Advies participatie in de Wmo in Rotterdam - Hoe komt de bal in het doel? Inleiding De gemeente Rotterdam is, net als veel andere gemeenten in Nederland, bezig met de invulling van burgerparticipatie in het kader van de Wmo. De landelijke kaders zijn breed en bieden veel vrijheid aan de gemeente om daaraan zelf invulling aan te geven. Veel gemeenten kiezen voor een groeimodel, waarin voorlopige keuzes worden gemaakt die na verloop van tijd bijgesteld kunnen worden. De gemeente Rotterdam bevindt zich nog in de oriëntatiefase, en heeft in een ‘houtskoolschets’ haar eerste gedachten hierover vervat. Vooralsnog kiest zij daarin niet voor een officiële Wmo-raad, zoals die in veel gemeenten wordt bepleit. De inbreng van betrokken burgers bij het lokale beleid wordt algemeen als belangrijk beschouwd. In veel gemeenten zijn er dan ook organisaties van personen die zich richting gemeente als de belangenbehartigers van een specifieke groep burgers opstellen. Belangenbehartigers en cliëntenorganisaties zijn net als de gemeente aan het nadenken over hoe zij de burgerparticipatie ingevuld zouden willen zien. In Rotterdam werken een aantal belangenorganisaties samen in het Rotterdams Advies Platform Agenda 22 (hierna genoemd Platform Agenda 221) . Zij vertegenwoordigen burgers met een beperking (lichamelijk, verstandelijk, psychisch), chronisch zieken, ouderen en mantelzorgers. Via hun achterban ontvangen de deelnemende organisaties signalen over problemen waar burgers tegenaan lopen, ook op het brede gebied van de Wmo. Het Platform heeft eveneens zijn gedachten laten gaan over de invulling van burgerparticipatie. In dit advies verwoordt Platform Agenda 22 zijn eerste gedachten over het vormgeven van participatie in de Wmo in Rotterdam en zijn visie over zijn rol in het geheel. Daarbij wordt vooral ingegaan op geformaliseerde vormen van betrokkenheid bij beleid. Hoewel het advies qua indeling weliswaar niet de letter van de bekende methodiek van Agenda 222 volgt, is het wel vanuit die geest geschreven. Basis voor het advies is Regel 14 “Overheden moeten ervoor zorgen dat rekening gehouden wordt met mensen met een functiebeperking bij alle beleidsvorming en -planning”. Het Platform gebruikt de participatieladder als illustratie voor de verschillende niveaus waarop gemeente en deelgemeenten burgers bij beleid kunnen betrekken. Met behulp daarvan kunnen heldere afspraken worden gemaakt met burgers of burgerorganisaties over hun inbreng, het betrekken daarvan bij het beleid en resultaten daarvan. Daarnaast wordt aangegeven welke relatie bestaat tussen de prestatievelden en de organisaties die deelnemen aan het Platform. In bijlage 2 is uitgebreid opgenomen hoe het Platform haar netwerk gebruikt voor contacten met burgers. Het Platform komt tot twee aanbevelingen.
1
2
Aan Platform Agenda 22 nemen deel: VGR, RPCP R, MEE, RFvO, Basisberaad GGZ, Cosbo, Platform Allochtonen met een handicap, RMO. Standaardregel, inventarisatie gemeentebeleid, inventarisatie wensen burgers, aanbevelingen, opvolgen
1
Rotterdam en de betrokken spelers De gemeente Rotterdam werkt vanuit het Sociaal Programma, waarvan de Wmo een onderdeel vormt. De Wmo bevat negen prestatievelden. Op elk gebied zijn verschillende partijen actief, zowel vanuit de (deel)gemeentelijke overheid als vanuit het maatschappelijk middenveld en vanuit burgers zelf. In Rotterdam werken een aantal (belangen)organisaties samen in het Rotterdams Advies Platform Agenda 22 (hierna genoemd Platform Agenda 22). Aan Platform Agenda 22 nemen koepelorganisaties deel die, elk op hun eigen gebied voor hun eigen achterban, collectieve belangen behartigen. In het Platform werken zij samen om, mede op basis van signalen van cliënten uit hun achterban3, het gemeentebestuur te adviseren over integraal beleid voor burgers met een beperking. Daarbij wordt gemeentelijk beleid getoetst aan de 22 VN standaardregels4, vergeleken met signalen (wensen/behoeften) van burgers met een beperking, en adviseert het Platform op basis daarvan aan het gemeentebestuur. De adviezen van het Platform bestrijken meer terreinen dan die onder de prestatievelden van de Wmo vallen. Verder zijn in Rotterdam, wat de Wmo betreft, cliënten van individuele voorzieningen vertegenwoordigd in het Cliëntenpanel VG. Dit panel adviseert de dienst SoZaWe over de uitvoering van dit specifieke deel van het Wmo-beleid, zoals dat is vastgelegd in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rotterdam (Vmor). Platform Agenda 22 onderhoudt op bepaalde thema’s contacten met het cliëntenpanel VG. Burgerparticipatie in de Wmo Op grond van artikel 11 van de Wmo is de gemeente verplicht om in een inspraakverordening vast te leggen hoe burgers en rechtspersonen betrokken worden bij de voorbereiding van het Wmo beleid. Ook de gemeente Rotterdam is bezig daaraan invulling te geven. Het feit dat de uitvoering van de Wmo deels bij deelgemeenten en deels bij gemeente (zie bijlage 1) ligt en dat er drie diensten bij betrokken zijn, is medebepalend voor de invulling van participatie. Blijkens de houtskoolschets wil de gemeente participatie verbinden aan de prestatievelden. Burgers betrekken bij het beleid kan op vele manieren. Zo is in Rotterdam in de Inspraakverordening Rotterdam 2005 al een aantal vormen vastgelegd, onder andere voor integraal gehandicaptenbeleid (dit laatste is nader uitgewerkt in de Vvg)5. Platform Agenda 22 probeert een invulling te vinden die recht doet aan burgers, hun organisaties en deskundigheid. In navolging van de ‘houtskoolschets’ onderscheidt het Platform daarbij burgerparticipatie in ‘meedoen’ en ‘meedenken/adviseren’. Wat betreft dit laatste maakt het Platform onderscheid in individuele belangenbehartiging, collectieve belangenbehartiging en cliëntenparticipatie. In dit stuk wordt het begrip burgerparticipatie in de zin van ‘meedoen’ buiten beschouwing gelaten. Om duidelijkheid te krijgen in de discussie, zijn hieronder een aantal omschrijvingen van spelers en begrippen weergegeven. 3 4
5
Zie bijlage 2: informatievoorziening / netwerk van Platform Agenda 22. Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen van gehandicapten (VN resolutie 48/96, 4 maart 1994); beter bekend als ‘Agenda 22 regels’. Inspraakverordening Rotterdam 2005, art. 2.2, plus toelichting (zie bijlage 3). Vvg: Verordening voorzieningen gehandicapten, Hoofdstuk 6 Cliëntenparticipatie, art. 46 tot en met 48, plus toelichting. (zie bijlage 4)
2
• Zelforganisaties Onder zelforganisaties worden verstaan alle vormen van door burgers zelf gevormde en bestuurde organisaties, ongeacht afkomst, zoals clubs, bewonersverenigingen, culturele verenigingen (Reumavereniging, (Marokkaanse vrouwengroep) Ettaouid). • Ondersteunende organisaties Ondersteunende organisaties verlenen ondersteuning aan cliënten of cliëntenorganisaties, vaak toegespitst op een bepaalde sector of vakgebied (b.v. RPCP, MEE Rotterdam, Basisberaad GGZ). • Belangenorganisaties Belangenorganisaties zijn organisaties die zich specifiek bezighouden met het behartigen van belangen van groepen burgers of cliënten, steeds vanuit het perspectief van hun eigen achterban (b.v. reumavereniging, RMO, Cosbo). • Koepelorganisaties Koepelorganisaties zijn koepels van soortgelijke organisaties (b.v. corporaties, cliëntenverenigingen), die door samen te werken in een koepel gezamenlijk initiatieven kunnen ontplooien. Ook kunnen zij als aanspreekpunt voor een branche fungeren (VGR, RPCP e.d.). • Adviserende organisaties Adviserende organisaties zijn organisaties die advies geven aan beleidsmakers, hetzij op bestuurlijk / overheidsniveau (b.v. Platform Agenda 22, seniorenadviesraden) hetzij op organisatieniveau (Cliëntenpanel VG, enz.). Burgerparticipatie is breder dan cliëntenparticipatie. Waar het laatste gaat over participeren als cliënt (dus rond het product dat iemand als cliënt afneemt van de gemeente), gaat burgerparticipatie over meedoen in het algemeen. Vormen van burgerparticipatie zijn b.v. de eerder genoemde inspraak door individuele burgers, maar ook inspraak door bewonersorganisaties of wijkorganisaties die op hun gebied opkomen voor de gezamenlijke belangen van groepen burgers. In dit advies beperkt het Platform zich tot cliëntenparticipatie. Over de meer uitgebreide burgerparticipatie laat het Platform zijn gedachten gaan om hierop in een later stadium terug te keren. Cliëntenparticipatie in de Wmo in Rotterdam Cliëntenparticipatie is een geformaliseerde vorm van collectieve belangenbehartiging die deel uitmaakt van een besluitvormingsproces. Cliënten hebben daarbij op één specifiek onderwerp (b.v. individuele Wmo-voorzieningen) of één andere specifieke situatie (b.v. mantelzorg) inbreng in het beleidsproces van de beslissers. Cliëntenparticipatie is onderdeel van burgerparticipatie. Cliëntenparticipatie in de Wmo ligt voor een deel bij cliënten van individuele Wmo-voorzieningen. Zo adviseert het cliëntenpanel VG de Dienst SoZaWe over de uitvoering van het beleid op dit terrein. Voor een ander deel ligt cliëntenparticipatie bij verschillende (groepen) cliënten. Daar komt belangenbehartiging om de hoek kijken. Zoals eerder aangegeven werken in Platform Agenda 22 werken organisaties van een aantal doelgroepen van de Wmo samen (mensen met een beperking (lichamelijk, verstandelijk, psychisch), chronisch zieken, ouderen en mantelzorgers). Waar het Wmo-beleid over voorzieningen voor deze groepen cliënten gaat, adviseert het Platform de gemeente Rotterdam. Dit betekent dat in de huidige situatie cliëntenparticipatie (in de zin van adviseren over beleid) voor de prestatievelden vier, vijf en zes in feite vorm heeft gekregen in een deel van het werk van Platform Agenda 22. Op de prestatievelden zeven, acht en negen is onder meer het Basis
3
beraad GGZ actief als belangrijke gesprekspartner voor de gemeente. Deze organisatie neemt ook deel aan het Platform en kan, net als de overige deelnemende organisaties, signalen aandragen van zaken die voor advisering in aanmerking komen. Schematisch ziet dit er als volgt uit. Gemeente Dienst SoZaWe
Cliëntenraden, ambassadeurs, e-mail, e.d.
VGR 3, 5, 6
Platform Agenda 22
----- overleg ---- rond thema’s -
Cliëntenraad VG
RPCP Platf. R RFvO GGZ Cosbo Allocht. (IKG) 2, 3, 5, 3, 4, 5, 2, 3, 4, 3, 7, 8, 3, 4, 5, 3, 4, 5 6 6 5, 6 9 6 MEE*
RMO 3, 4, 5, 6
De nummers onder de deelnemende (koepel)organisaties verwijzen naar de prestatievelden waarop de werkzaamheden van de organisatie nu voornamelijk liggen. 1. 2. 3. 4. 5.
sociale cohesie, leefbaarheid 6. verlenen voorzieningen t.b.v. 5 jeugd 7. maatschappelijke opvang (w.o. vrouwenopvang) informatie, advies, cliëntondersteuning 8. openbare geestelijke gezondheidszorg ondersteuning mantelzorg, vrijwilligers 9. verslavingsbeleid deelname maatschappelijk verkeer, zelfstandig functioneren * MEE verleent diensten aan individuele cliënten op genoemde prestatievelden en geeft op basis hiervan signalen door aan het Platform.
De deelnemende organisaties zijn elk vanuit hun eigen taak betrokken op prestatievelden van de Wmo. Bij de prestatievelden één en twee ontbreekt deze directe betrokkenheid. Platform Agenda 22 maakt voor zijn adviezen gebruik van de informatie die via het netwerk van de deelnemende organisaties binnenkomt (zie bijlage 2). Het Platform heeft daarmee als het ware indirect contact met burgers/cliënten en vangt signalen op over alle prestatievelden. Ook is er zo een brede ervaringskennis en deskundigheid binnen het Platform als basis voor advisering. Platform Agenda 22 en de Wmo Platform Agenda 22 ziet het als één van haar taken om cliëntenparticipatie in de Wmo invulling te geven door vanuit zijn expertise en op zijn terrein, de gemeente te adviseren op bovengenoemde prestatievelden van de Wmo (zie schema). Namens de deelnemende organisaties hebben per organisatie zowel een ervaringsdeskundige (cliënt) als een beroepskracht zitting in het Platform. Voor de activiteiten van het Platform (als gesprekspartner en adviseur van de gemeente), is dit een goede combinatie gebleken. Daarbij heeft het Platform een voorkeur voor goede verankering van de adviesfunctie in een verordening, waarmee gekwalificeerd advies en een duidelijke positie gewaarborgd worden.
4
Wat het Platform betreft kan daarvoor de tekst uit de eerder genoemde ‘huidige’ Verordening voorzieningen gehandicapten worden gehandhaafd, artikelen 46 tot en met 48 (zie bijlage 4). Hoe verder met burgerparticipatie - de bal bij de deelgemeente? Dit advies richt zich op cliëntenparticipatie vanuit het perspectief van Platform Agenda 22, dus vanuit het perspectief van mensen met een beperking. Zo wordt de stem van de cliënt gehoord. Cliëntenparticipatie betekent een levendige betrokkenheid bij beleidsontwikkeling en uitvoering. Dit houdt in dat er altijd groei en verandering in participatie zit. Gaat het over burgerparticipatie, dan wordt het breder: niet alleen cliënten maar alle burgers worden betrokken. Burgerparticipatie ligt voor een deel bij de deelgemeenten die immers het dichtst bij de burger staan (wijkactieprogramma’s6). Burgerparticipatie gaat bovendien over alle prestatievelden, niet alleen over voorzieningen voor burgers met een beperking. Bij burgerparticipatie kan het gaan om het meedoen van burgers, dus het deelnemen aan allerlei evenementen en voorzieningen in de buurt. Het kan ook gaan om het adviseren over beleid op de prestatievelden van de Wmo, b.v. over leefbaarheid, sociale cohesie, jeugd, informatievoorziening enz. Wanneer de zgn. participatieladder wordt gelegd naast deze vormen van participatie, dan kan in verschillende situaties op een verschillend niveau worden ingestoken. meebeslissen co-produceren adviseren raadplegen informeren
Van meebeslissen tot inspreken, elke vorm is mogelijk. De deelgemeenten en de gemeente zouden duidelijk moeten afspreken met de (organisaties van) burgers welke vorm van participatie wordt gebruikt in welke situatie. Daarvoor kan een deelgemeente b.v. gebruik maken van al bestaande vormen van burgerorganisaties, zoals: seniorenadviesraden, gehandicaptenplatforms, bewonersorganisaties, wijkverenigingen, e.d. Als gemeente of deelgemeente haar burgers serieus neemt, maakt zij duidelijk naar burgers en burgerorganisaties op welke sport van de ladder zij inzet en in gesprek wil gaan. Essentieel is dat zij niet alleen afspreken op welke sport zij inzetten, maar ook wat de burgers daarbij van de gemeente kunnen verwachten en wat daarvoor van de burgers zelf verwacht wordt. Aanbeveling - spelers aan het werk Alles overwegend komt Platform Agenda 22 tot de volgende twee aanbevelingen. Platform Agenda 22 heeft nu als een van haar taken de gemeente te adviseren over beleid op bovengenoemde prestatievelden van de Wmo7 vanuit haar expertise en op het terrein van het 6
7
In het kader van het Sociaal Programma schrijven deelgemeenten hun eigen Wijk Actieprogramma’s Sociaal (WAPS), waarin zij lokale problematiek verbinden aan stedelijke kaders en programma’s, dus ook de Wmo. Twee tot en met negen: 2 jeugd; 3 informatie, advies cliëntondersteuning; 4 ondersteuning mantelzorg, vrijwilligers; 5 deelname maatschappelijk verkeer, zelfstandig functioneren; 6 verlenen voor-
5
Platform. Daarnaast toetst het Platform het overige gemeentelijk beleid en doet daarover aanbevelingen aan de gemeente. Aanbeveling 1 Het Platform ziet de adviestaak graag geformaliseerd. Daarbij heeft het Platform een voorkeur voor goede verankering van de adviesfunctie in een verordening, zodat gekwalificeerd advies en een duidelijke positie gewaarborgd zijn. Wat het Platform betreft kan daarvoor de tekst uit de eerder genoemde ‘huidige’ Verordening voorzieningen gehandicapten worden gehandhaafd, artikelen 46 tot en met 48 (waarbij de naam Platform Gehandicaptenbeleid wordt gewijzigd in Rotterdams Advies Platform Agenda 22). Participatie is breed en komt niet zomaar spontaan tot stand. Spelers (burgers en burgerorganisaties) kunnen zelf aan de gang om vanuit hun eigen verantwoordelijkheid te zorgen dat hun stem verwoord en gehoord wordt, en zo bij te dragen aan de inbreng van de burger bij beleid. Het veld is echter breed. Het is de kunst de stem van de burger zo optimaal mogelijk te horen en te betrekken bij beleidsvorming en uitvoering. Daarvoor zou b.v. gebruik kunnen worden gemaakt van het netwerk van Platform Agenda 22 (zie bijlage 2). Aanbeveling 2 Precieze invulling van participatie vergt duidelijk meer uitdieping en bespreking. Platform Agenda 22 stelt dan ook voor om over het onderwerp burgerparticipatie een gedachtewisseling met de gemeente te organiseren. Daarbij denkt het Platform aan een bespreking met sleutelfiguren uit (deel)gemeenten en vertegenwoordigers van een aantal cliëntenraden en zelforganisaties (zowel van allochtonen als van autochtonen). Het Platform stelt voor deze bijeenkomst voor te bereiden met een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van deze partijen. De uitkomst van de dag zal verwerkt worden in een rapportage die het Platform aan het college zal aanbieden. In de hoop met dit advies een positieve bijdrage te hebben geleverd aan de beleidsvorming, Met vriendelijke groet,
zieningen t.b.v. 5; 7 maatschappelijke opvang; 8 openbare geestelijke gezondheidszorg; 9 verslavingsbeleid.
6
BIJLAGE 1 - Uitvoering Wmo in Rotterdam
De uitvoering van de Wmo in Rotterdam ligt voor een deel bij de deelgemeenten (prestatievelden één tot en met vier) en voor een deel bij de gemeente (prestatievelden vijf tot en met negen). De prestatievelden vijf en zes hebben deels al vorm gekregen door de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rotterdam (Vmor) en de bijbehorende financiële regeling. De laatste drie prestatievelden vallen voorlopig nog onder het Grote Steden Beleid en nog niet onder de Wmo. In Rotterdam zijn drie gemeentelijke diensten betrokken bij het Wmo-beleid, te weten: - JOS (Jeugd, Onderwijs en Samenleving) voor prestatievelden één en twee, - de Dienst SoZaWe en de GGD voor prestatievelden vier, vijf en zes, - SoZaWe, GGD en deelgemeenten voor prestatievelden zeven, acht en negen. Prestatieveld drie (informatie, advies en cliëntondersteuning) loopt door alle beleidsterreinen heen en wordt zo bij elk beleidsterrein apart betrokken door de betreffende dienst. De gemeente wil blijkens haar houtskoolschets participatie verbinden aan de verschillende prestatievelden.
7
BIJLAGE 2 - Informatievoorziening / netwerk Platform Agenda 22
Gemeente
e-mail raadpleging
Deelgemeentebestuur
Platform Agenda 22
Deelgemeentelijke platforms
Koepelorganisaties
Ambassadeurs∗
* Ambassadeurs zijn ambassadeurs uit netwerken van: VGR, RPCP, GGZ, Cosbo, RFvO, Platform Allochtonen met een beperking. Aan het Rotterdams Advies Platform Agenda 22 nemen deel: • VGR • RPCP Rijnmond • Basisberaad GGZ • MEE Rotterdam • RFvO Rijnmond • Cosbo R • RMO
• Platform Allochtonen met een beperking
Elke (koepel)organisatie heeft een eigen achterban en eigen netwerken. Zij vangen zelf signalen op over wat er leeft bij hun cliënten. Deze halen zij uit klachten / meldingen (b.v. bij het IKG van het RPCP Rijnmond), of uit overleg / raadpleging van hun achterban. Via deze kanalen heeft Platform agenda 22 een steeds groeiend netwerk. Het gaat daarbij om contacten met individuele burgers of cliënten, met beroepskrachten of vrijwilligers uit het ‘maatschappelijk middenveld’. Daarnaast onderhoudt het Platform contacten met andere adviesplatforms, belangenorganisaties of cliëntenraden (zoals cliëntenpanel WWB), met gemeentelijke diensten en met deelgemeentelijke ambtenaren. Platform Agenda 22 krijgt haar informatie op verschillende manieren, zoals via e-mail raadpleging, polls of overleggen. Belangrijk voor signalen van cliënten en burgers zijn de ambassadeurs en, wanneer het van start gaat, het Meldpunt Wmo en de informatie die daar binnenkomt. Ambassadeurs zijn vrijwilligers die voor VGR, RPCP en GGZ, Cosbo en RFvO signaleren wat er onder de mensen leeft. Vaak gaat het om bestuursleden of andere actieve leden van bij de koepels aangesloten organisaties. Zij zijn in staat relevante informatie door te geven. Hun informatie kan door Platform Agenda 22 vertaald worden naar beleid. Er kunnen meer ambassadeurs getraind worden, die Platform Agenda 22 informeren of de koepelorganisatie waarvoor zij werken. Op deelgemeentelijk niveau kan hun informatie voor de deelgemeentelijke platforms van belang zijn. Bovendien maken zij deel uit van het e-mail netwerk, dat naar aanleiding van een advies of rapportage om hun mening gevraagd wordt. Daarmee vormen de ambassadeurs een belangrijke schakel in het geheel.
8
BIJLAGE 3 - Uit: Inspraakverordening Rotterdam 2005 Artikel 1 Begripsomschrijvingen De verordening verstaat onder: a. inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; Artikel 2 Onderwerp van inspraak (…) 2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijvingen Ad a - Inspraak: Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan burgers / belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging. Inspraak is overeenkomstig artikel 150 van de Gemeentewet ‘eenzijdig’ gedefinieerd, dat wil zeggen dat strikt genomen geen gedachtewisseling met het bestuursorgaan is inbegrepen. Wij achten echter het tweezijdige element van gedachtewisseling wel van belang, omdat hiermee tevens een derde doel kan worden gediend, te weten het creëren van draagvlak voor beleidsvoornemens. Artikel 2 Onderwerp van inspraak In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Hieronder hebben wij opgesomd welke wettelijke verplichtingen gelden. Wij hebben ervan afgezien om dit op te nemen in de tekst van artikel 2 zelf, omdat in de eerste plaats bij een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening moet worden aangepast en in de tweede plaats het een dermate uitgebreide opsomming is dat de verordening hiermee onoverzichtelijk wordt. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans nog 2 bij: (… ) f. het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid (artikel 1a Wet voorzieningen gehandicapten); (…)
9
BIJLAGE 4 - Uit: Verordening voorzieningen gehandicapten, wijziging 2005 A. Hoofdstuk 6 komt als volgt te luiden: HOOFDSTUK 6
CLIËNTENPARTICIPATIE
Artikel 46 Platform Gehandicaptenbeleid 1. Er is een Platform Gehandicaptenbeleid, waarin een representatieve vertegenwoordiging is opgenomen van organisaties voor gehandicapten in Rotterdam. 2. Het Platform Gehandicaptenbeleid heeft tot taak het college te adviseren over het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid. 3. Het college is gehouden tijdig aan het platform advies te vragen over wijziging in de verordening en uitvoeringsregelingen. 4. Het college stelt een huishoudelijk reglement vast. In het huishoudelijk reglement worden in ieder geval regels gesteld over: a. de bevoegdheden van het platform; b. de werkwijze; c. het lidmaatschap, waaronder mede begrepen de benoeming en het ontslag van leden; d. de benoeming van een voorzitter, vice-voorzitter en secretaris; e. de openbaarheid van vergaderingen. 5. Een lid van het Platform Gehandicaptenbeleid heeft recht op een door de Raad vast te stellen onkostenvergoeding. Artikel 47 Cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten 1. Er is een cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten, waarin een vertegenwoordiging is opgenomen van personen die woonachtig zijn in Rotterdam en die gebruik maken van voorzieningen in het kader van de wet. 2. Het cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten heeft tot taak om het hoofd van de afdeling Voorzieningen Gehandicapten van de dienst te adviseren over de uitvoering van de wet en de dienstverlening in het kader van de wet. 3. De directeur van de dienst stelt een huishoudelijk reglement ten behoeve van het cliëntenpanel vast, waarin in ieder geval regels worden gesteld over: a. de bevoegdheden van het panel; b. de werkwijze; c. het lidmaatschap, waaronder mede begrepen de benoeming en het ontslag van leden; d. de aan het cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten te verstrekken faciliteiten; e. de benoeming van een voorzitter, vice-voorzitter en secretaris. Artikel 48 Faciliteiten 1. Het college stelt aan het Platform Gehandicaptenbeleid en aan het Cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten zodanige faciliteiten ter beschikking, dat zij in staat zijn hun taak naar behoren te vervullen. 2. De faciliteiten bestaan in ieder geval uit: a. noodzakelijke ambtelijke ondersteuning; b. noodzakelijke scholing in het kader van de adviesfunctie.
10
Artikel III Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2005. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 juni 2005. De Griffier,
De Voorzitter,
K.D. Handstede
I.W. Opstelten
HOOFDSTUK 6 ALGEMENE TOELICHTING Op 11 januari 2005 is door het college van burgemeester en wethouders besloten om de bestaande structuur van adviesorganen te reorganiseren. Hiervan maakt ook de positie van het Platform Gehandicapten deel uit: Dit Platform krijgt de op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten verplichte cliëntenparticipatie als taak opgedragen. Het Platform Gehandicapten functioneert naast het bestaande cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten. Dit cliëntenpanel, bestaande uit gebruikers van voorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten, heeft als taak om het hoofd van de afdeling Voorzieningen Gehandicapten te adviseren voer de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten en de dienstverlening in het kader van deze wet. Beide adviesorganen krijgen met deze wijziging een plaats in de verordening. Hiertoe is hoofdstuk 6 in zijn geheel herschreven. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 46 Platform Gehandicaptenbeleid Eerste lid Het platform bestaat uit vertegenwoordigers van belangrijke organisaties voor ouderen en gehandicapten. Ouderen en gehandicapten zijn de (potentiële) doelgroepen voor het gehandicaptenbeleid. Voorbeelden van organisaties zijn de Vereniging Gehandicapten Rotterdam en de Federatie Ouderverenigingen. Tweede lid Met dit lid worden twee dingen geregeld: - de adviestaak op het gebied van cliëntenparticipatie als bedoeld in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten; - het feit dat het platform zijn adviezen uitbrengt aan het college, aan wie de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten is opgedragen. Derde lid Hiermee wordt de plicht van het college vastgelegd om tijdig advies te vragen over deze verordening en uitvoeringsregelingen die daar op zijn gebaseerd. Vierde lid In een huishoudelijk reglement wordt een nadere uitwerking gegeven over de werkwijze, samenstelling et cetera van het platform. Vijfde lid De gemeenteraad legt de hoogte van de vergoedingen van commissieleden vast in een vergoedingsverordening leden commissies.
11
Artikel 47 Cliëntenpanel Voorzieningen Gehandicapten Eerste lid Het cliëntenpanel bestaat uit Rotterdamse gebruikers van voorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten. Dit kunnen zijn mensen die een rolstoel hebben, gebruik maken van een vervoersvoorziening of een woonvoorziening hebben ontvangen. Tweede lid De taak van het cliëntenpanel is beperkter dan die van het Platform Gehandicaptenbeleid en richt zich vooral op de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten door de afdeling Voorzieningen Gehandicapten. De adviestaak van het cliëntenpanel richt zich op het hoofd van de afdeling. Derde lid In een huishoudelijk reglement wordt een nadere uitwerking gegeven over de werkwijze, samenstelling et cetera van het cliëntenpanel. Artikel 48 Faciliteiten Het Platform Gehandicaptenbeleid wordt ambtelijk ondersteund. Bij inwerkingtreding van dit besluit is de ondersteuning bepaald op twee medewerkers.
12