Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003 Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar inkomen
1.
Algemeen
Vooraf Ouders betalen de hoogste ouderbijdrage, tenzij zij kunnen aantonen dat het gezamenlijke belastbaar huishoudinkomen per maand van beide ouders een lagere ouderbijdrage rechtvaardigt. Een zorgvuldige bepaling van het belastbaar huishoudinkomen per maand is daarom van groot belang. Bij kinderopvanggebruik dat door de gemeente wordt gesubsidieerd, wordt de hoogte van de ouderbijdrage door de kinderopvanginstelling vastgesteld en geïnd. Bij bedrijfsplaatsen stelt over het algemeen de werkgever de hoogte van de ouderbijdrage vast. De ouderbijdrage wordt dan ingehouden op het salaris van de werknemer. In veel gevallen besteedt de werkgever het vaststellen en innen van de ouderbijdrage uit aan een intermediaire organisatie.
Aan de hand van welke documenten wordt het belastbaar inkomen vastgesteld? Het belastbaar huishoudinkomen per maand wordt vastgesteld op basis van de laatst vastgestelde definitieve aanslag inkomstenbelasting. Het is mogelijk dat de ouders de afgelopen drie jaar geen aangifte hebben gedaan voor de inkomstenbelasting. De ouders beschikken dan niet over een aanslag inkomstenbelasting over 1999, 2000 of 2001. In dat geval wordt het belastbaar huishoudinkomen per maand berekend aan de hand van de meest recente loonstrook of inkomensspecificatie van de werkgever, pensioen- of uitkeringsinstantie. De ouders moeten het document aan de hand waarvan het belastbaar huishoudinkomen wordt bepaald, overleggen aan het kinderopvangcentrum of aan de organisatie die het inkomen vaststelt. Altijd moet het belastbaar huishoudinkomen per maand van beide ouders samen worden berekend (zie ouder 1, respectievelijk ouder 2 op het formulier). De ouderbijdrage wordt namelijk berekend op basis van het belastbaar huishoudinkomen per maand.
Negatief inkomen Als het inkomen van één van de ouders negatief is, wordt dit met het positieve inkomen van de andere ouder verrekend. Wanneer het totale inkomen negatief is, dan is de minimale ouderbijdrage verschuldigd.
Ouderbijdrage bij wijziging van het belastbaar huishoudinkomen per maand Het belastbaar huishoudinkomen per maand wordt in principe eenmaal per jaar vastgesteld. Bij een wezenlijke inkomenswijziging die aanleiding geeft tot wijziging van de ouderbijdrage kan het belastbaar inkomen per maand opnieuw worden vastgesteld. Hiervan is sprake, als het totale belastbaar huishoudinkomen per maand 10% hoger of lager is dan het belastbaar huishoudinkomen per maand waarop de ouderbijdrage in eerste instantie was gebaseerd. Als het inkomen achteraf hoger of lager blijkt uit te vallen dan aanvankelijk berekend was, kan achteraf een gecorrigeerde ouderbijdrage vastgesteld worden. Dit kan zich met name voordoen bij ouders die winst uit onderneming genieten, omdat de jaarlijkse winst sterk kan wisselen. Ook kan deze situatie zich voordoen, indien de belastingdienst na bezwaar of beroep een afwijkende aanslag inkomstenbelasting vaststelt.
Ouderbijdrage en de fiscus Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar huishoudinkomen Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003
Een werkgever die faciliteiten voor kinderopvang aan zijn werknemers verstrekt, vraagt daarvoor over het algemeen een bijdrage van de werknemers. Als een werkgever geen of een aanzienlijk lagere bijdrage vraagt dan de bijdrage conform de Adviestabel ouderbijdragen, dan kan voor de heffing van loonbelasting een bijtelling bij het inkomen aan de orde zijn. Een gedeelte van de kosten die de werkgever voor zijn rekening neemt wordt dan voor de belastingheffing als loon aangemerkt. Het Ministerie van Financiën heeft hiervoor bedragen vastgelegd in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Onder voorwaarden kan bij de aangifte inkomstenbelasting een bedrag voor het gebruik van formele kinderopvang in mindering worden gebracht op het inkomen. Daarbij gelden zowel een drempel, als een maximum. Het maximum bedraagt in 2002 € 9.073 per kind. Het is mogelijk bij de belastingdienst een voorlopige teruggaaf voor deze uitgaven te vragen. Als deze voorlopige teruggaaf wordt toegekend, wordt het belastingvoordeel maandelijks aan de ouders uitbetaald.
Tegemoetkoming krachtens de Algemene bijstandswet Als het netto huishoudinkomen per maand na aftrek van de ouderbijdrage voor de kinderopvang minder bedraagt dan het bedrag van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, kan in het kader van de bijzondere bijstand bij de gemeente een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang worden aangevraagd. Daarnaast bestaan er mogelijkheden dat de gemeente voor bepaalde groepen ouders rechtstreeks de kinderopvang betaalt. De gemeente kan hierover meer informatie geven.
Alimentatiebetalingen en alimentatieontvangsten Alimentatieplichtigen kunnen de betaalde alimentatie ten behoeve van hun ex-partner in het kader van de inkomstenbelasting als aftrekpost opvoeren. Alimentatie ten behoeve van kinderen is slechts (beperkt) aftrekbaar voorzover (de ouders van) het betreffende kind geen recht heeft op kinderbijslag of studiefinanciering. Bij ontvangers van alimentatie is het volgende van belang: •
•
Kinderalimentatie wordt niet bij het inkomen opgeteld. Bij deze alimentatie is geen sprake van inkomen, maar van vergoeding van kosten voor het levensonderhoud. Kinderalimentatie blijft om die reden ook buiten de heffing van inkomstenbelasting. Partneralimentatie wordt wel bij het inkomen geteld. Deze alimentatie geldt ook voor de inkomstenbelasting als inkomen.
De Wet Persoonregistraties Organisaties in de (semi-)publieke sector moeten op grond van de Wet Persoonregistraties een privacyreglement hebben. Een dergelijk reglement is bedoeld om personen de bescherming te bieden tegen misbruik van persoonlijke gegevens. Dat geldt ook voor kinderopvangorganisaties.
Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar huishoudinkomen Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003
2
Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003 Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar inkomen
2.
Toelichting bij de verklarende cijfers op het inkomensformulier
Inkomensopgave aan de hand van de aanslag inkomstenbelasting
(1)
Belastbaar huishoudinkomen
Het belastbaar huishoudinkomen per maand wordt vastgesteld aan de hand van de definitieve aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2001. Als de aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2001 nog niet definitief is vastgesteld, vindt vaststelling van het belastbaar inkomen plaats op basis van de laatst vóór 2001 vastgestelde definitieve aanslag inkomstenbelasting. De aanslag (en desgevraagd ook het aangiftebiljet) moet(en) worden overlegd aan het kinderopvangcentrum of aan de organisatie die de ouderbijdrage vaststelt.
(2)
Opslag
Als het inkomen wordt bepaald op basis van de aanslag inkomstenbelasting, heeft het inkomen geen betrekking op het lopende jaar, maar op een voorafgaand kalenderjaar. Jaarlijks vindt echter een loonontwikkeling plaats. Om het inkomen uit een voorafgaand jaar in overeenstemming te brengen met een actueel jaarinkomen, worden opslagpercentages gebruikt. Naarmate het inkomen ouder is, is de opslag hoger. Kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft 2001 2000 1999
Opslagpercentage 3,4% 8,3% 11,5%
Het belastbaar inkomen wordt door 12 gedeeld om te komen tot een inkomen per maand.
Inkomensopgave aan de hand van de opgave van de werkgever, pensioen- of uitkeringsinstantie (loonstrook)
(3)
Brutoloon/uitkering/pensioen
Het brutoloon wordt uitgedrukt in een bedrag per maand. Bij maandelijkse loonbetaling kan hier het brutoloon van de loonstrook worden overgenomen. Bedragen per week worden vermenigvuldigd met 4 1/3. Inkomen dat eens per 4 weken wordt uitbetaald wordt vermenigvuldigd met 13/12. Een maandelijks terugkerende toeslag, overwerkvergoeding, provisie en een 13e maand gelden eveneens als inkomen. Ook het belaste gedeelte van een onkostenvergoeding wordt tot het bruto-inkomen gerekend. Rekening houdend met deze vergoedingen, moet een gemiddeld bruto-inkomen per maand worden berekend. Bij een wisselend inkomen, bijvoorbeeld verkregen door werk bij een uitzendbureau, wordt naar een periode van 3 maanden gekeken (zo mogelijk aaneengesloten). Vervolgens wordt een gemiddelde per maand berekend. Onbelaste vergoedingen blijven buiten beschouwing.
(4)
Spaarloon
Het bedrag waarvoor wordt deelgenomen aan een spaarloonregeling, komt in mindering op het brutoloon en leidt daarmee tot een verlaging van het belastbaar inkomen. Als het spaarloon op de salarisspecificatie al van het brutoloon is afgetrokken, moet dit op het formulier niet nogmaals Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar huishoudinkomen Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003
3
gebeuren. Als gedurende een deel van het jaar aan de spaarloonregeling wordt deelgenomen, moet het bedrag waarvoor wordt deelgenomen worden omgerekend naar een maandbedrag op basis van 12 maanden. Premiespaarloon wordt niet op het brutoloon in aftrek gebracht, omdat dit uit nettoinkomen wordt gespaard. Het Strategisch akkoord van het kabinet Balkenende gaat uit van afschaffing van de spaarloonregeling per 2003. In dat geval vervalt het bij onderdeel (4) in te vullen bedrag.
(5) De bijdrage van de werkgever in de ziektekostenverzekering/premie ziekenfonds Bij de berekening van het belastbaar inkomen op basis van de loonstrook of uitkeringsspecificatie moet het werkgeversaandeel Ziekenfondswet of de bijdrage van de werkgever in de ziektekostenverzekering bij het brutoloon worden opgeteld. Op die manier ontstaan zo min mogelijk verschillen ten opzichte van de inkomensberekening volgens de hoofdregel, waarbij wordt uitgegaan van de definitieve aanslag inkomstenbelasting. Als gevolg van de bijtelling van de werkgeversbijdrage ziektekostenverzekering wordt de grondslag voor toepassing van de ouderbijdragentabel hoger dan het brutoloon volgens de salarisspecificatie.
(6)
Werknemersdeel pensioen/VUT/arbeidsongeschiktheidspremie
Deze post heeft betrekking op premies die de werknemer betaalt voor pensioen, VUT of invaliditeit. Hieronder valt bijvoorbeeld ook de premie voor een verzekering van het WAO-gat of de premie invaliditeitspensioen (IP) voor ambtenaren.
(7)
Overige inkomsten per maand
Onder deze post vallen onder meer: •
• • •
• •
Belastbaar inkomen uit eigen woning die hoofdverblijf is (eigenwoning forfait), verminderd met hypotheekaftrek. Het verschil tussen deze twee onderdelen leidt over het algemeen tot een post die op het inkomen in mindering kan worden gebracht; Bedragen ontvangen via het Besluit Tegemoetkoming Ziektekosten Rijkspersoneel 1994 (bruto maandbedrag van de tegemoetkoming ziektekosten voor ambtenaren); Partneralimentatie ontvangen van de ex-partner; Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Dat betreft 4% forfaitair rendement over het vermogen exclusief eigen woning en exclusief in de Wet inkomstenbelasting 2001 geformuleerde posten (bijvoorbeeld huisraad, auto en caravan). Hierbij wordt rekening gehouden met een heffingsvrij vermogen van € 18.146 (2002) of € 18.800 (2003) van de belastingplichtige en eventueel hetzelfde bedrag voor zijn/haar partner en een heffingsvrij vermogen voor ieder minderjarig kind van € 2.422 (2002) of € 2.510 (2003); Inkomsten die niet uit dienstbetrekking worden genoten; Bijtelling in verband met privé-gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto (maximaal 25% van de cataloguswaarde van de auto).
Tot het inkomen behoren niet: • • • • • •
Huursubsidie; Woonkostentoeslag; Utkeringen in het kader van de bijzondere bijstand; Kinderalimentatie; Kinderbijslag; Basisbeurs, aanvullende beurs en rentedragende lening WSF.
Overige inkomsten kunnen per saldo negatief zijn (bijvoorbeeld in de situatie van aftrek van rente voor de eigen woning). Correcties op het belastbaar inkomen op basis van een voorlopige teruggaaf
Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar huishoudinkomen Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003
4
voor het jaar 2003 (bijvoorbeeld in verband met buitengewone uitgaven) kunnen worden toegevoegd. Dat geldt niet voor heffingskortingen (bijvoorbeeld kinderkorting en combinatiekorting).
Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar huishoudinkomen Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003
5