Activiteitenverslag 2013 en plannen voor 2014
Erasmus Studiecentrum voor Belastingen van Lokale overheden ESBL
Inhoudsopgave stukken
Overzicht publicaties en lezingen 2013 .................................................................................... 3 Toelichting bij activiteiten 2013 ............................................................................................... 7 Planning activiteiten 2014 ...................................................................................................... 17
2
I. Publicaties en lezingen 2013
Verwezenlijkte publicaties M. De Jonckheere, ‘De invloed van 30 jaar staatshervorming op de fiscale autonomie van Belgische gemeenten’ in: ´k Moet eerlijk zeggen, vriendenbundel Henk van Arendonk, (red.) A.C.G.A.C. de Graaf, S.J.C. Hemels en J.C.M. van Sonderen, Den Haag: Sdu 2013, p. 145-160; M. De Jonckheere, ‘Lokale bedrijfsbelastingen in Frankrijk’ in: M. De Jonckheere (red.), Jaarboek lokale en regionale belastingen 2012-2013, Brugge: Die Keure 2013, p. 200-226, ; M. De Jonckheere, ‘De gewestelijke beperking van de gemeentelijke belasting- en retributiebevoegdheid’ In: M. De Jonckheere (red.), Jaarboek lokale en regionale belastingen 2012-2013, Brugge: Die Keure 2013, p. 1-26; M. De Jonckheere, ‘De vreemdelingenretributie: onwettig of toch niet?’, LRB 2013/2, p. 3-20; M. De Jonckheere, ‘Recente rechtspraak in kort bestek’, LRB 2013/1, p. 16-36; M. De Jonckheere, ‘Recente rechtspraak in kort bestek’, LRB 2013/2, p. 57-75; M. De Jonckheere, ‘Recente rechtspraak in kort bestek’, LRB 2013/3-4, p. 64-78; M. De Jonckheere en A.P. Monsma, ‘Rariteiten lokale fiscaliteit in België en Nederland’, Fiscaal Praktijkblad 2013/7, p. 6-9; M. De Jonckheere, A.W. Schep en A.P. Monsma, ‘Open versus gesloten belastingstelsel: een vergelijkende studie van gemeentebelastingen in België en Nederland’, L.R.B. 2013/3-4, p. 22-57; A.P. Monsma, ‘Lokale bedrijfsbelastingen in Nederland’, in: M De Jonckheere (red.), Jaarboek Lokale en Regionale belastingen 2012-2013, Brugge: Die Keure 2013, p. 229-260; A.P. Monsma, ‘Jaaroverzicht gemeentelijke belastingen’, V-N 2013/1.23; A.P. Monsma, ‘Jaaroverzicht Milieuheffingen’, V-N 2013/1.26; A.P. Monsma, ‘Jaaroverzicht Waterschapsheffingen’, V-N 2013/1.25; A.P. Monsma, annotatie bij: Conclusie Advocaat-Generaal 22-10-2012, nrs. CPG 11/05404, 11/05405 en 11/05406, V-N 2013/5.29 (Geen precariobelasting voor lege buizen voor telecommunicatiekabels); A.P. Monsma, annotatie bij: HR 18 oktober, nr. 13/01116, Belastingblad 2013/492 (Hondenbelasting: algemene belasting van houders van honden vormt geen discriminatie); A.W. Schep, ‘Naar een permanente wettelijke regeling voor de BIZ-bijdrage: klaar voor de toekomst?’, in: ´k Moet eerlijk zeggen, vriendenbundel Henk van Arendonk, (red.) A.C.G.A.C. de Graaf, S.J.C. Hemels en J.C.M. van Sonderen, Den Haag: Sdu 2013, p. 301-316; – A.W. Schep, concept-rapport: Heffing van OZB van netwerken van nutsbedrijven, onderzoek in opdracht van Gemeentebelastingen Drechtsteden, september 2013, 37 p.; A.W. Schep, Notitie Mogelijke rol van baatbelasting in organische ruimtelijke ontwikkeling, opgesteld naar aanleiding van interview met het Planbureau voor de leefomgeving, juni 2013. A.W. Schep, ´Van evaluatie naar wetsvoorstel voor de Wet op de bedrijveninvesteringszones´, in: Interlokaal 2013, nr.1, Belastingblad 2013/362, p. 1294-1303; A.W. Schep, annotatie bij Rb. Noord-Nederland 25 april 2013, Belastingblad 2013/297; A.W. Schep, Proceskostenvergoeding en no cure no pay: een overzicht, Belastingblad 2013/477;
3
A.W. Schep, annotatie bij Hof Arnhem-Leeuwarden 17 september 2013, nr. 13/00161, Belastingblad 2013/498; A.W. Schep, annotatie bij Annotaties in Vakstudie-Nieuws bij de volgende jurisprudentie: Hoge Raad 15 maart 2013, nr. 11/05404, V-N 2013/15.25 Hof Arnhem-Leeuwarden 8 januari 2013, nr. 12/00490, V-N 2013/18.25 Rechtbank Den Haag 24 januari 2013, nr. 12/05245, V-N 2013/19.31 Hof Arnhem-Leeuwarden 22 januari 2013, nr. 11/00487, V-N 2013/21.28 Hof ’s-Gravenhage 5 december 2012, nr. 11/00683, V-N 2013/21.29 Hof Arnhem-Leeuwarden 29 januari 2013, nr. 12/00018, V-N 2013/25.27 Hof Arnhem-Leeuwarden 29 januari 2013, nr. 12/00335, V-N 2013/25.28 Hof Arnhem-Leeuwarden 5 februari 2013, nr. 12/00068, V-N 2013/28.25 Hof Arnhem-Leeuwarden 29 januari 2013, nr. 12/00242, V-N 2013/28.26 Hof 's-Hertogenbosch 1 maart 2013, nr. 12/00119, V-N 2013/31.21 Rechtbank Zwolle-Lelystad 24 oktober 2012, nr. 12/00502, V-N 2013/36.30 Hof 's-Hertogenbosch 12 april 2013, nr. 12/00341, V-N 2013/39.25 Hof Den Haag 2 april 2013, nr. 11/00431, V-N 2013/39.26 Hof Den Haag 2 april 2013, nr. 12/00544, V-N 2013/39.27 Hof Den Haag 27 maart 2013, nr. 12/00358, V-N 2013/38.30 Hof Den Haag 28 mei 2013, nr. 12/00484, V-N 2013/43.25 Hof Amsterdam 6 juni 2013, nr. 11/00977, V-N 2013/44.15 Hof Arnhem-Leeuwarden 15 mei 2013, nr. 11/00326, V-N 2013/48.22 Hof Arnhem-Leeuwarden 4 juni 2013, nr. 12/00502, V-N 2013/50.27 Hoge Raad 11 oktober 2013, nr. 11/05660, V-N 2013/51.22 Rechtbank Gelderland 30 juli 2013, nr. 12/1657, V-N 2013/55.24 Hof Arnhem-Leeuwarden 2 juli 2013,nr. 11/00248 en 11/00249, V-N 2013/55.25 Hof Leeuwarden 18 juni 2013, nr. 12/00208, V-N 2013/57.27 Rb. Zwolle-Lelystad 12 september 2012, nr. 11/2377, V-N 2013/57.28
Publicaties in uitvoering M. De Jonckheere, ‘Formeel fiscaal recht in België’, in Formeel fiscaal recht inzake gemeentelijke heffingen in Nederland en wat buurlanden; M. De Jonckheere, annotatie bij: RvS 12 juni 2012, TFR 2013(belastingen met een hoofdzakelijk niet fiscaal doel onwettig), ca 4 p; M. De Jonckheere, ‘Formeel fiscaal recht inzake gemeentelijke heffingen in Nederland en wat buurlanden’;
4
Nog geplande publicaties M. De Jonckheere, A.P. Monsma en A. W. Schep, ‘Gemeentebelastingen in België en Nederland, een rechtsvergelijkende studie’. Gepland in 2014 voor publicatie in het Engels in Intertax; A.W. Schep, onderzoeksrapport ´Bekostiging maatregelen uit programma´s op grond van de Omgevingswet´, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Onderzoek is in oktober opgestart en het rapport zal eind januari worden opgeleverd.
Studiedagen, voordrachten, symposia, ..
22 januari 2013: Basiscursus Heffingen Lokale Overheden, eendaagse cursus voor medewerkers van Regionale Belastingdienst Drechtsteden, gegeven door A.P. Monsma en D.J. Vecht; 17 Mei 2013: LRB-studiedag Lokale en regionale belastingen: lokale bedrijfsbelastingen, met o.m. bijdrage M. De Jonckheere over lokale bedrijfsbelastingen in Frankrijk en A.P. Monsma over lokale bedrijfsbelastingen in Nederland
8 oktober 2013: ESBL-Studiedag formeel fiscaal recht
7 november 2012: interview BNR door A.W. Schep
11 november 2013: Basiscursus WOZ en ozb voor de SSR in Utrecht, door A.P. Monsma en G.J. van Leijenhorst 18 november 2013: Incompany-training Wet WOZ bij Loyens Loeff door A.W. Schep en A.P. Monsma. 20 november 2013: Seminar ‘property tax' georganiseerd door het Kadaster voor een delegatie uit Ethiopië van het ministerie van "Urban Development and Construction", waarbij D.J. Vecht namens het ESBL zal spreken;
3 december 2013: Incompany-training ‘Actualiteiten WOZ en lokale heffingen’ bij Gemeentebelastingen Drechtsteden, door A.P. Monsma en A.W. Schep;
9 december 2013: Basiscursus WOZ en ozb voor de SSR te Utrecht, door A.P. Monsma en G.J. (Hans) van Leijenhorst;
Februari 2014: studiemiddag OZB en BTW, door René van der Paardt (EUR, Loyens Loeff en ESBL-stichtingsbestuur), Joop Kluft (PWC) en iemand van het ESBL
5
Andere wetenschappelijke activiteiten M. De Jonckheere: - advies Vlaams centrum energievoorziening m.b.t. heffingen openbaredienstverplichtingen en btw; - advies Vlaams agentschap binnenlands bestuur m.b.t. vreemdelingenretributie; - interview gemeentelijke belastinggebied, verschenen in het VNG-magazine van 20 september 2013; - Hoofdredacteur tijdschrift Lokale en regionale belastingen; - annotator jurisprudentie lokale belastingen Tijdschrift voor fiscaal recht (België); - lid expertenteam ‘fiscaal correct’ (www.fiscaalcorrect.be); - redactielid ‘Codex ecomonie’, ‘Bamacodex’ en ‘Codex Fiscaal recht’; - lid wetenschappelijke redactie Audit, Accountancy, Tax (Die Keure); - lid European association of tax law professors (EATLP); A.W. Schep - Vanaf medio juni 2013 voor 2½ dag gedetacheerd bij de Dienst Belastingen van de gemeente Amsterdam (DBGA) als juridisch adviseur. De detacheringsovereenkomst loopt in beginsel tot 1 januari 2014; - Rechter-plaatsvervanger bij Rechtbank Rotterdam en bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant en heeft in die hoedanigheid met enige regelmaat zitting als belastingrechter; - Medewerker bij Vakstudie-Nieuws van Kluwer en schrijft in die hoedanigheid aantekeningen bij uitspraken op het terrein van de lokale belastingen en de Wet WOZ; - Lid van de redactie van de Fiscale Encyclopedie De Vakstudie, Deel Lokale belastingen en Milieuheffingen van Kluwer; A.P. Monsma1 - Start proefschriftonderzoek ESBL; - Medewerker van de online encyclopedie NDFR van Sdu en houdt in die hoedanigheid het commentaar bij bij de artikelen 222 t/m 226 en 234 en 235 van de Gemeentewet; - Vervangend docent voor de SSR en geeft in die hoedanigheid cursus over WOZ en lokale heffingen aan medewerkers van de rechterlijke macht; - Docent Bestuursacademie, voor de HALO-opleiding; - Dagvoorzitterschap, inhoudelijke ondersteuning en organisatie van studiedag formeel recht van lokale belastingen, gehouden door het ESBL op 8 oktober 2013 op de Erasmus Universiteit te Rotterdam; - Lid van de Vereniging voor Belastingwetenschap.
1
A.P. Monsma was met zwangerschapsverlof van 22 mei 2013 tot 20 september 2013
6
II. Toelichting bij activiteiten 2013
A. Voornaamste publicaties
M. De Jonckheere, ‘De invloed van 30 jaar staatshervorming op de fiscale autonomie van Belgische gemeenten’ in: ´k Moet eerlijk zeggen, vriendenbundel Henk van Arendonk, (red.) A.C.G.A.C. de Graaf, S.J.C. Hemels en J.C.M. van Sonderen, Den Haag: Sdu 2013, p. 145-160 Hoewel wellicht gebaseerd op een verkeerde analyse van de grondwet, heeft het Belgisch Grondwettelijk hof geoordeeld dat het in beginsel aan de federale wetgever toebehoort om de grenzen van de grondwettelijke gemeentelijke belastingbevoegdheid te bepalen. Alleen indien dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de eigen bevoegdheid zou het gewest kunnen optreden. Dit neemt niet weg dat het Vlaamse en het Waalse gewest vrij actief zijn geweest in het beperken en het reglementeren van de gemeentelijke fiscale bevoegdheid, en dit zowel via zachte, indirecte methodes als expliciet normatief. In deze bijdrage wordt nagegaan in welke mate en op welk wijze de Belgische gewesten de belastingbevoegdheid van de gemeenten binnen hun grondgebied juridische en in de praktijk hebben beperkt en of er na deze beperkingen nog wel sprake is van de fiscale bevoegdheid van Belgische gemeenten, dan wel van Vlaamse, Brusselse en Waalse gemeenten. M. De Jonckheere, ‘Lokale bedrijfsbelastingen in Frankrijk’ in: M. De Jonckheere (red.), Jaarboek lokale en regionale belastingen 2012-2013, Brugge: Die Keure 2013, p. 200-226 In dit hoofdstuk van het jaarboek Lokale en regionale belastingen wordt nader ingegaan op de bedrijfsgerelateerde lokale belastingen in Frankrijk. Na een introductie waarin wordt ingegaan op de mate van fiscale bevoegdheid van Franse gemeenten en op het financieel belang van de lokale belastingen, wordt nader ingegaan op de belastingen op bebouwd en onbebouwde onroerende goederen en de territoriale economische belasting waaronder de onroerende bedrijfsbelasting en de belasting op de toegevoegde waarde van ondernemingen. Verder komen ook de voor bedrijven relevante verplichten en facultatieve belastingen, heffingen en retributies aan bod. M. De Jonckheere, ‘De gewestelijke beperking van de gemeentelijke belasting- en retributiebevoegdheid’ In: M. De Jonckheere (red.), Jaarboek lokale en regionale belastingen 2012-2013, Brugge: Die Keure 2013, p. 1-26 In dit hoofdstuk van het jaarboek wordt nagegaan in welke mate het Vlaamse gewest de belasting- en retributiebevoegdheid van de Vlaamse gemeenten juridische en in de praktijk
7
heeftn beperkt door normatieve bepalingen, het bestuurlijk toezicht en door financiële incentives. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de recente reglementering van de gemeentelijke retributiebevoegdheid, te weten de delegeerbaarheid van belangrijke aspecten van de retributiebevoegdheid, en de mogelijke gevolgen hiervan op het de definitie zelf van retributies. M. De Jonckheere, ‘De vreemdelingenretributie: onwettig of toch niet?’, LRB 2013/2, p. 3-20 Op 25 februari 2013 besliste de Antwerpse gemeenteraad tot de invoering van een eenmalige retributie van 250 euro voor de eerste inschrijving van nieuwkomers van vreemde origine of vreemdelingen. De inkt van het nieuwe retributiereglement was echter nog niet droog of de maatregel werd al vanuit verschillende politieke achterkamers als ‘onwettig’ bestempeld. In deze bijdrage wordt nagegaan wat de juiste aard van de bestreden heffing is, of er tegen de heffing wettelijke of grondwettelijke bezwaren, en wie vandaag de dag bevoegd is om de gemeentelijke retributiebevoegdheid aan banden te leggen. M. De Jonckheere en A.P. Monsma, ‘Rariteiten lokale fiscaliteit in België en Nederland’, Fiscaal Praktijkblad 2013/7, p. 6-9 In dit themanummer van het Fiscaal Praktijkblad over rariteiten in de fiscaliteit gaan de auteurs in op de rariteiten binnen de lokale belastingen van België en Nederland. E.e.a. wordt in een breder wetenschappelijk kader geplaatst, namelijk dat van het beginsel van de lokale fiscale autonomie en het gesloten stelsel van lokale belastingheffing in Nederland enerzijds en het open stelsel van lokale belastingheffing in België anderzijds.
8
M. De Jonckheere, A.W. Schep en A.P. Monsma, ‘Open versus gesloten belastingstelsel: een vergelijkende studie van gemeentebelastingen in België en Nederland’, L.R.B. 2013/3-4, p. 22-57 In dit artikel worden de Belgische en Nederlandse mogelijkheden voor gemeentelijke belastingheffing met elkaar vergeleken. Het meest in het oog springende verschil tussen het Nederlandse en Belgische gemeentelijke belastingsysteem is het verschil in fiscale autonomie. De vraag die in deze bijdrage wordt beantwoord is in hoeverre dit verschil in fiscale autonomie bepalend is voor de inrichting, begrenzing en rechterlijke toetsing daarvan. Eerst komt een beschrijving van de staatsrechtelijke verhoudingen waarbinnen de Belgische en Nederlandse gemeentelijke belastingheffing plaatsvindt, en van de belangrijkste algemene juridische begrenzingen van de gemeentelijke belastingbegvoegdheid en de wijze waarop de rechterlijke toetsing in beide landen is georganiseerd. In onderdeel 3 wordt ingegaan op het onderscheid tussen gemeentelijke belastingen, bestemmingsheffingen en rechten (retributies). In het vierde onderdeel wordt beschreven op welke wijze de fiscale bevoegdheid van gemeenten in België en Nederland in de praktijk is uitgewerkt en wordt ingegaan op de rechterlijke controle en de begrenzing van deze bevoegdheid en op een aantal bevoegdheidsbeperkende beginselen.
A.P. Monsma, ‘Lokale bedrijfsbelastingen in Nederland’, in: M De Jonckheere (red.), Jaarboek Lokale en Regionale belastingen 2012-2013, Brugge: Die Keure 2013, p. 229-260 In dit hoofdstuk van het jaarboek gaat de auteur in op bedrijfsgerelateerde lokale belastingen in Nederland, waarbij wordt ingezoomd op gemeentelijke belastingen. Hoewel specifieke bedrijfsbelastingen zoals in België niet bestaan - mede vanwege het gesloten belastingstelsel en het verbod op heffing naar inkomen, winst of vermogen, zijn er wel gemeentelijke heffingen aan te wijzen die in verband gebracht kunnen worden met bedrijven, bijvoorbeeld omdat het bedrijf belastingplichtig is, er bedrijfsmiddelen in de heffing worden betrokken, of de heffing gedifferentieerd wordt naar bedrijfsgerelateerde gegevens. In dit hoofdstuk een overzicht en korte uiteenzetting van deze heffingen. Tevens wordt gepoogd aan te geven hoe de lokale belastingdruk voor bedrijven in Nederland uitvalt. Ondanks het ontbreken van cijfers is uit de wel beschikbare gegevens het e.e.a. af te leiden over die belastingdruk.
9
A.W. Schep, ‘Naar een permanente wettelijke regeling voor de BIZ-bijdrage: klaar voor de toekomst?’, in: ´k Moet eerlijk zeggen, vriendenbundel Henk van Arendonk, (red.) A.C.G.A.C. de Graaf, S.J.C. Hemels en J.C.M. van Sonderen, Den Haag: Sdu 2013, p. 301-316 In deze bijdrage in de bundel wordt ingegaan op de stand van zaken rond de Experimentenwet BI-Zones, nadat daar een evaluatierapport over is verschenen. Er wordt een aantal aanbevelingen gedaan aan de wetgever terzake van een permanente wettelijke regeling. A.W. Schep, concept-rapport: Heffing van OZB van netwerken van nutsbedrijven, onderzoek in opdracht van Gemeentebelastingen Drechtsteden, september 2013, 37 p Aanleiding voor dit onderzoek is een voorgenomen wetswijziging als gevolg waarvan gemeenten in de toekomst geen precariobelasting meer kunnen heffen over netwerken van kabels, buizen en leidingen van nutsbedrijven. De primaire vraag waarop in dit onderzoek antwoord is gezocht is of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze het mogelijk is om terzake van de onroerende delen van de genoemde netwerken onroerende-zaakbelastingen (OZB) te heffen. Het onderzoeksrapport biedt een fiscaaljuridische leidraad bij het proces dat gemeenten ingaan als zij voor het eerst ook netwerken van nutsbedrijven willen betrekken in de OZB. Zie ook p. 15. A.W. Schep, Notitie Mogelijke rol van baatbelasting in organische ruimtelijke ontwikkeling, opgesteld naar aanleiding van interview met het Planbureau voor de leefomgeving, juni 2013. Naar aanleiding van het proefschrift van Arjen Schep is hij geinterviewd door het Planbureau voor de leefomgeving. Het betrof vragen over bekostigingsinstrumenten die zij beschrijven in een nog te verschijnen onderzoeksrapport over organische ge-biedsontwikkeling. Na afloop van het interview is deze Notitie geschreven om een aantal vragen, met name met betrekking tot de baatbelasting nader uit te werken. A.W. Schep, ´Van evaluatie naar wetsvoorstel voor de Wet op de bedrijveninvesteringszones´, in: Interlokaal 2013, nr.1, Belastingblad 2013/362, p. 1294-1303. Deze bijdrage is de schriftelijke inbreng van Arjen Schep op de door de wetgever uitgezette internetconsultatie voor inbreng op het genoemde wetsvoorstel. Hierin wordt het wetsvoorstel becommentarieerd en worden aanbevelingen gedaan tot verbetering.
10
B. Studiedagen en dienstverlening
Basiscursus Heffingen Lokale Overheden Opzet: Bedoeling is om aan (niet-)belastingmedewerkers van Regionale Belastingdienst Drechtsteden actuele (basis)kennis van de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en lokale (gemeentelijke) heffingen mee te geven, zodat ze weten welke soorten belastingen gemeenten kunnen heffen. De cursisten leren de essentialia van de waarderingswet en de belastingen kennen en kunnen de lokale heffingen plaatsen binnen de algemene gemeentelijke inkomsten en werkzaamheden (werkproces). De cursus wordt gedoceerd in de vorm van interactief onderwijs, i.e. een combinatie van hoor- en werkcollege, activerende vragen en korte casus, vraagstellingen en discussies. Medewerkers: Deze cursus werd gegeven op 4 december 2012 en 22 januari 2013 door A.P. Monsma en D.J. Vecht. Beoordeling: De lessenreeks werd door de deelnemers goed tot zeer goed bevonden. Er waren 27 (14+13) deelnemers. Aan deze lesenreeks is geen publicatie verbonden. Er zijn per cursusdag 2 FOLO®-PE-punten uitgedeeld.
Studiedag lokale bedrijfsbelastingen 16 mei 2013 Opzet: Voor deze studiedag werd voor de ochtend gekozen voor een overzicht van recente ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak rond lokale en regionale belastingen, alsook voor een overzicht van en commentaar op de wijze waarop gewesten de gemeentelijke belastingbevoegdheid juridisch en praktisch de afgelopen jaren hebben beïnvloed. Het centrale thema van deze studiedag betrof evenwel een analyse en rechtsvergelijking van de ‘lokale bedrijfsbelastingen’. Na een analyse van de juridische regels die het kader scheppen waarbinnen bedrijfsbelastingen in België mogelijk zijn, werd nagegaan hoe economische activiteiten in Frankrijk en Nederland aan lokale belastingen onderworpen zijn. Hierover debatteerden vervolgens verschillende groeperingen van belanghebbenden over hoe zij lokale bedrijfsbelastingen in de toekomst zien. Medewerkers: M. De Jonckheere heeft een schriftelijke en mondelinge bijdrage geleverd over invloed van de regionalisering op de gemeentelijke belastingbevoegdheid en over de lokale bedrijfsbelastingen in Frankrijk. A.P. Monsma stond in voor een schriftelijke bijdrage over de lokale bedrijfsbelastingen in Nederland. Beoordeling: De studiedag werd door de deelnemers goed tot zeer goed bevonden. Er waren een 65-tal deelnemers. Het verslagboek is in september verschenen en telt 264 p.
11
Studiedag formeel fiscaal recht van de gemeentelijke heffingen 8 oktober 2013 Opzet: Bedoeling was om een studiedag te organiseren over het formeel fiscaal recht inzake gemeentebelastingen in Nederland (ochtendsessie), alsook om in de middagsessie een rechtsvergelijkend onderzoek met België en Duitsland in deze materie te presenteren. Het formeel fiscaal recht inzake lokale belastingen hoort als specifiek juridische materie bij de kerntaken van het ESBL en is voor alle bij de lokale heffingen betrokken partijen een zeer relevant onderwerp. Van deze studiedag zal nog een verslagboek verschijnen. Inhoud: Tijdens de studiedag kwamen de volgende onderwerpen aan bod:
Onderzoeksbevoegdheden, door mr. J. (Jan) Batterink Bewijsmiddelen, door mr. J.H.C. (Hans) Scherff Sanctiebevoegdheden, door prof. dr. J.M.E. (Guido) de Bont Invorderingsmogelijkheden, door mr. A. (Arie) van Eijsden Bezwaar en beroep, door mr. G.J. (Hans) van Leijenhorst Rechtsvergelijking 1: Duitsland, door dr. Simon Kempny, LL.M. Rechtsvergelijking 2: België, door prof. dr. M.J.M. (Miguel) de Jonckheere
Beoordeling: De studiedag werd door de deelnemers goed tot zeer goed bevonden. Er waren een 35tal deelnemers. Er zijn 2 FOLO®-PE-punten uitgedeeld aan de deelnemers. Het verslagboek werd niet tijdens de studiedag zelf uitgereikt ten einde van voordrachten zonder geschreven bijdrage alsnog een verslag te kunnen toevoegen.
12
Basiscursus WOZ en ozb voor de SSR Utrecht Opzet: De basiscursus heeft als doel: het geven en, zo mogelijk, vergroten van de basiskennis van de Wet waardering onroerende zaken alsmede de wettelijke bepalingen inzake de onroerendezaakbelastingen, de roerenderuimtebelastingen en de BIZbijdrage aan/bij de cursisten, zijnde raadsheren, rechters en gerechtssecretarissen. De cursus maakt deel uit van een cluster cursussen rond lokale heffingen bij de SSR. Deelnemers: Deze basiscursus werd/wordt door A.P. Monsma en G.J. van Leijenhorst gedoceerd op 11 november, 25 november (alleen Hans) en 9 december 2013. Publicatie: aan deze activiteit is geen publicatie verbonden . Beoordeling: De cursus is gemiddeld met een 8,2 gewaardeerd.
Incompany-training Wet WOZ bij Loyens Loeff Opzet: Op aanvraag van Loyens Loeff zal de Wet WOZ in hoofdlijnen behandeld worden, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op de objectafbakening, waardering en rechtsbescherming. Deelnemers: de incompanytraining wordt door A.W. Schep en A.P. Monsma gegeven op maandagmiddag 18 november 2013. Publicatie: aan deze activiteit is geen publicatie verbonden Beoordeling: nog niet beschikbaar. Voor de cursus wordt een factuur aan Loyens Loeff gestuurd.
Workshop / Seminar on Property Tax Experiences from the Netherlands Developments in Ethiopia Opzet: bijeenkomst van het Kadaster, georganiseerd voor een delegatie uit Ethiopië van het ministerie van "Urban Development and Construction", waarbij het ESBL een overzicht geeft van de wijze waarop de WOZ-waarde in Nederland wordt bepaald Deelnemers en Timing: De presentate wordt namens het ESBL gegeven door Dennis Vecht op 20 november. Publicatie: aan deze workshop is geen publicatie verbonden Beoordeling: nog niet beschikbaar
13
Incompany-training Actualiteiten bij Gemeentebelastingen Drechtsteden Opzet: Op verzoek van Gemeentebelastingen Drechtsteden zal tijdens de ochtendsessie worden ingegaan op actuele ontwikkelingen inzake de gemeentelijke fiscaliteit (in casu de Wet WOZ, ozb, afvalstoffenheffing, rioolheffingen, precariobelasting, reinigingsrecht, parkeerbelasting, hondenbelasting en BIZ-bijdrage). Tijdens middagsessie zal op interactieve wijze het maken van uitspraken op bezwaar worden behandeld. Deelnemers en Timing: de incompanytraining wordt op 3 december verzorgd door Arjen Schep en Anneke Monsma. Publicatie: aan deze activiteit is geen publicatie verbonden Beoordeling: nog niet beschikbaar
Studiemiddag WOZ en BTW Zie hierover uitgebreider pagina 17-18 Opzet: studiemiddag over WOZ-taxatie met bijzondere aandacht voor BTW en Vpb-aspecten. Behalve het theoretisch kader, wordt ook ingegaan op actualiteiten en de praktijk van BTW- en Vpbvraagstukken binnen de WOZ-waardering. Deelnemers: de studiedag wordt in februari 2014 gehouden. Sprekers zijn René van der Paardt (EUR, Loyens Loeff en Stichtingsbestuur ESBL), Jan Gieskes (Waarderingskamer) en Joop Kluft (PWC). Dagvoorzitter is Anneke Monsma. Publicatie: voor deze studiedag is geen publicatie gepland Beoordeling: nog niet beschikbaar
14
Onderzoeksproject financiering maatregelen uit programma’s op grond van de Omgevingswet Opzet: Mede naar aanleiding van het proefschrift uit 2012 van Arjen Schep is aan het ESBL gevraagd een onderzoek te verrichtenin het kader van het wetsvoorstel van de Omgevingswet. Opdrachtgever is het Ministerie van Infrastructuur & Milieu. Centrale vraag is op welke wijze derden kunnen worden gedwongen mee te betalen aan maatregelen die een bestuursorgaan in het kader van een programma op grond van de Omgevingswet wil treffen om bepaalde doelen voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te bereiken. Deelnemers en Timing: Het onderzoek wordt uitgevoerd door Arjen Schep in de maanden oktober-januari. Publicatie Het is de bedoeling dat het onderzoek naast een rapport ook aanleiding geeft tot een publicatie.
Onderzoeksproject heffing van OZB van netwerken van nutsbedrijven Opzet: Aanleiding voor dit onderzoek is een voorgenomen wetswijziging als gevolg waarvan gemeenten in de toekomst geen precariobelasting meer kunnen heffen over netwerken van kabels, buizen en leidingen van nutsbedrijven. De primaire vraag waarop in dit onderzoek antwoord is gezocht is of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze het mogelijk is om terzake van de onroerende delen van de genoemde netwerken onroerendezaakbelastingen (OZB) te heffen. Dit onderzoeksrapport biedt een fiscaaljuridische leidraad bij het proces dat gemeenten ingaan als zij voor het eerst ook netwerken van nutsbedrijven willen betrekken in de OZB. Deelnemers en Timing: Het onderzoek wordt uitgevoerd door Arjen Schep in de periode juni-augustus en is begroot op 24 werkdagen. Publicatie: Het is de bedoeling dat het onderzoek naast een rapport ook aanleiding geeft tot een publicatie.
15
Juridische adviesverlening gemeente Amsterdam Opzet: De afdeling belastingzaken van de gemeente Amsterdam, belast met de juridische controle op belastingverordeningen en met beroepszaken, had behoefte aan juridische ondersteuning. Het ESBL kan deze steun, in de persoon van Arjen Schep verlenen, hetgeen Arjen daarenboven toelaat bijkomende concrete praktijkervaring op te doen. Dit gebeurt in de vorm van een detacheringsovereenkomst. In het kader van de ondersteuning werden o.m. de volgende vragen onderzocht en activiteiten uitgevoerd: - Schrijven diverse Nota’s in kader van vragen van diensten en stadsdelen naar aanleiding van concrete vragen, zoals: o Vergoeding heffingsrente; o Veegkosten afvalstoffenheffing; o Naheffingsaanslagen parkeerbelasting; o Hoe om te gaan met oude kraskaarten na invoerin elektronisch systeem?; o Advisering over dagtarief precariobelasting voor parkeerapparatuurplaatsen versus overige tarieven; o Inventarisatie onderlinge verhoudingen en formele vereisten bij hantering van dag-, week-, en jaartarieven precariobelasting; o Notitie over afhandeling van Wob-verzoeken in het kader van de Wet WOZ. - Het geven van een incompany training aan diensten en stadsdelen die een deel van de belastingheffing uitvoeren; - Opstellen diverse verweerschriften in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB); - Beoordelen op juridische houdbaarheid van legesverordening; - Begeleiden en beoordelen op juridische houdbaarheid van verordeningen Binnenhavengeld Pleziervaart, Binnenhavengeld Beroepsvaart en Verordening Huisaansluitingen Afvalwater. - Opstellen diverse verweerschriften hondenbelasting; - Advisering in het kader van diverse wijzigingsvoorstellen belastingverordeningen diensten en stadsdelen; - Advisering in kader van heffing toeristenbelasting in verband met short stay; - Onderhandelen over en opstellen van meerjarige vaststellingsovereenkomst reclamebelasting; - Advisering in kader van nieuwe parkeerplan over ‘ondernemersjaarkaart’, een kaart om 24/7 tegen marktconform tarief te mogen parkeren in binnenstad Amsterdam; - Wijzigen Benoemings- en aanwijzingsbesluit 2014; - Advisering Waternet over binnenhavengeld pleziervaart en binnenhavengeld beroepsvaart. Deelnemers en Timing: De juridische adviesverlening wordt uitgevoerd door Arjen Schep in de periode juni-december, en omvat 2 dagen per week in de periode van 1/7 tot 1/1/2014. Beide partijen hebben de intentie uitgesproken het contract te verlengen met nog een periode van 6 maanden.
16
III. Planning 2014 en andere projecten
Studiemiddag WOZ en BTW Opzet: Waarderingen die worden uitgevoerd in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) kunnen raken aan vennootschapsbelasting (vpb) en omzetbelasting (btw). Zo kan de hoogte van de WOZ-waarde van belang zijn voor het fiscaal afschrijven op vastgoed en moet, afhankelijk van omstandigheden, de WOZ-waarde inclusief of exclusief btw worden bepaald. In de uitvoeringspraktijk blijken dit ingewikkelde vraagstukken te zijn. Actuele onderwerpen dus om daarover een hoogwaardige studiemiddag te organiseren. Doel(groep) De studiemiddag is bestemd voor actoren die werkzaam zijn op het gebied van de Wet WOZ. Dat kan zowel in de publieke als in de private sector zijn. De interactie tussen wetenschap, toezichthouder, belangenorganisaties, overheid en bedrijfsleven biedt volop kansen voor een boeiende studiemiddag. Bijdrage aan de programma-inhoud Deelnemers kunnen in 140 tekens een vraag stellen die input zal zijn voor de inleiders. Een redactieraad ordent en beoordeelt de vragen en stelt deze in gestructureerde vorm ter beschikking aan de inleiders. Serious Ambtenaar Voor Serious Ambtenaar zetten maatschappelijk betrokken, overwegend jonge ambtenaren hun expertises belangeloos in om geld op te halen voor de 3FM-actie Serious Request. In teamverband zetten 10 jonge ambtenaren 16 uur vrije tijd in om te werken aan een adviesopdracht. Samen dus 160 uur. Eén van de deelnemende organisaties aan de studiemiddag heeft zich verbonden aan een opdracht voor Serious Ambtenaar. Tijdens de studiemiddag legt Serious Ambtenaar drie onderzoekvoorstellen voor, die alle in het teken staan van het verbeteren van de communicatie over de uitvoering van de Wet WOZ. De deelnemers kunnen een stem uitbrengen op één van de drie onderzoeksvoorstellen. Het hoogstscorende voorstel wordt op 21 en 28 maart 2014 uitgewerkt. De resultaten van de onderzoeksopdracht zijn vanaf eind maart 2014 beschikbaar voor het gehele WOZ-werkveld. Onderwerpen en sprekers: - Inleiding BTW door prof. dr. René van der Paardt (Hoogleraar verbruiksbelastingen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en belastingadviseur bij Loyens & Loeff N.V.) ; - Inleiding WOZ door mr. Jan G.E. Gieskes (Secretaris van de Waarderingskamer); - Inleiding Vpb door mr. Joop Kluft MRE (Belastingadviseur bij PricewaterhouseCoopers); - Dagvoorzitterschap door mr. Anneke P. Monsma (wetenschappelijk onderzoeker ESBL) Redactieraad voor ingediende vragen en project Serious Ambtenaar: - Ir. Ruud M. Kathmann, lid managementteam Waarderingskamer, (voorzitter); - Skitz Fijan, senior medewerker belastingen gemeente Zoetermeer, Secretaris LVLB taxatieoverleg;
17
-
Rob Maat, fiscaal-juridisch medewerker Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden (GBD), Raad van Toezicht ESBL; Mr. dr. Arjen W. Schep, wetenschappelijk onderzoeker ESBL.
Organisator: ESBL en LVLB, gesteund door Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden Uitgever: Aan de studiemiddag is geen publicatie verbonden Plaats studiedag: Hal4.1 aan de Watertorenweg 200 in wijk De Esch in Rotterdam (nabij EUR) Tijdstip: dinsdagmiddag 18 februari 2014
Studiedag vergoedende regionale en lokale heffingen (België) Opzet: Het opzet van deze studiedag is een ‘special’ rond vergoedende gemeentelijke en gewestelijke heffingen: wat is de rechtsgrond voor die heffingen, welke grenzen beperken de bevoegdheden, hoe zien de lokale en regionale heffingen er in de praktijk uit en hoe worden ze geheven en ingevorderd. Afsluiten gebeurt met een vergelijking met Frankrijk en Nederland en een debat over de verhouding tussen vergoedende en algemene heffingen. Onderwerpen: de volgende onderwerpen worden op een kritische en grondige manier besproken: - Bevoegdheidsaspecten: rechtsgrond en grenzen van de vergoedende heffingen door M De Jonckheere - Gemeentelijke retributies L De meyere - Heffingen ‘omwille’ van gemeentelijke prestaties door M Maus - gemeentelijke heffingen op het gebruik van het openbaar domein door E Van Dooren - vergoedende heffingen in het Vlaamse en Brusselse gewest door N Plets - formeel recht: de controle, heffing en invordering van vergoedende heffingen J. Astaes - rechtsvergelijking: vergoedende heffingen in Nederland en Frankrijk door A. Schep en M De Jonckheere - debat: vergoedende versus algemene heffingen
Organisator: Studiepolis, VUB en ESBL Uitgever: Die keure Plaats studiedag: Oostende Tijdstip: 23 mei 2014
Studiedag vergoedende lokale heffingen / retributies (Nederland) Opzet: Het opzet van deze studiedag is een ‘special’ rond vergoedende heffingen in Nederland, en is zowat het spiegelbeeld van de bovenvermelde Belgische studiedag. De dag wordt opgedeeld in twee, samenhangende, maar toch afzonderlijk te bezoeken gedeelten. In de ochtend zal het wetenschappelijke gedeelte plaatsvinden. Daarin wordt nagegaan wat de rechtsgrond is voor achtereenvolgens retributies, bestemmingsheffingen en belastingen en welke
18
bevoegdheidsgrenzen er gelden, welke beperkingen Europese regels stellen, wat de grens is tussen algemeen en individueel belang en hoe het zit met de heffingsrondslag en het tarief van deze heffingen in het kader van de ‘nieuwe vrijheid’. Afsluiter van de ochtend is een vergelijking met België en Frankrijk, waardoor onder andere het in Nederland historisch en in de rechtspraak ontwikkelde systeem fundamenteel in vraag wordt gesteld. In de middag zal het praktijkgedeelte plaatsvinden. Daarin wordt nader ingegaan op de actualiteiten, praktijkcasus en jurisprudentie inzake de leges. Op interactieve wijze staan de volgende onderwerpen centraal: de relatie tussen de begroting (en comptabiliteitsregels) enerzijds en de legesverordening anderzijds, de kostentoerekening voor de leges en tot slot de opbrengstnorm en bewijsrechtelijke zaken rondom de kostendekkendheid van de verordening. Tot slot zal er ook voldoende gelegenheid zijn elkaar informeel te spreken. Onderwerpen en sprekers (voorlopige lijst): De onderwerpen zoals hierboven besproken zullen worden behandeld door nog nader aan te zoeken sprekers. Organisator: ESBL Uitgever: ESBL Plaats studiedag: Rotterdam Tijdstip: 13 mei 2014
Studiedag invordering van de gemeentebelastingen Opzet: centraal thema voor deze studiedag, is de lokale invorderingsproblematiek. Voorbeelden van vragen die kunnen spelen zijn: over welke mogelijkheden beschikt de lokale ontvanger om de belastingschuld in te vorderen, welke procedurebepalingen moeten daarbij gevolgd worden, wat is de verhouding met andere schuldeisers en over welke preferenties kan de lokale ontvanger beschikken, in hoeverre kan de schuld bij derden worden ingevorderd en welke onderzoeksmogelijkheden, medewerkings- en meldingsplichten laten toe de inning vlot te realiseren. Aan de studiedag is een publicatie verbonden die (zo mogelijk) op de studiedag wordt uitgereikt. Onderwerpen: nader te bepalen in overleg met de sponsoren van het ESBL, zodat deze goed aansluiten bij de wensen vanuit de praktijk. Sprekers/auteurs: nog nader ter bepalen Organisator: ESBL Uitgever: nader te bepalen Plaats studiedag: nader te bepalen Tijdstip: najaar 2014
19
Website actuele rechtspraak lokale belastingen Opzet: Bedoeling is om ten behoeve van het LVLB en op de LVLB-website, maar wel onder het ESBL-label, een webpagina uit te bouwen waarop actuele en belangwekkende jurisprudentie inzake gemeentelijke belastingen wordt vermeld, samengevat en (zo nodig) van commentaar wordt voorzien. Dit lijkt een win-win situatie waarbij de LVLB het voordeel heeft dat dit de aantrekkingskracht en de regelmatige consultatie van haar website stimuleert, terwijl het ESBL permanente zichtbaarheid geniet met een activiteit die reeds vandaag deel uitmaakt van de ‘corebusiness’ van een juridischwetenschappelijk studiecentrum als het ESBL. Medewerkers van het ESBL verzorgen vandaag reeds dergelijke rechtspraakoverzichten voor derden (buiten hun ESBL-opdracht). Het LVLB zou voor deze activiteiten wel een ‘belangrijke sponsor’ mogen worden. Het ESBL kan de informatie ook gebruiken voor de internationale database. medewerkers: student-assistent ESBL, gecoördineerd door A.P. Monsma en A.W. Schep
Reeks ‘Iets leuks bij de buren?’ Opzet: De hoofdtitel ‘Iets leuks bij de buren?’ van het boekje bij de oratie van Miguel De Jonckheere lijkt zeer geschikt als titel voor een reeks publicaties waarin het gemeentelijk belastingsysteem van de verschillende landen die het Vlaams taalgebied omringen in hoofdlijnen wordt weergegeven. Concreet zullen naast België en Nederland ook Duitsland en Frankrijk aan bod komen. Later kan de reeks nog worden uitgebreid. Inhoud: Elk boekje zal uit drie delen bestaan. Eerst wordt kort uiteengezet wat de rol en plaats van de gemeente is in het staatsbestel van het betrokken land en hoe de lokale fiscale bevoegdheid is opgevat (open of gesloten stelsel). In dit deel wordt ook aandacht besteed aan het formeel fiscaal recht van gemeentebelastingen. In deel twee worden de bestaande/toegelaten lokale belastingen en heffingen in hoofdlijnen besproken. Deel drie bevat een beknopte weergave van recente fiscaaljuridische problemen die zich op het vlak van lokale belastingen in het betrokken land hebben voorgedaan. medewerkers: M. De Jonckheere, A.P. Monsma en A.W. Schep
Onderzoeksondersteundend project: databestand lokale belastingen Opzet Dit project bestaat erin om een Europees databestand inzake lokale heffingen op te starten, waarin ‘correspondenten’ volgens een uniform stramien het lokale belastingsysteem van hun eigen land uiteenzetten en up to date houden en de ontwikkelingen in wetgeving, rechtspraak en rechtsleer weergeven en duiden. Dit databestand bouwt verder op de oefening waarmee het systeem van lokale belastingen in België en een aantal Zuid-Europese landen in kaart werd gebracht en vergeleken werd (Zie M. De Jonkheere
20
(red.) Lokale belastingen in België en in (zuid) Europa, Jaarboek lokale en regionale belastingen 200708, Brugge: Die Keure 2008, p. 3-260). De wetenschappelijke output van deze database kan op verschillende vlakken gesitueerd worden. Vooreerst zal het samenbrengen van de informatie omtrent de lokale heffingen in Europa kunnen leiden tot een internationale publicatie en een internationaal congres waarin de voornaamste krachtlijnen van de informatie wordt weergegeven en waarin reeds een aantal eerste vergelijkingen worden gemaakt. Interessanter en wetenschappelijk relevanter is echter de interne benadering en vertolking van deze internationale informatie, waarbij bijv. bepaalde buitenlandse lokale belastingen kunnen worden getoetst op hun nut en fiscaaljuridische haalbaarheid in eigen land, een inlandse lokale belasting grensoverschrijdend kan worden vergeleken, bepaalde bevoegdheidsrechtelijke aspecten vergeleken kunnen worden, de draagwijdte van fiscale basisbeginselen en beginselen van behoorlijke regelgeving (die vaak eerst aan bod komen in lokale belastingen) vergeleken kunnen worden enz.. De database vormt in die zin zowel een informatiebron voor eigen onderzoek, maar ook voor doctoraal onderzoek en voor onderzoek in het kader van bachelor- en masterverhandelingen.
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek m.b.t. lokale belastingen: algemene fiscale beginselen en de omvang van de lokale fiscale autonomie: de interactie tussen de lokale fiscale bevoegdheid en de invulling van de bevoegdheidsbeperkende beginselen. Opzet Naast het opstellen van een databestand en het beleidsmatig onderzoek, is het voor het ESBL ook van wezenlijk belang om aan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te doen dat de juridische wetenschap op het gebied van lokale belastingen verder helpt. Het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat hier wordt voorgesteld sluit aan bij het onderzoeksthema van de capgroep fiscaal recht van de Erasmus Univeristeit (‘Fiscale autonomie en haar grenzen’) en bij de internationale dimensie die het ESBL beoogt. Het is een project dat het onderzoek naar de omvang van de lokale fiscale bevoegdheid in verschillende Europese landen combineert met een onderzoek naar regels en beginselen die in deze landen de grenzen van de lokale fiscale bevoegdheid bepalen, en dat wordt afgerond met de vraag of er een relatie is tussen eventuele verschillen in de invulling van de bevoegdheidsbeperkende beginselen en de omvang van de lokale fiscale autonomie. De bedoeling van dit onderzoek is m.a.w. een rechtsvergelijkende analyse van de lokale fiscale autonomie, van de beginselen die de omvang van die lokale belastingbevoegdheid begrenzen (gelijkheid, evenredigheid, etc.), en van de eventuele relatie tussen beide. Dat er verschillen in de betekenis van bevoegdheidsbeperkende beginselen bestaan en dat er een relatie kan bestaan met de omvang van de lokale fiscale autonomie, lijkt in de praktijk te kunnen worden vastgesteld: de waarde van het ‘ability to pay principe’ en de daarmee gepaard gaande mogelijkheid tot kwijtschelding van belastingen lijkt te worden beïnvloed worden door de vraag in hoeverre
21
de belasting zelf draagkrachtgebonden mag of zelfs moet zijn. Dit beginsel is alvast in Nederland vrij belangrijk, maar speelt in de Belgische lokale belastingen nauwelijks een rol Wat als een ‘retributie’ moet worden beschouwd, kan sterk beïnvloed worden door het al dan niet bestaan van verschillen in de regels waaronder retributies en belastingen moeten worden ingevoerd of ingevorderd en van de mate waarin een keuze bestaat tussen inning via belasting of retributie (zie inaugurale rede M. De Jonckheere). De betekenis van het gelijkheidsbeginsel wordt beïnvloed door de doelstellingen die men met een lokale belasting vermag na te streven en van de mate waarin de wet die de lokale fiscale bevoegdheid verstrekt al dan niet zelf een rechtvaardiging voor (en dus een doel aan) de belasting heeft gegeven (zie inaugurale rede M. De Jonckheere). Zelfs de wijze waarop de rechterlijke organisatie is opgevat die de fiscale norm en/of de belastingaanslag moet controleren en toetsen aan hogere normen kan een invloed hebben op de waarde en betekenis van deze beginselen zelf. De vraag of er getoetst kan worden aan grondwettelijke regels, wat de gevolgen zijn van een onwettig bevonden belasting, etc. zou weleens een aanzienlijke invloed kunnen hebben op de invulling van deze beginselen zelf. Zo kan bijv. een merkwaardig onderscheid in betekenis van het niet-retroactiviteitsbeginsel (beginsel van geen terugwerkende kracht) worden vastgesteld tussen België en Nederland. Vraag is of dit onderscheid nog steeds in eenzelfde mate zou bestaan indien de retroactieve belastingwet wel door de Nederlandse rechter gesanctioneerd zou kunnen worden. Ook het feit dat de belastingwetten, maar ook de wetten die gemeenten hun fiscale bevoegdheid toekennen in Nederland door de rechter niet aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel kan worden getoetst, kan de oorzaak zijn van een andere invulling van dit beginsel. Omgekeerd zou de beperking van die rechterlijke toetsingsbevoegdheid weleens aan de basis kunnen liggen van een verdergaander lezing van principes uit het Europese of het Internationale recht. Beperkingen in de mogelijkheid om bepaalde beginselen zoals gelijkheid of rechtszekerheid te implementeren zouden aan de basis kunnen liggen van een ruime lezing van de betekenis van het in het EVRM gewaarborgde eigendomsrecht en het eruit afgeleide fiscaal legaliteitsbeginsel. Onderzoeksaspecten: De hierboven omschreven onderzoekslijn bevat vanzelfsprekend verschillende componenten. Er is vooreerst de analyse van de omvang en inhoud van de lokale fiscale autonomie in de verschillende Europese landen. Hiervoor kan een beroep worden gedaan op het (op te starten) fiscale databestand en de kennis van de diverse correspondenten, maar moet in de beginfase uiteraard ook individueel onderzoek worden gedaan. De volgende fase omvat de analyse van de fiscale regels, begrippen en beginselen met een bevoegdheidsbegrenzende invloed in de verschillende onderzochte landen. Derde fase is de rechtsvergelijking tussen de draagwijdte van de bovenvermelde fiscale regels, begrippen en beginselen met een bevoegdheidsbegrenzende invloed en het onderzoek naar het bestaan van een eventuele relatie tussen de invulling van de lokale fiscale autonomie en de draagwijdte die aan de bevoegdheidsbeperkende regels en principes wordt toegekend. Selectie: Het hierboven omschreven onderzoek is uiteraard zeer ruim en moet gezien worden als een onderzoeksdomein waarbinnen specifieke onderwerpen dienen te worden afgebakend. Zo is het bijv. niet
22
mogelijk om tegelijk alle landen bij het onderzoek te betrekken en zal een selectie moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld naar gelang de staatsvorm (federaal – gecentraliseerd), fiscale autonomie (open - gesloten stelsel), financieel belang van de lokale belastingen, mate van controle (rechterlijke administratieve), maar ook bijv. omwille van opvallende standpunten. Ook in de analyse van bevoegdheidsbeperkende principes kunnen uiteraard niet alle regels en beginselen gelijktijdig onderzocht worden, en moet een selectie worden gemaakt voor één, maximaal 2 beginselen per onderzoeksproject. Zo kan bijvoorbeeld onderzeok worden gedaan naar de belastbaarheid van de overheidsgoederenmet lokale belastingen (project K. Rossignol, VUBrussel), naar het rechtszekerheidsbeginsel, naar de invulling van het begrip retributie, naar formeel fiscaal recht in lokale belastingen enz..
Rechtsvergelijkend onderzoek naar de toepassing van het beginsel van détournement de pouvoir in lokale belastingen – voorstel tot proefschrift Anneke Monsma
1. Inleiding Op 13 november 2012 is door het bestuur van de Stichting J.H. Christiaanse toestemming verleend aan mr. A.P. Monsma, werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker bij het ESBL, promotieonderzoek te starten. Als promotoren zijn aangesteld prof. dr. M.J.M. (Miguel) de Jonckheere, hoogleraar belastingrecht aan de VU Brussel, bijzonder hoogleraar Heffingen Lokale Overheden aan de EUR, alsmede directeur van het ESBL en mw. prof. dr. S.J.C. (Sigrid) Hemels, hoogleraar belastingrecht en voorzitter van de sectie fiscaal recht, alsmede programmaleider van het onderzoeksprogramma ‘Fiscale autonomie en haar grenzen’ aan de EUR. Daarnaast is een begeleidingscommissie benoemd, bestaande uit prof. dr. M. (Mark) Delanote, hoogleraar belastingrecht aan de VU Brussel en prof. dr. E. (Elaine) Mak, bijzonder hoogleraar Empirische studie van het publiekrecht, i.h.b. van rechtsstatelijke instituties aan de EUR en tevens directeur van de EGSL. Ten behoeve van de planning en verantwoording van dit onderzoek treft u hieronder het onderzoeksplan aan. 2. Korte omschrijving van het onderwerp Het onderwerp van het promotieonderzoek kan als volgt worden omschreven: een onderzoek naar de beperking van de lokale fiscale regelgevende bevoegdheid (het vaststellen van belastingverordeningen) door de algemene beginselen van behoorlijke regelgeving. Het betreft een rechtsvergelijkend onderzoek in tenminste 2 Europese landen (in de eerste plaats Nederland en België), waarin ook rechtspraak van de Europese rechter (Europese Hof van Justitie en EHRM) zal worden betrokken. Voorts zal het onderwerp nader afgebakend worden op een onderzoek naar de beperking van de fiscale autonomie van gemeenten door het beginsel van détournement de pouvoir.2 Het betreft een onderzoek naar vrijheid en gebondenheid; tot waar is de lokale overheid vrij om haar heffingen naar eigen inzicht in te richten en waar komt zij de grens van de algemene rechtsbeginselen – en meer specifiek het beginsel van détournement de pouvoir – tegen?
2
‘Misbruik van bevoegdheid’, ofwel het gebruiken van de fiscale regelgevende bevoegdheid voor een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid aan de gemeente is gegeven.
23
3. Nadere uitwerking van het onderwerp In Europa kennen we lokale fiscale autonomie.3 Dit principe is onder andere vastgelegd in het Europese Handvest Lokale Autonomie. Vooraleer de beperkingen van de lokale fiscale autonomie te onderzoeken, is het nodig begrip te krijgen van de inhoud en de omvang van de fiscale autonomie zelf. Dit kan vanuit verschillende invalshoeken. Zo is er iets te zeggen over lokale fiscale autonomie vanuit historisch perspectief, maar ook vanuit economisch, filosofisch of juridisch perspectief. Zo ontstaat een groter beeld van de betekenis en het nut van lokale fiscale autonomie. De mate van autonomie kan vervolgens vanuit fiscaal-juridisch oogpunt per land worden onderzocht. Daarbij kan er gekeken worden naar de soorten inkomstenbronnen van lokale overheden, zoals eigen belastingen, retributies, opcenten, algemene en specifieke rijksuitkeringen. Ook kan gekeken worden naar de fiscale regels in een land, bijvoorbeeld met betrekking tot het al dan niet mogen bepalen van de grondslag en het tarief van de lokale belastingen en naar de bevoegdheid om geld te lenen. Daarbij is relevant hoe e.e.a. is ingebed in de staatsstructuur en het algemene rechtsstelsel van een land. Op deze wijze is de mate van lokale autonomie in verschillende landen met elkaar te vergelijken. De stelsels van lokale belastingen in de Europese lidstaten zijn niet hetzelfde. Zo is er verschil tussen open stelsels (zoals in België) en gesloten stelsels (zoals in Nederland) en tussen federale staten (zoals Duitsland) en gedecentraliseerde eenheidsstaten (zoals Nederland). En wellicht bestaat er ook verschil tussen de Angelsaksische (common law) landen (zoals het Verenigd Koninkrijk) en het vasteland, waar gecodificeerd recht de norm is. De vraag is, of deze verschillen leiden tot een verschillende invulling van de lokale fiscale autonomie en de grens die het beginsel van détournement de pouvoir hieraan stelt. In eerste instantie zal gefocust worden op de landen Nederland en België en het verschil tussen open en gesloten stelsels van lokale belastingheffing. Uit eerder onderzoek door het ESBL is reeds gebleken, dat de verschillen tussen beide stelsels tot interessante vraagpunten leiden op diverse terreinen van de lokale belastingen.4 Dit promotieonderzoek biedt een goede mogelijkheid om het eerdere onderzoek uit te diepen en de verbreden. Ten aanzien van het onderwerp van dit proefschrift is bijvoorbeeld een eerste voorzichtige inschatting, dat de wijze van toetsing van belastingverordeningen aan het beginsel van détournement de pouvoir verschillend is, naargelang sprake is van een open dan wel gesloten stelsel van lokale belastingheffing. Waar in een open stelsel als in België de lokale fiscale bevoegdheid in de Grondwet is gesteld en niet nader is uitgewerkt door een hogere regelgever dan de gemeente, zal de grens aan de gemeentelijke fiscale autonomie naar verwachting eerder worden gesteld in de jurisprudentie, gebruikmakend van de algemene rechtsbeginselen, dan in een gesloten stelsel als in Nederland, waar de fiscale bevoegdheid wel nader is uitgewerkt in hogere regelgeving en de grens aan de bevoegdheid dus in de eerste plaats in die hogere regelgeving gezocht moet worden. Interessant is te onderzoeken, of er in beide landen een vergelijkbare of juist verschillende invulling wordt gegeven aan het beginsel van détournement de pouvoir door overheid en rechter. Tevens is interessant te onderzoeken in hoeverre de Europese rechter hierover oordeelt en welke invulling van het rechtsbeginsel deze rechter voorstaat. Behalve genoemde inhoudelijk redenen is de keuze voor België en Nederland ook een praktische, nu het ESBL de expertise op het gebied van de lokale belastingen van beide landen in huis heeft.5 Overweging om in een later stadium wellicht ook Duitsland en het Verenigd Koninkrijk in de rechtsvergelijking te betrekken, is dat dit mogelijk een meerwaarde aan het onderzoek kan bieden. Mogelijk is de lokale fiscale autonomie in die landen, vanwege de andere staatsstructuur en het andere juridische stelsel, anders vormgegeven dan in Nederland en België. In dat geval is het heel wel mogelijk, dat ook de beperkingen die aan de lokale fiscale autonomie in die landen worden gesteld anders zijn. 3
Dat houdt o.a. in, dat lokale overheden de bevoegdheid hebben om eigen belastingen te heffen en de opbrengst naar eigen inzicht te besteden. 4 Zie bijvoorbeeld het Jaarboek LRB 2011-2012, ‘Dubbel zicht op gemeentebelastingen’, Brugge: Die Keure 2012. 5 Promotor prof. Dr. M.J.M. de Jonckheere, directeur van het ESBL en tevens bijzonder hoogleraar Heffingen Lokale Overheden aan de EUR, is tevens verbonden aan de VU Brussel als hoogleraar Belastingrecht en heeft zich gespecialiseerd in de lokale belastingen van België.
24
De vraag is, in welke mate de algemene beginselen van behoorlijke wetgeving in die landen een rol spelen bij het bepalen van de grens aan de lokale fiscale autonomie. De keuze voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is, behalve een inhoudelijke – vanwege de verschillen in staatsstructuur en het juridische stelsel -, tevens een praktische, omdat de benodigde informatie toegankelijk en vanwege de taal ook begrijpelijk is voor de promovenda. Om tot een vergelijk te komen tussen de gekozen landen op het punt van de begrenzing van de lokale fiscale autonomie door het algemene rechtsbeginsel van détournement de pouvoir op regelgevend terrein, zal behalve het begrip lokale fiscale autonomie ook het beginsel détournement de pouvoir nader onderzocht moeten worden. Opgevoed in het Nederlandse fiscale rechtsstelsel, heeft de promovenda een Nederlands begrip van dit beginsel. Het is echter zeer wel mogelijk dat dit beginsel in andere landen een andere invulling krijgt, of dat de inhoud (naar Nederlandse begrippen) van dit beginsel in andere landen onder een andere naam bekend is. Vragen bij dit onderwerp zijn bijvoorbeeld: is elk ander gebruik van de gegeven fiscale bevoegdheid verboden, of bijvoorbeeld slechts indien dit negatief uitwerkt voor de belastingplichtige/belanghebbende? Welke mogelijkheden krijgen gemeenten, gezien de grens van dit beginsel, nog om hun heffingen naar eigen inzicht te differentiëren? Is instrumenteel gebruik van lokale heffingen toegestaan? 4. Relevantie van het onderzoek Wetenschap Het beoogde promotieonderzoek is wetenschappelijk relevant. Het past perfect binnen het onderzoeksprogramma ‘fiscale autonomie en haar grenzen’. Enerzijds wordt fiscale autonomie begrensd door andere rechtsbronnen, eventueel van hogere orde. Anderzijds hebben niet-juridische factoren invloed op de fiscale autonomie, zoals globalisering, belastingconcurrentie, technische ontwikkelingen en veranderende politieke en sociale inzichten. Centrale vraag van het onderzoeksprogramma is daarom welke invloeden werkzaam zijn of zijn geweest op het formele en materiële belastingrecht, dan wel in de toekomst daarop invloed zullen gaan hebben, tot welke gevolgen dat heeft geleid of mogelijk zal leiden. Tevens past het voorgestelde promotieonderzoek binnen het specifieke onderzoeksprogramma van het ESBL. Als enige fiscaal-juridische onderzoeksgroep in Nederland wordt op de Erasmus Universiteit door het ESBL juridisch onderzoek gedaan naar Nederlandse lokale belastingen. Het door Miguel de Jonckheere voorgestelde onderzoeksthema vanaf 2013, combineert het onderzoek naar de omvang van de lokale fiscale bevoegdheid in verschillende Europese landen met een onderzoek naar regels en beginselen die in deze landen de grenzen van de lokale fiscale bevoegdheid bepalen. Dit project wordt afgerond met de vraag of er een relatie is tussen eventuele verschillen in de invulling van de bevoegdheidsbeperkende beginselen en de omvang van de lokale fiscale autonomie. De bedoeling van dit onderzoek is m.a.w. een rechtsvergelijkende analyse van de lokale fiscale autonomie, van de beginselen die de omvang van die lokale belastingbevoegdheid begrenzen (gelijkheid, evenredigheid, etc.), en van de eventuele relatie tussen beide. Hiermee komt ook de door het ESBL geplande internationalisering/europeanisering van het onderzoek naar lokale belastingen tot stand. Vermeldenswaard is dat parallel aan het promotieonderzoek van Anneke Monsma, eveneens onder begeleiding van Miguel de Jonckheere, Kristel Rossignol aan de Vrije Universiteit Brussel zal onderzoeken of het in België gehanteerde beginsel van belastingvrijdom voor overheidsgoederen ten aanzien van lokale belastingen niet vooral is ingegeven door de fiscale autonomie van de lokale overheden, en dus wellicht niet of veel minder aan de orde zou zijn in een gesloten systeem. Henk van Arendonk is lid van haar doctorale begeleidingscommissie, hetgeen een aanvullende link geeft met het onderzoeksprogramma ‘Fiscale autonomie en haar grenzen’ van de capgroep fiscaal recht. Het proefschriftonderwerp is tevens een vakgebiedoverschrijdend onderwerp, nu de twee belangrijkste thema’s de fiscale autonomie en het beginsel détournement de pouvoir zijn. Zoals reeds bij de omschrijving van het onderwerp vermeld, zijn er aan de lokale fiscale autonomie behalve de fiscaal-
25
juridische aspecten ook economische, historische en filosofische aspecten, die niet los van elkaar gezien kunnen worden. De grootte en robuustheid van het lokale belastinggebied raakt bovendien direct aan de bestuurlijke verhoudingen tussen de verschillende overheden in Nederland (en vergelijkbaar in andere landen). De actuele (anno 2013) ontwikkelingen op het gebied van decentralisatie van diverse taken van rijk naar gemeente vragen om een nadere beschouwing op dit thema. En waar er voor rijksbelastingen een grondwettelijk toetsingsverbod geldt, geldt dit voor lokale belastingen niet, zodat beperkingen van de fiscale autonomie door hoger recht en de algemene rechtsbeginselen eerder aan de orde komen in fiscale procedures. Jurisprudentie op het gebied van de lokale belastingen bleek in het verleden reeds een voorloper van de ontwikkelingen op het gebied van de rijksbelastingen.6 Het thema van de beperking van de fiscale autonomie door het verbod op misbruik van bevoegdheid is niet alleen relevant voor de lokale belastingen, maar ook voor de overige deelgebieden van het fiscale recht. De fiscaal-juridische vragen die zich voordoen op lokaal niveau, namelijk in de verhouding tussen lokale overheden en hun lokale belastingverordeningen enerzijds en het rijk en de formele wetgeving anderzijds, zullen zich op een globaler niveau, namelijk in de verhouding tussen nationale overheden en Europa, ook voordoen. Door het rechtsvergelijkende karakter van het onderzoek is dit per definitie niet beperkt tot de lokale belastingen in Nederland, zodat het onderzoek tevens relevantie heeft voor de andere betrokken landen (i.i.g. België). Tevens wordt beoogd door het promotieonderzoek in algemenere zin conclusies te kunnen trekken over de verschillen tussen open en gesloten stelsels van lokale belastingheffing in relatie tot het onderzoeksonderwerp. Hoewel hierbij met enige reserve moet worden gesproken, gelden die algemene noties over open en gesloten stelsels ook voor andere Europese landen dan enkel België en Nederland. Praktijk Belastingrecht is bij uitstek een vakgebied dat interageert met de belastingpraktijk. Vragen uit de praktijk van bijvoorbeeld belastingadviseurs, heffings- en invorderingsinstanties verdienen soms om een nadere wetenschappelijke beschouwing. Andersom kunnen wetenschappelijke noties soms tot praktische (uitvoeringstechnische) problemen leiden, evenals jurisprudentie of wetgeving dat soms doet. Binnen het belastingrecht moet steeds een balans gevonden worden in de driehoeksverhouding rechtszekerheid – rechtvaardigheid – doelmatigheid.7 De belastingwetenschap houdt zich dan ook idealiter niet bezig met academische bespiegelingen zonder dat deze voeling hebben met ontwikkelingen in de belastingpraktijk. Dit promotieonderzoek heeft zeker een relatie met de belastingpraktijk. Met enige regelmaat toetst de rechter gemeentelijke belastingverordeningen en de toepassing ervan aan de algemene rechtsbeginselen. Inzicht in de algemene toetsingskaders kan gemeenten helpen betere regelgeving te maken. Ook kan het helpen om politiek gewenst instrumenteel gebruik van heffingen vooraf in te schatten op juridische haalbaarheid. Daarnaast kunnen belastingmedewerkers, belastingplichtigen en belastingadviseurs meer inzicht krijgen in de rechterlijke toetsing van lokale belastingwetgeving aan het beginsel van détournement de pouvoir op nationaal en Europees niveau. Ook draagt het onderzoek bij aan de oordeelsvorming over juridisch rechtvaardige belastingheffing. Waarom kan de ene verordening nog wel door de beugel en de andere niet? Waarom denken wij in Nederland op een bepaalde manier over het verbod op misbruik van bevoegdheid en zijn er nog inzichten uit het buitenland die onze blik kunnen verruimen? Hoe vrij is de gemeentelijke wetgever in een open, dan wel gesloten stelsel, in het inrichten van de eigen belastingverordeningen?
6
Bijv. meerderheidsregel ozb, Fierensmarge. Zie bijv. het proefschrift van A.W. Schep, Naar evenwichting bijzonder kostenverhaal door gemeenten. Bekostiging van voorzieningen met baatbelasting, grondexploitatiebijdrage, ondernemersfondsen en BIZ-bijdrage, (diss. EUR), Delft: Eburon 2012. 7
26
Tevens kan dit onderzoek bijdragen aan de reflectie op de lokale fiscale autonomie. In het kader van de verdergaande decentralisatie van taken van rijk naar gemeenten is de vraag naar voldoende financiële (en daarmee ook fiscale) armslag bij gemeenten relevant. Een vergelijk tussen de inrichting en inbedding van de lokale fiscale autonomie in Nederland en die in andere landen kan hierbij tot een ruimere blik leiden. Dit op zijn beurt kan weer een nuttige aanvulling van de discussie op het gebied van de bestuurlijke verhoudingen leveren. Valorisatie Het promotieonderzoek kan worden opgesplitst in een aantal deelonderwerpen (zie ook hieronder bij onderzoeksvragen en tijdsplanning). Plan is om per deelonderwerp of afgerond deelonderzoekje een wetenschappelijk artikel te publiceren. Zo worden al tijdens het meerjarige promotietraject wetenschappelijke uitkomsten getoond en niet slechts achteraf middels het geschreven proefschrift. Bovendien wordt al vroegtijdig de interactie gezocht met de belastingpraktijk (zie hiervoor), zodat het promotieonderzoek dan al maatschappelijk nuttig kan zijn. Tevens kunnen gedurende de onderzoeksperiode onderzoeksresultaten bekend gemaakt en bediscussieerd worden tijdens studiedagen, congressen en symposia, zowel middels geschreven als middels gesproken bijdragen. Het ESBL organiseert volgens planning jaarlijks een studiedag. Ditzelfde geldt voor de Belgische lokale belastingwetenschap en –praktijk op, waar vanwege het tijdschrift LRB een jaarlijkse studiedag wordt georganiseerd door uitgeverij Die Keure en waarvan Miguel de Jonckheere dagvoorzitter is. Dit zijn bij uitstek goede gelegenheden om de voorlopige onderzoeksresultaten te presenteren. 5. Onderzoeksvragen De centrale onderzoeksvraag luidt: hoe wordt het beginsel van détournement de pouvoir toegepast op lokale belastingverordeningen in Nederland en België en, in tweede instantie, in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk? Hieruit vloeien diverse deelvragen voort: 1. Wat houdt lokale fiscale autonomie in? a. Welke historische, economische, filosofische en fiscaal-juridische aspecten zijn te benoemen? b. Hoe wordt de lokale fiscale autonomie ingevuld in de te onderzoeken landen Nederland en België en, in tweede instantie, in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk? c. Zijn er verschillen tussen een open stelsel en een gesloten stelsel van lokale belastingheffing en, in tweede instantie, tussen federale staten en eenheidsstaten en tussen common law- en civil law-landen? 2. Waardoor wordt deze lokale fiscale autonomie beperkt? a. Welke fiscaal-jurische beperkingen gelden er in het algemeen in de stelsels van lokale belastingen in de te onderzoeken landen? b. Hoe is de rechtsbescherming of onafhankelijke controle op het gebied van lokale belastingheffing georganiseerd in de te onderzoeken landen? c. Bestaat er een controle op de verenigbaarheid met de (geschreven dan wel ongeschreven) algemene rechtsbeginselen? 3. Wat houdt het beginsel van détournement de pouvoir in? a. Waaruit is dit beginsel te kennen (kenbronnen)? b. Wat is het verschil tussen dit beginsel als beginsel van behoorlijk bestuur en als beginsel van behoorlijke wetgeving? c. Kennen de andere te onderzoeken landen een zelfde soort beginsel? d. Hoe werkt dit beginsel in op de lokale belastingen in de te onderzoeken landen (codificatie in regelgeving, toepassing door de lokale overheid zelf)? e. Hoe toetst de rechter in de te onderzoeken de lokale belastingen aan dit beginsel? 4. Toetsing door Europese rechter
27
a. Bestaat er een Europese equivalent van het beginsel van détournement de pouvoir? b. Hoe toetst de Europese rechter de (lokale) belastingen van de lidstaten in het algemeen? c. Hoe toetst de Europese rechter de (lokale) belastingen van de lidstaten aan het beginsel van détournement de pouvoir? 5. Rechtsvergelijking a. Is de grens aan de lokale fiscale autonomie door het beginsel van détournement de pouvoir nader te concretiseren? b. Is de invulling van dit beginsel verschillend in de te onderzoeken landen en in de jurisprudentie van de Europese rechter? c. Is er een relatie met de mate van lokale fiscale autonomie in een land? d. Is er een relatie met het onderscheid tussen eigen (autonome) belastingen, retributies of opcenten? e. Maakt het uit of sprake is van een open of gesloten lokaal belastingstelsel? f. Maakt het uit of sprake is van een federale staat of een eenheidsstaat? g. Maakt het uit of sprake is van een common law-land of een land met gecodificeerd recht? h. Is er nog een ander relevant onderscheidend element te ontdekken? 6. Uitwerking in hoofdstukken Om de hierboven genoemde onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is een fiscaal-juridisch, rechtsvergelijkend onderzoek nodig naar de lokale fiscale autonomie en de begrenzing daarvan door het beginsel van détournement de pouvoir. Hiertoe is eveneens een aantal algemene uiteenzettingen nodig over de volgende begrippen: lokale fiscale autonomie, de beginselen van behoorlijke wetgeving, open en gesloten stelsels van lokale belastingheffing, federale staat en eenheidsstaat, common law-systeem en gecodificeerd rechtsstelsel. Tevens zijn beschrijvingen nodig van de lokale belastingstelsels en de stelsels van rechtsbescherming in de betrokken landen. Ook zal een algemeen deel nodig zijn over de wijze van toetsen door de Europese rechter van (lokale) belastingen in de lidstaten. Al met al zou de hoofdstukindeling er als volgt uit kunnen zien: Hoofdstuk 1 Inleiding, afbakening onderzoek, probleemstelling en onderzoeksvragen. Hoofdstuk 2 Definities, algemene uiteenzettingen: - Lokale autonomie gemeentelijke fiscale autonomie gemeentelijke fiscaal-juridische autonomie - Open en gesloten stelsel van lokale belastingheffing - Federale staat en (gedecentraliseerde) eenheidsstaat - Common law (gewoonterecht, Angelsaksisch model) en gecodificeerd recht (Romeins/Frans model) Hoofdstuk 3 Omschrijving van de lokale fiscale belastingstelsels van de in het onderzoek betrokken landen (in eerste instantie België en Nederland, daarna mogelijk ook Duitsland en/of het Verenigd Koninkrijk) en de mate van lokale fiscale autonomie: - Juridische grondslag voor gemeentelijke fiscale (heffings-)bevoegdheid - Inbedding van die bevoegdheid in het betreffende stelsel - Welke soorten belastingen kennen de gemeenten in de betreffende landen?
28
-
Wat is de absolute en relatieve opbrengst van die heffingen? Is de opbrengst vrij te besteden? Bestaat er vrijheid t.a.v. heffingsmaatstaf en tarief? Mate van fiscaal-juridische autonomie per land en vergelijking
Hoofdstuk 4 Algemeen deel over de begrenzing van de fiscale autonomie van gemeenten: - Begrenzing door wet en staatsstelsel - Stelsel van rechtsbescherming in de betrokken landen op het gebied van de lokale belastingen - Begrenzing door algemene rechtsbeginselen algemeen - Beginselen van behoorlijke wetgeving en van behoorlijk bestuur - Begrenzing vanuit Europa (normerende regelgeving) - Wijze van toetsing Europese normen Hoofdstuk 5 Begrenzing van de lokale fiscale autonomie door het beginsel van détournement de pouvoir - Omschrijving beginsel détournement de pouvoir; inhoud en kenbronnen per land - Wijze van controle van de verenigbaarheid van de lokale fiscaliteit met dit beginsel - Inhoud controle (jurisprudentie/bevindingen toezichthouder/..) per land - Détournement de pouvoir op Europees niveau: inhoud en kenbronnen - Jurisprudentie waarin (lokale) belastingen aan dit beginsel worden getoetst Hoofdstuk 6 Zijn er uit de onderzochte jurisprudentie overeenkomsten en verschillen te destilleren m.b.t. de toepassing van het beginsel van détournement de pouvoir op lokale belastingen? Kunnen de verschillen gerelateerd worden aan: - Mate van lokale fiscale autonomie - Soort inkomstenbron (eigen belasting, retributie, opcenten, etc) - Open dan wel geslote stelsel lokale belastingen - Federale staat dan wel (gedecentraliseerde) eenheidsstaat - Common law versus gecodificeerd recht - Al dan niet bestaan van een grondwettelijk toetsingsverbod - Al dan niet bestaan van preventief toezicht - Iets anders? Hoofdstuk 7 Conclusies 7. Tijdsplanning Dit onderzoek gaat een aantal jaren in beslag nemen. Wens van de promovenda is om, in ieder geval gedurende de eerste jaren, 3 dagen per week (de volledige aanstelling) aan het proefschrift te kunnen werken. In de laatste fase van het schrijven zou, indien daar binnen het Stichtingsbestuur van het ESBL overeenstemming en financiële ruimte voor bestaat, promovenda’s aanstelling eventueel verruimd kunnen worden naar 4 dagen in de week. Omdat het onderzoek in deeltijd plaatsvindt, zal het niet binnen de voltijdstermijn van 4 jaren afgerond kunnen worden. Eerder is een termijn van 5 tot 7 jaren realistisch. Mede vanwege de lange termijn is het plan om tussentijds wetenschappelijke artikelen te publiceren van de tot dan behaalde onderzoeksresultaten per deelonderwerp. Bij de onderstaande tijdsplanning moet een aantal kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats is hierbij uitgegaan van het kunnen benutten van de volledige aanstelling voor het onderzoek. Indien de promovenda ook voor andere onderzoeken en projecten van het ESBL of de EUR wordt
29
ingezet, zal dit de onderzoekstermijn van het proefschrift verlengen. Ten tweede is het op voorhand lastig in te schatten hoeveel tijd de verschillende onderdelen in beslag gaan nemen. Over het ene deelonderwerp zal veel literatuur en jurisprudentie voorhanden zijn om te onderzoeken, bij het andere deelonderwerp minder. Bij de vakoverschrijdende thema’s zal bovendien voldoende tijd genomen worden om een zorgvuldig en juist onderzoeksresultaat te kunnen presenteren. Bij rechtsvergelijkend onderzoek is e.e.a. daarnaast nog afhankelijk van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de benodigde gegevens uit andere landen. Voor een begrip van de lokale belastingstelsels, wetten en jurisprudentie in de verschillende landen, is het noodzakelijk dat deze data in te zien zijn. Afhankelijk hiervan zullen sommige onderdelen uit het onderzoek sneller en andere langzamer gaan. Hierbij is tevens relevant hoeveel landen uiteindelijk in de rechtsvergelijking zullen worden betrokken. Tot slot zal door de promotoren en de begeleidingscommissie commentaar geleverd worden, hetgeen vervolgens in het proefschrift verwerkt dient te worden. De voorlopige geschatte tijdsplanning is hieronder opgenomen:
Jaar
Periode in maanden
Taken/activiteiten
2014
3 1 2 1 1,5 2,5 1
ESBL-studiedagen en administratie inlezen 1a (vervolg) schrijven 1a boekje 'Iets leuks bij de buren' NL vrij/zangprojecten inlezen 1b en 1c schrijven 1b en 1c
2015
3 2 2 1,5 1 3
inlezen 2a schrijven 2a inlezen 2b vrij/zangprojecten schrijven 2b overig ESBL-onderzoek en administratie
2016
1 0,5 3 1,5 5 1
inlezen 2c schrijven 2c overig ESBL-onderzoek en administratie vrij/zangprojecten inlezen 3a en 3b schrijven 3a
2017
1 1 1 3 1,5 4,5
schrijven 3b inlezen 3c schrijven 3c overig ESBL-onderzoek en administratie vrij/zangprojecten inlezen 3d en 3e
2018
2,5 3 3 1,5
inlezen 3d en 3e schrijven 3d en 3e overig ESBL-onderzoek en administratie vrij/zangprojecten
30
2
inlezen 4a
2019
1 2 1 3 1,5 3,5
schrijven 4a inlezen 4b schrijven 4b overig ESBL-onderzoek en administratie vrij/zangprojecten inlezen 4c
2020
1,5 2 3 1,5 4
inlezen 4c schrijven 4c overig ESBL-onderzoek en administratie vrij/zangprojecten onderzoek 5
2021
2 2 1,5 2 3 1,5
onderzoek 5 schrijven 5 onderzoek conclusies schrijven conclusies overig ESBL-onderzoek en administratie vrij/zangprojecten
2022
afronding
Een gedetailleerde tijdsplanning wordt door de promovenda bijgehouden in een speciaal excelbestand.
31