ‘een regeling’ komt. Bonden maakten zich in het verleden met succes sterk voor de BAPO-regeling. Ik mis de inzet van bonden en besturen om de kracht van onze generatie in te zetten in de dagelijkse praktijk na de pensionering. Daarover gaat het hier. De knowhow en de expertise die door ons is opgebouwd in de vele jaren, is gigantisch. Blijkbaar gooien we daarvan een substantieel deel over boord. De jongeren vinden ons potverteer-
12
april 2013
ders. Ik verwijt dat onszelf. Ruim 65 procent trekt zich terug achter wat we tegenwoordig ‘de orchideeën’ noemen. Onze welvaart heeft zich zelfs vertaald in de keuze van de bloemen, waarachter we gaan zitten. Ik noem onbevangen dat deel, die 65 procent, een verloren generatie. Ik weet dat ik sterk generaliseer, want je zal maar echt niet meer kunnen dan thuiszitten. Natuurlijk heb ik begrip en oog voor hen die dat treft. Het ABP stuurde mij recent een brief die begon met: “We hebben helaas geen goed nieuws voor u.” Wat zou het mooi zijn als ze hadden geschreven: “Wij hebben gelukkig goed nieuws voor u. U wordt minder gekort op uw uitkering, als u ons
‘Zeg niet: ik ga eerst een jaar rustig aan doen’
kunt aantonen dat u de komende tijd twaalf uur per week vrijwilligerswerk doet. Een handtekening van de voorzitter van de organisatie is voldoende. Kunt u dit niet, dan is een briefje van uw huisarts voldoende en krijgt u toch gewoon uw uitkering.” In de jaren van betrokkenheid bij de turbulentie van alledag hebben we geleerd vele handschoenen op te nemen. Hebben ex-schoolleiders het ABP, een minister of bonden daarvoor nodig? Nee toch! Laat ik het in een paar lessen anders verwoorden. Lessen uit mijn eigen omgeving en ingeving, maar ook lessen die ertoe geleid hebben dat ik mijn afscheid als een nieuw begin ben gaan zien.
LES 1: VIER UW AfSCHEID! Viert u afscheid, dan viert u ook uw toekomst. Denk niet: ach, wat deed ik ertoe? Heel veel collega’s hebben ook veel aan u te danken. Laat een afscheid over u heen komen, het wordt altijd leuker, dan u verwacht. Mensen verdienen het om afscheid van iemand te nemen, die op een of andere manier hun welzijn heeft bevorderd. LES 2. GA NIET EERST BEHANGEN, UW HUIS SCHILDEREN Of EEN STRAATjE LEGGEN. Zeg ook niet: ‘Ik ga eerst een jaar rustig aan doen’. De violist Yehudi Menuhin sprak ooit de gedenkwaardige woorden: “Als ik een dag niet speel, merk ik het; als ik twee dagen niet speel, merkt mijn directe omgeving het; speel ik drie dagen niet, dan merkt mijn publiek het.” Blijf actief vanaf de eerste dag en begin je erop voor te bereiden voor het zover is. Er is straks tijd genoeg om ‘rustig aan leuke dingen te doen’.
april 2013
13
Ja, maar (we komen immers allen uit een ‘ja, maar-cultuur’) ik beeldhouw zo graag. Vraag dan bijvoorbeeld af of u kunt meewerken aan een expositie van thuisbeeldhouwers uit uw eigen woonplaats. Succes verzekerd. LES 3. STAP EROP Af. Een collega meldde me dat zij vast wel een uitnodiging kreeg om ergens ‘in te gaan zitten’. Ze ging met FPU, maar er kwam niemand. Lag dat aan al contacten die zij had? Nee, uiteraard niet. Alleen opvallende mensen worden gevraagd. Schooldirecteuren zijn dat toch niet? Ga er op af! Zeg niet: “Ik heb altijd zo hard gewerkt, ik ken alleen mensen uit het onderwijs”. Vraag uzelf af wie er in uw netwerk zitten. U kent heel veel mensen. Nog meer mensen kennen u. Maak niet de vergissing dat u denkt dat zij allemaal bij elkaar uw netwerk zijn.
‘lessen die ertoe geleid hebben dat ik mijn afscheid als een nieuw begin ben gaan zien’ Weet wat u echt wilt en zoek daarbij de mensen die dat mede voor u kunnen realiseren. Dat is uw netwerk. Stap erop af, ze zijn blij dat u langskomt en willen hun expertise graag inzetten. Een voorbeeld. Een docent had in zijn woonplaats weleens voor een vrijwilligersorganisatie iets gedaan met zijn leerlingen. Hij sprak op eigen initiatief een medewerker aan. Het resultaat is dat hij bestuurlijk werk is gaan doen voor een jeu-de-boulesvereniging.
Bezoek
www.voion.nl Voor iedereen in het vo op zoek naar kennis en ervaringen op het gebied van: • Arbeidsmarkt & mobiliteit • Opleiding & professionalisering • Veilig, gezond & vitaal werken
LES 4. RUST ROEST. “Ik zou dat allemaal niet meer kunnen. Vroeger wel, maar nu…” Niet alleen lichamelijk in beweging blijven, is het devies. Niemand zal het ontkennen; het is een waarheid als een koe. Ik geef hier geen advies voor de sportschool, de boswandeling of de hond uitlaten. De beweging zit ook in onze hersenactiviteiten. Blijf actief op die terreinen, waarin u al goed was. Nu is de tijd aangebroken om weer naar de schaakclub te gaan. Laat maar komen die openingstudies of die moeilijke combinaties. Heeft u al een Ipad om met uw kleinkinderen te kunnen meedoen? Probeer ook eens een spannend geavanceerd spel. Er zijn tientallen voorbeelden, waarbij we als gepensioneerden goed uit de verf komen ook op het terrein van de hersengymnastiek. Zoek ook maar eens op internet. Heeft u www.wijsgrijsinhetonderwijs.nl ook al gezien? Tien jaar geleden was het populaire motto: Fit in de Vut. Nu noem ik het: meer doen tijdens je pensioen. Ga ervoor, uw omgeving zal u dankbaar zijn. Henk Andeweg
14
april 2013
Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs
www.voion.nl
recensie Seksuele ontwikkeling Methodiek voor pedagogische begeleiding in de kinderopvang en in het basisonderwijs
Uit onderzoek van kenniscentrum Rutgers WPf onder 1.591 ouders blijkt dat ouders het waarderen als de basisschool hun kinderen seksuele voorlichting geeft. Het boek ‘Seksuele Ontwikkeling, methodiek voor pedagogische begeleiding in de kinderopvang en in het basisonderwijs’ van Channah Zwiep probeert een antwoord te geven op de vraag hoe je seksuele opvoeding op een vanzelfsprekende manier in het dagelijkse leven integreert.
‘S
eksuele ontwikkeling’ biedt pedagogische medewerkers en leerkrachten een richtlijn voor het pedagogisch denken en handelen. Het boek bestaat uit twee delen, waarbij de auteur in het eerste deel aandacht geeft aan wat seksualiteit voor kinderen betekent en hoe hierover door de geschiedenis heen wordt gedacht. Het tweede deel gaat over seksuele opvoeding en wat dit van de professionele opvoeders vraagt.
en responsieve houding. In het vierde hoofdstuk worden twee opvoedingsstijlen naast elkaar gezet: een autoritatieve opvoedingsstijl, die het midden houdt tussen een autoritaire en toegevende opvoedingsstijl, en de Gordonmethode, waarbij het draait om respectvolle communicatie.
ONTWIKKELING De seksuele ontwikkeling van een kind plaatst Zwiep in relatie tot de context, waarin het groot wordt en in relatie tot andere ontwikkelingsgebieden. Dit leidt ertoe, dat meer dan vroeger, seksueel gedrag van kinderen als onderdeel van hun algehele ontwikkeling wordt beschouwd. Op een toegankelijke wijze wordt aangegeven hoe door onderzoek inzicht is verkregen in de vijf seksuele ontwikkelingsfasen van kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar. Naast de beschrijving van gedrag die bij iedere fase hoort, wordt ook geschetst in hoeverre kinderen zich bewust zijn van grenzen aan hun gedrag.
Het boek biedt praktische handreikingen om het gesprek met kinderen, ouders en collega’s aan te gaan over seksuele ontwikkeling. Ook is er een hoofdstuk gewijd aan het maken van pedagogisch beleid op de werkplek. Het boek wordt gepresenteerd als methodiek, hetgeen de indruk zou kunnen wekken, dat het een pasklare ‘methode’ seksuele opvoeding biedt. Dit is echter niet het geval. De inhoud van het boek kan wel in een team professionals worden besproken, om na te gaan vanuit welke gedeelde visie en uitgangspunten een methode kan worden gekozen.
DEfINITIE Zwiep definieert seksuele opvoeding als ‘het kinderen op positieve wijze ondersteunen bij hun seksuele ontwikkeling, door hen te begeleiden bij hun verkenningstocht naar seksualiteit’ als onderdeel van de algehele opvoeding. Dat bij deze definitie positieve ondersteuning als invalshoek wordt gekozen, is toegelicht door de stelling, dat tegenwicht moet worden geboden aan de diverse en soms onrealistische informatie over seksualiteit in de leefwereld van kinderen. Ouders zijn in de optiek van de schrijfster de eerst aangewezen personen om kun kind te begeleiden. Zij kennen hun kind als geen ander. Omdat de seksuele ontwikkeling als onderdeel van de totale ontwikkeling ook doorgaat op plekken buiten de gezinssetting, hebben ook ‘beroepsopvoeders’ hierin een rol. COMPETENTIES Naast vaardigheden die kinderen zouden moeten verwerven in hun seksuele ontwikkeling, definieert Zwier ook een aantal competenties, waarover beroepsopvoeders zouden moeten beschikken om kinderen te kunnen begeleiden, zoals een open, sensitieve
Martin de Kock
SEKSUELE OPVOEDING Methodiek voor pedagogische begeleiding in de kinderopvang en in het basisonderwijs Channah Zwiep ISBN: 9789088502620 Uitgeverij SWP € 16,50
april 2013
15
vraag & antwoord
Geen onderscheid bij echtscheiding Scholen krijgen steeds vaker te maken met leerlingen waarvan de ouders gescheiden zijn of gaan scheiden. Dat vraagt niet alleen om extra alertheid en aandacht voor de leerling, maar vraagt ook van de school om een zorgvuldige en vooral onpartijdige houding ten opzichte van beide ouders. Waarmee moet de school rekening houden bij echtscheidingen?
Het is belangrijk dat afspraken over de wijze waarop de school omgaat met informatie van en naar de ouders goed zijn vastgelegd en dat de afspraken worden nagekomen. Door deze afspraken op te nemen in een regeling (protocol) en ze te publiceren in de schoolgids en op de website van de school, kan iedereen kennis nemen van deze afspraken. Het is daarnaast verstandig om bij de inschrijving van de leerling (als er dan al sprake is van gescheiden ouders) of na de scheiding (als die plaatsvindt, nadat de leerling
16
april 2013
is ingeschreven) aan de hand van een checklist over en weer goede afspraken te maken. Als dat niet gebeurt, loopt de school kans te worden geconfronteerd met een klacht of zelfs een juridische procedure. PLICHTEN VAN OUDERS Ouders zijn verplicht om alle relevante informatie aan de school te verstrekken. Bij een echtscheiding geldt dat dus ook voor zaken als de plaats(en) waar het kind woont, wie belast is met het ouderlijk gezag en eventueel andere af-
spraken die voor de school van belang zijn. Daarbij gaat het ook om de wijze waarop informatie wordt verstrekt over de leerling. Gebruikelijk is daarbij dat dit loopt via de ouder die het ouderlijk toezicht heeft. Deze informeert vervolgens de andere ouder. Deze ouder is daarvoor ook primair verantwoordelijk. In sommige situaties is dat echter geen vanzelfsprekendheid. Als ouders geen contact meer hebben met elkaar en dus ook niet over het kind communiceren, dan zal de school dat naar beide ouders moeten doen. Voorwaarde daarvoor is natuurlijk wel dat de school weet, dat de ouders onderling niet communiceren. Leg bij de intake dus ook de afspraak vast dat bij wijziging van omstandigheden een van de ouders de school informeert. Doet een van de ouders zo’n melding, laat dan niet na om dit bij de andere ouder te verifiëren.
Het zou niet de eerste keer zijn dat de school wordt gebruikt om elkaar dwars te zitten. PLICHTEN VAN DE SCHOOL Belangrijk is dat beide ouders van de leerling dezelfde informatie krijgen. Als niet is afgesproken dat ouders elkaar informeren, of als dit wel is afgesproken, maar niet wordt nagekomen, dan heeft de school een actieve informatieplicht naar beide ouders. Daarmee moet de school zorgvuldig omgaan. Beide ouders zullen gebruik moeten kunnen maken van bijvoorbeeld de ouderavonden. Mogelijk is het noodzakelijk dat beide ouders onafhankelijk van elkaar een rapport krijgen, etc. Het is echt nodig attent te zijn op de onpartijdige rol van de school. In uitspraken van landelijke klachten wordt dat steeds weer benadrukt. De school die een aantal keren telefonisch contact heeft gehad met een van de ouders zonder de andere ouder daarover te informeren, werd door de commissie weliswaar in het gelijk gesteld, maar kreeg wel het dringende advies daarmee terughoudend om te gaan. Dezelfde klachtencommissie oordeelde dat het niet zo kan zijn dat een ouderbezoek wordt afgelegd bij een van de ouders, zonder de andere ouder daarvan op de hoogte te stellen en in de gelegenheid te stellen daarbij aanwezig te zijn, danwel ook in de gelegenheid te stellen om ook bezocht te worden. Uiteraard geldt datzelfde voor informatie over de leerling die de school verstrekt aan derden, zoals Bureau Jeugdzorg. Soms is het lastig om onpartijdigheid in acht te nemen, omdat het belang van de leerling daarbij niet het meest gebaat is. Zo kreeg de directeur van een school een klacht tegen zich, omdat hij een leerling op verzoek van de moeder enkele weken verlof had gegeven. Hij wist weliswaar dat de vader van de leerling het daarmee niet eens was, maar vond het in het belang van de leerling beter dat er wel toestem-
ming werd gegeven. Dat deed hij na overleg met de leerplichtambtenaar, maar zonder de vader te informeren. De commissie oordeelde dat de directeur dat wel had moeten doen. In dat gesprek had hij kunnen uitleggen waarom hij, ondanks de bezwaren van de vader, toch toestemming zou geven voor het verlof.
de school, blijkt uit een uitspraak van de klachtencommissie uit juni 2011. Een moeder meldde zich op school om haar kind, dat bij haar ex-partner woonde, op te halen en mee te nemen naar de crisisopvang, omdat naar haar mening de situatie voor het kind te onveilig was. De IB’er die hiermee werd geconfronteerd, oordeelde dat
‘de school mag geen informatie verstrekken aan nieuwe partners van de ouders’ Alleen via een uitspraak van de rechter kan worden bepaald dat de school aan een van de gescheiden ouders geen of slechts beperkte informatie hoeft te geven. Uiteraard moet de school dan wel op de hoogte zijn van zo’n uitspraak. INfORMATIE AAN DERDEN Met informatie naar derden is het weer heel anders gesteld. Zo mag de school geen informatie verstrekken aan nieuwe partners van de ouders. Uiteraard kan het voorkomen dat de nieuwe partner de ouder vergezelt, bijvoorbeeld op een ouderavond. Dat is geen probleem, de informatie wordt dan immers gegeven aan de ouder. Neem hierover afspraken op in het protocol en communiceer daarover met de ouders. Het is immers vervelend als u keer op keer aan een nieuwe partner moet uitleggen, dat u niets over de leerling mag vertellen. Als de school gevraagd wordt informatie te vertrekken aan externe partijen en die informatie op grond van wet- en regelgeving moet verstrekken, dan is er geen verplichting de ouders hiervan op de hoogte te stellen, maar het is vaak wel verstandig dat toch te doen. ONPARTIjDIGHEID IN DE PRAKTIjK Hoe belangrijk het is om zorgvuldig om te gaan met de onpartijdige rol van
de handelwijze van de moeder inderdaad in het belang van de leerling was en liet toe dat de moeder het kind mee nam. Saillant detail was dat de vader op dat moment ook in de school aanwezig was voor een gesprek met de directeur. De school stelde de vader niet op de hoogte. Dit leidde tot een klacht. De klachtencommissie oordeelde dat de klacht gegrond was. De school (in dit geval de IB’er) had niet zelfstandig mogen oordelen over de noodzaak/wenselijkheid om de leerling met de moeder te laten meegaan. In plaats daarvan had hij telefonisch contact moeten opnemen met de crisisopvang om te verifiëren of de moeder haar komst daar aangemeld had. Was dat niet gelukt, dan lag het voor de hand om de politie in te schakelen voor interventie. De vader die het uiteraard niet eens was met deze gang van zaken, kwam enkele dagen later onaangekondigd naar school om verhaal te halen. Toen de directeur hem verzocht daarvoor eerst een afspraak te maken, verklaarde hij niet weg te gaan, voordat hij te woord werd gestaan. Het feit dat de directeur vervolgens de politie inschakelde om de vader te laten verwijderen, leidde opnieuw tot een klacht, maar die werd ongegrond verklaard. Jan Damen, CNV Onderwijs
april 2013
17
mijn school Over de schouder meekijken met ….. Eva We kijken mee over de schouder van Eva, teamleider van een vmbo-t school. Dit is het vierde schooljaar van haar leiderschap. Eva heeft veel idealen, is een bezig baasje en betrokken bij haar leerlingen.
“Hoeveel leerlingen gaan wij achteruit? Je hoort zoveel over krimp tegenwoordig. Ik maak me er heel erg zorgen over. Het schijnt zelfs dat er al mensen in de RDDF worden geplaatst.” U begrijpt al wie hierover begint: de jonge, dit schooljaar benoemde collega. Net van de lerarenopleiding komend, in zijn stageschool benoemd, is bezorgd over zijn baan. Ben ik volgend jaar nog welkom? Opvallend vind ik altijd hoe goed die pas beginnende leraren geïnformeerd zijn. Als ik vraag of ze iets van passend onderwijs weten, staan ze me glazig aan te kijken. Gaat het over hun eigen positie, dan weten ze er heel veel van. Ik snap het best, maar wat is nu actueel? Die krimp is voor ons nog lang niet aan de orde. De prognoses geven
18
april 2013
dat voor onze regio duidelijk aan. Ik word af en toe moedeloos van dat soort gesprekken. Nog een voorbeeld misschien? De eerste schooldag na een vakantie komt een docent naast me staan en zegt: “Nou, Eva, nog zes punt vier.” Mijn wazige blik moet heel veel hebben gezegd, want direct daarop antwoordt ze me lachend: “Snap je dat niet? Grapje! Dat betekent nog zes weken en vier dagen dan hebben we weer vakantie.” Onder het motto elk geintje is een seintje, word ik regelmatig geconfronteerd met collega’s die blijkbaar meer oog hebben voor hun eigen welzijn dan dat van de leerlingen. Ik schrijf dat nu op, tegelijkertijd weet ik dat het tegendeel gelukkig veel meer voorkomt. Ik ben
ook maar een mens, die gesprekken raken mij. Maar ook dit: “Dag mevrouw, leuk u weer eens te zien!” Hij herkent me meteen, Bas, de destijds onverwoestbare optimist, het zorgenkind, de handenbinder, de is-gedoemd-vast-te-lopen-leerling. Nu de trotse bezitter van een eigen poffertjeskraam. Samen met een paar Engelse vriendinnen uit mijn studietijd, die één keer per jaar Nederlands proberen te leren, ga ik bij hem poffertjes eten. Trots vertelt hij in zijn Engels dat zijn “little pancakes” het beste smaken. Dat komt door die “lady of English”, die hem leerde om door te zetten. “As she was still young, she was e very good juf.” Bijna letterlijk smaakvol vindt hij het prachtig om er nog meer over te vertellen. Hij vertelt over zijn opleiding tot “cook” en dat hij maar net mbo 3 haalde. Nu na zes jaar heeft hij zijn draai al gevonden. En wat voor een draai, ik glunder blijkbaar zichtbaar. Ik krijg complimentjes van mijn vriendinnen; ‘dat is pas echt wat teweegbrengen bij leerlingen’. Natuurlijk vertel ik dat het niet mijn verdienste is, maar dat er zoveel inzet bij ons op school is, en dat het, samen met de ouders, of soms ondanks de ouders, teamwerk is. Als we afgerekend hebben, wuift hij ons nog vrolijk na. De Engelse porties die maar half op zijn, ontlokken hem de voor mij legendarische uitroep: “Next time for you the whole portie!” Een uitspraak die ik de laatste tijd nog wel eens gebruik als we een taak niet in één keer kunnen afmaken. Ik ben dus af en toe een teamleider in twee werelden. Ik kan het slecht hebben dat mensen zo met zichzelf bezig zijn en ik ben zo trots, dat soms ook diezelfde collega’s in staat zijn dingen bij leerlingen los te maken, waarvan je pas veel later de vruchten ziet, of in mijn geval, plukt.
Reflectie bij -4
W
e treffen elkaar zo’n twee keer per jaar, nadat we ooit kennismaakten tijdens een opleiding voor schoolleiders. Al snel na aanvang daarvan trokken we veel samen op. Uitwisseling van ervaringen en wederzijdse bezoeken aan de werkkring zorgde voor een band, geestverwantschap zou je kunnen zeggen. Onze laatste twee ontmoetingen kenmerkten zich door winterkou. We voerden gesprekken op en langs het ijs. Schaatsen onder, de horizon tegemoet. De blik vooruit om scheuren te ontwijken en tussendoor voorzichtig omzien: hoe het kwam, dat werk op school niet langer ging. Nu de periode van thuiszitten wat langer duurt, weet hij het beter te plaatsen: iemand moest de gaten vullen. Verantwoordelijkheid bracht op een aangename manier actie met zich mee. Het was leuk om zoveel groepen te zien en invallers waren immers moeilijk te vinden. Die schaarste, ook in communicatie met collega’s begon hem echter op te breken. Werk hoopte op, evenals de druk. Een noodstop was nodig om zichzelf weer terug te vinden. Gelukkig reageerde het bestuur en de omgeving begripvol. Was er tijd en ruimte om andere perspectieven te zoeken. Eerst opnieuw op school, maar toen dat niet lukte verder. Dat vervolg houdt hem bezig. Waar doe je goed aan en hoe vind je opnieuw vertrouwen?
Het maken van die afwegingen is een punt in je loopbaan, waar je nooit wenst te komen. Het pad dat zo lang vertrouwd leek, is door omstandigheden veel minder zeker geworden, dan altijd werd aangenomen. Nieuwe wegen lonken, maar wat tref je aan het einde daarvan aan? Zijn stem is krachtig als hij zegt, zo graag te willen laten zien dat hij het wél kan. Op een andere school, zich bewust van wat er dit keer anders moet. Ook al ken ik niet in die mate de gevoelens van vertwijfeling en onzekerheid, begrijp ik de behoefte aan een nieuwe kans om jezelf te bewijzen. Als dingen, mede door jouw inzet goed gaan, geeft dat immers voldoening. Bij het spreken over de toekomst kunnen we eerlijk de opties en haalbaarheid ervan naast elkaar leggen. Want bij de ander wellicht te boek staat als ‘burn out’, maakt hij allerminst een uitgebluste indruk.
‘het is goed om van tijd tot tijd letterlijk je blikveld te verruimen’ Eenmaal thuis, houdt het laatste gesprek me lang bezig. Welke keuzes maak ik en wat zijn de gevolgen daarvan? Net als anderen ken ook ik de signalen van teveel op mijn werk betrokken te raken. Thuis nog snel wat lijstjes opstellen, om het de volgende dag maar niet te vergeten. Met een hoofd vol van werk, net wat minder geduldig reageren op onverwachte vragen en problemen die zich thuis of op school voordoen. Om niet onverhoeds de grenzen te passeren, is het goed om je bewust te zijn van de signalen. Alleen daarom is het al goed van tijd tot tijd je blikveld letterlijk te verruimen. De school uit, in de benen, de ruimte in. Jezelf en je door de ander een spiegel voor laten houden. Of dit nu bij -4 of op een mooie zomerdag is. Over een tijdje spreken we weer af. De zon zal schijnen en de toekomst lacht ons tegemoet. Martin de Kock
april 2013
19
CNV Onderwijs helpt het onderwijs in Nederland Opkomen voor de belangen van het onderwijspersoneel en de kwaliteit van onderwijs, dat is de dubbele doelstelling van CNV Onderwijs. Traject LeerKRACHT laat zien dat deze twee pijlers hand in hand gaan.
O
p zestien scholen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs krijgen leerkrachten ondersteuning van ex-consultants van organisatieadviesbureau McKinsey samen met de Onderwijscoöperatie om van en met elkaar te kunnen leren. De Onderwijscoöperatie zorgt ervoor dat er op alle zestien scholen coaches aanwezig kunnen zijn voor een of twee dagen per week, om de schoolleiding en de leerkrachten te ondersteunen in hun transformatie naar een klimaat, waarin het onderwijs en de leerkracht weer centraal staan. Het onderwijs in Nederland is goed. We staan in de subtop van internationale ranglijsten, maar dit is al jaren zo. Ondanks alle investeringen in vernieuwingen zijn we er blijkbaar nog niet in geslaagd naar een hoger niveau van excellent te gaan. Niet de Mammoetwet,
‘ondanks alle investeringen zijn we er niet in geslaagd naar een hoger niveau van excellent te gaan’ niet de basisvorming, niet het competentiegericht onderwijs; geen van de impulsen heeft ertoe geleid dat het onderwijs er beter op is geworden. We zijn aan het watertrappelen. VAN GOED NAAR BETER Organisatieadviesbureau McKinsey vroeg zich af hoe dit komt en heeft op internationaal niveau onderzoek gedaan naar de redenen. Het rapport over dit onderzoek ‘How the world’s most improved school systems keep getting better’ leverde drie antwoorden op. Als eerste dat de belangrijkste stimulans voor beter onderwijs leerkrachten zijn, die als professionals constant met elkaar in gesprek zijn over hoe hun lessen beter kunnen, door samen aan die lessen te werken en van collega’s te leren. Daarnaast helpen goede lerarenopleidingen, zodat de startkwaliteit van de instroom van nieuwe leraren op scholen al goed is. Verder is gebleken dat de kwaliteit van schoolleiders cruciaal is. Uit het onderzoek blijkt
20
april 2013
ook dat als er geen goede schoolleider is, er ook geen goede leerkrachten op school zijn in de betekenis van professionals die permanent willen leren. Verder blijkt dat de beste schoolleiders gemiddeld een uur per week minder werken dan de zwakste schoolleiders. Maar in die beschikbare uren besteden de beste schoolleiders 20 tot 40 procent van hun tijd aan het primaire proces. Dat wil zeggen lessen bezoeken en samen met leraren werken aan het verbeteren van lessen. Bovendien komt uit het onderzoek naar voren hoe belangrijk de invloed is van de schoolleider in de cultuur van de school. De schoolleider kan veel betekenen in het opbouwen en onderhouden van een klimaat, waarin leren centraal staat. Tegelijkertijd kan hij degene zijn die deze ontwikkelingen belemmert. ERVARINGEN SCHOOLLEIDERS Schoolleiders van de deelnemende scholen zijn zich heel goed bewust van hun rol en verantwoordelijkheid bij de veranderingen. Simon Baars is schoolleider van het Diamantcollege in Den Haag. “Ik geloof in een duurzame verbetering van het onderwijs, doordat er elk jaar geïnvesteerd wordt in lessen bezoeken bij collega’s en het gezamenlijk ontwerpen en verbeteren van lessen. Daarnaast geloof ik dat er jaarlijks geïnvesteerd moet worden in coaching en training van vaardigheden, zoals het geven en ontvangen van feedback om dit vast te houden. Door het traject LeerKRACHT ben ik mij er nog meer bewust van geworden dat de kwaliteit van onderwijs alleen beter gemaakt kan worden door een totaalaanpak van gezamenlijke lesobservaties, gezamenlijke lessenvoorbereiding, feedback en onmisbaar het leanbord.” Het leanbord is op scholen geïntroduceerd om met elkaar scherp te krijgen welke resultaten ertoe doen op school en welke
nog beter te maken verbeteracties nodig zijn om die resultaten te behalen. Het verzamelen en analyseren van data staat hierbij centraal. Het bestaat uit een whiteboard, waarop leerkrachten met de schoolleiding hun data beschrijven en wekelijks, of soms dagelijks, in een sessie van ongeveer vijftien minuten bespreken en er vervolgacties aan koppelen. Sommige teams zijn zo enthousiast over deze methode van onderwerpen bespreken, dat ze vergaderingen schrappen of inkorten. Andere leerkrachten zien mogelijkheden in hun eigen klas. Met behulp van het bord gaan leerkrachten met hun leerlingen in gesprek over wat goed gaat en wat beter kan in de klas, de les en/of op school. Zo houden leerkrachten en de schoolleiding heel goed gevoel bij wat er leeft en werken zij samen met de leerlingen aan beter onderwijs en een beter onderwijsklimaat. TRANSfER Lia van der Horst van basisschool De Contrabas uit Capelle aan den IJssel geeft aan dat zij eindelijk een tool in handen heeft die het mogelijk maakt om de transfer van schoolresultaten naar gevolgen in de klas te maken. “Samen met leerkrachten bespreken we de schoolresultaten, toetsen, verzuim van leerlingen, woordenschatonderwijs, maakt niet uit wat. Steeds verzamelen we gegevens over onderwerpen, waarvan wij vinden dat die ertoe doen, waarmee we verbeteringen kunnen realiseren. Vervolgens analyseren we ze en vertalen ze naar wat dit betekent voor de lessen in de klas. Hierdoor ontstaat er een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor schoolverbetering.” Timo Heikens, adjunct-directeur op de Contrabas, geeft ook aan dat hij zich nog meer bewust ervan is geworden, hoe belangrijk het is dat je als schoolleider in de klas blijft komen. “Door de waan van de dag, schiet het vaak
erbij in. Je moet het echt plannen. Mijn ervaring is dat je door lessenbezoeken meer zicht krijgt op de uitvoering van de lessen. Het geeft aanleiding en stof om samen met de leerkracht erover in gesprek te gaan. Niet om ze te beoordelen of veroordelen, maar om de dialoog aan te gaan over onderwijs en wat nodig is voor onderwijsvernieuwingen. Het lijkt een open deur, maar dan moet je ervoor zorgen dat die deuren wel wagenwijd open blijven staan.” DATA Door het traject LeerKRACHT realiseren de schoolleiders zich des te meer dat deze cultuuromslag tijd nodig heeft om een duurzaam resultaat te genereren. Belangrijk is dat er een open houding ten opzichte van data ontstaat. Data verschaffen informatie over feitelijkheden, waarvan je kunt leren om vervolgens actie
‘de beste schoolleiders werken gemiddeld een uur per week minder dan de zwakste schoolleiders’ op te ondernemen, niet om op af te rekenen. De ontwikkeling die de scholen doormaken, is dat data nieuwsgierigheid opwekken en aanleiding geven om mogelijkheden in verbeteringen te traceren en op te pakken. Dit gaat niet een, twee, drie. Het kost tijd en dat is wat de schoolleiders zich voorhouden. Ze laten zich niet weerhouden, maar hebben de vaste intentie om door te zetten en te investeren in een duurzame ontwikkeling naar nog beter onderwijs. TOEKOMSTPLANNEN De consultants en coaches blijven tot aan de zomervakanties actief betrokken op de zestien pilotscholen. Na de zomervakantie sluiten zich, als alles volgens planning verloopt, nog 75 scholen aan. De coaches komen dan voor een groot deel uit de pilotscholen en daarnaast uit de huidige pool van coaches van CNV Onderwijs en de Aob. De schoolbesturen en Onderwijscoöperatie zijn hierover in conclaaf. Daarnaast is de Stichting LeerKRACHT in gesprek met allerlei partijen in het onderwijs, om de lessen uit landen en regio’s met excellent onderwijs op de Nederlandse onderwijsagenda een plaats te laten krijgen. Jeske Hamers, Coach CNV Onderwijs
april 2013
21
Heeft de meritocratie toekomst? De meest recente discussie in onderwijsland, die het nog niet neergedaalde stof over de excellente scholen deed opwaaien, is het besluit van de nieuwe staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de resultaten van de Cito-eindtoets voortaan per school openbaar te maken.
22
april 2013
H
oogbegaafde met steun van het rijk gepromoveerde leerkrachten zetten met hun summa cum laude behaalde dissertaties de excellent presterende en hoog op de Cito eindscorelijst scorende scholen vooraan in de rij. Al snel na de bevalling staan de eveneens intellectuele en erudiete ouders al voor de deur van deze scholen om hun jonge kroost aan te melden. Welke hoog ingeschaalde burger wil zijn kind niet op een dergelijke school? Dat alles voor kinderen die met een stevige klassieke opleiding opgestuwd worden tot hoge prestaties en door middel van gezonde concurrentie er helemaal bij gaan horen. VERRE OUDHEID Was het al niet in de verre oudheid dat de wedijver al hoogtij vierde? De pedagogiek van de wedijver speelde vooral op de Latijnse scholen van vóór de negentiende eeuw ook al een belangrijke herkenbare rol. De Jezuïeten hadden in het bevorderen van de onderlinge competitie tussen de leerlingen een pedagogisch middel bij uitstek gezien en een prijsuitreiking in hun onderwijssysteem op de Jezuïetencolleges geïntegreerd. Met de nieuwe Paus Franciscus wordt deze dwang en drang nog eens stevig op de agenda gezet. De perfecte leerlingen krijgen de kans om hun kunnen te laten zien en zich te verenigen. De meritocratie, de macht aan de intellectuelen, is geboren. Een filosofie waarin iedereen gelijk en alles uit zichzelf moet halen. Een uitgegroeide elite met iedereen zijn eigen topplek in de samenleving. Lijkt het iets uit de oudheid of voor gerenommeerde Amerikaanse universiteiten, zoals Harvard? Ook in Nederland wordt de meritocratie gepredikt. De website www.rondetafelbeleid.nl/meritocratie vermeldt breeduit: “In een meritocratie worden de meest verantwoordelijke posities toebedeeld aan de meest bekwame personen, zoals erkend door personen met aantoonbare kennis van het relevante vakgebied. De mate van maatschappelijke invloed binnen een meritocratie is volledig afhankelijk van iemands talenten, kennis, ervaring, wijsheid en inzichten, en de mate van zijn of haar maatschappelijke verdien-
stelijkheid. Elk mens is gelijk en moet evenveel kansen hebben en elk kind dient alle kans te krijgen om het hoogste te bereiken.” Nog concreter: “Een wereld waarin elk kind een gelijke kans krijgt om te slagen in het leven. Er zouden geen privéscholen moeten bestaan voor de kinderen van de rijke elite, en inferieure scholen voor alle anderen.” Is er iets mis met deze opvattingen? Iedereen dezelfde kansen en haal alles eruit wat er in zit. Een perfect politiek statement voor het huidige rechts/links kabinet, waarbij Rutte en Samsom hun vingers aflikken. ONDERWIjSSySTEEM Ons onderwijssysteem protesteert bij elke verandering en laat zich leiden door pregnante antiopvattingen, loopt te hoop tegen elk innovatief initiatief en zal ook zeker de meritocratie niet omarmen. Dus een gewaagd artikel in een schoolleidersmagazine over een weinig bekend, zo niet weggestopt onderwerp? Laten we vaststellen dat in ons onderwijssysteem maar een beperkt deel van de leerlingen echt goed tot zijn of haar recht komt. De hoogbegaafden missen de, af en toe door een plusklas gecamoufleerde, uitdaging. De minder begaafden, drop-outs, thuiszitters en afstromers worden door een veelheid van syste-
‘ook in Nederland wordt de meritocratie gepredikt’ men, verkeerde geldstromen en teveel aan regelgeving niet tot ander gedrag uitgelokt. Geen kind ‘tussen wal en schip’ heet het dan. Ondertussen lijkt met alle maatregelen het schip verder van de wal te drijven. Slechts de gelukkigen staan op het schip en een kleine elite die de voeten droog wil houden op de wal. Het aantal kinderen dat er tussen dobbert ongewild groter makend. Daarvoor ontwikkelen we goedbedoelde en ruim van pecunia voorziene arrangementen. Het geld stuurt, als afkoopsom van een haperend beleid, de innovatie. ALLES ERUIT HALEN Welke schooldirecteur kan met trots vertellen dat al zijn leerlingen elk jaar alles uit zichzelf halen, tot excellente prestaties komen en boven zichzelf uitstijgen? Zijn alle leerlingen uit groep 8 het afgelopen jaar, dankzij de bovenmatige inzet van de hoogbegaafde leerkrachten, hoger uitgekomen op hun Cito-eindtoets dan van hen om welke reden verwacht mocht worden? Het weldoordachte antwoord laat zich raden. Enerzijds is de meritocratie de uitdaging van het nieuwe liberalisme, de Jezuïeten en de alles en iedereen in haar greep houdende onderwijsinspectie. Anderzijds zou het de uitdaging van ons onderwijs moeten zijn om daarop een echt passend antwoord te vinden. Geen modellen en schema’s met sluitende budgetten, maar alles uit leerlingen halen, met de niet aflatende inzet om elk kind tot zijn of haar recht
april 2013
23
te laten komen. Dus ook die verdwaalde, aan de drugs geraakte, emotioneel murw geslagen leerling, die als veertienjarige zijn eigen zieke moeder mede verzorgde op haar laatste ziekbed. Hij behoort niet tot de intellectuele elite, nu niet en nooit niet; hij heeft wel zijn eigen identiteit, zijn mogelijkheden en laten we niet vergeten zijn eigen eergevoel. Tollens en Swierstra spreken in Trouw over het verlies van zelfrespect. Een verlies dat ontstaat, doordat de samenleving, het onderwijs, niet in staat is de macht van de elite, die de meritocratie als vanzelf in de hand werkt, te integreren. Hoogopgeleiden zijn nodig, vullen in wat ‘de gewone’ burger laat liggen, scheppen ruimte, zijn de aanjagers van het nieuwe elan. Het onderwijs dat doet voorkomen dat het dankzij al
‘Welke schooldirecteur kan met trots vertellen dat al zijn leerlingen elk jaar alles uit zichzelf halen?’ haar systemen deze idealen het meest ondersteunt, verliest het van de andere kant van dit gelijk. Meten door nog meer te weten. De Volkskrant die de schoolresultaten van Trouw overneemt en overgaat tot het publiceren van de zwakke scholen. Daarbij nauwelijks beseffend dat zij de meritocratie daarmee onrecht aandoet.
www.rapportomslagen.nl wanneer je een tien wil scoren met het rapportomslag!
Kijk voor meer informatie op onze website of neem vrijblijvend contact op. 050 - 549 11 05
[email protected]
24
april 2013
VOORBEELD UIT MERITOCRATIE Laatst sprak een ouder mij aan over een zwak presterende school voor voortgezet onderwijs. Een docent had haar verteld dat de school zich ontzettend inzet voor de leerlingen die het maar net aankunnen. Toch kwam dit instituut op de voorpagina van de Volkskrant te staan als een stuk aangeschoten wild. “Daar stuur ik mijn kinderen heen”, sprak ze resoluut en vastberaden. “Daar zetten ze zich nog ouderwets in voor de leerlingen.” Had zij de uitgangspunten van de meritocratie, zonder dat ze het zelf besefte, niet het beste begrepen? Een paar maanden geleden vertelde een oud-collega, die bijna veertig jaar op verschillende plaatsen schooldirecteur was geweest, dat hij een bijzondere loopbaan had gehad. Hij was een van de kinderen uit een groot gezin die mocht ‘doorleren’. Met succes behaalde hij via de Kweekschool, destijds de ‘universiteit van de arbeiders’ een academische titel. Hij benoemde het niet als een voorbeeld uit de meritocratie, maar het was het wel. Waarover spreken docenten uit het voortgezet onderwijs in de vaak overvolle en te kleine lerarenkamers met elkaar? Onaangepast gedrag van de leerling krijgt prioriteit één. De mate van (on)aangepastheid van de leraar zelf komt natuurlijk niet ter sprake. Alleen een wedstrijdverslag van hen die het beste orde kunnen houden in het gevecht om bij de collega-docenten als beste uit de bus te komen. INNOVATIEf ONDERWIjS Durven docenten de discussie aan, waarin zij hun eigen beperkingen, die de leerlingen overigens allang door hebben en kennen, blootleggen? Zijn ze in staat met de juiste begeleiding elkaars sterke punten te versterken met als glorieuze winnaars de leerlingen? Daartoe in staat zijn ze in een meritocratie, waarin iedereen alles uit zichzelf haalt, waarin de hoogbegaafde elite zijn steentje bijdraagt en de minder begaafde of anders georiënteerde zijn zelfrespect mag ontwikkelen. Dat is wat het innovatieve onderwijs moet laten gebeuren. Dan omarmt zij de meritocratie en heeft deze gedachte toekomst. Henk Andeweg
column
Can I help you? Om leerlingen goed te laten presteren, heb je goede leerkrachten nodig en om leerkrachten goed hun werk te laten doen, heb je goede schoolleiders nodig. Het klinkt allemaal zo simpel. Ik hoor op de internationale teacher summit dat de invloed van de schoolleider op de prestaties van de leerlingen 5 tot 10 procent is. Ik doe er dus toe! De Amerikaanse leraar van het jaar bevestigt in haar verhaal de invloed van de directeur. Haar succes is mede te danken aan haar schoolleider, die bij elke leerkracht binnenloopt met de volgende drie
die qua prestaties nog lang niet de oude is. Iedere veertien dagen spreek ik haar. Ik probeer het oplossingsgericht te doen, maar dat valt niet mee. Ieder gesprek begin ik met de vraag wat het gesprek moet opleveren. Iedere interventie vraag ik ‘wat heb jij nodig om dit te bereiken?’. Het valt niet mee, want deze juf krijgt het voor elkaar om constant terug te vallen op alles wat er niet goed ging. Ik denk terug aan een uitspraak die ik meegenomen heb van de summit: ‘het is moeilijker om een goede leraar te zijn, dan om astronaut te zijn’. Ik denk nu dat het ook
‘om leerkrachten goed hun werk te laten doen, heb je goede schoolleiders nodig’ vragen: ‘How are you?’, ‘What do you need?’ en ‘How can I help you?’. Ze klinken voor mij heel logisch en passen ook bij het oplossingsgerichte handelen wat wij als school voorstaan. Toch blijkt de hele wereld, die op de teacher summit aanwezig is, onder de indruk te zijn van deze drie vragen. Ze spreken er lyrisch over en op Twitter zie ik tientallen tweets en retweets hierover terugkomen. Op school mag ik niet lang na de summit een voortgangsgesprek aangaan met een leerkracht die weer volledig hersteld is, als we naar de bedrijfsarts luisteren, maar
voor goede schoolleiders geldt. Met moeite houd ik het gesprek op gang. En ik leg mijn boodschap er duidelijk in, maar dat vraagt om nog meer reacties die alle mislukte zaken aan het licht brengen. In mijn hoofd komen allerlei regeltjes van oplossingsgericht handelen. De wondervraag heb ik nog niet gebruikt. Dus ik kom uit de hoek met: ‘oké, als je straks naar huis gaat, en morgen hier terugkomt en alles is veranderd. Het is geworden, zoals jij het wilt. Hoe ziet het hier dan uit?’ Het heeft geen effect. Als het echte wonder geschiedt, dan komt de juf hier niet terug. En als ik er op aandring dat dat wel het
geval is, komt zij in een andere groep, met minder kinderen en een andere duopartner. Ik bedenk dat ik in kleine stapjes kan proberen wat ze nodig heeft om het te bereiken, maar in mijn hoofd klinkt ook na dat ze hier niet zou terugkomen als alles goed was. Is dit dan mijn kans om de samenwerking te beëindigen? Ik schrik van de gedachte, maar neem hem wel mee als ik een kwartier later het gesprek afsluit met een vervolgafspraak. Als ik terugloop naar mijn kamertje, gaat de telefoon. Ik krijg de bovenschools manager aan de lijn. Hij vraagt hoe het is. Ik zucht diep en voor ik kan antwoorden, stelt hij de vraag: “wat heb je nodig?” Ik blaas even stoom af en vertel in het kort mijn ervaring van het gesprek ervoor. “Kan ik je helpen?” In mijn bedenktijd geeft hij aan dat er nieuwe afspraken zijn over de professionalisering van schoolleiders en dat ik op cursus mag als ik dat wil. Daarvoor is een extra budget van 2.000 euro. Ik geef aan dat ik denk dat hij me kan helpen door het gesprek met die juf over te nemen. Maar hij zegt dat niet te doen, omdat hij er vertrouwen in heeft, dat ik dat zelf heel goed kan. Hij wil me wel feedback geven. De teacher summit schiet weer door mijn hoofd. De bovenschools manager heeft de drie vragen gesteld, maar hij heeft ook de twee meest gebruikte woorden van de summit gebezigd: ‘vertrouwen’ en ‘feedback’. Dirk van Boven
april 2013
25
boeken
De mogelijkheden van kinderen met autismespectrumstoornissen (ASS) worden onvoldoende benut. Leerkrachten zetten zich in, en verbazen zich soms over de averechtse werking van hun inspanningen. Autisme vergt een andere benadering op school, maar ook een andere houding van de leerkracht. Het grootste probleem is dat het kind met ASS over een heel scala aan mentale leeftijden beschikt. Martine Delfos legt uit wat autisme op school betekent, hoe je een probleem herkent en hoe je ermee kunt omgaan.
De Wet medezeggenschap op scholen (WMS) brengt personeel, ouders en leerlingen in de positie om een positieve, sterke rol te spelen in het besluitvormingsproces op scholen. Een medezeggenschapsraad komt het beste tot zijn recht als zijn mening op waarde wordt geschat en hij invloed weet uit te oefenen op het beleid. Elk besluit van het bestuur, hoe visionair en inspirerend ook, wordt beter naarmate leden van inspraakorganen in vrij hun mening erover kunnen geven.
Het boek beschrijft wat autisme en ASS inhouden. De theorie wordt geïllustreerd aan de hand van voorbeelden van kinderen in de basisschoolleeftijd. Voorbeelden van de dagelijkse praktijk van het basisonderwijs verduidelijken de consequenties van de theorie voor het onderwijs, zowel in onderwijskundige zin als in de zin van sociaal functioneren op school.
Het vmbo bestaat ruim dertien jaar. Er wordt in de nieuwste onderwijssector hard gewerkt aan onderwijsinnovatie en schoolontwikkeling. De ontwikkelingen gaan over het onderwijsaanbod en over het onderwijsconcept. Waar leiden deze nieuwe wegen naar toe en wat zijn de effecten van die innovaties: wat werkt er in het vmbo? Het boek geeft aan de hand van praktijkgericht onderzoek antwoord op deze vraag. Het brengt de theorie van de onderwijskundige tekentafels dichterbij de praktijk op de scholen en vice versa. Voorbeelden van verschillende didactische strategieën in de klas worden geanalyseerd met behulp van recente wetenschappelijk inzichten en academische kennis wordt getoetst in de schoolpraktijk. Dit boek richt zich tot de leraar en de leraar in opleiding en lerarenopleiders met als doel een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in het veld en van de lerarenopleidingen en pedagogiekopleiding.
AUTISME OP SCHOOL Deel 1: Basisonderwijs Martine F. Delfos ISBN 9789079596027 Uitgeverij SWP € 9,90
HET VMBO VAN DICHTBIj Bewegen tussen theorie en praktijk Martijn van Schaik, Jos van der Waals ISBN 9789088503818 Uitgeverij SWP € 34,90
MEDEZEGGENSCHAP EN ONDERWIjS Succesfactoren voor invloed van leraren, ouders en leerlingen op bestuursbeleid Frederik Smit ISBN 9789088503450 Uitgeverij SWP € 17,90
26
april 2013
Dit boek bevat succesfactoren om de invloed van leraren, ouders en leerlingen op het beleid van onderwijsinstellingen te optimaliseren. Dr. Frederik Smit is senior onderzoeker en coördinator van het Expertisecentrum Ouders, school, buurt, verbonden aan het ITS, Radboud Universiteit Nijmegen. In zijn onderzoeksloopbaan heeft hij veel onderzoek verricht op het terrein van de medezeggenschap in het onderwijs.
Leren inspireren In de cyclus van professionalisering staan twee dagen al sinds jaar en dag op een vaste plek in de agenda van schoolleider Martin de Kock. Iedere tweede donderdag en vrijdag van maart treft hij oud-studiegenoten van de opleiding Schoolleider Primair Onderwijs. Thema van dit jaar was inspiratie.
D
it jaar organiseerden we als oud-studiegenoten in Garderen voor de tiende keer een zogenoemde ‘terugkom tweedaagse’, nadat ons in het laatste jaar van de opleiding werd voorgehouden dat andere groepen voor ons ook momenten in het jaar namen om elkaar nog eens te spreken. Dat er reeds een tweede lustrum kon worden gevierd, geeft wel iets aan over de groep. Veertien van de oorspronkelijk twintig cursisten schoven dit jaar weer aan, om elkaar te treffen rond het thema ‘Inspiratie’. Ook zonder een dergelijke onderwerpkeuze, die van jaar tot jaar wisselt, levert de terugkerende ontmoeting veel nieuwe ideeën
en inzichten op. Het is tussen de deelnemers als met oude vrienden. Je kunt elkaar veelal letterlijk een jaar lang niet
‘het levert nieuwe ideeën en inzichten op’ zien of spreken, maar als je bij elkaar binnenloopt, voel je je vertrouwt en steek je in gesprekken zonder veel omwegen
april 2013
27
door naar de kern, waar het bij jou privé en in je werk om draait. Oorzaken waarom er in de loop van de tijd mensen uit beeld raken, zijn divers. Dit jaar schrokken we door het bericht, dat een van de cursisten die nooit deelnam aan de terugkom tweedaagse was gestorven. Anderen zagen hun werkkring zich verplaatsen naar buiten het onderwijs of liepen uiteindelijk in hun werk als schoolleider vast. Van de veertien school- en teamleiders die elkaar dit jaar troffen, zijn er in de afgelopen tien jaar zeven van baan gewisseld, een enkeling zelfs twee keer.
Geen vrije wandeling De paden af en lanen in, waar bomen lang en uitgesleten niet meer weten van weleer. Een vaste tred verrast verbreken de einder ver vooruit. Wie bepaalt mijn pad mijn spoor? Over schouders last verloren nader ik een veilig huis en koers met vastberaden passen al mijn twijfel aan de kant. Vertrek start bij de eerste stap maar is mijn weg niet tevens doel? Dan wordt gaan een welkom komen en verlangen nieuw begin.
DWARSDOORSNEDE Door de uiteenlopende achtergronden en lotgevallen krijg je in die twee dagen steeds weer een dwarsdoorsnede van wat ons in onderwijsland bezighoudt. Krimp, waardoor moeilijke beslissingen moeten worden genomen. Gezondheidsproblemen, die je het werk als schoolleider korter of langer moeilijk kunnen maken. Arbeidsverhoudingen, die richting team of bestuur kunnen zorgen voor frictie. Nieuwbouw, die naast stress bij voltooiing zoveel voldoening geeft. Interim werk, waarbij in korte tijd met teams het beste voor elkaar en de leerlingen wordt gezocht. Iemand verzuchtte dit jaar dat de persoonlijke omstandigheden wel veranderd zijn. Kon er tijdens de opleiding nog beschuit met muisjes worden gegeten, omdat iemand vader was geworden, worden er inmiddels op Ipads trots de laatste foto’s van kleinkinderen uitgewisseld. Het toont eens te meer aan, dat je in je werk als schoolleider gebaat bent bij een stevig thuisfront en dat je je bestaan op meer manieren inhoud geeft, dan alleen via je werk. Ieder jaar zorgen twee van de deelnemers voor de inhoudelijke invulling. Doel is hierbij om in twee dagen een onderwerp zo beet te pakken, dat het in jouw praktijk handen en voeten krijgt. Hierbij wordt niet alleen een beroep gedaan op kennis uit het onderwijsveld zelf, maar kwamen er in de afgelopen jaren ook een predikant en een personeelsmanager van Mercedes Nederland langs om ons mee te nemen in effectieve manieren om mondeling te presenteren en het voeren van effectief personeelsbeleid. In de afgelopen jaren verdiepten we ons op die manieren ook in achtergronden van beoordelingsgesprekken, gesprekstechnieken en teamrollen. INSPIRATIE Dat het dit jaar anders zou worden, werd al een beetje duidelijk door de uitnodiging. ‘Inspiratie’ is een thema dat op eerste hand niet direct te vertalen was in concrete actie op de werkvloer. Toch werd dat bij de opening al snel duidelijk bij het laten zien van ‘Validation’, een in-
28
april 2013
spirerende korte film over de kracht van waardering (te vinden op YouTube).
zoveel, zodat er gevoelens van weerstand en uitdaging in het woordveld kwamen te staan.
Gerard van Midden, oud-schoolleider, tekst- en musicalschrijver, gaf ons dit jaar een inkijkje in de achtergronden van inspiratie. Vroeger werd inspiratie veelal gezien als een proces dat van buiten naar binnen plaatsvond. Zaken die op je trommel- en/of netvlies komen, sporen je aan om nieuwe dingen te doen, of vertrouwde dingen aan te passen. Na de psychoanalyse van Freud wordt inspiratie ook gezien als proces dat van binnen naar buiten plaatsvindt. Dit plaatst je als schoolleider in een unieke positie, omdat je iedere dag kans hebt iets bij een ander teweeg te brengen.
BEELDENDE VORMING Na de afsluiting van de eerste dag – waarbij we bijna allemaal in het hotel- en conferentiecomplex blijven, zodat de uitwisseling ook na het avondeten nog geruime tijd kan doorgaan – was nog niet vermeld, wat de volgende dag op het programma zou staan. Dat dit niet echt alledaags was, bleek uit het feit dat ik op weg naar de zaal waar de tweede dag zijn invulling zou krijgen, een van de organisatoren met een emmer water zag lopen.
CREATIEf PROCES Om zelf het creatieve proces van inspiratie te ervaren, werden we eropuit gestuurd. In tweetallen, om aan de hand van een aantal vragen er bij elkaar achter te komen wat je drijft en inspireert. Je werd uitgedaagd je blikveld te verruimen en op een foto vast te leggen wat je in de omgeving inspireert. Een oefening die ook in school is toe te passen. Zo vroeg ik in een visietraject ooit aan leerkrachten om binnen de school op een foto vast te leggen, waarvan ze energie krijgen of waarop ze trots zijn. Ook al zegt een beeld soms meer dan duizend woorden; we kregen na de uitwisseling van de foto’s een stoomcursus creatief meditatief schrijven. Hierbij wordt het beeld verbonden aan een woord, waarmee geassocieerd wordt in een woordveld. Na het maken van een woordveld met zowel zelfstandige naamwoorden, werkwoorden als woorden die gevoel uitdrukken, volgt het rubriceren en ordenen. Zelf werd ik tijdens een wandeling buiten geïntrigeerd door een oud bord aan een boom. Tussen de spijlen van een groot hek door, maakte ik er een foto van. De tekst op het bord was voor mij krachtig genoeg om ermee te associëren. Het riep beelden in mij op van vastomlijnde wegen, streng toezicht en platgetreden paden. Hiermee heb ik persoonlijk niet
De ruimte bleek bij binnenkomst omgetoverd tot atelier met landbouwzeil op de grond, schilderdoeken op afgedekte tafels en een veelheid aan bussen verf en kwasten op een tafel voorin. Een leerkracht beeldende vorming uit het voortgezet onderwijs heette ons welkom en lichtte zijn visie op inspiratie toe. Hierbij gebruikte hij een variant op het kwadrant van Covey over timemanagement. Als schoolleider, zo stelde deze docent, bevinden we ons veelal in de hoek van serieuze, veilige zaken. Iets waar we ook onze leerkrachten in het kader van opbrengsten veel toe oproepen. Wat zou er gebeuren als schoolleiders en leerkrachten meer in de hoek van ‘gek’/creatief en gevaarlijk zouden gaan zitten? Hierbij werd de gedachte neergelegd, dat ‘gek doen’ een serieuze zaak is. Het kan je helpen om bezieling te pakken te krijgen en te houden.
gek
gevaarlijk
veilig
serieus
Na een korte theoretische en technische inleiding werden we losgelaten en uitgedaagd om te beginnen. De opdracht was om de geïnspireerde tekst om te zetten in een schilderij, waarbij het je vrij stond alle bij jou bekende en onbekende technieken toe te passen. Het was verrassend om te zien dat er dan een creatief proces ontstaat, waarin schoolleiders die dagelijks in de veilige serieuze hoek opereren, zich ontpoppen tot kleurrijke artiesten. OVERTUIGING Met een hoofd vol nieuwe indrukken en een doek van vijftig bij vijftig op de achterbank reed ik aan het einde van vrijdagmiddag weer naar huis. Niet direct met een vastomlijnd plan, hoe ik de ervaring van deze tweedaagse vorm ga geven in mijn organisatie. Wel met de overtuiging, dat wat je zaait, je uiteindelijk ook zal oogsten, er in ieder mens in de organisatie schittering schuilt en focus op wat goed gaat, energie bij anderen genereert. Inspiratie is dan ook geen aangenaam hulpmiddel om af en toe eens op te zoeken op de hei, maar randvoorwaarde om te kunnen komen tot leren en het leiden van een school. Martin de Kock
april 2013
29
column door Chris Lindhout
Het voorjaarszonnetje straalt recht in mijn gezicht. Ik herinner me plotseling dat een mens in principio is opgebouwd uit licht, uit zonnestralen. Mijn vrouw is bezig een zomervakantiebestemming uit te zoeken. Het is er het perfecte weer voor. Langzaam doezelen mijn gedachten weg en ik zie een gebouw opdoemen. Een school. Een droomschool. Binnen zie ik alleen maar groepen van twintig leerlingen. Er lopen onderwijsassistenten rond,
Droomland die de leerkrachten helpen. De school heeft een psycholoog in dienst. Toetsen zie ik nergens, alleen achter in een lokaal in een laatje ligt er één, maar die komt pas aan het eind van de schooltijd tevoorschijn. Ouders zijn zeer betrokken en zien onderwijs als een noodzaak. Het huiswerk dat we opgeven, wordt door de kinderen trouw met behulp van die ouders gemaakt. Wat meer is… ik ben een autoriteit. Op de ranglijst van geliefde beroepen sta ik als leerkracht tweede. De dokter is eerste. Er is in principe maar één niveaugroep, het gemiddelde. Daar richten we ons op. Ik voel in de gangen en lokalen een sfeer van vertrouwen. Als de leerlingen weg zijn (om 13.00 uur), bespreken we met elkaar de opgedane ervaringen en passen we waar nodig de lesstof aan. Nascholing valt onder lestijd. Er zijn nauwelijks deeltijders, hetgeen de continuïteit ten goede komt. Er is geen pabo. Iedereen die leraar wil worden, moet naar de enige opleiding die er is: de universiteit. Er kunnen er maar vierhonderd worden aangenomen per jaar. Er zijn 2.400 sollicitanten. Een motivatiebrief geeft de doorslag. Wat een kwaliteit! De inspectie is opgeheven. Dat is niet nodig als je elkaar vertrouwt. De politiek staat op zeer grote afstand en mikt niet bij elke hype een lesprogramma over de schutting. De overheid ziet onderwijs als belangrijkst en geeft ruime budgetten. Dat mijn salaris dan wat minder is, vind ik niet erg. Misschien is het daarom zo rustig op mijn school. Leerkrachten rennen en jagen niet, maar maken een praatje met de leerlingen. Na een uurtje lesgeven, gaat iedereen een kwartiertje buiten spelen. We hebben aan tweehonderd uur minder les dan in Nederland genoeg, zelfs als ik zie dat de jongste leerling al zeven is. Concurrentie tussen scholen bestaat niet. We zijn allemaal één. We hebben allemaal het beste voor met alle leerlingen. Er zijn maar drie vakken. Rekenen, taal en lezen en de rest bepalen we zelf, waarbij creativiteit in al zijn vormen item is. Ieder mag zich ontwikkelen in eigen tempo binnen zijn eigen talenten. Leerachterstanden zijn er dus niet.
30
april 2013
Ik zie een krant liggen en lees: ‘Ook dit jaar hebben we als scholen de beste prestaties geleverd in het Europese onderzoek’. Ik glimlach en verbaas me nauwelijks. Heerlijk… ik haal diep adem en merk dat er een wolk voor de zon schuift. Ik open mijn ogen en ben terug in mijn achtertuin. Ik haal het in de mist verdwijnende beeld terug. Heerlijk, zo’n school. Maar ja, zegt mijn ratio, zoiets bestaat niet. Dan draait mijn vrouw zich om en zegt: “Wat dacht je van Finland dit jaar?” “Finland,” antwoord ik verbaasd, “hoe kom je daar nu bij?”
korte berichten Gedicht Starten met opbrengstgericht leidinggeven?
Penta Nova verzorgt erkende opleidingen voor (aankomend) onderwijsmanagement. • Oriëntatie op management • IMPULS trainingen • opleiding Middenmanagement • opleiding Schoolleider • opleiding Directeur Primair Onderwijs • Master Educational Leadership (NVAO geaccrediteerd) Kijk voor meer informatie en data van voorlichtingsavonden in april en mei op www.pentanova.nl
Hulp vragen
De complete hulp bij arbobeleid in het primair onderwijs
Arbo Meester www.arbomeester.nl Hét erkende branche-instrument voor de uitvoering van een RI&E j in het p primair onderwijs.
Ik kan het echt alleen. Ik heb geen helpers nodig. Mij steunen is overbodig. ‘k hoef niemand om mij heen. Ik hoef geen hulp te vragen, ‘k laat zien hoe sterk ik ben. Wie mij een beetje kent, zal mij nooit horen klagen. Ik zal het zelf uitvinden. Nee, helpen hoef je niet. Ik ben niet zwak, zoals je ziet. Wil me aan niemand binden. Mijn kind, zegt God, bij al het werk, heb Ik je medemensen gegeven om je steunen in je leven. Hulp vragen is niet zwak, maar sterk. Chris Lindhout
6884ARC 4 DIE adv Arbo_Basisschool90x130.indd 1
21-07-2009 15:44
april 2013
31
Werf een nieuw CNV-lid en ga er samen op uit! Gunt u anderen óók de voordelen van het CNV-lidmaatschap? Meld dan een nieuw CNV-lid aan en ontvang als dank een cadeaubon. Zo kunt u samen met het nieuwe lid iets leuks gaan doen! En elke keer iets anders als u dat wilt! Wilt u een Dinerbon, een Theaterbon of doet u samen liever iets spectaculairders? U kunt zoveel nieuwe leden aanmelden als u wilt en voor elk lid ontvangt u een nieuwe cadeaubon.
VOORDELEN VAN HET CNV-LIDMAATSCHAP: • • • • • • • • •
Geïnformeerd worden over de ontwikkelingen in de sector waarin u werkt Meepraten over uw CAO Professionele rechtsbijstand. Verzekerd van rechtshulp bij arbeids-kwesties en in privézaken Samen opkomen voor betere afspraken Individuele hulp en begeleiding met betrekking tot werk Deskundige hulp bij de belastingaangifte Korting op verzekeringen Toegang tot de vraagbaak van het CNV Loopbaan- en beroepsinhoudelijk advies
U KUNT KIEZEN UIT DE VOLGENDE CADEAUBONNEN T.W.V. €25,- : • Dinerbon • Snowworld Zoetermeer • Theaterbon VVV Cadeaubon • • Bioscoopbon Deze actie geldt niet in combinatie met andere ledenwerfacties. Kijk voor meer voorwaarden, informatie en aanmelding op: www.cnv.nl/actie of bel met (030) 751 10 40
Aanmeldbon
CNV Onderwijs, t.a.v. Ledenadministratie, Antwoordnummer 51053, 3501 VC Utrecht
[email protected]
Gegevens nieuw lid
Uw gegevens
Naam en voorletters
M/V
Adres
Naam en voorletters Tel.nr. Woonplaats
Postcode
Woonplaats
Postcode
Tel. nr. overdag Geboortedatum
Tel. nr. ‘s avonds Emailadres
Relatie tot het nieuwe lid:
Sector waarin u werkzaam bent
M/V
Adres
Collega
Familie
Vriend/in
Anders, namelijk:
Hierbij machtig ik het CNV de contributie automatisch maandelijks af te schrijven van mijn rekening
Ik ben lid van:
ACP
CNV Dienstenbond
CNV Vakmensen
CNV Publieke Zaak
CNV Onderwijs
Lidnummer: Bank/gironummer Als aanbrenger van een nieuw lid ontvang ik graag de volgende cadeaubon: Datum
Handtekening
Dinerbon
Theaterbon
Bioscoopbon
Snowworld
VVV Cadeaubon Het CNV zal na ontvangst van de aanmelding telefonisch contact opnemen voor aanvullende gegevens om de inschrijving definitief te maken. De contributie verschilt per bond (volledige info vindt u op www.cnv.nl) maar bedraagt gemiddeld 15 euro per maand. Studenten, werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikten betalen een aangepast tarief.
U als aanbrenger van het nieuwe lid ontvangt uw gekozen aanbrengcadeau op uw privé-adres. Toezending kan pas plaatsvinden nadat de gegevens van het nieuwe lid telefonisch zijn gecontroleerd en een eerste contributie is geïnd.
Aanmelden kan ook via: www.cnv.nl/actie