www.rotterdam.nl
Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid December 2014
Voor mekaar
Inhoud
Voorwoord
4
Hoofdstuk 1: Inleiding
5
Hoofdstuk 2: Eenzaam in Rotterdam: Het probleem
6
Hoofdstuk 3: De doelen: wat willen we bereiken?
9
Hoofdstuk 4: De eenzaamheid te lijf: wat gaan we doen? 4.1 Versterken van de aandacht van Rotterdammers voor elkaar 4.2 Zorgwekkende eenzaamheid beter herkennen 4.3 Inzetten van de juiste interventies
10 10
Hoofdstuk 5: Monitoring en evaluatie
16
Tenslotte
17
Bijlagen Bijlage 1 Samenhang met andere programma’s Bijlage 2 Financiën
18 18 18
Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
13 14
3
Voorwoord
Rotterdam is een internationale havenstad met grootste- delijke allure. Rotterdam is dé plek waar je moet zijn als je iets van je leven wilt maken. We zijn met elkaar tot veel in staat. Op dat nieuwe Rotterdam kunnen we trots zijn. Maar er zit ook een keerzijde aan die grootstedelijkheid. Eén van de grootste problemen van Rotterdam is de een- zaamheid in de stad. Ongeveer de helft van de mensen zegt soms wel eens eenzaam tot zeer ernstig eenzaam te zijn. In sommige wijken zegt zelfs een derde van de mensen: “Als ik hulp nodig heb, dan zou ik niet weten aan wie ik dat zou moeten vragen.” Daar moeten we iets aan doen. Daarom zetten we deze collegeperiode als gemeente in op het terugdringen van de eenzaamheid in Rotterdam en het voorkomen dat vooral de ouderen tussen wal en schip vallen. Maar dat kunnen we niet alleen. Daar hebben we alle Rotterdammers bij nodig. Want het door- breken van eenzaamheid begint vaak bij kleine dingen. Je afvragen waarom je de buurman al een paar dagen niet hebt gezien, en of hij misschien wat nodig heeft. Een keer het hondje uitlaten van de zieke buurvrouw die niet naar buiten kan. Gelukkig nemen veel Rotterdammers het initiatief om andere Rotterdammers te helpen. Velen zetten zich in door vrijwilligerswerk te doen, 175.000 maar liefst. Dat is heel bijzonder, al deze mensen leveren een geweldige bijdrage aan de stad en aan het leven van anderen. En er zijn nog veel meer mensen die best iets willen doen voor
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
een ander, en dan vooral in hun eigen wijk, zo blijkt uit enquêtes. Ook komt er een grote groep ‘jonge’ ouderen GLHZHOPHWSHQVLRHQJDDWPDDUQRJHHQÀLQNDDQWDO jaren in gezondheid tegemoet ziet. Die potentie willen we aanboren, de weg wijzen naar vrijwilligerswerk en facilite- ren om zelf initiatieven te nemen. Maar inzet van bewoners lost niet alles op. Niet ieder- een is ontvankelijk voor burenhulp. Mensen die een- zaam zijn hebben soms, naast burenhulp, ook zorg nodig. De decentralisatie van de taken naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) geeft ons de kans zorg en ondersteuning kleinschalig in de wijk op mensen gericht vorm te geven. De menselijke maat komt weer terug. Met 42 wijkteams, die de mensen kennen en die zo nodig bij mensen thuis aan de keukentafel het gesprek kunnen voeren. Met een aandachtsfunctionaris speciaal voor geïsoleerde ouderen en met een jaarlijks huisbezoek voor alle 75+-ers. Met professionele instellin- gen die op wijkniveau samenwerken, maar zeker ook met actieve bewoners en vrijwilligersorganisaties. Eenzaamheid is een probleem dat alleen gekeerd kan worden als overheid, professionals, verenigingen, gemeenschappen en bewoners de handen ineen slaan. Ik heb er vertrouwen in dat we het als Rotterdam samen doen en voor elkaar. Hugo de Jonge Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg
Voor u ligt een actieprogramma dat de strijd aanbindt met het probleem van eenzaamheid in Rotterdam. De cijfers over de groei van eenzaamheidsgevoelens vormen mede de aanleiding hiervoor. Rotterdam is daarin niet uniek. De gezondheidsmonitor van de GGD laat al jaren zien dat eenzaamheid in ons land een groot maatschap- pelijk vraagstuk is. Een vraagstuk dat niet los te zien is van maatschappelijke ontwikkelingen die zich de afge- lopen decennia hebben voorgedaan. Zo zijn traditionele netwerken verdwenen of verkleind. Families wonen nu eenmaal niet meer bij elkaar om de hoek. Zorgen voor elkaar is niet meer vanzelfsprekend en traditio- nele verbanden als de kerk en sociale bewegingen zijn geërodeerd. Maar de laatste jaren neemt de eenzaamheid in Rotterdam sterk toe en in een grote stad raken mensen dan snel buiten beeld. Zeker tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in de zorg, waarbij we er van uitgaan dat mensen in eerste instantie een beroep doen op hun sociaal netwerk, is dat een ontwikkeling die om aandacht vraag. Deze toename van het aantal mensen dat aangeeft een- zaam te zijn geldt niet alléén voor ouderen, maar zij vor- men wel de belangrijkste risicogroep. Omdat bij die groep de eenzaamheid het hoogst is. En omdat, met het klim- men der jaren, hun kwetsbaarheid onontkoombaar toe- neemt. Daarom zal de gemeente Rotterdam de komende jaren extra aandacht besteden aan het bestrijden van eenzaamheid met een duidelijke focus op ouderen. Deze ambitie hebben wij vertaald in dit Actieprogramma, dat een looptijd kent tot en met 2017.
Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
Eenzaamheid is een probleem dat de gemeente niet alleen kan oplossen. Daar hebben we actieve organi- saties in de stad, en uiteindelijk alle Rotterdammers, bij nodig. In dat besef hebben we, om tot dit actiepro- gramma te komen, met een groot aantal organisaties in de stad gesprekken gevoerd over de vraag wat er nodig is om dit complexe vraagstuk zo goed mogelijk aan te pakken. Tijdens die gesprekken is gebleken dat er al veel gebeurt in Rotterdam, maar vaak nog te versnipperd. Ook is er groot draagvlak in de stad om meer gezamen- lijk de schouders eronder te zetten. De gesprekken lever- den daarnaast de nodige inzichten, tips en suggesties op die zo goed mogelijk zijn verwerkt in dit Actieprogramma. Om onze ambities te verwezenlijken gaan we samenwer- ken met een veelheid van partijen die zich het probleem aantrekken. De Rotterdamse Coalitie Erbij, een samen- werkingsverband van een groot aantal organisaties waaronder ook de religieuze organisaties en de ouderen- bonden, die o.a. jaarlijks de Week van de Eenzaamheid organiseren, is onlangs door VWS aangewezen als kop- loper in Nederland. De Coalitie is daarbij onze natuurlijke partner. In de wijken zijn ook veel betekenisvolle organisaties en initiatieven die wij graag willen betrekken. Voor een gebiedsgerichte uitwerking zien wij de gebieds- commissies als partner om de aanpak verder uit te werken, af te stemmen met wat er in het gebied nodig is en te verknopen met wat daar al is uitgevonden en al gebeurt. Daarbij sluiten wij aan bij wat er in de gebieds- plannen over het onderwerp is opgenomen.
5
Daarnaast kan de leefomgeving eenzaamheid bevorde- ren of voorkomen. In buurten met meer sociale cohesie komt eenzaamheid minder vaak voor dan in de buurten met minder sociale cohesie. Ook in veilige buurten voe- len inwoners zich minder vaak eenzaam dan in onveilige buurten.
Hoofdstuk 2 Eenzaam in Rotterdam: Het probleem Hoe eenzaam zijn we eigenlijk? De vraag hoe eenzaam Rotterdam is, is niet gemakkelijk te beantwoorden en afhankelijk van de manier waarop HHQ]DDPKHLGZRUGWJHGH¿QLHHUGHQRQGHU]RFKW'DW betekent dat er verschillende cijfers te geven zijn. In de gezondheidmonitor die de GGD eens in de 4 jaar afneemt, geven heel veel Rotterdammers aan met regel- maat eenzaam te zijn. Daarin zien we ook dat de ervaren eenzaamheid de laatste jaren sterk stijgt. In 2008 gaf 39% van de volwassen inwoners in de regio Rotterdam- Rijnmond aan zich eenzaam te voelen. In 2012 was dit opgelopen naar 45% voor de hele regio. Het aandeel eenzame mensen is met 49% het grootst in Rotterdam. En ook in vergelijking met de 4 grote gemeenten zijn wij koploper als het gaat om eenzaamheid. Dat geldt zeker voor de ouderen.
Figuur 1: Percentage matig tot zeer ernstig eenzamen in de G4 en Nederland in 2012 per leeftijdsgroep. 60
Eenzaamheid is een beleving die erg gevoelig is voor externe omstandigheden. Zo zien we het, als het econo- misch beter of slechter gaat, terug in de cijfers. De groei van de eenzaamheid de afgelopen jaren, kan voor een GHHOZRUGHQWHUXJJHYRHUGRSKHWIHLWGDWGH¿QDQFLsOH situatie van veel mensen er niet beter op geworden is. Ouderen zonder sociaal netwerk Over ouderen die niet kunnen terugvallen op een sociaal netwerk maken we ons de meeste zorgen. Om van de omvang van deze groep een juiste schatting te NXQQHQPDNHQ]LMQGDWDYDQKHWZLMNSUR¿HOYRRUKHHQ sociale-index) gebruikt. Bij het onderzoek dat hieraan ten grondslag ligt, worden ook vragen gesteld over sociale steun. Met gebruikmaking van die data hebben we een (0)-meting gedaan die inzoomt op de groep ouderen die aangeeft onvoldoende mensen te kennen die zij om hulp of advies kunnen vragen. Op deze manier hebben we kunnen vaststellen dat zo’n 24% van de 65+-ers in Rotterdam aangeeft niet over een netwerk te beschik- ken waar men een beroep op kan doen. Dit cijfer is in bepaalde wijken hoger dan in andere. In die wijken waar sociaal isolement het hoogst is, loopt het percentage “sociaal geïsoleerde ouderen” op tot 29%.
55,5 49,6
50
45,9
48,9 44,9
50,9 47,2
45,2
42,8
41,9 40
37,2 33,8
30
20
10
0 Utrecht
Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
G4 totaal
Nederland
Eenzaamheid: de oorzaken Eenzaamheid kent vele oorzaken. Behalve de leeftijd zijn de belangrijkste risicofactoren: lage sociaal econo- mische status, alleenstaand, ontbrekend familienetwerk, niet-westerse herkomst en gezondheidsproblemen (waar- onder GGZ problematiek). Er is niet één cruciale factor1. Vaak is het een combinatie van factoren die maakt dat mensen vereenzamen en geïsoleerd raken. Daarnaast is sprake van samenhang tussen maatschappelijke parti- cipatie en de ervaren mate van eenzaamheid. Inwoners die geen vrijwilligerswerk doen, voelen zich ook vaker eenzaam dan inwoners die wel vrijwilligerswerk doen.
Eenzaamheid in soorten en maten Eenzaamheid kent meerdere verschijningsvormen en is niet los te zien van maatschappelijke ontwikkelingen die zich de afgelopen decennia hebben voorgedaan. Eenzaamheid hoort ook bij bepaalde fasen in het leven. Met het verlies van een partner en de periode van rouw die volgt, zijn gevoelens van eenzaamheid vaak onont- koombaar. En met het ouder worden, vallen er steeds meer mensen weg die vertrouwd zijn. Essentieel is dan of mensen over de veerkracht en de sociale competenties beschikken om hun sociale leven opnieuw vorm te geven en zich aan te sluiten bij nieuwe sociale netwerken. Of dat zij in een proces raken van emotionele ontkenning, vermijding en terugtrekgedrag met alle risico’s van dien voor verder afglijden. Dit is een belangrijk onderscheid met beleidsmatige consequenties. Bij de eerste (veer- krachtige) groep heeft het zin om te investeren in strate- gieën gericht op netwerkontwikkeling en activering. De tweede groep zal daar niet ontvankelijk voor zijn en voor hen is professionele hulp vaak (eerst) noodzakelijk.
1
6
Hortulanus, R., Machielse, A. (2010) Sociaal isolement bij ouderen. Op weg naar een Rotterdamse aanpak.
Figuur 2: Bevolkingspiramiden 2012 en 2030 Rotterdam
90-94
80-84
70-74
60-64
50+54
40-44
De effecten van eenzaamheid Eenzaamheid heeft effect op ons welbevinden. Mensen zijn over het algemeen gelukkiger als ze meer mensen om zich heen hebben. Contacten met anderen worden vaak gezien als de leukste momenten van een dag2. Maar het omgekeerde is ook waar. Mensen die gelukkig zijn hebben meer de neiging om sociale relaties aan te gaan. Eenzaamheid heeft dus een zichzelf versterkend effect en wordt daarmee een steeds grotere belemmering voor contact met anderen en voor (maatschappelijke) participatie. Hetzelfde kan gezegd worden over de relatie tussen een- zaamheid en gezondheid. Gezondheidsproblemen kun- nen eenzaamheid bevorderen. Maar eenzaamheid is ook een bedreiging voor de gezondheid en hangt zelfs direct samen met een verhoogde kans op vroeg overlijden. Verder zijn er aanwijzingen dat eenzaamheid de kans op het krijgen van hartaandoeningen en op de ziekte van Alzheimer (dementie) vergroot. Eenzame mensen hebben een minder gezonde leefstijl en eenzaamheid vergroot het risico op een depressie en suïcide. Zijn er ook kansen? Duidelijk is dat eenzaamheid in Rotterdam een groot en meerkoppig probleem vormt en dat onze inwoners zich daar niet prettig bij voelen. Tegelijkertijd willen ook velen van hen best meer aandacht besteden aan mensen die dat nodig hebben. Uit onlangs verricht Vrijetijdsonderzoek komt naar voren dat zo’n 15% van de Rotterdammers zegt best (meer) informele zorg of vrijwil-
19-64 65+ Bron: G4 Gezondheidsmonitor volwassenen 2012.
ligerswerk te willen verrichten als zij daarvoor gevraagd worden. En dat doen zij dan het liefst in de eigen wijk. Dat betekent zo’n 100.000 mensen. Een enorm poten- tieel, dat de aankomende jaren nog wel eens kan gaan groeien omdat ook in Rotterdam de vergrijzing toeneemt en een groeiend deel van de bevolking de pensioen- gerechtigde leeftijd bereikt. Zij zijn steeds langer vitaal en op zoek naar een nieuwe zinvolle invulling van hun bestaan. Als het ons lukt om een substantieel deel van deze groep ook actief te krijgen dan is dit tot wederzijds SUR¿MW=LMERXZHQWHJHOLMNHUWLMG]HOIHHQQLHXZVRFLDDO netwerk om zich heen dat in een latere levensfase van groot belang kan zijn.
2
Kanhneman, D., & Krueger, A.B. (2006) Developments in the measurement of subjective well-being. Journal of Economic perspectives.
Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
30-34
20-24
10-14
0-4
Mannen 30
Vrouwen 20
10
0 Duizenden
10
20
30
Rotterdam 2012 Rotterdam 2030 Bron: Bevolkingsprognose Rotterdam 2030-2030
We realiseren ons natuurlijk dat, in onze geïndividu- aliseerde samenleving, mensen dingen op hun eigen voorwaarden doen. En ook dat lang niet iedereen de verantwoordelijkheid wil nemen voor een zieke buur of zich langdurig wil verbinden aan een organisatie. Dat neemt niet weg dat een beetje op elkaar letten, een praatje maken en eenvoudige vormen van burenhulp als boodschappen doen of eenvoudige klusjes in huis, voor veel mensen vaak wel past binnen hun mogelijkheden. In den lande en ook in Rotterdam zien we her en der, soms spontaan soms door de overheid gestimuleerd, platforms voor burenhulp ontstaan. Met die ervaringen kunnen we ons voordeel doen. Anderen zullen zich wel aan een organisatie willen verbinden. Rotterdam kent veel actieve vrijwilligersorganisaties. Daarnaast zien we de laatste jaren in nogal wat wijken dat bewoners, soms spontaan en soms daartoe uitgedaagd door welzijnswerk, initiatie- ven ontplooien die direct of indirect (kunnen) bijdragen aan het doorbreken van sociaal isolement. 7
Naar een nieuwe sociale infrastructuur Rotterdam kent een stedelijke infrastructuur ter onder- steuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties met een informatiebalie in de Centrale Bibliotheek en trainings aanbod. De ondersteuning van het vrijwilligers- werk in de wijken was tot nu toe een verantwoordelijkheid van de deelgemeenten en was daardoor overal anders geregeld. Het verdwijnen van de deelgemeenten biedt de kans om hier meer eenduidigheid in aan te brengen en de ondersteuning van vrijwilligers- en bewonersini- tiatieven steviger te regelen. Daarbij bouwen we voort op de beweging die het welzijnswerk sinds enige jaren doormaakt, waarbij het activeren en mobiliseren van bewoners steeds meer centraal komt te staan. En op de her en der spontaan ontwikkelende Huizen van de Wijk, waar bewoners aan het roer staan. Binnenkort verschijnt onze nota “Nieuw Rotterdams Welzijn” waarin we voor- stellen doen voor een te ontwikkelen basisinfrastructuur RSZLMNQLYHDX2RNNRPWHUPHHU¿QDQFLsOHUXLPWHYRRU bewonersinitiatieven. De gebiedscommissies hebben DOHHQÀLQNEXGJHWRPEHZRQHUVLQLWLDWLHYHQWHRQGHU steunen en ook op stedelijk niveau hebben we daarvoor extra mogelijkheden gegenereerd.
Kansen in de zorg Het motiveren van bewoners kan nooit het enige ant- woord op het probleem van eenzaamheid zijn. Als problemen te ingewikkeld of medisch van aard zijn, zal een beroep op de zorg nodig zijn. Een goed toe- gankelijke zorg is zelfs een belangrijke voorwaarde, omdat bewoners vaak huiverig zijn om verantwoordelijk te worden voor dingen die ze niet aankunnen en juist daarom vaak van de eerste stap om contact te maken afzien. Daar komt bij dat mensen die eenzaam zijn zich daar vaak voor schamen en niet snel geneigd zijn om hulp te zoeken. Maar ook hier doen zich kansen voor. De veranderingen in het zorgstelsel maken, met de komst van Vraagwijzers en wijkteams, dat in de wijken een ¿MQPD]LJHLQIUDVWUXFWXXUYRRU]RUJHQZHO]LMQ RQWVWDDW Daardoor kan sneller worden gereageerd op signalen en kunnen, zonodig gecoördineerd, interventies worden ingezet. Daar komt bij dat de aandacht voor het sociaal netwerk van de cliënt steeds meer onderdeel moet wor- den van de (integrale) zorgarrangementen van professi- onele instellingen. Dat vraagt wel dat er bij professionele organisaties meer aandacht ontstaat voor het probleem en instellingen ook elkaars mogelijkheden kennen die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossingen die nodig zijn.
Hoofdstuk 3 De doelen: wat willen we bereiken? In deze collegeperiode willen we met een gecoördi- neerde aanpak de groeiende eenzaamheid in Rotterdam keren. Daarbij realiseren we ons dat het probleem massief is en dat dit een cultuuromslag vraagt en dus een inspanning van iedereen, zowel van organisaties als van bewoners zelf. Daarom gaan we, naast wat we als gemeente zelf kunnen doen, in dialoog met de stad waar- bij we een appel doen op de betrokkenheid van bewo- ners bij elkaar. En roepen we organisaties op om het onderwerp eenzaamheid hoog op hun agenda te zetten. Daarbij realiseren wij ons dat een gevoel van eenzaam- heid erg beïnvloedbaar is door externe omstandigheden die buiten de gemeentelijke invloedssfeer liggen. Niet alle factoren die eenzaamheid vergroten kunnen binnen Rotterdam worden opgelost. Wij richten ons op die factoren waarop we wel invloed kunnen uitoefenen. Omdat wij ouderen als belangrijke risicogroep zien en dan vooral die ouderen die geen beroep kunnen doen op een sociaal netwerk zullen de beleidsinspanningen die we doen in ieder geval deze groep voldoende effectief moeten bereiken. Daarom hebben we de afrekenbare doelstelling die wij aan dit programma verbinden, preciezer geformuleerd en toe- gespitst op die groep waar we ons het meest zorgen om maken. We richten de extra inzet zo dat we in ieder geval die risicogroep opsporen en effectief ondersteunen en dan te beginnen bij die wijken waar de eenzaamheid het grootst is. We noemen dat de accentwijken. Tegen die achtergrond hebben wij de volgende doelstelling gefor- muleerd:
Dat betekent niet dat het programma daartoe begrensd is. Maar wel dat in de wijken waar de eenzaamheid het grootst is (de accentwijken) met voorrang zal worden ingezet op een samenhangende en gebiedsgerichte inzet. De effectiviteit van het programma zal worden gemeten met gebruikmaking van de data die worden YHU]DPHOGYRRUKHWZLMNSUR¿HO'HDFFHQWZLMNHQ]LMQ 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Witte Dorp Wielewaal Nieuw Crooswijk Provenierswijk Katendrecht Bospolder Spangen Tussendijken Oud Mathenesse Feijenoord Hillesluis Afrikaanderwijk Oud Crooswijk Bloemhof Oud Charlois Nieuwe Westen Hoogvliet Noord Zuidwijk Vreewijk Schiebroek Groot IJsselmonde-Noord
Het aandeel eenzame ouderen (65+) in de wijken die het slechts scoren op eenzaamheid neemt in de periode VLJQL¿FDQWDI'DWEHWHNHQWGDWELMGHYHUDQW- woordingsmeting het aandeel eenzame ouderen met minimaal 5% punt is afgenomen van 29 naar 24%.
8
Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
9
sluiten zich daarbij aan. Op dat succes en op die energie bouwen we door, zodat het aantal straten zich steeds verder uitbreidt. Waardering voor actieve straten In aansluiting op de Lief en Leedcampagne zal een Award in het leven worden geroepen voor straten die de handschoen opnemen om de onderlinge aandacht voor elkaar te organiseren. In de criteria verbonden aan zo’n Award kunnen een aantal minimale voorwaarden worden geformuleerd. Bijvoorbeeld minstens 10% van de straat moet meedoen, er is een actie geweest om in beeld te brengen wie er allemaal in de straat woont en er is een website waarop klussen worden verdeeld en informa- tie wordt uitgewisseld. Straten die gaan voor de Award voegen daar hun eigen slimme oplossingen aan toe. De uitreiking van de Award kan een jaarlijks evenement worden waar alle straten bij elkaar komen en ervaringen uitwisselen. Door slimme oplossingen te verzamelen kan op stedelijk niveau een kennisbank worden opgebouwd waar nieuwe straten hun voordeel mee kunnen doen.
Hoofdstuk 4 De eenzaamheid te lijf: wat gaan we doen? De aanpak van eenzaamheid in Rotterdam houdt reke- ning met de omvang en kenmerken van het probleem en haakt aan bij de kansen die er zijn. Tegen die achter- grond zetten wij in op de volgende oplossingsrichtingen: 1. 2. 3.
Versterken van de aandacht van Rotterdammers voor elkaar Zorgwekkende eenzaamheid beter herkennen Inzet van effectieve interventies
4.1 Versterken van de aandacht van Rotterdammers voor elkaar Ons appèl op de Rotterdamse bewoners om meer aandacht aan elkaar te schenken, richten we op de hele stad. We slaan daarbij de handen ineen met organisaties die zich het onderwerp aantrekken. Belangrijke partners daarbij zijn de organisaties die zich verenigd hebben in de lokale Coalitie Erbij, met daarin naast zorg- en welzijn- sorganisaties, ook de ouderenbonden, de samenwerking- verbanden van kerkelijke organisaties en de Opzoomer Mee organisatie. Belangrijk zijn ook de gebiedscommis- sies, die het bevorderen van participatie als taak hebben. Samen met hen zetten we het thema Eenzaamheid op de agenda en dagen we organisaties en bewoners uit om initiatieven te ontplooien die eenzaamheid kunnen doorbreken. Als gemeentelijke overheid willen we deze initiatieven faciliteren en ondersteunen. Daarvoor zetten we de volgende instrumenten in. Brede publiekscampagne Met een brede publiekscampagne willen we het thema eenzaamheid op de agenda zetten en mensen oproepen meer naar elkaar om te kijken. De campagne ‘Hebbie Effe’ zetten we in om een dialoog met de stad te voeren over de veranderende (participatie)samenleving. De cam- pagne zal zich richten op het agenderen van eenzaam- heid bij Rotterdammers, maar ook op het activeren van eenzamen zelf: hoe kunnen zij de stap zetten om uit hun 10
isolement te komen? Daarnaast verbinden we de inzet en acties die in de stad gebeuren om eenzaamheid te bestrijden en maken die zichtbaar. Dialoog met de stad Een campagne alleen leidt niet tot gedragsverandering. Daarom gaan we, in het verlengde van de campagne, in dialoog met de stad over hoe we als Rotterdammers met elkaar samenleven, hoe we er meer voor elkaar kunnen zijn en waar de grenzen liggen van die betrokkenheid en de professionele zorg in beeld moet komen. We organi- seren in de wijken bijeenkomsten waarin burgers, profes- sionals en bestuurders met elkaar het gesprek aangaan over deze thema’s. De komende maanden werken we hiervoor samen met de Coalitie Erbij een voorstel uit. Daarnaast gaan we, samen met de gebiedscommissies, nader uitwerken hoe we dat in de gebieden het beste kunnen invullen. Lief- en Leedstraten Aandacht besteden aan elkaar hoeft niet op voorhand georganiseerd te worden. Maar er is wel veel hande- lingsverlegenheid en vraagverlegenheid tussen mensen onderling. Gedachten als “hoe weet ik dat mijn buur- vrouw er prijs opstelt als ik me met haar ga bemoeien”, maar ook “hoe weet ik zeker dat ik er dan straks niet helemaal aan vast zit”, zijn overwegingen om de stap dan maar niet te zetten. Om die handelingsverlegenheid te doorbreken, zullen mensen het voortouw moeten nemen om wel op elkaar af te stappen. Daar komt bij dat enige organisatie van de burenhulp op straatniveau wel handig is, ook om te zware belasting van één persoon te voorkomen. Tegelijkertijd is het een manier om de onderlinge contacten te versterken en de anonimiteit op straatniveau te doorbreken. Daarvoor zijn ‘gangmakers’ nodig die mensen bij elkaar brengen. De afgelopen jaren is door de Opzoomer Mee organisatie geïnvesteerd in de zogenaamde Lief en Leed-aanpak3. Steeds meer straten 3
http://www.opzoomermeenl/medi/pdf/spreadliefenleed.pdf
Faciliteren van (formeel en informeel) georganiseerde vormen van hulp- en dienstverlening Er zijn ook mensen die meer willen doen dan eenvoudige burenhulp;; bijvoorbeeld door het initiatief te nemen tot een meer georganiseerde vorm van hulp- en dienstver- lening voor mensen die dat nodig hebben. Hierbij valt te denken aan zaken als hulp bij administratie, repaircafe’s, tafeltje dekje, een wijkbus en eetclubs. Hiervoor willen wij de voorwaarden scheppen. Algemene ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties wordt stedelijk georganiseerd via de vrijwilligerscen- trale. Zij zetten in op scholing, werving, matching en het informeren en voorlichten van vrijwilligers. Op wijkniveau is onze aanpak gericht op het faciliteren van individuen en groepen Rotterdammers die zelf de handschoen oppakken om iets voor een ander te betekenen. Soms door middelen beschikbaar te stellen, soms door initia- tiefnemers met raad en daad bij te staan bij het opzetten van een initiatief en daarvoor de ruimte in onze regels te zoeken. Vaak zullen deze initiatieven aanvullend zijn op de professionele hulp- en dienstverlening die in dat gebied aanwezig is. Maar we willen daarin ook een stap verder gaan. Wij hanteren daarbij het begrip Right to Challenge. Het betekent dat sociaal ondernemers, vrijwilligersor- ganisaties, coöperaties of verenigingen van bewoners ook de gelegenheid krijgen om zelf vormen van hulp- en dienstverlening te organiseren die nu door professionele organisaties worden uitgevoerd. Zij krijgen de gelegen- heid om publieke diensten te verlenen door te kunnen meedingen bij opdrachten. Daar waar onvoldoende organisatiekracht en zelforga- niserend vermogen in de wijk aanwezig is, zetten we in op het aanjagen en ondersteunen van vrijwillige inzet door het Nieuw Rotterdams Welzijn. Het welzijnswerk krijgt de opdracht initiatieven van groepen bewoners te ondersteunen (en zo nodig aan te jagen) én bewoners Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
uit te dagen daaraan actief deel te nemen. Daarnaast zal het welzijnswerk eraan bij moeten dragen dat minder zelfredzame of kwetsbare bewoners het hoofd boven water kunnen houden. Zo is het welzijnswerk in de positie om de behoeften in de wijk te signaleren en kunnen zij makelen en schakelen tussen vraag en aanbod. Deze makelaarsfunctie voor vrijwillige inzet op wijkniveau en de ondersteuning van mantelzorg, wordt een expliciete opdracht voor het Nieuwe Welzijnswerk in Rotterdam. Deze opdracht wordt meegenomen in het beleidskader Nieuw Rotterdams Welzijn dat begin 2015 zal worden gepresenteerd. Daarnaast stimuleren wij mensen die een tegenprestatie voor hun uitkering moeten verrichten, om daarbij te kiezen voor initiatieven die zich richten op de hulp- en dienstverlening aan kwetsbare burgers. Huizen van de Wijk Elkaar weer ontmoeten is de basis voor sterke netwer- ken en sociale cohesie. Daarom willen we dat elke wijk over een toegankelijke publieke ruimte beschikt die kan dienen als een soort Huis(kamer) van de Wijk, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar zij gezamen- lijke initiatieven kunnen ontplooien. Huizen van de Wijk is een concept dat breed moet worden opgevat, er is geen blauwdruk. In de ene wijk kan het een buurthuis of een wijkgebouw zijn, in de andere wijk een sportkantine waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en weer ergens anders een zorginstelling die zijn gebouw openstelt voor breder gebruik dan alleen de eigen cliënten. We kennen in de stad inmiddels al een aantal inspirerende voorbeel- den: Leeszaal West, het Klooster in het Oude Noorden en de Nieuwe Nachtegaal in Charlois. Ook qua invulling zullen de Huizen van de Wijk van elkaar verschillen want geen wijk is hetzelfde en de (vraag naar) activiteiten dus ook niet. Bewoners en wijk- organisaties spelen een grote, zo niet alles bepalende, UROELMKHWRS]HWWHQHQEHKHUHQHUYDQ'H¿QDQFLHULQJNDQ een mix van publieke en private middelen zijn. Huizen van de Wijk zijn, zeker als daar publieke middelen mee gemoeid zijn, plaatsen waar mensen zelf actief worden, waar aantrekkelijke dagbesteding voor eenzame mensen wordt geboden en waar vormen van hulp- en dienstver- lening ontstaan die kwetsbare mensen tot steun kunnen zijn. In de nota Nieuw Rotterdams Welzijn, lijnen we verder uit binnen welke kaders we deze Huizen van de Wijk gaan realiseren. De rol van gebiedscommissie Het faciliteren van concrete bewonersinitiatieven is ook een verantwoordelijkheid van de gebiedscommissies. Zij beschikken over budget om bewonersinitiatieven te ondersteunen. Samen met hen willen we daarom per gebied nader bezien hoe wijkbewoners (nog meer) kun- nen worden uitgedaagd om initiatieven te ontplooien die de eenzaamheid doorbreken en kwetsbare mensen tot steun zijn. Wie beweegt leeft langer en gezonder Bewegen is een belangrijke voorwaarde voor gezond ouder worden. Maar het biedt ook mogelijkheden voor sociaal contact en daarmee het doorbreken van een- 11
zaamheid. Veel ouderen hebben echter geen erva- ring met sporten en zijn daar moeilijk toe te bewegen. Daar komt bij dat veel sportverenigingen hun inspan- ningen vooral richten op de competitie en de jeugd- afdeling. De afgelopen jaren is in het kader van het Uitvoeringsprogramma Sport al geïnvesteerd in het ondersteunen van sportverenigingen die initiatieven voor wijk en buurt ontplooien. Via Rotterdam Sportsupport en de sportregisseurs van de gemeente ondersteunen we verenigingen die activiteiten voor ouderen willen opzet- ten. In het kader van dit programma gaan we samen met hen actief op zoek naar sportverenigingen die in de accentwijken willen inzetten op deze doelgroep. We star- ten daarbij in eerste instantie met een aantal pilots. Er wordt ook aansluiting gezocht bij het programma Gezond Gewicht 2014-2018.
ven kan worden vergroot door te zorgen dat informatie over het aanbod op een laagdrempelige manier toe- gankelijk wordt gemaakt. Op stedelijk niveau heeft het Vrijwilligerswerk Rotterdam met haar website en haar balie in de Bibliotheek daar een belangrijke rol in. Maar veel mensen willen het liefst vrijwilligerswerk doen of zich bij bewonersinitiatieven aansluiten die plaats vinden in de eigen wijk. Maar ook bij de Vraagwijzers zal een actueel beeld moeten zijn van wat er in de gebieden te doen is en zal die informatie op een toegankelijke wijze beschikbaar gemaakt worden, zowel voor bewoners als voor professionals die hun cliënten op het spoor willen zetten van activiteiten. De Huizen van de Wijk vormen het kristallisatiepunt op wijkniveau, waar mensen terecht kunnen die iets willen weten over hun wijk of iets willen betekenen voor hun wijk
Verbinden van Jong en Oud Door veranderingen in de samenleving komt het steeds minder vaak voor dat verschillende generaties elkaar ontmoeten, zo blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau4. Contacten met jongeren kunnen bijdragen aan de levenslust van ouderen en het gevoel dat de wereld waarin ze leven nog de hunne is. Ook voor jongere generaties biedt dit leerzame ervaringen. Ze komen niet alleen in contact met een andere wereld, ze ontdekken ook dat ze daarin een positieve rol kunnen vervullen. Daarom willen we VO-scholen die een maat- schappelijke stage in hun curriculum opnemen uitnodigen om zich te verbinden met (een voorziening voor) ouderen in hun gebied en hun leerlingen uit te dagen om hun stage bij voorkeur daar in te vullen. Verder maken we afspraken met de MBO-en HBO instellingen over de inzet van stagiaires in zorg en welzijn om - in samenwerking met de Wijkleerbedrijven en de zorg- en welzijnsaanbie- ders- bij te dragen aan aanpak voor eenzame ouderen. -RQJHUHQHQYULMZLOOLJHUVZHUNLVHHQVSHFL¿HNDDQGDFKWV- gebied dat ondersteund wordt door Vrijwilligerswerk Rotterdam. Daarom zullen we hen de opdracht meege- ven om binnen dit aandachtsgebied extra aandacht te besteden aan deze acties.
'DDUQDDVWZLOOHQZHLQFR¿QDQFLHULQJPHWLQVWHOOLQJHQ en met de gebiedscommissies, investeren in een slimme ict-oplossing die het matchen van eenvoudige dienstver- lening op wijkniveau faciliteert en vraag en aanbod bij elkaar brengt. De Leef Samen-App die in Prins Alexander is ontwikkeld is een mooi voorbeeld dat navolging in de stad verdient.
Ambtenaren zetten zich in voor de stad Om te zorgen dat we als gemeente nog beter weten wat er leeft, gaan ambtenaren in deze collegeperiode stage lopen bij organisaties en initiatieven in de stad. Zeker voor de ambtenaren in het sociale domein, is het thema eenzaamheid en isolement een onderwerp waar zij een bijdrage kunnen leveren aan onze aanpak en tegelijker- tijd meer oog kunnen krijgen voor de realiteit van het leven in wijken en buurten in Rotterdam. Daarom zullen we hen stimuleren om hun stage in dit kader te vervullen. Goed overzicht en toegankelijke informatie Met dit actieprogramma en de initiatieven die we daarin nemen, beginnen we niet op 0. Er zijn al veel projecten die mogelijkheden bieden voor participatie. Toch horen we nog te vaak dat mensen dit aanbod niet weten te vinden en ook dat initiatieven niet van elkaars bestaan weten. De aantrekkingskracht van bestaande initiatie- 4
12
Http://www.socialevraagstukken.nl Jong en oud leven in gescheiden werelden.
Informatiepakket voor gepensioneerden De nieuwe lichting gepensioneerden heeft veel in huis. Omdat we hen graag actief bij de samenleving betrokken houden, zijn we van plan alle mensen die de 65-jarige leeftijd bereiken een informatiepakket aan te bieden waarin zij worden opgeroepen hun talent en kennis in te zetten voor de stad. In dit informatiepakket geven wij aandacht aan de faciliteiten die er voor ouderen zijn om actief te blijven (waaronder gratis OV) en komen de mogelijkheden aan bod om actief te worden in de wijk of bij stedelijke vrijwilligersorganisaties. Hoe we dit pakket het beste kunnen aanbieden is nog een punt van aandacht. Toezenden is een mogelijkheid maar een meer persoonlijke benadering, waarbij wij dit aanbieden koppelen aan een huisbezoek van een vrijwilliger of een welzijnswerker, is er ook één. Wat daarin het meest effectief is willen we daarom eerst uitvinden in een aantal pilots, die onderzoeksmatig goed zullen worden gevolgd. Vervolgens zal de meest effectieve aanpak gaan gelden voor de hele stad. Taal als voertuig De deelname van allochtone groepen aan allerlei soorten initiatieven die de eenzaamheid kunnen doorbreken, blijft nog steeds achter. Dat geldt zeker voor de oudere generatie. Voor allochtone groepen is taal vaak een probleem om aan te sluiten bij allerlei soorten initiatieven. De gemeente Rotterdam bracht onlangs een vernieuwde aanpak naar buiten met de titel “Met Taal versta je elkaar”, waarbij met inzet van vrijwilligers kleinschalige informele taalactiviteiten gericht op conversatie en het versterken van de zelfredzaamheid mogelijk worden gemaakt. Eenzaamheid zal daarin als belangrijk thema worden benoemd en er zal daarbinnen aandacht worden besteed aan activering om zich aan te sluiten bij bewo- nersinitiatieven. Daarbij kan het mes aan meerdere kan- ten snijden. Zo kunnen bijvoorbeeld taalvaardige oude-
technieken en weten zij waar zij hun zorgen neer kunnen leggen. Dit pakken we op wijkniveau op. Door hier het wijkteam bij te betrekken, bouwen we ook aan een net- werk van actieve bewoners in de wijk die een korte lijn hebben met de wijkteams van de gemeente. En kunnen er goede afspraken worden gemaakt over hoe signalen worden doorgegeven en opgepakt en hoe wordt terugge- koppeld over de voortgang.
ren hun kennis en ervaring ook inzetten om allochtone jongeren met een taalachterstand te helpen. Daarnaast gaan wij per gebied in gesprek met organisaties van- en VOHXWHO¿JXUHQELQQHQGLYHUVHDOORFKWRQHJHPHHQVFKDS- pen. Samen met hen bedenken we hoe hun achterban beter kan worden bereikt en hoe we eenzaamheid daar het best kunnen doorbreken.
4.2 Zorgwekkende eenzaamheid beter herkennen Actieve bewoners zien, zodra ze weten hoe ze moe- ten kijken, veel meer dan het professionele veld of de overheid ooit zal kunnen. En dat geldt zeker ook voor het plaatselijke midden- en kleinbedrijf. Hoe geïsoleerd dan ook, mensen moeten zo nu en dan boodschappen doen. Dit kan helpen bij het tijdig signaleren van ontwikkelingen in de gezondheid of sociale omstandigheden van men- sen. Het is wel van belang dat het actieve bewoners niet boven het hoofd groeit. En goedwillende buren zullen bij de groep eenzamen die zich afsluit van de buitenwereld niet altijd succesvol zijn of zelfs niet binnenkomen. Terwijl dit juist de groep is waar vaak meer aan de hand is;; waar zelfs professionele hulp of zorg nodig is, om gevaar voor zichzelf of de omgeving te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan ouderen met beginnende dementie. Belangrijk is dat vrijwilligers en professionals tijdig signaleren wanneer eenzaamheid zorgwekkende vormen gaat aannemen. Op deze manier kan er tijdig informele ondersteuning of zo nodig professionele interventies in gang worden gezet. Voor beter signaleren van zorgwekkende vormen van eenzaamheid willen we de volgende stappen zetten. We concentreren ons daarbij op ouderen en in eerste instan- tie op de 21 wijken waar de eenzaamheid onder ouderen het hoogst is Trainen van vrijwilligers Bewoners van de actieve straten en andere vrijwilligers die daar voor open staan bieden we een kortdurende, eenvoudige en gratis cursus aan. Daarin leren zij een- zaamheid signaleren, leren zij eenvoudige gespreks- Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
Trainen van professionals Niet elke straat kent actieve bewoners. Zeker in de wijken met weinig sociale cohesie zijn het toch de professionals die het eerst de signalen van zorgwekkende vereenza- ming (moeten) opmerken en zelf oppakken of bij de juiste instanties neer leggen. Daarom willen we ook het wijknet- werk van in de wijk actieve professionele partijen trainen. Het gaat bijvoorbeeld om medewerkers van welzijnsin- stellingen, (praktijkondersteuners van) huisartsen, zorgin- stellingen, wijkagenten, stadswachten en medewerkers van woningbouwcorporaties. Deze cursussen gaan over VLJQDOHUHQHQGHULVLFRSUR¿HOHQGLHGDDUELMDDQGHRUGH zijn, maar ook over de vraag welke mogelijkheden elke organisatie heeft om contact te leggen en handelend op te treden. Door dit op wijkniveau op te pakken, raken pro- fessionele partijen binnen het netwerk tegelijkertijd meer bekend met elkaars (on)mogelijkheden om iets aan het probleem te doen en wordt de onderlinge samenwerking versterkt. We gaan hierover het gesprek met de zorgver- zekeraars aan om gezamenlijk in te zetten op deskundig- heidsbevordering van aanbieders van ZVW en Wmo van hulpverleners uit het sociale en medische domein. Lerende gemeenschap De afgelopen jaren is in Rotterdam veel kennis opge- bouwd over sociaal isolement bij ouderen. Deze kennis is omgezet in een toolbox en verwerkt in een trainingsaan- bod. Een aantal organisaties dat zich heeft verenigd in de Coalitie Erbij, heeft het aanbod gedaan om deze ken- nis te onderhouden en actief te delen met anderen. Zij kunnen en willen ook bovenstaande trainingen verzorgen en gezamenlijke acties organiseren rondom het thema Eenzaamheid. Wij stellen de Coalitie hier toe in staat, PHWKHWEHVFKLNEDDUVWHOOHQYDQ¿QDQFLsOHPLGGHOHQ=R ontstaat een stadsbrede “lerende gemeenschap” die constant wordt gevoed door nieuwe informatie, kennis en (praktijk)ervaring. 75+-ers krijgen minstens een keer per jaar een huis- bezoek Omdat met de ouderdom “de gebreken” vaak sluipender- wijs toenemen, zijn de 75+-ers een bijzondere risico- groep. We willen het bij hen niet laten aankomen op een toevallig opgemerkt signaal. Deze groep krijgt daarom minstens eens per jaar een huisbezoek om de zorg- behoefte in kaart te krijgen. Zeker in de grotere wijken zullen we daar professionals en vrijwilligers bij nodig heb- ben. Omdat deze huisbezoeken ook dienen om risico’s in kaart te brengen, zullen degenen die op huisbezoek gaan moeten weten waar ze op moeten letten en waar ze hun zorgen kwijt kunnen, zodat er ook iets mee gebeurt. Daarom starten we met deze aanpak in die wijken waar bovenstaande trainingen hun werk hebben gedaan. 13
Deze actie vindt plaats onder regie van het welzijnswerk, waarbij het wijkteam zonodig voor de opvolging zorgt. We starten deze acties in 2015 in 6 wijken. Daarna evalueren we de aanpak en stellen die zonodig bij voordat we dit in de rest van de stad invoeren. De 21 accentwijken waar de eenzaamheid het grootst is, krijgen prioriteit. Ook hier is de vraag wat de juiste leeftijd is voor een dergelijke actie onderdeel van de evaluatie. Sluitende aanpak met inzet van een digitaal signale- ringssysteem Ernstige eenzaamheid wordt soms pijnlijk zichtbaar wanneer we in de krant lezen over iemand die lange tijd na zijn overlijden wordt aangetroffen in zijn woning, zonder dat iemand hem of haar gemist heeft. Het gaat daarbij meestal om situaties waarbij mensen zich volledig afgesloten hebben van de buitenwereld en eigenlijk met niemand contact meer willen. Het zijn dan vaak de woningbouwcorporaties of de leveranciers van energie en water die kunnen constateren dat er betalingsachter- standen optreden of dat er bij herhaaldelijk aanbellen niet wordt opengedaan. Van belang is dat deze signalen worden gedeeld, zodat er vanuit het wijkteam actie op kan worden ondernomen. Dat kan door daar onderlinge afspraken over te maken. Sluitender nog is de aanpak waarbij door een slimme koppeling van signalen uit verschillende bronnen (woningcoöperaties, huisartsen, waterbedrijf, energiebedrijf en zorgverzekeraar) vanzelf tot een alarmsignaal bij het wijkteam leiden. Daarom werken we aan een digitaal signaleringssysteem waarbij dankbaar gebruik gemaakt wordt van de kennis en de ervaring die in het jeugddomein al is opgedaan met een vergelijkbaar systeem (SISA). Daarnaast verkennen we, ook voor van het Programma Langer Thuis, wat domotica kan betekenen bij het beheersen van risico’s. Hierbij valt te denken aan de inzet van bewegingsdetectoren. $DQGDFKWYRRURXGHUHQPLVKDQGHOLQJHQ¿QDQFLsOH uitbuiting Ouderen zijn een kwetsbare doelgroep en zeker als er meer en meer gewerkt wordt met de inzet van vrij- willigers, zullen we alerter dan ooit moeten zijn als het gaat om mensen die verkeerde bedoelingen hebben. 5RWWHUGDPKHHIWHHQVSHFL¿HNRSRXGHUHQPLVKDQGHOLQJ gerichte aanpak binnen het programma Veilig Thuis. Ook maakt Rotterdam deel uit van een landelijke pilot µ9RRUNRPHQ¿QDQFLsOHXLWEXLWLQJRXGHUHQ¶'HDDQSDN zet in op alle onderdelen van de keten: van voorkomen, signaleren en stoppen tot aan herstel en nazorg. Waar dit zinvol is, en dat geldt zeker voor de trainingen, combine- ren we de aanpak eenzaamheid met die van de aanpak ouderenmishandeling.
4.3 Inzetten van de juiste interventies Signaleren heeft alleen zin als er dan ook effectief iets gebeurt met het signaal. Afhankelijk van het probleem en wat er nodig is, zijn heel verschillende antwoorden moge- lijk. Dat vraagt maatwerk. En als het gaat om mensen die sociaal geïsoleerd zijn, vraagt dit meestal aandacht van het wijkteam. Zaak is dan dat er voor de verschillende 14
groepen het juiste aanbod is, van licht ondersteunend tot zwaar en structureel. Vanuit dit actieprogramma wordt de komende 4 jaar in de 21 accentwijken, in aanvulling op het reguliere aanbod, extra inzet gepleegd. Het wijkteam aan zet als het moeilijk wordt Als er sprake is van opeenstapeling van problemen dan is het wijkteam aan zet. Het wijkteam brengt in kaart wat er nodig is en biedt kortdurende ondersteuning. Als dit niet volstaat of langdurige ondersteuning nodig is, zet het wijkteam geïndiceerde zorg in en biedt zij case management als mensen ook problemen hebben op andere levensdomeinen. Daarnaast heeft het wijkteam een belangrijke rol als het gaat om mensen die iedereen buiten de deur houden, ook wel zorgmijders genoemd. Het komt er dan op aan dat het wijkteam de cliënt tot het accepteren van hulp probeert te verleiden, in goed samenspel met partners als de huisarts, de woningbouw- corporatie en de wijkagent. Voor diegenen die echt geen hulp willen vervult het wijkteam een waakvlamfunctie door vinger aan de pols te houden en te voorkomen dat er onveilige situaties ontstaan. De wijkteams zijn pas onlangs overal gestart en vraagt van (de meeste) profes- sionals dat zij op een andere manier gaan werken dan zij tot nu toe gewend zijn. Daarom wordt de komende jaren veel geïnvesteerd in ontwikkeling en training. De thema’s eenzaamheid, sociaal isolement en dementie komen hierin aan bod. Het wijkteam zet zonodig interventies in. Dat varieert van Eigen Krachtconferenties en eenvoudige thuiszorg tot tweedelijns-interventies als intensieve woonbegeleiding vanuit de GGZ en alles wat daar tussen zit. Wanneer hulp en ondersteuning wordt ingezet, gaat ook aandacht uit naar het sociale netwerk en activering van de cliënt. Wederkerigheid is het uitgangspunt. De cliënt wordt steeds aangesproken op wat hij of zij zelf kan bijdragen aan de samenleving. Even Buurten wordt onderdeel werkwijze wijkteams De afgelopen jaren is in 4 wijken geëxperimenteerd met preventieve ondersteuning van ouderen met het project Even Buurten. Even Buurten Rotterdam richt zich op ouderen boven de 70 jaar die in hun dagelijkse leven
tegen kleine of grote problemen aanlopen die zij zelf niet meer kunnen oplossen. Hun gezondheid verslechtert en ze zijn minder goed ter been. Of zij hebben psychische problemen zoals geheugenklachten, somberheid of angst. Ook hun sociale kring wordt vaak kleiner. Met een beetje hulp uit de buurt kunnen zij echter prima zelfstan- dig blijven wonen. Even Buurten bekijkt met de ouderen waar zij behoefte aan hebben om vervolgens samen met de buurt passende ondersteuning te bieden. Gebleken is dat de oplossing in de praktijk vaak verrassend eenvou- dig is. Met een buurtgenoot boodschappen doen, een wandeling maken of samen deelnemen aan een sociale activiteit in de wijk kan al een groot verschil maken. De kennis die met Even Buurten is opgedaan wordt ingebed in de werkwijze van de wijkteams. Daarvoor zullen we LQLHGHUJHYDOLQGH¿QDQFLHULQJYDQ(YHQ%XXUWHQ garanderen. Afhankelijk van het tempo waarin de wijk- teams de werkwijze van Even Buurten kunnen nemen, ZRUGWGHQRRG]DDNYDQDSDUWH¿QDQFLHULQJHONYROJHQG jaar opnieuw beoordeeld. Ouderenmaatschappelijk werk in wijkteams De wijkteams in Rotterdam hebben een belangrijke rol bij het herkennen en aanpakken van eenzaamheid van ouderen. Zij krijgen te maken met een groeiende groep kwetsbare ouderen, die zo lang mogelijk thuis blijft wonen. Dit vraagt een aparte aandachtsfunctionaris voor ouderen in de wijkteams. Deze functionaris heeft, naast KHWXLWYRHUHQYDQUHJXOLHUHZLMNWHDPWDNHQHHQVSHFL¿HNH opdracht. Deze bestaat uit het helpen opzetten en onder- houden van een signaleringsnetwerk eenzame ouderen, het opzetten van een netwerk van casemanagers demen- tie en het borgen van de samenwerking met aanwezige mantelzorgkringen. De aandachtsfunctionaris is verder verantwoordelijk voor kennisontwikkeling over ouderen binnen het wijkteam en maakt ook de regie-afspraken bij de aanpak van eenzaamheid. Het gaat dan om zaken als: wie coördineert en begeleidt vrijwilligers, wie van het wijkteam heeft casusregie, tot wanneer ligt deze in het wijkteam, waneer schuift deze op naar de tweede lijn? Deze aandachtsfunctionaris gaat na een ontwikkelperi- ode van twee jaar per wijk onderdeel uitmaken van de reguliere formatie van de wijkteams. Verwerken van tegenslagen Eenzaamheid is een gevoel. Wanneer dit gevoel (te) lang aanhoudt, wordt iemand ziek. Vooral ouderen die door omstandigheden (dreigen) te vereenzamen, willen we actief ondersteunen, zodat zij niet in een negatieve spiraal terecht komen. Dit vraagt aandacht voor levens- gebeurtenissen bij ouderen (verlies van partner, afbrok- kelen sociale- en familienetwerken, functieverlies). Een van de opvallendste ziekten die dan kan optreden is depressie. Signalering vanuit de eerstelijns gezondheids- zorg is dan belangrijk en de huisarts met zijn praktijkon- dersteuner speelt hierin een rol. Met de zorgverzekeraars zijn we in gesprek om het medische en sociale domein goed met elkaar te verbinden. Vanuit de actielijn Mentaal Gezond van de GGD is aanbod ingekocht voor deze doelgroep. Mentaal Gezond richt zich op het versterken van de veerkracht van mensen, onder andere door . groepstrainingen gericht op assertiviteit of de training Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
“Verlies en dan verder”. Deze inzet zal op onderdelen worden geïntensiveerd, zodat meer eenzame ouderen er gebruik van kunnen maken. Geïndiceerde zorg Als het wijkteam dit nodig vindt, kunnen geïndiceerde 2e lijnstrajecten worden ingezet. De gemeente koopt voor- taan integrale arrangementen in, oftewel maatwerkvoor- zieningen, die bestaan uit een aantal resultaatgebieden. De resultaatgebieden , die tezamen de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt vergroten en versterken. De volgende resultaatgebieden nemen we op in de arrange- mentbeschrijvingen en worden gehanteerd in de beschrij- ving van de te behalen resultaten in het ondersteunings- plan dat voor elke cliënt zal worden opgesteld: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Sociaal en persoonlijk functioneren cliënt Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden Financiën Dagbesteding Ondersteuning bij zelfzorg en gezondheid Huisvesting Mantelzorgondersteuning zodat de cliënt langer thuis kan blijven wonen (voor de pakketten 1 en 2)
Bij de inkoop van zorg door de gemeente is aandacht voor het sociale netwerk en wederkerigheid uitgangs- punt. De wijkteams zullen monitoren of zorgaanbieders dit ook echt oppakken en of er witte vlekken in het aanbod zijn, die bij een volgende inkoopronde moeten worden meegenomen. Een deel van de interventies ZRUGWJH¿QDQFLHUGGRRUGH]RUJYHU]HNHUDDUV2RNGDDU is aandacht voor het sociaal netwerk noodzakelijk. Met de voor Rotterdam twee grootste heeft de gemeente samenwerkingsconvenanten gesloten. Met hen wordt bekeken hoe dit het beste kan worden uitgewerkt. Aandacht voor dementie Met de vergrijzing neemt het aantal ouderen dat kampt met dementie ook toe. Ontwikkelingen in de zorg leiden ertoe dat ouderen langer thuis blijven wonen. De risico’s die dit in dichtbevolkte stadswijken met zich meebrengt, laat zich indenken. Ook hierin hebben zorgverzekeraars en gemeente elkaar nodig en dat staat dan ook als aandachtspunt benoemd in het convenant met Achmea. Daarbij bouwen we voort op de ervaringen van de afge- lopen jaren met het opzetten van een dementieketen in de stad en het casemanagement vanuit zorginstellingen in de wijken. Verder zijn we met Achmea in gesprek over hoe we rondom deze ouderen vanuit de WMO en de ZVW tot integrale ondersteuning kunnen komen. Op dit moment worden met Achmea de gezamenlijke ambities geformuleerd om te bewerkstelligen dat deze doelgroep prettig en veilig langer thuis kan blijven wonen. Afgesproken is deze doelgroep in ieder geval te moni- toren in de samenwerkingswijken, om te kijken of de ondersteuning vanuit Wmo en ZVW voldoende passend is. De zelfredzaamheid en participatie van deze mensen staat daarbij centraal. Ook wordt ingezet op het stimule- ren van de ontwikkeling en het gebruik van domotica voor dementerenden. 15
Hoofdstuk 5 Monitoring en evaluatie
Tenslotte
Toetssteen voor de effectiviteit van het programma is het resultaat op straat, datgene dat Rotterdammers er daad- werkelijk van merken. Daarom wordt de effectiviteit van het programma beoordeeld op de ”outcome” en wordt gemeten met gebruikmaking van de data die worden YHU]DPHOGYRRUKHWZLMNSUR¿HO'HGRHOVWHOOLQJYDQKHW programma is als volgt geformuleerd.
Langs deze lijnen gaan we aan de slag met het thema Eenzaamheid. Daarbij combineren we een stedelijke SXEOLHNVJHULFKWHDDQSDNPHWKHWUHDOLVHUHQYDQHHQ¿MQ- mazige infrastructuur voor zorg en welzijn op wijkniveau. Daarbij spreken we Rotterdammers, kwetsbaar of niet kwetsbaar, meer dan tot nu toe aan om daar hun eigen steentje(s) aan bij te dragen.
Het aandeel eenzame ouderen (65+) in de wijken die het slechts scoren op eenzaamheid neemt in de periode VLJQL¿FDQWDI'DWEHWHNHQWGDWELMGHYHUDQW- woordingsmeting het aandeel eenzame ouderen met minimaal 5% punt is afgenomen van 29 naar 24%.
Om onze ambities te verwezenlijken gaan we samenwer- ken met een veelheid van partijen die zich het probleem aantrekken. De Coalitie Erbij en de daarbij aangesloten organisaties, is daarbij onze natuurlijke en belangrijkste partner. Voor een gebiedsgerichte uitwerking van de aanpak zien wij de gebiedscommissies als belangrijkste partner. Om de aanpak af te stemmen met wat er in het gebied nodig is en te verknopen met wat in de gebieden gebeurt.
Daarbij is de mate waarin ouderen scoren op vijf vragen over hoe zij sociale steun ervaren leidend. Hun oordeel over sociale steun is opgebouwd uit vijf stellingen: 1. 2. 3. 4. 5.
Er is niemand die speciaal belangstelling voor je heeft. Er zijn slechts weinig mensen met wie ik echt kan praten Ik ken voldoende mensen die ik om hulp of advies kan vragen. Zelfs van je naaste familieleden kan je weinig verwachten. Vaak voel ik me in de steek gelaten.
Daarbij passen we een weging toe. Vraag 3 tellen we dubbel, omdat deze vraag het meest aansluit bij de beweging die we in de WMO willen maken, waarbij het meer een beroep doen op het eigen sociaal netwerk het uitgangspunt is. Als mensen negatief scoren op vraag 3 zijn zij zorgwekkend eenzaam. Er zijn op die manier 6 punten te verdelen. Een negatieve score op de vragen 1,2,4 en 5 telt 1x. Als iemand negatief op de stelling 3 en/of op twee andere stellingen negatief antwoord dan is er sprake van eenzaamheid. Men scoort negatief indien men het met de stellingen 1,2,4 of 5 (helemaal) eens is en (helemaal) oneens met stelling 3. 16
Als startpunt is een secundaire analyse uitgevoerd op de GDWDGLH]LMQYHU]DPHOGYRRUGHZLMNSUR¿HOHQHQLV een nul-meting gedaan. Om te kunnen focussen en het instrumentarium gericht te kunnen inzetten is gekozen voor een aanpak in de wijken waar de eenzaamheid het hoogst is. Analyse leert dat in deze wijken (gezamenlijk) binnen alle leeftijdscategorieën sprake is van beduidend meer eenzaamheid dan in de rest van Rotterdam. Maar daarbinnen is de eenzaamheid onder ouderen extra hoog. 16-17
18-64
65 plus
Totaal
18,50%
26%
29%
26,50%
Overig Rotterdam 14%
18%
22%
19%
Rotterdam totaal
20%
24%
21%
Accentwijken
16%
Om een daling rekenkamerproof te kunnen aantonen moet er voor 95% met zekerheid sprake zijn van een afname. Gezien het beperkte aantal respondenten betekent dit dat het percentage eenzame ouderen bij de meting in 2017 moet zijn gedaald met minimaal 5%-punt. Dit komt overeen met een daling van 1.275 eenzame 65+-ers in de accentwijken. Een deel van de voorgestelde aanpak wordt breed in de hele stad neergezet. De gecoördineerde gebiedsgerichte
inzet gericht op het signaleren en helpen van sociaal geïsoleerde ouderen, wordt stapsgewijs en bij voorrang in de accentwijken opgebouwd. In 2015 starten wij in minimaal zes wijken en zullen met een aantal onderdelen van de aanpak experimenteren. In 2016 breiden we de aanpak uit naar alle 21 accentwijken. 'HGDWDYRRUKHWZLMNSUR¿HOZRUGHQHHQVSHUWZHHMDDU verzameld. Daarom presenteren we in 2016 een tus- senmeting. Omdat het programma dan nog maar in zes wijken operationeel is en in de andere wijken net gestart, kunnen we naar verwachting nog geen representatieve resultaatmeting voor de hele stad presenteren. Maar we kunnen dan wel beoordelen of in de wijken waar we in 2015 zijn gestart, er een beweging “de goede kant op” zichtbaar wordt. Daarnaast doen we bij de reguliere (P&C) jaarverslagcyclus verslag van de processtappen die we hebben gezet. Bij onze aanpak maken we zo veel als mogelijk gebruik van effectieve interventies. Daar waar deze niet voor handen zijn begeleiden wij onze acties zo veel mogelijk met onderzoek om uit te vinden waar we effectief zijn en waar we onze aanpak bij moeten stellen. Zo leren we werkendeweg wat werkt en voeden we de lerende gemeenschap die nodig is om dit veelkoppige probleem aan te pakken.
Voor mekaar Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid
We zijn er van overtuigd dat we, met een gezamenlijke inzet, onze doelstellingen kunnen verwezenlijken en we eind 2017 kunnen zeggen:
Rotterdammers zijn er voor mekaar!
17
Bijlagen Bijlage 1 Samenhang met andere programma’s De verantwoordelijkheid voor de nadere uitwerking van een aantal van de bovengenoemde actiepunten ligt bij andere programma’s en andere beleidsonderdelen. Maar de resultaten kunnen, mits daarbij de juiste accenten worden gelegd, ondersteunend zijn aan de doelstellin- gen van dit programma. Daarom zal “het doorbreken van eenzaamheid” ook binnen die programma’s een belangrijke prioriteit zijn. Daar komt bij dat hier ook de gebiedscommissies een belangrijke rol (kunnen) spelen. Zij beschikken over de kennis van initiatieven die in de wijken ontstaan en beschikken over de instrumenten om die te faciliteren. In het schema rechts geven we die samenhang weer. Omdat de verschillende programma’s (en beleidsonder- delen die tot de verantwoordelijkheid van “de lijnorga- nisatie” behoren) sterk samenhangen, zal goed moeten worden gestuurd op die samenhang. Daarom richten wij een programmaorganisatie in die daarop is toegesne- den, waarbij de Programmamanager WMO stuurt op de samenhang tussen de verschillende sporen. Ook voor het programma Voor mekaar zal een programma-organi- satie worden ingericht waarbij relevante functionarissen uit verschillende organisatieonderdelen van de gemeente Rotterdam zullen samenwerken onder leiding van de pro- grammamanager. In een programma-start-up wordt deze organisatie en het urenbeslag dat dit zal gaan leggen op de capaciteit nader worden uitgewerkt. Hierover worden met het lijnmanagement afspraken gemaakt.
Actiepunt
Samenhang met
Dialoog met de stad
Gebiedscommissies
Faciliteren van georganiseerde vormen van hulp- en dienstverlening
- Programma Langer Thuis - Nieuwe Rotterdams Welzijn - Project Huizen van de Wijk - Gebiedscommissies
Informatiepakket 65+-ers
Gebiedscommissies
Ouderen en Sport
- Uitvoeringsprogramma Sport - Programma Gezond Gewicht
Verbinden van Jong en Oud
Rotterdams Onderwijsbeleid
Ambtenaren zetten zich in voor de stad
Kendoe
Goed overzicht en - Langer Thuis: spoor toegankelijke informatie over informele zorg het aanbod - Nieuwe WMO: implementatie Vraagwijzers Aandacht voor allochtone groepen
Nieuwe taalprogramma (naam nog niet bekend)
Digitale signalering en inzet domotica bij signaleren van risico’s
Langer Thuis
Huisbezoek 75+-ers
- Gebiedscommissies - Nieuwe WMO: inrichting wijkteams
Verwerken van tegenslagen
Programma Mentaal Fit
Aandachtsfunctionaris ouderen in wijkteams
Nieuwe WMO: implementatie wijkteams
Effectieve interventies
Nieuwe WMO: inkoop zorgarrangementen
Aandacht voor dementie
Convenanten met de zorgverzekeraars
%LMODJH)LQDQFLsQ De inzet van andere programma’s vullen we op onderdelen aan om tot een versnelling van ontwikkelingen en een zorg- vuldige implementatie van onze acties te kunnen komen. Daarvoor zetten we de volgende middelen in. Kostensoort
2015
2016
2017
Programmakosten:
20.000
20.000
20.000
Stedelijk welzijn
Publiekscampagne:
200.000 (max)
50.000
50.000
Stedelijk welzijn
10.000
10.000
10.000
Stedelijk welzijn
Award Informatiepakket 65+: Coalitie Erbij:
Dekking
35.000
35.000
35.000
Stedelijk welzijn
200.000
200.000
200.000
Stedelijk welzijn
Digitaal systeem:
150.000
PM
PM
Directiebudget PG&Z
Extra inzet Mentaal Gezond
100.000
100.000
100.000
GIDS-middelen PG&Z
Pilot Ouderen en Bewegen Continuering Even Buurten Aandachtsfunctionarissen ouderen Aanvullend onderzoek Totaal
18
PM
PM
PM
Uitvoeringsprogramma Sport
550.000
PM
PM
Product Zorg Volwassenen
1.280.000
1.280.000
1.280.000
PM
PM
PM
2.545 + PM
1.695 + PM
1.695 + PM
1e jaar Product Zorg Volwassenen. Daarna onderdeel van NRW Stedelijk welzijn
Colofon Het Actieprogramma tegen eenzaamheid ‘Voor mekaar’ is een uitgave van de gemeente Rotterdam. Auteurs Marijke de Vries, cluster Maatschappelijke Ontwikkeling Eindredactie Serviceorganisatie Dienstencentrum Communicatie Vormgeving PanArt creatie en communicatie Drukwerk Van Deventer )RWRJUD¿H Jan van der Ploeg, Tom Pilzecker, Rotterdam Image Bank, Ministerie van VWS
© 2014