Advies Flora- en faunawet bouw van 17 appartementen op het perceel Lindelaan 8 te Goor
Advies Flora- en faunawet bouw van 17 appartementen op het perceel Lindelaan 8 te Goor
Inhoud: Rapport en bijlagen
Goor/Assen Projectnummer: 050.00.04.51.11 21 maart 2007
...................................................................
Inhoudsopgave
1
Samenvatting 1.1 Aanleiding onderzoek 1.2 Soortbescherming 1.3 Gebiedsbescherming
3 3 3 3
2
Inleiding 2.1 Planbeschrijving 2.2 Flora- en faunawet
5 5 6
3
Beschrijving van het gebied
11
4
Natuurwaarden 4.1 Beschermde gebieden 4.2 Soortenonderzoek 4.2.1 Vaatplanten 4.2.2 Zoogdieren - vleermuizen 4.2.3 Zoogdieren - overige 4.2.4 Vogels 4.2.5 Amfibieën 4.2.6 Reptielen 4.2.7 Vissen 4.2.8 Dagvlinders 4.2.9 Libellen 4.2.10 Overige ongewervelde soorten
13 13 13 14 15 16 17 17 18 18 19 20 20
5
Conclusie 5.1 Gebiedsbescherming 5.2 Soortenbescherming
21 21 21
6
Bronnen 6.1 Veldbezoek 6.2 Media 6.3 Gegevens 6.4 Literatuur
23 23 23 23 23
Bijlagen
................................................................... 050.00.04.51.11
...................................................................
1
Samenvatting 1.1
Aanleiding onderzoek
Er zijn plannen voor het realiseren van 17 appartementen op het perceel Lindelaan 8 te Goor in de gemeente Hof van Twente. In het kader van de Flora- en faunawet is een onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige natuurwaarden in het gebied. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. 1.2
Soortbescherming
Soortgroep
Flora Vleermuizen
Verbodsovertreding van beschermde soorten in plangebied -
Vervolgstap
-
Mogelijk gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger en meervleermuis -
Nader onderzoek voor sloop van het gebouw
Geen, bij werken buiten broedseizoen
Amfibieën
Mogelijk enkele algemene soorten in en nabij het plangebied -
-
Reptielen
-
-
Vissen
-
-
Dagvlinders
-
-
Libellen
-
-
Overige soorten
-
-
Overige zoogdieren Vogels*
-
*Vogels Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting geldt vrijstelling van de verboden, als wordt gehandeld volgens een goedgekeurde gedragscode. Als er geen gedragscode is, moet worden nagegaan of er verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden. In dergelijk geval is het mogelijk ontheffing aan te vragen. Men kan ook buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) werken of starten voor 15 maart en de werkzaamheden continu laten voortduren waardoor er geen verbodsbepalingen worden overtreden.
1.3
Gebiedsbescherming
Beschermde gebieden liggen op een voldoende afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve
.................................................................... 050.00.04.51.11
3
...................................................................
effecten te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. Deze conclusie moet bij de besluitvorming in het kader van de planologische procedure, wat betreft de Natura 2000-gebieden, worden betrokken. De activiteit is op dit punt niet in strijd met het Streekplan Overijssel 2000+.
.................................................................... 050.00.04.51.11
4
...................................................................
2
Inleiding 2.1
Planbeschrijving
Ten behoeve van de procedure ex artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het bouwen van 17 appartementen op het perceel Lindelaan 8 te Goor in de gemeente Hof van Twente is het noodzakelijk een onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet uit te voeren naar de aanwezige natuurwaarden in het gebied.
473
472
237
238
Figuur 1. Plangebied (roze), omliggend gebied en kilometerhokken (grijze lijnen) en uitvergroting (GoogleEarth)
.................................................................... 050.00.04.51.11
5
...................................................................
2.2
Flora- en faunawet
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Deze rapportage beschrijft de resultaten en conclusies voor de Lindelaan 8 te Goor. Daarnaast is onderzocht of ontheffingen van de verbodsbepalingen nodig zijn en of deze eventueel zullen worden verleend. Zorgplicht
Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende dieren en planten (zowel beschermde als onbeschermde) en hun leefomgeving. Die zorgplicht houdt in ieder geval in dat iedereen die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen heeft voor flora of fauna, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten. Diegene moet alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om die nadelige gevolgen te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken (artikel 2). Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen (artikel 8), beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen (artikel 9) of opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen (artikel 11). Ook het rapen of beschadigen van eieren van beschermde dieren is verboden (artikel 12).
Soortenbescherming
Beschermd zijn de inheemse zoogdieren (met uitzondering van huismuis, bruine rat en zwarte rat), alle inheemse vogels, amfibieën en reptielen, sommige planten, vissen, vlinders, libellen, kevers en mieren en rivierkreeft, wijngaardslak en Bataafse stroommossel. Deze soorten zijn vermeld op lijsten die zijn gebaseerd op het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. De verboden in de artikelen 9, 10 en 11 gelden niet voor mol, bosmuis en veldmuis. Ook gelden ze niet voor huisspitsmuis als deze zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevindt.
Beschermingsregimes
Op 23 februari 2005 is de AMvB 2004 betreffende artikel 75 van de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze AMvB deelt de in Nederland beschermde soorten in drie beschermingsregimes in. In de ‘Lijst van alle soorten beschermd onder de Flora- en faunawet’ worden de soorten ingedeeld in tabellen (zie ook bijlage 8). 1. Algemene soorten (in dit rapport aangegeven als ‘soorten in tabel 1’). Voor deze soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen vrijstelling voor de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet.
.................................................................... 050.00.04.51.11
6
...................................................................
2.
3.
Overige soorten (in dit rapport aangegeven als ‘soorten in tabel 2’). Voor overige soorten en vogelsoorten geldt eveneens een vrijstelling bij ruimtelijke activiteiten, mits de activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit goedgekeurde gedragscode. Zolang er geen gedragscode is opgesteld, moet voor verstoring van de soorten uit tabel 2 ontheffing worden aangevraagd. Streng beschermde soorten. Bijlage 1-soorten, AMvB 2004 en bijlage IV-soorten, Habitatrichtlijn (in dit rapport aangegeven als ‘soorten in tabel 3’). Voor deze soorten geldt in principe geen vrijstelling. Voor verstoring van deze soorten en van vogels kan slechts onder bepaalde voorwaarden ontheffing worden verleend.
Habitat
De Flora- en faunawet beschermt individuele exemplaren van een soort en vaste rust- en verblijfplaatsen van diersoorten. Voor een goede instandhouding van een diersoort is echter ook behoud van foerageergebied en migratieroutes nodig. Dat wordt in dit rapport ook meegewogen. Deze aspecten worden in de nieuwe interne handleiding van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ook overwogen bij de besluitvorming over ontheffingverlening.
Rode lijst
In dit rapport wordt ook aandacht geschonken aan soorten van de Rode lijst. Hierop staan Nederlandse soorten die bijzondere aandacht nodig hebben. Deze soorten worden bedreigd, zijn zeldzaam of erg kwetsbaar of nemen sterk in aantal af (bijlage 7). De Rode lijsten zijn officieel door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgesteld (Besluit Rode lijsten flora en fauna, november 2004). Veel rode lijstsoorten (vooral planten) worden echter niet door de Flora- en faunawet beschermd en hebben daardoor geen duidelijke juridische status.
Gebiedsbescherming
Naast het soortenbeleid uit de Europese Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) moet op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening ook aandacht worden besteed aan beschermde natuurgebieden uit deze regelgeving. Dit is uitgewerkt in het Natura 2000-beleid. Natura 2000 is het netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie die worden beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). De richtlijnen geven aan welke typen natuur en welke soorten precies moeten worden beschermd. De lidstaten wijzen daarvoor speciale beschermingszones aan. In het kader van de Vogelrichtlijn zijn speciale beschermingszones aangewezen ter bescherming van vogelsoorten vermeld in bijlage I van deze richtlijn, van trekvogels op
.................................................................... 050.00.04.51.11
7
...................................................................
de Nederlandse Rode lijst en van hun habitatten. Deze aanwijzing is in Nederland nagenoeg voltooid. In het kader van de Habitatrichtlijn zijn speciale beschermingszones aangemeld bij de Europese Commissie ter bescherming van leefgebieden vermeld in bijlage I en van planten- en diersoorten vermeld in bijlage II van deze richtlijn. Alle gebieden die zich kwalificeren voor aanmelding zijn op grond van de genoemde richtlijnen beschermd alsof ze al zijn aangewezen. Natuurbeschermingswet
Onder de oude Natuurbeschermingswet 1967 vielen twee typen gebieden: nationale en beschermde Natuurmonumenten en gebieden die de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aanwees ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen. Per 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de twee hierboven staande typen gebieden onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daar waar de beschermde Natuurmonumenten samenvallen met een Natura 2000-gebied verliest het gebied zijn status als Natuurmonument. Voor ingrepen in of in de omgeving van een dergelijk gebied moet door middel van een vooroverleg tussen bevoegd gezag en initiatiefnemer wordt ingeschat of de ingreep negatieve effecten kan hebben. Als dit het geval is, wordt via een voortoets onderzocht of de ingreep significant negatieve effecten kan hebben. Wanneer er geen wetenschappelijke zekerheid is dat er geen significant negatieve effecten zijn, moet een passende beoordeling worden uitgevoerd. Daarvoor moet de initiatiefnemer de gegevens aanleveren in de vorm van een Natuurbeschermingswetrapport. Het bevoegd gezag toetst deze rapportage op verzoek van de initiatiefnemer. Dit is bijna altijd het College van Gedeputeerde Staten van de provincie. In beginsel verleent het bevoegd gezag alleen een vergunning als er zekerheid is verkregen dat de activiteit de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast. De omvang van de effecten wordt getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende beschermde gebied. Deze doelstellingen zijn of worden opgenomen in de aanwijzingsbesluiten en de beheersplannen. In het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000gebied, staat vermeld vanwege welke soorten en habitatten en om welke reden het gebied is aangewezen. De instandhoudingsdoelstellingen van een gebied mogen niet worden geschaad. Deze zijn echter ten tijde van het schrijven van dit rapport niet of alleen in concept klaar en nog niet van kracht (concept Natura 2000doelendocument en eerste trance aanwijzing 111 van de 161 gebieden). Naar verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2008 definitief worden. Voorlopig wordt er daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.
.................................................................... 050.00.04.51.11
8
...................................................................
De Ecologische Hoofdstructuur uit de Nota Ruimte (Regeringsbeslissing 2006) en het Streekplan Overijssel 2000+ geniet een vergelijkbare bescherming. Ingrepen bij deze gebieden worden door het bevoegd gezag, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie, getoetst bij een ruimtelijke procedure. De Ecologische Hoofdstructuur mag niet worden aangetast. Aantasting wordt alleen verdedigbaar geacht als aantoonbaar is dat het project van groot openbaar belang is en er geen redelijk alternatief bestaat. Hier geldt het zogenaamde ‘nee-tenzij’-principe. De aantasting moet zoveel mogelijk worden gemitigeerd. Restschade moet worden gecompenseerd.
.................................................................... 050.00.04.51.11
9
...................................................................
3
Beschrijving van het gebied
Historie
De stad Goor is ontstaan uit twee kleine kernen in de vroege middeleeuwen. Hier passeerde de belangrijke weg van Deventer naar Duitsland via een verhoogde weg (Bandijk) het dal van het riviertje de Regge.
Huidige situatie
Het perceel ligt aan de Lindelaan en is gesitueerd in de hoek waar de Lindelaan en de Oude Haaksbergerweg elkaar kruisen. Aan de noorden noordoostzijde grenst het perceel aan woonbebouwing, die is gelegen aan respectievelijk de Lindelaan en de Oude Haaksbergerweg. De huidige bebouwing van het plangebied bestrijkt de volledige kavel. Alleen aan de zuidwesthoek is een klein stukje openbare groenvoorziening aanwezig.
Pand vanaf het zuidwesten bekeken; links de Lindelaan, rechts de Oude Haaksbergerweg Bodem en water
De bodemsamenstelling en grondwaterstand zijn voor veel plantenen diersoorten een bepalende factor voor het voorkomen in een gebied. Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Goor en is niet gekarteerd. Volgens de bodemkaart bestaat de bodem van aangrenzende gebieden, die wel zijn gekarteerd, uit hoge zwarte enkeerdgronden in lemig fijn zand. Gezien de ligging tussen bebouwing met een sterk gereguleerd waterregiem, komen eventuele infiltratie- en kwelaspecten hier niet meer in de vegetatie en verdere natuurwaarden tot uitdrukking.
.................................................................... 050.00.04.51.11
11
...................................................................
Plannen
Het bestaande pand aan de Lindelaan 8 wordt gesloopt en zal worden vervangen door een gebouw met 17 appartementen en een inpandige parkeergarage.
.................................................................... 050.00.04.51.11
12
...................................................................
4
Natuurwaarden 4.1
Beschermde gebieden
Inventarisatie
Het plangebied is geen onderdeel van en grenst niet aan een gebied uit de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde gebied hieruit is het beschermde Natuurmonument de ‘Weldammer bosschen’ op ongeveer 2 km ten zuidwesten van het plangebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Borkeld) ligt op 7 km ten noordwesten van het plangebied. De Provinciale Ecologische Hoofdstructuur ligt op ongeveer 1 km ten zuiden (Weldammer bosschen) en 3 km ten westen (Herikerberg) van het plangebied. Tussen de beschermde gebieden en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur ligt onder meer bebouwing en infrastructuur.
Effecten
De beschermde gebieden liggen op een voldoende afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. De activiteit is op dit punt niet in strijd met het Streekplan Overijssel 2000+. 4.2
Soortenonderzoek 1
1
Het plangebied ligt in het kilometerhok 237-472 en in uurhok 34-14. Figuur 1 geeft een overzicht van het plangebied en de omliggende kilometerhokken. 2 Voor dit onderzoek zijn gegevens gebruikt van Het Natuurloket (d.d. 8 maart 2007) en gegevens van de provincie Overijssel over het voorkomen van beschermde soorten op kilometerhokniveau. Daarnaast zijn per uurhok waarnemingen verzameld uit de soortenatlassen voor zoogdieren, vleermuizen en broedvogels. De verspreidingsgegevens van reptielen en amfibieën zijn afkomstig uit het Jaarverslag 2005 van Stichting RAVON (internet).
1
2
Een kilometerhok is een vastgelegd gebied van 1 bij 1 km. De Topografische Dienst heeft deze hokken ingevoerd als rasterverdeling voor het tekenen van de topografische kaarten van Nederland. Een uurhok is een gebied van 5 bij 5 km gebaseerd op diezelfde verdeling. Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar, die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het Natuurloket bezit zelf geen gegevens. Het Natuurloket is een initiatief van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en de organisaties binnen de VOFF.
.................................................................... 050.00.04.51.11
13
...................................................................
De verspreidingsgegevens van dagvlinders en libellen zijn afkomstig uit het Waarnemingenverslag 2006 ‘Dagvlinders, nachtvlinders en libellen’ van de EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (internet). Tot slot zijn enkele internetsites, zoals waarneming.nl geraadpleegd. Op deze sites worden waarnemingen getoond die voornamelijk door vrijwilligers zijn verzameld. Ze worden bij de soortbespreking alleen genoemd indien de waarnemingen een toegevoegde waarde hebben. Enkele verspreidingsgegevens van de hiervoor genoemde bronnen berusten voor een deel op dezelfde waarnemingen. Het verschil tussen deze bronnen ligt in de schaal van weergave en de waarnemingsperiode. De gebruikte gegevens zijn opgenomen in de bijlagen. De gegevens die staan geregistreerd per kilometerhok of per uurhok zijn niet rechtstreeks tot het te onderzoeken plangebied te herleiden. Enige interpretatie op grond van ecologische veldkennis is noodzakelijk. Veldwerk
Het plangebied is begin maart 2007 bezocht om een indruk te krijgen van het gebied, de omgeving en de voorkomende flora en fauna (zie paragraaf 6.1). Met behulp van de kennis over leefgebieden van soorten, de indruk die van het plangebied is verkregen en de beschikbare gegevens is van bijna alle groepen een compleet beeld ontstaan over het voorkomen van de soorten in het gebied. Hoewel het veldbezoek niet in het geschikte seizoen is uitgevoerd, kan gezien de aard van het plangebied wel met voldoende zekerheid een oordeel over de natuurwaarden worden gegeven. Van de soortgroep vleermuizen is nog geen compleet beeld ontstaan (zie paragraaf 4.2.2). 4.2.1 Vaatplanten
Gegevens
De gegevens zijn afkomstig van de provincie Overijssel. In het kilometerhok zijn geen beschermde soorten waargenomen. Volgens de opgave van Het Natuurloket is het kilometerhok goed onderzocht in de periode 1991-2004. Ook hier worden geen ontheffingsplichtige soorten vermeld. Het veldbezoek geeft samen met de gegevens een voldoende beeld voor dit onderzoek.
Inventarisatie
Het plangebied is bijna volledig bebouwd. In de kleine onderhouden groenstrook werden een roos, straatgras en Canadese fijnstraal aangetroffen. Beschermde soorten of rode lijstsoorten worden gezien de omstandigheden niet in het plangebied verwacht.
.................................................................... 050.00.04.51.11
14
...................................................................
Effecten
Door de ontwikkelingen zullen er geen effecten op beschermde soorten of rode lijstsoorten optreden. 4.2.2 Zoogdieren - vleermuizen
Gegevens
Volgens de opgave van Het Natuurloket is het kilometerhok slecht onderzocht in de periode 1995-2005. Er zijn geen ontheffingsplichtige soorten waargenomen. Alle vleermuizen zijn tabel 3-soorten.De gegevens afkomstig van de provincie Overijssel komen uit de periode 1988-1998. Deze gegevens zijn verouderd en lijken onvolledig. Daarom is ook de landelijke vleermuisatlas geraadpleegd. Deze atlas heeft de verspreiding van vleermuissoorten in kaart gebracht op basis van uurhokken uit de periode 1985-1994. Deze gegevens zijn ook verouderd, maar lijken volledig. De bekende gegevens geven een beeld van mogelijk voorkomende soorten, maar geven geen voldoende beeld van het werkelijk voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen.
Inventarisatie
Volgens de gegevens van de provincie Overijssel is in het kilometerhok één soort waargenomen: gewone dwergvleermuis. In het uurhok zijn zes soorten waargenomen (bijlage 1). Het pand is geschikt als verblijfplaats voor de in het uurhok waargenomen gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger en meervleermuis. Deze soorten hebben hun verblijfplaatsen vaak in gebouwen en kunnen in de directe omgeving daarvan foerageren.
Gewone dwergvleermuis Effecten
Alvorens tot sloop van het gebouw kan worden overgegaan, zal nader onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen moeten plaatsvinden.
.................................................................... 050.00.04.51.11
15
...................................................................
4.2.3 Zoogdieren - overige Gegevens
De gegevens zijn afkomstig van de provincie Overijssel uit de periode 1988-1998. Deze gegevens zijn verouderd en lijken onvolledig. Volgens de gegevens van Het Natuurloket is het kilometerhok slecht onderzocht in de periode 1995-2005. Er zijn geen ontheffingsplichtige soorten waargenomen. Daarom is ook de landelijke zoogdieratlas geraadpleegd. Deze atlas heeft de verspreiding van zoogdieren in kaart gebracht op basis van uurhokken uit de periode 1970-1988. Deze gegevens zijn redelijk verouderd, maar lijken volledig. De bekende gegevens geven in combinatie met het veldbezoek een voldoende beeld voor deze soortgroep.
Inventarisatie
Volgens de provinciale gegevens is in het kilometerhok slechts één soort waargenomen: de tabel 1-soort konijn. In het uurhok zijn 17 soorten waargenomen, waaronder twee tabel 2-soorten: eekhoorn en steenmarter, de tabel 3-soort das, tien tabel 1-soorten en vier niet beschermde soorten (bijlage 2). Het plangebied is bijna volledig bebouwd en de aanwezige groenvoorziening is te minimaal om geschikt te zijn als biotoop voor de in het uurhok aangetroffen soorten. De tabel 2-soort steenmarter heeft wel eens verblijfplaatsen in gebouwen. Aangezien het pand volledig is ingeklemd door bebouwing, er geen sporen van de soort zijn aangetroffen en er geen zichtbare openingen aanwezig zijn, is het onwaarschijnlijk dat er een verblijfplaats van steenmarter in het gebouw aanwezig is. Het is mogelijk dat de niet in het uurhok aangetroffen tabel 1-soort huisspitsmuis en de niet beschermde soort huismuis in het pand voorkomen.
Huismuis Effecten
Bij de werkzaamheden zal bebouwing worden gesloopt en zullen terreindelen worden vergraven. Daardoor kunnen mogelijk enkele verblijfplaatsen van één of meerdere exemplaren van huisspitsmuis worden vernietigd of verstoord. De verboden in de artikelen 9, 10 en
.................................................................... 050.00.04.51.11
16
...................................................................
11 gelden niet voor huisspitsmuis als deze zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevindt. 4.2.4 Vogels Gegevens
Volgens de opgave van Het Natuurloket is het kilometerhok niet onderzocht op de aanwezigheid van broedvogels en watervogels in de periode 1991-2005. De gegevens zijn afkomstig uit de landsdekkende broedvogelatlas (1998-2000) en zijn verzameld per uurhok. Hoewel ze zijn verouderd, lijken deze gegevens volledig. De gegevens geven in combinatie met het veldbezoek een voldoende beeld.
Inventarisatie
In het uurhok zijn 98 soorten broedvogels waargenomen, waaronder 22 rode lijstsoorten (bijlage 3). Het pand zou kunnen worden gebruikt door de rode lijstsoorten huiszwaluw en huismus. Tijdens het veldbezoek zijn geen zwaluwnesten of andere nesten waargenomen. De bosschage in de groenvoorziening is te klein en te laag om geschikt te zijn als broedgelegenheid voor vogels. De groenvoorziening en de bomen in de nabije omgeving van het plangebied zijn geschikt als broedplaats voor enkele algemene vogels als merel, houtduif en verschillende mezensoorten.
Overwinterende vogels
Het plangebied heeft geen waarde voor wintervogels.
Effecten
Het plangebied vormt geen essentieel broedgebied voor de voorkomende soorten die gebruikmaken van het plangebied. Deze soorten kunnen genoeg soortgelijk biotoop in de nabije omgeving vinden. Door werkzaamheden kunnen enkele soorten worden verstoord en broedplaatsen worden vernietigd. Alle vogels zijn in het broedseizoen beschermd. De werkzaamheden dienen daarom buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) plaats te vinden. Indien dit niet mogelijk is, dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen te worden begonnen waarna tijdens het broedseizoen continu moet worden doorgewerkt. Doordat de werkzaamheden reeds voor het broedseizoen zijn begonnen, zullen broedvogels een rustiger broedplaats op enige afstand zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. 4.2.5 Amfibieën
Gegevens
Volgens Het Natuurloket is het betreffende kilometerhok niet onderzocht op het voorkomen van amfibieën in de periode 1991-2005. De gegevens zijn afkomstig van de provincie Overijssel, die de verspreiding per kilometerhok heeft weergegeven. Deze gegevens zijn niet recent en lijken onvolledig. Daarom is tevens gebruikgemaakt van gegevens afkomstig van landsdekkende verspreidingskaarten
.................................................................... 050.00.04.51.11
17
...................................................................
(internet). Op deze kaarten is de verspreiding van amfibieën weergegeven op basis van uurhokken uit de periode 1998-2004 en 2005. Deze gegevens zijn recent en lijken volledig, maar zijn nogal globaal om op bebouwd gebied te betrekken. De gegevens geven in combinatie met het veldbezoek een voldoende beeld voor deze soortgroep. Inventarisatie
Volgens de gegevens van de provincie Overijssel zijn in het kilometerhok de tabel 1-soorten gewone pad, bruine kikker en een soort uit het groene kikkercomplex waargenomen. In het uurhok zijn geen andere soorten amfibieën waargenomen (bijlage 4). In het plangebied en nabije omgeving komt geen open water voor waarin amfibieën zich kunnen voortplanten. Aangezien het plangebied bijna volledig verhard is, is het onwaarschijnlijk dat er amfibieën in het plangebied voorkomen.
Effecten
Door de plannen zullen er geen effecten op amfibieën optreden. 4.2.6 Reptielen
Gegevens
Volgens Het Natuurloket is het betreffende kilometerhok niet onderzocht op het voorkomen van reptielen in de periode 1991-2005. Bij de provincie Overijssel zijn geen waarnemingen bekend uit het kilometerhok. De gebruikte gegevens zijn daarom afkomstig van landsdekkende verspreidingskaarten (internet). Op deze kaarten is de verspreiding van reptielen weergegeven op basis van uurhokken uit de periode 1998-2004 en 2005. Deze gegevens geven, gezien de aard van het plangebied, een voldoende beeld voor deze soortgroep.
Inventarisatie
Volgens de verspreidingskaarten is in het uurhok levendbarende hagedis waargenomen (bijlage 4). Het plangebied is bijna volledig verhard. Over het algemeen bestaat het leefgebied van hagedissen en slangen uit ruige vegetatie die voldoende schuilmogelijkheden biedt en tevens voldoende open is om te kunnen zonnen, bijvoorbeeld overgangen tussen bos en heide en oude heidevelden. Ringslangen zijn gebonden aan waterrijke gebieden. Geen van deze biotopen komen in of nabij het plangebied voor. De in het uurhok waargenomen levendbarende hagedis zal waarschijnlijk zijn aangetroffen in het heidegebied (Borkeld) ten noordwesten van het plangebied.
Effecten
Door de plannen zullen er geen effecten op reptielen optreden. 4.2.7 Vissen
Inventarisatie en effecten
In het plangebied of direct aangrenzend is geen open water aanwezig waarin vissen kunnen voorkomen. Er zullen dan ook geen effecten op vissen optreden.
.................................................................... 050.00.04.51.11
18
...................................................................
4.2.8 Dagvlinders Gegevens
De gegevens zijn afkomstig van de provincie Overijssel. Er zijn geen waarnemingen van beschermde soorten uit het kilometerhok bekend. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit het Waarnemingenverslag 2006 ‘Dagvlinders, nachtvlinders en libellen’ van de EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (internet). Hierin is de verspreiding van dagvlinders weergegeven op basis van uurhokken. Deze gegevens zijn voor een groot deel recent en volledig, maar weinig gedetailleerd. Deze gegevens geven, gezien de aard van het plangebied, een voldoende beeld voor deze soortgroep.
Inventarisatie
In het uurhok zijn 28 soorten dagvlinders waargenomen, waaronder zes soorten van de Rode lijst, waarvan twee tabel 3-soorten: rouwmantel en groot geaderd witje (bijlage 5). Deze soorten planten zich zeer waarschijnlijk niet meer in Nederland voort. Aangezien de soorten wel jaarlijks worden waargenomen als zwerver uit omliggende landen zoals Duitsland, zal het hier om incidentele zwervers gaan. In het grotendeels verharde plangebied zijn geen bijzondere vegetaties aanwezig die van belang zijn voor beschermde soorten of rode lijstsoorten. Indien dagvlinders in het plangebied voorkomen, zal het dan ook om enkele zwervende exemplaren gaan, zoals de in het uurhok waargenomen en algemeen voorkomende soorten atalanta en dagpauwoog. Het plangebied heeft echter geen speciale waarde voor deze soorten.
Atalanta Effecten
Er worden geen beschermde soorten of rode lijstsoorten bedreigd door de ontwikkelingen in het plangebied.
.................................................................... 050.00.04.51.11
19
...................................................................
4.2.9 Libellen Gegevens
De gegevens zijn afkomstig van de provincie Overijssel. Er zijn geen waarnemingen van beschermde soorten uit het kilometerhok bekend. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit het Waarnemingenverslag 2006 ‘Dagvlinders, nachtvlinders en libellen’ van de EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (internet). Hierin is de verspreiding van dagvlinders weergegeven op basis van uurhokken. Deze gegevens zijn voor een groot deel recent en volledig, maar weinig gedetailleerd. De gegevens geven, gezien de aard van het plangebied, een voldoende beeld voor deze soortgroep.
Inventarisatie
In het uurhok zijn 26 soorten libellen waargenomen, waaronder de rode lijstsoort glassnijder (bijlage 6). In het plangebied en de nabije omgeving hiervan is geen voortplantingsbiotoop voor libellen aanwezig. Indien libellen in het plangebied voorkomen, zal het om enkele foeragerende of zwervende exemplaren gaan, zoals de in het uurhok waargenomen en algemeen voorkomende soort paardenbijter. Het plangebied heeft echter geen speciale waarde voor deze soorten.
Paardenbijter Effecten
Er worden geen beschermde soorten of rode lijstsoorten bedreigd door de ontwikkelingen in het plangebied. 4.2.10 Overige ongewervelde soorten De beschermde kevers en mieren zijn niet in het plangebied te verwachten. De beschermde mierensoorten komen voor in zandige bosgebieden. De oude eikenbomen voor vliegend hert zijn afwezig. Gestreepte waterroofkever is een soort van met name groot water in laagveen en poelen. Brede geelrandwaterroofkever is een soort van grote, permanent stilstaande wateren. Juchtleerkever en heldenbok worden binnen Nederland als uitgestorven beschouwd. Ditzelfde geldt waarschijnlijk voor rivierkreeft en Bataafse stroommossel. De wijngaardslak is gebonden aan het voorkomen van mergel.
.................................................................... 050.00.04.51.11
20
...................................................................
5
Conclusie 5.1
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden, beschermde Natuurmonumenten en de Ecologische Hoofdstructuur liggen op een voldoende afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten te verwachten. Voor deze activiteit is derhalve geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. De activiteit is op dit punt niet in strijd met het Streekplan Overijssel 2000+. Deze conclusie moet bij de besluitvorming in het kader van de planologische procedure, wat betreft de Natura 2000-gebieden, worden betrokken. 5.2
Soortenbescherming
Ten aanzien van de soortenbescherming zijn vijf aspecten (van belang in de verdere procedure) in acht genomen: nadere inventarisatie; niet bedreigde waarden; bescherming vogels; vrijgestelde soorten; ontheffingen. Nadere inventarisatie
Vleermuizen Voordat het gebouw wordt gesloopt, zal moeten worden nagegaan of het al dan niet door vleermuizen wordt gebruikt als verblijfplaats. Alle vleermuizen staan in tabel 3. Indien tijdens het aanvullend onderzoek verblijfplaatsen worden aangetroffen, zal een ontheffing moeten worden aangevraagd. De resultaten van het aanvullend onderzoek zijn hiervoor nodig.
Niet bedreigde waarden
Van de volgende soortgroepen worden geen verbodsbepalingen overtreden in het plangebied: vaatplanten; overige zoogdieren; amfibieën; reptielen; vissen; dagvlinders; libellen; overige ongewervelde soorten.
.................................................................... 050.00.04.51.11
21
...................................................................
Bescherming vogels
Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting geldt vrijstelling van de verboden, als wordt gehandeld volgens een goedgekeurde gedragscode. Als er geen gedragscode is, moet worden nagegaan of er verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden. Er zijn in of in de omgeving van het plangebied geen permanent bewoonde nesten of belangrijke rust- of foerageergebieden van vogels aanwezig. Daarom kan men er in dit plangebied van uitgaan, dat er geen verbodsbepalingen worden overtreden, als er buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) wordt gewerkt of als er voor 15 maart wordt begonnen en de werkzaamheden continu voortduren. Dit is in overeenstemming met de visie van de Dienst Landelijk Gebied (DLG), de adviserende instantie op het gebied van ontheffing Flora- en faunawet. Doordat de werkzaamheden reeds voor het broedseizoen zijn begonnen, zullen broedvogels een rustiger broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. In het plangebied is voor geen enkele soort de goede staat van instandhouding in het geding.
Ontheffingen
Uit het aanvullend onderzoek naar verblijfplaatsen van vleermuizen zal blijken of er ontheffingen moeten worden aangevraagd.
.................................................................... 050.00.04.51.11
22
...................................................................
6
Bronnen 6.1
Veldbezoek
Het gebied is op 7 maart 2007 door drs. M. van Dinther bezocht om een indruk te krijgen van het terrein en het voorkomen van planten- en diersoorten. Er zijn hierbij plantensoorten genoteerd, maar verder geen volledige vegetatieopnamen gemaakt. Het was een bewolkte dag met een maximumtemperatuur van 10 °C en een mat ige westenwind. 6.2
Media
-
www.natuurloket.nl overzicht recente en beschikbare gegevens planten en dieren; www.ravon.nl informatie over (verspreiding) van herpetofauna.
6.3
Gegevens
-
Provincie Overijssel (2005), Ecologisch Kenniscentrum voor gegevens van vaatplanten, zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, mieren, kevers, kreeftachtigen, dagvlinders en libellen.
6.4
Literatuur
-
Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting bij kaartblad 34 West Enschede, Wageningen 1991; Meijden, R. van der, Heukels’ Flora van Nederland, WoltersNoordhoff bv Groningen/Houten 2005; Westhoff, dr. V., drs. A.J. den Held, Plantengemeenschappen in Nederland, boek Thieme & cie, Zutphen 1975; Lange, R., P. Twisk, A. van Winden en A. van Diepenbeek, Zoogdieren van West-Europa, Stichting Uitgeverij KNNV en Vereniging Natuurmonumenten, Utrecht 1994; Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk, J.B.M. Thissen, Atlas van de Nederlandse zoogdieren, Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht 1992; Dijkstra, V. 1997. Belangrijkste zoogdiergebieden in Nederland; mededeling 37 van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ), Utrecht; Bode, A.D., A.J. Dijkstra, B. Hoekstra, R. Hoeve en R. Zollinger, De Zoogdieren van Overijssel: Voorkomen, verspreiding en ecologie van de in het wild levende zoogdieren, Waanders
-
-
-
-
.................................................................... 050.00.04.51.11
23
...................................................................
-
-
-
-
-
-
-
Uitgevers in samenwerking met de Zoogdierenwerkgroep Overijssel en Natuur en Milieu Overijssel, Zwolle, 1999; Limpens, H., K. Mostert en W. Bongers, Atlas van de Nederlandse vleermuizen: Onderzoek naar verspreiding en ecologie, KNNV Uitgeverij, Utrecht 1997; SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002, Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000 – Nederlandse fauna 5, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden; SOVON, Atlas van de Nederlandse vogels, SOVON, Arnhem 1987; Nie, dr. H. de, Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen, Media Publishing en Stichting Atlas Verspreiding, Doetinchem 1993; Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting, 2006. De Dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera, Hesperioidea, Papilionoidea. – Nederlandse fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland; Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002, De Nederlandse libellen (Odonata) – Nederlandse fauna 4, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden; Waarnemingenverslag 2006 Dagvlinders, nachtvlinders en libellen EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie; Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber. A.J. van Loon, A.A. Maelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata) – Nederlandse fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, KNNV Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
.................................................................... 050.00.04.51.11
24
..................................................................
Bijlagen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Vleermuizen Overige zoogdieren Broedvogels Amfibieën en reptielen Vlinders Libellen Codes Rode lijst Uitleg beschermingsregime
...................................................................
Bijlage 1. Vleermuizen in het uurhok 34-14 in en rond het plangebied (atlas) Nederlandse naam
Waarneming
Rode lijst Beschermingsregime
Gewone dwergvleermuis
x
Tabel 3 (bijlage IV)
Laatvlieger
x
Tabel 3 (bijlage IV)
Meervleermuis
x
Tabel 3 (bijlage IV)
Rosse vleermuis
x
Tabel 3 (bijlage IV)
Ruige dwergvleermuis
x
Tabel 3 (bijlage IV)
Watervleermuis
x
Tabel 3 (bijlage IV)
Bijlage 2. Zoogdieren in het uurhok 34-14 in en rond het plangebied (atlas) Nederlandse naam
Waarneming
Aardmuis
#
Bruine rat
x
Rode lijst Beschermingsregime Tabel 1
Bunzing
x
Tabel 1
Das
+
Tabel 3 (bijlage 1)
Eekhoorn
x
Tabel 2
Haas
x
Tabel 1
Hermelijn
x
Tabel 1
Huismuis
x
Konijn
x
Tabel 1
Mol
x
Tabel 1
Muskusrat
x
Ree
x
Tabel 1
Steenmarter
+
Tabel 2
Tweekleurige bosspitsmuis
#
Tabel 1
Veldmuis
#
Tabel 1
Wasbeer
+
Woelrat x = vangst of vondst # = braakbalvondst
x
Tabel 1
Bijlage 3. Broedvogels in het uurhok 34-14 in en rond het plangebied (atlas) Nederlandse naam
Waarneming
Rode lijst Beschermingsregime
Appelvink
z
Tabel 2
Blauwe Reiger
z
Tabel 2
Boerenzwaluw
w/z
Bonte Vliegenvanger
z
Tabel 2
Boomklever
z
Tabel 2
Boomkruiper
w/z
Tabel 2
Boomleeuwerik
w
Tabel 2
Bosrietzanger
w/z
Tabel 2
Bosuil
z
Tabel 2
GE
Tabel 2
Nederlandse naam
Waarneming
Rode lijst Beschermingsregime
Braamsluiper
w/z
Tabel 2
Buizerd
z
Tabel 2
Ekster
w/z
Tabel 2
Europese Kanarie
z
Tabel 2
Fazant
z
Tabel 2
Fitis
w/z
Tabel 2
Fluiter
z
Tabel 2
Fuut
z
Tabel 2
Gaai
w/z
Tabel 2
Geelgors
z
Tabel 2
Gekraagde Roodstaart
z
Gele Kwikstaart
w/z
Tabel 2 GE
Tabel 2
Gierzwaluw
z
Tabel 2
Glanskop
z
Tabel 2
Goudhaantje
w/z
Tabel 2
Goudvink
z
Tabel 2
Grasmus
w/z
Tabel 2
Graspieper
w/z
GE
Tabel 2
Grauwe Vliegenvanger
w/z
GE
Tabel 2
Groene Specht
z
KW
Groenling
w/z
Tabel 2
Grote Bonte Specht
w/z
Tabel 2
Grote Gele Kwikstaart
w
Tabel 2
Grote Lijster
w/z
Grutto
z
Havik
z
Tabel 2
Heggenmus
w/z
Tabel 2
Holenduif
w/z
Tabel 2
Houtduif
w/z
Tabel 2
Houtsnip
z
Tabel 2
Huismus
w/z
GE
Huiszwaluw
w/z
GE
Kauw
w/z
Kerkuil
z
Kievit
w/z
Tabel 2
Kleine Bonte Specht
z
Tabel 2
Kleine Karekiet
w/z
Kneu
w/z
Knobbelzwaan
z
Koekoek
w/z
Tabel 2
Tabel 2 GE
Tabel 2
Tabel 2 Tabel 2 Tabel 2
KW
Tabel 2
Tabel 2 GE
Tabel 2 Tabel 2
KW
Tabel 2
Koolmees
w/z
Tabel 2
Kruisbek
w
Tabel 2
Kuifmees
w/z
Tabel 2
Kwartel
m
Tabel 2
Mandarijneend
z
Matkop
w/z
Meerkoet
w/z
Tabel 2
Merel
w/z
Tabel 2
GE
Tabel 2
Nederlandse naam
Waarneming
Rode lijst Beschermingsregime
Nachtegaal
z
KW
Tabel 2
Nijlgans
m
Patrijs
z
KW
Tabel 2
Pimpelmees
w/z
Tabel 2
Putter
m
Tabel 2
Ransuil
z
Rietgors
w/z
Rietzanger
m
Ringmus
w/z
KW
Tabel 2 Tabel 2 Tabel 2
GE
Tabel 2
Roodborst
w/z
Tabel 2
Scholekster
w/z
Tabel 2
Sijs
m
Tabel 2
Soepeend
z
Soepgans
w/z
Sperwer
z
Spotvogel
w/z
Spreeuw
w/z
Staartmees
w/z
Steenuil
z
Tabel 2 GE
Tabel 2 Tabel 2 Tabel 2
KW
Tabel 2
Tjiftjaf
w/z
Tabel 2
Torenvalk
z
Tabel 2
Tuinfluiter
w/z
Tabel 2
Tureluur
z
Turkse Tortel
w/z
Veldleeuwerik
w/z
Vink
w/z
Tabel 2
Vuurgoudhaantje
m
Tabel 2
Waterhoen
w/z
Tabel 2
Wespendief
m
Tabel 2
Wielewaal
z
GE
Tabel 2
GE
Tabel 2
Tabel 2
KW
Tabel 2
Wilde Eend
z
Tabel 2
Winterkoning
w/z
Tabel 2
Witte Kwikstaart
w/z
Tabel 2
Wulp
z
Tabel 2
Zanglijster
w/z
Tabel 2
Zomertortel
z
KW
Tabel 2
Zwarte Kraai
w/z
Tabel 2
Zwarte Mees
w/z
Tabel 2
Zwarte Roodstaart
w/z
Tabel 2
Zwarte Specht
z
Tabel 2
Zwartkop m = mogelijk w = waarschijnlijk z = zeker
w/z
Tabel 2
Bijlage 4. Amfibieën en reptielen in het uurhok 34-14 in en rond het plangebied (RAVON-site) Nederlandse naam
Waarneming 20012004
Rode lijst Beschermingsregime
2005
Bastaardkikker
x
Tabel 1
Bruine kikker
x
Tabel 1
Gewone pad
x
Tabel 1
Levendbarende hagedis
x
Tabel 2
Bijlage 5. Vlinders in het uurhok 34-14 in en rond het plangebied (Waarnemingenverslag) Nederlandse naam
Waarneming
Rode lijst Beschermingsregime
1990-2000 ≥2001 Argusvlinder
x
Atalanta
x
x
Bont zandoogje
x
x
Boomblauwtje
x
x
Bruin zandoogje
x
Bruine eikenpage
x
Citroenvlinder
x
x
KW
Dagpauwoog
x
x
Distelvlinder
x
x
Eikenpage
x
x
Geelsprietdikkopje
x
Gehakkelde aurelia
x
Groot dikkopje
x
x
Groot geaderd witje
x
x
Groot koolwitje
x
x
Grote weerschijnvlinder
x
Hooibeestje
x
x
x
x
Icarusblauwtje Klein koolwitje
Tabel 3 (bijlage 1)
BE x
Kleine ijsvogelvlinder
x
Kleine vos
x
x
Kleine vuurvlinder
x
x
Koevinkje
x
x
Koninginnenpage
x
Landkaartje
x
Oranjetipje
x
Rouwmantel Zwartsprietdikkopje
VN
KW
GE x x x
x
x
VN
Tabel 3 (bijlage 1)
Bijlage 6. Libellen in het uurhok 34-14 in en rond het plangebied (Waarnemingenverslag) Nederlandse naam
Waarneming
Azuurwaterjuffer
x
x
Blauwe breedscheenjuffer
x
x
Blauwe glazenmaker
x
Rode lijst Beschermingsregime
1990-2000 ≥2001
Bloedrode heidelibel
x
x
Bruine glazenmaker
x
x
Bruinrode heidelibel
x
Geelvlekheidelibel
x
Gewone oeverlibel
x
Glassnijder
x x
Grote keizerlibel
x
Grote roodoogjuffer
x
x
Houtpantserjuffer
x
x
Kleine roodoogjuffer
x
Lantaarntje
x
Metaalglanslibel
x
Paardenbijter
x
x
Platbuik
x
x
Smaragdlibel
x
Steenrode heidelibel
x
Variabele waterjuffer
x
x x
Viervlek
x
x
Vuurjuffer
x
x
Watersnuffel
x
x
Weidebeekjuffer
x
x
Bijlage 7. Codes Rode lijst BE
Bedreigd
EB
Ernstig Bedreigd
GE
Gevoelig
KW
Kwetsbaar
OG
Onvoldoende Gegevens
NB
Niet Beschouwd, standaardlijstsoort
TNB
Thans Niet Bedreigd
UW
Uitgestorven (wereldschaal)
UWW
In het Wild uitgestorven (wereldschaal)
VN
Verdwenen uit Nederland
VN*
Verdwenen uit NL voor 1900
VNW
In het wild verdwenen (NL)
KW
Bijlage 8. Uitleg beschermingsregime Soorten in tabel 1 Dit betreft de soorten die in de AMvB 2004 ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden omschreven als ‘Algemene soorten’. Ze zijn in Nederland zo algemeen voorkomend dat wordt aangenomen dat ruimtelijke ontwikkelingen de gunstige staat van instandhouding van deze soorten niet negatief beïnvloeden. Voor deze ‘Algemene soorten’ geldt een vrijstelling voor de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Soorten in tabel 2 Dit betreft de soorten die in de AMvB 2004 ex artikel 75 van de Flora- en faunawet worden omschreven als ‘Overige soorten’. Voor deze ‘Overige soorten’ geldt, in het kader van de Flora- en faunawet, een vrijstelling, mits wordt gewerkt volgens een door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit goedgekeurde gedragscode. Deze gedragscode moet door de sector of de ondernemer zelf worden opgesteld en ingediend voor goedkeuring (zie hierna). Zolang geen gedragscode is opgesteld, moet voor verstoring van de soorten ontheffing worden aangevraagd. Een ontheffing zal worden verleend als: er geen benutting of economisch gewin plaatsvindt; zorgvuldig wordt gehandeld. Dit houdt in elk geval in dat de werkzaamheden geen wezenlijke invloed hebben op de soort. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Verder moet voorafgaand aan de werkzaamheden in redelijkheid alles worden verricht of gelaten om te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken dat dieren worden gedood of verwond en verblijfplaatsen worden beschadigd. Hierdoor ligt het voor de hand dat in ieder geval buiten het broedseizoen zal moeten worden gewerkt. Soorten in tabel 3 Dit betreft de soorten die worden genoemd in bijlage 1 van de AMvB 2004 ex artikel 75 van de Flora- en faunawet of in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Ontheffing voor deze soorten wordt alleen verleend onder strikte voorwaarden. Voor verstoring van deze soorten kan slechts ontheffing worden verleend als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan: als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; als er geen alternatief is voor de werkzaamheden; als sprake is van een specifiek in de wet of de AMvB genoemde omstandigheid, bijvoorbeeld de bedreiging van de volksgezondheid of de openbare veiligheid, bestendig gebruik en uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Gedragscodes voor soortenbescherming Een gedragscode wordt noodzakelijk om van bepaalde vrijstellingen te kunnen gebruikmaken. De code moet door een sector of ondernemer worden opgesteld en worden goedgekeurd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Een gedragscode maakt op systematische wijze duidelijk hoe aan de voorwaarden van de vrijstelling kan worden voldaan. Belangrijke elementen hierbij zijn de begrippen ‘zorgvuldig handelen’ en ‘al het redelijke doen’ om overtreding van verbodsbepalingen te voorkomen. Daarbij moet: een inventarisatie worden verricht naar beschermde soorten in het plangebied (door een deskundige); een plan van aanpak worden opgesteld voor het voorkomen van verstoring van de beschermde soorten; tevens een plan van aanpak worden opgesteld om verblijfplaatsen die voor langere periode worden gebruikt, te beschermen; bijzondere aandacht worden besteed aan soorten van de Rode lijst, bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de Vogelrichtlijn;
en tot slot: mogen geen werkzaamheden worden uitgevoerd die in strijd zijn met de verbodsbepalingen in de voor soorten meest kwetsbare periode.
Colofon Opdrachtgever: Gemeente Hof van Twente Contactpersoon: De heer G. Schultink
Fotografie: BügelHajema Adviseurs Advies Flora- en faunawet: De heer drs. M. van Dinther, BügelHajema Adviseurs Supervisie: De heer drs. J. van Brussel, BügelHajema Adviseurs Projectnummer: 050.00.04.51.11
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50 Postbus 274 9400 AG Assen Telefoon (0592) 31 62 06 Telefax (0592) 31 40 35 www.bugelhajema.nl E-mail:
[email protected]
Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort