AV 19 november 2015 Bijlage 5a
Advies Professionalisering intern toezicht in de kinderopvang NVTK, oktober 2015
Inhoud 1.
Inleiding .............................................................................................................. 2
2.
Ontwikkelingen in andere branches..................................................................... 3
3.
Opdracht aan de Commissie ................................................................................ 5
4.
Resultaten van de inventarisaties en sessies ........................................................ 6
5.
4.1
Het belang van verdere professionalisering ............................................................ 6
4.2
Thema’s voor professionalisering ............................................................................ 7
4.3
Vormen van professionalisering .............................................................................. 8
4.4
Professionalisering: verplicht of niet? .................................................................... 9 Conclusies en aanbevelingen ............................................................................. 10
Conclusies.......................................................................................................................... 10 Aanbevelingen .................................................................................................................. 11
Bijlage 1
Pijlers voor het moreel kompas van de (interne) toezichthouder ............. 13
Bijlage 2
Samenstelling Commissie ........................................................................ 15
Bijlage 3
Opdracht voor de commissie professionalisering ..................................... 16
Bijlage 4
Vragenlijst professionalisering toezichthouders kinderopvang ................. 18
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 1
1. Inleiding De laatste jaren kijken overheid en burgers steeds kritischer naar het functioneren van organisaties op het snijvlak van de publieke en de private sector. En terecht. Verschillende incidenten in zorg, onderwijs en woningcorporaties hebben laten zien dat semipublieke instellingen hun werk niet altijd naar behoren doen. Vaak stond bij incidenten vooral het gedrag van individuele bestuurders in de schijnwerpers, maar tegenwoordig wordt breder gekeken naar het gebrek aan goede checks and balances binnen organisaties, de rol van de raad van toezicht en naar de toegenomen complexiteit van het semipublieke domein. Organisaties, ook in de kinderopvang, opereren in een steeds complexere, snel veranderende maatschappelijke en bedrijfsmatige omgeving. Dat stelt alsmaar hogere eisen aan de kwaliteiten van de bestuurders en de professionals, maar ook aan die van (interne) toezichthouders in de semipublieke sector 1. Toezichthouden is een vak geworden, waarvoor je over behoorlijk veel verschillende competenties moet beschikken, zowel bestuurlijke en inhoudelijke expertise, als gedragskenmerken en beschikbaarheid.
Wat is professioneel toezicht? Voorheen lag de nadruk op kennis op financieel-technisch gebied. Nu worden steeds meer andere eisen gesteld aan de professionaliteit van toezichthouders: voldoende inhoudelijke betrokkenheid; vaardigheid om tegenwicht te bieden; aanspreekbaarheid, zichtbaarheid; moreel besef. In het voorjaar 2015 is het thema ‘professionalisering’ in de regiobijeenkomsten van de NVTK besproken. Tijdens die bijeenkomsten bleek dat de behoefte aan verdere professionalisering en de vraag hoe die in de praktijk vorm te geven, de leden erg bezighouden. Het NVTK-bestuur heeft besloten om een advies te laten opstellen over professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang en dat in de Algemene Ledenvergadering van november 2015 aan de leden voor te leggen. Op basis daarvan kan de NVTK als vereniging beleid ontwikkelen gericht op professionalisering van het interne toezicht in de branche kinderopvang. In dit advies beschrijft hoofdstuk 2 de landelijke trends en de ontwikkeling van het interne toezicht in andere branches. Hoofdstuk 3 verwoordt de opdracht aan de commissie. In hoofdstuk 4 komen de resultaten aan bod van de peiling onder NVTKleden en de discussie in de commissie. Hoofdstuk 5 bevat de conclusies en aanbevelingen.
1
Grenzen tussen semipubliek en privaat zijn in de praktijk niet altijd helder te trekken. In dit advies wordt het begrip “semipublieke sector” gebruikt. Omdat de kinderopvangsector ook een publiek belang dient wordt het ook door sommige partijen gezien als behorend tot het semipublieke domein. Dit ondanks het feit, dat de kinderopvang in formele zin onderdeel uitmaakt van de private sector (zoals bevestigd door verschillende bewindslieden) . _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 2
2. Ontwikkelingen in andere branches In 2013 heeft de Commissie Behoorlijk Bestuur, onder voorzitterschap van Femke Halsema, in opdracht van het kabinet een advies2 opgesteld voor het verbeteren van bestuur en toezicht in semipublieke sectoren. In dit advies, ‘Een lastig gesprek’, roept de commissie de politiek op om een aantal ‘weeffouten’ in de structuur van de semipublieke sector te herstellen. Maar vooral vraagt de commissie aandacht voor verbetering van het gedrag van bestuurders en toezichthouders. Boven alles, zegt de commissie, is een open cultuur nodig waarin bestuurders, toezichthouders en andere belanghebbenden het ‘lastige gesprek’ durven aangaan over hun gedrag. De commissie doet daarvoor concrete aanbevelingen. De gezamenlijke verenigingen van toezichthouders – waaronder de NVTK – hebben vervolgens met het ministerie van Economische Zaken overlegd over de manier waarop de aanbevelingen in de praktijk uitgevoerd kunnen worden. In een gezamenlijke verklaring3 hebben zij zich, in lijn met het advies van de commissie-Halsema, uitgesproken voor het versterken van het ‘moreel kompas’ van intern toezichthouders en voor het zorgen voor verdere professionalisering van het intern toezicht. Naast cognitieve kennis en handelingsvaardigheden gaat het ook om de ‘kennis van het hart’, de innerlijke drijfveren en waarden. Wat betekent het moreel kompas in de praktijk voor het gedrag van de toezichthouder? Hieronder staan de tien pijlers. In bijlage 1 staat de beschrijving van de pijlers.
Pijlers voor een moreel kompas
Wijsheid als voorwaarde Betrokken Zelfkritisch Aanspreekbaar Oordeel uitstellend (verbindend) Willen begrijpen (kwetsbaar) Authentiek Moedig Integer Sober
Semipublieke sectoren hebben reglementen opgesteld langs de lijnen van governance codes. Dat is een goede eerste stap, maar voor verdergaande professionalisering is meer nodig. De nadruk moet veel meer liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de toezichthouder, de opstelling en het gedrag van bestuurders en van toezichthouders. Nog meer regels van buitenaf leiden tot ‘afvinkgedrag’ en niet tot gewenste oplossingen. Professionalisering moet vooral van binnenuit gestimuleerd en aangepakt worden4.
2
Eindrapport van de Cie. Halsema; “Een lastig gesprek- Advies commissie Behoorlijk Bestuur”, september 2013. “Pijlers voor het moreel kompas van de (interne) toezichthouder”, notitie van NVTZ, VTW, VTOI en NVTK zie bijlage 1 4 Vergelijk bijvoorbeeld het eerdere “Advies verbetering kwaliteit intern toezicht woningcorporaties” van de VTW, of de NVTZ notitie “De vrijblijvendheid voorbij: bouwstenen voor goed toezicht in zorg en welzijn”. 3
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 3
Dat betekent dat de toezichthouders zelf aan de slag moeten. In hun notitie ‘Vertrouwen verloren’5 hebben de vier verenigingen van toezichthouders in zorg (NVTZ), onderwijs (VTOI), woningcorporaties (VTW)en kinderopvang (NVTK) pijlers opgesteld waarop een ‘moreel kompas’ voor toezichthouders is gestoeld. Bovendien hebben de verenigingen aangekondigd beleid te ontwikkelen om het toezicht verder te professionaliseren. De verenigingen voor de woningcorporaties en zorginstellingen zijn al bezig met de invoering van dat beleid. Het onderwijs is volop bezig beleid te ontwikkelen.
Eigen initiatieven Toezicht als professie vraagt diverse competenties: meer aandacht ook voor gedrag, reflectie, moreel kompas. Eigen initiatieven vanuit de brancheorganisaties zijn belangrijk als ‘tegendruk’ tegen nog meer regels van buitenaf.
De kinderopvang kan leren van de andere branches/sectoren, maar heeft daarnaast ook te maken met eigen specifieke kenmerken en omstandigheden: de grote diversiteit binnen de sector (wat betreft omvang van de centra, bestuursmodellen, financiering e.d.), de complexiteit en dynamiek. De Governance code voor de Kinderopvang 6 geeft al een kader voor de gewenste professionalisering van de interne toezichthouders. Deze code vraagt van toezichthouders immers dat zij: de actualiteit en het maatschappelijk belang van de kinderopvang kennen; een keuze kunnen maken uit besturingsmodellen; zicht hebben op de interne bedrijfsvoering en risico’s; hun eigen rol ten opzichte van die van het bestuur invullen; de omgang van het bestuur met belanghebbenden (stakeholders) kunnen beoordelen; hun eigen rol in die omgang hebben; zich open en integer gedragen. Het gaat dus om een geheel van inhoudelijke expertises, vaardigheden, zorgvuldige omgang en gedrag. De rijksoverheid heeft geen wettelijke verplichtingen gesteld aan intern toezichthouders in de kinderopvang. Bovendien kenmerkt de kinderopvang zich als een zeer hybride branche. Er zijn verschillende rechtsvormen en aansturings- en financieringslijnen. Daar moet bij de aanpak van professionalisering rekening mee gehouden worden. De NVTK richt zich bij professionalisering van het intern toezicht op zowel stichtingen met een Raad van Toezicht, stichtingen met een (toezichthoudend) bestuur als vennootschappen (BV’s) met een Raad van Commissarissen.
5
‘Vertrouwen verloren’, gezamenlijke notitie aan Ministerie EZ van NVTZ, VTW, VTOI, NVTK, juni 2013; en de gezamenlijke reactie van de 4 toezichthouderverenigingen aan Minister Kamp van juni2014 op het rapport ”Een lastig gesprek”. 6 Governance Code Kinderopvang, NVTK en bdKO oktober 2009; aanvullingen 2013 _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 4
3. Opdracht aan de Commissie Het NVTK-bestuur heeft een commissie Professionalisering ingesteld onder leiding van professor Rienk Goodijk, bijzonder hoogleraar Governance in de (semi)publieke sector aan de VU. De commissie bestond verder uit deskundige bestuursleden en leden van de NVTK. Daarnaast maakten ook vertegenwoordigers van BOink, bdKO en Brancheorganisatie KO deel uit van de commissie. De bureausecretaris van de NVTK heeft de commissie ondersteund 7. De opdracht aan de commissie was8: Stel voor de NVTK een advies op over de manier waarop de professionalisering van toezichthouders in de kinderopvang versterkt kan worden. De NVTK wil toezichthouders stimuleren en uitdagen zich voortdurend verder te professionaliseren en het vak - want dat is het - steeds beter onder de knie te krijgen. Dat betekent voor toezichthouders dat ze zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen professionalisering en de bereidheid hebben daaraan te werken. Daarom wil de NVTK van binnenuit een ‘systeem’ van professionalisering en kwaliteitsborging bouwen. Dat systeem moet voldoen aan de volgende kenmerken: Het is gebaseerd op de Governance Code Kinderopvang. Het sluit aan bij al ontwikkeld beleid in zorg, onderwijs en huisvesting. Zoals als het gaat om de waarden van waaruit je als toezichthouder werkt, rekening houdend met actuele maatschappelijke opvattingen. Het nodigt NVTK-leden op een prikkelende manier uit om ermee aan de slag te gaan. Het creëert draagvlak binnen de NVTK en ook daarbuiten in de kinderopvangbranche. Het kan rekenen op voldoende legitimiteit bij stakeholders in kinderopvangorganisaties, de overheid en het grote publiek. Het systeem bevat niet alleen elementen als opleiding en bijscholing, maar ook werving en selectie, reflectie en evaluatie. Daarnaast is er aandacht voor transparantie en verslaglegging. Het advies van de commissie Professionalisering zal aan de basis liggen van de ontwikkeling van dit systeem. Zo zal de commissie onder andere adviseren over vraagstukken als: al dan niet verplichting van Permanente Educatie en het inrichten van een systeem van accreditatie. De commissie heeft een korte looptijd gehad: van juni tot en met november 2015. In die periode is de commissie twee keer bijeengekomen, namelijk op 27 augustus en op 15 oktober. In september is een peiling onder de leden van de NVTK uitgevoerd en is een aantal leden van de NVTK telefonisch om advies gevraagd. De uitkomsten van de peiling en de adviezen van de leden hebben mede aan de basis gestaan van dit advies. Als de leden het advies hebben goedgekeurd, zal de NVTK het actief onder de aandacht brengen van leden en relevante stakeholders in de kinderopvang, zodat het enthousiast zal worden uitgevoerd en zo daadwerkelijk professionaliteit en kwaliteit in de kinderopvang zal versterken. 7 8
Samenstelling Commissie, zie bijlage2 Opdracht van de commissie, zie bijlage 3
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 5
4. Resultaten van de inventarisaties en sessies De Commissie heeft de opvattingen en wensen over de verdere professionalisering van de intern toezichthouders binnen de kinderopvang besproken. Ook enkele andere leden is (telefonisch) naar hun mening gevraagd. Daarnaast heeft de commissie de NVTK-leden via een peiling gevraagd naar hun mening over professionaliseringsthema’s9. Daaruit is een serie thema’s naar voren gekomen, die de leden van belang vinden voor verdere professionalisering. Bovendien is gevraagd naar vormen waarin professionaliseringsthema’s het best gegoten kunnen worden. Tot slot is de leden gevraagd naar hun mening over het al dan niet verplicht stellen van Permanente Educatie als middel om professionalisering te versterken. De commissie heeft ook de uitkomsten van de ledenpeiling laten meewegen in het opstellen van haar advies. Hieronder beschrijven we achtereenvolgens het belang van verdere professionalisering, de belangrijkste thema’s, vormen en al dan niet verplichtstelling.
Wat vinden de NVTK-leden? Professionalisering kan alleen succesvol zijn als het zich richt op onderwerpen die draagvlak vinden onder de mensen die het moeten gaan uitvoeren. Daarom hecht de commissie groot belang aan de mening van de leden van de NVTK en is een peiling onder hen uitgevoerd. De peiling heeft digitaal plaatsgevonden in september 2015. De peiling is uitgezet onder de 334 NVTK leden, waarvan de e-mailadressen bekend waren. Er hebben 106 mensen aan meegedaan, dat komt overeen met 31,7% van de aangeschreven leden van de NVTK. De peiling bestond uit 11 multiple choice-vragen, daarnaast waren er open vragen.
4.1
Het belang van verdere professionalisering
Uit de besprekingen in de commissie en de peilingen onder de leden van de NVTK is gebleken dat er over het algemeen veel belang wordt gehecht aan de verdere professionalisering van de intern toezichthouders. Er wordt steeds meer van deze toezichthouders gevraagd, zo beluisteren we, en de situaties worden steeds complexer. De ledenpeiling wijst uit dat vrijwel iedereen de verdere professionalisering belangrijk vindt (redelijk belangrijk: 61%; zeer belangrijk: 36%). De meningen over ‘verplicht stellen’ en/of een PE-puntensysteem lopen zeer uiteen. Bij de ledenpeiling blijkt 29% vóór een verplichte Permanente Educatie te zijn en 43% tegen. Een aantal tegenstanders verwoordt de ‘weerstand’ tegen verplichting en puntensysteem als volgt: opleiding/professionalisering is onze eigen verantwoordelijkheid, het gebeurt al voldoende, verzandt alleen maar in procedures, wordt een administratief circus.
9
Zie bijlage 4 voor de vragenlijst van de peiling
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 6
Uit de enquête onder de leden blijkt verder dat nog circa 36% geen enkele vorm van opleiding volgt. De leden die wel aan opleiding/scholing doen, noemen vooral conferenties en workshops en begeleiding bij zelfevaluatie. Er valt dus nog het nodige te doen aan deze ontwikkeling binnen de sector. De commissie concludeert, dat opleiding niet vrijblijvend mag zijn. Opleiding is nodig, een scholingsplan zou sturing kunnen geven, zelfevaluaties kunnen tot reflectie en verbetering leiden, een zekere verantwoording over de wijze van scholing zou op z’n plaats zijn. .
4.2
Thema’s voor professionalisering
Wat zijn nu de thema’s waarop volgens de NVTK-leden professionalisering zich moet richten? Uit de discussies binnen de commissie en de ledenpeiling komen de volgende onderwerpen naar voren: introductiecursus: “nieuw in de Raad van Toezicht”; strategisch partnerschap bestuurder-toezichthouder; kwaliteit van kinderopvang en rol van intern toezicht; boardroom dynamics, gedrag en moreel kompas; branchekennis: ontwikkelingen, beleid op het terrein van kinderopvang; toezichtvisie; eigen HR-beleid van de Raad van Toezicht: profiel, werving/selectie, streven naar meer diversiteit (o.a. jongeren), ontwikkeling e.d.; omgang met en verantwoording afleggen aan stakeholders (ook: gebruik van voordrachtrechten bij benoemingen, betrokkenheid van ouders e.d.); financiën, bedrijfsvoering en risicobeheer; de werkgeversrol van de Raad van Toezicht; de rol, het leiderschap van de voorzitter. Het eerste wat opvalt in de uitkomsten van de peiling is dat de leden van de NVTK, behoorlijk eensgezind zijn als het gaat over de thema’s die ze van belang vinden. Bovendien sluiten de uitkomsten vrij nauw aan bij de thema’s die in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld onderwijs, van belang worden geacht. We zien dat vooral thema’s die te maken hebben met ‘soft skills’, hoog scoren.
Voorkeur voor thema’s van de leden van de NVTK
Kwaliteit van kinderopvang en intern toezicht; Strategisch partnerschap bestuurder-toezichthouder; Boardroom dynamics: gedrag en moreel kompas.
Overigens zijn de verschillen in scores tussen de thema’s niet zo groot: het thema ‘strategisch partnerschap bestuurder-toezichthouder’ en ‘kwaliteit van kinderopvang en intern toezicht’ scoorden (met 4,1 op een schaal van 1-5) het hoogste; de score voor ‘de rol van de voorzitter’ was (met 3,5) verhoudingsgewijs wat laag.
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 7
4.3
Vormen van professionalisering
In de peiling is de NVTK-leden ook gevraagd welke vormen van professionalisering hun voorkeur hebben. Daarbij kwamen diverse varianten aan de orde, zoals: meerdaagse leergang; workshops van een hele dag; conferenties; korte workshops of bijeenkomsten (halve dag); in company training; begeleiding bij zelfevaluatie; intervisie; intercollegiale consultatie. De voorkeur van de NVTK leden gaat duidelijk uit naar lichte en korte vormen van bijscholing. Dat komt weliswaar overeen met de eerdere ervaringen in andere branches, maar in die branches zien we gaandeweg wel meer belangstelling voor een wat zwaardere opleiding: bij woningcorporaties, zorg en onderwijs wordt geleidelijk aan (hoewel hier en daar nog schoorvoetend) meer waarde gehecht aan een meerdaags aanbod. Dan kan er behalve aan kennis ook aandacht besteed worden aan vaardigheden. Overigens lopen de meningen van de leden bij hun voorkeur voor verschillende vormen van professionalisering meer uiteen dan bij vraag naar de thema’s. Onder NVTK-leden zijn korte workshops of themabijeenkomsten (van een halve dag, bijvoorbeeld van 16.00 tot 20.00 uur) het meest populair, gevolgd door workshops van een hele dag, conferenties en begeleiding bij zelfevaluatie. Daarbij kan een rol spelen dat dit juist de scholingsmogelijkheden zijn die de NVTK tot nu toe heeft aangeboden.
Voorkeur uit de peiling Korte workshop (middag/avond) Conferentie Workshop van een dag Begeleiding bij zelfevaluatie In company training
83% 68% 56% 53% 38%
In de discussie in de commissie wordt geconcludeerd dat intervisie en intercollegiale consultatie nadere uitwerking verdienen. Uit de reacties op de vragen blijkt dat het niet voor iedereen duidelijk is wat hieronder verstaan wordt. In de open vragen noemen verschillende leden het gebruik van e-learning als mogelijke vorm van professionalisering. Dat biedt het voordeel dat men vanuit de thuissituatie al kan gaan leren en dat er geen of minder sprake is van lange reistijden. De commissie vindt het van belang om de mogelijkheden voor het aanbieden van e-learning te onderzoeken. De ervaring met e-learning is dat dit vooral effectief is als het gebruikt wordt in een ‘blended pakket’, waarbij naast e-learning ook bijeenkomsten worden bezocht. E-learning-modules zijn, afhankelijk van de didactische uitgangspunten, soms interactief opgezet, waardoor deelnemers al tijdens het doornemen van de modules aan het denken worden gezet. Doordat alle deelnemers voor de bijeenkomsten een elearning-module doornemen, is er al een gemeenschappelijk basiskennisniveau. Dat kan zich tijdens bijeenkomsten verder verdiepen. Onderzoek wijst uit dat dit een zeer _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 8
effectieve vorm van leren is. Maar: er hangt een kostenplaatje aan het ontwikkelen van modules en docenten hebben ook nog niet geleerd ermee te werken. Dit vraagt dus samenwerking met andere verenigingen: er is namelijk een grote afnemersgroep nodig om het ontwikkelen van e-learning rendabel te maken.
4.4
Professionalisering: verplicht of niet?
Een belangrijke vraag is: moet je Raden van Toezicht verplichten zich te professionaliseren? Bijvoorbeeld door het verplicht halen van punten voor Permanente Educatie? In andere branches is deze vraag uiteenlopend beantwoord. In de woningbouw is professionalisering verplicht, in de zorg niet. Maar in de zorgsector is inmiddels wel een professionaliseringsbeleid aangenomen onder de titel ‘De vrijblijvendheid voorbij’. In het onderwijs is nog geen verplichting opgelegd, maar daar is professionaliseringsbeleid wel volop in ontwikkeling. De behoefte aan professionalisering neemt dus duidelijk toe. Bij de NVTK is de deelname tot op heden bescheiden.
Wat vinden de NVTK-leden van verplichting? De
meningen hierover lopen sterk uiteen: 30% van de leden zegt: wel verplichten; 43% zegt: niet verplichten; de rest van de leden weet het nog niet.
Ook in de commissie komt geen eenduidig beeld naar voren. Daar heerst de zorg dat een verplichting het effect kan hebben van een ‘afvinklijstje’. Professioneel toezicht is daarmee niet gebaat. “Wat we willen bereiken is verantwoordelijk gedrag, een houdingsverandering. Toezichthouders moeten het aantrekkelijk vinden om te laten zien dat ze professioneel bezig zijn. Ze moeten ervan doordrongen zijn dat goed toezichthouden een vak is, waarvoor je over de juiste kennis en vaardigheden moet beschikken”, aldus de commissie. Op de vraag naar verplichte professionalisering komt dus een genuanceerd antwoord. Een wettelijk kader en verplichting geven wel houvast. Maar geen garantie op goed gedrag. Als de branche nog niet aan een verplichting toe is, bestaat het risico dat die niet wordt nageleefd. Dan schiet de verplichting haar doel voorbij en werkt die eerder contraproductief.
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 9
5. Conclusies en aanbevelingen Op basis van de eigen bijeenkomsten, de peilingen onder de leden van de NVTK en een vergelijking met de ontwikkelingen in andere sectoren (zoals zorg en onderwijs) komt de commissie tot de volgende bevindingen:
Conclusies a) Hoewel er over het algemeen veel belang wordt gehecht aan verdere professionalisering van het intern toezicht binnen de Kinderopvang, nemen de toezichthouders in de kinderopvang nog maar beperkt deel aan professionaliseringsactiviteiten. Professionalisering moet hierbij breed opgevat worden: van het formuleren van het HR-beleid van de Raad van Toezicht, zelfevaluatie en intervisie tot opleidingsactiviteiten. b) De onderwerpen/thema’s waarvoor de leden van de NVTK de meeste belangstelling hebben, zijn op dit moment (geclusterd): De kwaliteit van de Kinderopvang (hoe daarop toezicht houden, relatie naar extern toezicht, formuleren van kwaliteitscriteria). Boardroom dynamics (o.a. het functioneren binnen de Raad van Toezicht, onderlinge taak- en rolverdeling, de rol van de voorzitter). Strategisch partnerschap tussen bestuur en intern toezicht (hoe voldoende inhoudelijk en ondersteunend betrokken te zijn zonder op de verkeerde stoel te gaan zitten). De financiële bedrijfsvoering en risicomanagement. Het eigen HR-beleid van het intern toezicht, gedrag en moreel besef. Hierbij gaat het om zaken als: formuleren van een toezichtvisie, duidelijkheid over rollen van de toezichthouders en de bestuurder, opstellen van profielen van de toezichthouders, werving/selectie van kandidaten, informatievoorziening van de Raad van Toezicht, omgang met stakeholder, zelfevaluatie ook van individuele toezichthouders). c) Tot nu toe is er bij de intern toezichthouders vooral belangstelling voor conferenties en korte workshops. Het lijkt erop dat een flexibel aanbod dat ruimte geeft aan maatwerk en eigen voorkeuren (zowel wat inhoud als vorm betreft, ook via e-learning), op dit moment het meeste draagvlak onder de leden heeft. Wellicht kan na een dergelijk eerste aanbod (een startpakket) meer interesse gewekt worden voor bijvoorbeeld een meer intensieve leergang. E-learning-modules kunnen een goede aanvulling zijn op het bestaande aanbod. Als alle deelnemers voor de bijeenkomsten een e-learning-module doornemen, is er al een gemeenschappelijk basiskennisniveau. Dat kan zich tijdens bijeenkomsten verder verdiepen. Het ontwikkelen van kwalitatief goede e-learning is alleen rendabel bij een grote afnemersgroep, dit vraagt samenwerking met andere verenigingen. d) Opleiding/scholing mag niet te vrijblijvend zijn, maar over het verplicht stellen van scholing en het werken met PE-punten wordt verschillend gedacht. _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 10
Voorkomen moet worden dat het leidt tot afvinklijsten die geen werkelijke bijdrage leveren aan professionalisering.
Aanbevelingen Op basis van haar bevindingen, wil de commissie een aantal adviezen geven aan de NVTK. Deels zijn dit adviezen gericht aan de vereniging om hulpmiddelen te ontwikkelen, deels zijn dit adviezen aan de leden voor het werken aan hun eigen professionalisering. 1. Geef advies of ontwikkel een hulpmiddel om de leden te ondersteunen bij het ontwikkelen van een professionele toezichtsvisie voor de eigen Raad van Toezicht. 2. Ontwikkel een HR-pakket voor Raden van Toezicht met aanbevelingen en hulpmaterialen voor: opstellen van profielen van toezichthouders; procedures voor werving en selectie van toezichthouders; zelfevaluatie. 3. Ontwikkel adviezen/hulpmiddelen voor de informatievoorziening van toezichthouders. 4. Ontwikkel adviezen/hulpmiddelen voor het omgaan met stakeholders. 5. Ontwikkel een flexibel startpakket (een aanbod van meerdere, korte workshops), met de volgende thema’s (mogelijk samen met VTOI): actuele ontwikkelingen in de governance binnen de Kinderopvang; toezien op de kwaliteit van de Kinderopvang; financiële bedrijfsvoering en risicomanagement; boardroom dynamics en gedrag; strategisch partnerschap tussen bestuur en intern toezicht; startpakket voor nieuwe toezichthouders. 6. Stel (nog) niet verplicht om opleidingen te volgen, maar maak het minder vrijblijvend door: De verplichting tot het jaarlijks opstellen van een opleidings- of ontwikkelingsplan voor de hele RvT en de individuele leden en in het jaarverslag aangeven in welke mate dit plan is gerealiseerd; verplichte verantwoording door de intern toezichthouders in het jaarverslag van de eigen professionaliseringsactiviteiten; jaarlijks zelfevaluaties uit te voeren, zowel voor de raad als geheel als voor individuele toezichthouders; toetsen van de bijdrage van de toezichthouders aan de organisatie; jaarlijks de uitkomsten van de zelfevaluatie te verantwoorden in het jaarverslag en de verbeterpunten expliciet te benoemen. 7. Onderzoek de mogelijkheden voor het gebruik van e-learning in het opleidingspakket bij voorkeur in samenwerking met andere branches.
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 11
8. Start met het werken met intervisiegroepen en intercollegiale consultatie met toezichthouders die dit van belang vinden, deel de ervaringen met leden die nog niet of minder bekend zijn met deze wijze van professionalisering 9. Ontwikkel een eigen ‘platform’ waar leden van de NVTK hun practice kunnen inbrengen en kunnen vergelijken met die van andere kinderopvangorganisaties. 10. Ken jaarlijks een prijs toe aan het beste jaarverslag van de Raad van Toezicht van een kinderopvangorganisatie. Beoordeel de jaarverslagen op de mate waarin de RvT verantwoording aflegt over zijn HR beleid en zijn professionalisering aan de interne en externe stakeholders. 11. Start met de registratie van de professionaliseringsactiviteiten van leden.
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 12
Bijlage 1 Pijlers voor het moreel kompas van de (interne) toezichthouder Notitie van NVTZ, VTW, VTOI en NVTK- 2012
Inleiding Het intern toezicht kent de nodige regelgeving. De regelgeving is vastgelegd in wetten, codes, statuten en reglementen. De toezichthouder handelt conform deze regelgeving. Het kan zijn dat de toezichthouder hierdoor voor een dilemma geplaats wordt. In dat geval heeft hij de plicht het gesprek aan te gaan, intern met de raad van bestuur en eventueel extern met de relevante partijen. De regelgeving vormt een objectief kader. Het morele kompas gaat over die gebieden die niet afgedekt zijn door regelgeving. Hier wordt van de toezichthouder gevraagd om zonder regels toch deugdzaam te handelen, dat wil zeggen een moreel persoon te zijn. Het gaat dan om karakter eigenschappen. Daarbij zijn vragen aan de orde als, wie ben ik , hoe gedraag ik me, wat doe ik en wat zijn mijn idealen. Dit laatste element ziet op een proactieve houding van de toezichthouder. Van de toezichthouder wordt verwacht om niet alleen achteraf te toetsen, maar met een creatieve en innovatieve blik juist ook vooruit te kijken, met andere woorden een visie te hebben, gevoed door zijn idealen. In deze notitie wordt getracht de aspecten te benoemen die van een persoon een moreel persoon maken ( wie ben ik) . Om te komen tot de benodigde concretisering worden deze aspecten omschreven met een aantal kernaspecten die zien op de houding van de toezichthouder ( hoe gedraag ik me) . Tot slot wordt een voorbeeld gegeven op de vraag wat betekent dit in de praktijk (wat doe ik). Dat er daarnaast van de toezichthouder kennis en vaardigheid en last but not least de nodige wijsheid wordt verwacht is een gegeven dat in deze notitie buiten beschouwing blijft. Wij beperken ons hier tot het moreel kompas van de toezichthouder.
Betrokken Stelt de maatschappelijke doelstelling centraal Houding: hart voor de bedoeling van de organisatie, loyaal, oog voor specifieke waarden, vertrouwensvol Doen: Kent het primaire proces van dichtbij; komt meerdere malen per jaar op de werkvloer. Heeft voldoende tijd beschikbaar
Zelfinzicht In staat tot zelfreflectie en is zelfkritisch Houding: levenslang willen leren, blijven ontwikkelen Doen: elkaar bevragen op functioneren (socratische dialoog); (zelf) evaluatie; permanente bijscholing
Aanspreekbaar Is aanwezig met een luisterend oor Houding: bereikbaar, betrouwbaar, zichtbaar Doen: dialoog met belanghebbenden, medewerkers en externe stakeholders; geeft inzicht in de gemaakte afwegingen.
Oordeel uitstellen Kan luisteren zonder te oordelen Houding: Ontvankelijk, met aandacht, open, observerend Doen: functioneert vanuit vertrouwen en respectvol _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 13
Willen begrijpen Kan onwetendheid en onzekerheid tonen Houding: doorgrondend, analytisch, oog voor de besturing Doen: durft te vragen, blijft doorvragen
Authenticiteit Blanco denkend, proactief, eigenwijs, onafhankelijk Houding: durft keuzes te maken, kan groepsdruk weerstaan ; niet bang om een afwijkende visie te etaleren; Doen: bereid actief verantwoording af te leggen en van daaruit handelen; in dien nodig in staat om af te wijken van de regels en uit te leggen waarom.
Moed Moedig, doortastend, kritisch Houding: kan er tegen om niet aardig gevonden te worden. In staat om te schakelen tussen afstand houden en ingrijpen. Doen: diplomatiek en tactvol optreden, meebewegen, maar vasthouden aan eigen geweten.
Integer Eerlijk, rechtschapen en rechtvaardig Houding: gewetensvol Doen: vermijdt te allen tijde de schijn van belangenverstrengeling
Sober kostenbewust en sober Houding: bewust dat het gaat om financiële middelen die overwegend zijn opgebracht door de burger in een wereld van schaarste. Doen: legt op transparante wijze verantwoording af over uitgaven, ook de persoonlijke, vanuit het criterium dat er altijd een noodzakelijke relatie moet bestaan tussen deze uitgaven en het kunnen realiseren van de doelstellingen van de organisatie.
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 14
Bijlage 2 Samenstelling Commissie Voorzitter: De heer prof.dr.ir. R. Goodijk Het Zijlstra Center Bestuur NVTK: Mevrouw B. de Jong Mevrouw mr.drs. A.J.C.M. Hoorneman Mevrouw drs. M. Jongsma (secretaris commissie) Leden NVTK: Mevrouw mr. M.C.M. Huisman De heer J.H.M. Putman Boink De heer G.J. Jellesma bdKO De heer drs. J.F. Boskma Brancheorganisatie KO Mevrouw C. Bodenstaff
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 15
Bijlage 3 Opdracht voor de commissie professionalisering
Professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang Opdracht voor de commissie professionalisering van de NVTK juni 2015 Toezicht houden is een vak en vereist (steeds meer) competenties. Overheid en burgers kijken de laatste jaren terecht kritisch naar het functioneren van toezichthouders, met name door een aantal incidenten in de sectoren zorg ,onderwijs en woningcorporaties. In 2013 heeft de Commissie Maatschappelijk verantwoord Bestuur en toezicht in de semipublieke sector (Cie Halsema) een advies opgesteld voor het verbeteren van het intern toezicht in de semipublieke sector. In de notitie “Een lastig gesprek” wordt naast de systeemfouten vooral aandacht gevraagd voor een verbetering van het gedrag van de toezichthouders. Mede naar aanleiding hiervan hebben de toezichthouderverenigingen met het Ministerie van Economische Zaken overleg gevoerd over de manier waarop de aanbevelingen gestalte kunnen krijgen. De toezichthouderverenigingen hebben zich in een gezamenlijke reactie uitgesproken voor het versterken van het moreel kompas van intern toezichthouders; en het zorgdragen voor de verdere professionalisering van het intern toezicht. Vaak zijn reglementen conform de governance code ingericht, maar bij verdergaande professionalisering moet de focus liggen op de eigen verantwoordelijkheid, de opstelling en het gedrag van de toezichthouder. Nog meer regels van buitenaf en afvinkgedrag leiden niet tot gewenste oplossingen. De professionalisering moet vooral van binnenuit gestimuleerd worden. Nu zijn de verenigingen van toezichthouders aan zet. De gezamenlijke verenigingen hebben in een notitie aan het Ministerie de nadruk gelegd op het “” moreel kompas”” van de toezichthouder: betrokken, zelfinzicht, aanspreekbaar, oordeel uitstellen (verbindend), willen begrijpen (kwetsbaar), authentiek, moed, integer, sober zijn kernbegrippen daarbinnen. En binnen de verenigingen wordt beleid ontwikkeld m.b.t. de manier waarop de professionalisering gestalte moet krijgen. De zusterverenigingen in de woningbouw en de zorg zijn al bezig met de invoering. In het onderwijs is men op dit moment in de fase van beleidsontwikkeling. De branche kinderopvang kan haar beleid afstemmen op dat van de andere verenigingen, maar de context verschilt: in de corporatiewereld moeten toezichthouders bv. een ”fit and proper test” doen en is het behalen van PE punten verplicht. In de kinderopvangsector zijn er geen wettelijke verplichtingen aan intern toezichthouders vanuit de Rijksoverheid gesteld en de kinderopvang kenmerkt zich als een zeer hybride branche: er zijn verschillende rechtsvormen en aansturings/financieringslijnen. Bij de professionalisering van het intern toezicht richt de NVTK zich op stichtingen met een RvT, stichtingen met een bestuur en B.V.’s met een RvC. Afgelopen voorjaar is het thema professionalisering in de regiobijeenkomsten van de NVTK aan de orde geweest en daarin bleek dat dit (de behoefte aan verdere professionalisering) erg speelt bij de leden. Het NVTK bestuur heeft het voornemen uitgesproken om in de Algemene ledenvergadering van november 2015 haar beleid voor te leggen.
Aanpak Er wordt een commissie in het leven geroepen met een brede en deskundige vertegenwoordiging. Hiertoe hebben zich al een aantal deskundige leden vanuit de vereniging aangemeld. De _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 16
bureausecretaris van de NVTK zal de commissie ondersteunen en er wordt een externe gezaghebbende voorzitter aangetrokken. Aan de Brancheorganisatie, de bdKO en BOinK zal gevraagd worden om een vertegenwoordiger in de commissie te laten deelnemen. De commissie heeft een beperkte looptijd, nl. van juni tot november 2015 en zal in deze periode 2-3 keer bijeen komen. De commissie krijgt de mogelijkheid om een peiling uit te voeren onder de leden van de NVTK en kan ook gebruik maken van ervaringen uit de andere branches. De commissie krijgt onderstaande opdracht mee en het verzoek om in de Algemene Vergadering van november 2015 een advies voor te leggen.
Opdracht aan de commissie professionalisering De commissie krijgt als opdracht om voor de NVTK een advies op te stellen over de manier waarop de professionalisering van toezichthouders in de kinderopvang versterkt kan worden. Op dit moment levert de NVTK een aanbod aan themabijeenkomsten en workshops waar leden zich facultatief op kunnen intekenen. De basisworkshops worden gegeven vanuit het Zijlstra Center van de VU Amsterdam, dat ook de professionalisering voor de VTOI (Toezicht in Onderwijs) verzorgt. Gegeven de situatie dat er in de kinderopvang geen formele verplichting is tot professionalisering, wil de NVTK een ’systeem’ van professionalisering bouwen dat toezichthouders uitdaagt om zich voortdurend te professionaliseren en verbeteren in het vak. Het systeem moet voldoen aan de volgende kenmerken.
Gebaseerd zijn op de Governance Code Kinderopvang Aansluiten bij het reeds ontwikkelde beleid in de sectoren zorg, onderwijs en huisvesting, o.m. voor wat betreft de waarden van waaruit je als toezichthouder, rekening houdend met de actuele maatschappelijke opvattingen NVTK leden prikkelen en uitnodigen er mee aan de slag te gaan Draagvlak creëren binnen NVTK en ook daarbuiten in de kinderopvangbranche Voldoende legitimiteit bewerkstelligen naar publiek, overheid en de belangrijkste stakeholders van kinderopvangorganisaties Elementen van dit systeem van kwaliteitsborging betreffen niet alleen opleiding en bijscholing , maar ook werving en selectie en reflectie en evaluatie. Daarnaast zal er aandacht besteed worden aan transparantie en verslaglegging. Vraagstukken als: al dan niet verplicht worden tot bv. het deelnemen aan bijscholing, het inrichten van een systeem van accreditatie, of de vraag of de accreditatie zich zou moeten richten op de hele raad of op individuele toezichthouders, zullen door de commissie besproken worden. Het moet uiteindelijk een systeem zijn dat enerzijds de professionals uitdaagt om zich te verbeteren, maar aan de andere kant ook de ontwikkeling transparant maakt en borgt. Om een voorstel te ontwikkelen dat behalve binnen de NVTK ook daarbuiten draagvlak heeft, zal worden samengewerkt met bdKO, Brancheorganisatie kinderopvang en BOinK. De NVTK zal na het vaststellen van het professionaliseringsbeleid zich inzetten voor de verspreiding en de implementatie ervan en zich inzetten dat ook de meest relevante stakeholders meewerken aan de implementatie zodat dit daadwerkelijk leidt tot vergroting van de professionaliteit.
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 17
Bijlage 4 Vragenlijst professionalisering toezichthouders kinderopvang Hieronder treft u een aantal vragen aan over de professionalisering van uzelf als toezichthouder in de kinderopvang (KO). Deze vragenlijst wordt uitgezet door de commissie professionalisering van de NVTK. Het doel van deze enquête onder de leden is de huidige stand van zaken en de wensen naar professionalisering bij de NVTK leden in beeld te brengen. Deze informatie die anoniem wordt verwerkt, zal de commissie benutten bij het opstellen van haar advies, dat in november 2015 aan de leden zal worden voorgelegd. De resultaten van deze enquête zullen in oktober via de NVTK nieuwsflits verspreid worden. Het invullen van de vragenlijst zal niet meer dan 5 minuten in beslag nemen. Namens de NVTK alvast heel hartelijk dank voor uw medewerking.
1. Wat is uw huidige rol in de RvT van uw KO-organisatie? a. Voorzitter b. Secretaris of penningmeester c. Algemeen lid 2. Hoe lang bent u al actief als toezichthouder in de KO? a. Minder dan een jaar b. Tussen 1 en 5 jaar c. Meer dan 5 jaar 3. Bent u behalve in de kinderopvang ook nog in andere (semi)publieke sectoren actief als toezichthouder? a. Ja, namelijk in de volgende sectoren: ……………………………………. b. Nee 4. Hebt u de afgelopen jaren als toezichthouder in de kinderopvang enige opleiding of andere vorm van educatie genoten, zoals bijv. een workshop, leergang, masterclass, …? a. Ja, alleen individueel b. Ja , alleen gezamenlijk met de hele RvT c. Ja, zowel individueel als gezamenlijk met RvT d. Nog niet, maar ben het wel van plan e. Nee 5. Indien ‘ja’ in vraag 4: om welke vorm(en) van opleiding/educatie ging het dan? (meerdere antwoorden mogelijk) a. Meerdaagse leergang b. Workshops van hele dag c. Conferenties d. Korte workshops of themabijeenkomsten (halve dag, bv.16.00 tot 20.00 uur) e. Incompany training f. Begeleiding bij zelfevaluatie g. Intervisie h. Intercollegiale consultatie i. Anders, nl… 6. Hebben de opleidingsactiviteiten plaatsgevonden alleen met de RvT of samen met de bestuurder? _____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 18
a. Uitsluitend als RvT, zonder de bestuurder b. Zowel met als zonder de bestuurder c. Altijd samen met de bestuurder 7. Worden daarbij zogenoemde PE-punten behaald? (PE=permanente educatie)? a. Ja b. Nee 8. Hoe belangrijk vindt u opleiding/educatie van toezichthouders in de KO? a. Zeer belangrijk b. Redelijk belangrijk c. Niet belangrijk 9. Welke van onderstaande thema’s moeten volgens u hoeveel aandacht krijgen in de professionalisering van toezichthouders in de kinderopvang? (graag een 1, 2,3, 4 of 5 invullen per thema; 1 = geen aandacht, 2 = enige aandacht, 3 = aandacht,4= veel aandacht, 5= heel veel aandacht) a. Introductie in governance b. Kwaliteit van de kinderopvang en intern toezicht c. Omgaan met stakeholders en verantwoording afleggen d. Financiën en bedrijfsvoering e. Rol van de voorzitter f. Boardroom governance: gedrag en moreel kompas g. Strategisch partnerschap bestuurder- toezichthouder h. Beleid op het terrein van de kinderopvang i. Anders, nl 10. Op welke manier zou de professionalisering de komende jaren moeten worden aangeboden? (graag een 1, 2, 3, 4 of 5 invullen per vorm; 1 = niet nodig, , 2 = beperkt van belang, 3 = belangrijk, 4= erg belangrijk, 5= noodzakelijk) a. Meerdaagse leergang b. Workshops van hele dag c. Conferenties d. Korte workshops of themabijeenkomsten (halve dag, bv.16.00 tot 20.00 uur) e. Incompany training f. Begeleiding bij zelfevaluatie g. Intervisie h. Intercollegiale consultatie i. Anders, nl… 11. Zou het naar uw mening voor toezichthouders verplicht moeten zijn om jaarlijks aan (permanente) educatie te doen, PE-punten te halen en te laten zien wat hij/zij aan educatie doet? a. Ja, verplicht stellen omdat ………………………………………………….. b. Nee: ……………………………………………………………………………………. c. Weet het (nog) niet 12. Hebt u opmerkingen of suggesties mbt professionalisering? De commissie verneemt ze graag. ……………………
_____________________________________________________________________________________________________ Advies professionalisering van het interne toezicht in de kinderopvang oktober 2015 pag 19