Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang
Gemeente Eemsmond September 2012
Inleiding De huidige notitie Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang van september 2009 is verouderd. Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang die in de gemeente wordt aangeboden. Met ingang van 1 augustus 2010 is de naam van de Wet kinderopvang gewijzigd in Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (vanaf nu: Wko). Dit is het gevolg van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel OKE per genoemde datum. Met dit wetsvoorstel zijn ook de peuterspeelzalen per 1 januari 2012 onder de werking van de Wko gebracht. Naast de peuterspeelzalen zijn ook de gastouderbureaus en gastouders niet opgenomen in de huidige notitie. Tevens zijn de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 door een hiaat dat was ontstaan, opgelost door de normen uit de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 over te zetten naar algemeen verbindende voorschriften zoals een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en een ministeriële regeling. Per 6 juni 2012 zijn de AMvB ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ en de ministeriële regeling ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 van kracht gegaan. De inspectie van Onderwijs stelt dat de gemeente naar aanleiding van bovengenoemde wijzigingen een geactualiseerd handhavingsbeleid moet vaststellen. Het handhavingsbeleid wat in deze notitie wordt voorgesteld is gebaseerd op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen 2012, wat is ontwikkeld door de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Deze nota vervangt de nota ‘Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang’ van de gemeente Eemsmond september 2009. Kinderopvang in de gemeente Eemsmond In de gemeente zijn vijf instellingen die dagopvang en/of buitenschoolse opvang aanbieden. Daarnaast zijn er ongeveer 50 gastouders in onze gemeente actief en één organisatie die, verspreidt over zeven locaties, peuterspeelzaalwerk aanbiedt. Alle instellingen zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). De basisscholen hebben met ingang van 1 augustus 2007 de plicht gekregen buitenschoolse opvang te organiseren. De scholen in onze gemeente hebben deze voorziening samen met de bestaande organisaties voor Kinderopvang in onze gemeente georganiseerd. Bij de basisscholen O.B.S. Brunwerd in Uithuizen, RKB De Schelp in Uithuizen, De Brede school te Uithuizermeeden en de J. de Vriesschool in Warffum zijn voorzieningen voor buitenschoolse opvang. De inspecties voor deze voorzieningen vallen onder de Wet Kinderopvang. Leeswijzer Deze notitie bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de wet en regelgeving en worden enkele verwachte beleidsontwikkelingen omschreven. In hoofdstuk twee wordt het handhavingsbeleid vorm gegeven en in hoofdstuk drie wordt de uitvoering van het beleid omschreven. Als bijlage is het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 bijgevoegd. Dit geeft een inhoudelijke uitwerking van de kwaliteitsaspecten waarop de kwaliteit wordt getoetst. Het lezen van deze bijlage maakt het handhavingsbeleid inzichtelijker.
2
Hoofdstuk 1 Wet en regelgeving Dit hoofdstuk beschrijft de wet en regelgeving die van toepassing is op deze notitie. 1.1 De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet Kinderopvang in werking getreden. Met deze wet heeft vooral de kwaliteit van de kinderopvang aandacht gekregen en is de kinderopvang een marktgerichte sector geworden. Met ingang van 1 augustus 2010 is de naam van de Wet kinderopvang gewijzigd in Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Dit is het gevolg van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel OKE per genoemde datum. Met dit wetsvoorstel zijn ook de peuterspeelzalen per 1 januari 2012 onder de werking van de Wko gebracht. De globale kwaliteitsnorm van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen verplicht houders van een kindvoorziening om verantwoorde kinderopvang aan te bieden. Hieronder wordt verstaan: opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. Deze globale eisen zijn in de beleidsregels kwaliteit kinderopvang concreet uitgewerkt. De verantwoordelijkheid voor het toezicht op de kwaliteit en de handhaving is neergelegd bij het college van Burgemeester en Wethouders. De Wko blijft in beweging en wordt regelmatig gewijzigd aan nieuwe situaties. Kortgeleden zijn de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 door een hiaat dat was ontstaan, opgelost door de normen uit de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 over te zetten naar algemeen verbindende voorschriften zoals een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en een ministeriële regeling. 1.2.Toezicht en handhaving Bij kinderopvang gaat het om jonge kinderen. Ouders moeten de zorg voor hen met een gerust hart kunnen uitbesteden. Om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen is het van belang dat de drie pijlers van het kwaliteitsbeleid voor de kinderopvang goed uitgewerkt zijn. Deze pijlers zijn: Pijler 1 Het stellen van kwaliteitsregels Pijler 2 Toezicht op de naleving van de regels Pijler 3 Handhaving en sanctionering bij het niet naleven van de regels. Deze notitie gaat over pijler 3. Gezien de samenhang die er tussen de pijlers is worden alle drie pijlers hier kort toegelicht. Pijler 1 Kwaliteitsregels De wet Kinderopvang verplicht de houders om verantwoorde kinderopvang aan te bieden. Verantwoord betekent dat het bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. De kwaliteitsregels voor de kinderopvang zijn vastgelegd in de wet Kinderopvang en zijn onderverdeeld in de volgende domeinen; ouders, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid, klachten en voorschoolse educatie. Pijler 2 Toezicht In de Wko is vastgelegd dat de GGD, namens het college, toezicht houdt op de naleving van de kwaliteitsregels. De toezichthouder onderzoekt na een melding of de kindvoorziening voldoet aan de regels. Daarnaast onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of aan de kwaliteitseisen wordt voldaan. Bij de inspecties gebruikt de toezichthouder toetsingskaders op basis waarvan bepaald wordt of de instelling voldoet aan de gestelde kwaliteitsregels. In het kader van de Wet Kinderopvang is het toezicht door de GGD eerstelijns toezicht. De Inspectie van het Onderwijs ziet erop toe dat het systeem van toezicht en handhaving door gemeenten goed werkt. Dit is het tweedelijns toezicht. Jaarlijks vóór 1 mei stelt het College een jaarverslag op voor de gemeenteraad en voor de inspectie voor het Onderwijs van alle toezicht- en handhavingstaken die de gemeente in een kalenderjaar in het kader van de Wko heeft verricht. Op deze wijze kunnen de gemeenteraad en de Inspectie van het Onderwijs het toezicht van het college op het aanbod van kinderopvang beoordelen. Pijler 3 Handhaving Als uit een inspectie blijkt dat een kindvoorziening onvoldoende scoort en daarmee niet voldoet aan de regelgeving, moet het college ingrijpen.
3
Om éénheid in uitvoering te bevorderen is het belangrijk dat de gemeente vastlegt hoe het om wil gaan met overtredingen van de kwaliteitsregels. Deze nota betreft de uitwerking daarvan. De bevoegdheid tot het vaststellen van deze beleidsregels is gebaseerd op artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht.
4
Hoofdstuk 2 Het handhavingsbeleid in de gemeente Eemsmond In dit hoofdstuk wordt vorm gegeven aan het handhavingsbeleid. Dit beleid is gebaseerd op twee uitgangspunten; Het aangeven van een bepaald belang bij de door de GGD te inspecteren items. Het sanctieprotocol waarin bepaald wordt hoe sanctie-instrumenten worden ingezet bij het vaststellen van onvoldoende kwaliteit. Tevens wordt kort ingegaan op het toezicht en de handhaving in onze gemeente vanaf de ingang van de Wet Kinderopvang in 2005. 2.1. Prioriteitstelling in de handhaving Transparantie bij de handhaving is van belang om consequent te kunnen optreden bij bepaalde overtredingen. Niet elke overtreding kan de gemeente op dezelfde wijze sanctioneren, omdat dit capaciteit vraagt en de inzet niet altijd noodzakelijk is. Het is daarom nodig om prioriteiten aan te geven. Bij de prioriteitsstelling is gebruik gemaakt van het afwegingsmodel van de VNG. In dit model wordt gekeken naar het negatieve effect dat zich kan voordoen bij een overtreding. Hoe groter het negatieve effect, hoe hoger het belang om in te grijpen. Toelichting tabel. Het toetsingskader is onderverdeeld in verschillende domeinen. Deze domeinen zijn onderverdeeld in kwaliteitsaspecten. Deze kwaliteitsaspecten worden getoetst aan de hand van indicatoren. Aan deze indicatoren wordt in de tabel een belang gegeven. In de tabellen wordt een hoog belang gegeven aan de domeinen veiligheid en gezondheid. Het VNG adviseert dit omdat uit landelijk onderzoek blijkt dat kindvoorzieningen vooral op dit gebied in gebreke blijven. In deze nota zijn de kwaliteitsaspecten in het kort weergegeven. Voor uitgebreidere informatie kan het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 worden geraadpleegd (zie bijlage). Gemeente Eemsmond hanteert het afwegingsmodel bij het uitvoeren van de handhavingsacties die nodig zijn indien een houder van een kindvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving. Dit afwegingsmodel heeft als basis de model(inspectie)rapporten van GGD Nederland. De voorwaarden in het rapport en het afwegingsmodel zijn gelijk.
5
Tabel 1 Prioriteitsstelling dagopvang Domein Kwaliteitsaspect Indicator 1. Ouders Oudercommissie 1.1 Reglement oudercommissie 1.1.1 Inhoud reglement oudercommissie 1.2 Instellen oudercommissie 1.2.1 Voorwaarden oudercommissie 1.2.2 Adviesrecht oudercommissie Informatie voor ouders 1.3 Informatie voor ouders 2. Personeel Verklaring omtrent gedrag 2.1 Verklaring omtrent het gedrag Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie 2.3 Voorwaarde en inzet van PMIO Nederlandse taal 2.4. Gebruik van de voorgeschreven voertaal 3. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 3.1.1 Beleid veiligheid 3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Gezondheid 3.2 Risico-inventarisatie gezondheid 3.2.1 Beleid gezondheid 3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Kindermishandeling 3.3 Meldcode kindermishandeling 3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling 3.3.2 Uitvoering beleid meldcode kindermishandeling 4. Accommodatie en inrichting Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte 4.2 Slaapruimte Buitenruimte 4.3 Buitenspeelruimte 5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen 5.2 Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes 5.3 Beroepskracht-kind-ratio 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskrachtkind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer 6. Pedagogisch beleid en praktijk Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan 6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan
6
Belang
Gemiddeld Laag Laag Laag Gemiddeld Laag
Hoog Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog
Hoog Hoog Gemiddeld
Hoog Hoog Hoog Hoog
Gemiddeld Gemiddeld
6.1.2 Pedagogische praktijk Leidster - kindinteractie 6.2 Emotionele veiligheid 6.3 Persoonlijke competentie 6.4 Sociale competentie 6.5 Overdracht van normen en waarden 7. Klachten Wet klachtenrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet Klachtrecht cliënten zorgsector 7.2 Klachtenregeling oudercommissie 8. Voorschoolse educatie Omvang voorschoolse educatie 8.1 Omvang voorschoolse educatie 8.2 Aantal beroepskrachten en groepsgrootte 8.3 Kwaliteit van beroepskrachten 8.4 Voorschoolse educatieprogramma
7
Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
Laag Laag
Geen Hoog Gemiddeld Geen
Tabel 2
Prioriteitsstelling buitenschoolseopvang
Domein Kwaliteitsaspect Indicator 1. Ouders Oudercommissie 1.1 Reglement oudercommissie 1.1.1 Inhoud reglement oudercommissie 1.2 Instellen oudercommissie 1.2.1 Voorwaarden oudercommissie 1.2.2 Adviesrecht oudercommissie Informatie voor ouders 1.3 Informatie 2. Personeel Verklaring omtrent gedrag 2.1 Verklaring omtrent het gedrag Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie 2.3 Voorwaarde en inzet van PMIO Nederlandse taal 2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal 3. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 3.1 Risico-inventarisatie veiligheid 3.1.1 Beleid veiligheid 3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Gezondheid 3.2 Risico-inventarisatie gezondheid 3.2.1 Beleid gezondheid 3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Kindermishandeling 3.3 Meldcode kindermishandeling 3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling 3.3.2 Uitvoering beleid meldcode kindermishandeling 4. Accommodatie en inrichting Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte Buitenruimte 4.2 Buitenspeelruimte 4.3 Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is 5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Groepsgrootte en leidster-kindratio 5.1 Opvang in groepen 5.2 Beroepskracht-kind-ratio 5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskrachtkind-ratio 6. Pedagogisch beleid Pedagogisch beleid
8
Belang
Laag Laag Laag Laag Gemiddeld Laag
Hoog Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog Hoog
Hoog Gemiddeld Gemiddeld
Hoog Hoog Hoog
6.1 Pedagogisch beleidsplan 6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan 6.1.2 Pedagogische praktijk Leidster-kindinteractie 6.2 Emotionele veiligheid 6.3 Persoonlijke competentie 6.4 Sociale competentie 6.5 Overdracht van normen en waarden 7. Klachten Wet klachtenrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet Klachtrecht cliënten zorgsector 7.2 Klachtenregeling oudercommissie
9
Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
Laag Laag
Tabel 3 Prioriteitsstelling gastouderbureau Domein Kwaliteitsaspect Indicator Belang 1. Gastouderbureau in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gastouderbureau 1.0 Gastouderbureau en naleving wet- en regelgeving Invloed op advies 1.1 Gastouderbureau in de zin van de wet n.v.t. 1.2 Administratie gastouderbureau Gemiddeld/Hoog 2. Ouders Informatie 2.1 Informatie voor vraagouders Laag/Gemiddeld Oudercommissie 2.2 Reglement oudercommissie Gemiddeld 2.2.1 Inhoud reglement oudercommissie Laag 2.3 Instellen oudercommissie Laag 2.3.1 Voorwaarden oudercommissie Laag 2.3.2 Adviesrecht oudercommissie Gemiddeld 3. Personeel Verklaring omtrent gedrag 3.1 Verklaring omtrent het gedrag Hoog Informatie 3.2 Personeelsformatie per gastouder Hoog 4. Pedagogisch beleid en praktijk Pedagogisch beleid 4.1 Pedagogisch beleidsplan Gemiddeld 4.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan Gemiddeld 4.1.2 Pedagogische praktijk Gemiddeld 5. Klachten Wet klachtenrecht cliënten zorgsector 5.1 Wet Klachtrecht cliënten zorgsector Laag 5.2 Klachtenregeling oudercommissie Laag 6. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 6.1 Risico-inventarisatie veiligheid Hoog Gezondheid 6.2 Risico-inventarisatie gezondheid Hoog Kindermishandeling 6.3 Meldcode kindermishandeling Hoog 6.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Hoog 7. Kwaliteit gastouderbureau 7.1 Kwaliteitscriteria Hoog
10
Tabel 4 Prioriteitsstelling gastouderopvang Domein Kwaliteitsaspect Indicator Belang 1. Gastouderbureau in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gastouderopvang in de zin van de wet n.v.t. 2. Gastouder 2.1 Verklaring omtrent gedrag Hoog 2.2 vw 1 De gastouder heeft geen kinderen die onder toezicht Hoog staan 2.2 vw 2 De gastouder is niet ontheven of ontzet uit het ouderlijk Hoog gezag 2.3 Opleiding gastouder Hoog 2.4 vw 1 De gastouder is 18 jaar of ouder Hoog 2.4 vw 2 De gastouder is telefonisch bereikbaar Gemiddeld 2.5 vw 1 Voorgeschreven voertaal Gemiddeld 3. Accommodatie en inrichting 3.1 Woning waar gastouderopvang plaats vindt Gemiddeld/Hoog 3.2 Slaapruimte Hoog 4. Pedagogisch beleid en praktijk 4.1 Pedagogisch beleidsplan Gemiddeld 4.2 vw1 Emotionele veiligheid Gemiddeld 4.2 vw 2 Persoonlijke competentie Gemiddeld 4.2 vw 3 Sociale competentie Gemiddeld 4.2 vw 4 Overdracht van normen en waarden Gemiddeld 5. Aantal kinderen 5.1 Maximaal aantal op te vangen kinderen Hoog 5.2 Regelen achterwacht bij calamiteiten Hoog 6. Veiligheid en gezondheid 6.1 Risico-inventarisatie veiligheid Hoog 6.1.1 Plan van aanpak en ongevallen registratie Hoog 6.1.2 Risico’s veiligheid Hoog 6.2 Risico-inventarisatie gezondheid Hoog 6.2.1 Plan van aanpak Hoog 6.2.2 Risico’s gezondheid Hoog 6.3 Protocol kindermishandeling Hoog
11
Tabel 5 Prioriteitsstelling peuterspeelzaal Domein Kwaliteitsaspect Indicator Belang 1. Peuterspeelzaal in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Peuterspeelzaal 1.1 Peuterspeelzaal in de zin van de wet n.v.t. 1.2 Peuterspeelzaalwerk en naleving wet- en regelgeving Invloed op advies 2. Ouders Informatie 2.1 Informatie Laag/Gemiddeld Oudercommissie (Items 2.2 t/m 2.3.2 zijn alleen van toepassing op niet gesubsidieerde peuterspeelzalen) 2.2 Reglement oudercommissie Gemiddeld 2.2.1 Inhoud reglement oudercommissie Laag 2.3 Instellen oudercommissie Laag 2.3.1 Voorwaarden oudercommissie Laag 2.3.2 Adviesrecht oudercommissie Gemiddeld 3. Personeel Verklaring omtrent gedrag 3.1 Verklaring omtrent het gedrag Hoog Beroepskwalificatie 3.2 Passende beroepskwalificatie Gemiddeld Nederlandse taal 3.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gemiddeld Vrijwilligers 3.4 Vrijwilligersbeleid Gemiddeld 3.4.1 Inhoud vrijwilligersbeleid Gemiddeld 3.4.2 Aansprakelijkheidsverzekering Hoog 4. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 4.1 Risico-inventarisatie veiligheid Hoog 4.1.1 Beleid veiligheid Hoog 4.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Hoog Gezondheid 4.2 Risico-inventarisatie gezondheid Hoog 4.2.1 Beleid gezondheid Hoog 4.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Hoog Kindermishandeling 4.3 Meldcode kindermishandeling Hoog 4.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Hoog 4.3.2 Uitvoering beleid protocol kindermishandeling Hoog 5. Groepsgrootte en beroepskracht / vrijwilliger-kind-ratio Groepen 5.1 Opvang in groepen Hoog Beroepskrachten / vrijwilligers 5.2 Vaste beroepskrachten Hoog 5.3 Beroepskracht / vrijwilliger-kind-ratio Hoog 6. Pedagogisch beleid Pedagogisch beleid
12
6.1 Pedagogisch beleidsplan 6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan 6.1.2 Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid 6.2 Emotionele veiligheid Persoonlijke competentie 6.3 Persoonlijke competentie Sociale competentie 6.4 Sociale competentie Normen en waarden 6.5 Overdracht van normen en waarden 7. Klachten Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector 7.2 Klachtenregeling oudercommissie 8. Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie 8.1 Omvang voorschoolse educatie 8.2 Aantal beroepskrachten en groepsgrootte 8.3 Kwaliteit van beroepskrachten 8.4 Voorschoolse educatieprogramma
13
Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
Laag Laag
n.v.t. Hoog Gemiddeld n.v.t.
2.2. Sanctieprotocol gemeente Eemsmond Om te bepalen welk sanctie instrument ingezet gaat worden, wordt de prioriteitsstelling gebruikt. Sanctionering gebeurt in vier stappen; Stap 1 is gericht op herstel. De organisatie krijgt bij stap 1 een aanwijzing of een waarschuwing. Hierin geven we aan dat niet voldaan wordt aan bepaalde kwaliteitsregels van de wet Kinderopvang en dat de organisatie een bepaalde tijd heeft om de situatie te herstellen. Na de hersteltermijn gaat de inspecteur van de GGD kijken of nu wel voldaan wordt aan de kwaliteitsregels. Stap 2 t/m 4 gaat in als de houder de situatie niet hersteld. In deze fase kunnen we door middel van bijvoorbeeld een dwangsom of bestuursdwang afdwingen dat de organisatie de kwaliteitsregels nakomt. Uitgangspunt is: hoe hoger de prioriteit (het belang), hoe zwaarder het sanctie-instrument. Om de sanctiestrategie te kunnen bepalen is een sanctieprotocol opgesteld (zie tabel 6). Tabel 6 Sanctieprotocol gemeente Eemsmond
Stap 1
Sanctie-instrument Schriftelijk bevel door GGD (bij direct gevaar) Aanwijzing Last onder dwangsom
Hersteltermijn
Herinspectie
Maximaal 2 weken
Ja
Maximaal 2 weken
Ja
n.v.t.
n.v.t.
Maximaal 2 maanden
Ja
Maximaal 2 maanden
Ja
n.v.t.
n.v.t.
Maximaal 6 maanden
Ja
Maximaal 6 maanden
Ja
n.v.t.
n.v.t.
Stap 2 Hoog belang Exploitatieverbod Stap 3
Stap 4 Stap 1
Verwijdering uit landelijk register Aanwijzing Last onder dwangsom
Stap 2 Gemiddeld belang
Exploitatieverbod Stap 3
Stap 4 Stap 1
Verwijdering uit landelijk register Aanwijzing Last onder dwangsom
Stap 2 Laag belang
Exploitatieverbod Stap 3
Stap 4
Verwijdering uit landelijk register
Het sanctieprotocol zien we vooral als een richtlijn, omdat het bij sanctionering toch vaak om maatwerk gaat. Hierbij maakt het niet uit wie een bepaalde overtreding maakt, maar bepaalt de overtreding zelf en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd de aanpak. Het college kan in
14
bijzondere gevallen overwegen eerst een schriftelijke waarschuwing te geven de houder te bewegen de overtreding te herstellen. Het college kan ook voor een zwaardere sanctiestrategie kiezen, als er bijvoorbeeld meerdere lichte overtredingen zijn geconstateerd of een herhaling van overtredingen. Ook is het denkbaar dat meerdere overtredingen tegelijk plaatsvinden. In dat geval gaan we uit van de zwaarste overtreding. 2.3. Toezicht en handhaving in de gemeente tot nu toe Alle instellingen voor Kinderdagopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen (vanaf 2012) worden jaarlijks geïnspecteerd door de GGD. Van de voorziening voor gastouderopvang wordt 25% als steekproef geïnspecteerd. Het afgelopen jaar voldeden een aantal kindvoorzieningen niet aan de wettelijke kwaliteitseisen. In het verleden heeft de gemeente een aantal tekortkomingen mondeling met de desbetreffende instellingen opgelost. Het ministerie van onderwijs tolereert deze wijze van handhaven niet. Alle handhavingsacties moeten schriftelijk worden vastgelegd. Daarom wordt er vanaf 2012 strikt het handhavingsprotocol gehanteerd en ontvangen de kindvoorzieningen die niet aan alle voorwaarden voldoen een aanwijzing. Na de hersteltermijn voldeden de kindvoorzieningen aan de voorwaarden en waren verdere handhavingsacties niet nodig. De meeste overtredingen deden zich voor in het domein Veiligheid en Gezondheid. Ook voldoen een aantal locaties niet aan de eis om een (volledige) oudercommissie in te stellen. Een aantal kindvoorzieningen kan niet genoeg ouders vinden voor de oudercommissie. De houder heeft dan een inspanningsverplichting.
15
Hoofdstuk 3 Uitvoering handhavingsbeleid In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de handhaving wordt uitgevoerd. Hierbij wordt ingegaan op verantwoordelijkheden, de werkafspraken die er met de GGD Groningen zijn gemaakt en de personele, financiële en juridische consequenties. Ook gaan we in op de communicatie over het voorgestelde handhavingsbeleid. 3.1. Verantwoordelijkheden De totale kwaliteits- en handhavingstaak kinderopvang ligt op de afdeling Samenlevingszaken. Hier komen de meldingen van nieuwe kindvoorzieningen en de inspectierapporten of de meldingen van de GGD binnen. Ook de uitvoering van het handhavingsbeleid ligt op deze afdeling. Als er gehandhaafd moet worden, wordt het cluster Veiligheid en juridische zaken bij het proces betrokken. Het voorgaande betekent; De afdeling Samenlevingszaken is beleidsverantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvang en heeft daarmee de regie over het totale kwaliteits- en handhavingsproces; De GGD is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de inspecties; Het cluster Veiligheid en Juridische zaken wordt betrokken bij het proces vanaf het moment dat uit het inspectierapport blijkt dat er gehandhaafd moet worden. Gezien het geringe aantal kindvoorzieningen dat in de gemeente Eemsmond gevestigd is, is de verwachting dat het aantal meldingen gering zal zijn. Uitvoering kan daarom binnen de huidige formatie. Om de werkzaamheden te kunnen waarborgen, moeten er minimaal twee personen kennis hebben van de procedures. 3.2. Afspraken met de GGD Groningen De gemeente heeft werkafspraken gemaakt met de GGD-Groningen. Deze afspraken zijn gemaakt op grond van art. 45 ev. van de Wet Kinderopvang. De afspraken worden door wijzigingen in wet- en regelgeving of om efficiënter te kunnen werken regelmatig geüpdate aan nieuwe situaties. Degene die voornemens is een kindvoorziening in exploitatie te nemen doet daarvan melding aan college van burgemeester en wethouders. Aanvraagformulieren zijn hiervoor beschikbaar; De gemeente verwerkt de gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) met als status aanmelding. De houder is verplicht alle relevante informatie te verstrekken zoals die zijn vastgelegd in de Regeling Wet Kinderopvang, zoals naam, adres, rechtspersoon,maximum aantal kindplaasten en het aanvangtijdstip van exploitatie; De gemeente stuurt de gegevens binnen 5 werkdagen door naar de GGD. De GGD komt binnen 8 weken met een advies om de kindvoorziening wel/niet op te nemen in het LRKP. Het inspectierapport wordt door de GGD geplaatst in GIR handhaven; Bij positief advies de status aanmelding omzetten naar geregistreerd in het LRKP en beschikking versturen. Bij negatief advies de status aanmelding omzetten naar niet geregistreerd in het LRKP en beschikking versturen. Documenten toevoegen in GIR handhaven. De totale procedure mag maximaal 10 weken duren, anders is er sprake van Lex Silencio Positivo (toekennen van de aanvraag wordt van rechtswege gegeven door het verstrijken van de termijn). De GGD voert 3 maanden na exploitatie een onderzoek na aanvraag registeropname uit. Hierbij worden tevens alle zaken beoordeeld, die tijdens de voorinspectie niet te inspecteren waren omdat het centrum nog niet in gebruik was; De GGD stuurt de gemeente, n.a.v. de 3 maanden inspectie, het advies om te handhaven of niet te handhaven. Vervolgens kan de gemeente, indien nodig, overgaan tot handhaving. De rapportage zal uiterlijk 3 weken na verzenden van deze brief door de GGD openbaar worden gemaakt in het LRKP.
16