www.besafe.be
Toegangscontrole Kinderopvang
Een speciale dank gaat uit naar de leden van de technische werkgroep, evenwichtig samengesteld uit vertegenwoordigers van de overheden op gemeenschapsniveau, deskundigen inzake technopreventie, beveiliging en brandpreventie en verscheidene directies op federaal niveau met een expertise terzake. De leden hebben door hun actieve deelname aan de werkgroep een essentiële bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze gids. De leden van de werkgroep zijn: Berhin Marie-Paule (L’Office de la Naissance et de l’Enfance) Biron Bénédicte (technopreventief adviseur, stad Luik) Boes Didier (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Bogaert Els (Kind en Gezin) Buysschaert Aster (technopreventief adviseur, politiezone VLAS) Cooreman Sandra (Kind en Gezin) Coremans Danny (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) De Clerck Hilde (Beroepsvereniging van Bewakingsondernemingen) De Grave Roger (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Dekeukelaere Marc (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Duwaerts Michel (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Gauthier Raphaël (L’Office de la Naissance et de l’Enfance) Hausseux Norbert (Interner Dienst für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz) Herbots Geert (Secretaris-generaal Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Izem Salima (L’Office de la Naissance et de l’Enfance) Limbourg Frédérick (technopreventief adviseur, stad Bergen) Maenhout Randy (Directie Brandpreventie, FOD Binnenlandse Zaken) Marchand Brigitte (L’Office de la Naissance et de l’Enfance) Muys Wauter (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Samijn Lieven (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Valerio Eric (Directie Lokale Integrale Veiligheid, FOD Binnenlandse Zaken) van der Velden Stefan (Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Van Eyck Joachim (Algemene Directie Instellingen en Bevolking, FOD Binnenlandse Zaken) Vandermeersch Jan (technopreventief adviseur, politiezone Aalst) Vandijck Inge (Optimit – Security, Consulting, Engeneering, Management) Verspeet Bart (Directie Private Veiligheid, FOD Binnenlandse Zaken) Weyers Denise (Voorzitter Alia Security, beroepsvereniging van beveiligingsondernemingen) Redactie: Directie Lokale Integrale Veiligheid, FOD Binnenlandse Zaken Cortebeeck Leen Deroover Marijke Devis Evi François Axelle Janssenswillen Luc Coördinatie Directeur Directie Lokale Integrale Veiligheid, FOD Binnenlandse Zaken Willekens Philip
2
INHOUDSTAFEL
Inhoudsopgave Voorwoord
7
Inleiding
9
1. Kinderopvang in beeld
11
1. Vlaamse gemeenschap 1.1 Kind en Gezin 1.2 Soorten kinderopvang 1.2.1 Onthaalouders 1.2.2 Samenwerkende onthaalouders 1.2.3 Een zelfstandig kinderdagverblijf 1.2.4 Een erkend kinderdagverblijf 1.2.5 Een erkend initiatief voor buitenschoolse opvang 1.3 Regelgeving 1.3.1 Regelgeving met betrekking tot het garanderen van veiligheid 1.3.2 Specifieke regelgeving met betrekking tot brandveiligheid 1.3.3 Specifieke regelgeving met betrekking tot de veilige toegang
12 12 12 12 12 12 13 13 13 13 13 14
2. Franstalige Gemeenschap 2.1 Office de la Naissance et de l’ Enfance 2.2 Soorten opvangvoorzieningen 2.2.1 Collectieve opvangvoorzieningen 2.2.2 Opvangvoorzieningen in gezinsverband 2.2.3 Gespecialiseerde opvangvoorzieningen 2.2.4 Occasionele opvangvoorzieningen 2.3 Regelgeving 2.3.1 Regelgeving met betrekking tot het garanderen van veiligheid 2.3.2 Specifieke regelgeving met betrekking tot brandveiligheid 2.3.3 Specifieke regelgeving met betrekking tot een veilige toegang
15 15 15 15 16 16 16 16 16 17 17
3. Duitstalige Gemeenschap 3.1 Der Dienst für Kind und Familie 3.2 Soorten kinderopvang
18 18 18
2. Veiligheidsbeleid
19
1. Risico’s 1.1 Algemene risico’s 1.1.1 Brandveiligheid versus toegangsbeleid 1.1.2 Kinderen die ongemerkt weglopen of verloren lopen 1.2 Criminaliteitsgerelateerde risico’s 1.2.1 Diefstal 1.2.2 Vandalisme 1.2.3 Ontvoering 1.2.4 Agressie
20 20 20 20 20 20 20 21 21
3
1.3
4
Manieren waarop iemand zich zonder toelating toegang verschaft tot de opvang 1.3.1 Gelegenheid (opportuniteit) 1.3.2 Misleiding (“social engineering”) 1.3.3 Ongeoorloofd een ander persoon naar binnen volgen (‘tailgating’ of ‘piggybacking’) 1.3.4 Interne medewerking 1.3.5 Braak en inklimming
21 21 21 22 22 22
2. Veiligheidsdiagnostiek 2.1 Inzicht in de structuur en organisatie van de kinderopvang 2.2 Oplijsting knelpunten en inventaris maatregelen 2.3 Evaluatie en bijsturing
23 23 25 25
3. Partners in veiligheid 3.1 Samenwerking met de lokale politie 3.2 Samenwerking met de brandweer 3.3 Samenwerking met de lokale autoriteiten
26 26 26 27
4. Positieve preventiehouding 4.1 Betrokkenheid en sensibilisering 4.2 Reglement 4.3 Opleiding
28 28 29 29
5. Kies voor kwaliteitsvol materiaal 5.1 Organisatorische maatregelen 5.2 Bouwkundige en mechanische maatregelen 5.3 Elektronische maatregelen 5.4 Kwaliteitsvol materiaal
30 30 30 30 30
3. Maatregelen om een ongeoorloofde toegang te voorkomen
31
32
Inleiding
1. Organisatorische maatregelen 1.1 Een alerte houding (watching–while–working) 1.2 Deurenbeleid 1.3 Sleutelbeheer 1.3.1 Uitwerking van een sleutelplan 1.3.2 Controle 1.3.3 Procedure in geval van diefstal of verlies van sleutels 1.4 Opening en sluiting 1.4.1 Verantwoordelijke opening en sluiting 1.4.2 Aandachtspunten bij de sluitingsronde
33 33 33 33 34 34 34 35 35 35
2. Bouwkundige en mechanische maatregelen 2.1 Deuren 2.1.1 Het slot 2.1.2 De sluitplaat 2.1.3 De veiligheidspinnen 2.1.4 De cilinder 2.1.5 Gelaagd glas 2.1.6 Beschermingsprofiel
36 36 36 37 37 37 38 38
INHOUDSTAFEL
2.2 Ramen 2.2.1 Tips voor nieuwe ramen 2.2.2 Tips voor bestaande ramen 2.3 Daken, koepels en kelderroosters 2.4 Omheining 2.5 Verlichting 2.6 Beplanting
38 38 39 39 39 40 40
3. Elektronische maatregelen 3.1 Cameratoezicht 3.1.1 Wetgeving 3.1.2 Aangifte 3.1.3 Pictogram 3.1.4 Beelden 3.1.5 Tips voor de plaatsing en het gebruik van camerasystemen 3.1.6 Aandachtspunt CAO 68 3.2 Alarmsysteem 3.2.1 Installatie en onderhoud 3.2.2 Meldpunt alarmsystemen 3.2.3 Alarmmelding 3.2.4 Aandachtspunten 3.3 Aandachtspunt: brandveiligheid
41 41 41 41 42 42 42 43 43 43 44 44 44 44
4. Toegangscontrole
47
1. Zichtbaarheid van de toegang
48
2. Organisatorische maatregelen 2.1 Alerte houding 2.2 Aanmelden en registreren
49 49 49
3. Bouwkundige en mechanische maatregelen 3.1 Deurspion, deurketting 3.2 Sas
50 50 50
4. Elektronische maatregelen 4.1 Technische hulpmiddelen voor manuele toegangscontrole 4.1.1 (Video)parlofonie 4.1.2 Cameratoezicht 4.2 Automatische toegangscontrole 4.2.1 Gecontroleerde toegang via code 4.2.2 Gecontroleerde toegang via toegangsbadge 4.2.3 Gecontroleerde toegang via e-ID 4.2.4 Gecontroleerde toegang via het gebruik van biometrische gegevens 4.3 Combinatie van manuele en automatische toegangscontrole
52 52 52 53 53 53 54 54 55 56
57
5. Bewaking
5. Uitgangscontrole
59
5
6. Gedrag tijdens het incident
61
1. Nuttige tips voor de kinderopvang
62
2. In geval van een crimineel incident
62
3. Alarmdrukknoppen
63
7. Gedrag na het incident
65
1. Nuttige tips voor de kinderopvang
66
2. Opvang slachtoffers
66
8. Financiële stimulansen
69
1. Belastingvermindering 1.1 Soorten materiaal 1.2 Verplichtingen belastingplichtige 1.3 Verplichtingen geregistreerde aannemer of erkende beveiligingsonderneming
70 70 70 70
2. Verhoogde fiscale aftrek voor investeringen in materiële vaste activa 2.1 Soorten materiaal 2.2 Verplichtingen belastingsplichtige 2.3 Verplichtingen geregistreerd aannemer of erkende beveiligingsonderneming
72 72 72 72
74
3. Verhoogde fiscale aftrek voor investeringen in diensten
9. Bijlagen
75
76
1. Checklist
2. Koninklijk Besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales
110
116
3. Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s
4. Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt 120
6
5. Koninklijk Besluit van 25 februari 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van privéwoningen tegen inbraak of brand
123
127
6. Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake investeringsaftrek
VOORWOORD
Voorwoord In onze samenleving zijn onze kinderen de belangrijkste mensen om te beschermen. Als minister van Binnenlandse Zaken is het mijn taak toe te zien op hun veiligheid. Recente incidenten hebben pijnlijk aangetoond hoe kwetsbaar kinderopvangdiensten kunnen zijn. Vaak kan men er zomaar binnen en buiten lopen. Er is enkel een beperkte sociale controle. Het is niet de bedoeling om van kinderopvangdiensten versterkte vestigingen te maken. Maar de Directie Lokale Integrale Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken heeft wel een actieplan «toegangscontrole» uitgewerkt, dat in eerste instantie erop gericht is de informatie over de mogelijkheden voor een veilige kinderopvang beter tot bij de mensen te brengen. Het actieplan beoogt de nodige ondersteuning en know how aan te bieden aan zowel de lokale experten als aan de kinderopvang zelf om een efficiënte toegangscontrole uit te bouwen. Het actieplan toegangscontrole wordt gesitueerd binnen een ruimer perspectief van een efficiënte toegangscontrole voor alle openbare en semiopenbare gebouwen. De kinderopvang moet prioritair kunnen worden beschouwd als een veilige en warme plaats waaraan ouders de opvang van hun kinderen met een gerust hart kunnen toevertrouwen. De acties ontwikkeld om de veiligheid op deze plaatsen te waarborgen en te versterken, moeten op geïntegreerde wijze worden besproken met de lokale actoren en moeten rekening houden met de maatschappelijke fenomenen die raken aan deze essentiële waarde van «ieders veiligheid». Voor dit actieplan werd een samenwerking uitgebouwd met de bevoegde gemeenschapsinstanties Kind en Gezin, l’Office de la Naissance et de l’Enfance en Der Dienst für Kind und Familie, en met een reeks van deskundigen inzake technopreventie, beveiliging en brandpreventie vanuit de publieke en private sector. Uit deze unieke samenwerking is een gids ontstaan op maat van de kinderopvangdiensten die een bundeling vormt van gevarieerde en concrete informatie waarin elke lokale expert en elke kinderopvang aanbevelingen en relevante adviezen kan consulteren. Deze gids richt zich in de eerste plaats tot de lokale experten. Zij staan dichtbij het terrein en zijn daarom de intermediairs bij uitstek om de opvangmilieus te sensibiliseren en om alle vragen, die zij zouden kunnen hebben bij het beter beveiligen van de infrastructuren, te beantwoorden. Ik hoop dat dit instrument met een brede waaier aan preventieve beveiligingsmaatregelen iedere betrokkene in staat stelt om er de nodige steun uit te halen voor de realisatie van een efficiënte toegangscontrole.
Annemie Turtelboom Minister van Binnenlandse Zaken
7
8
INLEIDING
Inleiding Het onthaalpersoneel of verantwoordelijken van een kinderopvang maken elke dag werk van een veilige opvang. Wellicht vinden zij dat vanzelfsprekend. Zij hebben immers het beste voor met de kinderen die door de ouders aan hun goede zorgen worden toevertrouwd. Toch kan ook een kinderopvang geconfronteerd worden met bepaalde incidenten. Het is een uitdaging om de kinderopvang en lokale overheden te sensibiliseren voor en te informeren over de maatregelen die ze kunnen nemen, zonder de onrustgevoelens te verhogen. Deze gids vormt een praktisch instrument voor de lokale experten en bundelt de diverse preventieve maatregelen die genomen kunnen worden om de toegangscontrole te optimaliseren. Naast een analyse van de risico’s, een focus op de kinderopvang in België en algemene informatie voor het realiseren van een adequaat veiligheidsbeleid, omvat dit document eveneens concreet advies over een brede waaier aan preventieve maatregelen die het risico op een ongeoorloofde toegang in een kinderopvang tot een minimum herleiden, waaronder organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen. Verder worden ook diverse maatregelen voorgesteld om de toegang tot een kinderopvang te controleren. Daarnaast bevat deze gids ook aanbevelingen en tips om doeltreffend te reageren tijdens en na een incident om de negatieve gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken. Tot slot gaat deze gids vergezeld van een checklist op maat van de kinderopvang, een belangrijk instrument bij het opstellen van een beveiligingsadvies. Bij het lezen van deze gids is het belangrijk volgende elementen in het achterhoofd te houden: • De gids is vergelijkbaar met een echte gereedschapskist: een kinderopvang kan de maatregelen treffen die specifiek hiervoor van toepassing zijn. • De voorgestelde maatregelen zijn niet altijd en overal zinvol. De keuze van te nemen maatregelen is immers afhankelijk van de risico’s en dreigingen waarmee een kinderopvang geconfronteerd wordt, omgevingsfactoren, budgettaire mogelijkheden, etc. • De toepassing van de maatregelen in de gids zal het risico op ongeoorloofde toegang niet doen verdwijnen, maar het document is er op gericht de goede gewoonten van de betrokken actoren inzake toegang te versterken en de zwakke punten tot een minimum te herleiden. Om de kinderopvang te sensibiliseren over het belang van beveiliging en toegangscontrole, werd er tevens een bijhorende flyer ontwikkeld die de lokale experten kunnen verspreiden naar de kinderopvangvoorzieningen in hun buurt. Het is niet de bedoeling van de kinderopvang versterkte burchten te maken. Opvang is en blijft idealiter een toegankelijke warme thuis voor kinderen en hun ouders, ingebed in de buurt. Het is dus van belang een zeker evenwicht te vinden tussen veiligheid enerzijds en geborgenheid anderzijds. We hopen dat de aanbevelingen in deze gids bijdragen tot deze belangrijke taak!
Philip Willekens Directeur Directie Lokale Integrale Veiligheid
9
10
1. Kinderopvang in beeld
In onze samenleving zijn kinderopvangvoorzieningen niet meer weg te denken. Zij bieden immers ouders de mogelijkheid om de zorg van hun kinderen te combineren met werk of opleiding. De noodzaak van kinderopvang weerspiegelt zich in het feit dat de vraag het aanbod overstijgt. Kinderopvang vormt een deel van de maatschappij en het is dan ook van belang dat het een veilige, warme plek vormt waar de kinderen zich thuis voelen. De sector van de kinderopvang is in België heel divers: zowel op vlak van infrastructuur, aantal kinderen die opgevangen worden, aantal medewerkers als de mate van professionalisering. Dit maakt het opvanglandschap erg complex. Om een adequate beveiliging op maat van de kinderopvang te kunnen realiseren, is het daarom allereerst belangrijk om een goed beeld te hebben van de sector in België, m.n.: • Vlaamse Gemeenschap • Franstalige Gemeenschap • Duitstalige Gemeenschap
11
1. Vlaamse gemeenschap 1.1 Kind en Gezin Kind en Gezin wil, samen met zijn partners, voor elk kind, waar en hoe het geboren is of opgroeit, zo veel mogelijk kansen creëren. Met betrekking tot kinderopvang neemt Kind en Gezin de regierol voor haar rekening. Dat betekent concreet dat Kind en Gezin zelf geen opvang organiseert, maar wél stimuleert en ondersteunt. Wie kinderen opvangt, is minimaal verplicht om dit te melden aan Kind en Gezin. De meeste zelfstandige onthaalouders en zelfstandige opvangvoorzieningen hebben een attest van toezicht van Kind en Gezin. Onthaalouders aangesloten bij een erkende dienst en erkende opvangvoorzieningen hebben een erkenning van en worden gesubsidieerd door Kind en Gezin. De inspectie van de opvang gebeurt niet door Kind en Gezin, maar door inspectieambtenaren van Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Wanneer de inspectie ernstige tekortkomingen vaststelt, kan Kind en Gezin wel maatregelen nemen. Het sluiten van de opvang is daarbij de meest drastische maatregel.
1.2 Soorten kinderopvang 1.2.1 Onthaalouders Een onthaalouder aangesloten bij een erkende dienst voor onthaalouders, vangt maximum 8 kinderen tegelijkertijd bij hem of haar thuis op. Het maximum aantal kinderen wordt bepaald door de dienstverantwoordelijke. Een zelfstandige onthaalouder (niet erkend maar wel gecontroleerd door Kind en Gezin) daarentegen vangt maximaal zeven kinderen bij hem of haar thuis op. Het maximum aantal kinderen wordt bepaald door Kind en Gezin na advies van de inspectie. De infrastructuur is voor beide vormen van onthaalouders meestal de eigen woning van de onthaalouder.
1.2.2 Samenwerkende onthaalouders Onthaalouders, aangesloten bij eenzelfde dienst, kunnen samenwerken voor opvang in gezinsverband. Het samenwerkingsverband kan maximaal uit 3 onthaalouders bestaan, slechts 2 onthaalouders mogen gelijktijdig kinderen opvangen. De infrastructuur is vaak de eigen woning van één van de onthaalouders of aparte lokalen, zoals bijvoorbeeld klaslokalen.
1.2.3 Een zelfstandig kinderdagverblijf Een zelfstandig kinderdagverblijf (niet erkend maar wel gecontroleerd door Kind en Gezin) vangt kinderen in groepsverband op, met een minimale capaciteit van 8. De specifieke capaciteit wordt bepaald door Kind en Gezin, na een advies van de inspectie. De meeste zelfstandige kinderdagverblijven vangen tussen 14 en 30 kinderen op. De opvang gebeurt in lokalen die exclusief voor de kinderopvang gebruikt worden. De infrastructuur is heel divers: een gedeelte van de eigen woning, een aparte eengezinswoning, handelspanden, appartementen, klaslokalen, nieuwbouw speciaal ontworpen voor kinderopvang, …
12
KINDEROPVANG IN BEELD
1.2.4 Een erkend kinderdagverblijf Een erkend kinderdagverblijf vangt kinderen in groepsverband op. De minimumcapaciteit is 23, een maximumcapaciteit wordt niet bepaald. De opvang gebeurt in speciaal ingerichte lokalen. De infrastructuur is divers: dit kunnen nieuwe gebouwen zijn speciaal ontworpen voor de kinderopvang (met subsidies van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden), maar eveneens oude scholen of enkele schoollokalen, pastorijwoningen, gedeelten van een gebouw in een groter geheel, bijvoorbeeld OCMW-sites, … Een erkend kinderdagverblijf kan naast de hoofdlocatie een kleine vestigingsplaats hebben voor minstens 14 kinderen.
1.2.5 Een erkend initiatief voor buitenschoolse opvang Een erkend initiatief voor buitenschoolse opvang vangt kinderen van de kleuterschool en het lager onderwijs op, voor en na de schooluren en tijdens vakanties. De minimumcapaciteit bedraagt 8 kinderen, maar de meeste initiatieven hebben een veel grotere capaciteit. Tijdens vakantieperiodes worden soms andere locaties gebruikt dan tijdens schoolperiodes. Ook hier is de infrastructuur heel divers: eengezinswoning, klaslokalen, pastorijwoningen, nieuwbouw speciaal ontworpen voor kinderopvang, … De meeste initiatieven hebben verschillende vestigingsplaatsen.
1.3 Regelgeving 1.3.1 Regelgeving met betrekking tot het garanderen van veiligheid De onthaalouder of opvangvoorziening heeft de opdracht om de veiligheid van de kinderen in de opvang te allen tijde te garanderen. Dat wordt wettelijk verplicht door de erkennings- en subsidiëringsbesluiten voor de erkende sector en de besluiten inzake algemene voorwaarden voor toezicht van Kind en Gezin voor de zelfstandige sector. Kinderen moeten zich psychisch en fysiek veilig kunnen voelen. Het is de verantwoordelijkheid van de kinderopvang om deze algemene bepaling concreet in te vullen.
1.3.2 Specifieke regelgeving met betrekking tot brandveiligheid Naast deze algemene bepaling, zijn er specifieke wettelijke bepalingen inzake brandveiligheid. Alle voorzieningen voor de opvang van minstens 9 kinderen op hetzelfde moment, onder toezicht van of erkend door Kind en Gezin, zijn onderworpen aan het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 (houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang). Het besluit bevat bepalingen voor: • de erkenning van de voorziening, inclusief het bekomen van een brandweerverslag bij de brandweer; • de controle en het onderhoud van installaties, inclusief het bijhouden van een veiligheidsregister; • het opstellen en uitvoeren van een evacuatieplan en een interventiedossier; • de installaties voor detectie, melding, waarschuwing, alarm, evacuatie en brandbestrijding. Hier maakt het besluit een onderscheid tussen kleine (9-25 kinderen), middelgrote (26-50 kinderen) en grote voorzieningen (meer dan 50 kinderen); • oppervlakte en brandeigenschappen van de constructie van de voorziening en van sommige lokalen en materialen.
13
1.3.3 Specifieke regelgeving met betrekking tot de veilige toegang Het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 dat de investeringssubsidie voor erkende kinderdagverblijven regelt, legt specifieke bepalingen op inzake de toegang van de kinderopvang: “De hoofdingang is de ingang die bestemd is voor de kinderen en het publiek. Via gangen, trappen en/of lift wordt de hoofdingang rechtstreeks verbonden met de leefruimtes van de verschillende leefgroepunits. De hoofdingang is voorzien van een tochtportaal. Als in het gebouw nog andere diensten aanwezig zijn, mag deze ingang enkel en alleen voor de crèche gebruikt worden. … Het administratieve lokaal ligt onmiddellijk aan de hoofdingang en men moet er de bezoekers kunnen zien binnenkomen.” Het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 (B.S. 14 juli 2009) houdende de beveiliging van de toegang bij kinderopvangvoorzieningen bepaalt dat onthaalouders en opvangvoorzieningen moeten zorgen voor “maatregelen om te voorkomen dat iemand de opvanglokalen en de buitenruimte ongemerkt binnenkomt of verlaat”.
14
KINDEROPVANG IN BEELD
2. Franstalige Gemeenschap 2.1 Office de la Naissance et de l’ Enfance Als overheidsinstelling die onder de Franse Gemeenschap ressorteert, steunt en stimuleert de Office de la Naissance et de L’Enfance (ONE) de opvangvoorzieningen bij het verbeteren van de kwaliteit van de kinderopvang. Elke opvangvoorziening, die op regelmatige wijze de opvang van kinderen van 0 tot 6 jaar organiseert, moet hiervan voorafgaand aangifte doen bij ONE, een toelating voor kinderopvang bekomen en zich schikken naar de kwaliteitsopvangcode. ONE machtigt de opvangvoorzieningen : • die de basisvoorwaarden in acht nemen (lokalen, minimale begeleidingsnormen, initiële en voortgezette opleidingen van het personeel, gezondheidstoezicht, verzekering, …); • waarvan het opvangproject conform de code inzake kwaliteit van de opvang is. ONE erkent sommige opvangvoorzieningen die, bovenop het naleven van de goedkeuringsvoorwaarden: • minimum 10u per dag geopend zijn, van maandag tot vrijdag en 220 dagen per jaar; • met de ouders een opvangovereenkomst afsluiten volgens het ONE-model; • de financiële bijdrage van de ouders vaststellen op basis van hun maandelijkse netto-inkomsten naargelang de voorziene barema’s; • de opvang van kinderen met specifieke behoeften verzekeren; • een kwaliteitsattest hebben bekomen. Het merendeel van de erkende Franstalige opvangvoorzieningen wordt gesubsidieerd door ONE en krijgt door de Gewesten gesubsidieerd personeel ter beschikking. ONE organiseert het gezondheidstoezicht van de opgevangen kinderen (op vraag van de ouders) volgens verschillende modaliteiten in de verschillende opvangvoorzieningen.
2.2 Soorten opvangvoorzieningen Kinderopvang neemt diverse vormen aan. In eerste instantie onderscheidt men de collectieve opvang en de opvang in gezinsverband.
2.2.1 Collectieve opvangvoorzieningen Hier maakt men een onderscheid tussen de door ONE goedgekeurde, erkende en gesubsidieerde collectieve opvangvoorzieningen enerzijds, en de niet-gesubsidieerde collectieve opvangvoorzieningen anderzijds. A. De door ONE goedgekeurde, erkende en gesubsidieerde collectieve opvangvoorzieningen Al naargelang de leeftijd en de omvang van de opvangvoorziening spreekt men van een crèche (van 18 tot 48 kinderen van 0 tot 3 jaar), een oudercrèche (voor maximaal 14 kinderen), een peutertuin (van 18 tot 48 kinderen van 18 maanden tot 3 jaar), een gemeentelijk opvanghuis voor jonge kinderen (12 tot 24 kinderen van 0 tot 6 jaar) en een kinderhuis (9 tot 24 kinderen van 0 tot 6 jaar).
15
B. De niet-gesubsidieerde collectieve opvangvoorzieningen: het kinderhuis (9 tot 24 kinderen van 0 tot 6 jaar)
2.2.2 Opvangvoorzieningen in gezinsverband Deze term slaat terzelfder tijd op de geconventioneerde kinderopvang en op de zelfstandige kinderopvang. A. Geconventioneerde kinderopvangdiensten Geconventioneerde onthaalouders bieden opvang bij hen thuis (of op een andere daartoe voorziene plaats) voor kinderen van 0 tot 3 jaar. Ze hebben een opvangcapaciteit van 1 tot 4 plaatsen voltijds equivalent. Dat wil zeggen dat ze maximum 8 ingeschreven kinderen mogen hebben, maar er slechts 5 terzelfder tijd mogen opvangen. Deze opvangcapaciteit wordt toegestaan door ONE op voorstel van de maatschappelijk werker van de dienst. Ze is afhankelijk van de woning van de onthaalouders en van hun opvang- en organisatorische competenties. De geconventioneerde onthaalouders genieten van een sociaal statuut waarbij hun sociale zekerheid gedekt wordt. De dienst die de onthaalouder bezoldigt, staat in voor de inschrijving van de kinderen en factureert de ouders hun financiële bijdrage in functie van hun inkomsten. B. Zelfstandige onthaalouders Een zelfstandige onthaalouder oefent een gelijkaardige activiteit uit, maar heeft het statuut van zelfstandige. De financiële bijdrage van de ouders is een overeenkomst tussen de ouders en de onthaalouder. C. Mede-onthaalouders Mede-onthaalouders zijn geconventioneerde zelfstandige onthaalouders of een dienst die hun activiteit gezamenlijk uitoefenen in de woning van een van hen of in een daartoe geschikt lokaal.
2.2.3 Gespecialiseerde kinderopvangvoorzieningen Deze opvangvoorzieningen vangen 24u op 24 kinderen op van 0 tot maximum 12 jaar wiens ouders tijdelijk niet kunnen instaan voor de opvang. Het gaat om een privéopvang (op vraag van de ouders) of een opvang door de diensten van jeugdhulpverlening. Sinds kort is het ONE dat instaat voor de subsidiëring van al deze opvangvoorzieningen.
2.2.4 Occasionele opvangvoorzieningen Occasionele opvangvoorzieningen zijn de crèches of de kinderopvang die occasionele opvangplaatsen bieden aan kinderen van 0 tot 6 jaar. Hun functie is om kinderen op te vangen in geval van de onbeschikbaarheid van de ouders die bijvoorbeeld in opleiding zijn of die bijzondere stappen moeten ondernemen bij het zoeken van werk, of die een moment moeten “uitblazen”.
2.3 Regelgeving 2.3.1 Regelgeving met betrekking tot het garanderen van veiligheid De regelgeving inzake veiligheid in de Franstalige kinderopvangvoorzieningen is gebaseerd op artikel 18 van het Besluit van de Franse Gemeenschapsregering houdende algemene regeling van de opvangmilieus van 27 februari 2003 :
16
KINDEROPVANG IN BEELD
“Het opvangmilieu zorgt ervoor dat haar infrastructuren en uitrustingen veiligheid, gezondheid, hygiëne en ruimte voor de kinderen verzekeren, en van dien aard zijn om hun welzijn en ontplooiing te begunstigen, volgens de door de ONE vastgelegde modaliteiten krachtens de Kwaliteitscode en goedgekeurd door de Regering.”
2.3.2 Specifieke regelgeving met betrekking tot brandveiligheid In de Franstalige Gemeenschap is het de algemene regelgeving met betrekking tot brandveiligheid die de doorslag geeft. Bij hun vestiging moeten alle soorten opvangvoorzieningen een gunstig advies krijgen van de lokale brandweerdienst. Voor de gesubsidieerde collectieve opvangvoorzieningen dient het attest van de lokale brandweer dat aangeeft dat de opvangvoorziening in orde is met de algemeen geldende wetgeving, om de 5 jaar hernieuwd te worden.
2.3.3 Specifieke regelgeving met betrekking tot een veilige toegang Op basis van artikel 18 van het besluit van 27 februari 2003 houdende de algemene regeling van de opvangmilieus werden deze modaliteiten gedefinieerd. Bepaalde van deze modaliteiten hebben meer in het bijzonder betrekking op verschillende maatregelen teneinde de toegang tot het opvangmilieu te beveiligen. • • •
“De kinderopvang wordt zodanig ingericht dat de toegangscontrole van externe personen mogelijk is.” (art. 8) “Wanneer de kinderopvangvoorziening over een ruimte voor buitenactiviteiten beschikt, wordt deze afgesloten; is deze bij voorkeur vlak aan de ruimte voor binnenactiviteiten gelegen en is de toegang er van beveiligd.” (art. 15) “Onverminderd de voorschriften van artikel 4, lid 2, van het besluit opvangvoorzieningen, wordt de inrichting van een bijzondere ingang aanbevolen wanneer het opvangmilieu gelegen is in een gebouw dat niet enkel bestemd is voor gebruik als kinderopvangvoorziening of voor gemengd gebruik opvangvoorziening – privéwoning van de onthaalouder of van de verantwoordelijke van de opvangvoorziening (art. 38)
Hierbij wordt het algemeen principe om de controle te verzekeren van de toegang tot het opvangmilieu opgenomen. Daarnaast wordt de controle toegespitst op de mogelijkheid om de externe personen die toegang wensen tot de kinderopvang, te identificeren.
17
3. Duitstalige Gemeenschap 3.1 Der Dienst für Kind und Familie Der Dienst für Kind und Familie van de Duitstalige Gemeenschap vervult meerdere opdrachten. Een van de zwaartepunten ligt in de regie van de kinderopvang. Der Dienst fur Kind und Familie is bevoegd voor de organisatie en controle van kinderopvangstructuren. Elke persoon of vereniging die kinderopvang aanbiedt, moet door der Dienst für Kind und Familie erkend worden en staat onder diens toezicht. Vele van deze initiatieven worden gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap. Der Dienst für Kind und Familie is zelf de iniatiefnemer van nieuwe projecten inzake kinderopvang en ondersteunt recente initiatieven. Bovendien voert de dienst directe kwaliteitscontrole uit van alle zelfstandige onthaalouders in de Duitstalige Gemeenschap.
3.2 Soorten kinderopvang In de Duitstalige Gemeenschap zijn er geen kinderdagverblijven, uitgezonderd van een kinderkribbe. Momenteel is er in de Duitstalige Gemeenschap geen kinderdagverblijf gevestigd, enkel een crèche. Naast de algemene veiligheidsvoorschriften en aanbevelingen die in deze voorliggende gids worden opgenomen, zijn er in de Duitstalige Gemeenschap geen specifieke veiligheidsvoorschriften inzake toegangscontrole van kinderopvang van toepassing.
18
2. Veiligheidsbeleid Een kinderopvang staat niet los van de maatschappij. Ook deze diensten worden niet gespaard van incidenten zoals diefstal, ongevallen, brand, vandalisme of zelfs extreme agressie en geweldpleging. De opgelopen schade kan niet alleen van financiële of materiële aard zijn, maar kan ook een ernstige psychologische of fysieke impact hebben. Voorkomen is beter dan genezen. Een 100% waterdichte beveiliging bestaat echter niet. Door het nemen van een reeks van (preventieve) maatregelen kunnen een aanzienlijk aantal risico’s voorkomen worden of de gevolgen ervan beperkt worden. Kies hierbij niet voor een adhoc beleid waarmee de kinderopvang reageert op een incident dat zich heeft voorgedaan, maar voor een beleid dat planmatig en structureel is. Bij het bepalen van het beveiligingsniveau van de kinderopvang is het steeds belangrijk om een balans te zoeken tussen het recht op een veilige kinderopvang en het recht op een ‘open’ en ‘warme’ kinderopvang. Een evenwichtig niveau van beveiliging moet afgestemd zijn op de aard en de grootte van de kinderopvang en op de kans en de ernst van de verschillende risico’s. Het Belgische opvanglandschap is zeer divers en er bestaat dan ook geen eenduidige wonderformule:
• • • • •
Vorm een beeld van de risico’s en de manieren waarop de indringer zich zonder toelating toegang verschaft tot de opvang; Stel een veiligheidsdiagnostiek op; Sluit partnerschappen; Stimuleer een positieve preventiehouding; Kies voor kwaliteitsvol materiaal.
Om dit veiligheidsbeleid te integreren in de dagelijkse werking, is het belangrijk dat iemand in een kinderopvangvoorziening de verantwoordelijkheid inzake veiligheid op zich neemt. Dit omvat o.a. : • • • •
Deelname aan het overleg met externe partijen; Coördinatie van het veiligheidsplan; Aanspreekpunt betreffende veiligheid voor de coördinator, collega’s, ouders en externe partners; Advies bij het nemen van beslissingen op het vlak van veiligheid.
De uitvoering van het plan kan in handen van andere medewerkers liggen. Een breed gedragen veiligheidsbeleid is immers het doel. Het is dan ook belangrijk dat men zich op alle niveaus (coördinator van de kinderopvang, het opvoedend personeel, het onderhoudspersoneel en ook het organiserend bestuur) bewust is van de risico’s en de eigen verantwoordelijkheden.
19
1. Risico’s Om een goed veiligheidsbeleid te kunnen uittekenen en de meest adequate (preventieve) maatregelen te kunnen treffen, is het belangrijk om inzicht te verwerven in de risico’s die bestaan. Hierbij moet een totaalbeeld gevormd worden en niet enkel gekeken worden naar de criminaliteitsgerelateerde dreigingen. Daarnaast is het tevens belangrijk om de verschillende methoden, modus operandi, die gebruikt worden door de indringers om op ongeoorloofde wijze de opvang binnen te komen, onder de loep te nemen. • Algemene risico’s • Criminaliteitsgerelateerde risico’s • Manieren waarop iemand zich zonder toelating toegang verschaft tot de opvang
1.1 Algemene risico’s 1.1.1 Brandveiligheid versus toegangsbeleid In België vatten ongeveer 10.000 gebouwen per jaar vuur, met dramatische gevolgen vandien: doden, fysieke en psychologische trauma’s, grote materiële en economische schade. Ook kinderopvangvoorzieningen blijven hiervan jammer genoeg niet gespaard. Een toegang die sterk beveiligd wordt, kan in geval van brand het verlaten van het gebouw verhinderen. De onthaalouder, begeleider of verantwoordelijke moet de aanwezige kinderen echter te allen tijde snel en op efficiënte wijze kunnen evacueren. Daarom is het belangrijk het toegangsbeleid en het brandveiligheidsbeleid op elkaar af te stemmen.
1.1.2 Kinderen die ongemerkt weglopen of verloren lopen Kinderen kunnen ongezien de kinderopvang of buitenruimte verlaten of na een uitstapje zoek blijken. Als de verdwijning niet onmiddellijk wordt opgemerkt, kunnen de psychologische en fysieke schade zeer groot zijn.
1.2 Criminaliteitsgerelateerde risico’s 1.2.1 Diefstal Diefstal is het wegnemen van een goed dat aan een ander toebehoort. In de praktijk maakt de gelegenheid vaak de dief. Daders merken bij toeval op dat er iets te stelen valt en gaan over tot actie. Hierbij is weinig tot geen sprake van voorbedachte rade. In de kinderopvang bevinden zich vaak geen grote sommen geld of hoog technologische snufjes. Toch worden in opvangvoorzieningen bijvoorbeeld kinderwagens gestolen die dicht bij de ingang van het gebouw gestald worden . Daarnaast kunnen ook ‘gerichte’ diefstallen voorkomen. De dader kiest nauwgezet een doelwit uit en bepaalt, vaak na een observatiefase, op voorhand wat hij wenst te ontvreemden.
1.2.2 Vandalisme Vandalisme is het moedwillig beschadigen of vernietigen van goederen die eigendom zijn van iemand anders. Vandalisme wordt vaak in groep gepleegd. Voor de daders brengt een daad van vandalisme in materieel opzicht niets op. Ze beschadigen een goed uit verveling, wraak of plezier, zonder rekening te houden met de gevolgen. In de meeste gevallen gaat het om kwajongensstreken, maar de dader kan ook handelen uit innerlijke ontevredenheid, of kan zelfs ernstige psychologische problemen hebben.
20
VEILIGHEIDSBELEID
1.2.3 Ontvoering In het verleden is het reeds voorgevallen dat een onbekend persoon een kind probeert te ontvoeren uit de opvang. Vaak werd daarbij misbruik gemaakt van het drukke afhaalmoment. De opvang wordt ook geconfronteerd met vechtscheidingen. Ouders die een strijd voeren om hun kinderen, deinzen er soms niet voor terug om via de opvang een poging te ondernemen contacten te leggen met hun kind of het zelfs proberen mee te nemen, of zij schakelen een familielid in om dit voor hen te doen. In beide gevallen staat het aspect ‘toegang’ voorop. In de praktijk heerst er echter vaak onduidelijkheid bij het personeel wanneer iemand anders dan de gekende personen een kind komt afhalen. Het is echter van cruciaal belang dat de onthaalouder of begeleider weet welke verschillende personen de toelating hebben van de verantwoordelijke ouder(s) om het kind mee te nemen. Ook de niet vaste begeleider van de groep kinderen dient over deze informatie te beschikken. Er mogen dan ook geen uitzonderingen toegestaan worden op de afspraken die ter zake met de ouders gemaakt werden.
1.2.4 Agressie Ook de kinderopvang kan geconfronteerd worden met verbaal of fysiek agressief gedrag. Beide vormen van agressie kunnen grote psychologische en/of fysieke pijn teweegbrengen. De redenen van het agressief gedrag kunnen zeer divers zijn: • de persoon wil op ongeoorloofde wijze toegang verwerven tot het gebouw van de kinderopvang met als doel iets/iemand te ontvreemden of te beschadigen; • de persoon wil zijn eigen of een ander kind afhalen onder al dan niet valse voorwendsels, maar heeft hiervoor geen toelating; • de persoon heeft bepaalde klachten, frustraties over de kinderopvang (gebouw, organisatie, werking,…); • …
1.3 Manieren waarop iemand zich zonder toelating toegang verschaft tot de opvang 1.3.1 Gelegenheid (opportuniteit) Indringers kunnen gebruik maken van de ‘gelegenheid’ of ‘opportuniteit’ om de kinderopvangvoorziening ongeoorloofd te betreden door tekortkomingen in de beveiliging. Als de kinderopvang investeert in beveiligingsmaatregelen, moet ze deze ook consequent gebruiken. De installatie van een videofoon leidt bijvoorbeeld tot niets als men na een tijdje toch de deur laat openstaan. Daarnaast schenkt men vaak veel aandacht aan de beveiliging en controle van de hoofdingang, maar wordt deze aandacht en controle veel minder doorgedreven aan zij- en achteringangen, keldergaten, dakkoepels, ramen, e.d.
1.3.2 Misleiding (‘social engineering’) Indringers kunnen eveneens gebruik maken van de techniek van misleiding of ‘social engineering’. Bij ‘social engineering’, ook wel ‘de kunst van het misleiden’ genoemd, maakt de indringer gebruik van de mens als zwakste schakel in de beveiliging. Technieken die de indringers hiervoor gebruiken, zijn: • vriendelijk gedrag, vleierij, intimidatie; • ‘namedropping’ tactiek, de indringer gebruikt/misbruikt de naam van een bevoegde instantie of autoriteit: de indringer doet zich bijvoorbeeld voor als inspectieambtenaar, politieagent of brandweerman;
21
• •
‘urgentie-tactiek’, waarbij de indringer een bepaalde situatie creëert waaruit blijkt dat er haast achter het verzoek zit en dat hij/zij dit met spoed moet uitvoeren (bv. dringende inspectie van Kind en Gezin, politie/ brandweer, voedselveiligheid, …); overbelasten met informatie, waardoor de indringer het personeel tracht te overtroeven.
Geen enkele bouwkundige, mechanische of elektronische beveiliging is hiertegen opgewassen. Het enige antwoord is alertheid van de medewerkers van de kinderopvang en het treffen van een aantal preventieve, organisatorische maatregelen.
1.3.3 Ongeoorloofd een ander persoon naar binnen volgen (‘tailgating’ of ‘piggybacking’) Een andere manier van ongeautoriseerde toegang waar men alert voor moet zijn is ‘tailgating’ of ‘piggybacking’, waarbij een indringer, ongecontroleerd, een andere persoon naar binnen of buiten volgt. Ook dit vergt een alerte houding van de medewerkers van de kinderopvang om de persoon in kwestie daar op aan te spreken.
1.3.4 Interne medewerking In zeer vergaande gevallen krijgt een indringer interne medewerking van iemand uit de opvang. Hierbij mogen de getroffen maatregelen niet losstaan van het personeelsbeleid. Een goede screening van personeelsleden bij aanwerving is onder meer van cruciaal belang.
1.3.5 Braak en inklimming Tenslotte kan de indringer ook trachten de kinderopvang binnen te komen door braak van de deuren en ramen of overklimming. Hierbij worden volgende tactieken aangewend: • • • • • • • • • • •
22
het gebruik van valse sleutels of een loper; de cilinder van de deur afbreken indien deze meer dan 2 mm uitsteekt, de cilinder doorboren of de beschermingselementen afrukken om toegang tot de cilinder te bekomen; een schroevendraaier tussen de opengaande vleugel en het deurkozijn steken om de schoot terug te duwen; de sluitplaat van de deur vervormen; de deurlijst forceren met behulp van een breekijzer of een schroevendraaier; een raam stukslaan, dit is een erg makkelijke, maar wel luidruchtige methode; de scharnieren uitlichten of lostrekken; het raam uitsnijden of demonteren; de vensterdeuren verwijderen; een gat maken ter hoogte van de deurklink om de vensterdeur te openen; inklimmen via goten, bomen, brandtrappen, balkons/terrassen, daken, naastliggende panden en containers.
VEILIGHEIDSBELEID
2. Veiligheidsdiagnostiek Preventie en beveiliging is maatwerk. De toegangscontrole dient dan ook stapsgewijs en logisch te worden opgebouwd: • • •
Hou een grondige denkoefening over de structuur van het gebouw, over de inbedding en over de toegang tot de binnen- en buitenruimte Breng de knelpunten in de beveiliging in kaart en lijst de maatregelen op Evalueer en stuur bij
2.1 Inzicht in de structuur en organisatie van de kinderopvang Vertrek van het bouwplan van het gebouw en overloop de verschillende toegangen: van de deuren en de ramen, tot de daken en de koepels. Verlies hierbij de toegang tot de buitenruimte en de dakramen niet uit het oog. Hierbij moet er niet enkel gekeken worden naar de materiële elementen, maar ook naar de dagelijkse routine en procedures. Ga na op welke wijze deze toegang wordt gebruikt en gecontroleerd. In de bijgevoegde checklist zijn een reeks van vragen opgenomen die men kan gebruiken als richtingswijzer bij de opmaak van deze diagnostiek. Doe dit bij voorkeur niet alleen. Veiligheid belangt immers iedereen aan: het organiserend bestuur (als het een erkende voorziening betreft), collega’s, ouders die beroep doen op de opvang, etc.
23
Een voorbeeld van een plan van een kinderopvang
24
VEILIGHEIDSBELEID
2.2 Oplijsting knelpunten en inventaris maatregelen Door het opmaken van de diagnostiek komen tevens de knelpunten in de beveiliging in beeld. Ga ook na in welke mate de kinderopvang reeds geconfronteerd werd met incidenten en op welke wijze de kinderopvang ongemerkt kon betreden of verlaten worden. Door deze tekortkomingen te identificeren, krijgt men een duidelijk zicht op welke maatregelen men moet nemen om de kans dat de risico’s zich in de toekomst voordoen, te verminderen. Vaak wordt er hierbij gezocht naar dure technologische oplossingen, maar vergeet men de eenvoudige en voor de hand liggende maatregelen, zoals een deurbel. Deze gids bevat een brede waaier van maatregelen die genomen kunnen worden met hun verschillende toepassingsmodaliteiten en voor- en nadelen. Informeer echter grondig vooraleer concrete oplossingen te formuleren:
• • • •
overloop met de medewerkers van de kinderopvang alle voorgestelde maatregelen in deze gids; wissel ervaringen uit met andere experten, onthaalouders of opvangvoorzieningen of steek het licht op bij aanverwante voorzieningen (zoals scholen); commerciële firma’s zullen de voordelen van hun systeem uitgebreid in de verf zetten. Informeer daarom over de eventuele nadelen en ga na of er nog andere, meer haalbare en betaalbare oplossingen zijn; er kan ook een beroep worden gedaan op organisaties die gespecialiseerd zijn in het uitvoeren van beveiligingsaudits (een vergunde onderneming voor veiligheidsadvies). De consultant voert een plaatsbezoek uit en stelt vast welke aspecten aandacht verdienen. Een lijst van vergunde veiligheidsadviseurs vindt u op www.vigilis.be.
Pas als men over voldoende informatie beschikt, kan men de beste oplossing op maat van de opvang kiezen. Hou daarbij wel rekening met volgende opmerkingen: • • • • •
het is belangrijk dat het veiligheidsplan concreet is en duidelijk al de te nemen maatregelen weergeeft; het aannemen van goede gewoonten vormt de eerste en essentiële stap in de beveiliging van de kinderopvang. Een goed beveiligde deur of de aanwezigheid van een alarmsysteem is immers niets waard als de deur niet systematisch afgesloten wordt; integreer in het plan niet enkel de preventieve maatregelen om een ongeoorloofde toegang te voorkomen en om de toegang te controleren, maar besteed ook aandacht aan de stappen die de kinderopvang kan nemen om doeltreffend te reageren tijdens en na een incident om de negatieve gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken; het veiligheidsbeleid mag niet losstaan van het algemeen beleid van de kinderopvang, maar moet onder meer vervat zitten in de pedagogische koers en in het personeelsbeleid van de kinderopvang; ga na of de maatregelen die men neemt om de toegang te beveiligen niet tegenstrijdig zijn met andere belangrijke veiligheidsmaatregelen, in het bijzonder brandveiligheid.
2.3 Evaluatie en bijsturing De opmaak van het veiligheidsplan is geen eenmalige oefening, maar een continu denk- en leerproces dat voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd dient te worden. Evalueer na een bepaalde periode de getroffen maatregelen. Zeker na een incident is het aangewezen om deze denkoefening te herhalen. Indien men de nodige bijsturingen uitvoert, moet dit ruim onder de aandacht gebracht worden van iedereen die van de opvang gebruik maakt.
25
3. Partners in veiligheid Het uitwerken van een adequaat veiligheidsbeleid is voor een kinderopvang een hele uitdaging. Ze moeten dit echter niet alleen doen. Er zijn immers verscheidene experten die hen hierbij kunnen ondersteunen en begeleiden. Het is belangrijk om met deze verschillende partners rond de tafel te gaan zitten: • Lokale Politie • Brandweer • Lokale overheden
3.1 Samenwerking met de lokale politie Vaak worden de politiediensten voor het eerst gecontacteerd nadat er zich bepaalde onregelmatigheden hebben voorgedaan. Het is echter aangewezen dat de lokale politie reeds vooraf betrokken wordt bij het veiligheidsbeleid van de kinderopvang en dat er een positief klimaat van samenwerking tussen de kinderopvang en de lokale politie wordt uitgebouwd. De wijkagent vormt vaak het eerste aanspreekpunt van de kinderopvang. Het is daarom belangrijk voor de kinderopvang om de wijkagent te kennen. Een technopreventief adviseur kan de kinderopvang eveneens ondersteunen bij het ontwikkelen van een veiligheidsdiagnostiek. Technopreventief adviseurs zijn actief binnen de politiezone of gemeente. Als specialisten in de beveiliging van gebouwen kunnen zij een veiligheidsdiagnostiek van de kinderopvang opstellen en objectief, gratis en kwaliteitsvol advies bieden om de beveiliging van de kinderopvang te optimaliseren. Hierbij wordt aandacht besteed aan zowel eenvoudige organisatorische, bouwkundige als elektronische maatregelen. Daarnaast is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken over het signaleren van onregelmatigheden en het optreden bij urgenties. Tot slot is het aanbevolen om de lokale politiediensten te betrekken bij de opmaak van de interne procedures in geval van onregelmatigheden of incidenten.
3.2 Samenwerking met de brandweer Maatregelen om een ongeoorloofde toegang te voorkomen, kunnen het de brandweer soms erg moeilijk maken bij interventies. Daarom dient ook de brandweer te worden betrokken bij de opmaak van het veiligheidsbeleid van de kinderopvang. Neem het brandweerverslag op in het beleid en betrek hen ook bij de opmaak van het evacuatieplan. Tevens kan de kinderopvang terecht bij de brandweer voor (voorafgaand) advies bij een bouwdossier. De brandweer kent echter geen functie zoals de technopreventief adviseur bij de politie of gemeente. Het brandweeradvies is immers niet in elke gemeente gratis. Bovendien is het wettelijk vastgelegd dat, wanneer de brandweer een gebouw ter plaatse wil controleren, zij hiervoor in principe van de burgemeester de opdracht moet hebben gekregen.
26
VEILIGHEIDSBELEID
3.3 Samenwerking met de lokale autoriteiten Ook het lokaal bestuur is een belangrijke partner. Deze speelt immers een belangrijke rol bij de lokale regie van de kinderopvang. Vaak bestaat er hiervoor een specifiek lokaal overleg waarbij de kinderopvang geïnformeerd wordt over vernieuwende initiatieven. Dit kan een goed platform bieden om het thema toegangscontrole aan te kaarten, de kinderopvang hierover te sensibiliseren en om hierover ervaringen uit te wisselen. De bevoegde schepen, de voorzitter van het overlegplatform of de kinderopvangambtenaar vormen hiervoor het aanspreekpunt. Ook op provinciaal niveau zijn er vaak overlegstructuren m.b.t. kinderopvang die hiervoor kunnen aangewend worden. Kijk binnen de eigen provincie in welke structuren mogelijk samengewerkt kan worden. Daarnaast vormt uiteraard ook de lokale preventiedienst en de technopreventief adviseur een belangrijke partner bij het uitbouwen van een overkoepelend preventiebeleid voor de kinderopvang binnen de stad/gemeente.
27
4. Positieve preventiehouding Het bekomen van de juiste attitude is voor het welslagen van het preventiebeleid van essentieel belang. Want maatregelen van welke aard dan ook, slagen slechts als ze gedragen en gestimuleerd worden door alle betrokkenen. Hoeveel geld men ook uitgeeft, zolang men zich niet op alle niveaus bewust wordt van de risico’s, van de eigen verantwoordelijkheid en een minimum aan discipline aan de dag legt, kan men geen komaf maken met de veiligheidsproblemen. Een dure investering heeft immers geen enkele zin wanneer men de zijdeur laat openstaan. Een positieve preventiehouding uit zich onder meer in het consequent naleven van de voorschriften en de procedures en in de alertheid waarmee men op de incidenten reageert. Gebruiken de ouders enkel de hoofdingang of komen zij ook langs de zijkant binnen? Worden de sleutels veilig opgeborgen? Worden de toegangsdeuren telkens gesloten? Leveren de leveranciers enkel op de afgesproken tijdstippen? Sociale controle en toezicht zijn sleutelprincipes om een efficiënte toegangscontrole te realiseren. Het is niet steeds mogelijk alles in de gaten te houden, maar door opmerkzaam te zijn, kan men vermijden dat men achteraf voor onaangename verrassingen komt te staan. Het aanspreken van bezoekers zorgt bijvoorbeeld niet alleen voor een vriendelijke onthaal, maar werkt ook drempelverhogend voor ongewenste bezoekers. ‘Watching – while working’ of een oogje in het zeil houden terwijl het personeel werkt in de kinderopvang of de ouders hun kinderen afzetten of ophalen, is dan ook een belangrijke basishouding. Deze attitudevorming, zowel bij alle medewerkers (administratief, keuken-, onderhoudspersoneel, kinderverzorgster), als bij de ouders en de leveranciers is een traag en moeilijk proces dat vaak onderschat wordt. Het is dan ook belangrijk om hierin te blijven investeren: • Betrokkenheid en sensibilisering • Reglement • Opleiding
4.1 Betrokkenheid en sensibilisering Om het draagvlak van het veiligheidsbeleid te realiseren, is het belangrijk dat de medewerkers en ook de ouders en leveranciers betrokken worden bij het beleid. Ze moeten bewust gemaakt worden van de mogelijke gevolgen van een situatie en gesensibiliseerd worden voor het nemen van preventieve maatregelen, zonder hen hierbij onnodig schrik aan te jagen. Dit kan gerealiseerd worden door het opzetten van informatie- en sensibiliseringscampagnes door middel van personeelsvergaderingen, affiches en brieven. Deze boodschap moet regelmatig herhaald worden. Daarnaast is het belangrijk dat ouders, medewerkers of leveranciers die voorschriften of procedures niet volgen, hierover consequent aangesproken worden. Hierbij moet het belang en de meerwaarde van deze regels onderstreept worden. Naast de medewerkers en de ouders kunnen ook de buren gesensibiliseerd worden om een oogje in het zeil te houden. De kinderopvang maakt immers deel uit van de buurt. Dit kan gestimuleerd worden door een opendeurdag. Het is hierbij belangrijk dat de buurtbewoners weten wie ze kunnen aanspreken in het geval ze een onregelmatigheid vaststellen of iets verdacht opmerken.
28
VEILIGHEIDSBELEID
4.2 Reglement Ook een reglement vormt een belangrijk instrument om een goede preventiehouding te bekomen. Een weldoordacht reglement vormt een oriëntatiepunt voor het personeel en de ouders. Het dient niet buiten het pedagogisch project van de instelling bekeken te worden, maar dient dit te versterken. Dit reglement moet niet alleen op duidelijke wijze de regels vermelden waaraan elke persoon zich moet houden in de opvang, maar eveneens de richtlijnen en procedures inzake de toegangscontrole vooropstellen, zoals het volgen van de aanmeldingsprocedure en het sluiten van de deuren. Dit reglement dient telkens aan nieuwe medewerkers en ouders te worden overhandigd. Bovendien kan er ook een papieren exemplaar van het reglement voorzien worden in de kinderopvang zodat dit steeds ingekeken kan worden.
4.3 Opleiding Om de medewerkers van de kinderopvang te sensibiliseren en bij hen de juiste attitude te bekomen, vormt opleiding eveneens een belangrijk element. Zo zijn er verscheidene professionele organisaties die in staat zijn het personeel op te leiden voor uiteenlopende taken: omgaan met lastige personen, vroegtijdige herkenning van risico’s en signalen, evacuatie en crisisbeleid. Heel wat medewerkers hebben vaak de juiste attitude, maar zijn onvoldoende weerbaar om deze op een goede manier tot uiting te laten komen. Daarom is het belangrijk dat zij leren doeltreffend te reageren zodat ongewenst gedrag in de kinderopvang sneller gestopt kan worden. Het bevorderen van de weerbaarheid is mogelijk via praktische opleidingen en workshops.
29
5. Kies voor kwaliteitsvol materiaal Indien een indringer er niet snel in slaagt om op ongeoorloofde wijze toegang te verkrijgen tot het gebouw, zal hij snel zijn poging staken. Het is daarom van belang bijzondere aandacht te besteden aan zowel de organisatorische, de bouwkundige, mechanische en elektronische maatregelen, als aan de kwaliteit van het materiaal dat gehanteerd wordt.
5.1 Organisatorische maatregelen Veiligheid begint met het aannemen van goede gewoonten. Hoewel ze vaak over het hoofd worden gezien, zijn deze maatregelen goedkoop, eenvoudig en zijn ze realiseerbaar voor elke kinderopvang, zowel voor een kinderdagverblijf dat meer dan 50 kinderen opvangt, als voor een onthaalouder. Ze vormen dan ook de eerste en essentiële stap in de toegangscontrole en bij het opstellen van een veiligheidsplan. Hierbij gaat het om zowel het invoeren van procedures, zoals het aanmelden van bezoekers, sleutelbeheer, sluitingsprocedures, als om het opnemen van verantwoordelijkheid op alle niveaus.
5.2 Bouwkundige en mechanische maatregelen Het gebruik van bouwkundige en mechanische beveiligingsmaatregelen is een belangrijke maatregel die een extra obstakel vormt voor indringers. Hierdoor vermindert de kans dat deze ongezien of ongehoord het gebouw kunnen binnendringen. De beveiliging van een gebouw is maar zo sterk als de zwakste schakel. Enkel de hoofdingang goed beveiligen, maar de zij-ingang niet, is dan ook onvoldoende.
5.3 Elektronische maatregelen Een camerasysteem of een parlofoon verhindert geen indringing, maar maakt wel een technische controle van de personen mogelijk. Deze maatregelen moeten dan ook gezien worden als een installatie van een bijkomende beveiliging, naast de organisatorische en bouwkundige, mechanische maatregelen. Vaak worden deze gecombineerd met een elektrisch slot, zodat men geen menselijke tussenkomst meer moet voorzien voor het openen van de deur. Bij het kiezen voor deze elektronische maatregelen moet er rekening worden gehouden met de installatiemodaliteiten.
5.4 Kwaliteitsvol materiaal Kwaliteitsvol materiaal, vaak gewaarborgd door middel van bepaalde kwaliteitsnormen, biedt een garantie voor een vermindering van het risico op ongeoorloofde toegang. Het beste slot of camerasysteem is echter nutteloos als het slecht geplaatst wordt. Het is dan ook belangrijk dat de kinderopvang beroep doet op vakmensen (geregistreerde aannemers of erkende beveiligingsondernemingen) voor de plaatsing van sloten, alarmsystemen of andere beveiligingselementen.
30
3. Maatregelen om een ongeoorloofde toegang te voorkomen Veiligheid in al zijn facetten staat in elke kinderopvang centraal. Toch worden zij nog regelmatig met incidenten geconfronteerd. Alvorens de specifieke maatregelen te bespreken om de toegang van een kinderopvang te controleren, dient men zich specifiek te richten op de verschillende toegangen tot het gebouw waar een ongeoorloofde toegang of indringing mogelijk is. Door specifieke maatregelen te treffen die het risico op een ongeoorloofde indringing via deze toegangen tot een minimum herleidt, zal het mogelijk zijn een adequate toegangscontrole uit te voeren. Daarom is het interessant het plan van het gebouw erbij te nemen en de verschillende toegangen tot het gebouw uitgebreid te bestuderen. • • • •
Toegangsdeuren, met name de hoofdingang en de zij- of achteringang Ramen Daken, keldergaten, koepels Omheining
31
Inleiding Toegangsdeuren vormen de meest gebruikte toegang tot een gebouw, maar ook ramen, daken, koepels, omheiningen, etc. worden gebruikt om op ongeoorloofde wijze toegang te verschaffen. Het is dan ook belangrijk, in het kader van het voorkomen van een ongeoorloofde toegang, zich op de beveiliging van deze verschillende toegangsmogelijkheden te richten. Om een indringing te voorkomen en een adequate toegangscontrole mogelijk te maken, wordt het aantal ingangen idealiter zoveel mogelijk beperkt. Er kunnen meerdere toegangsdeuren tot een kinderopvang voorhanden zijn (voor-, zij- of achterdeur), een kinderopvang kan zich in een gemeenschappelijk gebouw met gemeenschappelijke toegangsdeuren, gemeenschappelijke kelder bevinden, … Het is dan ook van cruciaal belang om voor alle toegangsmogelijkheden preventieve maatregelen te treffen. Hierbij is het bovendien van belang zich niet enkel te richten op de beveiliging van de toegangsmogelijkheden, maar ook in hoofde van de medewerkers een zekere discipline ten aanzien van de controle van de toegangen te bevorderen opdat goede gewoonten inzake toegangscontrole dagelijkse routine worden. 1. Organisatorische maatregelen 2. Bouwkundige, mechanische maatregelen 3. Elektronische maatregelen
32
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
1. Organisatorische maatregelen Organisatorische maatregelen, met name de maatregelen die te maken hebben met de organisatie en werkprocedures, zijn vaak de minst dure maatregelen wat de beveiliging van toegangen betreft. Bovendien zullen deze maatregelen zonder twijfel het meest efficiënt en nuttig zijn. Het treffen van organisatorische maatregelen mag echter geen eenmalige actie vormen, maar dient op een systematische wijze herhaald te worden. Zo worden deze goede gewoonten onderdeel van de dagelijkse werking. • • • •
Een alerte houding Deurenbeleid Sleutelbeheer Opening en sluiting
1.1 Een alerte houding (watching–while–working) Een alerte houding tijdens het werk is een basishouding die erg doeltreffend is om een ongeoorloofde indringing te verhinderen. Het is belangrijk dat de medewerkers het belang van de beveiliging van de toegang inzien. De beveiliging van de toegangsmogelijkheden is immers niets waard als de medewerkers de deuren of ramen open laten staan. Indien de toegang tot de kinderopvang verschaft wordt door een gemeenschappelijke deur of als er sprake is van een gemeenschappelijke kelder of garage, is het van belang ook de andere bewoners/eigenaars te sensibiliseren en te motiveren om de nodige maatregelen te treffen ter beveiliging van deze gemeenschappelijke toegangen. Daarnaast kan men ook de buren sensibiliseren, zoals eerder werd aangehaald, om tijdens en zeker na de openingsuren van de kinderopvang een oogje in het zeil te houden. Zorg ervoor dat ze weten wie ze kunnen aanspreken in het geval ze een onregelmatigheid vaststellen of iets verdachts opmerken.
1.2 Deurenbeleid In een kinderopvang is het van belang gesloten deuren tijdens de opvanguren voorop te stellen. De medewerkers van de kinderopvang moeten hiervoor gesensibiliseerd worden. In grote kinderopvangvoorzieningen bestaat de mogelijkheid, uit praktische overwegingen, om tijdens de piekuren (bijvoorbeeld van 7u tot 9u ’s morgens en van 16u tot 18u ’s avonds) de hoofdingang open te laten. In dit geval is het wel belangrijk personeel aan de toegang te voorzien dat verifieert wie de toegang betreedt, etc.
1.3 Sleutelbeheer Het gebeurt nog vaak dat niemand weet wie welke sleutels of badges heeft of waar sommige sleutels naartoe zijn. Een duidelijk sleutelplan, waarbij sleutels of badges selectief worden toegekend, is een belangrijk instrument bij het realiseren van een efficiënte toegangscontrole. Een adequaat sleutelbeheer kan immers bepalen wie toegang heeft via de toegangsdeuren en wie welke sleutel of badge overhandigd krijgt. In een kinderopvang circuleren drie types sleutels en/of badges waar men bij een adequaat sleutelbeheer rekening mee moet houden:
33
1. sleutels/badges die toegang geven tot het gebouw; 2. sleutels/badges om lokalen binnen het gebouw af te sluiten; 3. sleutels van ruimten waar kinderen niet mogen komen, bv. technische ruimten. Sleutelbeheer omvat volgende aspecten:
1.3.1 Uitwerking van een sleutelplan • • • • • • • • •
Duid in een kinderopvang met meerdere werknemers een verantwoordelijke voor het sleutelbeheer aan; Bewaar de reservesleutels in een afsluitbare kast in een goed beveiligd lokaal. Hou rekening met het feit dat de sleutelkast aangeduid staat op de interventieplannen; Maak de inventaris van alle sleutels op: nummer de sleutels en duid de plaatsen aan waartoe zij toegang verlenen. Bevestig enkel het nummer aan de sleutel, maar geen naamkaartje of kaartje met de bestemming. Dit geldt ook voor de badges of codes die aan de ouders overhandigd worden voor de toegang tot het gebouw bij het ophalen of afhalen van de kinderen. Sleutels kunnen ook gemerkt worden; Beperk het aantal sleutels van alle buitendeuren tot een strikt minimum. Bepaal wie welke sleutel krijgt; Geef nooit sleutels aan derden (bv. leveranciers, onderhoudspersoneel); Kies, zeker voor de toegangsdeuren tot het gebouw, voor beveiligde sleutels die een certificaat vereisen om gedupliceerd te kunnen worden; Registreer wie welke sleutel bezit en laat elk personeelslid na ontvangst van de sleutel tekenen. Vraag aan de personeelsleden om, in geval van ontslag of vertrek, de sleutel terug te geven. Voorzie eventueel een waarborg (waarborgsom); Vermeld in het sleutelplan duidelijk wanneer welke deuren afgesloten dienen te zijn. De technische ruimten dienen bijvoorbeeld tijdens de uren van opvang afgesloten te zijn; Laat sleutels niet achteloos achter op een deur of laat ze niet rondslingeren.
1.3.2 Controle Het sleutelplan moet regelmatig geactualiseerd worden. Check tijdens periodieke controles (bv. jaarlijks) of men nog alle sleutels bezit die op het sleutelplan voorkomen. Registreer deze controle. Kijk regelmatig ook na of de sloten nog goed functioneren.
1.3.3 Procedure in geval van diefstal of verlies van sleutels Bepaal een procedure in geval van verlies of diefstal van de sleutels. Volgende regels kunnen hierin opgenomen worden:
• • • • • •
34
medewerkers/ouders die een sleutel/badge hebben ontvangen/teruggeven, kan men laten tekenen voor ontvangst/teruggave in een sleutelregister. Hierbij kan voorzien worden dat zij bij verlies/diefstal van de sleutel opdraaien voor de kosten van de sleutel of in extremis de vervanging van het slot; de personeelsleden melden onmiddellijk elke diefstal of elk verlies van sleutels aan de verantwoordelijke voor het sleutelbeheer. Maatregelen worden in de procedure voorzien als verlies of diefstal niet onmiddellijk gemeld wordt; badges worden in geval van verlies of diefstal onmiddellijk geblokkeerd; verlies van een sleutel wordt geregistreerd in een register; ga na of het noodzakelijk is het slot te vervangen; onmiddellijke aangifte van verlies of diefstal bij de politie is noodzakelijk.
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
1.4 Opening en sluiting Het is belangrijk om duidelijke richtlijnen op te stellen omtrent de opening en sluiting van de kinderopvang en deze op te nemen in het veiligheidsplan.
1.4.1 Verantwoordelijke opening en sluiting Bepaal duidelijk wie de opening en de sluiting van het gebouw uitvoert. Men kan ervoor kiezen steeds dezelfde persoon een sluitingsronde te laten verrichten of men kan elke maand of elke week een andere persoon aanduiden. Het is eveneens belangrijk om de andere personeelsleden te sensibiliseren opdat zij de deuren en ramen sluiten wanneer zij een lokaal verlaten.
1.4.2 Aandachtspunten bij de sluitingsronde Bij de sluiting: • • • • • •
Is er niemand meer in het gebouw? Zijn alle ramen, buitendeuren en andere gevelopeningen gesloten? Zijn de deuren van de beveiligde lokalen goed afgesloten? Werd het waardevolle materiaal opgeborgen in een afsluitbare kast of in een kluis? Heeft men de verwarming afgezet? Heeft men de lichten uitgedaan? Werd het alarmsysteem ingeschakeld?
Wees steeds aandachtig en alert voor verdachte handelingen. Sensibiliseer ook de buurtbewoners om een oogje in het zeil te houden. Tijdens de vakantieperiodes is de kinderopvang verlaten en vormt op die manier een makkelijk doelwit voor een ongeoorloofde toegang. Hou rekening met de volgende adviezen:
• • • • • • • • •
zet de leveringen stop; laat de beplanting onderhouden opdat deze de zichtbaarheid van het gebouw niet schaadt; controleer de beveiliging van de toegangen: deuren, ramen, kelderramen en koepels; berg de ladders en werktuigen op, laat ze niet buiten rondslingeren; hang de sleutels van het gebouw nooit aan dezelfde sleutelbos dan de sleutels van de woning of van de wagen; activeer het alarmsysteem; deel aan de buren de gegevens mee van een vertrouwenspersoon die zij kunnen contacteren wanneer zij iets verdachts opmerken; vooral wanneer het gebouw niet is uitgerust met een alarmsysteem, ga er regelmatig naartoe om te controleren of alles in orde is; sluit de toevoer af van alle toestellen op gas, stookolie of aardolie.
35
2. Bouwkundige en mechanische maatregelen Beveilig en verstevig de verschillende toegangsmogelijkheden van de kinderopvangvoorziening. Een betere beveiliging vergroot de kans dat de indringer zijn poging om ongeoorloofd toegang tot de kinderopvang te verschaffen, zal staken. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Deuren Ramen Daken, koepels en kelderroosters Omheining Verlichting Beplanting
2.1 Deuren Ondersteunende bouwkundige en mechanische voorzieningen, meer bepaald de versteviging van deuren om een ongeoorloofde indringing te voorkomen, zijn noodzakelijk om een degelijk niveau van beveiliging te realiseren. Zorg dat de deur en het kozijn (deuromlijsting) vervaardigd zijn uit stevig materiaal en dat ze op een degelijke manier bevestigd zijn aan de deur. Bij nieuwbouw of verbouwing is het belangrijk toegangscontrole als criterium te gebruiken bij de uittekening van het bouwplan.
2.1.1 Het slot • • • •
36
Kies bij voorkeur voor een beveiligde meerpuntssluiting (minimum 3 sluitpunten bestaande uit schoten of pinnen van minstens twee cm lengte) in plaats van een éénpuntssluiting. Het systeem van de meerpuntssluiting kan ook gemotoriseerd worden. Er bestaan tevens elektrische sloten waarvan de pinnen automatisch vergrendelen, zelfs bij een stroomonderbreking. Indien de deur is uitgerust met een oud slot hoeft dit niet te worden vervangen, plaats een opbouwslot of een insteekslot. Hou er wel rekening mee dat deuren tijdens een evacuatie, bijvoorbeeld in geval van brand, steeds van binnenuit geopend moeten kunnen worden, ook bij elektrische of elektronische systemen.
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
2.1.2 De sluitplaat De veiligheidssluitplaat is het element dat bevestigd wordt op of ingebouwd wordt in het kozijn en waarin de veiligheidspinnen komen. Bevestig dit hoekbeslag stevig om toegang tot de schoot te voorkomen en om het afbreken of het afzagen ervan te beletten.
2.1.3 De veiligheidspinnen • •
Dit zijn anti-uitlichtpinnen die het veiligheidsniveau van de deur verhogen. Deze worden aangebracht op de deurvleugel en voegen zich in de deurpost wanneer de deur gesloten wordt. De scharnieren kunnen eveneens met veiligheidspinnen worden uitgerust waardoor ze niet kunnen worden uitgelicht.
• •
De veiligheidscilinder moet uitgerust zijn met extra uitspringende stiften voor een betere beveiliging tegen ongeoorloofde indringing en met invoegingen van gehard staal als bescherming tegen het boren. De cilinder mag maximum 2mm uitsteken ten opzichte van de bescherming. Voorzie een veiligheidscilinder ook steeds van een beschermingselement, bv. een rozet. Deze beschermingselementen van de cilinder moeten aan de binnenzijde bevestigd worden zodat er geen schroeven aan de buitenzijde zichtbaar zijn.
2.1.4 De cilinder
37
2.1.5 Gelaagd glas Indien er glas in de deur voorzien wordt, kies dan voor gelaagd glas. Dit is een veiligheidsbeglazing, ontwikkeld voor verschillende beveiligingsniveaus, meer concreet vandalisme, inbraak en zelfs schoten van vuurwapens. Bij dubbele beglazing komt het gelaagd glas aan de binnenzijde van de kinderopvang omdat veel ongelukken van binnenuit plaatsvinden. Dit beschermt de kinderen tegen snijwonden wanneer zij tegen het glas stoten en bemoeilijkt de toegang van de indringer die eerst de enkele glaslaag aan de buitenkant moet breken en daarna de glassamenstelling en de PVBlagen. Glas in een deur mag de brandwerendheid van de deur niet negatief beïnvloeden.
2.1.6 Beschermingsprofiel Men kan een deur openbreken als de ruimte tussen de deur en het kozijn groot genoeg is om er een breekijzer of schroevendraaier tussen te steken en de schoot terug in het slot te duwen. Om dit probleem te voorkomen, kan een metalen strip langs het kozijn en de deur geplaatst worden. Dit is een beschermingsprofiel van het type “secustrip”.
2.2 Ramen Om indringing te voorkomen en een adequate toegangscontrole mogelijk te maken, is het eveneens belangrijk aandacht te besteden aan de beveiliging van ramen. Bijna de helft van de pogingen tot indringing gebeurt immers via een raam. Het treffen van verstevigende maatregelen voor ramen vormt dan ook een belangrijk onderdeel van het beveiligingsplan van een kinderopvang.
2.2.1 Tips voor nieuwe ramen Bij het kiezen van het raamwerk moet er gekeken worden naar de volgende punten: • Het beslag (metaalwerk van de ramen) moet uitgerust zijn met uittilbeveiliging (bv. paddenstoelnokken); • Kies voor veiligheidsbeglazing bij makkelijk bereikbare vensters; • Geef de voorkeur aan vergrendelbare raamkrukken; • Bij de plaatsing van het raamwerk is een goede verankering van het raamwerk in de ruwbouw erg belangrijk.
38
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
2.2.2 Tips voor bestaande ramen • • • •
opbouwsloten zijn een goede oplossing voor extra beveiliging. controleer of de opbouwsloten stevig bevestigd zijn. beveilig oude espagnoletsloten (sloten met draaikruk) door het systeem te blokkeren. enkelvoudige beglazing kan vervangen worden door gelaagd glas, maar controleer eerst of het raamwerk aangepast is. Het is soms minder duur om het gehele raamwerk te vervangen.
Houd er wel rekening mee dat openstaande ramen tijdens de openingsuren een vereiste zijn bij een onthaalouder of in een kinderopvang. Voldoende verluchting van de ruimten is immers noodzakelijk. Toch dient men voor ramen op een hogere verdieping of die uitgeven op een terras/balkon extra beveiliging te voorzien wegens zowel risico op ongeoorloofde toegang, als het risico op uit het raam te vallen. Men kan de openingsbreedte van de ramen beperken, door ze bijvoorbeeld op kip te zetten en gebruik te maken van een vergrendelbare raamkruk. Ramen die niet van een kipstand voorzien zijn, kan men beveiligen door een raamketting aan te brengen, waardoor de openingsbreedte beperkt wordt.
2.3 Daken, koepels en kelderroosters Zorg ervoor dat de indringers niet eenvoudig via de buitenzijde naar binnen kunnen klimmen. Denk aan goten, bomen, brandtrappen, balkons/terrassen, daken, naastliggende panden en containers.
Vergeet ook niet de koepels en kelderroosters te beveiligen door bijvoorbeeld: • het afschermen van de bevestiging van de koepel; • het gebruik van schroeven van het eenrichtingstype; • het gebruik van polycarbonaatkoepels; • het vastmaken van de kelderrooster zodat deze niet opgelicht kunnen worden.
2.4 Omheining Een goede omheining zal een vastberaden indringer niet tegenhouden, maar bemoeilijkt wel de toegang en het stelen van zware en grote voorwerpen. Een goede omheining is minstens 2,5 meter hoog. Voorzie een “kindvriendelijke” omheining: • de omheining mag geen uitstekende elementen bevatten waaraan men zich pijn kan doen; • de omheining mag geen gevangenisuitstraling hebben. Men moet een evenwicht vinden tussen veiligheid en het uitzicht van de omheining. Een kinderopvang moet immers warmte en gezelligheid uitstralen; • de omheining mag niet opklimbaar zijn, anders bestaat het gevaar dat de kinderen ze als speeltoestel zullen gebruiken.
39
2.5
Verlichting
De buitenverlichting draagt niet enkel bij tot de goede zichtbaarheid van de kinderopvang, maar schrikt eveneens ongewenste bezoekers af. Een efficiënte buitenverlichting op het volledige domein van de kinderopvang verhoogt niet alleen de sociale controle, maar is eveneens noodzakelijk bij het houden van toezicht en tijdens de sluiting van het gebouw. Het is bovendien van belang om ervoor te zorgen dat de zijkanten, de achterkant en de kleine hoekjes van het gebouw ook maximaal verlicht zijn. De kinderopvang kan opteren voor permanente buitenverlichting, een licht dat automatisch aangaat wanneer de avond valt, of verlichting met een bewegingsdetector. Let op de kwaliteit van de te installeren detector, alsook op de strategische opstelling ervan. Vergeet niet dat de combinatie wind en vegetatie de verlichting op een ongepast moment in werking zou kunnen doen treden. Kies voor verlichting die bestand is tegen vandalisme (die beschikt over vandalismebestendige armaturen en/of die buiten bereik geplaatst is). Herstel kapotte verlichting onmiddellijk.
2.6 Beplanting Struiken en bomen creëren een aangename sfeer, maar kunnen eveneens de zichtbaarheid van de kinderopvangvoorziening verminderen. Snoei daarom regelmatig de planten, opdat ze niet te volumineus worden. De beplanting moet kindvriendelijk zijn: vermijd dus stekelige of giftige planten.
40
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
3. Elektronische maatregelen Het treffen van organisatorische en bouwkundige maatregelen kan de kans op incidenten met betrekking tot de toegang van de kinderopvang gevoelig verminderen. Het risico kan verder beperkt worden door het treffen van elektronische maatregelen. Elektronische beveiliging is aanvullend, werkt ontradend en alarmerend, maar kan op zichzelf geen ongeoorloofde toegang tegenhouden. Daarom mag dit deel in geen geval los worden gezien van organisatorische en bouwkundige/mechanische beveiliging. Indien de opvang beslist een elektronische maatregel te nemen, moet er rekening worden gehouden met de aanschaf en installatie van bepaalde elektronische apparatuur en het nodige materiaal: • Voor de installatie van elektronische maatregelen is steeds voeding en bekabeling vereist, tenzij gewerkt wordt met draadloze systemen (die iets minder (bedrijfs)zekerheid bieden); • Voor maatregelen die controle op afstand mogelijk maken, is het belangrijk na te gaan of de deur voorzien is van een elektrisch slot; • De toegangscontrole door middel van code, badge, e-ID of biometrische gegevens vereist een klavier of een lezer; • Indien de maatregelen aan registratie gekoppeld worden, kan men op een klavier de laatste registraties uitlezen, maar is het gebruiksvriendelijker om het systeem op een pc aan te sluiten; • De installatie van maatregelen die assistentie vergen, zal een verhoging van de werklast met zich meebrengen.
3.1 Cameratoezicht Camerabewaking verhindert geen indringing, maar heeft een ontradend effect en kan wel interessant zijn voor de objectieve vastlegging van incidenten, eventuele identificatie van personen, de melding van feiten (reconstructie feiten) en de historiek van de in- en uitgang.
3.1.1 Wetgeving Indien de kinderopvang opteert voor camerabewaking, moet men rekening houden met de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, waarin een aantal verplichtingen vastgelegd worden m.b.t. de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s. De kinderopvang zal in principe gecatalogiseerd worden als een voor het publiek toegankelijk besloten plaats (zie bijlage 3).
3.1.2 Aangifte De aangifte van camera’s moet gebeuren door de verantwoordelijke voor de verwerking. Dit is “de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur die alleen of samen met anderen het doel en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens bepaalt”.
41
De beslissing tot het plaatsen van één of meerdere camera’s moet meegedeeld worden aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer en aan de korpschef van de politiezone en dit uiterlijk op de dag waarop de bewakingscamera(‘s) in gebruik worden genomen. De aangifte bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer kan online gebeuren via www.privacycommission.be.
3.1.3 Pictogram De verantwoordelijke plaatst een pictogram aan elke toegang van de plaats waar een camera beelden registreert. Het pictogram dient te voldoen aan de criteria opgenomen in het Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt (zie bijlage 4). Meer informatie over het pictogram vindt men op www.besafe.be.
3.1.4 Beelden • • • • • • • •
De geplaatste camera’s mogen geen beelden registreren buiten de kinderopvang (het voetpad, de openbare wegen rondom de opvang, omliggende openbare of private gebouwen, …). Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan om bewijzen te verzamelen van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en om daders, ordeverstoorders, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren. Indien de beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf of van schade of tot het identificeren van een dader, een ordeverstoorder, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. Uitsluitend de verantwoordelijke voor de verwerking of de persoon die onder zijn gezag handelt, heeft toegang tot de beelden. Zij hebben tevens discretieplicht. De beelden kunnen overgedragen worden aan de politie of het gerecht bij vaststelling van misdrijven of wanneer zij kunnen bijdragen tot bewijzen van misdrijven. De beelden moeten overgedragen worden aan de politie of het gerecht wanneer zij hierom verzoeken. De beelden mogen de intimiteit van een persoon niet schenden, noch gericht zijn op het verzamelen van informatie over filosofische, religieuze, politieke, syndicale overtuiging, noch informatie over gezondheids toestand, etnische/sociale origine of seksueel leven. Elke gefilmde persoon heeft recht op toegang tot de beelden.
3.1.5 Tips voor de plaatsing en het gebruik van camerasystemen Als een camerasysteem geplaatst wordt, zorg dat volgende regels nageleefd worden: • het camerasysteem is best zo eenvoudig mogelijk, met de bedoeling het bedieningsgemak en het opsporen van eventuele storingen te verbeteren; • plaats een camera voor identificatie bij voorkeur op ooghoogte, rekening houdend met de gemiddelde lengte van personen. Eventuele andere camera’s kunnen hoger geplaatst worden om het gebeuren te registreren; • let bij de plaatsing tevens op de juiste camerahoek en eventuele obstakels die het zicht van de camera kunnen belemmeren;
42
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
• • • • • •
plaats de camera op een plaats waar die voor vandalen moeilijk bereikbaar is. Maak eventueel gebruik van vandalismebestendige behuizing; een goede verlichting zorgt ervoor dat wat het blote oog ziet, ook door de camera gezien wordt. Hou hierbij rekening met overdag- en avondsituaties. Pas op voor tegenlicht, wat personen of situaties onherkenbaar maakt. Het is niet altijd de sterkte van de lichtbron die storend werkt, maar in veel gevallen de reflecties door de omgeving; monteer de camera nooit op een onstabiele basis. Het beste is een muur of een stabiele cameramast; kleurenbeelden maken het mogelijk om een preciezere herkenning of beschrijving te geven van personen of situaties; een regelmatig onderhoud van het systeem is essentieel voor een goede beeldkwaliteit; plaats het opnametoestel uit het zicht, bij voorkeur in een afgesloten kast. Dit belet dat daders de tape meenemen of de harde schijf vernietigen.
De technologie staat niet stil. Vandaag zijn er ‘slimme’ intelligente camera’s op de markt die beelden selecteren van situaties waar iets aan de hand is door middel van beeldanalyse gebaseerd op patroonherkenning, bewegingsdetectie, biometrie, objectherkenning, etc. Deze beelden komen bij een verantwoordelijke terecht, die de situatie beoordeelt en vervolgens kan besluiten een bepaald gevolg eraan te geven.
3.1.6 Aandachtspunt CAO 68 Mits de kinderopvang ook een werkplek is, moet bij het plaatsen van camera’s ook de CAO 68 omtrent camerabewaking op de arbeidsplaats worden gerespecteerd. In deze overeenkomst worden onder meer richtlijnen omtrent het voorafgaandelijk informeren van personeelsleden vastgelegd.
3.2 Alarmsysteem Een alarmsysteem verhindert geen indringing, maar kan verdachte handelingen aan de toegang wel signaleren en detecteren. Na het afgaan van een alarm rest de indringer immers nog weinig tijd om zijn slag te slaan. De aanwezigheid van een alarmsysteem (stickers, buitensirene, buitenflash) zal dan ook heel wat indringers afschrikken (in meer dan de helft van de gevallen, zo blijkt). Schakel het alarmsysteem in na de openingsuren en tijdens de sluitingsperiodes. Een alarmsysteem wordt wettelijk omschreven als “een systeem bestemd om misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen”. Zo kan een alarmsysteem een ongeoorloofde toegang in een kinderopvang detecteren en daardoor misschien eventuele misdrijven tegen personen of goederen afwenden. Het Koninklijk Besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales regelt het gebruik van een alarmsysteem tegen inbraak (goederenalarm), maar ook van alarmsystemen die door menselijke tussenkomst worden geactiveerd d.m.v. een drukknop (persoonsalarm). Een goederenalarmsysteem is een alarmsysteem bestemd om misdrijven tegen goederen te voorkomen of vast te stellen. Een persoonsalarmsysteem is een alarmsysteem bestemd om misdrijven tegen personen te voorkomen of vast te stellen (zie bijlage 2). Dit luik spitst zich toe op het goederenalarmsysteem. Het persoonsalarmsysteem komt in een volgend luik meer uitgebreid aan bod.
3.2.1 Installatie en onderhoud Men kan het alarmsysteem in een kinderopvang zelf installeren en onderhouden. Door de hoge techniciteit en nodige kennis van conceptie van installaties, kan het aangewezen zijn een beroep te doen op een erkende beveiligingsonderneming. Een lijst van erkende beveiligingsonderneming is terug te vinden op www.vigilis.be.
43
Het alarmsysteem moet jaarlijks onderhouden worden. Het kan ook hiervoor aangewezen zijn een beroep te doen op een erkende beveiligingsonderneming: de gebruiksomstandigheden kunnen immers frequent wijzigen of de detectoren kunnen beschadigd raken (o.a. bij een spel). Het gebruikersboekje is niet langer verplicht, maar kan nog steeds op vrijwillige basis gebruikt worden.
3.2.2 Meldpunt alarmsystemen Het ‘meldpunt alarmsystemen’ is een databank beheerd door de FOD Binnenlandse Zaken, die informatie van alarmsystemen bevat, o.a. naam en adres van de plaats van installatie, aard van het goed waar het alarmsysteem is geïnstalleerd, aard van het alarmsysteem enzovoort. Indien men niet aangesloten is op een alarmcentrale moeten deze gegevens, binnen de 10 dagen van de ingebruikname van het alarmsysteem, aangegeven worden aan het ‘meldpunt alarmsystemen’. Indien men is aangesloten op een alarmcentrale, zal de alarmcentrale de gegevens van de gebruiker inbrengen in het meldpunt alarmsystemen.
3.2.3 Alarmmelding Een alarm wordt gemeld indien het alarmsignaal het gevolg is van een ongeoorloofde binnendringing of een poging daartoe. Dit kan met informatie die ter plaatse werd verkregen, met beelden of met andere technische middelen (dubbele detectie). Alvorens de politiediensten te waarschuwen moet er dus een verificatie gebeuren om na te gaan of het al dan niet om een echte indringing of poging daartoe gaat. De gebruiker van een alarmsysteem meldt het alarm telefonisch aan de politiediensten via het noodnummer 101/112 en niet aan de lokale politie. Alarmcentrales en interne alarmdiensten melden een alarm via een rechtstreeks noodnummer aan de politiediensten.
3.2.4 Aandachtspunten • Ter plaatse komen bij een alarmmelding De gebruiker is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat na elke alarmmelding er bij het beveiligde goed een persoon aanwezig is op het ogenblik dat de politie ter plaatse komt. Deze persoon moet in staat zijn om, voor zover hij zich niet in een gevaarsituatie bevindt, de politie binnen te laten in het beveiligde goed en het alarmsysteem uit te schakelen. • Verboden componenten Aan een alarmsysteem mogen geen componenten aangesloten zijn die de doeltreffende tussenkomst van hulpdiensten kunnen hinderen, of die letsels kunnen toebrengen aan personen. Op www.vigilis.be vindt men hier meer informatie over.
3.3 Aandachtspunt: brandveiligheid Bij het treffen van maatregelen inzake het voorkomen van ongeoorloofde toegang is het van noodzakelijk belang ook rekening te houden met brandveiligheid. De toegang moet, in termen van het verhinderen van indringing, immers voldoende beveiligd zijn. In geval van brand moet echter iedereen de opvang snel en probleemloos kunnen verlaten. Bij het nemen van maatregelen inzake toegangscontrole is het dus wel belangrijk met volgende elementen rekening te houden:
44
MAATREGELEN OM EEN ONGEOORLOOFDE TOEGANG TE VOORKOMEN
• • • • • • • •
een uitgang moet steeds van binnenuit naar buiten geopend kunnen worden en mag niet vergrendeld zijn op een manier die het vluchten verhindert; indien het een deur met elektrisch, elektronisch of magneetslot betreft, moet deze in geval van brand zowel automatisch (via aansluiting op branddetectiesysteem) als manueel geopend kunnen worden. Dit moet ook werken bij stroomonderbreking; indien het een deur met mechanisch slot betreft, wordt idealiter een systeem voorzien waardoor de deur steeds van binnenuit geopend kan worden. Een mogelijke oplossing bestaat in het plaatsen van een sleutelkast binnen handbereik van de deur; zorg ervoor dat de uitgang niet versperd wordt door kinderwagens, kasten, vuilnisbakken en andere obstakels; zorg ervoor dat alle gangen en deuren op de vluchtweg voldoende breed zijn (minstens 80 cm) om de opvang veilig te kunnen verlaten; let erop dat men het geluidssignaal van een inbraakalarmsysteem niet kan verwarren met het geluid van het brandalarm of de rookmelders; alle begeleidende personen moeten op de hoogte zijn van de plaats van de uitgang(en) en hun openingsmechanisme; oefen regelmatig en minstens jaarlijks de evacuatieprocedure (dit kan onder de vorm van een spelletje gebeuren).
45
46
4. Toegangscontrole Een adequate toegangscontrole, waarbij een ongeoorloofde toegang zoveel mogelijk vermeden wordt, kan het risico op incidenten maximaal verminderen. De uitvoering van de toegangscontrole zal sterk verschillen naargelang de aard van de kinderopvang, de beschikbare ruimte en het beschikbare budget. Een onthaalouder bijvoorbeeld zal minder middelen ter beschikking hebben om een adequate toegangscontrole uit te oefenen dan een grootschalig kinderdagverblijf. Daarom is het belangrijk een grote verscheidenheid aan maatregelen ter controle van de toegang aan te bieden zodat voor iedere kinderopvang een adequate toegangscontrole op maat uitgewerkt kan worden. • • • • •
Zichtbaarheid van de toegang Organisatorische maatregelen Bouwkundige en mechanische maatregelen Elektronische maatregelen Bewaking
47
1. Zichtbaarheid van de toegang In het kader van een adequate toegangscontrole, kunnen een aantal maatregelen getroffen worden die de zichtbaarheid bevorderen. Een zichtbare toegang van een kinderopvang is immers van noodzakelijk belang. Om visueel toezicht mogelijk te maken, is het belangrijk bij de ruimtelijke indeling van een opvang rekening te houden met toegangscontrole. Indien het een nieuwbouw betreft, is het makkelijker om de toegangscontrole in de ruimtelijke indeling te integreren. Bij oudere gebouwen kan men gebruik maken van technische hulpmiddelen om toegangscontrole mogelijk te maken. Volgende tips kunnen hierbij helpen: • zorg ervoor dat de administratieve ruimte of het bureau van de verantwoordelijke zich zo dicht mogelijk bij de toegang bevindt. Indien deze ruimte visueel van de toegang afgescheiden wordt door een muur, voorzie dan een kijkraampje of spiegel. Plaats het bureaumeubel in de richting van de toegang; • het is belangrijk om binnen het gebouw een zo groot mogelijke openheid te creëren. Zo kunnen ramen worden voorzien in de verschillende ruimten waardoor de medewerkers een zicht hebben op de ruimten waar de kinderen zich bevinden en op het onthaal; • sluit de tuin goed af en zorg voor een goed overzicht over de gehele tuin zowel binnen, als buiten zodat kinderen niet ongezien de tuin kunnen verlaten. Zie erop toe dat de struiken en bomen de zichtbaarheid van de toegang niet beperken; • voorzie voldoende verlichting aan de toegang, waardoor de bezoekers op adequate wijze gecontroleerd kunnen worden alvorens hen binnen te laten.
48
TOEGANGSCONTROLE
2. Organisatorische maatregelen Ook wat de maatregelen inzake toegangscontrole betreft, is het noodzakelijk goede gewoonten aan te nemen. Zij vormen de eerste en essentiële stap in de richting van een adequate toegangscontrole.
2.1 Alerte houding Bij toegangscontrole vervullen de medewerkers van een kinderopvang een cruciale rol. In vele gevallen, naast de technische controle, zijn zij diegene die bezoekers uiteindelijk toegang verlenen tot de kinderopvang. Zij dienen aldus het belang in te schatten van de rol die zij vervullen inzake toegangscontrole. Het treffen van beveiligingsmaatregelen of maatregelen ter controle van de toegang is immers niets waard als de medewerkers de bezoekers binnenlaten zonder te verifiëren wie die persoon is en wat die persoon in de kinderopvang komt doen. Het is aldus belangrijk de medewerkers van een kinderopvang te sensibiliseren omtrent het belang van een alerte houding en hen te wijzen op de negatieve gevolgen als zij laks gedrag ten aanzien van toegangscontrole vertonen.
2.2 Aanmelden en registreren Niet alleen in het kader van brandveiligheid en beveiliging tegen diefstal, maar ook in het kader van toegangscontrole is het belangrijk een overzicht te hebben van wie de kinderen komt afzetten en ophalen, wie de kinderopvang bezoekt, wie een afspraak heeft gepland, wie een bepaalde levering komt doen, … Daarom is het belangrijk dat de medewerkers van de kinderopvang erop toezien dat iedere bezoeker, leverancier of onderhoudspersoneel zich aanmeldt en legitimeert. Stel dus een duidelijke en herkenbare procedure op voor het ontvangen van mensen en het verlenen van toegang tot de lokalen van de kinderdagvoorziening, maar voorzie ook eventuele sancties of gevolgen indien de regels niet opgevolgd worden. • Voorzie op de piekuren, zeker in de grotere kinderopvangvoorzieningen, een personeelslid aan de hoofdingang die het ophalen en afhalen van de kinderen goed in het oog houdt. • Vraag onbekenden zich te legitimeren alvorens de deur te openen. Twijfelt men aan de bedoelingen van de bezoeker, houd dan de deur gesloten. • Occasionele bezoekers en leveranciers dienen zich te legitimeren en eventueel te registreren op een registratieformulier. Vraag bijvoorbeeld aan iemand van gas-, elektriciteits, of andere maatschappijen een dienstkaart. Heeft men nog twijfels, vraag de persoon dan een afspraak te maken per telefoon. • Weiger onbekenden die huis-aan-huis verkoop doen of die een voorwendsel gebruiken (bv. gebruik van de telefoon of toilet) toegang tot de kinderopvang. • Er wordt vooraf duidelijk vastgelegd wie de kinderen wanneer afzet en ophaalt. Indien eventuele wijzigingen noodzakelijk zijn, moet de kinderopvang hier vooraf van verwittigd worden. • De kinderopvang moet de ouders of anderen die misbruik trachten te maken van de uitgewerkte procedure of deze trachten te omzeilen, duidelijk meedelen dat dit echt niet kan. Een assertieve houding van de medewerkers is op dit vlak vereist. • …
49
3. Bouwkundige en mechanische maatregelen Zoals reeds aangehaald, kunnen de te treffen bouwkundige en mechanische maatregelen erg verschillen. Daarom zullen verscheidene maatregelen in dit luik uitgewerkt worden. Bouwkundige en mechanische maatregelen vereisen wel steeds een menselijke interventie. Het is van cruciaal belang dat de persoon die de uiteindelijke toegang verleent, inzicht heeft in het belang van de controle van de toegang en deze noodzakelijke factor in de beveiliging van een kinderopvang op een adequate wijze uitvoert. 1. Deurspion, deurketting 2. Sas
3.1 Deurspion, deurketting In de meeste kinderopvangvoorzieningen, zoals een onthaalouder, beschikt men enkel over een deurbel. Indien er slechts een beperkt budget voorhanden is om andere maatregelen te treffen ter controle van de toegang, heeft men toch reeds verscheidene mogelijkheden om na te gaan wie de toegang tot de kinderopvang wil verkrijgen. • • • + + − −
Indien er een raam op de toegang uitkijkt, kan men via dit raam nagaan wie er zich voor de toegang bevindt. Om te controleren wie toegang wil verschaffen tot de kinderopvang, kan men verder gebruik maken van een deurspion of judas, een kijkgaatje in de deur, waardoor men kan nagaan wie er heeft aangebeld. Daarnaast kan men ook gebruik maken van een deurketting, waardoor men wel al rechtstreeks contact heeft met de persoon die toegang wil verkrijgen. Toch heeft men hierdoor de mogelijkheid om de toegang alsnog te weigeren.
Deze vorm van toegangscontrole vereist een minimale aanpassing en investering. Dit is vooral nuttig voor onthaalouders of zeer kleine opvanggelegenheden. Indien men hiervoor opteert, moeten de bezoekers wel buiten wachten wat de gewenste laagdrempeligheid en toegankelijkheid van de kinderopvang niet ten goede komt. Enkel wanneer de bezoeker recht voor de deur staat, kan men op duidelijke wijze nagaan wie de kinderopvang wil betreden.
Deze maatregelen hoeven niet gecombineerd te worden met een elektrisch slot, daar men zich toch tot de deur dient te begeven om te controleren wie de kinderopvang wil betreden.
3.2 Sas Het is tevens mogelijk een saswerking te voorzien. Een sas bestaat uit een zeer kleine ruimte die afgesloten is door twee of meer deuren en waarvan slechts één deur tegelijkertijd open kan. Nadat de bezoeker de eerste deur binnengaat, en deze sluit, komt hij in een ruimte (het sas) van waaruit hij slechts toegang heeft tot de beschermde ruimte na opnieuw gecontroleerd te worden. De keuze van het type sas (volledig sas of bestaande ruimte, zoals de hal, omvormen tot sas) en de plaats in het gebouw is afhankelijk van het budget, de architectuur van het gebouw en van het aantal personen waarvoor het ruimte moet bieden.
50
TOEGANGSCONTROLE
In geval van nood moeten wel beide deuren tegelijkertijd kunnen geopend worden. + −
De bezoekers krijgen pas toegang tot de volgende ruimte wanneer de buitendeur gesloten is. Niet elk gebouw biedt de mogelijkheid om een bestaande ruimte als sas in te richten.
Deze vormen van gecontroleerde toegang zijn slechts nuttig indien de verificatie door het personeel op een adequate wijze gebeurt. Zelfs het meest dure sas is niets waard als een medewerker niet alert reageert en nagaat wie hij/zij binnenlaat. Het is aldus belangrijk dat de medewerker aan een onbekend persoon vraagt zich te identificeren en eventueel te legitimeren alvorens te beslissen de persoon toegang te verlenen. Indien men een bestaande ruimte (zoals de hal) inricht tot sas, kan men beslissen om het onthaal in het sas te voorzien. De ouders zetten hun kinderen af en halen hen op in het sas. Zij verkrijgen echter geen toegang tot de lokalen achter de tweede sasdeur. Door voldoende ramen te voorzien, geeft men wel een open en gastvrije indruk, maar kan men een hoog niveau van beveiliging bewerkstelligen. De installatie van elektrische sloten op de sasdeuren is noodzakelijk.
51
4. Elektronische maatregelen Het treffen van organisatorische en bouwkundige maatregelen om de toegang te controleren kan de kans op incidenten met betrekking tot de toegang van een kinderopvang al gevoelig verminderen. Het risico kan verder beperkt worden door het treffen van elektronische maatregelen. Het is belangrijk bij elektronische maatregelen steeds een procedure te voorzien, in het geval dat door brand of andere incidenten, de elektronica buiten werking treedt. 1. technische hulpmiddelen voor manuele toegangscontrole 2. automatische toegangscontrole 3. combinaties van automatische en manuele toegangscontrole
4.1 Technische hulpmiddelen voor manuele toegangscontrole Dit onderdeel omvat alle technieken die nuttig kunnen zijn wanneer toegang verleend wordt door medewerkers die actief tussenkomen.
4.1.1 (Video)parlofonie Bezoekers kunnen toegang tot de opvang vragen via parlofonie (stemcontrole) of videoparlofonie (visuele controle met bijkomend stemcontrole). De onthaalouder, begeleider of verantwoordelijke kan via een binnenpost op afstand beoordelen of hij/zij de deur opent of dat de deur automatisch geopend wordt (door middel van elektrisch slot) als ze hiervoor werd aangepast. De voor- en nadelen van het gebruik van (video)parlofonie zijn: + + + − − − −
52
Een relatief lage kostprijs in verhouding tot andere elektronische maatregelen; Een lage vereiste techniciteit; Indien men het niet wenst, hoeft men de oproep aan de deur niet te beantwoorden; Bij een parlofoon heeft men geen enkel zicht op wie effectief binnenkomt; Stemcontrole is minder efficiënt dan visuele controle; Er is steeds een persoon nodig die de deur opent, al dan niet automatisch; Aan deze vorm van gecontroleerde toegang is meestal geen registratie verbonden.
TOEGANGSCONTROLE
4.1.2 Cameratoezicht Camera wordt veelal gebruikt voor de voortdurende registratie van beelden van de toegang/uitgang, bij de identificatie en bij melding van feiten. Dat maakt ook controle achteraf mogelijk van wie zich wanneer aangeboden heeft en van wat zich heeft afgespeeld. Verder kan men met zekerheid opmaken of de aangemelde persoon ook toegang verkregen heeft (nuttig bij elkaar aflossende verantwoordelijken). In het kader van toegangscontrole kan een camera via een monitor ook gebruikt worden om te verifiëren wie aanbelt en toegang wil verkrijgen tot de kinderopvang, waarna de deur van op afstand automatisch (door middel van een elektrisch slot) of manueel geopend wordt.
+ + + + −
visuele controle is mogelijk; bezoekers dienen zich niet recht voor de camera te bevinden indien het een roterende camera betreft; registratie van beelden is mogelijk (digitale recorder); modulaire uitbreiding en combinatie met een toegangscontrolesysteem zijn mogelijk; de wetgeving hieromtrent moet gerespecteerd worden en de openbare weg mag niet onnodig in beeld gebracht worden.
4.2 Automatische toegangscontrole Bij deze technieken gebeurt de beslissing of iemand toegang krijgt in principe door een technisch systeem.
4.2.1 Gecontroleerde toegang via code Bezoekers krijgen toegang tot de kinderopvang door een code in te tikken op een klavier, waarna de toegang automatisch opent. Aan deze vorm van gecontroleerde toegang zijn een aantal voor- en nadelen verbonden: + + + − − −
relatief lage techniciteit; registratie is mogelijk, met enige onzekerheid dat de gebruiker van de code ook de bevoegde bezoeker is; de code kan te allen tijde verwijderd of gedesactiveerd worden; risico op doorgeven of afkijken van de code is reëel; risico op fouten in het gebruik (vergeten van de code) is mogelijk; regelmatige aanpassing van de code is noodzakelijk indien men één code voor alle gebruikers hanteert (indien iedere werknemer en ouder over een aparte code beschikt, is dit niet noodzakelijk).
53
4.2.2 Gecontroleerde toegang via toegangsbadge Elke medewerker en bezoeker (ouder, kind) krijgt toegang tot de kinderopvang door een badge of kaart voor een lezer te houden, waarna de deur automatisch opengaat. Het is hier niet de bedoeling dat de kinderen zelf een badge hebben, maar wel de personen die de kinderen brengen en ophalen.
Het gebruik van een badge biedt voor- en nadelen: + + + + + + − −
relatief lage techniciteit voor een basistoepassing, terwijl vergaande programmering ook mogelijk is; registratie is mogelijk, met enige onzekerheid dat de gebruiker van de badge/kaart ook de medewerker of bezoeker is die ze mag gebruiken; eenvoudig beheer; hergebruik is mogelijk; mogelijkheid tot bijkomende functies, zoals tijdsregistratie, lokalisatie van medewerkers, informatie op badge (foto’s ouders of andere personen gemachtigd om kind op te halen, telefoonnummers, etc.); facturatie kan gekoppeld worden aan de toegangsbadge; risico op het doorgeven van de badge is reëel; alle personen die toestemming hebben om een kind af te zetten en op te halen, dienen over een badge te beschikken, wat de kostprijs voor de kinderopvang en/of ouders van het kind doet stijgen.
Deze vorm van toegangscontrole is interessant voor grotere opvanggelegenheden.
4.2.3 Gecontroleerde toegang via e-ID Elke medewerker en bezoeker krijgt toegang tot de opvang door zijn elektronische identiteitskaart in een kaartlezer te steken en zijn/haar pin-code te vormen ter identificatie, waarna de deur automatisch opengaat. Ook het gebruik van de elektronische identiteitskaart als toegangscontrole biedt een aantal voordelen: + + + + + +
54
in principe heeft iedereen steeds zijn identiteitskaart op zak; bij het gebruik van een elektronische identiteitskaart is het zichtbaar aan wie ze toebehoort. Een badge daarentegen is vaak anoniem en verwijst ook niet naar de uitgever; zonder pin-code kan de elektronische identiteitskaart niet op bedrieglijke wijze gebruikt worden. Door de website www.checkdoc.be te consulteren, kan een automatische check van de kaart uitgevoerd worden om zo de validiteit van het identiteitsdocument te verifiëren (gestolen, verloren, niet valide of verlopen). In geval van een diefstal of verlies maakt een oproep naar het nummer 00800 2123 2123 het mogelijk om een identiteitskaart, paspoort of verblijfstitel gratis te blokkeren (www.docstop.be) om zo frauduleus gebruik van het document te vermijden; koppeling van bijkomende functies aan de e-ID is mogelijk, bv. persoonsregistratie, tijdsregistratie; facturatie kan gekoppeld worden aan de e-ID, daar het een duidelijk bewijs vormt wanneer de kinderen in de opvang aanwezig waren; de software die het mogelijk maakt de inhoud van de e-ID te lezen is gratis down te loaden via www.eid.belgium.be. Men moet enkel over een kaartlezer beschikken. Bovendien biedt een internetverbinding de mogelijkheid om de validiteit ervan na te gaan;
TOEGANGSCONTROLE
+ − −
Het gebruik van de e-ID vereist geen hogere techniciteit: de techniciteit zit volledig vervat in de gebruikte software en is transparant voor de modale gebruiker; In het geval van verlies/diefstal van de e-ID moet men een wachttermijn voor fabricatie van verscheidene weken (gemiddeld drie weken) respecteren om een nieuwe kaart te verkrijgen tegen normale prijs (enkele dagen in het geval van spoedprocedure); Ook het gebruik van de e-ID voor toegangscontrole moet conform de Wet van 8 december 1992 tot Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer ten opzichte van de Verwerking van Persoonsgegevens gebeuren. Dit betekent dat, wat het gebruik van de gegevens betreft, een aangifte dient te gebeuren bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
Het is niet de bedoeling dat de identiteitskaart van de (grotere) kinderen (kids-ID) wordt gebruikt, maar van de personen die de kinderen brengen en ophalen. Het gebruik van de identiteitskaart van de kinderen is niet wenselijk aangezien kinderen jonger dan zes jaar niet over een pin-code beschikken. Enkel de verificatie door pin-code biedt de mogelijkheid te weten wie de kinderopvang betreedt.
4.2.4 Gecontroleerde toegang via het gebruik van biometrische gegevens Met deze vorm van gecontroleerde toegang krijgt elke bezoeker toegang tot een kinderopvang door zijn identiteit te laten controleren via biometrische gegevens. Concreet wordt een scan van de vinger, de hand, de iris of het aangezicht gemaakt. Het is niet de bedoeling dat de biometrische gegevens van de kinderen worden gebruikt, maar wel van de personen die de kinderen brengen en ophalen. Er bestaan twee technieken van gecontroleerde toegang via biometrie: • •
Bij biometrische identificatie wordt de informatie (zoals de vingerafdruk) opgeslagen in het toestel en wordt de afdruk van de vinger vergeleken met de vingerafdrukken in het toestel; Bij biometrische verificatie leest de bezoeker eerst een badge/kaart in, waarop zijn biometrische informatie staat en de bevestiging dat hij toegang heeft. Daarna wordt deze informatie vergeleken met bv. de vingerafdruk. Dit systeem vereist geen opslag van biometrische gegevens en werkt dan ook sneller. Elke bezoeker moet wel een toegangsbadge hebben. Verder is geen verbinding vereist met een centraal geheugen indien verschillende lezers voorzien worden.
Deze methode van toegangscontrole biedt zowel voor- als nadelen: + + + + + + − − −
Het systeem is gemakkelijk te gebruiken; Men is zeker van de identiteit van de persoon; Het aantal fouten wordt beperkt (zoals vergeten code, verkeerde code); Registratie van de personen die toegang vragen, is mogelijk; Facturatie kan gekoppeld worden aan deze vorm van toegangscontrole; Bijzonder beheer is niet noodzakelijk: gegevens van personen die geen toegang meer hebben, worden uit de databank gehaald; Het gebruik van biometrische gegevens vereist een hogere techniciteit en kent een hoog prijskaartje, als men over een goed functionerend systeem wil beschikken; Een zeker risico op vergissingen, inherent aan het systeem, blijft bestaan waardoor biometrische toegangscontrole niet als onfeilbaar kan beschouwd worden; Biometrische controles zijn niet altijd bruikbaar voor iedereen (waaronder kinderen).
Het gebruik van biometrische gegevens moet voldoen aan de Wet van 8 december 1992 tot Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer ten opzichte van de Verwerking van Persoonsgegevens. Dit betekent dat, wat het gebruik van biometrische gegevens betreft, een aangifte dient te gebeuren bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
55
4.3 Combinatie van manuele en automatische toegangscontrole Bij het binnenkomen gebeurt eerst een identificatie door een technische identiteitscontrole: de bezoeker identificeert zich (door middel van een code, badge, e-ID, …) en het systeem beslist automatisch dat de persoon al dan niet toegang krijgt. Vervolgens zijn twee scenario’s mogelijk: • •
56
De persoon krijgt automatisch toegang, maar tegelijk krijgt men aan het onthaal of in de administratieve ruimte een melding van een foto uit de database, eventueel vergezeld van live videobeelden. Als de verantwoordelijke merkt dat de bezoeker niet overeenkomt met de foto uit de database, kan deze gepast reageren; De persoon krijgt niet automatisch toegang. Aan het onthaal of in de administratieve ruimte verifieert men of de foto uit de database overeenkomt met het live videobeeld, en geeft men vervolgens al dan niet toegang. Het is dus de verantwoordelijke inzake toegangscontrole die beslist om deze persoon al dan niet toe te laten tot de ruimte.
TOEGANGSCONTROLE
5. Bewaking Verder zijn er eveneens organisaties die meer vergaande maatregelen verzorgen voor kinderopvangvoorzieningen geconfronteerd met ernstige risico’s of dreigingen, zoals toezicht ter plaatse, bewakingspatrouilles, etc. Deze vorm van toezicht kan verschillende vormen aannemen: • • •
fysieke aanwezigheid gedurende bepaalde uren of een volledige dag van één of meerdere bewakingsagenten die controleren wie de kinderopvang betreedt na voorafgaande afspraken met de kinderopvang; mobiele bewakingspatrouilles die op bepaalde tijdstippen controles uitvoeren in en rond de kinderopvang, en meer specifiek bepaalde locaties onder de loep nemen, zoals controle van ramen en deuren; fysieke aanwezigheid van een of meerdere bewakingsagenten die een bepaalde perimeter controleren op afgesproken tijdstippen, verdachte personen en voertuigen signaleren en bepaalde toegangen controleren (ramen en deuren).
Toch is het belangrijk op te merken dat de opvang prioritair een toegankelijke, warme plek voor kinderen en hun ouders is en blijft. U vindt hierover meer informatie op de website van de Beroepsvereniging van Bewakingsondernemingen (BVBO) www.apeg-bvbo.be.
57
58
5. Uitgangscontrole Niet enkel ingangscontrole, maar ook uitgangscontrole is van cruciaal belang, wil men van een veilige kinderopvang werk maken. Men moet zich hierbij wel de vraag stellen welk risico men prioritair wil aanpakken: in geval van indringers met slechte intenties is het wellicht beter hen niet tegen te houden, terwijl in geval van ontvoering dit uiteraard wel de bedoeling is. Ook in geval van brand is het verhinderen van de uitgang gevaarlijk, wanneer er geen alternatieve uitgangen zijn. Net zoals bij ingangscontrole, speelt sociale controle ook bij uitgangscontrole een cruciale rol. Voor een onthaalouder of de medewerkers van een kinderopvang betekent een adequate uitgangscontrole dat zij duidelijk weten wie het huis of de opvangvoorziening verlaat en voorkomen zij het risico op weglopen van kinderen. Zij dienen op dit vlak zich aldus een alerte houding aan te meten. Daarnaast kunnen een aantal bouwkundige ingrepen de sociale controle vergemakkelijken, door bijvoorbeeld visueel toezicht vanuit het onthaal of de administratieve ruimte/bureau van de verantwoordelijke op de uitgang mogelijk te maken.
Voor een groot kinderdagverblijf kan uitgangscontrole meer vergaand zijn, daar er hier meer kinderen, maar ook andere personen, over de vloer komen: • Een veel gebruikte mechanische methode is het gebruik van een eenvoudige drukknop, waarmee men de buitendeur ontsluit. Deze moet voldoende hoog aangebracht worden, zodat de kinderen hem niet kunnen bedienen. • Voor het buitengaan vraagt men echter idealiter dat de bezoeker zich afmeldt. Hij/zij biedt opnieuw zijn/haar identificatiemiddel aan (code, badge/kaart, biometrie) en het systeem verleent automatisch de uitgang. Voordeel hiervan is dat men op ieder moment een duidelijk overzicht heeft van wie er zich in de kinderopvang bevindt. Dit kan handig zijn bij een wissel van verantwoordelijke, of in geval van een alarmsituatie, zoals een brandalarm. • Een alternatieve oplossing om ook de uitgang op te volgen, al is het maar om hiervan een registratie te hebben, vormt camerabewaking. Bezoekers hebben vaak maar weinig begrip voor het extra tijdverlies. Daarom is het cruciaal hen te sensibiliseren voor het belang ervan.
59
60
6. Gedrag tijdens het incident Onthaalouders, begeleiders en hun verantwoordelijken maken elke dag actief werk van een veilige opvang. Preventieve maatregelen kunnen incidenten nooit volledig uitsluiten. Een incident of crisismoment komt altijd onverwacht en brengt chaos en stress met zich mee. Men kan op voorhand niet voorspellen hoe men er op zal reageren. Toch is het gedrag van het personeel in een kinderopvang op het moment van een incident van cruciaal belang. Het belangrijkste is het voorkomen van fysiek letsel of andere zwaarwichtige gevolgen. Het is dan ook noodzakelijk om zich zo goed mogelijk op een incident voor te bereiden. • Nuttige tips voor de kinderopvang • In het geval van een crimineel incident • Alarmdrukknoppen
61
1. Nuttige tips voor de kinderopvang • • •
Iemand in de kinderopvang neemt tijdens een incident het voortouw. De medewerkers onderling dienen hier duidelijke afspraken over te maken. Hang bij elk telefoontoestel in de opvang een lijst met noodnummers op. Hou de inlichtingenfiches van de kinderen binnen handbereik, idealiter in de buurt van een telefoontoestel. Hierdoor heeft men eventuele nuttige informatie, zoals het telefoonnummer van de ouders, onmiddellijk bij de hand. Tijdens een incident zijn volgende elementen van cruciaal belang: • Het is belangrijk rustig te blijven. Pas op voor eventuele bijkomende onverwachte gebeurtenissen; • Zorg dat de veiligheid van de andere kinderen gegarandeerd is. Zo voorkomt men dat er nog meer slachtoffers vallen; • Laat het slachtoffer, indien nog aanwezig in de kinderopvang, idealiter niet alleen.
2. In geval van een crimineel incident Indien men met een crimineel incident in de opvang geconfronteerd wordt, is het van belang met volgende bijkomende suggesties rekening te houden: • Het is niet verstandig weerstand te bieden aan de daders. • Probeer nooit tijd te winnen. Het is prioritair ervoor te zorgen dat de daders zo snel mogelijk terug buiten zijn. • Indien de situatie het toelaat, kan men het alarmsysteem in werking stellen (indien aanwezig). • Als er eventueel geschoten wordt, zoek dan dekking samen met de kinderen en tracht zo stil mogelijk te liggen. • Het observeren van de dader(s) kan van belang zijn. • Let op speciale kenmerken, zoals aantal daders, persoonsbeschrijving, taal, littekens, eventuele vernoemde namen, … • Let op kenmerken van de auto (kleur, merk,…), de nummerplaat en de vluchtrichting van het voertuig dat gebruikt wordt. • Probeer dit zo onopgemerkt mogelijk te doen, zoniet kan de dader nerveus reageren en zich misschien zelfs gevaarlijk gedragen. In geval van agressie kan tevens de KOOP-regel gehanteerd worden:
62
• • • •
kalm blijven; opvolgen van de bevelen van de agressor; observeren van de agressor; politiediensten verwittigen of laten verwittigen.
GEDRAG TIJDENS HET INCIDENT
3. Alarmdrukknoppen Tijdens een incident is het gebruik van persoonsalarmsystemen, meer bepaald alarmdrukknoppen, zoals eerder aangehaald, interessant. Alarmdrukknoppen moeten geïnstalleerd worden door erkende beveiligingsondernemingen. De lijst is terug te vinden op www.vigilis.be. Alarmdrukknoppen worden geactiveerd door een knop in te duwen, waardoor stille alarmsignalen worden verstuurd naar een alarmcentrale of de politie. Het gebruik van alarmdrukknoppen in een opvanggelegenheid biedt een aantal voordelen: + het biedt in geval van nood de mogelijkheid om op een snelle manier de hulpdiensten op te roepen om ter plaatse te komen; + een alarmdrukknop is eenvoudig in gebruik. Persoonsalarmen worden enkel door alarmcentrales aan de politiediensten gemeld via het rechtstreekse noodnummer. Een alarm mag slechts gemeld worden indien de alarmmelder de elementen die aanduiden dat het alarmsignaal het gevolg is van uitoefening van geweld of dwang, een dreiging of een poging daartoe, geverifieerd heeft. Op vrijwillige basis kan de gebruiker van een persoonsalarmsysteem bij de aangifte van het alarmsysteem bij het meldpunt alarmsystemen een situatieschets toevoegen van het pand waar het vast persoonsalarmsysteem is geïnstalleerd. Deze situatieschets omvat de aanduidingen van toegangen, vensters, plaats van vaste persoonsalarmdetectoren en de opstellingsplaats van eventuele camera’s. Indien een situatieschets is toegevoegd, neemt de beheerder van het noodnummer de nodige maatregelen opdat de interventie van de politiediensten in geval van misdrijven tegen personen kunnen worden geoptimaliseerd. Indien men de installatie van een persoonsalarm van belang acht, hou dan rekening met volgende elementen: • daar het bekend is dat alarmdrukknoppen gemakkelijk valse alarmen veroorzaken, moet het te gebruiken systeem zoveel mogelijk ongewild indrukken van de knop voorkomen. Plaats daarom drukknoppen achter glas, zodat een bewuste handeling vereist is om hen te bedienen; • plaats de alarmknoppen op een zekere hoogte, waardoor de kinderen deze niet al spelend kunnen activeren; • plaats de alarmknoppen op een strategische plek, waar de medewerkers makkelijk bij kunnen in geval van een incident; • plaats idealiter meerdere knoppen verspreid in de kinderopvang; • licht het personeel duidelijk in over het gebruik van de knoppen: leg hen uit hoe het systeem werkt, hoe de alarmknop te activeren en wanneer het kan of mag gebruikt worden, om zo valse of onnodige meldingen te voorkomen. Verwijs voor verder uitleg naar de installateur en neem de handleiding door met alle betrokken personeelsleden.
63
64
7. Gedrag na het incident Ook na een incident dienen de medewerkers van een kinderopvang bepaalde gedragingen te stellen, opdat de nefaste gevolgen van de feiten minimaal zouden zijn. • Nuttige tips voor de kinderopvang • Opvang slachtoffers
65
1. Nuttige tips voor de kinderopvang • • • • • • • • •
Maak vooraf duidelijke afspraken over de taakverdeling onder het personeel na een incident. Zet deze afspraken eventueel op papier. Zorg eveneens dat het personeel de vastgelegde afspraken duidelijk beheerst. Herhaal deze afspraken op geregelde tijdstippen (bv. tijdens personeelsvergadering); Informeer de collega’s onmiddellijk na het incident over de verrichte vaststellingen; Bied zo snel mogelijk hulp of roep zo snel mogelijk (gespecialiseerde) hulp op: politie, brandweer, ambulance,... Doe altijd wat de gespecialiseerde hulpdiensten opdragen. Geef hen alle nodige informatie (wie u bent, wat er gebeurd is, waar u bent, wie het slachtoffer is, …); Vraag eventuele getuigen te willen wachten op de hulpdiensten. Als dit niet mogelijk is, noteer dan hun contactgegevens; De verantwoordelijke moet de ouders zo snel mogelijk, van zodra de situatie dit mogelijk maakt, op de hoogte brengen van de crisis of spreekt vooraf af dat iemand anders dit doet. Wees eerlijk over de crisis, geef de ouders voldoende informatie over de stappen die tot nu toe genomen zijn en de stappen die nog zullen volgen; Meld de crisis zo snel mogelijk aan de dossierbeheerder bij de gemeenschapsinstanties; Zorg ervoor dat de eerste dagen na het incident steeds iemand bereikbaar is (eventueel met een beurtrol); Indien de kinderopvang na de crisis of het incident ontoegankelijk is, probeer dan in de mate van het mogelijke een alternatief te zoeken voor het opvangprobleem van de ouders. Samenwerking met opvangvoorzieningen uit de buurt is aangeraden. Breng alle ouders hiervan op de hoogte; Evalueer het incident, de communicatie en reacties achteraf. Wat ging goed? Wat moet in de toekomst anders aangepakt worden? Stuur de vastgelegde afspraken bij waar nodig.
Om de betrokkenen (hulpdiensten, ouders, etc.) zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van het incident, kan er eveneens beroep gedaan worden op een geautomatiseerd communicatiesysteem. Dergelijk systeem biedt de mogelijkheid om één gesproken bericht in een korte tijdspanne door te sturen naar alle leden opgenomen in een informatienetwerk. Zij krijgen binnen een aantal minuten via de vaste of mobiele telefoonlijn een duidelijk gesproken boodschap te horen die hen informeert over het incident. Let erop: dit kan echter onrustgevoelens of zelfs paniekreacties teweegbrengen bij de ontvangers (bv. de ouders) van de berichten. Bovendien is men voor de goede werking van het systeem afhankelijk van de ICT-infrastructuur (o.a. server).
2. Opvang slachtoffers Een crisis is erg confronterend voor alle betrokkenen. Voor de verwerking is het belangrijk om erover te praten. Het personeel van de kinderopvang dient een luisterend oor te bieden aan het slachtoffer, zijn ouders, de medewerkers en andere betrokkenen. Ze moeten ook onderling praten over hun gevoelens en met andere personen die men vertrouwt. Soms is dat echter niet voldoende en moeten het personeel, de ouders of andere betrokkenen een beroep doen op deskundige hulp, zoals een psycholoog, een arts of een andere hulpverlener (diensten voor slachtofferhulp, slachtofferzorg bij de lokale politiedienst, …). De kinderopvang moet vooraf nagaan bij welke arts, psycholoog, instantie men terecht kan en de betrokkene doorverwijzen als dat nodig is. De kinderopvang moet met zijn medewerkers aandacht blijven hebben voor deze zorg, ook in de weken en maanden na de crisis. De betrokkenen stellen het meestal op prijs als men nog eens informeert naar hun gezondheidstoestand en naar hun emotionele beleving van de crisis.
66
GEDRAG NA HET INCIDENT
Om het vertrouwen van de slachtoffers te herstellen, is het belangrijk dat een ongeoorloofde toegang ook achteraf wordt opgevolgd. Neem het veiligheidsplan opnieuw ter hand en voer de oefening van voren af uit. Ga met de diverse partners weer rond de tafel zitten, evalueer de genomen maatregelen, de handelingen die tijdens en na het incident werden gesteld en de gemaakte afspraken. Stuur bij waar nodig. Betrek hierbij ook de medewerkers en de ouders van de kinderopvang.
67
68
8. Financiële stimulansen Goed nieuws voor een aantal onthaalouders of kinderdagverblijven die hun huis, respectievelijk beroepslokaal willen beveiligen: zij kunnen immers genieten van fiscale voordelen voor veiligheidsinvesteringen: • Belastingsvermindering • Verhoogde fiscale aftrek voor investeringen in materiële vaste activa • Verhoogde fiscale aftrek voor investeringen in diensten Om na te gaan of u in aanmerking komt voor één van deze maatregelen, kan de kinderopvang steeds contact opnemen met het callcenter van de FOD Financiën op het nummer 0257 257 57. Meer informatie over beide maatregelen vindt u op www.besafe.be.
69
1. Belastingvermindering Een onthaalouder die kinderen opvangt in de eigen woning, kan genieten van een belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van haar privé-woning tegen inbraak of brand (Koninklijk Besluit van 25 februari 2007 in bijlage 5). Deze belastingvermindering bedraagt 50 percent van de uitgaven met een plafond van 690 euro (geïndexeerd) voor het aanslagjaar 2010.
1.1 Soorten materiaal Wat investeringen voor de beveiliging tegen inbraak betreft, komen volgende elementen in aanmerking: • inbraakvertragende gevelelementen: specifiek inbraakwerend glas, beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken, maar ook gepantserde deuren; • de levering en plaatsing van alarmsystemen en de componenten ervan en de kosten die gepaard gaan met het beheer van alarmen door een vergunde alarmcentrale; • de levering en plaatsing van een camerasysteem, uitgerust met een registratiesysteem. Voor volgende maatregelen voor de beveiliging tegen brand kan men van de belastingvermindering genieten: • uitgaven betreffende de levering en plaatsing van waterblussers met additief van 6 kg of polyvalente blussers van 6 kg, met inbegrip van een blustoestel geplaatst voor automatisch blussen in verwarmingslokalen op stookolie; • uitgaven betreffende de levering en plaatsing van deuren met een brandweerstand van een half uur, geplaatst tussen de garage en de woning, aan de binnenkant van de keuken, tussen het slaap- en woongedeelte van de woning of aan de binnenkant van het verwarmingslokaal. De uitvoering van de maatregelen dient te gebeuren door een registreerde aannemer of erkende beveiligingsonderneming.
1.2 Verplichtingen belastingplichtige De belastingplichtige dient volgende documenten ter beschikking te houden van de FOD Financiën: • facturen van de uitgevoerde maatregelen; • betalingsbewijzen; • verklaring van de aannemer op de factuur (of in bijlage) die de kwaliteit van het materiaal garandeert; • indien een alarmsysteem werd geplaatst, levert men een bewijs van overeenkomst met een goedgekeurde alarmcentrale; • indien een camerasysteem werd geplaatst, levert men een bewijze van aangifte bij de Commissie ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
1.3 Verplichtingen geregistreerde aannemer of erkende beveiligingsonderneming De geregistreerde aannemer (voor de mechanische/bouwkundige oplossingen en camerabewaking) of erkende beveiligingsonderneming (voor alarmsystemen) dient op de factuur het adres te vermelden waar de werken
70
FINANCIËLE STIMULANSEN
werden uitgevoerd. Daarnaast dient hij bewijs te leveren van de kwaliteit van de installatie en de conformiteit volgens de wettelijke bepalingen.
71
2. Verhoogde fiscale aftrek voor investeringen in materiële vaste activa Sommige kinderopvangen (met statuut van zelfstandige onderneming) kunnen in aanmerking komen voor een verhoogde fiscale aftrek voor de veiligheidsinvesteringen die effectief betaald zijn tijdens het belastbaar tijdperk (Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007 in bijlage 6). Zo zal men de uitgaven betaald in 2009 moeten vermelden in de belastingaangifte van 2010.
2.1 Soorten materiaal Investeringen in volgend materieel geven recht op de verhoogde fiscale aftrek van 22.5% (aanslagjaar 2010): • • • •
materieel dat de toegang tot beroepslokalen door misdadigers verhindert of vertraagt of hun vlucht na het plegen van een strafbaar feit vertraagt, waaronder inbraakwerende rolluiken, detectiepoortjes, inbraakwerend glas, beveiligingssystemen voor o.a. deuren en ramen, gepantserde deuren, etc; materieel dat de diefstal van goederen uit de beroepslokalen voorkomt of detecteert, o.a. kluizen met inbraakvertragend slot; materieel dat de diefstal van giraal of chartaal geld of waardepapieren waarvoor geen wettelijk verzet mogelijk is in de beroepslokalen vertraagt of voorkomt, waaronder kluizen uitgerust met een inbraakvertragend slot; materieel dat de inbraak of geweldsuitoefening in de beroepslokalen detecteert, verifieert of registreert, namelijk: • alarmsystemen ter beveiliging van goederen of ter bescherming van personen en aan het alarmsysteem verbonden componenten; • camerasystemen uitgerust met registratiesysteem en camerasystemen die zijn uitgerust om beelden door te sturen naar vergunde alarmcentrale; • volgsystemen.
2.2 Verplichtingen belastingsplichtige De belastingplichtige moet volgende documenten ter beschikking houden van de FOD Financiën: • facturen van de investeringen; • betalingsbewijzen van de bedragen die op de facturen vermeld staan; • de verklaring van de aannemer op de factuur (of op de bijlage) die de kwaliteit van het materiaal garandeert; • voor de alarmsystemen en de volgsystemen, het bewijs van een geschreven overeenkomst met een goedgekeurde alarmcentrale; • voor de camerasystemen, het attest dat bewijst dat het systeem werd aangegeven bij de Commissie ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
2.3 Verplichtingen geregistreerd aannemer of erkende beveiligingsonderneming De geregistreerde aannemer of erkende beveiligingsonderneming moet op de factuur (of in bijlage) aangeven in welke beroepslokalen de werken uitgevoerd zijn en een verklaring afleggen over de kwaliteit ervan. Dit betekent dat hij moet aantonen dat de investeringen beantwoorden aan de doelstellingen, zoals deze zijn vastgesteld
72
FINANCIËLE STIMULANSEN
voor dit materiaal, en dat ze voldoen aan de wettelijke vereisten die specifiek in het kader van deze maatregelen worden vastgesteld. De belastingplichtige moet zich er steeds van verzekeren dat zijn aannemer op de hoogte is van deze bepalingen.
73
3. Verhoogde fiscale aftrek voor investeringen in diensten Vanaf 1 januari 2009 komen ook bepaalde diensten in aanmerking voor een bijkomende investeringsaftrek voor de beveiliging van beroepslokalen voor diensten die door beveiligingsondernemingen worden uitgevoerd. Eén van deze diensten betreft “abonnementskosten voor de aansluiting op een vergunde alarmcentrale” (artikel 54 van de Programmawet van 8 juni 2008). Deze beroepskosten kunnen voor 120% worden afgetrokken in plaats van de huidige 100%. Dit fiscaal voordeel staat los van de bestaande maatregel voor aankoop van vaste materiële activa ter beveiliging van beroepslokalen. Meer info over de fiscale stimulansen vindt u op www.besafe.be.
74
9. Bijlagen
• • • • • •
Checklist Koninklijk Besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt Koninklijk Besluit van 25 februari 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van privéwoningen tegen inbraak of brand Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake investeringsaftrek
75
1. Checklist CHECKLIST TOEGANGSCONTROLE Werkterrein: de kinderopvang en omgeving1 Doelstelling: - Toegangscontrole bevorderen van het gebouw van de kinderopvang, de omgeving, het aanwezige materiaal en de aanwezige personen Onderdelen: • Plaatsbezoek • Beschrijving van de kinderopvang • Algemene indruk • Beveiligingsbeleid • Organisatorische maatregelen - Controle van de toegang - Sociale controle - Deurenbeleid - Sleutelbeheer - Opening en sluiting • Bouwkundige en mechanische maatregelen - Zichtbaarheid en visueel toezicht - Buitendeuren - Binnendeuren - Ramen - Daken, koepels en kelderroosters - Buitenverlichting - Gecontroleerde toegang - Omheining - Beplanting • Elektronische maatregelen - Maatregelen die menselijke assistentie vergen - Technische controle - Alarmsysteem • In geval van … • Varia
______________________________ 1
Opmerking: deze checklist omhelst het hele landschap van de kinderopvang, de onthaalouders die thuis enkele kindjes
opvangen tot de grote kinderdagverblijven. Niet alle rubrieken zijn dus steeds van toepassing.
76
BIJLAGEN
PLAATSBEZOEK Plaats (stad of gemeente): ___________________________________________________________________________________________________ Specifieke locatie(s): ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Datum en tijd: ___________________________________________________________________________________________________ Ingevuld door: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
OPGELET: Voorkom dat na gebruik van deze checklist de ingevulde gegevens in de handen van onbevoegden kunnen komen!
77
BESCHRIJVING VAN DE KINDEROPVANG Geografische ligging: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Type omgeving: q landelijke omgeving, niet in de nabijheid van een woonkern q landelijk gebied, in de nabijheid of in een woonkern (bebouwde kom) q stedelijk weefsel, in de nabijheid of in een woonkern (bebouwde kom) q specifiek stedelijk weefsel (vb. winkelstraat, …) q andere: (specificeer) __________________________________________________________________________ Aanwezigheid van belangrijke ontsluitingswegen: q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Type kinderopvang: q zelfstandige onthaalouder q onthaalouder aangesloten bij een erkende dienst q zelfstandig kinderdagverblijf q erkend kinderdagverblijf q erkend initiatief voor buitenschoolse kinderopvang Aantal kinderen: ____________________________________________________________________________________ Leeftijdscategorie van de kinderen die opgevangen worden? q 0 – 3 jaar (niet-schoolgaande kinderen) q 2,5 – 12 jaar (schoolgaande kinderen) q 0– 12 jaar (niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen) Type gebouw: q privégebouw q gebouw van de gemeente q ander: (specificeer) ___________________________________________________________________________
q open bebouwing q halfopen bebouwing q gesloten bebouwing
Bevinden de ruimten van de kinderopvang zich in de privéruimten van de begeleider (cf. onthaalouder)? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
78
BIJLAGEN
Bevinden de ruimten van de kinderopvang zich in een groter gebouw, zoals een appartementsgebouw of een school? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Zijn er gemeenschappelijke deuren, een gemeenschappelijke kelder, garage? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
Verantwoordelijke/coördinator: _ __________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
79
ALGEMENE INDRUK Geef de eerste indruk van de kinderopvang en de onmiddellijke omgeving: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Geef in een vijftal kernwoorden de algemene situatie weer: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
80
BIJLAGEN
BEVEILIGINGSBELEID Is er een veiligheidsverantwoordelijke aangesteld? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Werd er reeds een analyse uitgevoerd van de risico’s inzake veiligheid, en meer specifiek toegangscontrole, waarmee de kinderopvang geconfronteerd wordt? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Indien ja, wordt deze oefening regelmatig herhaald? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Werd er een beveiligingsplan/reglement ontwikkeld specifiek voor de kinderopvang? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
Werden bij de uitwerking van dit plan eventuele partners betrokken? q ja q politie q brandweer q lokale autoriteiten q andere: (specificeer) _______________________________________________________________________ q nee Worden deze procedures/richtlijnen consequent nageleefd door de eventuele medewerkers en door de ouders? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
81
Antecedenten Werd de kinderopvang reeds geconfronteerd met incidenten betreffende toegang? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ q nee Welke stappen werden toen ondernomen om het incident in goede banen te leiden? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Met welke problemen werd men toen geconfronteerd? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Heeft men naar aanleiding van het incident bepaalde acties ondernomen (o.a. de uitwerking van procedures, de organisatie van opleidingen, …)? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Sensibilisering en attitudevorming Worden de personeelsleden betrokken bij en gesensibiliseerd voor het nemen van preventieve maatregelen voor de toegangscontrole van de kinderopvang? q ja q nieuwsbrieven q personeelsvergaderingen q opleidingen q andere: (specificeer) _______________________________________________________________________ q nee Worden de ouders betrokken bij en gesensibiliseerd voor het nemen van preventieve maatregelen voor het bevorderen van de toegangscontrole? q ja q nieuwsbrieven q affiches q andere: (specificeer) _______________________________________________________________________ q nee Worden buren geïnformeerd en gesensibiliseerd om een alerte houding aan te nemen ten aanzien van verdachte gedragingen in de onmiddellijke omgeving van de kinderopvang? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
82
BIJLAGEN
q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Hebben de personeelsleden een opleiding gevolgd om de juiste preventieve houding inzake toegangscontrole te bekomen? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
Samenwerking Heeft de kinderopvang een aanspreekpunt/contactpersoon bij de lokale politie? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Heeft de kinderopvang een aanspreekpunt/contactpersoon bij de brandweer? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Heeft de kinderopvang een aanspreekpunt/contactpersoon bij de stad/gemeente? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee
Kwaliteit Kiest men bij het treffen van maatregelen om ongeoorloofde toegang te voorkomen of maatregelen ter controle van de toegang voor kwaliteitsvolle producten? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
83
ORGANISATORISCHE MAATREGELEN Controle van de toegang Zijn er meerdere ingangen (verlies daarbij de toegang tot de buitenruimte niet uit het oog)? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Indien ja, hoeveel: __________________________________________________________________________________ Zijn deze braakveilig? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Wordt het aantal ingangen tot een minimum beperkt? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Hoe wordt de toegang tot het terrein van de kinderopvang gecontroleerd? q personeel ter controle van de toegang (specifieer) ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ q mechanisch (slot, deurspion, …) ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ q elektronisch (badge, camera, …) ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________
q andere: (specificeer) __________________________________________________________________________
Wordt er een procedure voorzien voor de ouders inzake het ophalen en afhalen van kinderen? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
84
BIJLAGEN
Wordt deze procedure consequent nageleefd? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Is er een aparte ingang voorzien voor de leveranciers? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Wordt er een toegangsprocedure voorzien voor leveranciers? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Sociale controle Is er een onthaal voorzien waar ouders, bezoekers, onderhoudspersoneel en leveranciers zich kunnen aanmelden? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Is er een registratiesysteem voorzien voor de kinderen (let op: registratie van kinderen is verplicht)? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
85
Is er een registratiesysteem voor leveranciers en onderhoudspersoneel voorzien? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Is er toezicht voorzien aan de ingang van de kinderopvang? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Zijn er mensen die een oogje in het zeil houden tijdens periodes dat de kinderopvang gesloten is? q ja q nee Indien ja, wie: q veiligheidverantwoordelijke q buren q ouders q lokale politie q andere: (specificeer) __________________________________________________________________________ Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Deurenbeleid Worden de deuren gedurende de dag slotvast gemaakt? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Indien ja, wordt deze regel consequent nageleefd? q ja q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________
86
BIJLAGEN
Sleutelbeheer Is er een overzicht van de sleutels/badges die in omloop zijn? q ja q nee Is er een overzichtelijk sleutel-, badgeplan? q ja q nee Wordt het aantal sleutels die in omloop zijn beperkt? q ja q nee Is er een verantwoordelijke voor het beheer van de sleutels/badges? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Is er een periodieke controle voorzien om na te gaan of alle sleutels/badges nog aanwezig zijn? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Is er een procedure in het geval van verlies of diefstal van sleutels/badges? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Zijn er sleutels met een beschermd sleutelprofiel? q ja q nee Worden reservesleutels op een veilige plaats bewaard? q ja q nee Worden de personeelsleden gesensibiliseerd omtrent een goed sleutelbeheer (geen sleutels laten rondslingeren, het niet samenhangen van privésleutels met sleutels van de kinderopvang, …)? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Opening en sluiting Is er iemand verantwoordelijk om dagelijks een sluitingsronde te maken? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee
87
Indien ja, wie q medewerker q verantwoordelijke kinderopvang q andere: _____________________________________________________________________________________ Zijn er duidelijke richtlijnen betreffende het openen en sluiten van de kinderopvang? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Worden medewerkers gesensibiliseerd inzake correcte afsluiting van de kinderopvang? q ja: (specificeer) ______________________________________________________________________________ q nee Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
88
BIJLAGEN
BOUWKUNDIGE EN MECHANISCHE MAATREGELEN Zichtbaarheid en visueel toezicht Is de kinderopvang overzichtelijk over voldoende afstand (in alle richtingen)? q goed q matig q slecht q opmerkingen: ________________________________________________________________________________ Is er een visueel toezicht op de ingangen, zowel van binnen, als van buiten? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Door welke elementen wordt het visueel toezicht eventueel belemmerd? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Is er voldoende verlichting aanwezig opdat de toegang (en) goed zichtbaar is (zijn)? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Is het onthaal of administratieve ruimte zo gepositioneerd dat men een duidelijk zicht heeft op de toegang (specifiek voor groepsopvang)? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Worden maxi-cosi’s of kinderwagens, waarmee de ouders hun kinderen brengen/halen, dicht bij de toegang gestald? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Wordt er hiervoor een aparte ruimte voorzien? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Bevinden de slaap- of speelruimtes zich onmiddellijk naast de toegang? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________
89
Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
90
Sloten met cijfercodes
Veiligheidsbeslag, sluitkommen en afdekplaten Bijzetsloten
Slottype (cilinder en sluiting)
Scharnieren
Kozijn en kozijnverankering
Deurpaneel (materiaal, stevigheid, e.a.)
DEUR 1
DEUR 2
DEUR 3
Buitendeuren: Geef kort een beschrijving van de buitendeuren van het gebouw en geef aan welke aanpassingen vereist zijn.
DEUR 4
BIJLAGEN
91
92
Bijkomende opmerkingen
Brandwerendheid
Opening deur in geval van nood of stroomuitval
Deurketting
Kijkgaatje
Bepantsering
Rolluiken (specifieer aan de binnen- of buitenzijde)
Beglazing
DEUR 4: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
DEUR 3: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
DEUR 2: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
DEUR 1: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
Waar zijn de hierboven vermelde buitendeuren gevestigd?
BIJLAGEN
93
94
Sloten met cijfercodes
Veiligheidsbeslag, sluitkommen en afdekplaten Bijzetsloten
Slottype (cilinder en sluiting)
Scharnieren
Kozijn en kozijnverankering
Deurpaneel (materiaal, stevigheid, e.a.)
DEUR 1
DEUR 2
DEUR 3
Binnendeuren: Geef kort een beschrijving van de buitendeuren van het gebouw en geef aan welke aanpassingen vereist zijn.
DEUR 4
Bijkomende opmerkingen
Brandwerendheid
Opening deur in geval van nood of stroomuitval
Deurketting
Kijkgaatje
Bepantsering
Rolluiken (specifieer aan de binnen- of buitenzijde)
Beglazing
BIJLAGEN
95
96
DEUR 4: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
DEUR 3: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
DEUR 2: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
DEUR 1: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
Waar zijn de hierboven vermelde binnendeuren gevestigd?
Rolluiken (specifieer aan de binnen- of buitenzijde)
Inbraakwerende of brandvertragende beglazing
Raamgrendel
Veiligheidsbeslag
Scharnieren
Kozijnverankering
Kozijn (materiaal, type, glaslat)
RAAM 1
Geef in het kort een beschrijving van de ramen?
RAAM 2
RAAM 3
RAAM 4
RAAM 5
____________________________________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________________________________________________
Zijn deze inbraakveilig?
Hoeveel ramen zijn er? _______________________________________________________________________________________________________________________
Ramen
BIJLAGEN
97
98
RAAM 5: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
RAAM 4: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
RAAM 3: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
RAAM 2: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
RAAM 1: ___________________________________________________________________________________________________________________________________
Waar zijn de hierboven beschreven ramen gevestigd?
Bijkomende opmerkingen
Kipstand
Pantsering
BIJLAGEN
Daken, koepels en kelderroosters Zijn de daken bereikbaar via bomen, omheiningen, containers, regenpijpen, naastliggende panden, …? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Is de structuur van het dak of de gevel makkelijk te doorboren (bv. aluminium profielplaten)? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Zijn de bevestigingen van de koepel afgeschermd of van het eenrichtingstype? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Is er aan de binnenzijde van de koepel een traliewerk of een andere inbraakvertragende beglazing? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Is de koepel ingericht met een (automatische) openingsmogelijkheid bij brand? q ja q nee Zijn de kelderroosters beveiligd tegen het oplichten? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Zijn er goten, bomen, brandtrappen, balkons/terrassen waarlangs de indringer kan binnenklimmen? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee
Buitenverlichting Is er buitenverlichting voorzien? q ja q nee Indien ja, van welk type? q permanent brandend buiten de openingsuren (manuele bediening) q periodiek branden buiten de openingsuren (timer bediening) q sensorgeschakeld q andere: (specificeer) __________________________________________________________________________ Is de verlichting goed geplaatst op plaatsen die overzicht vereisen (achteringang, tuin, parking, …)? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT Indien nee, wat kan verbeterd worden? ________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
99
Is de verlichting zo geplaatst en gericht dat het gebouw gemakkelijk te herkennen is van op de openbare weg? q ja q nee q NVT Is de behuizing van het lichtpunt en de sensor bestand tegen vandalisme? q ja q nee q NVT Zijn er lichtpunten die niet werken? q ja: (specifieer) ________________________________________________________________________________ q nee q NVT Wordt de verlichting gehinderd door de inrichting van het terrein? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT
Gecontroleerde toegang Wordt er een gecontroleerde toegang voorzien via een toegangssas? q ja: (specificeer) _________________________________________________________________________________ q nee
Omheining Is er een degelijke omheining van de tuin voorzien? q ja: (specificeer) _________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee Verhindert deze afsluiting de zichtbaarheid van het gebouw? q ja q nee q NVT Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
100
BIJLAGEN
Beplanting Is bij de aanleg en de aanplanting rekening gehouden met de belemmeringen die kunnen ontstaan door een volgroeide aanplanting? q goed q matig q slecht q opmerkingen: ________________________________________________________________________________ q NVT Is er regelmatig onderhoud voorzien voor de aanplanting (snoeien)? q ja q nee q NVT Is er een verantwoordelijke voorzien voor het onderhoud van het gebouw en de omgeving? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT
101
ELEKTRONISCHE MAATREGELEN Maatregelen die menselijke assistentie vergen Wordt er een (video)parlofoon voorzien? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Is er een systeem van camera’s geïnstalleerd? q ja: (specificeer binnen, buiten of beide) ____________________________________________________________ q nee Indien ja, zijn de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de korpschef van de politiezone op de hoogte van de camera(‘s)? q ja q nee Indien ja, worden de wettelijke voorschriften gevolgd? q ja q nee Indien het systeem niet voldoet aan de wettelijke eisen, geef dan kort weer waaraan de gebreken liggen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Hoe worden de beelden opgevolgd? q via monitoring q opgenomen op video q opgenomen op computer q NVT Zijn de weergegeven/opgenomen beelden bruikbaar voor identificatie van de daders achteraf? q ja q nee q NVT In geval van opvolging via monitor, staat de monitor dan ook zichtbaar opgesteld? q ja q nee q NVT In geval van opname op video of computer, staat de opnameapparatuur veilig opgeborgen? q ja q nee q NVT
102
BIJLAGEN
In geval van opname op video of computer, hoe vaak worden de banden en opnameapparatuur dan nagekeken? q nooit q wekelijks q maandelijks q halfjaarlijks q jaarlijks q andere: _____________________________________________________________________________________ q NVT Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
Technische controle Wordt de toegang gecontroleerd via een code? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Wordt voor iedere ouder, werknemer een aparte code voorzien? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ Wordt de toegang gecontroleerd via een toegangsbadge? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Wie beschikt er over een badge? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Wordt de toegang gecontroleerd via e-ID? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Wordt de toegang gecontroleerd via biometrische gegevens? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee
103
Alarmsysteem Beschikt de kinderopvang over een alarmsysteem? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Is er aangifte gedaan van het alarmsysteem bij het meldpunt alarmsystemen? q ja q nee q NVT Is er een verantwoordelijke als contactpersoon aangeduid? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT Weten de verantwoordelijke(n) hoe het alarmsysteem werkt? q ja q nee q NVT Weten de verantwoordelijke(n) welke procedure ze moeten volgen bij alarm? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT Zijn er afspraken gemaakt met de lokale politie voor interventie? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT Wat is de visuele staat van onderhoud van de alarminstallatie? q goed q matig q slecht q NVT Is er een jaarlijks onderhoud voorzien? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee q NVT Zijn de gebruiksvoorschriften en het onderhoudsboekje aanwezig? q ja q nee q NVT Wordt de installatie na de openingsuren ingeschakeld? q ja q nee q NVT
104
BIJLAGEN
Wordt de installatie tijdens de weekends en vakantieperiodes van de kinderopvang permanent ingeschakeld? q ja q nee: (specificeer) _____________________________________________________________________________ q NVT Zijn de detectoren vrij van obstakels? q ja q nee q NVT Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
105
IN GEVAL VAN … Zijn er procedures opgesteld ‘wat te doen in geval van incidenten betreffende ongeoorloofde toegang’ ? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Hoe reageert men als een onbekende de opvang wil binnenkomen? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Is een van de kinderen er al in geslaagd om de opvang ongemerkt te verlaten? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Heeft een persoon reeds getracht een kind ongeoorloofd mee te nemen? Op welke wijze? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Werd er een verantwoordelijke aangesteld voor de coördinatie van incidenten? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Wordt er een lijst met noodnummers, telefoonnummers van de ouders, telefoonnummers opgehangen? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Wordt er een noodnummer voor de ouders voorzien waarop zij de coördinator kunnen bereiken? q ja: (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Zijn er afspraken gemaakt met de ouders over het gebruik van het noodnummer? q ja (specificeer) _______________________________________________________________________________ q nee Heeft een ouder de medewerker van de opvang al eens verrast door plots in de opvang op te duiken zonder dat men dat gemerkt heeft? q ja:(specificeer)________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________ q nee
106
BIJLAGEN
Hoe reageert men bij niet-naleving van de voorschriften en procedures door de medewerkers, ouders en leveranciers? ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Wordt wat vernield is, onmiddellijk hersteld? q ja q nee Indien nee, waarom niet? ____________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Bijkomende opmerkingen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
107
VARIA Noteer hier alle punten die niet onmiddellijk in de bovenstaande vragenlijst voorkomen: ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
108
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________
109
2. Koninklijk Besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales
110
BIJLAGEN
111
112
BIJLAGEN
113
114
BIJLAGEN
115
3. Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s
116
BIJLAGEN
117
118
BIJLAGEN
119
4. Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt
120
BIJLAGEN
121
Bijlage - Annexe
122
BIJLAGEN
5. Koninklijk Besluit van 25 februari 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van privéwoningen tegen inbraak of brand
123
124
BIJLAGEN
125
126
BIJLAGEN
6. Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake investeringsaftrek
127
128
BIJLAGEN
129
130