ACTIEPLAN SOCIALE DUMPING Een groot deel van de grensoverschrijdende sociale fraude en sociale dumping in België is het gevolg van het vrij verkeer van diensten en werknemers binnen Europa. Dit Europees principe van de interne markt is op zich goed en creëert bijkomende toegevoegde waarde voor de Europese economie. Het zijn echter de illegale constructies en misbruiken die er toe leiden dat de Belgische loon- en arbeidsvoorwaarden niet gerespecteerd worden en die ook vragen doen rijzen over bijvoorbeeld de toepassing van de sociale zekerheidsregels in België en de landen van oorsprong. Hierbij gaat het onder meer om detachering via postbusbedrijven, valse detacheringsverklaringen, fictieve detacheringen, zeer langdurige detacheringen, het niet betalen van sociale zekerheidsbijdragen in het oorsprongsland, het niet betalen van de minimumlonen in het werkland, slechte huisvesting van betrokken werknemers, uitvoerige ketens van onderaannemers die controle moeilijk maken, schijnzelfstandigen, schijnvennootschappen, … Het is dus van belang dat de controle op het naleven van de voorwaarden voor detachering effectief kan worden gevoerd. Kern van het probleem is dat de (Belgische) inspectiediensten de grootste moeite ondervinden om de grensoverschrijdende sociale fraude aan te pakken. Eén van de voornaamste problemen is de bindende waarde, i.g.v. de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie, van de detacheringsformulieren afgeleverd door buitenlandse sociale zekerheidsinstellingen (het zgn. A1 formulier). De verklaring A1 bindt de sociale zekerheidsorganen én de rechtbanken van de staat waar tijdelijk gewerkt wordt. Het is pas indien de afleverende instelling de verklaring officieel intrekt (b.v. in Roemenië of Portugal), dat een onderwerping in de tijdelijke werkstaat kan doorgevoerd worden (b.v. in België). Bij betwisting tussen de staten kan de zaak voorgelegd worden aan de Europese Administratieve Commissie, die ze verder kan doorverwijzen aan de Europese Verzoeningscommissie, die bemiddelt en/of een juridisch advies geeft. Het Besluit A1 regelt in detail de procedures die moeten gevolgd worden bij betwistingen. Bijkomend probleem is dat het A1 document geregulariseerd kan worden. Zoals vastgelegd in het Regeerakkoord wenst de Regering de strijd tegen de sociale dumping verder te zetten. Naast onder meer doelgerichte acties op het terrein die alleen al noodzakelijk zijn inzake hun preventieve karakter zal de Regering zich wenden tot het Europees niveau om de problematiek van de sociale dumping hoog op de politieke agenda te plaatsen. De bedoeling moet zijn om in samenwerking en overleg, voor Europese problemen met Europese oplossingen te komen, die zich inschrijven binnen de Europese principes en het Europese rechtskader. In al deze maatregelen is de ondersteuning van de academische wereld een belangrijke factor. Dit houdt in dat de lopende procedure inzake de antimisbruikbepaling verder wordt gezet, maar waarbij er tevens simultane acties gebeuren op verschillende niveaus.
1
Politieke maatregelen op nationaal vlak:
Binnen het actieplan sociale fraudebestrijding 2015 zal een luik sociale dumping worden opgenomen, naast een luik gemeenschappelijke SIOD-acties en een luik individuele acties van de inspectiediensten. De acties tot bestrijding van de grensoverschrijdende sociale fraude blijft voor de inspectiediensten een prioriteit. Doel ervan is een eind te maken aan de frauduleuze detacheringen. Zoals vermeld karakteriseert deze fraude zich in het niet respecteren van de verplichtingen inzake minimale loon- en arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn in België en/of situeert zich deze fraude op het vlak van de sociale zekerheid en meer specifiek de Verordening 883/2004. Deze frauduleuze praktijken moeten een halt toegeroepen worden en vormen dan ook een prioriteit voor de verschillende inspectiediensten aangezien dit leidt tot aanzienlijke verliezen aan arbeidsplaatsen in verschillende sectoren.
In het actieplan wordt een minimum aantal gemeenschappelijke acties vastgelegd en een overzicht gegeven van het arsenaal aan middelen die aangewend kunnen worden tegen deze praktijken zoals ondermeer verzegeling, inbeslagneming, … Evenwel wordt aan de inspecteurs gevraagd om de principes van proportionaliteit en finaliteit conform het sociaal strafwetboek toe te passen. Het verzegelen van een werf of bedrijf mag niet lichtzinnig gebeuren maar dient te gebeuren in grondig overleg met de magistratuur en op grond van een afdoende motivering.
In de vorige legislatuur werd gewerkt met een Strategisch Comité. Uit navraag bij het Directiecomité van de SIOD bleek evenwel dat deze structuur eerder log werd ervaren. Er wordt dan ook voor geopteerd om te werken met een flexibele structuur waarbij de gespecialiseerde cellen en diensten i.s.m. de referentiemagistraten de acties zullen voorbereiden en uitvoeren.
Het gaat hierbij om doelgerichte acties, waarbij op grond van datamining en in samenwerking met de gespecialiseerde inspectiecellen (COVRON, GOTOT) en de RSZ maandelijkse acties worden voorbereid. Om een grondige controle te kunnen verrichten, is het evenwel essentieel deze gedetacheerden te kunnen detecteren en, dit is de moeilijkheid, na te gaan waar zij zich bevinden op de verschillende tewerkstellingsplaatsen.
Het gebruik van datamining/datamatchingstechnieken (onder meer Limosa maar ook andere databanken) wordt geïntensifieerd. Dit houdt een selectie in op grond van een risicoscore waarbij de scenario’s worden uitgewerkt en getest in multidisciplinair samengestelde teams. Er wordt dan ook gevraagd aan de inspectiediensten om het aantal acties die geselecteerd worden op grond van deze fenomeen -en risicoanalyses voor 2015 op te drijven. Een uniforme en effectieve aanpak primeert. De feedback van deze acties dient op een gestructureerde wijze te verlopen zodanig dat de dataminingsacties in een iteratief proces kunnen bijgestuurd worden.
De strijd tegen de sociale dumping vereist dan ook een structurele samenwerking tussen de verschillende diensten en instellingen. Er wordt gevraagd aan de diensten om meer en beter gegevens uit te wisselen en tevens gebruik te maken van de input van de sociale partners. Het centraal meldpunt sociale fraude zal dan ook geïnstalleerd worden in het voorjaar van 2015 teneinde op een uniforme wijze ook de klachten over deloyale concurrentie in de diverse sectoren gestructureerd te kunnen verwerken. Aanwending ervan in het kader van datamining moet onderzocht en ondersteund worden. 2
Dit sluit aan bij de sectorale aanpak van de Regering waarbij de Regering ronde tafels met de risicosectoren zal oprichten met als doelstelling vanop het terrein tot logische en effectieve maatregelen te komen die de Belgische bedrijven en werknemers binnen de sector kunnen ondersteunen, de sociale partners in deze sectoren daarbij te betrekken en te responsabiliseren. Steeds met respect voor de Europese regels hieromtrent. De regering zal toezien op het respecteren van de geldende loons-en arbeidsvoorwaarden in deze sectoren. Om de fraude in bepaalde sectoren te bestrijden zal een grote variëteit aan acties nodig zijn. Er is immers geen eenvoudig antwoord op de complexiteit van de fraude en de vele verschijningsvormen. In deze sectoren zullen we ook op het probleem van de grensoverschrijdende sociale fraude of zelfs sociale dumping stoten. Werknemers of (schijn)zelfstandigen, vaak uit Oost- en Zuid-Europa, die aan mensonwaardige inkomens van enkele euro’s per uur tewerkgesteld worden in België zijn ontoelaatbaar en dergelijke malafide praktijken moeten kordaat aangepakt worden. Dit zal deels kunnen gebeuren door de Belgische maatregelen te evalueren en waar nodig te versterken en aan te vullen, maar zal voor een groot deel ook Europese actie vergen (cf. infra). Ook zullen de Belgische maatregelen juridisch de toets van Europa moeten kunnen doorstaan, zoals bijvoorbeeld het invoeren van een vrijwillig systeem van geregistreerde aannemers in de bouw en dergelijke meer. Het draagvlak voor de strijd tegen de sociale fraude in bijvoorbeeld de bouw en het transport groeit elke dag, zowel bij werkgeversfederaties als vakbonden. Het is inderdaad een gemeenschappelijke strijd van werkgevers en vakbonden om de Belgische jobs te vrijwaren. In de bouw gingen op 2,5 jaar tijd maar liefst 12.000 jobs verloren en dit zonder dat de bouwactiviteit in België is afgenomen. Die negatieve tendens is historisch voor de Belgische bouwsector en moet dringend gekeerd worden. In het voorjaar 2015 zal de Regering een aantal ronde tafels opstarten, voor alle sectoren die daarom verzoeken, met vakbonden en werkgevers: - Bouwsector, … (werken in onroerende staat, art. 30bis); - Schoonmaaksector; - Transportsector; - Vleessector: de vleesverwerkende nijverheid, waar de invoering van een sectoraal minimumloon in Duitsland vanaf volgend jaar positieve effecten voor de Belgische bedrijven kan teweeg brengen; - Horeca; - Bewakingssector; - …
Daarnaast moet de overheid de totstandkoming van partnershipovereenkomsten met fraudegevoelige sectoren stimuleren. Om het fenomeen van onder meer sociale dumping en zijn gevolgen te bestrijden moet er een gemeenschappelijke strategie worden ontwikkeld waarbij er niet alleen aandacht wordt besteed aan repressieve maatregelen maar er ook ruimte is voor preventieve maatregelen. Tot op heden zijn er onder meer partnershipsovereenkomsten afgesloten met de bouwsector en de vleessector. In deze partnershipsovereenkomsten kunnen de ondertekende partijen er zich toe verbinden om hun Europese zusterorganisaties te sensibiliseren voor het probleem van oneerlijke concurrentie op het vlak van loon-en arbeidsvoorwaarden. Deze overeenkomst kan daarbij een katalysator zijn naar alle actoren in de sector.
3
Misbruiken moeten beter in kaart worden gebracht via een ontsluiting en koppeling van de beschikbare databanken. Zo dient het Limosa-kadaster verder uitgewerkt worden, ook door de Gewesten erbij te betrekken (b.v. arbeidskaarten). Er moet verder ingezet worden op een gegevenskruising in bepaalde sectoren, tussen diensten (b.v. sociaal en fiscaal) en tussen beleidsniveaus. Er moet onderzocht worden of het Europees ondernemingsnummer en het uniek rijksregisternummer, in de lidstaten waar dit bestaat, in de Limosa-aangifte kan opgenomen worden waardoor een betere detectie mogelijk moet zijn. De aanwezigheidsregistratie op de bouwwerven vormt een belangrijk instrument dat zal gebruikt worden in het kader van de datamining en dat als basis zal dienen voor doelgerichte acties. De samenwerking tussen de sociale inspectiediensten, SIOD, fiscus en BBI wordt geïntensifieerd.
In de strijd tegen de schijnzelfstandigheid zal de werking van de Commissie schijnzelfstandigen worden geëvalueerd. In 2013 werden er slechts 6 dossiers voor een voorafgaande evaluatie behandeld. Er moeten meer dossiers behandeld worden, dus zal bekeken worden hoe dit beter kan naar de toekomst toe. Ook zal de in de wet op de aard van de arbeidsrelaties (2012) voorziene evaluatie gebeuren, onder meer door deze voor advies voor te leggen aan het ABC en de NAR, en in overleg met Minister van Middenstand Willy Borsus.
De strijd tegen de sociale dumping en de grensoverschrijdende sociale fraude dient te gebeuren in respect met de Europees recht. Daarom zal de Regering het resultaat van de lopende procedure inzake de antimisbruikbepaling inzake detachering zoals voorzien in de programmawet I van 27 december 2012 (art 23-25) afwachten om de geviseerde wetsbepalingen in te trekken of aan te passen.
Er wordt een moratorium afgekondigd inzake het toepassen van de wetgeving inzake de antimisbruikbepaling door de sociaal inspecteurs en dit met onmiddellijke ingang (er werden in het kader deze wetsbepaling tot op heden tevens geen dossiers behandeld door de inspectiediensten). De duur van het moratorium is afhankelijk van het resultaat van de lopende procedure.
Tevens wordt het geschil m.b.t. LIMOSA aanhangig voor het Europees hof van Justitie opgevolgd en in functie van de beslissing van het hof zullen eventuele reglementaire aanpassingen worden doorgevoerd.
De Regering wenst de bestaande Europese bemiddelingsprocedure voor geschillen over A1attesten beter te benutten. Er wordt dan ook via de SIOD aan de inspectiediensten gevraagd om in geval van concrete vragen rond de geldigheid van een A1 document deze dossiers over te maken zodat de bemiddelingsprocedure verder wordt toegepast. Deze procedure werd in het verleden onvoldoende benut (er werden enkel in de eerste van drie fasen dossiers ingediend en behandeld). De SIOD zal het aantal behandelde dossiers opvolgen en op kwartaalbasis een stand van zaken bezorgen van deze dossiers, zodat de Belgische Regering deze dossiers bilateraal en Europees verder kan aankaarten.
De nieuwe Europese handhavingsrichtlijn inzake arbeidsrecht zal snel en correct in onze nationale wetgeving worden omgezet. Dit zal in nauw overleg gebeuren tussen Minister Peeters en Staatssecretaris Tommelein.
4
Er dient nagegaan te worden met de bevoegde dienst hoe de grensoverschrijdende samenwerking tussen de sociale inspectiediensten en de sociale zekerheidsinstellingen beter kan worden georganiseerd. Daarbij wordt er gestreefd naar ‘single points of contact’, zowel in België als in de andere lidstaten. Men zou hierbij kunnen overwegen om bij gevallen van sociale fraude andere lidstaten hiervan op de hoogte te stellen. Een deel van de oplossing, zoals ook binnen de Europese Commissie en het Europees Parlement naar voor geschoven, ligt bij een betere samenwerking tussen nationale inspectiediensten, waarbij inspectiegegevens vlot uitgewisseld worden (b.v. via EESSI).
De bilaterale verdragen inzake sociale fraudebestrijding, zoals bijvoorbeeld met Nederland en Frankrijk, zullen geactiveerd worden. Ook zullen nieuwe samenwerkingsovereenkomsten gesloten worden met bijvoorbeeld de instellingen in Bulgarije, Roemenië, Portugal,… en zullen, eind volgend jaar en op basis van concrete dossiers via de Europese Administratieve Commissie, de concrete knelpunten aangekaart worden. Hiertoe zullen interministeriële contacten tussen België en een aantal risicolanden opgezet worden. De mogelijkheid kan worden nagegaan hoe de verschillende databanken die inspectiediensten in de verschillende landen ter beschikking hebben, gezamenlijk kunnen worden aangewend om inspecties door te voeren. Bijzondere aandacht kan ook worden besteed aan het op te richten European Platform for Undeclared Work. Op Europees niveau zal de Minister van Werk Kris Peeters pleiten voor de invoering in elke lidstaat en volgens de eigen modaliteiten van elke lidstaat van een referentie-minimumloon, interprofessioneel of per sector.
5
Politieke maatregelen op Europees vlak:
Op internationaal vlak moet België een voortrekkersrol blijven spelen om deloyale concurrentie en sociale dumping aan te pakken via een betere samenwerking en gegevensuitwisseling. Zo was België pionier op het vlak Limosa, staat het ver inzake gegevensuitwisseling en datamining, enz.
Van de Belgische ervaring kan gebruik gemaakt worden om op supranationaal niveau het LIMOSA-systeem, de elektronische registratie van het grensoverschrijdend verkeer van personen, uit te rollen op Benelux- en Europees niveau. Tijdens het Belgische voorzitterschap in 2010 werd dit systeem al Europees aangekaart, maar waren de geesten er nog niet rijp voor. Intussen wordt in de nieuwe handhavingsrichtlijn van mei 2014 expliciet verwezen naar een meldingssysteem in elke lidstaat als toegevoegde waarde om internationale detacheringsstromen in kaart te brengen, op te volgen en te benutten in het kader van sociale inspecties. Op het Benelux- en op ruimer niveau kan de Belgische knowhow en zelfs het Belgisch LIMOSA-systeem ter beschikking gesteld kan worden van andere lidstaten. We vragen aan de Europese Commissie om te onderzoeken hoe er verdere gegevens, zoals het Europees ondernemingsnummer en het nationale rijksregisternummer in de betreffende lidstaten, aan deze databank toegevoegd zouden kunnen worden. Op Benelux-niveau zal door de Regering naar draagvlak worden gezocht met andere landen om Europese maatregelen te nemen. Hierbij wordt aangedrongen op een Benelux-aanpak sociale fraude met inbegrip van de grensoverschrijdende sociale fraude. Hierbij zou op Benelux-niveau kunnen worden gekeken of een systeem van indicatoren en knipperlichten werkzaam is om vormen van sociale fraude te detecteren.
De Regering verleent haar maximale medewerking aan de Benelux-taskforce sociale fraude. Dit houdt in dat er werk zal worden gemaakt van de problematiek inzake schijnconstructies, uitkeringsfraude en uitzendkantoren, dit laatste in overleg met de Gewesten. Maar verder zal er ook gekeken worden naar vereniging van de Baltic countries, de Scandinavic countries,… om verdere partnerschappen en politiek draagvlak in de strijd tegen de sociale dumping binnen Europa aan te gaan.
Het is hierbij van belang na te gaan hoe de handhaving van in België opgelegde sancties grensoverschrijdend kan worden geoptimaliseerd.
De Regering zal contact opnemen met de Belgische Europese Commissaris voor Werk en Sociale zaken, Marianne Thyssen, die voogdijcommissaris is voor deze materies. - De uitrol op Europees vlak, van het Belgische Limosa-systeem of gelijkwaardige alternatieven, zal worden aangekaart. Daarbij zal de Belgische knowhow ter beschikking worden gesteld. - De implementatie van de Europese tool EESSI (Electronic Exchange of Social Security Information) zal worden bepleit. Inzake EESSI moeten we verduidelijken dat dit op zich geen fraudebestrijdingstool is, maar het authentificeert op elektronische wijze de in het kader van de Europese verordening 883/2004 afgeleverde documenten. - Tevens zal ervoor worden gepleit om de toepassingsmodaliteiten inzake de Verordening 883/2004 te herbekijken. De Europese procedure inzake A1-attesten moet drastisch worden hervormd, om de effectiviteit, snelheid en betrouwbaarheid ervan te verhogen. Europese problemen vragen om Europese oplossingen. Het lijkt ons van belang om een oplossing te vinden voor de misbruiken inzake detachering om de legitimiteit van de
6
-
-
-
-
Europese interne markt en het vertrouwen van de Europese bevolking in de instellingen verder te versterken. In dat opzicht is het wenselijk dat verder kan worden nagegaan hoe de bepalingen inzake toepasselijke wetgeving van Verordening 883/2004 en de toepassingsverordening 987/2009 kunnen worden gewijzigd om situaties van mogelijke fraude te vermijden. Hierbij kan gedacht worden aan de artikelen m.b.t. de procedure van voorlopige vaststelling van toepasselijke wetgeving, en het regelen van de waarde van A1formulieren. Tevens zal er dienen te worden voor gezorgd dat misbruiken bij tewerkstelling in twee landen dienen te worden vermeden die toelaten om brievenbusfirma’s op te zetten. Er moet ook bekeken worden hoe de duur van 2 jaar voor een detachering in de feiten beter toegepast kan worden in de lidstaten (b.v. met betrekking tot de verlengingen ) en eventueel kan worden herzien. Ook de inning van de sociale zekerheidsbijdragen vormt een belangrijk punt, waarbij er moet gedacht worden aan een Europese inningsinstantie, waarbij de lidstaten (1) verkeerdelijk ingehouden bijdragen kunnen doorstorten aan een andere lidstaat en (2) initiële bijdragen kunnen innen in een andere lidstaat, wanneer deze lidstaat daar recht op geeft. Dergelijk systeem moet responsabiliserend werken en er kan daarbij gestreefd worden naar een volledige inning van bijdragen of een bepaalde percentage, dat als incentive kan dienen voor lidstaten om fraude op te sporen en grensoverschrijdend samen te werken. Naast de uitwisseling van inspectiegegevens tussen lidstaten en de grensoverschrijdende samenwerking, moet ook de mogelijkheid gecreëerd worden op Europees vlak, dat de inspectiediensten van 2 of meerdere lidstaten gemeenschappelijk inspectiecontroles zouden kunnen opzetten, bijvoorbeeld in het geval zij ingrijpende grensoverschrijdende fraude op het spoor komen. De creatie van een sociopol naar analogie van een europol zou in dit kader nog effectiever kunnen zijn.
*****
7