Brussel, 3 december 2008 Advies dakisolatiepremie en energiescans
Advies Besluit dakisolatiepremie en energiescans
Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, en tot invoering van dakisolatiepremies.
Advies dakisolatiepremie en energiescans
Inhoud 1.
Krachtlijnen van het advies ........................................................................................ 3
2.
Inleiding ....................................................................................................................... 5
3. Dakisolatiepremie ....................................................................................................... 8 3.1. Inhoudelijke beoordeling ............................................................................................... 8 3.1.1 Achterliggende doelstelling van het voorontwerp van besluit .................................... 8 3.1.2 Doelstellingen van de dakisolatiepremie .................................................................. 9 3.1.3 Effectiviteit en efficiëntie ........................................................................................ 10 3.2. Onduidelijkheden en onvolkomenheden mbt de dakisolatiepremie .............................. 17 3.2.1 Administratieve procedure ..................................................................................... 17 3.2.2 Beschermde klanten/afnemers ............................................................................... 18 3.2.3 Toepassingsgebied ................................................................................................ 19 3.2.4 Startdatum en facturatie......................................................................................... 20 3.2.5 Vereiste warmteweerstand Rd van minstens 3 m²K/W ........................................... 20 3.2.6 Ondergrens van 50 m2 .......................................................................................... 21 3.2.7 Onderdak ............................................................................................................... 21 3.2.8 Financiering ........................................................................................................... 21 4. Energiescans ............................................................................................................. 23 4.1. Uitvoerbaarheid en wenselijkheid ................................................................................ 23 4.2. Financiering ................................................................................................................ 24 5.
Bijlage ........................................................................................................................ 25
2
Advies dakisolatiepremie en energiescans
1. Krachtlijnen van het advies De Vlaamse regering besliste om vanaf 2009 iedereen die investeert in dakisolatie een premie te geven van 500 euro. Het moet gaan om een bestaande woning, een minimumhoeveelheid isolatie van 50 m² en een warmte weerstandscoëfficiënt van de aangebrachte isolatielaag van ten minste 3 m2K/W. Bovenop die basispremie worden nog extra premies ingevoerd, naast de vandaag al bestaande premies.
De SERV staat volledig achter de doelstelling van het voorontwerp van besluit om het plaatsen van dakisolatie in woningen te stimuleren. De raad erkent tevens dat de voorgestelde premie kan bijdragen tot de vooropgestelde doelstelling om energie besparen bij de gezinnen en om gezinnen met een ‘zwak economisch profiel’ te ondersteunen, omdat het gaat om een vlot communiceerbare maatregel en een forfaitaire premie die dus proportioneel groter is bij kleinere te isoleren dakoppervlakten.
Bij nader inzien zijn er volgens de SERV ook heel wat bedenkingen te maken bij de voorgestelde nieuwe premie. Vandaag zijn er immers al veel maatregelen en premies die gezinnen trachten aan te zetten tot energiebesparende investeringen en tot dakisolatie. Het is voor de SERV onduidelijk waarom in die context “meer van hetzelfde” de beste strategie zou zijn. Er zijn integendeel heel wat indicaties dat “meer van hetzelfde” niet werkt, en dat in plaats van weer een nieuwe premie andere initiatieven dringender zijn. De premie is volgens de SERV bovendien onvoldoende selectief gericht op en bereikbaar voor gezinnen die de financiële ondersteuning echt nodig hebben. Volgens de SERV is er – meer dan aan een nieuwe premie – nood aan stroomlijning en vereenvoudiging van de al bestaande premies, aan maatregelen om de bekendheid en bereikbaarheid van de bestaande premies te vergroten en de bestaande premies anders te organiseren, aan instrumenten die meer gericht zijn op gezinnen en personen die de subsidie echt nodig hebben om de stap te zetten naar dakisolatie, aan maatregelen om het probleem van de prefinanciering (het moeten voorschieten van de investering) op te lossen bij doelgroepen die de subsidie het hardst nodig hebben, aan initiatieven om de woningen te bereiken van eigenaars die ondanks een (zeer grote) financiële stimulans in de praktijk toch niet overgaan tot energiebesparende investeringen omdat zij de woning voor hen als een aflopend verhaal beschouwen, aan een ‘code van goede praktijk’ voor dak- en zoldervloerisolatie, enz.
3
Advies dakisolatiepremie en energiescans
Los van de inhoudelijke beoordeling van de voorgestelde premie, bevat de concrete regeling ervan volgens de SERV nog belangrijke onvolkomenheden en onduidelijkheden. Ze betreffen de fraudegevoeligheid, de administratieve procedure, de regeling inzake beschermde klanten/afnemers, de omschrijving van het toepassingsgebied, de startdatum, de vereiste warmteweerstand, de ondergrens van 50 m2 en de financiering.
Het advies gaat tot slot in op het voorstel om de netbeheerders te verplichten om in 2009 12.500 energiescans extra te laten uitvoeren, bovenop de 50.000 energiescans die voorzien zijn in de periode 2007-2009. Hier heeft de raad vragen bij de wenselijkheid, de uitvoerbaarheid en de financiering.
4
Advies dakisolatiepremie en energiescans
2. Inleiding De SERV werd op 13 november 2008 om advies gevraagd over een voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, en tot invoering van dakisolatiepremies. De voorgestelde maatregelen werden in de Septemberverklaring van de Vlaamse regering van 22 september 2009 aangekondigd: ‘Vanaf 2009 geven we eenieder die investeert in dakisolatie een premie van 500 euro. We zetten de ondersteuning en bewustwording van energiescans verder maar ditmaal lastens de Vlaamse begroting en niet lastens de distributienetbeheerders die deze kosten dan in de prijs verrekenen.’ De bevoegde ministers hebben de voorgenomen maatregel ook al meermaals gecommuniceerd. Concreet wil het besluit dat nu voor advies voorligt vanaf 2009 iedereen die investeert in dakisolatie of zoldervloerisolatie een basispremie toekennen van 500 euro, bovenop hetgeen de netbeheerders als premie (voortaan verplicht) zullen toekennen. De voorwaarden om de premie te bekomen zijn beperkt: het moet gaan om een bestaande woning, een minimumhoeveelheid isolatie van 50 m² en een warmte weerstandscoëfficiënt van de aangebrachte isolatielaag van ten minste 3 m2K/W. Deze basispremie zal door het Vlaams Energieagentschap (VEA) worden uitbetaald. Bovenop de basispremie voert het voorontwerp van besluit nog extra premies in. Beschermde klanten/beschermde afnemers genieten daardoor van een bijkomende premie. Als zij minstens 50 m² dak- of vloerisolatie hebben geplaatst als doe-het-zelver ontvangen zij 100 euro extra van het Vlaams Energieagentschap. Als zij de werken laten uitvoeren door een erkend aannemer, ontvangen zij een premie van 100 euro (bij minstens 50 m²), 300 euro (vanaf 100 m²) of 500 euro (bij meer dan 150 m²) extra van het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Verder voorziet het voorontwerp van besluit ook een bijkomende premie naast de basispremie voor personen die in aanmerking komen een aanpassingspremie en een verbeteringspremie (VAP). Hierdoor kunnen de aanvragers van een verbeteringspremie voor dakisolatiewerkzaamheden van het Agentschap Wonen-Vlaanderen eveneens een extra premie krijgen van 100, 300 of 500 EUR naargelang de oppervlakte van de uitgevoerde isolatiewerkzaamheden (cf. supra). Een tweede voorgestelde maatregel van het voorontwerp van besluit betreft de energiescans. Bij de scans komen mensen gratis aan huis om te kijken hoe het gesteld is met de energie-
5
Advies dakisolatiepremie en energiescans
huishouding. Ze voeren ook kleine energiebesparingsacties uit zoals het aanbrengen van spaarlampen en spaardouchekop, radiatorfolie en buisisolatie. Vandaag is reeds voorzien in de regelgeving dat de netbeheerders in de periode 2007-2009 een aantal energiescans moeten laten uitvoeren bij specifieke doelgroepen van huishoudelijke eindafnemers. Het totaal aantal energiescans dat elke netbeheerder moet laten uitvoeren is gelijk aan 2 per 100 huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet per 1 oktober 2006, gelijk gespreid over de betreffende jaren (ongeveer 50.000 energiescans). Elke gemeente bepaalt de specifieke doelgroepen waaraan de energiescans in zijn gemeente worden aangeboden en bepaalt door wie de energiescans worden uitgevoerd (gemeentepersoneel, personeel van de netbeheerder of derden). De gemeenten werden opgeroepen om de gratis energiescan prioritair aan te bieden aan sociaal achtergestelde gezinnen en beschermde afnemers. In het voorliggende voorontwerp van besluit is nu voorzien dat de netbeheerders in 2009 bijkomend een aantal energiescans uitvoeren ten belope van 1 per 200 huishoudelijke aansluitpunten (naar schatting 12.500 energiescans per jaar). Vanaf 2010 wordt dit 1 per 100 huishoudelijke toegangspunten(naar schatting 25.000 energiescans per jaar). Hiervoor zal VEA aan de netbeheerders een vergoeding toekennen van 200 euro per uitgevoerde energiescan. Het voorontwerp van besluit past ook de definitie van een energiescan aan, zodat ook opvolgingsbezoeken eronder vallen. In 2009 start er een pilootproject waarbij gezinnen die een scan hebben gekregen, een opvolgingsbezoek krijgen. Tijdens dat bezoek wordt de energiebesparing gemeten en worden nog bijkomende kleine besparingsacties uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld het dichten van spleten en kieren, het isoleren van de warmteboiler, een rook- en CO-melder aanbrengen, de herstelling van kranen, enzovoort. Voor de uitvoering van het voorliggende voorontwerp van besluit is in 2009 een budget voorzien van 50 miljoen euro. Er is een jaarlijks budget van 5 miljoen euro voorbehouden voor het uitvoeren van energiescans en 1 miljoen euro voor de opleiding en aanwerving van energiesnoeiers (70 voltijdse mensen extra). Voor het uitbetalen van de bijkomende dakisolatiepremies vanaf de begroting 2009 een jaarlijks budget van 44 miljoen euro worden ingeschreven, te verdelen over Vlaams energieagentschap en het agentschap Wonen-Vlaanderen. Eénmalig zal in 2009 een bedrag van 2 miljoen euro worden ingezet om het aanbod van de isolatie markt te versterken en het bereiken van de sociaal zwakkere doelgroepen te garanderen. Daarnaast wordt nog eens 1,4 miljoen euro vrijgemaakt voor de opleiding van 350 isoleerders aan te werven in de sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie. Voordat de regeling in werking kan treden, zijn nog aanpassingen nodig aan bestaande regelgeving. Zo heeft de Vlaamse regering aangekondigd dat de minimale isolatiewaarde opgenomen in het voorontwerp van besluit tevens zal worden ingeschreven in het ministerieel uitvoe-
6
Advies dakisolatiepremie en energiescans
ringsbesluit van de VAP. In het ministerieel uitvoeringsbesluit over de renovatiepremie zal de definitie van dakwerkzaamheden worden bijgesteld, zodat dakisolatie uit de Vlaamse renovatiepremie wordt gehaald (maar ze zal nog wel meergerekend worden in de minimuminvestering van 10.000 euro die nodig is om in aanmerking te komen voor een renovatiepremie). De dakisolatiepremie zal in 2009 versterkt worden door een aantal ondersteunende maatregelen. Concreet zullen initiatieven worden genomen om meer werkzoekenden en werknemers op te leiden tot het vak van isoleerder. Voor de uitvoering van de energiescans en de opvolgingbezoeken zal een oproep worden geplaatst om extra jobs voor energiesnoeiers in de sociale werkplaatsen en in de lokale diensteneconomie mogelijk te maken. Specifiek naar kansarme gezinnen toe, zal een campagne worden gelanceerd om deze gezinnen te ondersteunen en te begeleiden om energie te besparen. Deze acties worden via andere besluiten geregeld. In dit advies gaat de SERV achtereenvolgens in op beide voorgestelde maatregelen. Vooraf wenst de SERV evenwel een bezorgdheid te uiten. De voorgestelde maatregelen werden in de Septemberverklaring van de Vlaamse regering van 22 september 2008 aangekondigd: ‘Vanaf 2009 geven we eenieder die investeert in dakisolatie een premie van 500 euro. We zetten de ondersteuning en bewustwording van energiescans verder maar ditmaal lastens de Vlaamse begroting en niet lastens de distributienetbeheerders die deze kosten dan in de prijs verrekenen.’ De bevoegde ministers hebben de voorgenomen maatregel ook al meermaals gecommuniceerd. De raad meent dat ten aanzien van dergelijke communicatie meer voorzichtigheid aan de dag moet worden gelegd. Het gaat immers om een voorontwerp dat nog een adviesprocedure moet doorlopen, waardoor de regeling of de modaliteiten ervan nog kunnen wijzigen. Anders heeft dergelijke procedure geen zin. Bovendien wijst de raad erop dat de voortijdige communicatie heeft geleid tot verwarring bij de burger en vragen creëert waarop - gelet op de stand van het dossier – nog geen antwoord kan worden gegeven. De communicatie leidt er tevens toe dat geplande investeringen nu worden uitgesteld tot er meer duidelijkheid is over de aangekondigde regeling. Dat blijkt duidelijk uit de recente vragen en discussies op de vele internetfora die er rond energiebesparing bestaan.
7
Advies dakisolatiepremie en energiescans
3. Dakisolatiepremie 3.1. Inhoudelijke beoordeling 3.1.1
Achterliggende doelstelling van het voorontwerp van besluit
De raad staat volledig achter de doelstelling van het voorontwerp van besluit om het plaatsen van dakisolatie te stimuleren. Het plaatsen van dakisolatie is immers een van de meest kosteneffectieve maatregelen om de energieprestaties van veel bestaande woningen te verbeteren. Door het dak te isoleren bespaart een gezin tot 30% op de energiefactuur. Vandaag ontbreekt naar schatting in 1 op 3 Vlaamse woningen (800.000 woningen) dakisolatie (zie kaderstuk). De doelstelling past tevens in het streven van de Vlaamse Klimaatconferentie om van energiebesparing in gebouwen een prioriteit te maken en daartoe een grootschalig energierenovatieprogramma voor gebouwen te organiseren. In de beleidsbrief Energie 2006-2007 werd als een van de doelstellingen gesteld dat er “in het Vlaamse Gewest in het jaar 2020 geen energieverslindende woningen meer zijn” en dat “in 2020 alle woningen over dak- of zoldervloerisolatie dienen te beschikken en minstens verbeterd dubbel glas en een energiezuinige verwarming moeten hebben”. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is volgens de SERV een coherente set beleidsinstrumenten en -initiatieven nodig. De vraag is dus of de voorgestelde dakisolatiepremie deel kan uitmaken van zo’n coherente set beleidsinstrumenten – en initiatieven. Dak- en zoldervloerisolatie van woningen in Vlaanderen Onderzoek in het kader van het Energierenovatieprogramma 2020 dat in 2007 werd uitgevoerd in opdracht van VEA1, geeft volgend beeld wat dak- en zoldervloerisolatie van woningen in Vlaanderen betreft. • Bij 77% van de huizen of appartementen rechtstreeks onder het dak, is dakisolatie geheel of gedeeltelijk aanwezig. Bij 2 woningen op 3 (66%) is het volledige dak geïsoleerd. • De afwezigheid van dakisolatie is het hoogst bij ouderen (65+: 31% versus 21% gemiddeld), de laagste sociale klasse (35%), woningen met een oppervlakte kleiner dan 150m² (25%) en woningen tussen 41 en 60 jaar oud (31%). Verder stijgt het aandeel woningen dat geen dakisolatie heeft naarmate het aantal jaren dat men in de woning woont, van 17% indien de eigenaar er minder dan 20 jaar woont tot 38% indien de woning al meer dan 40 jaar door de eigenaar in gebruik is. • Wat de volledigheid van de dakisolatie betreft, blijkt dat de huizen van jongeren (25-44 jarigen: 71% versus een gemiddelde 66%), eigenaars die behoren tot de hoogste sociale groep (77%), woningen van minstens 150m² en woningen van maximaal 20 jaar oud (83%) de dakisolatie het volledigst is. Naarmate men langer in de woning woont, neemt de volledigheid van de dakisolatie af, van 71% (-20 jaar) naar 49% (+40 jaar). Bij woningen die men zelf heeft laten bouwen, is het dak 1
Zie “Energierenovatieprogramma”, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880.
8
Advies dakisolatiepremie en energiescans
•
• •
•
vollediger geïsoleerd (74% versus 60% indien de woning gekocht). Men kan volgens de onderzoekers dus kunnen stellen dat het ontbreken van dakisolatie een fenomeen is dat zich vooral bij bepaalde subgroepen voordoet. Zoldervloerisolatie is minder courant aangebracht dan dakisolatie. Bij 1 woning op 3 (35%) met een onverwarmde zolder, is er geen zoldervloerisolatie aangebracht. Bij woningen van 65 plussers (46%), van eigenaars uit de laagste sociale groep (49%) en van eigenaars die de woning gekocht hebben (43%) komt het meer voor dat zoldervloerisolatie volledig ontbreekt. Ook bij huizen die meer dan 40 jaar oud zijn, waar de eigenaar meer dan 40 jaar de woning betrekt of bij kleinere woningen (met een oppervlakte van minder dan 150 m²) ontbreekt zoldervloerisolatie meer dan gemiddeld. Bij 86% van de huizen (of appartementen die zich onder het dak of een onverwarmde zolder bevinden), is minstens het dak en / of zoldervloer geheel of gedeeltelijk geïsoleerd. Dus bij 14% van deze woningen is dak- en zoldervloerisolatie volledig afwezig. Van alle woningen met een dak- en een onverwarmde zolder, is in meer dan de helft van de gevallen (56%) zowel de zoldervloer van de onverwarmde zolder als het dak volledig of gedeeltelijk geïsoleerd. Bij 13% van de woningen van dit type is er geen isolatie aangebracht ; bij 1 op 5 is enkel het dak geïsoleerd, en bij 1 op 10 enkel de zoldervloer. Bij 84% van de woningen waar enkel dakisolatie noodzakelijk is omdat er geen onverwarmde zolder aanwezig is, is deze dakisolatie geheel of gedeeltelijk aangebracht.
3.1.2
Doelstellingen van de dakisolatiepremie
De voorgestelde dakisolatiepremie heeft een dubbel doel, zo blijkt uit de communicatie van de Vlaamse regering. Ten eerste wil ze energie besparen bij de gezinnen. De Vlaamse Regering wil “tegen het 2020 het energieverbruik bij gezinnen met 30% verminderen en specifiek tegen 2020 de 800.000 Vlaamse woningen die nog steeds geen dakisolatie hebben, van een geïsoleerd dak te voorzien”. Ten tweede wil ze gezinnen met een ‘zwak economisch profiel’ in het bijzonder ondersteunen. “Voor deze groep is het tegelijk moeilijker en nodiger om dakisolatie te plaatsen. Maar de drempel om in dakisolatie te investeren ligt voor hen veel te hoog. Daarom doen we een extra inspanning voor deze groep van minderbegoede Vlamingen die hun dak willen isoleren". De raad erkent dat de voorgestelde maatregel kan bijdragen tot beide doelstellingen, omdat het gaat om een vlot communiceerbare maatregel en een forfaitaire premie die dus proportioneel groter is bij kleinere te isoleren dakoppervlakten. Bij nader inzien zijn er volgens de SERV ook heel wat bedenkingen te maken bij de voorgestelde nieuwe premie die de effectiviteit en efficiëntie van de maatregel in vraag stellen.
9
Advies dakisolatiepremie en energiescans
3.1.3
Effectiviteit en efficiëntie
De raad gaat ermee akkoord dat er nood is aan een bijkomende inspanning om de vooropgestelde doelstellingen inzake energiebesparing door dakisolatie te realiseren, en dat bijzondere inspanningen nodig zijn voor specifieke bevolkingsgroepen. Vandaag zijn er echter al veel maatregelen en premies die gezinnen trachten aan te zetten tot energiebesparende investeringen en tot dakisolatie. Iedere netbeheerder geeft al een premie voor het plaatsen van dakisolatie (4 euro/m² voor plaatsing door geregistreerd aannemer ; 2 euro/m² voor zelfplaatsers). Er is de federale belastingvermindering voor energiebesparende investeringen van 40%. Er is de subsidieregeling voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen bij niet-belastingbetalers met voor dakisolatie een premie van 8 euro per m² dakisolatie. Er is de recente subsidieregeling voor sociale verhuurkantoren. Er is de Vlaamse renovatiepremie die onder bepaalde voorwaarden werken subsidieert voor 30%. Er is ook een provinciale renovatiepremie (in West-Vlaanderen). Er is de Vlaamse aanpassings- en verbeteringspremie die eveneens onder bepaalde voorwaarden een fortaitaire premie voor dakisolatie geeft van 1250 euro. Er zijn in een aantal gemeenten premies voor dakisolatie en de provincie Vlaams-Brabant geeft een premie van 1,25 euro/m² voor het plaatsen van dakisolatie. Daarbinnen zijn er vaak specifieke en/of hogere premies voor bepaalde bevolkingsgroepen. De fiscale aftrek en de subsidies van de netbeheerders - twee maatregelen waarvoor de overgrote meerderheid van de gezinnen in aanmerking komt - zorgen er vandaag al voor dat de terugverdientijd van het isoleren van een niet-geïsoleerd hellend dak kleiner is dan 1 jaar (wanneer wordt gewerkt met een aannemer) of iets meer dan 1 jaar is (in geval van doe-hetzelf)2. Wanneer die premies gecombineerd kunnen worden met een of meer andere bestaande premies, is de terugverdientijd nog veel korter. Voor reeds gedeeltelijk geïsoleerde hellende daken en platte daken is de terugverdientijd langer, maar nog steeds relatief beperkt. Omdat de bestaande financiële stimulansen en premies blijkbaar niet voldoende werken, wordt weer een nieuwe premie ingevoerd. Het is echter zeer onduidelijk waarom “meer van hetzelfde” de aangewezen strategie zou zijn. De reden dat gezinnen niet voldoende investeren in dakisolatie kan in de huidige omstandigheden moeilijk toegeschreven worden aan een gebrek aan premies. Er zijn ook heel andere belemmeringen en problemen, die helaas niet door “meer van hetzelfde” en dus door het voorontwerp van besluit worden aangepakt (en die ook niet in de RIA worden vermeld). Sommige belemmeringen en problemen worden door de voorgestelde nieuwe premie integendeel nog vergroot.
2
Zie bijvoorbeeld de energiewinstcalculator op http://www.energiesparen.be/energiewinst.
Overigens kan worden opgemerkt dat men in de praktijk langer dan een jaar moet wachten op de fiscale aftrek.
10
Advies dakisolatiepremie en energiescans
De SERV denkt dan onder meer aan het volgende. Meeneemeffect Er zal waarschijnlijk sprake zijn van een aanzienlijk ‘meeneemeffect’. Dat wil zeggen dat de isolatiepremie van het ontwerpbesluit wordt aangevraagd door gezinnen die de dakisolatie gelet op de bestaande premies - ook zonder de nieuwe premie zouden aanbrengen, en voor wie de nieuwe premie als dusdanig niet doorslaggevend is. De additionaliteit – of de extra energiebesparing door de nieuwe premie ten opzichte van een situatie zonder de nieuwe premie – is dus waarschijnlijk heel beperkt. Uit onderzoek in opdracht van VEA blijkt overigens dat gezinnen die tot dusver hebben geïnvesteerd in dakisolatie, dat slechts in 1% van de gevallen doen omwille van de premies, subsidies of fiscale aftrek3. Dit is een duidelijke indicatie dat het meeneemeffect van dergelijke premies wellicht aanzienlijk is. De meeste gezinnen investeren omdat het financieel opbrengt (ook zonder de subsidies), om het comfort te vergroten, of naar aanleiding van andere werken. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat één eigenaar op drie (36%) die geen dak- en/of zoldervloerisolatie heeft en waar de aanwezigheid ervan wenselijk is, plannen heeft om de komende 5 jaar te investeren in dak- en of zoldervloerisolatie. Bij huiseigenaars waar zowel de dak- als zoldervloerisolatie volledig ontbreekt, heeft 44% plannen om de komende 5 jaar te investeren in dak- en of zoldervloerisolatie. Dat betekent dat in een ‘business as usual’ scenario zonder de nieuwe premie al een groot deel van de vooropgestelde doelstelling zou worden bereikt. Met andere woorden: met hetzelfde budget kan wellicht veel meer energie worden bespaard als de middelen anders en gerichter zouden worden aangewend. Verdringingseffect De nieuwe premie kan leiden tot een verdringingseffect (“crowding-out”) als ten gevolg van de invoering ervan bestaande gemeentelijke en provinciale subsidies worden afgeschaft. Er is dan geen extra stimulans, maar gewoon een verschuiving van lokale naar gewestelijke subsidies. Ook in die zin moet de additionaliteit worden genuanceerd. Eenzelfde mechanisme kan spelen op niveau van de netbeheerders. Zij zijn verplicht om jaarlijks een bepaalde hoeveelheid energie te besparen bij hun klanten. In de richtlijnen van VEA worden er voorwaarden per mogelijke actie vermeld om deze verplichting te realiseren, evenals de besparingscijfers die aan elke actie worden toegekend. Voor de premie van de netbeheerders voor het plaatsen van dakisolatie in bestaande woningen mogen zij 158 bespa3
Zie “Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens”, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en “Energierenovatieprogramma”, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880.
11
Advies dakisolatiepremie en energiescans
ring in kWh primair per jaar per m2 isolatie in rekening brengen4. De nieuwe premie geeft onbedoeld een incentive aan de netbeheerders om hun inspanningen te verminderen aangezien zij hun resultaatsverplichting gemakkelijker zullen kunnen halen. Het algemeen kader voor de beoordeling van de REG-actieplannen zou dan ook moeten worden aangepast om tegemoet te komen aan het principe in de VEA-richtlijnen dat de netbeheerders enkel de besparing mogen verrekenen die eigen is aan de premie van de netbeheerder zelf (netto-effect). Maar dat principe lijkt in de praktijk niet zou eenvoudig toe te passen5. In elk geval zou zijn beslist door de Vlaamse regering om naar aanleiding van de nieuwe premie dakisolatie uit de Vlaamse renovatiepremie te halen6. Energiebesparingseffect Om effectief te zijn op het vlak van energiebesparing, is niet enkel het plaatsen van dakisolatie van belang, maar ook en vooral de kwaliteit van de uitvoering van de werken. Een ondoordachte plaatsing van dakisolatie kan er namelijk voor zorgen dat er helemaal geen energie bespaard wordt (bijvoorbeeld bij een lage luchtdichtheid), kan nieuwe problemen veroorzaken (bijvoorbeeld bij onvoldoende ventilatiemogelijkheden) of kan de investering in dakisolatie alleen in de praktijk zinloos maken (bijvoorbeeld bij een gebrekkig onderdak). De voorgestelde regeling riskeert echter vooral de focus te leggen op het hebben van dakisolatie in plaats van op het hebben van een goed geïsoleerd dak. De nieuwe dakisolatiepremie geldt overigens zowel voor doe-het-zelvers als voor gezinnen die werken met een geregistreerd aannemer. Er is volgens de SERV dan ook dringend nood aan een soort ‘code van goede praktijk’ voor daken zoldervloerisolatie. Voor een deel van de bevolking zal de nieuwe subsidie trouwens geen effect hebben. Uit onderzoek in opdracht van VEA blijkt dat een deel van de eigenaars - ondanks een (zeer grote) financiële stimulans – in de praktijk toch niet overgaan tot energiebesparende investeringen omdat zij de woning voor hen als een aflopend verhaal beschouwen7. Omwille van hun hoge leeftijd, de onderdom van de woning of verhuisplannen, weigeren zij te investeren. Voor een ander deel van de eigenaars gaat het in hun ogen om te complexe ingrepen en zien zij op tegen de werkzaamheden. Met een sterk vergrijzende bevolking zullen deze argumenten in de toekomst aan belang winnen. Meer en hogere premies maken in dergelijke situatie geen ver-
Algemeen kader voor de beoordeling van de "REG-actieplannen 2008" ingediend door de netbeheerders in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik – augustus 2007 5 Voor bemerkingen bij het VEA-richtlijnenboek: zie het SERV-advies 13 september 2006 over het besluit REGopenbare dienstverplichtingen (resultaats- en actieverplichtingen netbeheerders). 6 Zie het persbericht van de Vlaamse regering, bv. op http://www.energiesparen.be/node/1114. 7 Zie “Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens”, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en “Energierenovatieprogramma”, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 4
12
Advies dakisolatiepremie en energiescans
schil. Hier is ander beleid noodzakelijk om de gezinnen in kwestie te bereiken (zie verder onder alternatieve maatregelen). Mattheuseffect Het is op zich positief dat de er een campagne met een budget van 400.000 euro komt om kansarme gezinnen te overtuigen om de isolatiepremie aan te vragen en dat daartoe zal worden samengewerkt met de verenigingen waar armen het woord nemen, tal van middenveldorganisaties, OCMW’s en de energiesnoeiersbedrijven die in de sociale economie actief zijn. Uit onderzoek blijkt dat inderdaad de laagste sociale groep het minst op de hoogte is van de bestaande maatregelen. Maar er zijn andere problemen die niet kunnen worden opgelost door betere communicatie of een extra premie. In het woonbeleid werd vroeger al vastgesteld dat het niet zozeer de laagste inkomensgroepen zijn die van de voordelen van de overheidsmaatregelen genieten, maar dat dit eerder de middengroepen zijn. Eén van de voornaamste verklaringen is dat aan de onderkant van de inkomensverdeling de potentiële begunstigden van overheidssteun hiervan weinig of geen gebruik maken omdat zelfs met aanzienlijke subsidiëring de betaalbaarheid van de woningverwerving of renovatie niet verzekerd is8. Ook in het energiebeleid werd al een Mattheüseffect vastgesteld in verband met de bestaande overheidsmaatregelen. Eigenaars die behoren tot de hoogste sociale groep, zijn het best geïnformeerd over de bestaande maatregelen en alhoewel ze al een meer kwaliteitsvolle woning hebben, doen zij meer energiebesparende investeringen. Dankzij de premies en de energiebesparing doen zij er (financieel) het grootste voordeel bij9. Het is onduidelijk of de voorgestelde nieuwe premie het Mattheüseffect van de bestaande energiemaatregelen vergroot of verkleint. Aan de ene kant is de premie forfaitair en dus proportioneel groter is bij kleinere te isoleren dakoppervlakten. Aan de andere kant zorgt de ondergrens van 50 m2 ervoor dat de echt kleine woningen niet in aanmerking komen. In elk geval lost de nieuwe premie het probleem van de prefinanciering (het moeten voorschieten van de investering) niet op, waardoor ze de doelgroepen die de subsidie het hardst nodig heeft wellicht niet voldoende zal kunnen bereiken. De nieuwe premie is dus volgens de SERV onvoldoende selectief gericht op gezinnen en personen die de subsidie echt nodig hebben om de stap te zetten naar dakisolatie.
Winters, B. Van Damme en F. Pirard, “Aanbevelingen voor een beleid ter ondersteuning van eigenaars van woningen”, HIVA – KU Leuven, Leuven, december 2002. 9 Zie “Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens”, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en “Energierenovatieprogramma”, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 8
13
Advies dakisolatiepremie en energiescans
Overcompensatie en kosten Bij gemiddelde en kleine woningen met een bestaande degelijke dakopbouw, zal er mogelijk overcompensatie optreden ten opzichte van de aankoopprijs van de materialen, en vooral in het geval van doe-het-zelvers. Zo zal een doe-het-zelver met een hellend dak van 100 m² die zo’n 500 euro investeert in dakisolatie, in totaal minstens 700 euro premie opstrijken (500 euro van het Vlaams Gewest en 200 euro van de netbeheerder). Overcompensatie van de reële kosten is geen efficiënte besteding van overheidsgeld. Bovendien creëert de mogelijkheid van overcompensatie, gekoppeld aan de geringe controleerbaarheid, een reëel risico op misbruiken en zelfs op heuse zwendel in isolatie. Noch in de nota aan de Vlaamse regering, noch in de RIA wordt aangeven hoe men zal controleren en handhaven of de isolatie waarvoor men premies uitbetaalt daadwerkelijk wordt gebruikt zoals bedoeld. Het is volgens de SERV niet of nauwelijks te controleren of de aangekochte isolatie daadwerkelijk werd geplaatst, en bijvoorbeeld niet wordt aangekocht op naam en adres van een bestaande woning met een reeds geïsoleerd dak, maar met de bedoeling om het voort te verkopen. Aan de voorgestelde nieuwe premie zijn ook kosten voor de overheid en de netbeheerders verbonden. Zo zijn er de directe kosten van de nieuwe administratieve formaliteiten die de netbeheerders hebben voor het maandelijks opmaken en doorsturen naar het Vlaams Energieagentschap van de lijsten met toegekende premieaanvragen voor dak- of zoldervloerisolatie en die volgens het ontwerpbesluit zullen gedragen worden door de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Er zijn ook opportuniteitskosten. De nota aan de Vlaamse regering stelt dat de bijkomende taken van het Vlaams energieagentschap en van het agentschap wonen-Vlaanderen zullen worden opgevangen met het bestaande personeelsbestand (verwerken en/of doorsturen van de lijsten van de netbeheerders, geven van betalingsopdrachten, uitbouw intern controlesysteem, controle van de netbeheerders…). Dat betekent echter dat het betrokken personeel andere taken niet zal kunnen uitvoeren. Alternatieve maatregelen Alternatieve maatregelen voor “meer van hetzelfde” zijn blijkbaar niet overwogen. De opties in de RIA betreffen enkel uitvoeringsmodaliteiten (nieuwe subsidieregeling door de Vlaamse overheid of gekoppeld aan de bestaande premie van de netbeheerders). Nochtans zijn er indicaties dat voor de meeste gezinnen de bestaande premies volstaan om de stap te zetten naar dakisolatie, mits die beter bekend en bereikbaar zijn en/of anders georganiseerd zouden worden.
14
Advies dakisolatiepremie en energiescans
Zo leert onderzoek in opdracht van VEA 10dat ongeveer 6 op 10 eigenaars van woningen zeggen op de hoogte te zijn van de bestaande premies en fiscale voordelen waarvan men kan genieten indien men energiebesparende investeringen doet. Het percentage stijgt (55% in 2005, 64% in 2008) maar mits een intensievere en meer doelgerichte communicatie kan de bekendheid van de bestaande premies nog sterk toenemen, en daarmee ook het gebruik ervan. Indien het isoleren van daken en/of zoldervloeren over 10 jaar verplicht zou zijn maar de subsidiëring dan stopgezet zou worden, zou de helft (47%) van de woningeigenaars nu investeren in dak- en of zoldervloerisolatie. Dit betekent dat wanneer het signaal zou worden gegeven dat de huidige subsidies tijdelijk zijn, de realisatie van de doelstelling met de huidige premies kan worden versterkt. De grote meerderheid van de eigenaars schatten de terugverdientijd van investeringen in daken zoldervloerisolatie hoger in dan in werkelijkheid soms het geval is. Zij onderschatten met andere woorden de rendabiliteit van de investering. Ook hier geldt dat een betere communicatie, deze keer van het financieel rendement van investeringen in dak- en zoldervloerisolatie, zeer effectief kan zijn. Eerder in dit advies heeft de SERV al gesteld dat de nieuwe premie het probleem van de prefinanciering (het moeten voorschieten van de investering) niet oplost. Voor sommige gezinnen zijn dus andere vormen van stimulering en ondersteuning nodig, gericht op prefinanciering. Specifiek voor sociaal zwakkere bevolkingsgroepen is bovendien persoonlijke begeleiding in de administratieve procedures wellicht noodzakelijk. Ook een vereenvoudiging en betere onderlinge afstemming van de bestaande premies en maatregelen kan volgens de SERV een volwaardig alternatief zijn voor een bijkomende premie. De situatie is vandaag al zeer complex, met uiteenlopende premies met elk verschillende doelgroepen (types woningen, types gezinnen, eigendom, inkomens- en KI-grenzen, omvang van de werken enz.) en modaliteiten (welke werken, welke facturen, waar aanvragen, berekening, wie betaalt…). De raad heeft hierop reeds herhaaldelijk gewezen11.
Zie “Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens”, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en “Energierenovatieprogramma”, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 11 Zie onder meer twee adviezen die de SERV dit jaar uitbracht: SERV, 10.09.2008, Advies over het ontwerp van subsidiebesluit sociale verhuurkantoren voor REG-investeringen, Brussel: SERV en SERV, 06.02.2008, Advies over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woningen, Brussel : SERV. 10
15
Advies dakisolatiepremie en energiescans
De nieuwe premie lost dit probleem niet op, maar creëert integendeel nieuwe afstemmingsproblemen en ingewikkelde regels. Zo zal naar verluidt dakisolatie uit de Vlaamse renovatiepremie worden gehaald, maar zal ze nog wel meegerekend worden in de minimuminvestering van 10.000 euro die nodig is om in aanmerking te komen voor een renovatiepremie; door het niet mogen cumuleren van VAP met renovatiepremie moet er gerekend worden welke combinatie van subsidies voor de betrokken persoon het interessantst is, hetgeen in de praktijk niet zo simpel lijkt; er lijkt een tegenspraak tussen het voorontwerp en de bestaande regeling in het VEA-beoordelingskader voor de actieplannen van de netbeheerders, dat premies van netbeheerders voor dakisolatie strengere eisen moeten stellen voor nieuwbouw en vergunde renovaties dan aan dezelfde acties in bestaande gebouwen12; dat beoordelingskader zou moeten worden aangepast (cf. supra) enz.
12
Enkel strengere eisen dan de maximale U-waarden voor dakisolatie in de EPB-regelgeving komen in aanmerking, zie algemeen kader voor de beoordeling van de "REG-actieplannen 2008" ingediend door de netbeheerders in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik – augustus 2007
16
Advies dakisolatiepremie en energiescans
3.2. Onduidelijkheden en onvolkomenheden mbt de dakisolatiepremie De SERV stelt vast dat er – los van de inhoudelijke beoordeling van de nieuwe premie - in het ontwerpbesluit nog belangrijke onvolkomenheden en onduidelijkheden zijn. Ze worden hierna overlopen. 3.2.1
Administratieve procedure
Voor de nieuwe premies is geen afzonderlijke aanvraag nodig. Er is immers voorzien dat de netbeheerder de gegevens doorgeeft aan VEA en dat de betrokkene vervolgens de premie van 500 euro krijgt uitbetaald. Nochtans is de administratieve procedure opgenomen in het voorontwerp van besluit volgens de raad onnodig complex. Iemand die investeert in dakisolatie en geen beroep doet of kan doen op de VAP-premie, moet de premie van de netbeheerders aanvragen bij de netbeheerder. De netbeheerder zal die premie uitbetalen. De netbeheerder moet maandelijks informatie over de uitbetaalde premies doorgeven aan VEA. VEA zal de nieuwe premie van 500 euro uitbetalen en ingeval van een beschermde afnemer/doe-het-zelver ook een aanvullende premie van 100 euro. Als het gaat om een beschermde afnemer die werkt met een erkende aannemer, moet VEA de informatie maandelijks doorgeven aan het Agentschap Wonen en zal het Agentschap Wonen een aanvullende premie van 100 à 500 euro uitbetalen. Iemand die investeert in dakisolatie en wel een beroep doet op de VAP-premie, moet de aanvraag indienen bij het Agentschap Wonen. Het Agentschap Wonen betaalt de aanvullende premie van 100 à 500 euro. Het Agentschap Wonen moet tevens de uitbetaalde premies vergelijken met de lijsten die het maandelijks van het VEA ontvangt. Als een begunstigde van de aanvullende VAP-premie voor dakisolatie niet voorkomt op die lijsten, moet het Agentschap Wonen melden aan de aanvrager van de VAP-premie dat er ook een premie kan worden aangevraagd bij de netbeheerder. Als die vervolgens de premie van de netbeheerders aanvraagt bij de netbeheerder, zal de netbeheerder die premie uitbetalen. De netbeheerder zal vervolgens de informatie over de uitbetaalde premies doorgeven aan VEA, waarna VEA de basispremie van 500 euro zal uitbetalen. De burger zal zijn premies voor dakisolatie dus ontvangen van twee instanties en op twee momenten en in het ‘slechtste’ geval van drie instanties en op drie momenten, andere bestaande premies niet meegerekend (Vlaamse subsidie voor niet-belastingbetalers, Vlaamse subsidie voor sociale verhuurkantoren, provinciale en gemeentelijke premie, fiscale aftrek). De burger zal de correcte en tijdige uitbetaling ook moeten/willen opvolgen.
17
Advies dakisolatiepremie en energiescans
Deze administratieve complexiteit is niet enkel vervelend voor de burger, maar creëert ook onnodige kosten door overbodige gegevensuitwisseling tussen instanties en briefwisseling met de burger, die de burger finaal - via belastingen - moet betalen. Die complexiteit heeft te maken met de gebrekkige onderlinge afstemming tussen de al bestaande premie- en subsidiemechanismen en wellicht ook met het uitgangspunt dat blijkbaar werd gehanteerd om van de nieuwe premie expliciet een afzonderlijke subsidie te maken die duidelijk herkenbaar door de Vlaamse regering/overheid wordt uitbetaald. Het gevolg is immers een versnippering van regels, procedures en instanties van wie de burger de premies ontvangt. De oplossing is nochtans eenvoudig. Vanuit het standpunt van kosten, administratieve eenvoud en efficiënte communicatie is het logischer om de premies door één instantie te laten uitbetalen, met name door de netbeheerders. Dan zit ook alle rechtstreekse communicatie met de burger voor de aanvraag en afwikkeling van de aanvraag in één hand13. Dat neemt niet weg dat er ook verantwoordelijkheden bij VEA blijven liggen, onder andere inzake het toezicht op de netbeheerders en bij gezinnen aangezien de netbeheerders niet over afdoende toezichtsbevoegdheden beschikken om ter plaatse te gaan controleren. De netbeheerders laten functioneren als uniek loket, belet evenmin dat de financiering van bepaalde premies uit algemene middelen kan gebeuren in plaats van door de netbeheerders zelf die de kosten vervolgens doorberekenen in de distributienettarieven. 3.2.2
Beschermde klanten/afnemers
Het is de bedoeling dat beschermde klanten/afnemers kunnen genieten van een bijkomende premie. De regeling ervan is in het voorontwerp van besluit onnodig ingewikkeld (cf. vorig punt). Bovendien wordt verwacht dat de beschermde klanten/afnemers zelf de nodige informatie aan de netbeheerders aanleveren om te kunnen genieten van de bijkomende premie. Dit kan gelet op de kenmerken van de doelgroep een drempel zijn om de bijkomende premie te ontvangen. Voor de beschermde klanten/afnemers is er dus weldegelijk sprake van een bijkomende administratieve last voor de burger.
13
Vandaag is het reeds zo dat de netbeheerders verplicht zijn om binnen de 60 kalenderdagen na ontvangst van de premieaanvraag een ontvangstbewijs naar de aanvrager te sturen, tenzij de premieaanvraag binnen diezelfde termijn wordt goedgekeurd of afgekeurd en de aanvrager hiervan op de hoogte wordt gebracht. Indien de premie wordt goedgekeurd, stuurt de netbeheerder een bericht naar de aanvrager met de mededeling van deze goedkeuring, evenals het bedrag dat zal gestort worden. Indien de premie niet wordt goedgekeurd, stuurt de netbeheerder een bericht met de reden waarom de premie werd geweigerd. De netbeheerder kan premieaanvragen uitbetalen tot 6 maanden na indiening van een volledige premieaanvraag.
18
Advies dakisolatiepremie en energiescans
Los daarvan zal de regeling van het voorontwerp een probleem geven bij de uitvoering. De regeling is namelijk als volgt. De uitbetaling van de extra premies gebeurt op basis van de informatie die de beschermde afnemers zelf verstrekken aan de netbeheerders, die vervolgens de informatie (met name: al dan niet beschermde afnemer, samen met andere gegevens) doorgeeft aan het Vlaams Energieagentschap, dat de informatie op zijn beurt doorgeeft aan het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Als het gaat om een beschermde afnemer/doe-het-zelver, zal het Vlaams Energieagentschap de extra premie uitbetalen. Als het gaat om een beschermde klant en de werken werden uitgevoerd door een erkend aannemer, zal het Agentschap Wonen-Vlaanderen de extra premie uitbetalen. Voor de definitie van beschermde klant verwijst het ontwerpbesluit naar artikel 2, 20°, van het REG-decreet van 2 april 2004. Voor de definitie van beschermde afnemer verwijst het ontwerpbesluit naar de omschrijving opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik. Maar vergelijking van deze regelgeving leert dat beschermde afnemers en beschermde klanten geen synoniemen zijn, en deels andere bevolkingsgroepen betreffen (zie bijlage bij dit advies). Het voorgaande betekent dat art. 4 van het voorontwerp niet correct uitvoerbaar is: de informatie die het Agentschap Wonen-Vlaanderen krijgt van het Vlaams Energieagentschap slaat op beschermde afnemers en niet beschermde klanten, maar het Agentschap WonenVlaanderen zou de extra premie moeten uitbetalen aan beschermde klanten. Meer ten gronde begrijpt de raad niet waarom de definitie van beschermde afnemers zou moeten verschillen van die van beschermde klanten, en waarom het besluit van de Vlaamse Regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik verwijst naar federale regelgeving en niet naar het REG-decreet. Dat heeft immers het nadeel dat er problemen rijzen – onder andere voor de uitvoering van voorliggend voorontwerp van besluit - wanneer de federale regelgeving wordt aangepast waarbij de verschillen ten opzichte van de definitie van het REG-decreet zouden toenemen. 3.2.3
Toepassingsgebied
Het is de bedoeling dat het plaatsen van dak- of zoldervloerisolatie in een nieuwbouw niet in aanmerking komt voor de premies. In het voorontwerp wordt daarom gesteld dat de premies beperkt zijn tot “een huishoudelijke afnemer (…) die zich voor 1 januari 2006 op het elektriciteitsnet heeft aangesloten”. De raad gaat ervan uit dat de datum van 1 januari 2006 is geïnspireerd op de EPB-regelgeving. Aanvragen voor een bouwvergunning na die datum moeten voldoen aan de EPB-eisen die toen van kracht werden.
19
Advies dakisolatiepremie en energiescans
De formulering in het voorontwerp leidt er evenwel toe dat ervan uit wordt gegaan dat elke huishoudelijke afnemer die zich na 1 januari 2006 op het elektriciteitsnet heeft aangesloten woont in een nieuw gebouw. Dit klopt uiteraard niet. De huidige formulering zou er dus op neer komen dat personen of gezinnen die na 1 januari 2006 zijn verhuisd naar een bestaand gebouw niet in aanmerking komen. De raad meent dan ook dat de formulering van voorontwerp moet worden aangepast zodat de datum van aansluiting van het gebouw op het elektriciteitsnet (en niet van de afnemer) als referentiepunt wordt genomen. Voor de huidige premies van de netbeheerders wordt als een bestaande woning beschouwd elke woning/appartement die/dat minstens 10 jaar aangesloten is op het elektriciteitsnet. 3.2.4
Startdatum en facturatie
Het is de bedoeling dat de regeling ingaat op 1 januari 2009. Daarom is in voorontwerp opgenomen dat vanaf 2009 elke netbeheerder een premie toekent aan een huishoudelijke afnemer die het dak of de zoldervloer van zijn woning heeft geïsoleerd na 1 januari 2009. De datum van uitvoering van de werken is - zeker ingeval de werken worden uitgevoerd oor doe-het-zelvers – echter niet te controleren. Het is daardoor onduidelijk of en in hoeverre facturen die dateren van voor 1 januari 2009 in aanmerking komen voor de premie. Voor de VAPpremies geldt vandaag dat facturen op aanvraagdatum niet ouder mogen zijn dan 1 jaar. Tussen de netbeheerders en VEA geldt naar verluidt de afspraak dat voor het bekomen van REGpremies voor 2008 facturen kunnen worden ingediend waarvan de datum zich situeert tussen 1 januari 2008 en 1 juli 2009. De raad vraagt dan ook dat het voorontwerp van besluit hierover duidelijk is. 3.2.5
Vereiste warmteweerstand Rd van minstens 3 m²K/W
De nieuwe premie houdt geen rekening met het feit dat de energieprestatie-eisen van woningen in de tijd zullen toenemen. In het licht van de voortschrijdende EPB-eisen betekent de voorgestelde regeling dat er bij bepaalde verbouwingen wellicht naisolatie moet worden aangebracht. De raad vraagt daarom om te overwegen of een warmteweerstand Rd van de aangebrachte isolatielaag van ten minste 4 m²K/W niet aangewezen is. In de regeling die geldt voor de netbeheerders14 is er opgenomen dat de Rd waarde van een bestaande isolatielaag niet mee verrekend mag worden om aan de minimumeis op het vlak
14
Algemeen kader voor de beoordeling van de "REG-actieplannen 2008" ingediend door de netbeheerders in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik – augustus 2007
20
Advies dakisolatiepremie en energiescans
van warmteweerstand te komen. Het is in het voorliggende besluit onduidelijk of dat ook voor de nieuwe premie zou gelden. 3.2.6
Ondergrens van 50 m2
De ondergrens van 50 m2 zorgt ervoor dat de echt kleine woningen niet in aanmerking komen. Dit beperkt de sociale rechtvaardigheid van de regeling. Wanneer de ondergrens wordt verlaagd, moet uiteraard ook de hoogte van het forfaitair bedrag van de premie worden verlaagd omdat anders de overcompensatie van de reële kosten en daarmee de fraudegevoeligheid nog verder toeneemt. Dit betekent dat een modulering van de premie in verschillende forfaits naargelang de oppervlakte isolatie nodig zou zijn. De voorgestelde premie is bovendien - net zoals de bestaande premies van de netbeheerders - fraudegevoelig. Voor het bekomen van de premie wordt immers de oppervlakte dak- of zondervloerisolatie in aanmerking genomen. In de praktijk blijken - bij kleinere (nog te isoleren) dak- of vloer oppervlakten - soms meerdere lagen boven mekaar te worden aangebracht zodat de vereiste oppervlakte isolatiemateriaal wordt bereikt. Om overcompensatie te vermijden, kan tevens worden gedacht aan een modulering van de premie afhankelijk van het feit of al dan niet met een geregistreerd aannemer wordt gewerkt zoals bij de bestaande premies van de netbeheerders het geval is. 3.2.7
Onderdak
De raad meent dat een effectieve en duurzame dakisolatie vereist dat er een degelijk onderdak aanwezig is. In die zin suggereert de SERV dat het beschikken over een onderdak (bij hellende daken) een bijkomende voorwaarde zou zijn om een premie voor dakisolatie uit te betalen. Ook zou moeten worden bekeken hoe het promoten en stimuleren van een onderdak het best gebeurt. 3.2.8
Financiering
In het voorontwerp van besluit is voorzien dat de kosten voor het maandelijks opmaken en doorsturen van de lijsten ten laste zijn van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Daarmee wil de Vlaamse regering vermijden dat de bijkomende kosten die de netbeheerders hebben voor de uitvoering van de nieuwe regering worden doorberekend in de distributienettarieven.
21
Advies dakisolatiepremie en energiescans
De doorberekening van de kosten van de verplichtingen opgelegd aan de netbeheerders in de distributienettarieven is voor de SERV al lang een belangrijk aandachtspunt15. Daarom heeft de SERV steeds gevraagd om openbaredienstverplichtingen zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren16. Dat geldt uiteraard ook wanneer de kosten ten laste vallen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. De SERV herhaalt daarom dat de efficiëntie van de voorgestelde regeling kan worden verbeterd door de procedures te vereenvoudigen en de bestaande premies beter op mekaar af te stemmen (cf. supra). In de nota aan de Vlaamse regering wordt gesteld dat het gaat om een beperkte tijdsbesteding die van de netbeheerders wordt gevraagd, en dat de netbeheerders daarom hebben bevestigd dat ze geen kosten zullen aanrekenen voor het aanleveren van de lijsten van de huishoudelijke afnemers aan wie een dakisolatiepremie werd toegekend. Een begrenzing van de te factureren kosten is daarom volgens de nota aan de Vlaamse regering niet nodig. De raad vraagt dat wordt nagekeken of dit klopt. Het aantal dossiers voor dakisolatie dat de netbeheerders moeten behandelen zou immers – als de regeling aanslaat – stijgen van nog geen 5.000 dossiers in 2006 naar 60.000 per jaar vanaf 2009. Verder wordt de premieregeling door het voorontwerp van besluit beperkt tot het budget dat hiervoor is ingeschreven in de uitgavenbegroting. De raad vraagt dat alle rechthebbenden ook daadwerkelijk worden uitbetaald binnen een redelijke termijn, en dat de daartoe noodzakelijke budgettaire maatregelen worden getroffen. Tot slot stelt de SERV vast dat 1,4 miljoen euro zal worden vrijgemaakt voor de opleiding van 350 isoleerders, aan te werven in de sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie (naast 1 miljoen euro voor de opleiding en aanwerving van 70 voltijdse energiesnoeiers extra). De raad waardeert deze inspanning, maar vraagt dat wordt verduidelijkt op welke specifieke isolatiewerken en bevolkingssegmenten deze isoleerders in de sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie zich zullen richten, gelet op het feit dat goed isoleren lang niet altijd eenvoudig is en vaak een specifieke deskundigheid vereist (bv. inzake isolatiematerialen, luchtdichtheid, ventilatie…).
Zie hierover uitgebreid het SERV-advies van 14 november 2001 over het ontwerp van besluit inzake de openbare dienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik. 16 Zie bijvoorbeeld de SERV-aanbeveling van 15 juni 2005 “Benchmarking elektriciteitskosten: Vaststellingen en aanbevelingen” en de VESOC-overeenkomst Energiekosten van 23 oktober 2008. 15
22
Advies dakisolatiepremie en energiescans
4. Energiescans Vandaag is reeds voorzien in de regelgeving dat de netbeheerders in de periode 2007-2009 een aantal energiescans moeten laten uitvoeren bij specifieke doelgroepen van huishoudelijke eindafnemers. Het totaal aantal energiescans dat elke netbeheerder moet laten uitvoeren is gelijk aan 2 per 100 huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet per 1 oktober 2006, gelijk gespreid over de betreffende jaren (ongeveer 50.000 energiescans). Elke gemeente bepaalt de specifieke doelgroepen waaraan de energiescans in zijn gemeente worden aangeboden en bepaalt door wie de energiescans worden uitgevoerd (gemeentepersoneel, personeel van de netbeheerder of derden). De gemeenten werden opgeroepen om de gratis energiescan bij prioriteit aan te bieden aan sociaal achtergestelde gezinnen en beschermde afnemers. In het ontwerpbesluit wordt voorgesteld om de netbeheerders te verplichten om in 2009 12.500 energiescans extra te laten uitvoeren, bovenop de 50.000 energiescans die voorzien zijn in de periode 2007-2009. Hiervoor zal VEA aan de netbeheerders een vergoeding toekennen van 200 euro per uitgevoerde energiescan.
4.1. Uitvoerbaarheid en wenselijkheid De raad wenst erop te wijzen dat de netbeheerders vandaag moeite hebben om de vooropgestelde aantallen bij de beoogde specifieke doelgroepen te halen gelet op de relatief beperkte respons van de beschermde klanten. Verschillende gemeenten hebben daarom de doelgroep opengetrokken naar een breder publiek. De raad vraagt zich evenwel af of de energiescans wel geschikt zijn voor een bredere doelgroep omdat de energiescans de nadruk leggen op kleine investeringen en op gedragsmaatregelen. De raad meent dat de uitbreiding van het aantal energiescans bij de specifieke doelgroepen gepaard moet gaan met extra inspanningen om de doelgroep te sensibiliseren over de baten van deze scans. In sommige gevallen zullen gezinnen bij wie een energiescan wordt uitgevoerd ook verplicht zijn of in de toekomst worden om daarnaast een EPC-certificaat te hebben. De SERV vraagt dat wordt onderzocht of er een rol weggelegd is voor het stimuleren en ondersteunen van de opmaak van een EPC-certificaat bij de uitbreiding van de energiescans.
23
Advies dakisolatiepremie en energiescans
4.2. Financiering In de Septemberverklaring van de Vlaamse regering van 22 september 2009 werd aangekondigd dat de ondersteuning van energiescans in de toekomst zou gebeuren lastens de Vlaamse begroting en niet langer door de distributienetbeheerders die deze kosten dan in de prijs verrekenen. Om doorberekening in de nettarieven te vermijden, is in het voorontwerp opgenomen dat “voor de uitvoering van de actieverplichting, vermeld in artikel 3, §4, tweede lid, binnen de perken van de daartoe op de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voorziene middelen, aan de netbeheerder een forfaitaire vergoeding wordt toegekend van 200 euro per uitgevoerde energiescan”. Die regeling slaat echter enkel op de financiering van de in het voorontwerp van besluit voorziene bijkomende energiescans en niet op de energiescans voorzien in artikel 3, §4, eerste lid. De raad vraagt of dat de bedoeling is.
24
Advies dakisolatiepremie en energiescans
5. Bijlage Uiteenlopende definities van beschermde klant/beschermnde afnemer in bestaande regelgeving (bijlage bij deel 3.2.2. van dit advies) Besluit van de Vlaamse Regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik (02.03.2007) (cursieve tekst uit het ministerieel besluit van 30 maart 2007 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie (art. 8 en v.); beschermde afnemer Ref 1 huishoudelijke eindafnemer die aangesloten is op een distributienet waarbij op het adres van de aansluiting minstens één persoon gedomicilieerd is die behoort tot een van de volgende categorieën: a) de personen die een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds genieten als vermeld in het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 ter bepaling van de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden in verband met de ingang, het behoud en de intrekking van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, vermeld in artikel 37, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; b) de personen die een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling hebben verkregen in het kader van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen; c) de personen die budgetbegeleiding genieten op basis van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering; d) de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, vermeld
Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte electriciteitsmarkt (31.01.2003)
REG-decreet (02.04.2004)
beschermde klant Ref 2 huishoudelijke afnemer met een aansluiting, waarbij op het adres van de aansluiting op het distributienet minstens een persoon gedomicilieerd is die behoort tot een van de volgende categorieën: a) de personen die een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds genieten zoals bepaald in het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 ter bepaling van de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden in verband met de ingang, het behoud en de intrekking van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, welke bedoeld zijn in artikel 37, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; b) de personen die een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling hebben verkregen in het kader van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen; c) de personen die budgetbegeleiding genieten op basis van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering; d) de personen ten aanzien van wie een beslissing is genomen tot toekenning van:
beschermde klant Ref 3 huishoudelijke afnemer met een aansluiting, waarbij op het adres van de aansluiting op het distributienet minstens een persoon gedomicilieerd is die behoort tot een van de volgende categorieën: a) de personen die een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds genieten zoals bepaald in het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 ter bepaling van de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden in verband met de ingang, het behoud en de intrekking van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, welke bedoeld zijn in artikel 37, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; b) de personen die een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling hebben verkregen in het kader van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen; c) de personen die budgetbegeleiding genieten op basis van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering; d) de personen ten aanzien van wie een beslissing is genomen tot toekenning van:
Inhoudelijke verschillen
Verschillen in formulering
Vgl 1 vs 2 en 3
Vgl 1 vs 2 en 3
25
Advies dakisolatiepremie en energiescans
in artikel 20, § 2, van de Federale elektriciteitswet van 29 april 1999 en artikel 15/10, § 2, van de Gaswet van 12 april 1965; dwz Iedere eindafnemer die kan bewijzen dat hijzelf of iedere persoon die onder hetzelfde dak leeft, geniet van een beslissing tot toekenning van : 1. een leefloon, toegekend door het OCMW van zijn gemeente overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie; 2. het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, overeenkomstig de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de inkomensgarantie voor ouderen overeenkomstig de wet van 22 maart 2001; 4. een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten; 5. een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorende tot de categorieën II, III of IV, overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;
6. een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, overeenkomstig de artikelen 127 en volgende van de wet van 22 december 1989; 3. een tegemoetkoming aan gehandicapten ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 65%, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;
7. een tegemoetkoming voor hulp van derden, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969;
1) een leefloon, krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
1) een leefloon, krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
2) het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden; 3) een inkomensgarantie voor ouderen, krachtens de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen; 4) een inkomensvervangende tegemoetkoming, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de te-gemoetkomingen aan gehandicapten;
2) het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden; 3) een inkomensgarantie voor ouderen, krachtens de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen; 4) een inkomensvervangende tegemoetkoming, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de te-gemoetkomingen aan personen met een handicap;
5) een integratietegemoetkoming, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, als die gehandicapte behoort tot de categorieën II, III of IV, bepaald bij het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming; 6) een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; 7) een tegemoetkoming als gehandicapte persoon ten gevolge van een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van tenminste 65 %, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen voor minder-validen, binnen de perken bepaald bij artikel 28 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; 8) een tegemoetkoming voor de hulp van een derde persoon, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen voor mindervaliden, binnen de perken be-
5) een integratietegemoetkoming, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, als die gehandicapte behoort tot de categorieën II, III of IV, bepaald bij het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming; 6) een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens artikelen 127 en volgende van de wet van 22 december 1989;
Vgl 1 vs 2 en 3
Vgl 1 vs 2 en 3 Vgl 1 en 2 vs 3
Vgl 1 en 3 vs 2
7) een tegemoetkoming als gehandicapte persoon ten gevolge van een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van ten minste 65 %, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen voor mindervaliden, binnen de perken, bepaald bij artikel 28 van de voornoemde wet van 27 februari 1987;
Vgl 1, 2 en 3
8) een tegemoetkoming voor de hulp van een derde persoon, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen voor mindervaliden, binnen de perken, be-
Vgl 1, 2 en 3
26
Advies dakisolatiepremie en energiescans
paald bij artikel 28 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; 8. een financiële steun verstrekt door een OCMW aan een persoon die is ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van zijn nationaliteit niet kan beschouwd worden als een gerechtigde op maatschappelijke integratie; B. Bij gelijkstelling met de categorieën 2, 3, 4, 5, 6 en 7, zoals vermeld in punt A., de personen die genieten van een tegemoetkoming toegekend door het OCMW in afwachting van het gewaarborgde inkomen voor bejaarden, een tegemoetkoming voor gehandicapten of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. e) de personen die een voorschot genieten, toegekend door het O.C.M.W., op de tegemoetkomingen, vermeld in punt d) ; f) de personen die steun verkrijgen die gedeeltelijk of volledig ten laste genomen wordt door de federale staat, op basis van artikelen 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
paald bij artikel 28 van de voornoemde wet van 27 februari 1987; Vgl 1 vs 2 en 3
Vgl 1 vs 2 en 3
e) de personen die een voorschot genieten, toegekend door het OCMW, op de tegemoetkomingen, bedoeld in d); f) de personen die een steun verkrijgen die gedeeltelijk of volledig ten laste genomen wordt door de federale staat, op basis van artikel 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
e) de personen die een voorschot genieten, toegekend door het OCMW, op de tegemoetkomingen, bedoeld in d); f) de personen die een steun verkrijgen die gedeeltelijk of volledig ten laste genomen wordt door de federale staat, op basis van artikel 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
27
Dubbel met e) ?