Tussenkomst Vlaams Volksvertegenwoordiger Ward Kennes Actualiteitsdebat aanpak gewelddadig radicalisme 14 januari 2015
Het WTC in New York, een discotheek op Bali, een hotel in Mumbai, een treinstation in Madrid, een winkelcentrum in Nairobi, een kerk in 2013 en een school in 2014 in Peshawar, het Joods museum in Brussel, dagelijkse terreur door Boko Haram in Nigeria, IS in Syrië en Irak en Al Quaeda op diverse plaatsen in de wereld... De moorden en gijzelingen in en rond Parijs passen in een lange reeks. Ze hebben ons diep geraakt. Omdat woorden tekort schieten, hebben velen deelgenomen aan symbolische acties om hun afschuw te tonen en hun medeleven voor de slachtoffers en hun families. Maar ook om hun geloof te bevestigen in de democratie, in een vredelievende en verdraagzame samenleving en in de vrije meningsuiting. Deze terreur roept vele vragen op. Waarom radicaliseren mensen in die mate dat ze hun leven op het spel zetten en overgaan tot geweld? Wat maakt dat binnen de islam gemeenschap een kleine groep zich radicaal afkeert van de samenleving en zijn heil zoekt in een mythisch verleden of zich gewelddadig afzet tegen de waarden van de moderniteit en een open en democratische samenleving? Maandag starten we met hoorzittingen over deze problematiek. Ik hoop dat ze ons inzicht en ook antwoorden verschaffen zodat we na afloop relevante aanbevelingen kunnen formuleren aan de Vlaamse Regering. CD&V wil deze hoorzittingen grondig aanpakken en daarom vandaag nog geen conclusies trekken. Dit actualiteitsdebat biedt elke partij wel de gelegenheid om haar uitgangspunten scherp te stellen. Ook in onze hoofdstad is een aanslag gepleegd. Ook van hier vertrekken Syriëstrijders. Ook bij ons circuleren haatboodschappen op internet. Dit veiligheidsprobleem vraagt volgens CD&V een integrale en geïntegreerde aanpak . Vanaf een bepaald dreigingsniveau kan het inzetten van het leger een gepast antwoord zijn. Maar een louter pleidooi voor machtsvertoon zal ons niet ver brengen. Er is nood aan een evenwichtig plan van aanpak met duidelijke en gecoördineerde beleidslijnen en afspraken gericht op een “gesloten veiligheidsketen” die gaat van preventie tot remediëren en bestraffen. Volgende vrijdag staat de radicalisering op de agenda van de federale ministerraad. Dit 1
beleidsniveau speelt een cruciale rol wat betreft het veiligheidsbeleid, de inlichtingendiensten, de strafbaarstelling, de uitbreiding van de bijzondere opsporings- en inlichtingenmethoden. Waarbij we als samenleving steeds de vraag voor ogen moeten houden hoever we willen gaan in het inperken van vrijheden en privacy om precies deze publieke rechtsgoederen te beschermen. Op Europees vlak staat een betere uitwisseling van gegevens en het versterken van de samenwerking nu prominent op de politieke agenda. Voor de preventie van radicalisering heeft Europa ondertussen ook al een concreet project uitgewerkt mét instrumenten om de veerkracht van jongeren te versterken, instrumenten voor de jongeren zelf maar ook voor de ouders en de eerstelijnswerkers. Vlaamse hogescholen en organisaties hebben aan dit Europees project meegewerkt. Wat Vlaanderen betreft, antwoordde minister Homans mij vorige week dat de cel met experten, met name het Vlaams platform radicalisering, en het centraal aanspreekpunt operationeel zijn. Vlaanderen heeft daarnaast een rol in het preventief beleid via inburgering en integratie, onderwijs, welzijn, en de band welzijnjustitie. Dit vraagt niet noodzakelijk nieuwe instrumenten. Vaak komt het er op aan de bestaande kanalen te versterken of specifiek uit te rusten. Maar een integrale aanpak vraagt ook de betrokkenheid van de ganse samenleving. De overheden kunnen dit niet alleen. Ook het brede middenveld, de geloofsgemeenschappen, de media, welzijns- en onderwijsinstellingen en jeugd- en sportverenigingen hebben een rol te spelen. CD&V wil het debat sereen én realistisch voeren. Sereen omdat wij geen “wij tegen zij” discours willen, maar een verhaal van verbondenheid en gemeenschapsopbouw. Realistisch omdat radicalisering het resultaat is van een complex samenspel van factoren zoals een selectieve lezing van religieuze geschriften, van migratie, van vervreemding van de samenleving, van psychologische factoren, van globalisering, van verontwaardiging, van manipulatie en van de digitale technologie die extremisten de kans geeft om zich op te sluiten in hun eigen community. Jammer genoeg is er niet één sluitende verklaring waarom jongeren of volwassenen soms op zeer korte termijn het pad inslaan van een radicale en gewelddadige religieuze stroming. Een kwetsbare sociaal-economische situatie kan een risicofactor zijn. Maar ook wie niets 2
te kort komt en een diploma op zak heeft, is niet immuun voor de sirenezang van de extreme islam. Dikwijls houdt dit ook verband met een zoektocht naar identiteit van jongeren. Gelukkig vormen de extremistische moslims een minderheid. De zeer vele afwijzende reacties uit de Moslimgemeenschap, zijn belangrijk. In heel Europa, maar ook in de Arabische en de Islamitische wereld zijn de terreurdaden scherp veroordeeld. In vele betogingen liepen moslims mee. Het is dan ook niet correct om de pijlen te richten op één bepaalde godsdienst, laat staan op alle godsdiensten. Wat we wel moeten aanklagen en ontmaskeren is de manier waarop religieuze gevoelens worden misbruikt. Het is merkwaardig dat sommigen de aanslagen door drie ontspoorde terroristen nu plots aangrijpen om de afschaffing van de levensbeschouwelijke vakken te bepleiten. Dit is compleet naast de kwestie. Wij zijn ervan overtuigd dat kwalitatieve en eigentijdse lessen godsdienst en zedenleer net een troef zijn voor jongeren om hun identiteit te ontwikkelen en zich op een positieve manier te situeren binnen onze samenleving. Ik wil niet vooruitlopen op de hoorzittingen en daarom wil ik namens de Vlaamse christen-democraten vandaag 8 uitgangspunten vooruitschuiven voor een integraal deradicaliseringsbeleid dat oog heeft voor de vele dimensies van radicalisering. Heel wat acties en overleginitiatieven zijn reeds opgestart. 1° In de eerste plaats moet er een goede samenwerking, coördinatie zijn tussen alle betrokken overheden en partners. Gegevensuitwisseling en kennisdeling zijn immers essentieel voor de opbouw van expertise over radicalisering, praktijkkennis, vaardigheden en methodieken van aanpak. 2° Vervolgens speelt het lokale niveau een cruciale rol zowel in vroegdetectie als in het bijeenbrengen van de diverse actoren. Er zijn deradicaliseringsambtenaren in een aantal steden, en preventieambtenaren, netwerken, Task Forces in andere. Die lokale invulling verdient verdere ondersteuning.
3° Ten derde : onderwijs heeft een belangrijke preventieve opdracht èn een signaalfunctie. In de klas en op de speelplaats leren jongeren omgaan met verschil 3
en diversiteit. Het onderwijs versterkt de weerbaarheid van jongeren. Daarnaast heeft onderwijs ook de opdracht om tijd te maken voor specifieke zaken in de strijd tegen radicalisering: als informatiepunt, als vormingsactor, als vindplaats, als link naar hulpverlening; met CLB’s en LOP’s als antenne voor signalen van radicalisering.
4° Mijn vierde uitganspunt is dat ouders moeten ondersteund worden wanneer die te maken hebben met een radicaliserend kind. Opvoeding blijft in de eerste plaats een zaak van de ouders. Laagdrempelige, niet-stigmatiserende praktijkvoorbeelden zoals in Nederland kunnen ons inspireren. Ouders zijn vaak de eersten die merken dat hun kind zich anders gaat gedragen: andere kleren aantrekt, anderen vrienden opzoekt, bepaalde sites op internet bezoekt, zich afwijzend gaat opstellen tegenover de samenleving. Zij moeten met hun vragen en ongerustheid terecht kunnen in een vertrouwenwekkende omgeving.
5° Ten vijfde : welzijn heeft een belangrijke plaats in het streven naar een “ketenaanpak”. In de vorige legislatuur werd structureel overleg vanuit welzijn opgestart. Dit moet worden verdergezet. Daarbij wordt bekeken hoe het omgaan met jongeren die (dreigen te) radicaliseren ingepast wordt binnen de concepten van de integrale jeugdhulp. Hoe dienen we met name het begrip ‘verontrusting’ in deze context te interpreteren? Hoe kan er worden afgestemd over een gestroomlijnde aanpak in het intersectoraal regionaal overleg waar de bijzondere jeugdzorg samenzit met Onderwijs, CAW’s, Kind en Gezin.... Vanuit dit regionaal overleg werd trouwens ook de afstemming met lokale actoren zoals de radicaliseringsambtenaren opgestart. Andere concrete acties die vanuit welzijn werden opgestart, zijn de expertiseuitwisseling met de veiligheidsdiensten; een dienstorder binnen de gemeenschapsinstellingen over geradicaliseerde jongeren; afspraken inzake informatie-uitwisseling en veiligheidsmachtiging; lokale afspraken rond doorverwijzing; verhogen van de kennis van het aanbod en ook nog een brede bevraging van de voorzieningen in de bijzondere jeugdzorg.
4
Voorzitter, collega’s, de structuren van afstemming bestaan en werken ook. Bovendien kan er snel, indien nodig ook een link geopend worden naar het parket.
6° Aldus kom ik tot mijn zesde en cruciaal element : in het kader van de “gesloten veiligheidsketen” het structureel overleg van de Vlaamse actoren met betrokken actoren in justitie. CD&V wil dat Vlaamse initiatieven worden gekaderd in een integrale veiligheidsbenadering. Er bestaat immers een institutioneel kader met de kadernota integrale veiligheid, het nationaal veiligheidsplan, de zonale veiligheidsplannen, en de Interministeriële Conferentie veiligheid- en handhavingsbeleid. Bijzondere aandacht dient daarbij te gaan –in het kader van preventief beleid - naar begeleiding en opleiding van gedetineerden. Dit sluit aan bij de bezorgdheid van Minister van Justitie Koen Geens die eraan herinnerde dat heel wat extremisten in de gevangenis geradicaliseerd zijn.
7° CD&V wil ook de interlevensbeschouwelijke en interreligieuze dialoog bevorderen. Wij willen de dialoog met de Moslimgemeenschap aangaan over de opleiding van imams in Vlaanderen, over de kwaliteit van de lessen islam in het onderwijs, over de ontwikkeling van een Europese islam, over de waarden die de verschillende geloofsovertuigingen delen. Ik hoop dat de nieuwe opleiding islamitische theologie die dit jaar aan de KULeuven van start ging hieraan een bijdrage kan leveren. Ondertussen zijn er ook professionaliseringstrajecten waarbij imams en imams-in-opleiding en islamconsulenten opleidingsonderdelen kunnen volgen om hun competenties te versterken om werkzaam te zijn in onze Westerse maatschappij .
8° En dan is er tot slot het versterken van de inburgering en van het integratiebeleid, ook via specifieke maatregelen gericht op inschakeling in de arbeidsmarkt, in het sociale weefsel van onze samenleving zoals jeugdwerk, sport, enz. Via integratie en participatie moeten we de band van radicaliserende jongeren met onze democratische samenleving versterken of herstellen. 5
Collega’s, ik vat samen … Alle overheidsniveaus hebben het garanderen van de veiligheid van hun inwoners als kernopdracht. Wanneer we er niet in slagen die verantwoordelijkheid in een coherente en zorgvuldig afgestemde veiligheidsketen te vatten, dweilen we met de kraan open. Het
bestrijden
van
ziektes
gaat
in
eerste
instantie
altijd
gepaard
met
symptoombestrijding. Het is echter onverantwoord om louter daarop te focussen. We mogen niet nalaten het complexe samenspel van dieperliggende oorzaken van de radicalisering verder te detecteren en aan te pakken. Het belang van de geplande hoorzittingen is dan ook niet te onderschatten. Voor onze fractie staan daarbij de 8 opgesomde uitgangspunten voorop. Dit debat is geen eindpunt.
6