Colofon
Gemeente Amsterdam
Adviesraad Diversiteit en Integratie
Postadres Bezoekadres Telefoon E-mail Internet
Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Stadhuis, Amstel 1, Amsterdam 020 552 2736
[email protected] www.adviesraaddiversiteit.amsterdam.nl
Samenstelling Redactie Opmaak Druk
Adviesraad Diversiteit en Integratie secretariaat Bülent Evren Repro Stadhuis Amsterdam
Eerder uitgebrachte adviezen zijn te raadplegen op de website. © Adviesraad Diversiteit en Integratie, november 2010 Het overnemen van (delen van) deze uitgave is toegestaan, mits in ongewijzigde vorm en met bronvermelding.
Inhoudsopgave
Blz. Voorwoord ............................................................................................................. 3
1.
Inleiding .................................................................................................................. 4
2.
Conclusies en aanbevelingen ............................................................................... 6
3.
Taalontwikkeling in de onderwijsloopbaan van Amsterdamse leerlingen ............. 9
4.
Taalstimulerende activiteiten in Amsterdam ....................................................... 13
5.
Toerusting van leerkrachten en docenten in Amsterdam ................................... 15
6.
Positie op de arbeidsmarkt van laagtaalvaardige werkzoekenden in de regio Amsterdam .......................................................................................................... 17
Literatuurlijst ........................................................................................................ 20
Bijlage 1: Overzicht van de referentieniveaus taal en veelgebruikte indelingen van taalvaardigheidniveaus ............................................................... 22
Bijlage 2: Expertinterviews .................................................................................. 23
Adviezen van de Adviesraad Diversiteit en Integratie 2004 – 2010 ………………24
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-2-
Het belang van taal
Voorwoord
In 2009 kondigde de Adviesraad Diversiteit en Integratie aan dat er in 2010 een advies uitgebracht zou worden over het belang van taal. De ambtenaren van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling vonden het belang van dat advies minder urgent, waardoor het onderwerp niet op de gezamenlijk vastgestelde agenda kwam. Gegeven de vele signalen die de adviesraad ontving over de problemen in diverse domeinen die te maken hebben met de gebrekkige taalvaardigheid van betrokkenen, besloot de adviesraad een ongevraagd advies uit te brengen. Daarvoor riep de adviesraad de hulp in van dr. Eline Raaphorst, die in 2007 promoveerde op het onderwerp: Nederlands leren voor opleiding en werk. Zij constateerde toen al dat zogenaamde geïntegreerde trajecten, waarmee leerroutes bedoeld worden waarin taal mede onderwezen wordt in en aan de hand van alle andere vakken en activiteiten die een leerling doorloopt, effectief kunnen zijn, maar belemmerd worden door een gebrek aan kennis en coöperatie van alle betrokkenen. In 2010 is er nog niets veranderd. Door de huidige maatschappelijke context lijkt het probleem echter alleen maar prangender te worden. Zowel in ons onderwijs, dat altijd bekend stond als de emancipatiemotor voor iedereen, als in de arbeidsmarkt, waar het van steeds groter belang wordt het in Nederland nu aanwezige potentieel te scholen voor de tekorten van straks, wordt onvoldoende aandacht geschonken aan het belang van taal. De adviesraad brengt daarom nu, aan het eind van zijn zesjarig bestaan, dit advies uit als basisadvies voor de ontwikkeling van Amsterdam.
Ankie Verlaan, voorzitter
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-3-
Het belang van taal
1.
Inleiding
Een bejaarde die geholpen wordt door een verzorgster die zij niet kan verstaan, wordt daar niet gelukkig van; een klant die ervaart dat de bediende zijn wensen niet onmiddellijk begrijpt, verdwijnt uit de winkel; een leerling die met een onlangs behaald MBO-diploma geweigerd wordt voor de PABO, begrijpt niets meer van ons onderwijsstelsel………
Al deze voorbeelden komen voort uit ons Nederlandse taalbeleid. Zowel in de scholen als in de re-integratie-instellingen wordt steeds meer gevoeld wat het belang is van taal voor de kansen van leerlingen, studenten en werkzoekenden en dat daaraan in de afgelopen jaren te weinig gestuurde aandacht is geschonken. Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat taalvaardigheid zeer beïnvloed wordt door de taalomgeving waarin men opgroeit (Hart & Risley, 1995).
De taalvaardigheid van de leerlingen op de Nederlandse scholen staat al enige tijd in de belangstelling. Resultaten van internationaal vergelijkend onderzoek, zoals PISA (2007), vormen daarvoor de aanleiding. Gebleken is dat Nederlandse leerlingen minder goed presteren dan voorheen. De onderwijsinspectie (2008) heeft het belang en de urgentie bevestigd om gericht te werken aan de verbetering van taal- en rekenvaardigheden. Sinds 2010 is in een bovensectorale wet voor de verschillende schooltypes vastgelegd over welke basiskennis en basisvaardigheden voor taal en rekenen de leerlingen moeten beschikken. Deze basiskennis en basisvaardigheden zijn gekoppeld aan vier zogenoemde referentieniveaus (Over de drempels met taal en rekenen, 2008). Daarbij is in het bijzonder gelet op de overgangen tussen de onderwijssectoren. Ook zijn niveaus benoemd die gelden om naar een beroep (startkwalificatie en MBO-niveaus 3 en 4) te kunnen uitstromen en maatschappelijk te kunnen functioneren.
Naar aanleiding van deze ontwikkelingen heeft de Adviesraad Diversiteit en Integratie zich afgevraagd of de taalontwikkeling van de Amsterdamse leerlingen voldoende is geborgd in hun onderwijsloopbaan. Welke knelpunten doen zich voor in de doorgaande taalleerlijn in het Amsterdamse onderwijs? Welke taalstimulerende maatregelen zijn de afgelopen jaren in Amsterdam genomen en wat is de opbrengst van deze maatregelen? Zijn leerkrachten en docenten voldoende geëquipeerd om het taalonderwijs in Amsterdam aan te bieden in het perspectief van een doorgaande taalleerlijn?
De referentieniveaus zijn geformuleerd op basis van de huidige onderwijspraktijk, maar houden ook een ambitie voor de toekomst in. Het zal enige jaren vergen om deze ambitie te realiseren. Met de wettelijke basis is een fundament gelegd voor de huidige en de toekomstige leerlingen. De referentieniveaus bieden normen waarop scholen kunnen worden aangesproken. Zij vormen
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-4-
Het belang van taal
ook een ijkinginstrument voor het schoolsysteem als geheel dat gebruikt kan worden bij het herzien van de exameneisen en het ontwerp van nieuwe leermiddelen.
Voor volwassenen ontbreekt een dergelijk fundament nog. De Adviesraad Diversiteit en Integratie wil de focus richten op de laagtaalvaardige werkzoekende volwassenen in Amsterdam die na het behalen van het inburgeringexamen de arbeidsmarkt op gaan. Op welk niveau moeten zij de Nederlandse taal minimaal beheersen om tot de arbeidsmarkt te kunnen toetreden? Welke standaarden zouden moeten gelden voor werkzoekende volwassenen? Hoe kunnen deze standaarden gekoppeld worden aan de referentieniveaus die wettelijk zijn geregeld voor taal in het funderend onderwijs?
In dit advies gaan wij in op de huidige situatie in het onderwijs en de re-integratie voor wat betreft het taalbeleid. In bijlage 2 worden de namen genoemd van de gesprekspartners die een belangrijke input leverden voor dit advies. In hoofdstuk 2 verwoorden wij de conclusies en aanbevelingen, die in de volgende hoofdstukken worden onderbouwd. In hoofdstuk 3 gaat het om de taalontwikkeling in de onderwijsloopbaan, in hoofdstuk 4 over de taalstimulerende activiteiten die in Amsterdam ontwikkeld zijn in de afgelopen jaren. Hoofdstuk 5 gaat over de toerusting van leerkrachten en docenten en hoofdstuk 6 over de positie van laagtaalvaardigen op de arbeidsmarkt.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-5-
Het belang van taal
2.
Conclusies en aanbevelingen Uit de gesprekken met diverse deskundigen blijkt dat op functies en beroepen toegespitste taalvaardigheid onontbeerlijk is voor het functioneren van de werknemer. Het aanleren van die taalvaardigheid begint voor de meeste Nederlanders in het primair onderwijs of de voorschoolse educatie, maar voor een grote groep op latere leeftijd in de inburgeringscursussen.
Opbrengstgericht onderzoek Op het primair onderwijs en de voorschoolse educatie wordt al een aantal jaren forse kritiek uitgeoefend, die gestaafd wordt door wetenschappelijk onderzoek. Landelijk wordt daarom nu gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleidingen en aan de verbetering van het taalniveau op het MBO, dat de grote leverancier is voor de werknemers in de kinderopvang en voorschoolse educatie. Deze activiteiten zullen zeker invloed hebben op de kwaliteit van de vanaf nu op te leiden docenten en leidsters, maar daarmee is nog niet gewerkt aan het verbeteren van de taalvaardigheid van de zittende docenten en leidsters. Er zijn initiatieven van een aantal werkgevers, maar die zijn nog te incidenteel om te kunnen spreken van een intensief en alomvattend programma. Er wordt ook wel onderzoek gedaan naar de taalontwikkeling van leerlingen in het Amsterdamse primair onderwijs, maar de daaruit voortkomende gegevens zijn te fragmentarisch. Leerlingen worden veel getoetst, waardoor scholen beschikken over baselinescores voor taalvaardigheid van startende leerlingen en over de scores op voortgangstoetsen en eindtoetsen. Deze gegevens zouden benut kunnen worden om de ontwikkeling van de taalvaardigheid van leerlingen in het basisonderwijs te monitoren, om de resultaten van docenten te meten en om op grond daarvan een adequaat taalbeleid te ontwikkelen.
Regie op de scholing De adviesraad beveelt aan meer regie te brengen in het onderzoek naar de ontwikkeling van de taalvaardigheid en de uitkomsten te koppelen aan de noodzakelijke bijscholing van alle docenten in het onderwijs en medewerkers aan de voorschoolse educatie. De inspectie zou hierin een rol kunnen spelen, samen met de in Amsterdam aanwezige expertise van universiteiten en hogescholen. Het verdient aanbeveling om eindelijk voor docenten een bevoegdheidsregistratie te initiëren. Als zo’n landelijk systeem te lang op zich laat wachten zou Amsterdam het voortouw kunnen nemen.
Begin vroeg genoeg Voor de vroeg- en voorschoolse educatie dient op korte termijn een kennisbasis taal opgesteld en ingevoerd te worden, zoals dat nu ook voor de PABO’s geldt. De gemeente Amsterdam zou er vervolgens bij de bestuurders van de scholen op moeten aandringen ook het zittende personeel te testen op deze kennisbasis en voor degenen die niet aan de criteria voldoen zo snel mogelijk na- en bijscholing te organiseren. ____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-6-
Het belang van taal
Taal in het beroepsonderwijs Uit de cijfers, die graag door de bestuurders worden geciteerd, blijkt dat HAVO- en VWOadviezen toenemen. Hoe positief moeten wij dit nu opvatten, want de VMBO-leerlingen blijken steeds lager gekwalificeerd te zijn en in heel veel gevallen geen Cito-toets te hebben afgelegd. Het vraagt veel inspanning om deze jongeren op een niveau te brengen dat ze nodig hebben voor vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt. Van docenten vergt dit een reusachtige inzet waarbij het de vraag is of zij die kunnen leveren. Het merendeel van de VMBO-leerlingen heeft bij de start in het VMBO het vereiste taalniveau 1F nog niet behaald. In dat geval bestaat grote twijfel of tijdens de schoolloopbaan het taalniveau ontwikkeld kan worden tot 2F. De gemeente Amsterdam zal de VMBO-scholen moeten verplichten meer aandacht aan deze ambitie te schenken, want gebleken is dat een gebrekkige taalvaardigheid de doorstroom naar het MBO en naar de arbeidsmarkt belemmert en daardoor de toekomstige werkloosheid bevordert. Dat betekent extra aandacht voor taalvaardigheid in het rooster, ook bij de inzet van de andere vakken. De experimenten VM1 en 1
VM2 (voor een betere doorstroom VMBO-MBO) bieden deze mogelijkheden nu al, maar zo’n opzet zou ook in de andere routes moeten worden ingezet.
Vaktaal Ook voor de vakdocenten die een ander vak dan Nederlandse taal geven, dient een minimumstandaard ontwikkeld te zijn waaraan elke zittende docent moet voldoen. Dit geldt niet alleen voor de kennis van de Nederlandse taal, maar ook voor de taaldidactische component die van belang is voor het onderwijs aan leerlingen in de beroepsopleidingen.
Niemand in de uitkering Al in alle eerdere adviezen over inburgering heeft de adviesraad aangedrongen op minder haastige cursussen die aandacht besteden aan talentontwikkeling op de arbeidsmarkt. Omdat de organisatie en aanbesteding van de inburgering nu belegd is bij DWI, zou deze dienst ook aandacht moeten besteden aan het benoemen van taaleisen die behoren bij een beroep. Daardoor wordt het voor de inburgeraar ook duidelijk wat geleerd moet worden om bijvoorbeeld in de zorg werkzaam te kunnen zijn. De inburgeringscursussen kunnen dan meer nog dan nu al het geval is geïntegreerde trajecten zijn, waarin taalelementen ook in het vakonderwijs een plaats krijgen. Voor deze trajecten dient ook meer tijd beschikbaar te worden gesteld, dan in de huidige Wet Inburgering is geregeld. Doen we dat niet, dan dragen we bij aan een onderklasse die, ondanks alle regeringsvoornemens, een groot beroep op de bijstand zal moeten doen. Geld zou vrijgemaakt kunnen worden door de verplichte inburgering voor hoogopgeleide kenniswerkers te laten vervallen.
1
Bedoeld worden de experimenten met een doorloop van VMBO- naar MBO-niveau 1 en 2.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-7-
Het belang van taal
………….. Zelf werk ik al jaren in overheidsdienst als universitair docent Nederlandse letterkunde. Ik ben al 38 jaar woonachtig in Nederland, maar heb nog altijd de Deense nationaliteit. Dat ligt overigens mede aan het Nederlandse systeem. Toen ik 10 jaar geleden de Nederlandse nationaliteit wilde aanvragen (wetende dat ik dan tot mijn spijt de Deense zou verliezen), gebeurde het volgende. De dienstdoende gemeenteambtenaar te Utrecht vertelde mij dat ik 500 gulden zou moeten betalen en een taaltest zou moeten afleggen. Ik vroeg hem of een doctoraaldiploma Nederlandse taal- en letterkunde zou volstaan. Hij antwoordde dat hij eerst moest kijken of dit op zijn lijstje met uitzonderingen stond. Nee: dat diploma stond niet op de lijst. Ik zou dus toch een taaltest moeten afleggen en de uitslag moeten afwachten, voordat de procedure verder kon. Ik was zo beduusd, dat ik besloot Deense te blijven, zolang die regel niet aangepast werd. Maar minder loyaal aan dit land ben ik er niet om geworden: ik breng dagelijks mijn liefde voor de Nederlandse taal en cultuur over op de jonge generaties studenten. ……….. Lotte Jensen, universitair docent Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen
Bron: De Volkskrant, 19 oktober 2010
Geld genoeg Om de bekostiging van deze initiatieven rond te krijgen in deze moeilijke tijden, zou onderzocht moeten worden welke ruimte er is in de vele verspreide subsidieregelingen en fondsen. Voorts zou berekend moeten worden wat de kosten zijn als we niet scholen en wat daarentegen de opbrengsten zijn, als we meer tijd, rust en variatie aanbrengen in onze programma’s. Werkgevers moeten op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid gewezen worden en in aanbestedingstrajecten moet worden voldaan aan de scholingseisen. HRM-medewerkers moeten op dit onderwerp geschoold worden.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-8-
Het belang van taal
3.
Taalontwikkeling in de onderwijsloopbaan van Amsterdamse leerlingen Prestaties van Amsterdamse leerlingen in het primair onderwijs ‘Basisschool Amsterdam presteert veel beter’. Met deze kop opent een artikel in de Volkskrant van 23 maart 2010. In een CPB-onderzoek van Chorny & Webbink (2010) is geconstateerd dat Amsterdamse basisscholieren in de periode 1995-2005 beter zijn gaan presteren. De gemiddelde Cito-score is gestegen met ruim 5 punten, van iets boven 529 tot ruim 535. Ook op andere reken- en taaltoetsen presteerden de kinderen beter, aldus de CPB-onderzoekers: een hoopvolle ontwikkeling in het primair onderwijs waar de basis gelegd wordt voor de ontwikkeling van taalvaardigheden van de Amsterdamse leerlingen. Bovenstaande conclusies liggen in één lijn met de bevindingen van DMO (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling) in het rapport Amsterdamse onderwijsresultaten primair onderwijs 2009. De cijfers hebben betrekking op de periode 2006 – 2009.
Tabel 2.1
Adviezen voor vervolgopleidingen in de periode 2006-2009
Adviezen
2006
2006
2007
2007
2008
2008
2009
2009
N
%
N
%
N
%
N
%
VMBO
3.286
54
3.057
51
3.001
50
3.017
49
HAVO/VWO
2.796
46
2.958
49
2.964
50
3.158
51
bron: DMO Het aantal HAVO/VWO-adviezen is de laatste jaren toegenomen van 46% in 2006 naar 51% in 2009. Het aantal leerlingen in Amsterdam dat een HAVO/VWO-advies krijgt is daarmee in 2009 voor het eerst hoger dan het aantal leerlingen met een advies voor VMBO- of praktijkonderwijs.
Leerlingen met taalachterstanden Bovenstaande resultaten komen in een ander licht te staan als we de aandacht richten op de multiculturele samenstelling van de populatie van de Amsterdamse basisscholen en op leerlingen met taalachterstanden. In de notitie Taalbeleid Primair Onderwijs 2010-2014 (2010) stelt de Amsterdamse stuurgroep Primair Onderwijs dat kinderen die niet of nauwelijks (Nederlands) sprekend de school instromen alles tegelijk moeten doen. Zij moeten nog leren luisteren en spreken. Daarnaast moet het proces van het leren lezen aanvangen, om gebruik te maken van de gevoelige periodes. Die ligt voor het technisch lezen tussen het 5e en 9e levensjaar. Bijl en van Eerd (2009) maken melding van de regionale analyse van het Amsterdamse basisonderwijs door de Inspectie (2008). Uit de uitkomsten van deze analyse blijkt dat het taalaanbod op Amsterdamse scholen minder aansluit bij de leerbehoefte van de leerlingen met een taalachterstand dan in de rest van het land. Op slechts tweederde van de Amsterdamse scholen wordt het taalaanbod voldoende beoordeeld door de Inspectie. Verder blijkt ook dat Amsterdam relatief veel (zeer) zwakke basisscholen heeft: 20% tegenover een landelijk gemiddelde van 10%. Vanuit het perspectief van doorgaande taalleerlijnen zien we een aantal knelpunten. ____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
-9-
Het belang van taal
Referentieniveaus en de knelpunten in de doorgaande taalleerlijnen 2
Hieronder de referentieniveaus in schema . De niveaus zijn cumulatief geformuleerd. Wie 2F behaalt, beheerst ook niveau 1F. Leerlingen op niveau 3F beheersen niveau 2F. Binnen elke sector streeft een school naar de realisatie van 2 niveaus. In het primair onderwijs bijvoorbeeld behaalt een deel niveau 1F, een kleiner deel behaalt 2F en functioneert al op niveau einde VMBO / startkwalificatie MBO.
Bron: Referentiekader taal en rekenen (2009b)
De referentieniveaus zoals deze zijn omschreven in het hoofdrapport van de Expertgroep doorgaande leerlijnen (2008) zijn gebaseerd op de huidige onderwijspraktijk, maar het gaat daarbij niet alleen om het beschrijven, vastleggen en toetsen/examineren van wat nu al gebeurt. In dat geval zouden de referentieniveaus haalbaar zijn voor bijna 100% van de leerlingen. In het rapport is nadrukkelijk een ambitieniveau geformuleerd: het beheersingsniveau moet omhoog en de drempels tussen de sectoren moeten worden geslecht. Wat zijn hiervan de consequenties voor de sectoren?
Consequenties voor het primair onderwijs Het niveau 1F is zodanig geijkt dat het nu haalbaar is voor 75% van de leerlingen in het primair onderwijs. In een nadere beschouwing (2009) stelt de Expertgroep doorgaande leerlijnen dat dit percentage - met de nodige inspanningen - omhoog kan naar 85%. Dit betekent dat niveau 1F niet haalbaar is voor 25% van de huidige leerlingen.
2
Zie bijlage 1 voor een omschrijving van de referentieniveaus en een overzicht van veel gebruikte indelingen van taalvaardigheidniveaus ____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 10 -
Het belang van taal
Consequenties voor het VMBO De Expertgroep (2009a) veronderstelt dat 75% van de leerlingen in de vierde klas van het VMBO niveau 2F kan behalen. De Expertgroep wijst ook op nader onderzoek waarin is aangetoond dat voor het domein leesvaardigheid slechts 42% van de basisberoepsgerichte VMBO-leerlingen en 66% van de kaderberoepsgerichte VMBO-leerlingen op niveau 2F functioneert. Consequenties voor het MBO In het MBO zal volgens de Expertgroep (2009) ruim tijd uitgetrokken moeten worden om basiscompetentie voor taal (en rekenen) in het competentiegerichte beroepsonderwijs te integreren. Leerlingen op het MBO niveau 1 worden door de Expertgroep benoemd als groep waarvoor extra inspanningen noodzakelijk zijn. Voor taal 3F zal in het MBO het curriculum voor taal opnieuw vormgegeven moeten worden; de infrastructuur is volgens de Expertgroep in de loop van de afgelopen jaren vrijwel geheel verdwenen.
Borging taalontwikkeling in de doorgaande taalleerlijn Het is de vraag of de taalontwikkeling van de Amsterdamse leerlingen voldoende is geborgd vanuit de optiek van de doorgaande leerlijnen. De risico’s liggen bij de 49% (tabel 2.1) van de leerlingen die het basisonderwijs verlaten met een VMBO-advies. Als we ervan uitgaan dat de landelijke ijking van de referentieniveaus ook op Amsterdamse kinderen van toepassing is, dan is niveau 1F op dit moment haalbaar voor 75% van de leerlingen in het primair onderwijs. We kunnen veronderstellen dat de 25% die niveau 1F niet behaalt tot de groep behoort die naar het VMBO wordt verwezen. Voor ongeveer de helft van deze kinderen geldt dus dat zij niveau 1F nog niet behaald hebben als zij in het VMBO beginnen. De coördinatoren van de stuurgroepen taalbeleid in het PO en VO bevestigen dit beeld in een interview met de Adviesraad Diversiteit en Integratie. Volgens hen starten niet alleen leerlingen in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerwegen van het VMBO op een te laag taalniveau, maar ook leerlingen die naar de theoretische leerweg gaan.
In het interview wezen de coördinatoren van de stuurgroepen taalbeleid in het PO en VO ook op het project Pilot Taal in Amsterdam, dat was gericht op een versnelling (Tandje hoger, 2007) van verbetering van het taalbeleid en –onderwijs. Sinds 2006 participeerden 80 scholen in dit project (www.taalpilots.nl), dat liep van 2006/2007 tot en met 2009/2010. De uitkomst van de taalpilots in 2009 laat zien dat 50% van de leerlingen behoort tot de groep zwakke lezers die niveau 1F niet hebben behaald als zij de basisschool verlaten. Dit is aangetoond door middel van toetsing (met het programma van DIAtaal)
Uit cijfers van DMO blijkt dat driekwart van de Marokkaanse en Turkse leerlingen naar het VMBO gaat. Deze leerlingen lopen de achterstanden in taalontwikkeling op tijdens het primair
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 11 -
Het belang van taal
onderwijs of ze lopen de achterstanden onvoldoende in waarmee ze in het primair onderwijs zijn gestart.
Roeleveld en Ledoux (2010) hebben schoolscores van verschillende soorten scholen naast de referentieniveaus gelegd. Deze blijken slechts haalbaar te zijn voor scholen met veel autochtone leerlingen met middelbaar of hogeropgeleide ouders. Van allochtone leerlingen met ouders met dit opleidingsniveau haalt slechts 64% tot 71% de standaard voor begrijpend lezen. Van allochtone leerlingen met lageropgeleide ouders haalt slechts 48% de standaard.
De Adviesraad Diversiteit en Integratie heeft een directeur geïnterviewd van een VMBO-school in Amsterdam West. Hij meldt dat op zijn school van de 1.200 leerlingen slechts 170 leerlingen de Cito-eindtoets primair onderwijs hebben gemaakt. Zij hebben een leerachterstand die varieert tussen de 2 en 5 à 6 jaar. De achterstand op taal (en rekenen) is erg groot. Om de taalontwikkeling van de leerlingen te kunnen monitoren nemen de scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam West bij de start van de opleiding een taaltoets af (DIAtaal). Zij doen in alle vijf de leerjaren een meting. De ambitie is erop gericht dat leerlingen aan het eind van hun VMBO-opleiding niveau 2F hebben behaald. Volgens de geïnterviewde directeur is het is een goede zaak dat er referentieniveaus zijn vastgesteld. Probleem is dat in het VMBO de standaarden ontbreken voor de schoolexamens. Cito heeft nog geen taaltoetsen ontwikkeld voor het VMBO. De centrale examens werken in het nadeel voor leerlingen met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse. Het VMBO zal opbrengstgericht moeten gaan werken. Nu is onduidelijk welke interventies rendement hebben. Binnenkort start de Universiteit van Amsterdam op zijn school een onderzoek. Hij is ook van mening dat de kwaliteitsaanpak van de gemeente Amsterdam meer continuïteit moet krijgen. De gemeente Amsterdam zou de focus daarbij moeten richten op de taalontwikkeling van de leerlingen in het VMBO.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 12 -
Het belang van taal
4.
Taalstimulerende activiteiten in Amsterdam In het Amsterdamse onderwijs zijn de afgelopen jaren taalstimulerende maatregelen genomen. Hieronder een overzicht. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Onder andere naar aanleiding van de inspectierapporten (2008a, 2008b) is er in Amsterdam een ondersteuningsunit VVE in het leven geroepen, die zich bezighoudt met de doelstellingen van voor- en vroegschoolse educatie en met de voorwaarden voor de uitvoering van de programma’s op logistiek en organisatorisch gebied. De expertise en vaardigheden waarover de leidsters moeten beschikken behoren tot het aandachtsgebied van het ondersteuningspunt VVE, evenals de taalvaardigheid in het Nederlands van de voorschoolleidsters. Binnen de vroegschoolse educatie is gestart met een pilot ‘de Kijkwijzer’. De Kijkwijzer is een instrument waarmee kan worden geobserveerd welke taal(stimulerende) activiteiten de leidsters in de groepen ondernemen.
Primair onderwijs (PO) In het najaar van 2008 publiceerde Het Parool een lijstje met 46 zwakke scholen, door de gemeente Amsterdam aan de krant geleverd. Onderwijsexperts kwamen bij de scholen langs en lichtten de hele school door. Wethouder Asscher sloot een convenant met de meeste onderwijsbesturen, onder de naam Kwaliteitsaanpak Basisscholen Amsterdam en stelde 3,5 miljoen beschikbaar gedurende 4 jaar. De notitie Taalbeleid Primair Onderwijs 2010 – 2014 is uitgangspunt voor het stedelijk taalbeleid. Een stuurgroep taalbeleid PO coördineert de activiteiten die voortkomen uit de notitie Taalbeleid Primair Onderwijs 2010 – 2014. Samen met het voortgezet onderwijs is er het samenwerkingsverband Taalweb opgericht dat tal van activiteiten ontplooit, op basis van de doelen van de Kwaliteitsaanpak Basisscholen en van JA (Jong Amsterdam) van de gemeente Amsterdam.
Voortgezet Onderwijs (VO) Het samenwerkingsverband Taalweb richt de activiteiten in het voortgezet onderwijs op het realiseren van de in het Referentiekader taal en rekenen (2009b) vastgelegde niveaus voor taal en rekenen. Taalweb gaat die scholen in hun taalbeleid ondersteunen die een (door de inspectie vastgesteld) substantieel percentage taalzwakke leerlingen hebben.
In het VO zijn in 2009/2010 vier trajecten van start gegaan die gericht zijn op de verbetering van de leesvaardigheid van de leerlingen. Van de 72 scholen voor voortgezet onderwijs participeert een klein aantal in deze trajecten. •
De brugklas leest – negen scholen
•
Het VMBO leest – vier scholen
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 13 -
Het belang van taal
•
VM(2)BO leestraject – zes scholen
•
De eindexamen leestraining – twee scholen
Er is in 2008-2009 gestart met een experiment Webbased Taalportfolio. Drie scholen voor basisonderwijs en drie scholen voor voortgezet onderwijs (Amsterdam Zuidoost) doen mee. De 73 schakelklassen in Amsterdam zijn gericht op het verbeteren van de leesvaardigheid en het vergroten van de woordenschat van de leerlingen (Nieuwendijk, 2009).
Opbrengsten van taalstimulerende activiteiten Bijl en van Eerd (2009) hebben de opbrengsten van het Amsterdamse taalbeleid in het Amsterdamse primair onderwijs in kaart gebracht. De scholen noemen de positieve effecten op de kennis van de leerkrachten het meest, daarna volgen de toename van activiteiten en de betere resultaten van de leerlingen. Het valt op dat er weinig kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn over de behaalde resultaten met de leerlingen. Bijl en van Eerd (2009) melden dat de leerlingen veel worden getoetst op behaalde taalvaardigheid. Op de vraag wat er met deze toetsuitslagen gebeurt, antwoorden de scholen meestal dat deze gegevens in een leerlingvolgsysteem geplaatst worden. Soms geven scholen aan dat zij de gegevens nader analyseren of trendanalyses maken. De gegevens van deze taalmonitoren zijn echter vertrouwelijk en in het bezit van de betreffende scholen. Bijl e.a. (2008) merken voor het VO in Amsterdam op dat het stellen van heldere en concrete doelen en het zorgen voor valide meetmomenten niet alleen van belang zijn voor het meten van de resultaten van de leerlingen, maar ook voor de evaluatie van het gevoerde taalbeleid. Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 14 -
Het belang van taal
5.
Toerusting van leerkrachten en docenten in Amsterdam Via Taalweb wordt een breed pakket aan scholings- en ondersteuningsactiviteiten georganiseerd op het gebied van taalonderwijs en taalbeleid. Binnen de sectoren kunnen de volgende aandachtspunten en knelpunten worden benoemd.
Voor- en vroegschoolse educatie De stuurgroep Schoolloopbaan (Jong Amsterdam) heeft, als regievoerder voor de voor- en vroegschoolse educatie in Amsterdam, het initiatief genomen om de taalvaardigheid van de voorschoolleidsters te toetsen. Van de totale groep van 368 voorschoolleidster heeft 48,4% niet de bij hun opleidingsniveau behorende taalnorm gehaald op een of meer toetsen (Suijkerbuijk & Kuiken, 2009a, 2009b). De werkgevers organiseren een taalcursus voor de betrokken voorschoolleidsters. In een interview met de Adviesraad Diversiteit en Integratie geeft prof. dr. Kuiken aan dat er met de leidsters successen kunnen worden behaald, als er aandacht uitgaat naar het taalprobleem onder het personeel. Volgens hem is taalontwikkeling te weinig aan bod gekomen in de opleiding van de leidsters die al een tijdlang werkzaam zijn in de VVE. Het was de groep die de zogenoemde melkertbanen kreeg. Kuiken benadrukt dat de lat voor taalvaardigheden hoog gelegd moet worden, juist omdat zij met jonge kinderen werken. De initiële bevoegdheid van de voorschoolleidsters is volgens Kuiken beperkt en moet onderhouden worden. Dat geldt ook voor de nieuwe generaties voorschoolleidsters.
Primair onderwijs Uit een onderzoek van Bijl en Van Eerd (2009), onder de directies van Amsterdamse 3
basisscholen , blijkt dat bijna driekwart (73%) van de basisscholen aangeeft over voldoende kennis te beschikken om taalbeleid uit te voeren. 72% van de scholen geeft aan voldoende zicht te hebben op de problemen waar de leerkrachten tegenaan lopen.
Voortgezet onderwijs In hun onderzoek onder directies en taalcoördinatoren van Amsterdamse scholen voor 4
voortgezet onderwijs geven Bijl e.a. (2008) aan dat 53% van de onderzochte VO-scholen zegt over onvoldoende kennis te beschikken om taalbeleid tot een succes te maken. 63% van de scholen geeft aan een bepaalde weerstand van zaakvakdocenten te verwachten bij de invoering en uitwerking van taalbeleid. Van de scholen die aangeven over voldoende kennis te beschikken (47%), geeft 18% aan dat deze kennis aanwezig is bij één persoon, 27% geeft aan dat deze kennis over twee of meer personen is verdeeld. Het is de vraag of scholen met een dergelijke smalle kennisbasis over taalbeleid de inspanning kunnen waarmaken die nodig is om de vereiste taalontwikkeling van de leerlingen tot stand te kunnen brengen.
3 4
177 van de 190 basisscholen hebben meegedaan in het onderzoek. 54 van de 72 scholen hebben meegedaan in het onderzoek.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 15 -
Het belang van taal
In het interview met de Adviesraad Diversiteit en Integratie merkt de directeur van een VMBOschool in Amsterdam West op dat docenten zich onzeker voelen over de taal in de vaklessen. Zij stellen hun vak voorop. Zij durven het niet aan om taal in hun lessen te integreren. Sommige docenten zijn onzeker over hun eigen taalvaardigheid.
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 16 -
Het belang van taal
6.
Positie op de arbeidsmarkt van laagtaalvaardige werkzoekenden in de regio Amsterdam Sinds 2010 is er een wettelijke basis voor de eisen die worden gesteld aan het niveau van beheersing van de Nederlandse taal dat leerlingen tijdens hun schoolloopbaan moeten opbouwen. Deze zogenoemde referentieniveaus geven voor de verschillende schooltypen duidelijkheid over de basiskennis en basisvaardigheden voor taal die leerlingen moeten beheersen. De referentieniveaus zijn geformuleerd als doorgaande leerlijnen vanaf het basisonderwijs tot en met HBO/WO. De referentieniveaus zijn geformuleerd op basis van de huidige onderwijspraktijk, maar houden ook een ambitie voor de toekomst in. Het zal enige jaren vragen om deze ambitie te realiseren. Volgens de Expertgroep doorgaande leerlijnen (2009) zijn leerlingen die in de maatschappij gaan functioneren gedupeerd als ze niet beschikken over een minimaal pakket aan kennis en vaardigheden op het gebied van taal (en rekenen). Dat minimum is volgens de Expertgroep niveau 2F. Met de wettelijke basis is een fundament gelegd voor de huidige en de toekomstige leerlingen. Voor werkzoekende volwassenen ontbreekt een dergelijk fundament. De Adviesraad Diversiteit en Integratie heeft in een aantal expertinterviews aan de orde gesteld welke minimumtaalniveaus op de Amsterdamse arbeidsmarkt worden gevraagd en wat dat betekent voor de positie van de groep werkzoekenden die na het behalen van een inburgeringexamen de arbeidsmarkt op gaan.
Laagtaalvaardige werkzoekenden op de arbeidsmarkt in de regio Amsterdam Er is één type inburgeringexamen voor alle groepen inburgeraars. Zoals alle inburgeraars beschikken werkzoekenden na het behalen van een inburgeringsexamen over taalniveau A2. Taalniveau A2 is vergelijkbaar is met het referentieniveau 1F aan het eind van het basisonderwijs. Deze groep werkzoekenden kunnen wij dan ook laagtaalvaardig noemen. Dat zegt uiteraard niets over het niveau van hun vooropleiding in het land van herkomst.
De geïnterviewden stellen dat het taalniveau A2 waarop inburgeraars examen doen te laag is om te kunnen integreren op de arbeidsmarkt. Een manager van DWI-marktplein Nieuw West stelt dat er onder de huidige conjunctuur geen mogelijkheden zijn voor werkzoekenden op dit taalniveau, ook niet in ongeschoold werk. Niveau A2 is net voldoende om werkzoekenden toe te leiden naar participatiebanen. Vanwege het te lage taalniveau heeft de groep ingeburgerde werkzoekenden een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De directeur van VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan bevestigt bovenstaand beeld. Vluchtelingen die iets meer willen dan werken in de schoonmaakbranche komen met het taalniveau dat zij via hun inburgeringscursus kunnen behalen niet aan de bak. Er zijn voor werkzoekenden met taalniveau A2 weinig mogelijkheden om werkervaring op te doen via een stage. Dat geldt voor werkzoekenden van alle opleidingsniveaus, ook voor de hoogopgeleide vluchtelingen. De manager opleiding en training ____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 17 -
Het belang van taal
van het Schipholcollege stelt dat werkzoekenden met taalniveau A2 op Schiphol alleen terecht kunnen in functies die fysiek zwaar zijn en die in de communicatie niet zoveel Nederlands vereisen. Dat is bijvoorbeeld het werk in de bagagekelder. Daar zijn de werkprocessen geautomatiseerd, maar er zijn nog schakels waar mensen nodig zijn. In andere banen in de logistiek, bijvoorbeeld de beladers, wordt het moeilijker. De bedrijfstak wil professionaliseren. Aan nieuwe mensen worden hogere eisen gesteld. Verder liggen er op Schiphol mogelijkheden voor eenvoudig schoonmaakwerk, bijvoorbeeld papier prikken. In de catering zijn geen mogelijkheden voor mensen met taalniveau A2. Een HRM-directeur van zorginstelling Cordaan Amsterdam stelt dat mensen op taalniveau A2 in principe in het huishoudelijk werk in de thuiszorg terecht kunnen. Gebleken is echter dat er problemen ontstaan in de communicatie. Uit een onderzoek naar klanttevredenheid kwam naar voren dat cliënten grote waarde aan communicatie hechten. Als de communicatie niet in orde is, ervaren cliënten dat als slechte zorg. Het gaat daarbij om verstaanbaarheid maar ook om conventies in de omgangsvormen. Een directeur van een grote welzijnsinstelling in Amsterdam Nieuw-West kan er kort over zijn: werkzoekenden op taalniveau A2 kunnen niet in zijn bedrijf terecht.
Mogelijkheden creëren Volgens de geïnterviewde manager van DWI zouden laagopgeleide mensen naast hun inburgeringcursus stage moeten lopen. Ook participatiebanen bieden mogelijkheden om de Nederlandse taal verder te ontwikkelen. Werkzoekenden uit de groepen met een opleiding op middenniveau zouden met een leerwerkovereenkomst gekoppeld moeten worden aan een werkgever. Voor deze groepen zou de inburgeringscursus gecombineerd moeten worden met het behalen van een startkwalificatie met bijbehorend taalniveau 2F (B1). Hoger opgeleiden zouden op een hoger taalniveau dan het huidige inburgeringexamen geëxamineerd moeten worden. Ook voor deze groepen zou de inburgeringcursus gekoppeld moeten zijn aan de uitplaatsing naar werk of stage. De directeur van VluchtelingenWerk wijst erop dat er voor werkzoekende inburgeraars die voor 2007 een taalcursus volgden meer mogelijkheden waren. Zij werden in staat gesteld niveau B1 te halen dat vergelijkbaar is met referentieniveau 2F. Dat is het taalniveau dat mensen beheersen die over een startkwalificatie beschikken. De manager opleiding en training van het Schipholcollege stelt dat laagtaalvaardige mensen in opleidingen geplaatst kunnen worden via de samenwerkende bedrijven op Schiphol. Er zijn mogelijkheden om de startkwalificatie te behalen via MBO-opleidingen in de beveiliging en in de logistiek. De HRM-directeur van Cordaan Amsterdam ziet binnen haar bedrijf nog geen mogelijkheden om laagtaalvaardige mensen toe te laten tot de opleiding die wordt gevraagd voor het werken in de thuiszorg: de opleiding Huishoudelijke Zorg. De opleiding van 18 weken is te kort om er een taalprogramma in op te kunnen nemen. Omdat Cordaan de vacatures kan vervullen is er nog geen noodzaak om taalonderwijs in de opleiding Huishoudelijke Zorg te integreren. ____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 18 -
Het belang van taal
Financiering: wiens verantwoordelijkheid? Binnen de huidige Wet op de Inburgering zijn de mogelijkheden te beperkt om werkzoekenden op te leiden tot een taalniveau waarmee zij een kans maken op de arbeidsmarkt. Volgens de experts die de Adviesraad Diversiteit en Integratie heeft geïnterviewd, zijn er mogelijkheden te creëren in leren en werken programma’s, waarin werkzoekenden hun taal op de werkvloer kunnen ontwikkelen. Wiens verantwoordelijkheid is het om deze kansen voor laagtaalvaardige werkzoekenden te ontsluiten? De manager van DWI marktplein Nieuw-West vindt dat de gemeente Amsterdam educatiemiddelen kan inzetten. De directeur van VluchtelingenWerk wijst op scholingsmogelijkheden die binnen CAO’s zijn geregeld en de budgetten van de O&O Fondsen. Bedrijven zouden bestaande regelingen beter kunnen benutten. Dat geldt ook voor het Participatiefonds, loonkostensubsidies, de Voorbereidingssubsidie Dienstverband en mogelijkheden voor belastingaftrek. De manager Training en Opleiding van het Schipholcollege noemt de subsidies die bedrijven kunnen aanvragen: RAS, subsidies van het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs en de Europese subsidies. Bedrijven zijn terughoudend of ze zijn onbekend met de regelingen. De HRM-manager van Cordaan Amsterdam meldt dat er in het recente verleden binnen de organisatie taalcursussen voor thuiszorgmedewerkers waren. Die waren duur en te zwaar voor de medewerkers. Cordaan ziet het taalprobleem wel degelijk, ook voor de medewerkers die willen doorstromen naar een hoger functieniveau. Maar er zijn nog geen voornemens om taalscholing weer aan te gaan bieden. Hoe realistisch is het om te veronderstellen dat bedrijven de taalscholing voor hun medewerkers willen organiseren en financieren? In dit verband is de studie van Lindhout (2010) 5
6
naar taalproblemen binnen BRZO - en ARIE -bedrijven relevant. Taalproblemen bleken in deze bedrijven een onderschat risico op zware ongevallen te vormen. Lindhout geeft een overzicht van best practices van bedrijven die manieren hebben gevonden om de risico’s te bestrijden. 73% van de bedrijven selecteert de eigen werknemers mede op grond van taalvaardigheid. 6% zet cursussen Nederlandse taal in.
5 6
BRZO: Besluit Risico Zware Ongevallen ARIE : Aanvullend Risico-inventarisatie en evaluatie
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 19 -
Het belang van taal
Literatuurlijst Amsterdamse onderwijsresultaten primair onderwijs 2009 (2009). Amsterdam: DMO Basisvaardigheden taal in het voortgezet onderwijs (2008). Inspectierapport 2007-32. Den Haag: Ministerie OCW. Bijl, J., Eerd, B. van & B. Huitema (2008). Taalbeleid op Amsterdamse Scholen voor voortgezet onderwijs. Stand van zaken en plannen voor de toekomst. Amsterdam: Taalweb Bijl, J. & B. van Eerd (2009). Taal in de achtbaan. Amsterdam: Taalweb Chorny, V & W. Webbink (2010). The effect of accountability policies in primary education in Amsterdam. Den Haag: CBP DMO (2006). Jong;-)Amsterdam. Beleidsplan 2006-2010. Amsterdam: DMO DMO (2007). Amsterdamse onderwijsresultaten in het primair onderwijs 2007. Amsterdam: DMO. DMO (2009). Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. Tussenrapportage nov. 2009. Amsterdam: DMO. DMO (2009). Brief aan de commissie WIJ. Amsterdam: DMO Droge, S., Suijkerbuijk, E., Kuiken, F. (2009). De taalvaardigheid van Amsterdamse voorschoolleidsters. Les, nr. 161, jrg. 27, pag. 31-34. Een nadere beschouwing. Over de drempels met taal en rekenen (2009). Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Enschede: OCW Een tandje hoger! Taalprogramma primair onderwijs 2006-2010 (2007). Stuurgroep taalbeleid primair onderwijs Amsterdam Hart, B. & T.R.Risley (1995). Meaningful Differences in the Everyday Experience of Young American Children. Baltimore: Brookes. Inspectie van het Onderwijs (2008a). De kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de vier grote steden. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs (2008b). De kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Amsterdam. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Lindhout, P. (2010). Taalproblemen bij BRZO- en ARIE bedrijven. Een onderschat gevaar? Proefschrift Technische Universiteit Delft. Delft: TU Delft Nieuwendijk, M. van den (2009). Schakelklassen en het taalbeleid in het Amsterdamse primair onderwijs. Amsterdam: Taalweb Over de drempels met taal en rekenen. Hoofdrapport van de expertgroep doorlopende leerlijnen taal en rekenen (2008). Enschede: OCW Over de drempels met taal en rekenen (2009a). Een nadere beschouwing. Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Enschede: OCW Referentiekader taal en rekenen (2009b). De referentieniveaus. Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Enschede: OCW
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 20 -
Het belang van taal
Resultaten PISA-2006. Nederlandse uitkomsten op het gebied van natuurwetenschappen, leesvaardigheid en wiskunde (2007). Arnhem: Cito. Raaphorst, E. (2007). Nederlands leren voor opleiding en werk, proefschrift Universiteit van Amsterdam. Den Bosch: Malmberg. Regionale analyse: een analyse van het Amsterdamse basisonderwijs (2008). Den Haag: Inspectie van het Onderwijs. . Roeleveld, J. & G. Ledoux (2010). Ali haalt de norm niet. School kan niks met referentieniveaus. Didactief 8, jrg 40, pag. 14-17. Suijkerbuijk, E. & F. Kuiken (2009a). Taaldoelen in de Amsterdamse voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Amsterdam. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Suijkerbuijk, E. & F. Kuiken (2009b). Professionele expertise taal en vve. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Taalbeleid primair onderwijs 2010-2014 (2010). Stuurgroep taalbeleid primair onderwijs Amsterdam
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 21 -
Het belang van taal
Bijlage 1: Overzicht van de referentieniveaus taal en van enkele veelgebruikte indelingen van taalvaardigheidniveaus
Taalvaardigheid
IALS
alfabetisering
NT1
NT2
CEF
Basisgebruiker
IALS 1
Alfa A,B,C
Onafhankelijk gebruiker Vaardig gebruiker
IALS 2 IALS 3 IALS 4 IALS 5
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
1 2 3 4 5 6
A1 A2 B1 B2 C1 C2
Ref. niveaus 1F 2F 3F 4F
Bron: Lindhout (2010)
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 22 -
Het belang van taal
Bijlage 2: Expertinterviews De adviesraad heeft ten behoeve van dit advies gesprekken gevoerd met onderstaande personen. Annemarie Bevers
Gilde Amsterdam
directeur
Marja Bogers
DMO
taalbeleidscoördinator PO
Marian Broersen
DWI
Manager Markplein Nieuw-West
Jos de Bruijn
Cordaan
teammanager beroepsopleidingen
Marian Konijn
DMO
taalbeleidscoördinator VO
Prof. Dr. Folkert Kuiken
Universiteit van Amsterdam
René Hanson
Nova College A’dam
directeur
Ad Looije
Impuls
directeur Ondersteuning en Innovatie
Piet Mathôt
Schiphol College
training en opleiding
Muzaffer Onat
DWI
Teammanager educatie en inburgering
Maria van Veen
VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan
directeur
Chandra Verstappen
Cordaan
directeur HRM
Nicolette van der Wiel
VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan
medewerker training en scholing
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 23 -
Het belang van taal
Adviezen van de Adviesraad Diversiteit en Integratie 2004 - 2010 2010 29. Divers ouder worden 28. Het belang van taal 27. Is er dan geen smid in het land, die de sleutel maken kan? 26. Toegankelijk en effectief voor allen! 25. Hoe word ik wie ik ben? 24. Het Waterloo van de inburgering 2009 23. Botsende culturen 22. Divers én verbonden. Een mediabeleid voor heel Amsterdam 21. Vrijheid van onderwijs: meer mengen, meer keus! 20. Is er een weg uit de armoede? 19. Amsterdam West: Topstad! Maar hoe? 18. Jong en kwetsbaar in Amsterdam; deze stad heeft recht op jeugdwerk 2008 17. Doorlopende of doodlopende leerwegen 16. Reactie op de notitie Scheiding Kerk en Staat 15. Samenhang creëren? We beginnen pas! 14. Uitvoering inburgering in Amsterdam: hoge ambities, lage opbrengsten 2007 13. Het vmbo werkt! Wat er nodig is om voor de toekomst een sterk vmbo te ontwikkelen 12. Jong en kwetsbaar in Amsterdam; de hulpverlening 11. Op basis van welzijn; een advies over vrouwenemancipatie 10. Op naar de creatieve buitenwijk. De kunst van het investeren 9. Subsidieverordening Integratie en Participatie; Handhaven of wijzigen 8. Marhaba 2006 7. De positie van allochtone leerlingen bij de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs 6. Niet voor een standbeeld, maar voor de stad 5. Jong en kwetsbaar in Amsterdam; risicofactoren op school 2005 4. Een cruciaal schooladvies 3. Inburgeren in Amsterdam 2. Integratie in Amsterdam, een heroriëntatie op de beleidsprocessen 2004 1. Van een kwetsbare naar een sterke samenleving Alle adviezen zijn te downloaden via de website www.adviesraaddiversiteit.amsterdam.nl
____________________________________________________________________________________ Adviesraad Diversiteit en Integratie
- 24 -
Het belang van taal