Netwerk Subsidiariteitstoezicht
Actieplan 2010 Sociale innovatie: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Leidende partner Regionale regering van Baskenland
Sociale innovatie: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Partners
NL
-1-
Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Sociale innovatie, onder leiding van de regionale regering van Baskenland, Spanje. Het vertegenwoordigt niet het officiële standpunt van het Comité van de Regio's. Meer informatie over de Europese Unie en over het Comité van de Regio's kunt u vinden op respectievelijk http://www.europa.eu en http://www.cor.europa.eu.
.../...
-2-
Sociale innovatie
Belangrijkste punten 1.
Achtergrond
De werkgroep sociale innovatie stond onder leiding van Baskenland en richtte zich op het onderzoek naar maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Overeenkomstig de bepalingen van mededeling COM (2006) 136, genaamd Tenuitvoerlegging van het partnerschap voor groei en werkgelegenheid: Europa moet een voorbeeld worden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, die ingaat op deze kwestie, beschouwt de Commissie MVO als een aspect van het Europees sociaal model, dat een middel is om solidariteit, cohesie en gelijke kansen te waarborgen in de context van steeds hevigere internationale concurrentie. Doel is om de EU tot een "voorbeeld" te maken als het gaat om maatschappelijke verantwoordelijkheid en ervoor te zorgen dat haar beleid en Europese bedrijven daadwerkelijk bijdragen aan de ontwikkeling van de Europese samenlevingen. In zijn subsidiariteitsanalyse gaat de werkgroep ervan uit dat regio’s in de beste positie verkeren om de door de EU uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken. De leden van de werkgroep zijn verder van mening dat meer nadruk moet worden gelegd op samenwerkingsmechanismen tussen de diverse partijen die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van MVO in dezelfde regio, en dat horizontale subsidiariteit doeltreffend in de praktijk moet worden gebracht. 2.
Groepsleden en hun beste praktijken
De werkgroep stond onder leiding van Baskenland en bestond uit het Vlaams Gewest (België), de regio Wielkopolska (Polen) en de regio Veneto (Italië). De volgende beste praktijken werden gepresenteerd door de leden van de werkgroep:
Vlaanderen: Duurzame stadsontwikkeling; Plan C: het bevorderen van duurzaam materiaalbeheer en Vlaanderen in Actie. Wielkopolska: Wielkopolska als pionier op het gebied van MVO; sociaal imago van moderne ondernemingen – bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen in Wielkopolska; EQUAL-initiatief "Sociale Economie in de praktijk". Baskenland: Izaite (vereniging van Baskische bedrijven voor duurzaamheid); Xertatu (het meest vooruitstrevende institutionele initiatief onder leiding van de publieke sector in Baskenland); FIARE (acroniem voor "Fundación Inversión y Ahorro Responsable”, werd opgezet om maatschappelijk verantwoorde besparingen en beleggingen door zowel particulieren als overheden te bevorderen).
.../...
-33.
Conclusies
De werkgroep stelt voor een nieuw, innoverend en participatief model van Europese governance in te voeren dat het transversale effect van MVO bij de uitvoering van EU-beleid in aanmerking neemt en de coördinatie of bevordering van acties op verscheidene niveaus mogelijk maakt, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel. MVO is een veelomvattend concept dat betrekking heeft op vele beleidsterreinen en dat bij talloze acties in diverse lidstaten van de EU een rol speelt. De werkgroep pleit met name voor:
1
Regionale samenwerking en de feitelijke tenuitvoerlegging van het Verbond voor MVO en de drie terreinen waarop het verbond in hoofdzaak actief zal zijn: o Bewustmaking en verbetering van kennis inzake MVO; o Integratie van MVO en de ontwikkeling van open samenwerkingsverbanden; o Een klimaat tot stand brengen waarin MVO zich kan ontwikkelen. Meer middelen uittrekken voor sociale innovatie, teneinde de vorming van netwerken van betrokken partijen en publiek-private samenwerking te bevorderen, gemeenschappelijke methoden te ontwikkelen om de initiatieven en hun effect te beoordelen, nieuwe infrastructuren tot stand brengen waarmee sociale innovatie kan worden ondersteund, etc.1 Systemen van algemene indicatoren opstellen en gebruiken die het eenvoudiger maken de vorderingen te meten op het gebied van levenskwaliteit, innovatie en duurzaamheid in Europa en die economische indicatoren, indicatoren over sociale samenhang en gegevens over de doeltreffendheid bij gebruik, productie en beheer van hulpbronnen omvatten. De waarden van het Europees sociaal model in ere herstellen en op alle niveaus van de Unie uitdragen. Nieuwe organisatiemodellen invoeren die gebaseerd zijn op mensen die hun creativiteit en relationele vaardigheden ten volle benutten, waarvan bedrijven gebruik kunnen maken om hun concurrentievermogen te verbeteren en hun innovatiepotentieel te ontwikkelen. Sociale innovatie en onderzoek naar MVO stimuleren en MVO ontwikkelen teneinde een kennisbasis te genereren waarvan de samenleving zelf de vruchten kan plukken door gebruik te maken van de resultaten daarvan.
De Innovatie-Unie. Werkdocument. SEC(1161) definitief
.../...
-4-
Inhoud 1. 2.
Leden van de werkgroep ................................................................................................................. 5 Huidige maatschappelijke context: voornaamste problemen, zorgen, huidige stand van zaken.... 5 2.1 Veranderende waarden en sociale innovatie.......................................................................... 6 2.2 Naar een duurzame samenleving op alle terreinen ................................................................ 8 2.3 Politieke context: MVO in de Europese Unie ....................................................................... 8 3. Subsidiariteitsanalyse en het belang van MVO op alle niveaus.................................................... 10 4. Beste praktijken ............................................................................................................................ 12 4.1 Vlaanderen........................................................................................................................... 14 4.1.1 Beleid inzake duurzame stadsontwikkeling .................................................................... 14 4.1.2 Plan C: Bevordering van duurzaam materiaalbeheer ...................................................... 21 4.1.3 Vlaanderen in Actie (ViA) (strategie) ............................................................................. 27 4.2 Wielkopolska....................................................................................................................... 31 4.2.1 Wielkopolska als leidende regio op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen................................................................................................................................... 31 4.2.2 Sociaal imago van moderne ondernemingen – bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen in Wielkopolska .................................................................................. 34 4.2.3 'EQUAL – Sociale economie in de praktijk’................................................................... 37 4.3 Baskenland .......................................................................................................................... 40 4.3.1 Izaite................................................................................................................................ 40 4.3.2 Xertatu............................................................................................................................. 44 4.3.3 Fiare................................................................................................................................. 50 5. Conclusies en beleidsaanbevelingen ............................................................................................. 55 Dit document telt 60 bladzijden.
.../...
-5-
1.
Leden van de werkgroep
2.
Regionale regering van Baskenland (leidende partner) Regio Wielkopolska Regio Veneto Vlaamse regering
Huidige maatschappelijke context: voornaamste problemen, zorgen, huidige stand van zaken
De aanhoudende mondiale crisis waar we momenteel mee geconfronteerd worden heeft een aantal zwakke punten van het huidige economische systeem blootgelegd en ons ertoe genoodzaakt vraagtekens te plaatsen bij enkele basisprincipes ervan. De huidige situatie sterkt ons in onze overtuiging dat het noodzakelijk is onze strategische krachten te bundelen en te komen tot intensievere samenwerking tussen actoren op alle bestuurslagen, die met elkaar gemeen hebben dat ze streven naar een duurzamere samenleving. Hiertoe is het cruciaal om van model te veranderen, overeenstemming te bereiken over een manier om uit de crisis te geraken, en ons model van economische en sociale groei te herzien. Deze voornaamste criteria voor het behalen van deze doelstelling zijn: een transformatie om te komen tot een nieuw model van economische en sociale groei, dat gebaseerd is op mensen en een verandering van waarden; een omvangrijk publiek-privaat-sociaal partnerschap dat bevorderd en aangestuurd wordt door dit transformatieproces. De oorzaken van deze crisis liggen veel dieper dan bij eerdere crises. Ze zijn structureel en systemisch van aard en hangen nauw samen met een waardencrisis, de ontwikkeling van de kennismaatschappij en een energie- en hulpbronnenschaarste. De uitweg uit de crisis vereist ingrijpende veranderingen van het markteconomiemodel, en hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de publieke sector. Als we de crisis zien als een kans om te veranderen, hebben we het bewustzijn dat vereist is om een zo belangrijke uitdaging als het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen aan te gaan. Verantwoord burgerschap wordt opgevat als de verplichting die leden van de samenleving (hetzij als individuen of als leden van een groep) zowel onderling als ten opzichte van de samenleving als geheel hebben, maar omvat veel meer dan dat. De term kan ook duiden op de verandering van het bedrijfsvoeringmodel dat we vandaag de dag nodig hebben. Het huidige bedrijfsvoeringmodel heeft geleid tot de situatie waarin we momenteel verkeren en treft alle soorten ondernemingen, zowel in de particuliere als de publieke sector.
.../...
-6Doordat ze het vertrouwen in het systeem verloren hebben, worden burgers steeds veeleisender en verwachten ze meer transparantie bij de voorlichting die ze krijgen, maar ook rechtstreeks toegang tot relevante informatie over de activiteiten van bedrijven. Deze hogere eisen hebben ook gevolgen voor het overheidsapparaat, aangezien dit verantwoordelijk is voor het opstellen van beleid en het beheren van overheidsgelden. Om die reden moeten zowel overheidsinstellingen als particuliere bedrijven voortdurend aan de weg timmeren als het gaat om verantwoorde governance, en beide sectoren kampen met dezelfde problemen ten aanzien van transparantie en verantwoord beheer. In het geval van overheidsbedrijven gaat dit bovendien gepaard met een verplichting die inherent is aan hun openbare karakter en aan het feit dat ze in het leven zijn geroepen om het algemene belang te dienen van de samenleving waar ze deel van uitmaken. Hoewel verantwoord regeringsbeleid in de toekomst moet gelden voor alle bedrijven, moeten overheidsinstellingen het goede voorbeeld geven. Behalve dringende actie om de meest nijpende gevolgen van de crisis te compenseren, het financiële systemen te stabiliseren, de vraag te stimuleren en de meest kwetsbare groepen te beschermen, is het noodzakelijk de uitdagingen aan te gaan die ons binnenkort te wachten staan in de nieuwe economische cyclus, teneinde het duurzame en blijvende herstel waarnaar wordt verwezen in de meest recente communautaire verordeningen te waarborgen. Het zal moeilijk zijn deze toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden zonder ze naar behoren in een veranderende context te plaatsen, die wordt gekenmerkt door het ontstaan van nieuwe paradigma’s zoals de alomtegenwoordigheid van technologie en communicatienetwerken, de opkomst van de kennismaatschappij en nieuwe maatschappelijke organisatiemodellen, de wereldwijde grondstoffenen energieschaarste, omvangrijke migratiebewegingen en de vergrijzing van de bevolking, het toenemende aantal vrouwen in leidinggevende functies binnen overheid en bedrijfsleven, en de ontwikkeling van samenwerkingsmodellen bij publiek-private partnerschappen en het sociale partnerschap. Om deze toekomstige uitdagingen met een redelijke kans van slagen aan te gaan, zijn acties op middellange en lange termijn vereist, die voornamelijk gebaseerd zijn op innovatie en maatschappelijke verantwoordelijkheid. 2.1
Veranderende waarden en sociale innovatie
Wij zijn van mening dat waarden de grondslag vormen om deze crisis te boven te komen en om onze toekomst veilig te stellen.
.../...
-7Om een duurzame samenleving als geschetst in een aantal verordeningen tot stand te brengen, moeten alle betrokken partijen en autoriteiten meer dan ooit hun krachten bundelen in het kader van nauwe samenwerkingsverbanden op alle niveaus: een publiek/privaat/sociaal partnerschap dat garant staat voor maatregelen op middellange en lange termijn voor verandering en transformatie via de tenuitvoerlegging van toekomstgericht beleid, zoals sociale innovatie. De ernstige milieucrisis, de schaarse materiële hulpmiddelen en energiebronnen en grondstoffenspeculatie komen stuk voor stuk voort uit het huidige economische systeem, dat gebaseerd is op ongebreidelde consumptie en het gestaag toenemende gebruik van natuurlijke, beperkte en daardoor niet-hernieuwbare hulpbronnen (in ieder geval op korte termijn). Een combinatie van de meest nadelige effecten van klimaatverandering en een dalende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen zou kunnen leiden tot de ondergang van de mensheid. Het vooruitzicht van schaarser wordende energiebronnen noopt ons er dan ook toe actie te ondernemen om de "20/20/20"-doelstelling te verwezenlijken: het terugdringen van broeikasgasemissies en op grotere schaal toepassen van hernieuwbare energiebronnen – zoals bevestigd in de Europa 2020-strategie – door middel van milieumaatregelen die onder meer voorzien in de noodzaak van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al deze tendensen dragen bij aan een nieuwe kenniseconomie waarin bedrijven hun strategische koers radicaal hebben gewijzigd. Enige tijd geleden begon het zwaartepunt te verschuiven van natuurlijke hulpbronnen en de beschikbaarheid van kapitaal en arbeid, naar talenten, wetenschap, technologie en verhandelbare innovatieve ideeën om waarde te creëren en nieuwe vormen van economische activiteit te ontwikkelen. In de toekomst zal ontwikkeling dan ook staan of vallen met kennis en innovatie, die, zoals te zien is in de grootste economieën ter wereld, uitgroeien tot cruciale instrumenten bij het ontwikkelen van een model voor een geavanceerde kennismaatschappij die economisch concurrerend en sociaal evenwichtig is en belang hecht aan het milieu en aan duurzaamheid. Afgezien van hun economische implicaties, die het hele productiesysteem beroeren, hebben deze trends echter ook een belangrijk effect op de samenleving zelf, die bloot staat aan spanningen waarvan ze zich moet bevrijden alvorens verder aan de weg te kunnen timmeren. Het concept sociale innovatie komt derhalve voort uit de noodzaak en de kans om waarde te creëren voor constructieve en niet-regressieve sociale transformatie. Sociale innovatie (als gedefinieerd in paragraaf 4.2 van het Europa 2020-kerninitiatief “InnovatieUnie” (COM(2010) 546), gaat over het vinden van nieuwe manieren voor het oplossen van sociale problemen waarop de markt en de publieke sector geen bevredigend antwoord hebben. Dit veronderstelt het teweegbrengen van de gedragsveranderingen die nodig zijn om de grote sociale uitdagingen het hoofd te bieden. Sociale innovatie reikt burgers de vaardigheden aan die ze nodig hebben en schept nieuwe sociale relaties en samenwerkingsmodellen.
.../...
-8Een nieuwe concurrentieomgeving heeft het licht gezien, gebaseerd op normen en waarden en duurzaamheid, waarin een verantwoordere houding van bedrijven en overheden een eerste vereiste is (een nieuwe stijl die berust op relaties, nabijheid, transparantie, ethiek en commitment). Om dit punt duidelijk te maken moeten we concluderen dat we een maatschappelijk verantwoorde onderneming (of organisatie) opvatten als een bedrijf dat belang hecht aan duurzaamheid (voortdurend streeft naar economische ontwikkeling, milieubehoud en maatschappelijk welzijn), een langetermijnvisie, verscheidenheid (van meningen, culturen, inzichten, leeftijden en geslachten, zowel binnen hun organisatie als in de contacten met hun omgeving), een open dialoog met belanghebbenden, integriteit en verantwoordelijkheid. 2.2 Naar een duurzame samenleving op alle terreinen Het duurzaamheidsbeginsel is transversaal van aard: achter het transformatieproject ligt de noodzaak het model van economische groei en van het sociale model zodanig te veranderen dat het rekening houdt met het langetermijnkarakter van alle plannen en acties en oog heeft voor zakelijke, arbeidsmarkttechnische, politiek-institutionele en milieuaspecten, etc. Individualisme en het ontbreken van individuele/gemeenschappelijke normen en waarden hebben ertoe geleid dat hedendaagse bedrijven op zeer uiteenlopende manieren bestuurd worden. Dit werkt managementstijlen in de hand waarbij winstbejag en inkomstenbehoefte niet verenigbaar zijn met de noodzaak om bij te dragen aan het gemeenschappelijke welzijn. Hieruit blijkt dat we maatregelen moeten nemen om persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid te stimuleren. Om deze redenen biedt de huidige situatie ons de mogelijkheid een andere, stabielere toekomst te creëren, bestaande uit een nieuw sociaal model waarin het financiële systeem de economie ondersteunt maar er niet de drijvende kracht achter is, en waarin groei wordt beoordeeld aan de hand van ecologische en sociale criteria, en niet alleen financiële criteria. Anderzijds kan het zijn dat sectorale scheidslijnen zullen verdwijnen: er ontstaan steeds meer mengvormen tussen overheden, bedrijven en non-profitorganisaties/ngo’s, en in dat continuüm zullen de verschillende systemen in elkaar overvloeien. Binnen de opkomende "4e sector" dient zich nieuwe bedrijfsconcepten (sociaal of particulier maar met een belangrijke maatschappelijke functie) die niet in een sector kunnen worden ingedeeld en langs verschillende wegen hetzelfde oogmerk nastreven. MVO ontwikkelt zich geleidelijk van een verplichting tot een vrijwillig engagement. 2.3 Politieke context: MVO in de Europese Unie De oorsprong van maatschappelijk verantwoord ondernemen is gelegen in de OESO-richtlijnen (die in 1976 met de steun van de vakbeweging werden gepubliceerd), en loopt via de Tripartite beginselverklaring van de ILO betreffende multinationale ondernemingen tot aan het in 2000 door Kofi Annan geïntroduceerde initiatief “Global Compact”.
.../...
-9De richtlijnen bestonden uit een aantal aanbevelingen van regeringen aan bedrijven, met name ten aanzien van werkgelegenheid en relaties met de sociale partners, mensenrechten, het milieu, bestrijding van corruptie, de belangen van consumenten, mededinging en zelfs belastingontwijking. Sindsdien zijn talloze mechanismen voorgesteld om toe te zien op naleving van deze gedragscodes, evenals certificeringsetiketten als erkenning voor de inzet van bedrijven op het gebied van MVO. In 2001 publiceerde de Europese Unie een groenboek, gevolgd door een witboek en de oprichting van een Multi-Stakeholder Forum over MVO (belanghebbendenforum MVO), om een Europees raamwerk en strategie ter bevordering van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven tot stand te brengen. Zoals verwoord in mededeling COM(2006) 136, Tenuitvoerlegging van het partnerschap voor groei en werkgelegenheid: Europa moet een voorbeeld worden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, beschouwt de Commissie MVO als een aspect van het Europees sociaal model, dat een middel is om solidariteit, cohesie en gelijke kansen te waarborgen in de context van steeds sterkere internationale concurrentie. Doel is om de EU tot een "voorbeeld" te maken als het gaat om maatschappelijke verantwoordelijkheid en ervoor te zorgen dat haar beleid en Europese bedrijven daadwerkelijk bijdragen aan de ontwikkeling van de Europese samenlevingen. In deze mededeling van de Commissie is een aantal aspecten van eerdere initiatieven opgenomen en is gericht op de oprichting van een Europees Verbond voor MVO. Dit verbond biedt een politieke overkoepeling voor (nieuwe en bestaande) MVO-initiatieven van grote ondernemingen, KMO’s en hun belanghebbenden. Het is geen juridisch instrument en hoeft niet ondertekend te worden door ondernemingen, de Commissie of enig ander publiek lichaam. Het is een politiek proces dat ertoe bijdraagt dat een groeiend aantal Europese ondernemingen overgaat tot MVO. Het Europees Parlement heeft verscheidene verslagen en voorstellen aangenomen die enerzijds bedoeld zijn om MVO te bevorderen (waaronder zijn resoluties uit 1999 en 2003 en, in het bijzonder, het in maart 2007 aangenomen verslag-Howitt) en anderzijds om meer gewicht te verlenen aan sociale en milieunormen in de handelsovereenkomsten van de Europese Unie (het verslag Désir uit oktober 2001 en de daarop aansluitende verslagen door Harlem Désir en Marie Panayatopoulos-Cassiotou in mei 2007 verdienen bijzondere vermelding). Sinds de publicatie van het Groenboek over MVO in 2001, evenals haar mededeling uit 2006 en daaropvolgende documenten beschouwt de Europese Commissie zelf MVO als strategisch beleid voor de Europese economie – in eerste instantie als een vrijwillige bijdrage door bedrijven aan milieuduurzaamheid en duurzame groei met de creatie van hoogwaardige banen en sociale samenhang, en meer recent als een bijdrage door bedrijven aan specifiek overheidsbeleid op het gebied van onder meer milieu, maatschappij, opleiding, volksgezondheid en cohesie.
.../...
- 10 De basisdoelstelling van de Europa 2020-strategie, die de pijler van het economisch herstel vormt, is om “slimme, duurzame en inclusieve” groei te bevorderen, evenals het streven naar economische, sociale en regionale cohesie. Duurzame groei is derhalve uitgegroeid tot een referentiemodel voor de verbetering van het concurrentievermogen en voor het garanderen van hoge werkgelegenheidsniveaus en een betere levenskwaliteit. De strategie Europa 2020 omvat de kerninitiatieven van het Europees Plan voor Innovatie (Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie), een industrieel beleid voor het mondialiseringstijdperk, en een agenda voor nieuwe beroepsvaardigheden en banen. Dit onderstreept het feit dat MVO cruciaal is voor de totstandbrenging van sociale innovatie, concurrentievermogen en het creëren en aanpassen van werkgelegenheid om in te spelen op nieuwe maatschappelijke vereisten. In deze context zijn regio’s en gemeenten belangrijke actoren bij pogingen om maatschappelijke verantwoordelijkheid te bevorderen. Daarom moeten ze het voortouw nemen bij de implementatie ervan in de samenleving. Dit leiderschap betekent dat ze bedrijven en sociale actoren nauwer moeten betrekken bij MVO en de voordelen ervan inzichtelijk en aanlokkelijk moet maken. Bij het uitdragen van nieuwe waarden en de ontwikkeling van acties ter bevordering van maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben regio’s en gemeenten hun eigen bevoegdheden, waarvan sommige exclusief zijn terwijl andere worden gedeeld met lidstaten. Deze bevoegdheden lopen uiteen van het voorbereiden en opstellen van hun eigen verordeningen, tot aan de uitvoering en monitoring van nationale en zelfs internationale normen. 3.
Subsidiariteitsanalyse en het belang van MVO op alle niveaus
Het subsidiariteitsbeginsel is een dynamisch concept op basis waarvan we kunnen beslissen welk bestuursniveau het meest geschikt is om beleid in goede banen te leiden en welke actoren besluiten zouden moeten nemen. We zullen dit hieronder nader toelichten. Deze werkgroep is van mening dat MVO de volledige steun van de EU verdient. De grootschalige implementatie ervan zal het concurrentievermogen van bedrijven ten goede komen en voordelen opleveren voor de samenleving als geheel. In dit verband zou het wenselijk zijn als de EU de waarden en voordelen van MVO ziet als een manier om uit de crisis te geraken en als een nieuwe kans om ons sociaal model te veranderen en om te vormen tot een duurzamer, concurrerender en inclusiever model. Gezien het vrijwillige karakter van MVO zijn wij geen voorstander van EU-wetgeving die de toepassing van MVO verplicht stelt, daar het "dwingende" karakter van een wet strijdig zou zijn met de aard van MVO. Anderzijds mogen communautaire acties de spin-offs van MVO niet beperken, aangezien dit de ‘innovatieve’ factoren en de verschillende kansen die het mogelijk met zich meebrengt, zou wegnemen, terwijl MVO hieraan juist zijn toegevoegde waarde ontleent.
.../...
- 11 De EU moet zich inspannen om het belang van MVO te benadrukken door procedures of richtsnoeren op te stellen en te verspreiden over hoe MVO ten uitvoer kan worden gelegd om de inbreng van belanghebbenden, ondernemingen en overheidsorganen te garanderen en om ervoor te zorgen dat ze weten wat het omvat. Dit zou de Europese burger beslist toegevoegde waarde bieden. Na een grondige subsidiariteitsanalyse zijn we tot de conclusie gekomen dat de Europese regio’s volledig willen en kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de door de EU geformuleerde beleidsdoelstellingen. In het kader van ons mandaat stellen we strategieën en vooruitstrevende initiatieven op die direct van invloed zijn op de verwezenlijking van Europese doelen. Vandaar de bijdrage die regio’s en steden leveren aan het naleven van de in de Europa 2020-strategie uiteengezette doelen. Wij als regionale entiteiten zijn bereid werk te maken van de minimale doelstellingen die de EU heeft geformuleerd voor MVO, en we zullen trachten op dit gebied nog veel meer vooruitgang te boeken. Het behoeft geen betoog dat regio’s en steden in een positie verkeren om de op EU-niveau geformuleerde doelstellingen te bevorderen en uit te voeren. Dit is gunstig voor de EU als geheel, aangezien de Unie niet in staat zou zijn om dit zelf te doen. Partnerschappen en multilevel governance tussen de diverse bestuursniveaus zijn dan ook cruciaal bij het op positieve wijze interpreteren en toepassen van het subsidiariteitsbeginsel. Zoals de in Vlaanderen, Wielkopolska en Baskenland in kaart gebrachte praktijken laten zien, hebben Europese regionale en lokale overheden het voornoemde subsidiariteitsbeginsel uitstekend toegepast en zich forse inspanningen getroost om bekendheid te geven aan opgestarte MVO-acties in hun respectieve gebieden. Uit dat oogpunt is het Comité van de Regio’s van vitaal belang als de drijvende kracht achter MVO. Regio’s en gemeenten vormen het meest aangewezen bestuursniveau om specifieke plannen en intelligente maatregelen voor het bestrijden van klimaatverandering op te stellen en door te voeren die rekening houden met lokale omstandigheden, gebruiken en gewoonten en dit beleid af te stemmen op andere, al dan niet lokale beleidsterreinen die er direct aan gerelateerd zijn. Decentralisering biedt meer flexibiliteit om lokaal beleid te wijzigen naarmate lokale omstandigheden veranderen. Regio’s en gemeenten spelen dan ook een cruciale rol om ervoor te zorgen dat dit beleid het gewenste effect sorteert. Hiertoe moeten de regio’s zelf de coördinatie van MVO-acties op zich nemen, hetzij via het bestuur van de regio zelf of door coördinerende organen of netwerken in het leven te roepen, zodat ze de door overheden, ondernemingen, ngo’s, banken, verenigingen, etc. uitgevoerde acties kunnen bundelen. Dit staat bekend als "horizontale subsidiariteit".
.../...
- 12 Op grond van het horizontale subsidiariteitsbeginsel moeten samenwerkingsmechanismen tot stand worden gebracht tussen de diverse belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van MVO in dezelfde regio. Een duidelijk voorbeeld van horizontale subsidiariteit is het Baskische Innovatiebureau “Innobasque”. Dit bureau organiseert periodieke bijeenkomsten tussen alle Baskische MVO-actoren, uit zowel de publieke als de particuliere sector, om ervaringen uit te wisselen en ervoor te zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op staan. Een ander referentiemodel bij de toepassing van dit subsidiariteitsconcept, met name als het gaat om het promoten van concepten en beste managementpraktijken, is de stichting Euskalit, onder auspiciën van de Baskische regering opgericht door de voornaamste economische actoren in Baskenland. Euskalit heeft een totaalpakket van bewustmakings- en promotieactiviteiten, opleidingen, ondersteunende diensten en instrumenten voor het beoordelen en erkennen van uitmuntende bedrijfsvoering ontwikkeld. Dankzij dit beleid heeft Baskenland vandaag de dag de grootste concentratie European Excellence Awards in Europa en is er veel aandacht voor mensen die dagelijks streven naar uitmuntendheid, binnen bedrijven, onderwijsinstellingen, de medische sector, etc. 4.
Beste praktijken
De onderstaande tabel geeft de voornaamste toepassingsgebieden en het politieke karakter van MVO beknopt weer in de door de drie regio’s geselecteerde voorbeelden van goede praktijken. Aan de hand van deze criteria en een vergelijking met de stand van zaken omtrent MVO in Europa is een subsidiariteitsanalyse uitgevoerd en zijn aanbevelingen gedaan aan het Comité van de Regio’s (CvdR): Regio
Trefwoorden
Belang MVO
Vlaanderen Duurzame stadsontwikkeling Duurzaam materiaalbeheer bevorderen Vlaanderen in Actie
Duurzame ontwikkeling Open mentaliteit Sociale samenhang Transparant bestuur Duurzaam wonen en bouwen Duurzaam materiaalbeheer Innovatief milieubeleid Langetermijnstrategie Duurzame sociale ontwikkeling Gelijke kansen bij sociale diensten
van Juridische/politieke karakter* van MVO Overheidsorgaan?
Ecologisch Sociaal
Milieu
Sociaal Economisch
Multilevel governance Publiek-privaat partnerschap Bottom-up benadering Horizontaal subsidiair
Sociaaleconomische samenwerkingsovereenkomst
.../...
- 13 Vrijwillig?
Wielkopolska Wielkopolska als MVO-pionier
Sociaal imago van moderne bedrijvenpromotie van MVO
Equal: sociale economie in de praktijk
Maatschappelijk verantwoord zakendoen Bewustmaking van MVO Duurzame ontwikkeling van ondernemingen Promotie van MVO en samenwerking onder ondernemers, ngo’s en gemeenschapsleiders Sociaal imago in moderne bedrijven Innovatieve sociale inclusie Gelijke kansen Sociaaleconomische centra Sociale arbeidsbemiddeling Bedrijven in de sociale economie Herintegratie
Sociaal Economisch
Sociaal
Sociaal
Baskenland
Izaite
Xertatu
Fiare
Duurzame ontwikkeling van ondernemingen Duurzaam milieu Bewustmaking van MVO Samenwerking voor MVO Institutioneel MVO-initiatief Publiek-private samenwerking voor MVO Bevorderen van MVO in KMO’s MVO in bedrijfscultuur en bedrijfsmanagement Sociaal en verantwoord sparen en beleggen Duurzame ontwikkeling Sociale en milieu-innovatie Solidariteit en sociale samenhang Transparantie Ethisch bankieren
Sociaal Ecologisch Economisch
Economisch
Onder auspiciën van de publieke sector
Medegefinancierd door het ESF en met de inbreng van regionale overheden
Non-gouvernementeel lokaal samenwerkingsverband Medegefinancierd uit Europese middelen Overheidsorgaan Vereniging van bedrijven met institutionele samenwerking
Institutioneel initiatief in de publieke sector
Economisch Publiek-private samenwerking
*5 criteria voor juridisch/politieke karakter in de regio: 1.- Wettelijke norm / 2.- Overheidsorgaan / 3.- Opgenomen in regeringsprogramma / 4. - Vrijwillig / 5. - Ǿ
.../...
- 14 Op de volgende bladzijden wordt elke hierboven genoemde goede praktijk uitvoerig beschreven, uitgaande van de door het CvdR verstrekte voorschriften. 4.1
Vlaanderen
4.1.1
Beleid inzake duurzame stadsontwikkeling
Achtergrondinformatie Aan het begin van deze eeuw werd de noodzaak van een overkoepelende beleidsvisie op lange termijn voor de ontwikkeling van de Vlaamse steden erkend in een beleidsnota van de Vlaamse regering. In een twee jaar durend proces waarbij ruim duizend deskundigen en vertegenwoordigers van belangengroepen betrokken waren, passeerde een aantal fundamentele kwesties de revue op basis van veertien rapporten die alle beschikbare kennis op het gebied van stadsdynamiek in de regio Vlaanderen bijeenbrachten. De voornaamste uitkomst van dit proces was een in de beleidsnota uit 2000 aangekondigd witboek. De vraag die ten grondslag lag aan dit witboek was: “Wat is de beste manier om steden te besturen, en om ze te gebruiken en te transformeren om allerlei sociale, economische, culturele en politieke mogelijkheden te benutten, zodat Vlaanderen voorop kan lopen bij duurzame ontwikkeling?” Het witboek bevat een aantal verwijzingen naar het concept duurzame ontwikkeling en weerspiegelt een geïntegreerde en meerlagige benadering: “Lokale aspecten moeten worden bekeken in samenhang met de mondiale aspecten en de mondiale aspecten moeten binnen een perspectief van duurzame ontwikkeling worden geplaatst. De stad kan die opdracht enkel aan als zij de basiscomponenten van haar eigen DNA ontcijfert en ten nutte maakt. Het gaat dan om de benadering van het stedelijke karakter op basis van openheid, samenhang, dichtheid, diversiteit, sociale rechtvaardigheid en democratie. Dat zijn voor ons de elementen van duurzaamheid. De stad en het stedelijke karakter vormen het uitgangspunt voor een maatschappelijke en politieke herstructurering.” (blz. 20) “Vlaanderen heeft behoefte aan een diepgaand maatschappelijk debat over een nieuw stedelijk beleid. Dat beleid moet niet alleen steunen op de specifieke ontwikkelingsgeschiedenis en de eigenheid van steden in Vlaanderen, het moet ook rekening houden met onomkeerbare stedelijke ontwikkelingen die samenhangen met vergaande veranderingen op wereldniveau. De noodzaak van zulk beleid berust op de volgende stelling: de stad en het stedelijke karakter zijn geen voorbijgestreefde fenomenen, integendeel, zij kunnen de dragers worden van een dynamische, toekomstgerichte en duurzame ontwikkeling. In die zin wordt stedelijk beleid de toets en het sluitstuk voor elk goed maatschappelijk project. Dit standpunt steunt op een interpretatie van enkele belangrijke ontwikkelingen van deze tijd en vraagt een nieuwe zienswijze op de stedelijke ruimte en de stedelijke cultuur. Een mentaliteitsverandering is nodig.” (blz. 86)
.../...
- 15 Het stadsbeleid definieert en ondersteunt de rol van de veranderende stad in een ruimer stedelijk gebied, als onderdeel van de Vlaamse rasterstad. Het vergt een eigen beleidsniveau (het stadsbestuur in brede zin van het woord: gemeentebestuur, stadsbestuur, overlegvormen in stadsgewesten, enz.) in samenwerking met de stadsbewoners, stadsgebruikers, de lokale maatschappelijke en beheersorganisaties en de private sectoren. Het stadsbeleid is gericht op het ontwikkelen en het uitvoeren van een stadsprogramma. Ook op dit niveau moet worden gezocht naar een grotere samenhang die zowel de specificiteit als de duurzaamheid van programma’s versterkt. Het stadsprogramma is dus in de eerste plaats een inspirerende toekomstvisie waarin de verbondenheid op basis van de (lokale) diversiteit wordt geprojecteerd en de stad wordt gesitueerd in de wereld en in het land. Het stadsprogramma berust net als het stedelijke karakter op een wisselwerking tussen een ruimtelijke en een sociaalculturele dimensie. Het wordt opgebouwd uit verschillende elementen: (a) de eigen ‘verzameling’ (geschiedenis, erfgoed, bronnen, nationale identiteit, …); (b) de bestaande en gewenste sociale praktijken (sociaal, economisch, cultureel en politiek); (c) de creatieve processen; (d) een uitdrukking, een imago, een positionering; en (e) de grote strategische lijnen voor beleidsprogramma’s. Het programma steunt op duidelijke principes: sociale rechtvaardigheid, duurzame ontwikkeling, participatieve democratie, een alomvattende benadering en transparant bestuur. Planning en ontwerp leiden tot de concrete tenuitvoerlegging van het programma (blz. 97). We vragen aandacht voor de nieuwe mentaliteit en voor de inhoudelijke vernieuwing die we bepleiten. We hebben vooral geprobeerd een samenhangende en sterke visie te ontwikkelen: een visie die kiest voor een stedelijk karakter en steunt op krachtige en bundelende principes: densiteit, diversiteit en democratie. Deze kunnen van de steden de dragers maken van echt duurzame ontwikkeling en dus van de toekomst van Vlaanderen (blz. 225). Het witboek werd in 2003 gepubliceerd en was een drijvende kracht voor een nieuw stadsbeleid in de regio Vlaanderen. De vorige (2004-2009) en huidige (2009-2014) Vlaamse regeringen namen de uitdagingen aan en om de in het witboek voorgestelde benaderingen in de praktijk te brengen. Evaluaties leidden tot een aantal aanpassingen om de doeltreffendheid te vergroten. De hoofdlijnen en aspecten van dit stadsbeleid zijn ook terug te vinden in andere strategieën die door de Vlaamse regering werden ontwikkeld en goedgekeurd: de eerste regionale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (aangenomen in 2006) het plan Vlaanderen in Actie (aangenomen in 2006), dat ook de basis vormt voor het huidige regeerakkoord (2009-2013). Deze beleidsontwikkeling op Vlaams regionaal niveau hangt samen met bredere Europese ontwikkelingen op het gebied van stedelijk beleid in de afgelopen tien jaar. Met name het in 2007 aangenomen Handvest van Leipzig betreffende duurzame Europese steden was een belangrijke stap. Dit handvest erkent onder meer dat “steden over unieke culturele en architectonische kwaliteiten, een sterk sociaal absorptievermogen en uitzonderlijke mogelijkheden voor economische ontwikkeling beschikken. Zij vormen centra van kennis en bronnen van groei en innovatie”. In juni 2010 namen de
.../...
- 16 EU-ministers voor stadsontwikkeling de Verklaring van Toledo aan, die ingaat op de uitdagingen waar steden momenteel mee geconfronteerd worden. De verklaring bevestigt de eerdere afspraken inzake stedelijk beleid. Dit beleid is een belangrijk element bij de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie en de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling om slimmere, duurzamere en inclusievere stadsontwikkeling mogelijk te maken. Doelstellingen van het beleidsinitiatief De hoofddoelstellingen zijn uiteengezet in de twee Vlaamse beleidsnota’s inzake Stadsontwikkeling uit 2004 en 2009. De eerstgenoemde was een beknopter document en gaf een vrij algemeen overzicht. Het beschreef regionaal stadsbeleid als onderdeel van het omvattendere stedelijk beleid dat tevens voorzag in de inbreng en participatie van maatschappelijke actoren, lokale overheden, bedrijven, burgers, inwoners en consumenten. Het was zaak dat de regionale regering zich ging richten op begeleiding en ondersteuning van de steden. Regionaal stadsbeleid moest door middel van innovatie, investeringen, communicatie, kennisvorming en gegevensverzameling bijdragen aan het Vlaamse stedenbeleid. Ook moest het de betrokkenheid van burgers en de capaciteiten van lokale overheden vergroten. De focus van het huidige stadsbeleidsinitiatief (2009-2014) ligt op de kracht van de steden als aanjagers van maatschappelijke, economische en culturele innovatie, zij het zonder stedelijke kwetsbaarheden uit het oog te verliezen. De cruciale kwestie blijft het kwetsbare evenwicht tussen de functies van steden als leefruimten, en dit evenwicht moet worden versterkt voor de stadsbewoners. De visie “werken aan duurzame en creatieve steden in een groene en dynamische stadsregio” moet worden vertaald naar negen strategische doelstellingen: Het stadsleven aantrekkelijker maken Een stedenbouwkundig beleid ontwikkelen Steden omvormen tot open en warme samenlevingen Steden belangrijke centra van creativiteit en ondernemerschap maken Steden groener maken Slimme mobiliteit voor steden Steden die hun inwoners meer mogelijkheden voor participatie en betrokkenheid bieden Krachtiger en doeltreffender regionaal stadsbeleid in samenwerking met goed bestuurde steden Alle (13) beleidsterreinen van de Vlaamse regering dienen het belang van de steden. Beschrijving van het beleidsinitiatief Het beleidsinitiatief omvat vier belangrijke instrumenten: (1) het “Stedenfonds”, (2) het “Stadscontract”, (3) de “stadsvernieuwingsprojecten” en (4) de “Stadsmonitor”
.../...
- 17 Het “Stedenfonds” Dit fonds werd operationeel op 1 januari 2003 en werd opgericht om de dertien grootste Vlaamse steden ("centrumsteden") te ondersteunen bij duurzaam stadsbeleid teneinde: 1. de leefbaarheid van de stad te verhogen (ook op wijkniveau); 2. de toenemende dualisering tegen te gaan; 3. de kwaliteit van democratisch stadsbestuur te verbeteren. Alle dertien steden hadden een beleidovereenkomst voor de periode 2003-2007 en hebben eenzelfde overeenkomst getekend voor de periode 2008-2013. Een visitatiecommissie heeft de werking van dit fonds in 2005 beoordeeld. De resultaten van deze evaluatie waren van invloed op de onderhandelingen voor de overeenkomsten voor de periode 2008-2013. Meer aandacht werd besteed aan het vaststellen van maatschappelijke effecten en aan het selecteren van indicatoren om deze ontwikkelingen in kaart te brengen. Een nieuwe beoordeling (na een visitatie in de loop van 2011) staat gepland voor eind 2013. Het “Stadscontract” Eind 2007 had de Vlaamse regering met elk van de dertien centrumsteden een stadscontract getekend. Deze contracten hebben een looptijd van zes jaar (periode 2007-2012) en werden in 2009 onderworpen aan een tussentijdse evaluatie. Ze weerspiegelen de algemene visie van elke stad op duurzame ontwikkeling en de financiële en administratieve ondersteuning die ze ontvangen van de Vlaamse regering. Deze contracten bevatten toezeggingen van zowel de Vlaamse regering als van de stad. Elk contract bestaat uit twee delen: een algemeen gedeelte (met als centrale thema “wonen”) en een specifiek gedeelte dat betrekking heeft op de stad zelf. De contracten werden ingevoerd op verzoek van de steden, aangezien ze bijdroegen tot een inclusievere benadering van stadsprojecten door de Vlaamse regering. De contracten zijn een manier om meerlagig bestuur in de regio Vlaanderen doeltreffender en “klantgerichter” vorm te geven. Deze aanpak zal in samenwerking met de steden verder worden ontwikkeld, teneinde nieuwe thema’s op te nemen en ook met het oog op inbedding van deze benadering in het structurele takenpakket van de Vlaamse regering. “Stadsvernieuwingsprojecten” Op grond van een decreet uit 2002 subsidieert de Vlaamse regering stadsvernieuwingsprojecten met een multifunctioneel karakter. Deze projecten moeten tevens een hefboomeffect hebben en de lokale dynamiek bevorderen. Projecten in centrumsteden evenals in 21 andere steden komen in aanmerking voor subsidie. De Vlaamse regering subsidieert renovatieprojecten op basis van zeven kwaliteitscriteria die betrekking hebben op ruimtelijke impact, planning en ontwerp, participatie en publiek-privaat partnerschap. De selectiecriteria zijn ambitieus en veeleisend. De projecten moeten een hefboomfunctie vervullen voor een stad of een stadsdeel en de algemene levenskwaliteit in een wijk aanzienlijk verbeteren. Ze moeten worden opgesteld in overleg met de wijkbewoners en de lokale sociale partners, en moeten een minimale financiële bijdrage van 30% uit de particuliere sector kunnen aantonen. Een van de cruciale aspecten van stadsprojecten is de sturende rol van de stad zelf:
.../...
- 18 de stad moet ervoor zorgen dat het project behalve economische en financiële winstgevendheid ook een meerwaarde heeft voor de samenleving. De subsidies voor stadsvernieuwing hebben niet alleen financiële en kwalitatieve impulsen gegeven voor stadsprojecten, maar ook een positieve dynamiek en de noodzakelijke erkenning opgeleverd. In de afgelopen jaren is er aanzienlijke vooruitgang geboekt als het gaat om de kwaliteit van stadsvernieuwingsprojecten, met name ten aanzien van de kwaliteit van het ontwerp en de planningsbasis. Deze kwaliteitssprong is te danken aan diverse factoren, maar de belangrijkste factor als het gaat om expertise, competenties en kwaliteit is ongetwijfeld ‘conceptfinanciering’. Verscheidene kleinere steden, die vaak minder planningscapaciteit en projectervaring hebben dan grotere steden, presenteerden in de afgelopen jaren omvangrijke en potentieel innovatieve projecten, maar het ontbrak hen eenvoudigweg aan het extra element kwaliteit om projectsubsidies in de wacht te slepen. ‘Conceptsubsidies’ boden in deze gevallen uitkomst. Projecten die in potentie uitstekend of zeer belangrijk zijn kunnen een beroep doen op kennis, ervaring, talent en financiële middelen om een verbeterd projectvoorstel uit te werken. “Deskundigen” worden aangewezen in lokaal samengestelde teams, die ervaring hebben met betere stadsprojecten. Samen kunnen ze een gerichtere beschrijving van de knelpunten formuleren, en een ontwerpbureau selecteren. Dit ontwerpbureau wordt belast met een “ontwerpstudie” die de stedenbouwkundige, infrastructurele en architectonische mogelijkheden voor de ontwikkeling van een hoogwaardige stedelijke ruimte in kaart brengt. Een deel van de financiering wordt daarnaast gebruikt om advies in te winnen over voorlichting, participatie en de ontwikkeling van doeltreffende vormen van publiek-private samenwerking. De evaluatie vindt plaats door een extern en multidisciplinair panel. Deze projecten hebben een positieve invloed op de wijken. Het huidige systeem zal nader worden geëvalueerd om de kwaliteit en flexibiliteit te verbeteren. De “Stadsmonitor” De Stadsmonitor is een leerinstrument voor iedereen die betrokken is bij of belangstelling heeft voor stadsbeleid. De cijfers die de Stadsmonitor voortbrengt geven aan hoe leefbaar Vlaamse steden zijn en hoe duurzaam hun ontwikkeling is. Het is dan ook niet alleen een manier om de situatie en vooruitgang te meten maar ook een voorlichtingsinstrument. De monitor verschaft informatie voor het ontwikkelen van nieuwe plannen of (strategische) projectvoorstellen, en bevat momenteel circa tweehonderd indicatoren (met betrekking tot tien beleidsterreinen) die op participatieve wijze zijn ontwikkeld (door wetenschappers, deskundigen, lokale en regionale overheden, bevolkingsgroepen en belanghebbenden). De Stadsmonitor zal verder worden bijgewerkt met aanvullende indicatoren, en steeds meer gewicht in de schaal leggen als instrument voor empirisch onderbouwde beleidsvorming.
.../...
- 19 Aanvullende elementen In de afgelopen jaren zijn specifieke kwesties nader onderzocht en ontwikkeld: de ontwikkeling van participatieve benaderingen en samenwerking tussen steden en voorsteden. Het huidige stadsbeleid bevat een aantal aanvullende operationele doelstellingen. Bij deze doelstellingen draait het in hoofdzaak om nauwere samenwerking: tussen steden, tussen steden en voorsteden, met andere belanghebbenden en beleidssectoren (bijv. de afdeling milieuzaken die een vrijwillige samenwerkingsovereenkomst aangaat met gemeenten en provincies), met andere beleidsniveaus (regio Brussel, federaal niveau, grensoverschrijdende contacten, Europa). Rol van de lokale of regionale overheid In het Vlaamse stedenbeleid is een aparte rol weggelegd voor elk beleidsniveau. De ontwikkeling van dit regionale stadsbeleid was beslist geen top-down benadering, maar eerder een interactief proces. Het huidige beleid is het resultaat van een doorlopend proces waarbij alle belanghebbenden en partners betrokken zijn: lokale gemeentebesturen, maar ook de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG), het officiële vertegenwoordigende orgaan van de lokale overheden. Verder heeft de Vlaamse beleidsvorming een sterk verankerde raadplegingstraditie die wordt weerspiegeld in een aantal strategische adviesraden. Wat de impact van beleid op lokaal niveau betreft, is de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST) het officiële adviesorgaan. Opgemerkt dient te worden dat bij elk door de Vlaamse regering genomen besluit moet worden vermeld of dit mogelijk gevolgen heeft voor het lokale bestuursniveau. Behalve voor beleidsontwikkeling is de regionale regering (het Vlaams Agentschap voor Binnenlands Bestuur) verantwoordelijk voor het programmabeheer inzake stadsbeleid. Het “Stadsteam” van dit agentschap werkt nauw samen met lokale besturen. Middelen Totale begroting voor stadsbeleid op regionaal niveau (onderdeel van de begroting voor het ministerie van Binnenlandse Zaken): 2009: EUR 137 miljoen 2010: EUR 142 miljoen Stedenfonds: EUR 127,7 miljoen (jaarlijks groeipercentage van 3,5% is wettelijk vereist) Stadsvernieuwingsprojecten: EUR 125 miljoen (geen groei) Beheer Binnen het Agentschap voor Binnenlands Bestuur wordt stadsbeleid gecoördineerd door een specifiek “Stadsteam” bestaande uit acht personeelsleden)
.../...
- 20 Taken:
voorbereiding, implementatie, ondersteuning en evaluatie van regionaal stadsbeleid beheer van het Stedenfonds ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten ontwikkeling en beheer van de Stadsmonitor coördinatie van de follow-up van de stadscontracten positieve beeldvorming bevorderen door voorlichtingscampagnes (“Thuis in de stad”) en de prijswedstrijd
Begroting 2009 Operationele kosten voor het Stadsteam (administratie): EUR 277 000 Communicatiebegroting: EUR 134 000 Het stadsteam wordt ondersteund door het Kenniscentrum Vlaamse Steden, een initiatief van de dertien centrumsteden en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG). Dit initiatief werd geformaliseerd met de ondertekening van het samenwerkingsprotocol in 2008. Het centrum heeft de volgende taken: binnen steden beschikbare kennis en ervaringen beter toegankelijk maken (kennisdeling); samenwerking tussen steden bevorderen om innovatieve, doeltreffende en doelmatig lokaal stadsbestuur te ondersteunen; beleidsinitiatieven starten op alle bestuursniveaus om op steden gericht beleid te stimuleren. Voor de regionale verkiezingen van medio 2009 publiceerden het Kenniscentrum Vlaamse Steden en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) een beleidsnotitie over innovatieve en aantrekkelijke steden als aanjager voor welvaart in Vlaanderen. Knelpunten Regionaal stadsbeleid is nog altijd niet een volledig geïntegreerd (horizontaal) regionaal beleid voor de Vlaamse steden en gemeenten. Andere sectorale beleidslijnen op regionaal niveau blijven van belang en creëren plannings- en rapportagelasten op lokaal niveau. Regiobesturen accepteren de uitkomst van lokale inspraakprocessen niet altijd. Er is behoefte aan meer structureel overleg. Bepaalde financieringsmogelijkheden (voor vernieuwingsprojecten) zijn nog niet structureel. Criteria voor de beoordeling van duurzaamheid ontberen een geïntegreerde inhoud/benadering en meer controle zou zinvol kunnen zijn. Lokale, innovatieve benaderingen kunnen op grotere schaal toegepast worden en het is zaak tijdens de follow-up meer aan capaciteitsopbouw te doen.
.../...
- 21 Resultaten en successen De ontwikkeling en implementatie van de diverse beleidsinstrumenten op het gebied van stadsbeleid heeft een netwerk van deskundigen voortgebracht die actief betrokken zijn bij stadsprojecten binnen overheden, steden, sectoren, instellingen, bedrijven en verenigingen. Deze kennis en ervaring is wellicht het belangrijkste resultaat van stadsbeleid in heden en verleden. Regionaal stadsbeleid is zonder meer een positieve en constructieve benadering, maar het weerspiegelt slechts wat een goede regering zou moeten doen: stadsvernieuwing ondersteunen en faciliteren door de handen ineen te slaan. Regionaal beleid heeft samenwerking bevorderd of actoren zelfs verplicht samen te werken. Ook heeft het lokale inspraakprocessen aangemoedigd, en zwakke punten aan het licht gebracht. Dientengevolge staat het Vlaamse stedenbeleid niet alleen model voor innovatie, maar is het ook vernieuwend als het gaat om goed bestuur op lokaal niveau. Succesfactoren Een aantal factoren zal bepalend zijn voor het verdere succes:
De capaciteit voor goed project- en procesbeheer op lokaal niveau. Steden die zich kenmerken door goed bestuur (visie, verantwoording, consensus, schaal) zijn succesvoller bij het implementeren van stadsbeleid. Behoefte aan meer partnerschappen met en minder controle door het regionale niveau. Een geïntegreerdere (sectoroverschrijdende) aanpak op regionaal niveau. Continuïteit met betrekking tot de financieringsmechanismen en het regelgevingskader. Meer evaluatie (meetbare doelen, duidelijke criteria).
Repliceerbaarheid Hoewel het Vlaamse stedenbeleid vrij nieuw is, is het tevens gebaseerd op de van oudsher sterke rol van lokale (gemeente- en stads-)besturen. Het Vlaamse stedenbeleid en zijn institutionele kenmerken in de afgelopen tien jaar vloeien mede voort uit sociaaleconomische en culturele ontwikkelingen in de Vlaamse samenleving. Soortgelijke ontwikkelingen zijn te zien in andere West-Europese regio’s. Bepaalde elementen van het Vlaamse stedenbeleid kunnen dan ook worden gerepliceerd, op voorwaarde dat ze verenigbaar zijn met lokale en regionale bestuurstradities. 4.1.2 Plan C: Bevordering van duurzaam materiaalbeheer Achtergrondinformatie Geïnspireerd door het Nederlandse beleid inzake transitiemanagement (VROM 2003) besloot de Vlaamse regering in 2004 om transitiemanagement op experimentele basis op te nemen in zijn milieubeleid. Om goed beslagen ten ijs te komen werd de hulp ingeroepen van Nederlandse deskundigen (professor Jan Rotmans en zijn team). Het eerste Vlaamse transitieproject waarbij deze .../...
- 22 aanpak werd gehanteerd, op het gebied van duurzaam wonen en bouwen (DuWoBo, www.duwobo.be) ging in 2004 van start, en Nederlandse wetenschappers waren nauw betrokken bij dit project. Het tweede project, Plan C, dat betrekking had op duurzaam materiaalbeheer en een vergelijkbare aanpak voor transitiemanagement hanteerde, ging in 2006 van start, zij het zonder Nederlandse inbreng. Plan C werd in 2006 door de Vlaamse regering en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij opgezet als een experiment met innovatief milieubeleid. Het bestaande afvalbeleid in Vlaanderen liep tegen zijn grenzen aan en een krachtige innovatie-impuls was hard nodig om te komen tot geïntegreerd afvalbeheer. Plan C heef niet alleen een technologische insteek, en streeft naar een op de lange termijn gerichte, geïntegreerde benadering van duurzaamheid door alle belanghebbenden bij het proces te betrekken. De regio Vlaanderen is in hoge mate afhankelijk van hulpbronnen, die mettertijd schaarser en dus duurder zijn geworden. Met het bestaande ‘business as usual’-beleid in Vlaanderen zullen de problemen die in het verschiet liggen niet kunnen worden opgelost. Een belangrijke maatschappelijke paradigmaverschuiving of 'transitie' is noodzakelijk. Tegelijkertijd biedt deze transitie interessante mogelijkheden voor de regio Vlaanderen. Plan C is inmiddels een waardevolle schakel in het Vlaamse economische en innovatiebeleid, in het bijzonder via het plan Vlaanderen in Actie (www.vlaandereninactie.be). Onder druk van enerzijds de economische en financiële crisis en anderzijds de klimaat- en milieucrisis, tonen regeringen, waaronder de Vlaamse regering, een hernieuwde belangstelling voor een industriële strategie van eco-innovatie die hand in hand lijkt te gaan met investeringsmogelijkheden, banencreatie en milieubescherming. Economische groei hangt momenteel nog te veel af van groei van het bbp. Deze ‘groeien of sterven’-logica ligt onder meer ten grondslag aan de vicieuze cirkel van ‘produceren om te produceren’ en ‘consumeren om te consumeren’. Consumenten worden nog altijd te veel aangemoedigd om meer te consumeren. Producten zijn zodanig ontworpen dat consumenten ertoe worden aangezet nog meer te consumeren. Het ontbreekt in onze samenleving dan ook aan impulsen voor duurzaam handelen. Consumenten en producenten zijn zich niet bewust van de sluimerende risico’s van grootschalig gebruik van materialen. Dit begint echter enigszins te veranderen, en duurzame benaderingen treden steeds meer op de voorgrond, maar er is onvoldoende accurate informatie voorhanden om een duurzame benadering te vertalen in duurzame acties. Hiervoor hebben we ook meer inzicht in productieprocessen nodig. Doelstelling van het project/beleidsinitiatief Materialen vormen de ruggengraat van onze economie: ze vormen de basis voor onze productie- en consumptiepatronen. Het is afdoende bewezen dat deze patronen moeten veranderen als we onze planeet leefbaar willen houden, dus we kunnen niet om materialen heen. Het beheer van materialen moet duurzamer worden. De milieubelasting die wordt veroorzaakt door het gebruik van materialen en de uitputting van bronnen moet snel worden teruggedrongen. De gevolgen van de almaar toenemende belasting van ons milieu worden elke dag duidelijker.
.../...
- 23 Het zal een uitdaging zijn om beleid te ontwikkelen dat gericht is op duurzaam materialenbeheer in een tijd van toenemende welvaart, een tijd waarin economische groei wordt nagestreefd door op mondiaal niveau almaar meer te produceren en te consumeren. En uiteraard moet deze transitie niet tot gevolg hebben dat we onze milieubelasting exporteren: we moeten de wereldwijde dimensie niet uit het oog verliezen. Plan C streeft naar een samenleving waar alle materialen hernieuwbaar en biologisch afbreekbaar of volledig herbruikbaar zijn. Producten moeten meerdere gebruiksfuncties bezitten. De eenheden van materialen per persoon/functie moeten met een factor 10 afnemen. De Vlaamse samenleving moet minder afhankelijk worden van de groothandelsimport van grondstoffen. In plaats daarvan moeten waardevolle grondstoffen zoveel mogelijk behouden blijven in een gereguleerde kringloop. Technologische innovatie en standaardisering zijn essentieel, evenals het gebruik van het internet en ICT. Verder is het cruciaal lokale, regionale en internationale gemeenschappen en belangengroepen te vormen en inspraak te geven. Technologische innovatie moet worden ondersteund door een omslag in het maatschappelijke denken, ingegeven door het besef dat we allemaal ons steentje moeten bijdragen. Politici, zakenmensen en burgers moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Dan kan de samenleving de broedplaats worden voor een overgang naar innovatie bij het duurzaam gebruik van grondstoffen. Deze mentaliteits- en gedragsverandering vereist een veelzijdige strategie. Stimulansen zoals subsidies en belastingvoordelen, goede voorbeelden, een bevorderlijke institutionele, sociale en culturele context en steun aan gemeenschappen om zichzelf te helpen, zijn van essentieel belang en kunnen helpen de gewoonten van mensen te veranderen. Ook voorlichting en bewustmaking zijn van belang, maar de ervaring leert dat met name voorbeeldprojecten en experimenten voor doorbraken kunnen zorgen. Ze creëren maatschappelijk draagvlak om bewust te handelen, uit overtuiging en niet uit een gevoel van schuld. Individuele en collectieve acties vormen de basis voor de verwezenlijking van deze plannen. Consumenten zullen hun wensen moeten bijstellen: kwaliteit zal belangrijker zijn dan het bezitten van de nieuwste televisie, het nieuwste koffiezetapparaat, etc. In plaats daarvan moeten producten voldoen aan hoge kwaliteitsnormen, zodat ze langer meegaan. De samenleving moet minder materialistisch worden: consumptie moet plaatsmaken voor gebruik of toepassing. Dit houdt ook een grotere verantwoordelijkheid voor producenten in. Een langere levensduur voor apparaten kan worden gestimuleerd als producenten een vertrouwensrelatie hebben met hun klanten. Wanneer de economie niet gebaseerd is op zoveel mogelijk verkopen, maar op een goede relatie met klanten, kunnen producenten zich richten op milieuvriendelijke technologieën. Bij deze technologieën moet het principe van de gesloten kringloop centraal staan, ofwel ‘cradle to cradle’. Momenteel maken we te veel gebruik van “end-of-pipe” oplossingen voor de milieuproblemen waarmee we te maken hebben. Plan C streeft ernaar een hoogwaardige materiaalkringloop te sluiten met intensief hergebruik. Wegwerpbare materialen zullen een uitzondering worden, en materialen zullen op doeltreffende en verantwoorde wijze worden gebruikt.
.../...
- 24 Deze mentale en technologische transities zullen leiden tot nieuwe bedrijfstakken en diensten, waarbij een rol is weggelegd voor de regionale overheid. De dienstensector zal worden uitgebreid, hetgeen nieuwe arbeidsmogelijkheden zal opleveren. Leaseconstructies zullen zich niet langer beperken tot de automobielbranche. Beschrijving van het project/beleidsinitiatief Plan C is een netwerk voor het duurzame beheer van (ruwe) grondstoffen. De leden van het netwerk komen uit diverse geledingen van de maatschappij: bedrijven, consumenten, ambtenaren, wetenschappers, etc. Plan C streeft naar een echte revolutie in onze manier van denken en doen: Plan B zal niet toereikend zijn, we hebben een Plan C nodig. Het netwerk hanteert een bottom-up benadering om zijn visie werkelijkheid te maken. Leden kunnen suggesties aandragen, bijvoorbeeld tijdens netwerkdagen met 100 à 150 deelnemers. Ideeën kunnen worden uitgewerkt via een online platform, workshops en bilaterale contacten. Deelnemers brengen al hun kennis en vaardigheden bijeen om te werken aan een langetermijnvisie, een geestverruimende ‘mission statement’. Plan C wil mensen binnen bedrijven de mogelijkheid bieden te experimenteren met materiaalvriendelijke methoden. Sommige experimenten mislukken wellicht, maar geslaagde experimenten kunnen andere bedrijven en de maatschappij als geheel tot voorbeeld strekken. Plan C gaat verder dan de uitwisseling van kennis binnen andere netwerken. Dit netwerk berust op een systeem waarbij actoren hun creatieve krachten bundelen om te experimenteren met nieuwe vormen van innovatie. Plan C is een ‘experiment met innovatief milieubeleid’. Dit betekent dat er vrij weinig ruchtbaarheid aan is gegeven, met weinig formele beleidsondersteuning en een gering budget. Niettemin zijn we erin geslaagd een volledige transitieagenda te ontwikkelen (met een visie op de toekomst en mogelijke transitiescenario’s) en momenteel zijn we bezig met het ontwikkelen en opzetten van transitie-experimenten. Rol van de lokale of regionale overheid Vlaanderen heeft volop potentieel, zowel als het gaat om onderzoek naar nieuwe materialen en wat betreft de absorptiecapaciteit van het bedrijfsleven (grote innovatieve bedrijven, hightech). De kiem is gelegd voor Vlaanderen als een kennisregio voor materialen, zij het dat dit minder zichtbaar is dan andere speerpunten zoals biotechnologie en micro-elektronica. Om verdere groei te realiseren, is een gezamenlijke inspanning nodig om deze kwestie onder de aandacht te brengen, meer dwarsverbanden aan te brengen en een betere financiële basis tot stand te brengen. De bottom-up benadering van dit project is een goed voorbeeld van horizontale subsidiariteit. Het welslagen van het project vraagt om een sterk commitment van de regio en ook van de lokale overheid. Overheidssteun en regelgeving moeten dan ook zoveel rekening houden met de wensen van de betrokken burgers.
.../...
- 25 Financiële middelen Plan C wordt momenteel gefinancierd door de Vlaamse regering. Andere financieringsbronnen worden bestudeerd, maar de Vlaamse regering moet de grootste bijdrage blijven leveren om ervoor te zorgen dat de kerntaken van Plan C zijn kunnen worden uitgevoerd. Beheer Transitiemanagement en duurzaam innovatiebeleid zijn niet meer los van elkaar te zien. Als het gaat om een gevestigd beleidsterrein als innovatiebeleid zullen actoren overtuigd moeten worden van de voordelen van nieuwe benaderingen van beleidsontwikkeling, zoals transitiemanagement. Daarom worden in het kader van Plan C pioniers ingeschakeld die experimenteren met innovatie, en datgene wat werkt kan worden opgepikt door een breed publiek. De Vlaamse regering is de neutrale factor die de pioniers ondersteunt. Op deze manier maakt ze innovatie tot gemeengoed en kunnen diverse sociale actoren invloed uitoefenen op het proces. Innoveren wordt zo een collectief project waaraan elke betrokken partij naar beste vermogen een bijdrage kan leveren. Plan C kent verschillende fasen. In het eerste jaar ging het project van start met het ontwikkelen van een visie en mission statement. Op basis daarvan werden de andere fasen gedefinieerd. In de eerste fase werken vooruitstrevende bedrijven aan experimenten en innovaties. Wanneer ze lucratief beginnen te worden (in termen van imago en winstgevendheid), zullen andere bedrijven hun voorbeeld volgen; tevens kan dit nieuwe gedrag ingeburgerd raken via overheidsregulering. Tegelijkertijd brengen andere kanalen, zoals sociale netwerksites, de media en tv, duurzaamheid onder de aandacht van het publiek. In een tweede fase wordt het duurzame gebruik van materialen een feit naarmate alle bedrijven overstappen op duurzame productiemethoden, waarmee ze kennis hebben gemaakt via de projecten uit de eerste fase. Nieuwe experimenten zullen hun weg vinden naar de meeste bedrijven die door voorlichting en goede praktijken ‘het licht hebben gezien’. Plan C heeft het volgende tijdschema: 2010: Eerste generatie geïntegreerde experimenten uitgevoerd 2010: Interne en externe dimensies van duurzaamheid worden onder de aandacht gebracht van het bedrijfsleven 2015: De kritische massa van bedrijven hanteert duurzame werkwijzen 2020: Tweede generatie experimenten uitgevoerd 2025: Alle bedrijven produceren op duurzame wijze De overheid moet navenante regelgeving ontwikkelen om deze doelstellingen te realiseren.
.../...
- 26 Knelpunten Het proces worstelt vanzelfsprekend met bepaalde knelpunten, of het nu gaat om de continuïteit (waaronder stabiele financiering en een stabiele managementstructuur) of vragen als hoe experimenten geselecteerd en geïnitieerd moeten worden en welke lessen eruit getrokken kunnen worden; hoe burgers te bereiken en consumenten te betrekken; en hoe een verband kan worden gelegd met en invloed kan worden uitgeoefend op overheidsprocessen, zoals traditioneel economisch innovatiebeleid. Hoewel Plan C verder kijkt dan het milieu, is een van de voornaamste knelpunten van het project dat het moeilijk in te bedden is in andere beleidsterreinen, met name ‘harde’ beleidsterreinen zoals traditioneel economisch innovatiebeleid. Resultaten en successen Inmiddels, enkele jaren later, is het project erin geslaagd een volledige transitieagenda op te stellen. Plan C hanteert een toekomstvisie voor het systeem, met transitiescenario’s, en introduceert projecten en experimenten. Het project geniet vrij veel bekendheid in de milieusector en heeft honderden mensen bereikt. Behalve tastbare resultaten heeft het project ook anderszins zoden aan de dijk gezet: stimuleren van langetermijndenken over duurzame ontwikkeling op beide terreinen, waardoor een bredere kennisbasis tot stand wordt gebracht over systeeminnovatie en transities, netwerkvorming tussen organisaties en individuen die elkaar voorheen nauwelijks kenden, en het introduceren van nieuwe vormen van inspraak bij beleidsformulering. Plan C boekte op vier manieren vooruitgang: De totstandbrenging van een collectieve visie op duurzaam materiaalbeheer. De ontwikkeling van hernieuwde benaderingen en procedures (instrumenten). De ontwikkeling van een portfolio van concepten, activiteiten en experimentele ervaringen. Bijvoorbeeld: leasing van comfort, duurzame bedrijfsterreinen, Chemical Leasing, duurzame festivals, lokale productie en consumptie, battery-to-grid en Enhanced Landfill Mining. Het benutten van de mogelijkheden van internet en sociale netwerken. Succesfactoren Werken met een bottom-up benadering en innovatie op basis van experimenten zijn de voornaamste aspecten in dit succesverhaal. Om het project te optimaliseren formuleerde de projectcoördinator van Plan C zes succesfactoren: Plan C moet een legitieme en duidelijke rol spelen in huidige beleidsprocessen en projecten die verder reiken dan de diverse beleidsterreinen. Plan C moet in aanmerking komen voor een neutrale omgeving en basisfinanciering. Plan C moet de complementariteit tussen materiaaltransitie en het huidige materiaalbeleid uitbreiden.
.../...
- 27
Plan C vereist samenwerking tussen transitienetwerken en coördinatie tussen transitieprocessen. Plan C vereist meer achtergrondonderzoek afhankelijk van de transitie naar duurzaam materiaalbeheer. Plan C vereist een subsidiepatroon dat gericht is op praktische experimenten en innovatieprocessen.
Repliceerbaarheid Dit systeem van transitiemanagement kan eenvoudig worden gerepliceerd in andere regio’s. De methode kan daarnaast ook worden gebruikt als een opstap naar andere transities op andere beleidsterreinen. 4.1.3
Vlaanderen in Actie (ViA) (strategie)
Achtergrondinformatie Vlaanderen kijkt uit naar 2020. In dat jaar wil Vlaanderen een leidende positie innemen onder de best presterende Europese regio’s; een ambitieus doel, maar een doel dat alle kans van slagen heeft als de Vlaamse gemeenschap haar aanzienlijke potentieel daar volledig voor inzet. Vergeleken met de meeste van zijn Europese buren is en blijft Vlaanderen een hardwerkende en welvarende regio. Het bbp en de arbeidsproductiviteit van Vlaanderen zijn hoog. Ons onderwijsstelsel is uitstekend en wordt hogelijk gewaardeerd en onze samenleving profiteert van de voordelen van een moderne welvaartsstaat. Maar Vlaanderen kan het zich niet permitteren om een eiland binnen Europa te zijn. De wereld ontwikkelt zich in zeer hoog tempo en onze samenleving wordt geconfronteerd met een aantal grote uitdagingen: de financiële en economische crisis, het energievraagstuk, de vergrijzing van de bevolking, de opkomst van nieuwe economische machten, de klimaatverandering, problemen in verband met mobiliteit. Vlaanderen kan het zich niet veroorloven om met de armen over elkaar toe te kijken. Deze grote sociale en maatschappelijke uitdagingen vragen om een langetermijnstrategie. De ‘captains of society’, een groep van toonaangevende figuren uit de openbare en privésector, is het eens geworden over de urgentie van een dergelijke strategie. Met deze strategie willen alle partners een maatschappelijke dynamiek voor verandering in gang zetten die Vlaanderen in een vertrouwenwekkende en wenselijke richting moet sturen en de toekomst van Vlaanderen moet veiligstellen. Een van de belangrijkste voorwaarden daarvoor is het generen van meer welvaart. Vlaanderen moet zijn economie klaarmaken voor de toekomst en moet daartoe zijn concurrentievermogen vergroten en meer hoogwaardige banen creëren. Onze ondernemingen moeten over het geheel genomen innovatiever worden en hun invloed en impact in de internationale arena vergroten en versterken. Vlaanderen heeft een concurrerende economie nodig, niet alleen om de uitdagingen waar we vandaag en morgen voor staan het hoofd te bieden, maar ook om ons doel van een open, zorgzame, betrokken en duurzame sociale omgeving te bereiken.
.../...
- 28 In die Vlaamse samenleving van 2020 kan geen ruimte voor geduld met armoede, sociale ongelijkheid en uitsluiting bestaan. Elke Vlaamse burger moet kunnen bijdragen aan en profiteren van een samenleving die wordt gekenmerkt door welvaart en welzijn. Deze inclusieve samenleving moet resulteren in een grotere sociale bescherming, meer kansen op zelfontplooiing en gelijke kansen op en deelname aan onderwijs en werk. Dit streven moet uiteindelijk leiden tot de creatie van een toegankelijk en hoogontwikkeld zorg- en welzijnsstelsel dat voor geen enkel ander stelsel onderdoet. Maar tegelijkertijd moet Vlaanderen een duurzame samenleving ontwikkelen. Het moet voor Vlaamse burgers normaal worden om op alle gebieden innovatief te zijn en kritisch naar de eigen consumptie-, bouw-, leef-, recreatie- en reisgewoonten te kijken. We moeten ervoor zorgen dat onze hogere welvaart in 2020 niet meer dan een minimaal effect op onze natuurlijke omgeving zal hebben. Met dit plan in gedachten is Vlaanderen actief aan zijn toekomst aan het werken met behulp van een strategie die gericht is op structurele en duurzame veranderingen. De Vlaamse regering en haar sociale partners hebben hun krachten gebundeld in het initiatief Pact 2020. Dit nieuwe toekomstplan voor Vlaanderen zal onze samenleving een nieuwe basisvorm geven. Het plan omvat twintig scherpe en kwantificeerbare doelstellingen, plus vijf doorbraakacties op gebieden waar Vlaanderen al een modelfunctie heeft, maar in de toekomst daadwerkelijk een belangrijk verschil kan maken. Daarnaast wordt er met Pact 2020 naar gestreefd om de hele Vlaamse bevolking te verenigen en te vertegenwoordigen. Om die reden is het pact ondertekend door de Vlaamse regering, de werkgeversen werknemersorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Verenigde Verenigingen, de stuurgroep van Vlaanderen in Actie en de Vlaamse regering. Het plan zal gedurende verschillende zittingsperioden van kracht blijven en overal in onze Vlaamse samenleving zijn invloed doen gelden. Het plan is ontworpen om een impuls te geven aan de opkomst in Vlaanderen van de open entrepreneur en de burger die als lid van een lerende samenleving gecommitteerd is aan leren en het vergroten van zijn of haar kennis. Daardoor zal Vlaanderen zich tot een slimme, centrale regio in Europa ontwikkelen, en tegelijkertijd tot een doelmatig centrum voor innovatieve gezondheidszorg. Ook zal het plan Vlaanderen profileren als een groen netwerk van steden, een groene stadsregio. Beschrijving van het project/beleidsinitiatief In 2006 gaf de Vlaamse regering het startsein voor een ambitieus project: Vlaanderen in Actie (ViA). Voor de gelegenheid riep het Sociaal-Economisch Forum alle verantwoordelijke sociale partners – de zogenoemde ‘captains of society’ – bijeen voor een aantal rondetafeldiscussies. Als gevolg van deze succesvolle actie werd heel snel momentum gecreëerd. Maar onze ambities hielden daar niet op. Tijdens het forum van 2007 richtte Vlaanderen zijn aandacht resoluut op de verdere toekomst, op 2020. De Vlaamse regering en zijn sociale partners namen het initiatief tot een nieuw toekomstplan voor Vlaanderen: Pact 2020. Op 20 januari 2009 werden bijna duizend belanghebbende partijen in Hasselt geïnformeerd over het nieuwe plan. Dit plan zal slagen, omdat het een ambitieus plan is dat zich onderscheidt door de breedte van de visie die eraan ten grondslag ligt. De lat is hoog gelegd: in 2020 moet Vlaanderen in economisch, sociaal en ecologisch opzicht zijn uitgegroeid tot een topregio in Europa. Met de ondertekening van het document hebben de deelnemers bevestigd dat ze bereid zijn zich gezamenlijk te verbinden aan het welslagen van het initiatief, de handen uit de mouwen te steken
.../...
- 29 en zich volledig in te zetten voor de toekomstige welvaart en het toekomstige welzijn van Vlaanderen. De doelstellingen die in het pact zijn vastgelegd kunnen alleen worden verwezenlijkt met brede steun van een maatschappelijk platform van dit type. De ViA-bijeenkomst van 20 januari 2009 vormde geen startpunt of eindpunt, maar een referentiepunt na een periode van intensieve raadplegingen, die begon met het Sociaal-Economisch Forum van december 2007 en in 2008 werd gevolgd door vier workshops over de thema’s talent, logistiek en mobiliteit, internationalisering, en innovatie. In de loop van 2009 volgden meer workshops. In de periode 2010-2011 worden de belanghebbende partijen opnieuw geraadpleegd tijdens rondetafelconferentie over diverse onderwerpen. De piek van onze ambities zal worden bereikt in 2020. Tegen die tijd moet Vlaanderen zijn getransformeerd in economische, innovatieve, sociaal aantrekkelijke, ecologische en duurzame topregio met een uitmuntende modelaanwezigheid in Europa, geen volger in het peloton. Met Pact 2020 zal Vlaanderen al zijn troefkaarten bundelen in één sterke hand. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van het pact ligt bij de sociale actoren en de hele Vlaamse bevolking. Doelstellingen van het project/beleidsinitiatief Vlaanderen in Actie richt zich op doorbraakacties. Het actieplan behelst veel meer dan alleen een langzame verbetering of een paar procentpunten groei, maar beoogt een ontwikkeling in gang te zetten die het Vlaamse landschap en de Vlaamse samenleving fundamenteel zullen veranderen. Daarnaast is het actieplan de snelste weg naar een koppositie in Europa. Doorbraken worden niet bereikt met gewone maatregelen. Doorbraken vragen om drastische interventies die echt een verschil maken, zodat de Vlaamse economie en de Vlaamse samenleving zullen worden versterkt en op een aantal gebieden nieuw leven krijgen ingeblazen. De autoriteiten, de industrie, het maatschappelijk middenveld en de burgers moeten allemaal hun mouwen opstropen en aan het werk gaan om cruciale doorbraken op de volgende vijf gebieden te bewerkstelligen:
‘De open entrepreneur’; ‘De lerende Vlaming’; ‘Slimme draaischijf van Europa’; ‘Medisch centrum Vlaanderen’; ‘Groen en dynamisch stedengewest’.
Het uiteindelijke doel is nog niet binnen bereik, maar de weg ernaartoe is al duidelijk gemarkeerd. Is iedereen bereid om aan deze onderneming deel te nemen? Als dat het geval is, zal deze uitdagende visie snel in haalbare acties en concrete resultaten worden vertaald. In Pact 2020 worden twintig ambitieuze doelstellingen vastgesteld, met duidelijk vastgestelde streefcijfers. De ondertekenaars van het pact willen de vooruitgang meten in vijf hoofddomeinen:
.../...
- 30
Meer welvaart en welzijn; Een concurrerende en duurzame economie; Meer mensen aan de slag, in meer werkbare banen en in gemiddeld langere loopbanen; Levenskwaliteit van hoog niveau; Een efficiënt en doeltreffend bestuur.
Rol van de lokale of regionale overheid De rol van de Vlaamse regering is heel duidelijk: de Vlaamse regering heeft het ambitieuze plan geïnitieerd en steunt het volledig. De Vlaamse regering heeft Pact 2020 ondertekend en zal derhalve bijdragen aan de verwezenlijking van het ambitieuze plan. De regering zal belanghebbende sociaaleconomische partijen bij elkaar brengen om hun opvattingen over het pact te vernemen. Bovendien zijn het regeerakkoord van de coalitie en alle beleidsdocumenten gebaseerd op de doelstellingen van Vlaanderen in Actie. Financiële middelen Het project Vlaanderen in Actie wordt gefinancierd door de Vlaamse regering. Beheer Zoals al eerder is opgemerkt, is de betrokkenheid van belanghebbende partijen in Vlaanderen van groot belang. Naast de Sociaal-Economische Fora van 2007 en 2009 werden in 2008 workshops over een aantal onderwerpen georganiseerd. Elke workshop telde tussen de tweehonderd en vijfhonderd deelnemers. Dit waren personen met een brede praktijkervaring en beleidskennis in een specifiek domein. De workshops werden voorgezeten door een of meerdere deskundigen (captains of society, academici) en de deelnemers hielden brainstormsessies en discussies over het thema van de desbetreffende workshop. De voorstellen en debatten leverden tientallen interessante ideeën op. De centrale stuurgroep van Vlaanderen in Actie zette de resultaten op een rijtje en de deskundigen en captains of society verbonden zichzelf in de stuurgroep aan het formuleren van vijf belangrijke doorbraakacties: de concrete acties en beleidsinstrumenten die zijn bedacht en ontworpen om Vlaanderen de best mogelijke uitgangspositie te bezorgen. In de periode 2010-2011 worden nieuwe consultatieronden worden gehouden in de vorm van rondetafelconferenties over diverse onderwerpen, zoals slimme logistiek, groei in ondernemingen, eoverheid en andere. Maar wie zijn precies de belanghebbende partijen in dit plan? In de eerste plaats zijn dat de Vlaamse regering en de werkgeversorganisaties en vakbonden die zijn verenigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Ook de Verenigde Verenigingen hebben het pact ondertekend. Deze overkoepelende organisatie vertegenwoordigt honderden verenigingen uit het maatschappelijk middenveld, zoals de milieubeweging, de Gezinsbond, het Forum Etnisch-Culturele Minderheden, de nationale gezondheidszorgdiensten en het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord
.../...
- 31 nemen. De voorzitter van Vlaanderen in Actie heeft het pact namens de captains of society ondertekend. En ten slotte heeft ook de Vlaamse regering het Pact 2020 ondertekend. Knelpunten De doelstellingen van het project zijn ambitieus en de hele Vlaamse regering is bij de verwezenlijking van de doelstellingen betrokken. 2020 komt snel naderbij, dus er zijn enkele knelpunten die we in het oog moeten houden. In de eerste plaats moeten alle beleidsinitiatieven in overeenstemming worden gebracht met het ViA-project. De overheid moet niet te veel bureaucratie rondom het project creëren. Ook moet het project aansluiten op de Europa 2020-agenda. Tot slot zal het vanwege de breedte van het project moeilijk worden om de resultaten te bewijzen. Resultaten Op dit moment worden er diverse projecten uitgevoerd om de doelstellingen van Pact 2020 te realiseren. Project II is een van de kleinere projecten die zijn geïntegreerd in het overkoepelende Vlaamse project. Succesfactoren De grote ambities en de brede visie zullen bijdragen aan het welslagen van het project. Het feit dat de Vlaamse regering dit project zo sterk steunt vergroot de kans op succes, en ook de betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij het hele verhaal vergroot de steun voor Vlaanderen in Actie. Potentieel voor navolging Het project is toegesneden op de specifieke context van de regio Vlaanderen. Bij navolging zal het project dus moeten worden aangepast aan de situatie van andere regio’s. 4.2
Wielkopolska
4.2.1
Wielkopolska als leidende regio op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen
Achtergrondinformatie Het project werd tussen 2008 en 2010 ten uitvoer gelegd door de regionale werkgeversorganisatie van Wielkopolska. De regionale autoriteit van Wielkopolska nam deel aan het project.
.../...
- 32 Doelstellingen van het project/beleidsinitiatief De belangrijkste doelstelling van het project was om het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen te promoten onder relevante partijen, zoals werkgevers en werknemers van ondernemingen, werkgeversorganisaties en de lokale gemeenschap (met inbegrip van studenten) in de regio Wielkopolska. Het uitvoerende orgaan had zichzelf als doel gesteld, gezien de gebrekkige kennis van maatschappelijke verantwoordelijkheid onder kleine en middelgrote ondernemingen, die het concept alleen in theorie kenden, om kennis over maatschappelijk verantwoord ondernemen te verspreiden, mensen bewust te maken van het belang van duurzame ontwikkeling van ondernemingen en goede praktijken in de regio te bevorderen. Het project bleek een efficiënt instrument om te laten zien wat maatschappelijk verantwoorde bedrijfsactiviteiten zijn en om ondernemers aan te moedigen om dit soort activiteiten te ontplooien. De specifieke doelstellingen waren de volgende: organiseren van een wedstrijd om de titel ‘Leider in maatschappelijk verantwoord ondernemen in Wielkopolska in het jaar 2009’; organiseren van conferenties in de regio om het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen te promoten; bevorderen van goede praktijken van ondernemingen in Wielkopolska (de winnaars van de wedstrijd); bevorderen van samenwerking tussen ondernemingen in de vorm van uitwisseling van ervaringen en goede praktijken. Beschrijving van het project/beleidsinitiatief Het project bestond uit twee fasen. De eerste fase duurde van februari tot mei 2009 en bestond in de organisatie van een wedstrijd om de titel ‘Leider in maatschappelijk verantwoord ondernemen in Wielkopolska in het jaar 2009’. Het doel van de wedstrijd was om ondernemingen die goede praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen uitvoeren daarvoor erkenning te geven. De wedstrijd telde drie categorieën:
zorg voor de lokale arbeidsmarkt; zorg voor de arbeidsomstandigheden van werknemers; zorg voor de natuurlijke omgeving.
Enkele tientallen ondernemingen in de regio, uit verschillende sectoren (de voedingsmiddelensector, de metaalsector, de bouw, de media, de IT-sector, de telecommunicatiesector, de chemische industrie en verschillende dienstverlenende sectoren), namen deel aan de wedstrijd. In alle deelnemende ondernemingen werd een audit uitgevoerd in de vorm van een interview op basis van een vaste vragenlijst. Vervolgens koos de selectiecommissie de winnaars in elk van de drie categorieën.
.../...
- 33 De selectiecommissie bestond uit een hoogleraar van de Economische Universiteit van Poznan, een lid van het Europees Parlement, de voorzitter van de Raad van werkgeversorganisaties van Wielkopolska, de voorzitter van de raad van bestuur van een onderneming en een auditor. De wedstrijd werd georganiseerd onder auspiciën van Marek Woźniak, de president van de regio Wielkopolska. Bovendien werd aan de hand van de aan de deelnemende ondernemingen toegezonden vragenlijst onderzoek verricht naar de toepassing van maatschappelijk verantwoord ondernemen in bedrijfsstrategieën. Na een inventarisatie van alle in sociaal en milieuopzicht maatschappelijk verantwoorde strategieën en activiteiten bleek dat de meerderheid van de ondernemingen slechts bescheiden resultaten kon laten zien. In de tweede fase van het project, die duurde van juni 2009 tot maart 2010, werd een reeks conferenties georganiseerd om het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen op het hele grondgebied van Wielkopolska meer bekendheid te geven. De openingsconferentie werd gehouden op 5 juni 2009 aan de Economische Universiteit van Poznan, de hoofdstad van de regio, waar de winnaars van de wedstrijd officieel bekend werden gemaakt. Onder de deelnemers aan de conferentie bevonden zich vertegenwoordigers van diverse ondernemingen in de regio, academici, representanten van de media, studenten en vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap. Deze conferentie werd gevolgd door elf conferenties in verschillende steden in de regio om het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen verder te promoten en de winnende ondernemingen als voorbeeld te stellen. Rol van de lokale of regionale overheid Het project werd medegefinancierd uit het Europees Sociaal Fonds, in het kader van het operationeel programma voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal, en kon rekenen op de deelname van het regionale arbeidsbureau, dat de uitvoerende autoriteit van het programma was. De eerste fase van het project werd georganiseerd onder auspiciën van Marek Woźniak, de president van de regio Wielkopolska. Financiële middelen Het project werd gedeeltelijk gefinancierd uit het Europees Sociaal Fonds, in het kader van het operationeel programma voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal. Beheer Het project werd beheerd en uitgevoerd door de werkgeversorganisatie van Wielkopolska, waarin werkgevers en ondernemers uit de regio zijn verenigd. Deze organisatie behartigt de belangen van
.../...
- 34 haar leden bij lokale overheden en de regionale en centrale overheid en vis-à-vis vakbonden en werknemers, brengt adviezen uit en neemt deel aan wetgevingsprocessen. Het projectteam bestond uit vier personen. Resultaten Er is een platform gecreëerd om ondernemingen die het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen in hun strategieën en activiteiten hebben geïntegreerd als voorbeeld te stellen en goede praktijken op dit gebied uit te wisselen. Een imago van maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijk bezit voor een bedrijf en kan worden gebruikt om het bedrijf te promoten. Met behulp van het platform kan het concept verder worden verspreid. Succesfactoren De succesfactoren zijn het platform voor de uitwisseling van goede praktijken, waardoor ondernemingen met elkaar in contact worden gebracht, het toepassen van de richtsnoeren voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, en het promoten van ondernemingen die op dit gebied goed presteren. Potentieel voor navolging Het grootste potentieel voor navolging is te vinden in regio’s en/of landen waar het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen nog niet wijdverspreid is en ondernemingen zich ofwel weinig bewust zijn van het belang van in sociaal en milieuopzicht verantwoorde strategieën en activiteiten, ofwel dit idee niet in de praktijk brengen. Ook bestaat er potentieel voor navolging wanneer ondernemingen de belangrijkste richtsnoeren voor maatschappelijk verantwoord ondernemen op sociaal, milieu- en onderwijsgebied wel in hun strategieën hebben geïntegreerd, maar lokale gemeenschappen, de media, klanten en lokale en regionale overheden daar niet van op de hoogte brengen, terwijl als ze dat wel zouden doen, het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen verder zou worden bevorderd en de eigen onderneming op een uitstekende wijze zou worden gepromoot. 4.2.2
Sociaal imago van moderne ondernemingen – bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen in Wielkopolska
Achtergrondinformatie Het project werd tussen januari en december 2009 uitgevoerd door de Poolse Kamer van Koophandel van exporteurs, importeurs en voor samenwerking en het Centrum voor de bevordering en ontwikkeling van burgerinitiatieven (PISOP).
.../...
- 35 Doelstellingen van het project/beleidsinitiatief De belangrijkste doelstelling van het project was het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen onder ondernemingen, ngo’s en leidende organisaties in de regio Wielkopolska. Beschrijving van het project/beleidsinitiatief Om deze doelstelling te verwezenlijken werden de volgende activiteiten uitgevoerd: 1. Analytisch onderzoek naar de kennis van het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen in ondernemingen in de regio en naar de activiteiten die al worden ontplooid. Op basis van de resultaten van het onderzoek werden tien goede praktijken geselecteerd van ondernemingen in Wielkopolska die het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen al toepassen. In elke onderneming werd een gedetailleerde enquête over de praktische toepassing van maatschappelijk verantwoord ondernemen gehouden. Het analytisch rapport en de gegevens die uit de enquête werden verkregen werden later gebruikt voor de promotiecampagne. 2. Campagne in de lokale media De campagne in de lokale media (televisie, radio, kranten) was voornamelijk gericht op leidende personen, organisaties en ondernemers. Het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen en geselecteerde voorbeelden van goede praktijken werden uitgebreid toegelicht in de pers. 3. Website De hierboven genoemde radioprogramma’s, televisiereclames, beeld- en geluidopnamen en artikelen werden op de website van het project gezet: www.asbiznesu.pl (alleen in het Pools beschikbaar). Op de website is ook belangrijke informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen te vinden, evenals alle informatie over het project. 4. Conferentie over maatschappelijk verantwoord ondernemen Op 2 en 3 december 2009 werd de afsluitende conferentie gehouden. De eerste dag stond in het teken van de behoeften van werkgevers en had als titel ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen – het sociale imago van moderne ondernemingen’, terwijl op de tweede dag, onder de noemer ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen – een kans voor efficiënte samenwerking met bedrijven’ ngo’s en leidende personen en organisaties op dit gebied centraal stonden.
.../...
- 36 De deelnemers aan de conferentie kregen de kans om vertrouwd te raken met het concept, met activiteiten die met maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen worden geassocieerd en met voorbeelden van goede praktijken van ondernemingen in Wielkopolska, Polen en het buitenland. Rol van de lokale of regionale overheid Het project werd medegefinancierd uit het Europees Sociaal Fonds, in het kader van het operationeel programma voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal, en kon rekenen op de deelname van het regionale arbeidsbureau, dat de uitvoerende autoriteit van het programma was. Financiële middelen Het project werd gedeeltelijk gefinancierd uit het Europees Sociaal Fonds, in het kader van het operationeel programma voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal. Beheer De Poolse Kamer van Koophandel van exporteurs, importeurs en voor samenwerking – een nationale organisatie met bepaalde zelfregulerende bevoegdheden voor specifieke sectoren, die is opgericht door de meest actieve ondernemingen in Wielkopolska, biedt uitgebreide informatie aan, verzorgt opleidingen, geeft adviezen en levert diensten om innovatie te bevorderen. Het Centrum voor de bevordering en ontwikkeling van burgerinitiatieven (PISOP), een ngo die actief is in de regio, richt zich vooral op de ontwikkeling en ondersteuning van andere ngo’s en lokale en regionale overheidsinstanties. De ondersteuning wordt op verschillende niveaus gegeven – het Centrum verstrekt informatie over financieringsmogelijkheden, verzorgt opleidingen, geeft adviezen en bevordert de samenwerking tussen ondernemingen die op hetzelfde gebied actief zijn en ondernemingen met verschillende werkgebieden. Resultaten
Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar maatschappelijk verantwoord ondernemen door ondernemingen in Wielkopolska; Er is een brede promotiecampagne gehouden in de lokale media; Er zijn contacten gelegd tussen verschillende ondernemingen, waardoor een platform is gecreëerd voor de uitwisseling van goede praktijken.
Succesfactoren Een belangrijke sleutel tot succes was het uitvoeren van gedetailleerd onderzoek. Dit maakte het mogelijk om alle benodigde informatie over maatschappelijk verantwoorde bedrijfspraktijken te verzamelen. Ook de mediacampagne, die een goede reclame vormde voor het concept
.../...
- 37 maatschappelijk verantwoord ondernemen, de ondernemingen die dit concept toepassen en het project zelf, was een sleutel tot succes. Potentieel voor navolging Het grootste potentieel voor navolging bevindt zich in regio’s en/of landen waar het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen nog niet wijdverspreid is en ondernemingen zich ofwel weinig bewust zijn van het belang van in sociaal en milieuopzicht verantwoorde strategieën en activiteiten, ofwel dit idee niet in de praktijk brengen, en waar het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen derhalve nog sterk moet worden bevorderd. 4.2.3
'EQUAL – Sociale economie in de praktijk’
Achtergrondinformatie Dit project werd in 2007 ontwikkeld door de ngo ‘Stichting Barka voor wederzijdse hulp’, in samenwerking met een aantal verenigingen op sociaal gebied, gemeenten in Wielkopolska en de Poolse Academie van Wetenschappen. De doelgroep van het project bestond uit de zwakste sociale groepen (die worden gekenmerkt door een lage mobiliteit en een hoog risico op langdurige werkloosheid) waarbij de tot dan toe gebruikte standaardmethoden voor re-integratie niet effectief waren gebleken. Het idee was om een innovatief programma voor sociale integratie te ontwikkelen. Het programma richtte zich op volledige integratie van deze sociaal uitgesloten groepen, waarbij de samenleving hun huisvesting, scholing en werk in ondernemingen van de sociale economie en integratiecentra aanbood. Doelstellingen van het project/beleidsinitiatief Hoofddoelstelling: ontwikkeling van een innovatief systeem voor de ondersteuning van initiatieven in de sociale economie in drie gemeenschappen – één rurale gemeenschap en twee stedelijke gemeenschappen (een kleinere stad en een wijk in een grote stad) – om de situatie van sociaal uitgesloten personen te verbeteren en hun integratie te vergemakkelijken. Specifieke doelstellingen: 1. Toepassen van verschillende vormen van lokale samenwerking en van integratie in de samenleving en het arbeidsproces door de oprichting van zes lokale partnerschappen; 2. Opleiden van ‘leiders van de sociale economie’ (werknemers van organisaties in de sociale economie en personen die zelf met sociale uitsluiting te maken hebben gehad) in zelfeducatiegroepen;
.../...
- 38 3. Ontwikkelen van efficiënte ondersteuningsmechanismen voor herintreders in de arbeidsmarkt door het opzetten van ‘sociale-economiecentra’, het steunen van sociale coöperaties en de oprichting van sociale ondernemingen; 4. Vergemakkelijken van een doelmatige communicatie tussen partners en projectbevordering met behulp van een doelmatig informatiesysteem. Beschrijving van het project/beleidsinitiatief Het doel van het project was de ontwikkeling van een innovatief systeem voor de re-integratie van sociaal uitgesloten groepen, waarbij werd voortgebouwd op eerdere ervaringen van Barka met deze groepen. Het project bestond uit een aantal pijlers. De eerste pijler werd gevormd door de oprichting van lokale partnerschappen. Dit werd gerealiseerd door honderd lokale leiders in de sociale economie te selecteren en een opleiding te geven. De tweede pijler bestond in het opzetten en aansturen van zelfeducatiegroepen en integratiegroepen. Daartoe werden drie ‘sociale-economiecentra’ opgezet, die dienstdeden als lokale kantoren van de partnerschappen en als ondersteuningsstructuren voor entiteiten van de sociale economie. Ook traden ze op als wervingsbureaus en gaven ze loopbaanadviezen. Daarnaast ontwikkelden de belanghebbende partijen activiteiten om het project te promoten, alsmede instrumenten voor onderlinge informatie-uitwisseling en communicatie. Het project omvatte tevens internationale samenwerking. Rol van de lokale of regionale overheid De overheid van de regio Wielkopolska gaf subsidie voor de aanschaf van de uitrusting van de sociale-economiecentra – de organisaties die waren opgericht om de opleidings- en re-integratietaken uit te voeren. De regionale overheid heeft veel initiatieven van Barka gesteund. Financiële middelen Begroting: 8 889 273 PLN (ca. 2 222 318 EUR) Het project werd medegefinancierd in het kader van het initiatief EQUAL. Beheer De Stichting Barka is een niet-gouvernementele organisatie die is opgericht als reactie op de groeiende sociale problemen tijdens de jaren van transformatie na de val van het ‘ijzeren gordijn’. De taak die de stichting zichzelf heeft gesteld is om de sociale ontwikkeling van leden van uitgesloten groepen te ondersteunen door zodanige voorwaarden te creëren dat ze hun levens weer kunnen opbouwen. Dit wordt gerealiseerd met behulp van een systeem waarin onderlinge hulp wordt gegeven, onderwijs wordt aangeboden en het ondernemerschap wordt gestimuleerd, in overeenstemming met het concept van de ‘samenleving van de burgers’. Deze missie heeft geresulteerd in de creatie van een alternatief systeem, waarin personen uit de zwakste groepen bij elkaar worden gebracht en de kans krijgen om hun levens opnieuw op te bouwen, hun vaardigheden te actualiseren en hun weg te vinden in de nieuwe sociaaleconomische realiteit. .../...
- 39 Dit systeem moet de integratie van uitgesloten groepen ondersteunen. Bij het hele systeem zijn vijfduizend personen per jaar betrokken (waaronder personen die een crisis in hun leven doormaken, informele groepen burgers, ngo’s en vertegenwoordigers van de overheid op nationaal en lokaal niveau). Uitvoerende instelling: de Fundacja Fundusz Współpracy (Stichting samenwerkingsfonds), een coördinatiebureau voor de opleiding van personeel. Resultaten
Een mechanisme voor de oprichting van lokale partnerschappen; Een systeem voor het opleiden van leiders op het gebied van de sociale economie en van innovatieve werkmethoden voor gebruik in zelfeducatiegroepen; Een operationeel model voor sociale-economiecentra (werkgelegenheidsondersteunende structuren). Hiermee zullen naar verwachting honderd banen worden geschapen; De promotie, verkoop en uitwisseling van producten van sociale ondernemingen op nationaal en Europees niveau; De creatie van voorwaarden waaronder partnerschappen effectief kunnen werken en onderlinge informatie- en communicatiemechanismen en een promotiemechanisme kunnen opzetten.
Succesfactoren
Een innovatieve aanpak, met inbegrip van het aanbieden van huisvesting, scholing, werkgelegenheid en integratiecentra; ‘Eigendom’ van het project door en directe betrokkenheid van de doelgroep – te beginnen met de benoeming en opleiding van leiders op het gebied van de sociale economie die worden geworven uit sociaal uitgesloten groepen; Goede communicatie tussen alle partners.
Potentieel voor navolging Er is veel potentieel voor navolging, zelfs in regio’s met een andere economische achtergrond en een ander sociaal beleid, aangezien sociale uitsluiting in Europa een alomtegenwoordig probleem is en veel actoren op zoek zijn naar efficiënte en innovatieve instrumenten.
.../...
- 40 4.3
Baskenland
4.3.1
Izaite
Achtergrondinformatie Izaite is de vereniging van Baskische ondernemingen voor duurzaamheid. Izaite is opgericht door een aantal grote Baskische ondernemingen die zich inzetten voor duurzame ontwikkeling (hun basisconcept) en maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij de focus in het bijzonder ligt op milieuduurzaamheid. De vereniging heeft een gids voor de toepassing van maatschappelijk verantwoord ondernemen opgesteld en organiseerde workshops en bewustmakingscampagnes over maatschappelijk verantwoord ondernemen, een begrip dat zij op dezelfde wijze definiëren als de Europese Commissie. De huidige leden van de vereniging zijn de oprichters ACB-Arcelor Group, BBK, Energía Portátil S.A., Euskaltel, Fagor, Eroski Group, Iberdrola, ITP en Ofita, en ondernemingen die zich later bij de vereniging aansloten, waaronder Caja Laboral, CESPA, Kutxa, Reinox Metal, Metro Bilbao, Vicinay en A&B Laboratorios; de institutionele partners van de vereniging zijn Euskalit en IHOBE. Doelstellingen van het beleidsinitiatief Basisconcepten Het basisconcept waarop Izaite haar activiteiten baseert is “duurzame ontwikkeling, begrepen als ontwikkeling die aan de behoeften van het heden voldoet zonder de mogelijkheden van komende generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (Wereldcommissie voor milieu en ontwikkeling, Brundtland-rapport, 1987). Izaite baseert haar strategie op dit concept en probeert zelf capaciteit op te bouwen om actieplannen te ontwikkelen en waarde toe te voegen op de volgende drie gebieden: economische groei; milieubeleid; sociaal beleid. Missie De vereniging streeft ernaar om een forum voor dialoog, educatie, uitwisseling van ervaringen met initiatieven en verantwoorde praktijken en bevordering van duurzaamheid in het bedrijfsleven te creëren.
.../...
- 41 Visie Izaite streeft naar erkenning op het niveau van de autonome gemeenschap Baskenland als referentievereniging op het gebied van duurzame ontwikkeling. De waarden waarop Izaite zich baseert zijn de volgende: samenhang in de acties van de vereniging en geloofwaardigheid; diversiteit door het samenbrengen van verschillende soorten organisaties; het delen van werk, informatie en verantwoordelijkheden; toegankelijkheid van relevante informatie (transparantie); voorbeeldwerking op lokaal niveau; multipliereffect. De activiteiten die Izaite op basis van deze waarden bevordert zijn gericht op: het delen van ervaringen op het gebied van duurzame ontwikkeling; het bevorderen van opleidingen en het verspreiden van informatie over aan duurzame ontwikkeling gerelateerde onderwerpen; de organisatie van evenementen met betrekking tot duurzame ontwikkeling; de vorming van allianties, de ontwikkeling van projecten en samenwerking met de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven op aan duurzame ontwikkeling gerelateerde gebieden; het uitbrengen van publicaties met betrekking tot duurzame ontwikkeling; het veiligstellen van publieke erkenning van leidende ondernemingen op het gebied van duurzame ontwikkeling; het bespreken, analyseren en formuleren van aanbevelingen voor wetgeving op het gebied van duurzame ontwikkeling. Voorwaarden voor ondernemingen om lid te kunnen worden van de vereniging: Izaite is een open vereniging van particuliere ondernemingen die zich bekommeren om duurzaamheid. Om lid te kunnen worden van de vereniging moeten ondernemingen: een duidelijke gecommitteerdheid aan duurzaamheid laten zien; over een milieubeheersysteem (ISO 14001 en/of EMAS) en een risicopreventiesysteem (OHSAS 18001, UNE 81900 of vergelijkbaar) beschikken; de Baskische milieustrategie voor duurzame ontwikkeling 2002-2020 onderschrijven; aangeven wat de belangrijkste milieuactiviteiten van leveranciers zijn; de statuten van de vereniging aanvaarden; hun hoofdkantoor in Baskenland hebben; zich verbinden aan een bepaald minimumparticipatieniveau; de gecommitteerdheid van Izaite aan duurzame ontwikkeling aanvaarden.
.../...
- 42 Beschrijving van het projectinitiatief Dit oorspronkelijk particuliere initiatief heeft als doel om bij te dragen aan de excellentie van de bedrijfsactiviteiten van ondernemingen, aan maatschappelijke vooruitgang en aan duurzame ontwikkeling. De vereniging coördineert haar activiteiten doorlopend met de Baskische strategie voor duurzame ontwikkeling en strategie voor excellentie en management en ondersteunt het overheidsbeleid vanuit het bedrijfsleven. Het initiatief heeft een mondiale dimensie en sluit aan op internationale initiatieven op dit gebied (in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel). Rol van de lokale of regionale overheid Elk onderdeel van het Baskische duurzaamheidsbeleid heeft een duidelijke functie. De bestuursorganen van Izaite functioneren onafhankelijk van regionale of lokale overheden, hoewel ze te allen tijde in overeenstemming met het lokale en regionale beleid, de Europese wetgeving en het subsidiariteitsbeginsel te werk gaan. De algemene vergadering is het hoogste orgaan van de vereniging en bestaat uit vertegenwoordigers van de aangesloten ondernemingen. Besluiten die door de algemene vergadering worden genomen zijn bindend voor alle leden. De raad van bestuur leidt de vereniging met het oog op de verwezenlijking van haar doelstellingen en is daartoe bevoegd binnen de in de statuten, de wet en andere toepasselijke wetgeving vastgestelde grenzen. Ook is de raad van bestuur bevoegd om gerechtelijke actie te ondernemen en Izaite in elk type jurisdictie te verdedigen. 4.3.1.1 Commissies:
Analyse: deze commissie heeft als taak om modellen, normen en initiatieven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid vast te stellen, te analyseren en voor te stellen, om goede duurzaamheidspraktijken te rapporteren aan en te delen met alle leden en om deze praktijken vervolgens te verbeteren;
Communicatie: het doel van deze commissie is om voor het algemene publiek en het bedrijfsleven belangrijke en relevante onderwerpen met betrekking tot duurzaamheid en de vereniging zelf te verspreiden, bekend te maken en te publiceren (in nieuwsbladen, tijdschriften en boeken, in audiovisuele vorm, op websites, enz.) en om evenementen (promotieactiviteiten, voorlichtingsbijeenkomsten/campagnes, het uitreiken van prijzen, enz.) te organiseren.
.../...
- 43 Financiële middelen Geen informatie beschikbaar. Beheer Izaite heeft geen personeel in dienst. Het werk wordt gedaan door de leden zelf, in werkgroepen die hun resultaten presenteren aan de raad van bestuur voor definitieve goedkeuring. Knelpunten Het huidige scenario vereist nieuwe manieren om organisaties te beheren. Niet alleen zullen deze nieuwe manieren economisch efficiënt blijken te zijn, maar ook zal de bijdrage aan en vanuit de samenleving groter zijn. Izaite vat duurzaamheid op als een permanent concept dat intrinsiek is aan het bedrijfsleven en dat kan worden bevorderd door verantwoordelijke praktijken te integreren in het beheer van organisaties. De vereniging houdt zich al vanaf de oprichting bezig met dit vraagstuk. Resultaten
De publicatie van een gids voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, die bedoeld is om ondernemingen die waarde voor hun belangengroepen willen creëren in staat te stellen maatschappelijk verantwoord ondernemen op een gemakkelijke manier in hun bedrijfsstrategie te integreren door economische, sociale, en milieuaspecten op te nemen in hun structuur, hun cultuur en hun bedrijfsprocessen; De ontwikkeling van een methode om maatschappelijk verantwoord ondernemen in de toeleveringsketen te bevorderen met het oog op het beheer van maatschappelijk verantwoord ondernemen in kleine en middelgrote ondernemingen; De organisatie van een aantal seminars per jaar over verschillende aspecten van maatschappelijke verantwoordelijkheid, waarbij goede bedrijfspraktijken van leden van Izaite en vergelijkbare organisaties worden besproken; Een methode om een diagnose te stellen van de mate waarin een onderneming het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen toepast. Deze dienst wordt aangeboden door de Baskische Stichting voor bevordering van excellentie (Euskalit), in samenwerking met Izaite, die de gids voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (die is samengesteld op basis van de door de Europese stichting voor kwaliteitsbeheer (EFQM) ontwikkelde methode) ter beschikking stelde, en met evaluatoren met ervaring op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, die ondersteuning geven aan organisaties die in het kader van een zelfbeoordeling een diagnose aanvragen; Een beleid voor de vorming van allianties en coalities om vooruitgang te boeken in projecten en activiteiten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
.../...
- 44 Succesfactoren De sleutels tot het succes van Izaite zijn de volgende:
Izaite brengt heel verschillende ondernemingen bij elkaar, van grote ondernemingen tot KMO’s, die allemaal actief zijn in ten minste een van de drie Baskische provincies; De goedkeuring van een aantal basisactiviteiten die in de strategie passen. Deze kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de verspreiding en beoordeling van informatie en goede praktijken, de werkdynamiek en de vorming van allianties en coalities.
Potentieel voor navolging De volgende twee kernactiviteiten kunnen gemakkelijk worden nagevolgd in andere Europese regio’s: 1. De diagnose van de mate waarin een onderneming het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen toepast. Deze dienst wordt aangeboden door de Baskische Stichting voor bevordering van excellentie (Euskalit), in samenwerking met Izaite, die de gids voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (die is samengesteld op basis van de door de Europese stichting voor kwaliteitsbeheer (EFQM) ontwikkelde methode) ter beschikking stelde, en met evaluatoren met ervaring met maatschappelijk verantwoord ondernemen, die ondersteuning geven aan organisaties die in het kader van een zelfbeoordeling een diagnose aanvragen; 2. De gids voor maatschappelijk verantwoord ondernemen voor ondernemingen en de methode om maatschappelijk verantwoord ondernemen in de toeleveringsketen te bevorderen zijn toepasbaar op elk type organisatie. 4.3.2
Xertatu
Achtergrondinformatie Xertatu is het meest geavanceerde initiatief van de publieke sector in Baskenland. Xertatu is actief in de provincie Biskaje (Bizkaia in het Baskisch), een van drie Baskische provincies, waar ongeveer de helft van de Baskische bevolking woont (1,1 miljoen inwoners). Begin 2000 is in Biskaje, zoals in veel andere regio’s, een groot aantal projecten gestart om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen. Het project Xertatu begon in 2003 met het voornemen om de diverse krachten te bundelen en een gezamenlijke aanpak van maatschappelijk verantwoord ondernemen te ontwikkelen. Xertatu richt zich op activiteiten in kleine en middelgrote ondernemingen in Biskaje.
.../...
- 45 Doelstellingen van het projectinitiatief De missie van Xertatu is om een cultuur van maatschappelijk verantwoord ondernemen in Biskaje te bevorderen en de toepassing van dit concept in ondernemingen te vergemakkelijken, met name in kleine en middelgrote ondernemingen. In de visie van de initiatiefnemers kan Xertatu uitgroeien tot een pan-Europees merk voor publiekprivate samenwerking op het gebied van bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen dat wordt erkend voor de excellentie van de resultaten, die worden gemeten als het aantal ondernemingen dat maatschappelijk verantwoord ondernemen in hun strategie en acties integreert. Dit moet worden bereikt door middel van een drieledige aanpak: Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bedrijfscultuur en -strategie: Xertatu ziet maatschappelijk verantwoord ondernemen als een verandering in de bedrijfscultuur, waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bedrijfsstrategie wordt geïntegreerd in een context van excellent management; Maatschappelijk verantwoord ondernemen, innovatie en concurrentievermogen: De activiteiten van Xertatu om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen focussen op innovatie, differentiatie en versterking van het concurrentievermogen van ondernemingen in Biskaje op basis van de overtuiging dat het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen ondernemingen zowel tastbare als niet-tastbare voordelen zal opleveren; Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame regionale ontwikkeling: Xertatu probeert ondernemingen bewust te maken van hun rol in duurzame ontwikkeling, omdat een sociaal gestructureerd milieu dat in harmonie met de omgeving is voor prettige levensomstandigheden zorgt en gunstig is voor bedrijven. Xertatu gaat uit van de volgende waarden en beginselen: 1. Samenwerking en bereidheid om gezamenlijk en op gecoördineerde wijze met de andere lidorganisaties en met andere partijen die maatschappelijk verantwoord ondernemen bevorderen actie te ondernemen; 2. Transparantie, zowel in het vaststellen van doelstellingen voor personen, bedrijven en de samenleving als in de communicatie tussen de lidorganisaties; 3. Participatie door diverse belanghebbende partijen; 4. Vrijwilligheid, door onbeperkte betrokkenheid zonder winstoogmerk van organisaties; 5. Openheid voor het aangaan van andere partnerschappen voor de bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen op het Europese en mondiale toneel; 6. Dienstverlening, waarbij Xertatu zich inzet om ondernemingen van de praktische instrumenten te voorzien en de ontwikkeling van maatschappelijk verantwoord ondernemen op een doelmatige manier te ondersteunen; 7. Realisme, door een kritische analyse van de economische, sociale en milieueffecten van elke afzonderlijke bedrijfsactiviteit van ondernemingen te maken, uitgaande van de gedachte dat economische levensvatbaarheid een noodzakelijke voorwaarde is voor overleving, en door tegelijkertijd hoogwaardige werkgelegenheid en welvaart te creëren; .../...
- 46 8. Nabijheid, om hand in hand met ondernemingen vooruitgang te boeken en te leren van hun dagelijkse ervaringen. Beschrijving van het projectinitiatief In de periode 2004-2008 opereerde Xertatu als publiek-privaat initiatief onder leiding van een groep belanghebbende partijen (Xertatu Taldea) met besluitvormings- en uitvoeringsbevoegdheden. Xertatu is een op actie gericht initiatief. Xertatu probeert door middel van een aantal regelingen maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen op basis van door Xertatu Taldea ontwikkelde actieplannen (zie punt 6 – beheer). Xertatu werkt op basis van jaarlijkse actieplannen, die door Xertatu Taldea zijn aangenomen:
De uitvoering van activiteiten wordt verdeeld over de verschillende organisaties (of andere organisaties buiten Xertatu Taldea) op basis van hun zichtbaarheid en geschiktheid; De voortgang van de actieplannen wordt door Xertatu Taldea geëvalueerd; De economische inspanningen worden vooral door de provincie Biskaje ondersteund.
Belangrijkste activiteiten: Verspreiding van informatie: Website: www.xertatu.net; Elektronische nieuwsbrieven; Seminars; Brochure over Xertatu, verspreid onder zevenhonderd bedrijven. Erkenning van de resultaten: Identificatie en publicatie van goede praktijken; Drie edities van een lijst van ondernemingen die zich aan maatschappelijk verantwoord ondernemen gecommitteerd hebben (41 ondernemingen). Verstrekking van instrumenten en hulp bij het gebruik ervan: Ontwikkeling van een diagnose en voortdurende verbetering van de methode (xertatu:adi); Toepassing in 167 bedrijven. Aanwerving en onderzoek: Zeven studies naar de kennis van en ontvankelijkheid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in kleine en middelgrote ondernemingen in Biskaje (2004-2010); Deelname aan het Vaderegio-project om goede praktijken van regionale overheden vast te stellen en uit te wisselen.
.../...
- 47 Rol van de lokale of regionale overheid De provincie Biskaje (afdeling Economische Zaken) leidt het Xertatu-project en vormt ook de belangrijkste bron van financiering. De provincie voert enkele activiteiten van het project uit en verstrekt technische secretariaatsdiensten aan Xertatu Taldea. Financiële middelen Totale begroting:
Periode 2003-2005: circa 150 000 EUR per jaar; Periode 2006-2008: circa 400 000 EUR per jaar; Periode 2009-2010: circa 200 000 EUR per jaar.
Beheer Xertatu wordt beheerd door Xertatu Taldea, een publiek-private groep die zich richt op maatschappelijk verantwoord ondernemen en wordt gevormd door een aantal actoren die zich bezighouden met het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen als kader voor activiteiten en samenwerking. In deze groep zijn verschillende organisaties die betrokken zijn bij het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen bijeengebracht onder leiding van de afdeling Economische Zaken van de provincie Biskaje. De groep ondersteunt verschillende organisaties op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen die op basis van wederzijdse erkenning en wederzijds respect samenwerken in Xertatu Taldea. De groep is sterk gericht op operationele uitvoering, maar vormt ook een forum voor dialoog, uitwisseling en discussie. De volgende organisaties zijn lid van de groep: Afdeling Economische Zaken van de provincie Biskaje, Kamer van Koophandel van Bilbao, Universiteit van Deusto, Stichting Novia Salcedo (ngo), Cebek (werkgeversorganisatie), Foro Bizkaia RSE (Forum voor maatschappelijk verantwoord ondernemen van Biskaje), Euskalit (Baskische stichting voor kwaliteitsbevordering), Vereniging Egiera (ngo), Economen zonder grenzen (ngo), Comisiones Obreras de Euskadi (vakbond), Norbolsa (onderneming), Imagine (onderneming), Tecoplas (onderneming), Urbegi (onderneming), Bilbao Metropoli 30, ASLE (Vereniging van ondernemingen waarvan de werknemers de eigenaars zijn) en Izaite (Vereniging van Baskische ondernemingen voor duurzaamheid). Sinds 2009 lopen de belangrijkste door Xertatu Taldea in gang gezette activiteiten door, maar is de groep als zodanig niet meer actief.
.../...
- 48 Het technisch secretariaat van Xertatu wordt gevoerd door de provincie Biskaje (afdeling Economische Zaken). Knelpunten Xertatu heeft te maken met problemen in verband met de perceptie van maatschappelijk verantwoord ondernemen door de samenleving:
vanwege de ineffectiviteit van het concept zelf (slecht gedefinieerd, te plooibaar, gemanipuleerd, corrupt, enz.); vanwege de legitimiteitscrisis van (grote) ondernemingen (multinationals en financiële instellingen) als instituties; vanwege de crisis in het economisch systeem.
Op dit moment is het moeilijker dan ooit om met ondernemingen in gesprek te gaan over maatschappelijk verantwoordelijkheid. Uit de enquêtes onder bedrijven die Xertatu jaarlijks houdt blijkt dat de positieve trend die in de 2004-2008 zichtbaar was (waarbij de trend in de periode 20042006 veel gunstiger werd en in de periode 2006-2008 snel nog verder verbeterde) was onderbroken. In 2009 en 2010 werd in alle opzichten een daling geregistreerd in de houding van ondernemingen tegenover maatschappelijk verantwoord ondernemen: de kennis van maatschappelijk verantwoord ondernemen, het belang dat eraan werd gehecht en de prioriteit die eraan werd gegeven, de druk die ondernemingen voelden om deze uitdaging aan te gaan, de haalbaarheid, de praktische toepassing, de systematisering van de praktijken, enz. Het is duidelijk dat het in een context van crisis heel moeilijk is om een cultuur van maatschappelijk verantwoord te consolideren. Andere organisatorische knelpunten waren:
initiële moeilijkheden bij het delen van doelstellingen en talen tussen heel diverse organisaties (de leden van Xertatu Taldea); de co-existentie met andere initiatieven voor de bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen, die andere boodschappen afgaven en verwarring veroorzaakten in bedrijven; het probleem van het in stand houden van de overtuiging dat maatschappelijk verantwoord ondernemen positief is voor de continuïteit op lange termijn van ondernemingen; onvoldoende aansluiting van de bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen op regionale overheidsstrategieën om ondernemingen efficiënt te laten bijdragen aan de verwezenlijking van andere belangrijke doelstellingen van de regio.
.../...
- 49 Resultaten Resultaten in bedrijven:
167 bedrijven gebruiken Xertatu:adi, een instrument voor de diagnose en voortdurende verbetering van de toepassing van maatschappelijk verantwoord ondernemen; Een groot aantal kleine en middelgrote ondernemingen in Biskaje ontvangt periodiek informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen en er is een context van belangstelling voor dit concept binnen ondernemingen gecreëerd; Meer dan veertig ondernemingen in Biskaje hebben erkenning gekregen voor goede praktijken.
Resultaten bij ander actoren: Er is een vloeiende dialoog over maatschappelijk verantwoord ondernemen ontstaan tussen organisaties die zich actief bezighouden met het bevorderen van dit concept in Biskaje; Veel marktdeelnemers in Biskaje hebben grondige kennis van het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen opgedaan; Het Xertatu-project heeft erkenning gekregen van de Europese Commissie en van lokale en nationale overheidsinstanties als goede praktijk voor het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Succesfactoren Dit zijn de sleutels tot het succes van Xertatu:
Het vermogen om vertrouwen te kweken en een zinvolle dialoog tussen een groot aantal publieke en particuliere organisaties tot stand te brengen; De oriëntatie op actie. Voorkomen dat acties worden vertraagd door debatten over concepten en in plaats daarvan leren door te doen; Het ontwikkelen van actie door de actoren die daar per geval het meest geschikt voor zijn; De aanhoudende steun van de provincie Biskaje en het vermogen om erkenning te krijgen van het provinciebestuur; Het ontwerpen van voorstellen die zijn toegesneden op kleine en middelgrote ondernemingen in Biskaje.
Potentieel voor navolging Het potentieel voor navolging van Xertatu in andere Europese regio’s is groot. Elke lokale, regionale of (zoals in dit geval) provinciale overheid die overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel leiding geeft aan het proces heeft het vermogen om de belangrijkste (publieke en private) actoren mee te krijgen bij het initiëren van vormen van maatschappelijk verantwoord ondernemen die aansluiten bij
.../...
- 50 regionale overheidsstrategieën, zodat ondernemingen efficiënt verwezenlijking van belangrijke doelstellingen van de regio.
kunnen bijdragen
aan
de
4.3.3 Fiare Achtergrondinformatie De Fundación Inversión y Ahorro Responsable (“Stichting Verantwoordelijk sparen en investeren” – FIARE) is opgericht om maatschappelijk verantwoord sparen en beleggen door individuele personen en instellingen te bevorderen. Fiare is een bank die zich heeft gecommitteerd aan de volgende doelen: 1. ervoor zorgen dat de economie mensen helpt, bijdragen aan solidariteit, sociale samenhang en duurzame ontwikkeling, verwerpen van het beginsel van uitsluitend naar winst streven, en ondersteunen van uit sociaal en milieuoogpunt innovatieve initiatieven; 2. financieren van economische initiatieven waarmee de volgende doelen worden nagestreefd: het scheppen van banen, met name sociale werkgelegenheid; duurzame ontwikkeling (hernieuwbare energie, biologische landbouw, biodiversiteit); internationale solidariteit en eerlijke handel; 3. verstrekken van transparante, uitgebreide informatie over de interne werkmethoden met betrekking tot het aantrekken van spaargelden en het gebruik van de middelen. Doelstellingen van het projectinitiatief Fiare nam de uitdaging aan om te onderzoeken of er met steun van Spaanse organisaties die zich bezighouden met internationale samenwerking, onderwijs, de sociale economie en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting een ethische bank kon worden opgericht. Fiare is een gezamenlijk proces dat burgers bijeenbrengt in een mechanisme dat spaargelden in investeringen omzet en dat: bijdraagt aan solidariteit, sociale samenhang en duurzame ontwikkeling; is gebaseerd op verwerping van het beginsel van uitsluitend naar winst streven; uit sociaal en milieuoogpunt innovatieve initiatieven ondersteunt; een antwoord vormt op de uitdaging om het recht op krediet van economisch kwetsbare personen en organisaties te erkennen.
.../...
- 51 Beschrijving van het projectinitiatief Een van de centrale doelstellingen van ethische bankinstellingen is om de sociale economie en solidariteit en in het algemeen de initiatieven van de zogeheten ‘derde sector’ te financieren. Ethische bankinstellingen gebruiken hun capaciteiten en financieringsmogelijkheden voor het ondersteunen van ondernemers en langdurig werklozen die economische activiteiten willen ontwikkelen, boeren die voor ecologisch verantwoorde landbouw willen kiezen, managers van sociale-integratiebureaus, sociale entiteiten die sociale diensten aanbieden die de overheid niet aanbiedt, enz. Traditioneel is het voor al deze actoren moeilijk om in het ‘gewone’ bankwezen financieringsbronnen te vinden, zeker in de huidige economische crisis, die juist is veroorzaakt omdat het financiële systeem de toegang tot krediet voor dit type actoren moeilijker heeft gemaakt, waardoor deze, de banen die ze genereren en de diensten van sociaal belang die ze aanbieden in een precaire situatie terecht zijn gekomen, ook al beweren bestuurders van grote financiële instellingen met enige regelmaat dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de crisis. Deze situatie werd op 2 juli 2009 door de Europese Commissie zelf erkend tijdens de presentatie van een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad die het mogelijk zal maken om een Europees microkredietinstrument te gebruiken in het in 2007 opgezette Progress-programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit. Dit programma steunt de verstrekking van microkredieten (in EU-verband: leningen van minder dan 25 00 EUR) aan kleine bedrijven (minder dan tien werknemers) en personen die hun baan zijn kwijtgeraakt en die geen toegang tot financiering door het traditionele bankwezen hebben. De systeemcrisis, die tot een markt zonder regels heeft geleid, heeft het maatschappelijke debat over vormen van economische organisatie op basis van het primaat van gemeenschappelijke sociale belangen nieuw leven in geblazen. Dit idee is decennialang van de hand gewezen door dezelfde neoliberale ideologen die ons in de huidige situatie hebben gebracht. Een voorbeeld van dit maatschappelijke debat is de resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 over de sociale economie. In deze resolutie verklaart het Europees Parlement dat “het Europese sociale model voor een belangrijk deel steunt op diensten, producten en banen die door de sociale economie worden gecreëerd, en daarbij kan rekenen op de anticiperende en innovatieve capaciteiten van de belangrijkste spelers binnen deze economie”. Ook stelt het Europees Parlement dat “in de sociale economie een ondernemingsmodel wordt aangehouden dat niet zozeer gekenmerkt wordt door zijn omvang of activiteiten, maar door het respect van gemeenschappelijke waarden, namelijk het primaat van de democratie, de participatie van sociale actoren, het individu en de verwezenlijking van het maatschappelijk doel over winst; het verdedigen en in praktijk brengen van de beginselen van solidariteit en verantwoordelijkheid; het laten samenvallen van het algemeen belang met de belangen van de leden/gebruikers; democratische
.../...
- 52 controle door de leden; toegang voor iedereen, op vrijwillige basis; een autonoom beheer, onafhankelijk van de onderscheiden overheden; de toewijzing van het leeuwendeel van de meeropbrengsten voor het verwezenlijken van duurzame doelstellingen en voor de belangen van de leden die stroken met het algemeen belang”. Rol van de lokale of regionale overheid In deze context van economische crisis, en gezien de bedreigingen voor de sociale samenhang waar samenlevingen momenteel mee te maken hebben, rijst de vraag welke politieke rol lokale overheden moeten spelen in de ontwikkeling en bevordering van coöperatieve ethische en ondersteunende bankprojecten in onze omgeving. Met betrekking tot het subsidiariteitsbeginsel wordt vaak gezegd dat gemeenten de overheden zijn die het dichtst bij de burgers en hun belangen staan en zich daarom het sterkst bewust zijn van de problemen waarmee de samenleving te kampen heeft. Als we ons, zoals de Commissie en het Europees Parlement al hebben gedaan, achter de opvatting scharen dat er inderdaad sprake is van een gebrek aan toegang tot krediet voor grote groepen mensen die economische initiatieven zouden kunnen ontplooien waaruit milieuvriendelijke werkgelegenheid en de nodige sociale diensten kunnen voortkomen, en die daarmee de sociale samenhang vergroten, is de logische conclusie dat onze lokale overheden enthousiast zouden moeten bijdragen aan de opbouw van een ethische en ondersteunende bank, zoals Fiare er een is. We zijn echter niet zo naïef om niet te beseffen dat lokale overheden, net als alle andere overheden, worden bestuurd door politieke partijen met verschillende ideologieën die de grondslag vormen voor hun dagelijkse activiteiten. Van personen of entiteiten die voor een markt zonder regels pleiten of vinden dat overheden niet in marktprocessen moeten ingrijpen door regels op te stellen, kan niet worden verwacht dat ze zullen bijdragen aan emanciperende sociale processen. En dit terwijl veel private financiële instellingen zijn gered met overheidsmiddelen waarvoor belasting is betaald door dezelfde burgers die nu worden geconfronteerd met de gevolgen van de economische crisis die deze financiële instellingen hebben veroorzaakt. Wij burgers moeten eisen dat alle lokale overheden die worden bestuurd door aan de waarden van solidariteit en sociale integratie gecommitteerde politici ook hun rol vervullen bij de opbouw van een ethische en ondersteunende bank. De betrokkenheid van tientallen lokale Italiaanse entiteiten bij de opbouw van de Banca Popolare Ética in Italië is een voorbeeld van de mogelijkheden om op dit gebied actie te ondernemen. Onze wetgeving staat de bevordering van coöperaties door lokale overheden in brede zin toe. De lokale economische situatie is geen excuus, omdat de inspanningen die worden verlangd een bijna symbolische omvang hebben en niet méér omvatten dan wat honderden personen en sociale entiteiten die zich de afgelopen jaren bij het Fiare-project hebben aangesloten al hebben gedaan.
.../...
- 53 Het feit dat het jaar 2009 werd afgesloten met het aangaan van een samenwerkingsverband met de gemeente Sabadell, als eerste gemeente in Spanje, is echter bemoedigend. We hopen dat dit voorbeeld zal worden gevolgd door andere lokale overheden die solidariteit, sociale integratie en samenhang hoog in het vaandel hebben staan. Financiële middelen Samenvatting (november 2010): Totale ingelegde gelden: Totale uitstaande kredieten: Totaal aandelenkapitaal:
23 476 736 EUR 13 698 000 EUR 1 964 554 EUR
Kantoren in Spanje: 3 Informatiepunten in Spanje: 34 Permanente regionale netwerken: 9 Personeel: 8 Beheer Fiare is van meet af aan bedoeld als een collectief project, maar in 2009 werd een campagne gestart om aandelenkapitaal aan te trekken, waardoor de maatschappelijke basis aanzienlijk is versterkt. De reacties van veel personen en organisaties die zich inzetten voor de transformatie van de samenleving waren zeer positief en deze groep blijft een solide sociaal netwerk vormen. Hierdoor is een grote kwantitatieve, maar vooral een essentiële kwalitatieve sprong in het Fiareproject gemaakt. De ervaring van vele jaren werk in elke hoek van Spanje bij het opbouwen van een rechtvaardigere, menselijkere en duurzame samenleving is geleidelijk toegevoegd aan het project. Het resulterende beeld is dat van een sterk, heterogeen sociaal netwerk dat betrokken is bij de ontwikkeling van een financieel instrument om de eigen doelstellingen te verwezenlijken. Vanaf het begin hebben we een bottom-upaanpak gehanteerd, om dicht bij de samenleving te staan die we willen transformeren. We willen een bijdrage leveren door ondersteuning te geven aan het werk van alle actieve burgers die overtuigd zijn van de dringende noodzaak om onze manier van leven te veranderen. Aantal werknemers:
De Fiare-groep wordt beheerd door acht werknemers.
.../...
- 54 Taken:
Voorbereiding, uitvoering, ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten; Ontwikkeling en coördinatie; Opbouwen van een positief imago.
Begroting 2009:
Operationele kosten voor het team (administratie): 300 000 EUR per jaar; Communicatiebudget: 25 000 EUR per jaar.
Knelpunten De huidige economische situatie brengt met zich mee dat projecten als deze, die tegen de stroom ingaan, zeer langzaam groeien. Het succes van deze strategie zal afhangen van de vraag of entiteiten die zich aan hun principes houden zullen worden beloond in plaats van dat entiteiten die dat niet doen worden bestraft. Vanuit dit oogpunt is de steun van de verschillende overheidsniveaus voor het Fiare-project van groot belang om deze barrière te slechten. Resultaten 1600 personen en organisaties, bijeengebracht in een structuur van lokale groepen en regionale netwerken, vormen een verenigde maatschappelijke basis.
Meer dan 600 organisaties zijn juridisch verbonden aan het project; Er is 25 miljoen EUR aan spaargelden bijeengebracht, van meer dan 1200 klanten; Er is 15 miljoen EUR aan kredieten verleend, aan meer dan 120 kredietnemers; Er is 2 miljoen EUR aan aandelenkapitaal aangetrokken na twee jaar campagne voeren.
Succesfactoren
De creatie van een initiële structuur van regionale netwerken die in de eerste fasen van het project voldoende legitimiteit heeft gegenereerd; De verbanden tussen overheden (Baskische regering, provinciebesturen); Een klimaat van ontevredenheid onder onze burgers over het gedrag van de financiële sector; Een verenigingsmodel dat volwassen wordt op staatsniveau; Een tweede niveau van burgers (dat verbonden is met de lagere niveaus) die elkaar ontmoeten in een bestaand netwerk van natuurlijke personen.
.../...
- 55 Potentieel voor navolging Vanuit organisatorisch oogpunt kan het model gemakkelijk wordt gereproduceerd. Daarvoor is een solide sociaal netwerk nodig, evenals initiële promotieactiviteiten die in eerste instantie, om de dominantie van bepaalde investeerders te voorkomen, financieel door de overheid moeten worden gesteund. Het bestaan van de Banca Popolare Ética en het Fiare-model laat zien dat het perfect haalbaar is om het project ook elders te ontwikkelen. Deze twee entiteiten onderzoeken momenteel samen met andere Franse, Belgische en Duitse coöperaties de haalbaarheid van een Europese coöperatie. 5.
Conclusies en beleidsaanbevelingen
Zoals we hebben kunnen afleiden uit de door de regio’s gerapporteerde goede praktijken, wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen nog steeds voornamelijk met milieuduurzaamheid geassocieerd. Aangezien de sociale, economische en zelfs de interne aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen daarmee naar het tweede plan zijn verwezen, bestaat er een duidelijke noodzaak om het concept als geheel te bevorderen. Volgens de Europese Alliantie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen moet in dit concept de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen op alle niveaus worden gekoppeld aan de fundamentele waarden van de samenleving waarin we willen leven. Om dit te realiseren is leiderschap op alle niveaus van het Europese bestuur nodig: in universiteiten, in overheden, in ondernemingen en in het maatschappelijk middenveld. Dit leiderschap moet ervoor zorgen dat sociale innovatie maatschappelijk verantwoorde ondernemingspraktijken bevordert en dat de belangrijkste spelers worden betrokken bij dit proces, dat niet alleen duurzaam moet zijn, maar ook welvaart moet genereren en ondernemingen en uiteraard regio’s belangrijke concurrentievoordelen moet opleveren. Daarom heeft elke Europese regio de belangrijke taak om niet alleen de eigen economische en milieuprestaties te verbeteren, maar ook de sociale prestaties, zowel op de korte als op de lange termijn. Deze verbeteringen kunnen tot stand worden gebracht door de ontwikkeling van innovatieve producten en sociale diensten door bedrijven uit de regio, nieuwe beroepskwalificaties die zijn aangepast aan de nieuwe eisen, en de gecommitteerdheid van alle belanghebbende partijen. Hoewel het op geen enkel overheidsniveau ontbreekt aan ideeën voor maatregelen die kunnen worden genomen om maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren, sorteren sociale innovaties echter nog niet het gewenste effect, zoals wordt opgemerkt in de mededeling van de Commissie over de Innovatie-Unie (COM (2010) 546). Er moet meer steun komen voor experimenten op alle overheidsniveaus. Om dit te bereiken zijn competente tussenpersonen, doeltreffende prikkels en netwerken nodig die het wederzijds leren bespoedigen en vergemakkelijken. Zoals in de mededeling
.../...
- 56 wordt gesteld, bestaat dergelijke infrastructuur al voor bedrijfsinnovatie, maar bestaat er voor sociale innovatie nog niet iets vergelijkbaars. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is in deze tijd voor alle regio’s een essentieel concept. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijk concept om werknemers van ondernemingen in de regio’s te helpen om een doel en een waardevolle en positieve werkomgeving te creëren. Wat betreft de consumenten en de klanten is het belangrijk dat deze meer aandacht besteden aan de sociale en milieuaspecten van de producten en diensten die ze aanschaffen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijk concept voor de lokale gemeenschappen waarin ondernemingen zijn ingebed, omdat die gemeenschappen willen zien dat ze samenleven met organisaties die dezelfde waarden en zorgen delen. Het is een belangrijk concept voor beleggers en investeerders die willen dat ondernemingen zich verantwoordelijk gedragen. Het is een belangrijk concept voor mensen die in andere delen van de wereld leven en die verwachten dat Europese bedrijven in overeenstemming met Europese en internationale waarden en beginselen handelen. En het is een belangrijk concept voor onze kinderen en toekomstige generaties, die hopen dat ze in een wereld zullen leven waar mensen en de natuur worden gerespecteerd. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een verreikend concept dat een groot aantal werkgebieden omvat en dat wordt toegepast in een breed scala aan activiteiten in verschillende landen van de EU. Als de EU voor de rest van de wereld een referentiemodel wil worden, moet ze actie ondernemen. Dit zal bijdragen aan duurzame ontwikkeling en tegelijkertijd het innovatieve potentieel en het concurrentievermogen van Europa vergroten. In dit verband zijn we ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuw politiek initiatief op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (2011), waarin opkomende onderwerpen, zoals ondernemings- en mensenrechten en de verspreiding van bedrijfsinformatie over sociale en milieuvraagstukken, banen en governance, nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Ook het voornemen van de Europese Commissie om de vrijwillige, op een duurzamer gebruik van hulpbronnen gerichte initiatieven van de industriële sector van de EU te monitoren, beschouwen we als een positieve stap, zoals de mogelijkheid om nog voor 2012 een onderzoek te starten naar een initiatief met betrekking tot de ecologische voetafdruk van producten dat eveneens is. In dit verband zou het Comité van de Regio’s, als de hoogste politieke assemblee van regionale en lokale vertegenwoordigers van de EU, een belangrijke rol moeten spelen als hoeder van het subsidiariteitsbeginsel en ervoor moeten zorgen dat de ontwikkeling van een nieuwe omgeving de bestaande verantwoorde ondernemingspraktijken in de verschillende regio’s niet tegenwerkt, maar dat goede praktijken juist worden gestimuleerd. De EU moet de beginselen en waarden die regionaal en lokaal worden toegepast verspreiden om een sociaal bewustzijn te creëren.
.../...
- 57 Tegelijkertijd moet het Comité van de Regio’s erop aandringen dat de Europese Commissie ervoor zorgt dat alle belanghebbende partijen en politieke instituties samenwerken en hun beleid op elkaar afstemmen op basis van een gemeenschappelijke doelstelling die door iedereen wordt onderschreven. Door het op elkaar afstemmen (wat niet noodzakelijkerwijs harmoniseren betekent) van doelstellingen en prioriteiten op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau zullen we de ontwikkeling van maatschappelijk verantwoord ondernemen verder kunnen stimuleren en intensiveren. Ook is het Comité van de Regio’s de instelling die zich in de beste positie bevindt om het bewustzijn van het publiek te vergroten en burgers informatie te verstrekken. Dat is van essentieel belang om een echte verandering in het sociale model tot stand te brengen, die voor groei en duurzaamheid moet zorgen. Rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel is het belangrijk dat het publiek wordt aangemoedigd om duurzame gewoonten te ontwikkelen en dat de voordelen van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor de kwaliteit van hun leven en het algemeen belang zichtbaar worden gemaakt. Voor de bevordering, uitvoering en verspreiding van maatregelen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn verschillende regels en/of normen aangenomen, die deze maatregelen reguleren en meten. Nu moet de EU beleid ontwerpen om maatschappelijk verantwoorde investeringen en investeringen in acties op dit gebied te ondersteunen en aan te moedigen, zodat de ontwikkeling van initiatieven in het algemeen belang verder kan worden gestimuleerd. Als regio’s ook investeren in activiteiten en projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van organisaties die maatschappelijk verantwoord handelen, moeten deze in onze visie hun financieringsbronnen en investeringen op elkaar afstemmen om betere resultaten te verkrijgen, gezien de gebrekkige beschikbaarheid van financiële middelen als gevolg van de mondiale economische crisis. Zoals in de eerder genoemde mededeling COM (2010) 546 wordt opgemerkt, moet de overheid, tegen de achtergrond van bezuinigingen en om aan de veranderende behoeften en verwachtingen van de gebruikers tegemoet te komen, meer innoveren dan ooit. Het gebrek aan beschikbare middelen in de EU kan worden gecompenseerd door het inzicht in innovatie in de publieke sector te vergroten. Dit zal afhangen van de vraag of voldoende leiders in de publieke sector bijeen kunnen worden gebracht die over de vaardigheden beschikken om met innovatie om te gaan. Het Comité van de Regio’s moet dit punt benadrukken. Om van de EU een echte “Innovatie-Unie” te maken, zullen volgehouden inspanningen, nauwe samenwerking en een doelmatige uitvoering op alle niveaus (EU, nationaal, regionaal en lokaal) gedurende een groot aantal jaren nodig zijn. Zoals in de recente mededeling over de Innovatie-Unie wordt gesteld, moeten de rollen en verantwoordelijkheden van alle afzonderlijke actoren in de Innovatie-Unie derhalve duidelijk worden omschreven en moeten sterke bewakingsmechanismen ontsporing voorkomen.
.../...
- 58 Om deze reden is het essentieel dat de EU regio’s en gemeenten betrekt bij de communautaire besluitvormingsprocessen, zowel bij het ontwerpen van strategieën die voor organisaties die maatschappelijk verantwoord willen handelen het kader voor acties moeten vormen als bij het bereiken van overeenstemming over de doelstellingen die moeten worden verwezenlijkt. Als regio’s zich niet betrokken voelen bij de besluitvorming van de Gemeenschap, lopen we het risico dat iedereen voor zichzelf gaat werken en Europa al het potentieel en alle knowhow van regio’s en gemeenten op dit gebied verliest. Tegelijkertijd moet de EU bij de uitvoering van haar beleid de regionale en lokale dimensie in aanmerking nemen, regionale effectrapporten laten opstellen en regionale en lokale entiteiten voldoende ruimte laten om flexibel te kunnen manoeuvreren. De tijd is gekomen om samen aan het werk te gaan: van een “lokaal en regionaal” niveau tot een “nationaal, Europees en intercontinentaal niveau”. We moeten voor een “bottom-upaanpak” kiezen. Ook kunnen we concluderen, na een analyse van de huidige situatie en op basis van de lessen die uit de door de regio’s ingezonden voorbeelden van goede praktijken kunnen worden getrokken, dat het Comité van de Regio’s de Europese Commissie de volgende politieke aanbevelingen kan doen:
2
Bevorderen van regionale samenwerking en daadwerkelijk lanceren van de Alliantie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en de drie hoofdactiviteiten van deze alliantie: o vergroten van het bewustzijn en verbeteren van de kennis van maatschappelijk verantwoord ondernemen en rapporteren over de resultaten daarvan; o helpen om maatschappelijk verantwoord ondernemen te mainstreamen, en ontwikkelen van open samenwerkingscoalities; o zorgen voor een gunstig klimaat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (bijvoorbeeld door het garanderen van wettelijke minimumnormen); Vergroten van de begrotingsmiddelen voor sociale innovatie om het vormen van netwerken door relevante actoren en publiek-private samenwerkingsverbanden te bevorderen, en ontwikkelen van gemeenschappelijke methoden voor het beoordelen van initiatieven en hun effecten en van nieuwe infrastructuren waarmee sociale innovatie kan worden ondersteund, enz.;2 Ontwerpen en toepassen van systemen van algemene indicatoren, uitgesplitst naar regionaal niveau, die het volgen van de voortgang in termen van levenskwaliteit, innovatie en duurzaamheid in Europa vergemakkelijken en waarin economische indicatoren, sociale samenhang en doelmatigheid in het gebruik, de productie en het beheer van middelen worden gecombineerd; Terugkeren naar de waarden van het Europese sociale model en verspreiding van deze waarden op alle niveaus van de Unie;
De Innovatie-Unie. Begeleidend werkdocument, SEC(2010) 1161 definitief.
.../...
- 59
Invoeren van nieuwe organisatiemodellen die zijn gebaseerd op het streven om mensen al hun creatieve en relationele capaciteiten te laten benutten, die ondernemingen weer kunnen gebruiken om hun concurrentievermogen te verbeteren en hun innovatieve capaciteit te vergroten; Bevorderen van sociale innovatie en onderzoek naar maatschappelijk verantwoord ondernemen en de ontwikkeling daarvan om een corpus van kennis te genereren waarvan de benutting ten goede komt aan de samenleving.
Wij beschouwen het als essentieel dat het Comité van de Regio’s er bij de Europese Commissie op aandringt dat zij haar institutionele leiderschap uitoefent door samen te werken met alle actoren in de Europese samenleving teneinde een nieuwe “vertrouwensdynamiek” te genereren. Dankzij hun capaciteit om verandering tot stand te brengen en het systeem te verbeteren, hebben regionale overheden de mogelijkheid om met hun goede praktijken als voorbeeld voor de private sector te dienen. Als het Comité van de Regio’s met succes het leiderschap van de Europese instellingen kan bevorderen en laat zien dat het waarde hecht en gecommitteerd is aan het optimaliseren van bestuursmodellen en maatschappelijk verantwoordelijke praktijken, zullen goede praktijken uiteindelijk leiden tot kwalitatief goede diensten, die in het belang van onze burgers zijn. Kortom, wij stellen voor om de ontwikkeling van een nieuw, innovatief participatiemodel voor Europese governance te bevorderen, dat rekening houdt met de transversale effecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de uitvoering van het communautair beleid en dat het mogelijk maakt om de acties die op een aantal verschillende niveaus worden ondernomen te coördineren of te stimuleren, uitgaande van het subsidiariteitsbeginsel. _____________
Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met: Netwerk Subsidiariteitstoezicht
[email protected] www.cor.europa.eu/subsidiarity