Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding
ACO Passavant
Afvalwater opvoerinstallaties
afvalwater opvoerinstallaties
MULI®-STAR mono MULI®-STAR duo
1
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding Algemene informatie De belangrijkste productvoordelen Compacte bouwwijze, neemt weinig ruimte in Hoge pompcapaciteit bij een laag toerental, stil en met een lange levensduur Optimale benutting van het volume van de tank tot 78%, daardoor minder schakelcycli en pompslijtage Volwaardige speciale keerklep met gepatenteerd persleidingbevestigingsstuk. Pneumatische niveauschakeling – in de tank bevinden zich geen elektrische schakelmechanismen Microprocessor gestuurde schakelkat met digitale uitlezing voor grote gebruikersvriendelijkheid
Type:
MULI®-STAR ___________________
Serienr.:
_________________________________
Schakelschema-nr.:
_________________________________
Bouwjaar:
_________________________________
2
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding Algemene informatie
2
I n houdsopgave
3
Toepassingsgebied Veiligheidsaanwijzingen
4 4
Beschrijving
Algemeen Technische gegevens Mulistar mono Technische gegevens Mulistar duo Functiebeschrijving
Inbouw
4 5 6 7
Electrische installatie
8 10 11 12 12
In bedrijfname
Controle punten
13
Bedrijf
Bedrijf
13 14 14 14
Inbouwvoorbeeld Transport, aflevering Sanitair installatie Het aansluiten van de leidingen
Bediening Bedrijf Storingen en oorzaken wegnemen
Onderhoud
Inspectie door de exploitant Onderhoud door vakmensen
Reparatie
Motor met glijringpakking en waaier (uitwisseleenheid) wisselen Keerkleppen schoonmaken/pakking omwisselen
Reserveonderd./toebehoren
Vervangingsonderdelen en toebehoren Uitbedrijfname
Overige
Garantie Veiligheids aanwijzingen
3
15 15 15 15 16 22 23 24
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding
1. bied
Toepassingsge-
Deze handleiding is geldig voor de ACO Passavant afvalwater opvoerinstallaties MULI®-STAR mono en MULI®-STAR duo met een verzameltank van polyethyleen. Toelatingsnr. 0120 022 voor de opvoerinstallaties en Z-53.4-325 voor de keerkleppen. Deze afvalwater opvoerinstallatie is volgens de nieuwste stand van de techniek ontwikkeld, met grote zorgvuldigheid gemaakt en wordt voortdurend op kwaliteit gecontroleerd door zowel eigen kwaliteitsdiensten als diensten van derden. De handleiding wordt voor inbouw, inbedrijfname, bediening, onderhoud, reparatie en uitbedrijfname gebruikt. Het bevat belangrijke aanwijzingen om de installatie veilig, vakkundig en economisch te laten werken. Uw opmerkzaamheid is noodzakelijk om de betrouwbaarheid en een lange levensduur van de installatie veilig te stellen en om gevaren te vermijden. De handleiding moet door de exploitant zorgvuldig bewaard worden. De handleiding houdt geen rekening met plaatselijke be-palingen, voor de nakoming hiervan is de gebruiker verantwoordelijk. De opvoerinstallatie mag niet boven de in de technische documentatie of in de orderbevestiging vastgelegde waarden m.b.t. de te ver-pompen vloeistof, debiet, toerental, dichtheid, druk en temperatuur alsook de motorbelasting gebruikt worden.
3 Gegevens over normen, keurmerken, kwaliteitsaanduidingen en handelsmerken komen overeen met de stand van zaken op het moment van verschijnen van de handleiding. Afwijkingen in afbeeldingen, maatvoeringen en gewichtsgegevens zijn mogelijk. We behouden ons het recht voor om veranderingen en verbeteringen in het kader van technische vooruitgang door te voeren zonder aankondiging.
2. Veiligheidsaanwijzingen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen en waarschuwingen. U moet deze handleiding beslist lezen voordat inbouw, elektrische aansluiting of inbedrijfname plaatsvindt. Andere bedrijfshandleidingen die betrekking hebben op onderdelen van de opvoerinstallatie moeten ook nageleefd worden. De vermelde veiligheidsaanwijzingen, de bestaande nationale voorschriften voor ongevalvermijding alsook eventuele arbeids-, bedrijfsen veiligheidsvoorschriften van de exploitant moeten in acht genomen worden. De veiligheidsaanwijzingen die bij het niet opvolgen ervan gevaar kunnen opleveren voor personen, alsook de waarschuwingen voor elektrische spanning zijn met algemeen geldende veiligheidstekens aangegeven. Voor meer veiligheidsaanwijzingen, zie bladzijde 24.
4
Installatiebeschrijving
3.1 Algemeen De MULI®-STAR mono is eenafvalwater opvoerinstallaties voor eengezinswoningen en enkele toiletten. De MULI®-STAR duo is een afvalwater opvoerinstallaties voor meergezinswoningen en kantoorgebouwen. Allen dienen ervoor om afvalwater en fecaliën af te voeren dat onder het maaiveldniveau geloosd wordt. Een huis van polyethyleen dient als verzameltank. In de verzameltank zijn het pomphuis (bij “duo” uitvoering 2 pomphuizen) van de centrifugaalpomp met teruggetrokken waaier en de drukmeetbuis voor de pneumatische niveauschakeling ondergebracht. De draaistroommotor (duo: 2 draaistroommotoren) zit (zitten) aan de buitenkant.
Aan de uitstroomzijde van de pomp(duo: uitstroomzijde van de pompen) is het keerklephuis met aftap en een geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk DN 100 (duo: 2 keerklephuizen met aftap en een speciaal bevestigingsstuk DN 80/100 en broekstuk) aangeschroefd. De tank is voorzien van aansluitstompen voor aanvoer en ontluchting. Aan de zijkant van de tank zit op het diepste punt een aftapschroef. Op de achterkant van de tank bevindt zich een slangaansluitstomp, hieraan kan d.m.v. een slang (binnen ø 48 mm) een membraampomp voor handbediening aangesloten worden. Voor het aansluiten moet de aansluiting geopend worden resp. het afsluitkapje afgezaagd worden. De opvoerinstallatie is met de schakelkast verbonden met 4 m kabel en 4 m pneumatische stuurleiding. De afvalwater opvoerinstallatie wordt op de vuilwater- resp. gemengd waterriolering aangesloten.
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 3.
Installatiebeschrijving
3.2 Technische gegevens Mulistar Mono Afvalwater opvoerinstallatie MULI®-STAR mono stekkerklaar voor het afvoeren van afvalwater en fecaliën die onder het maaiveldniveau geloosd worden, bestaat uit: Een verzameltank van polyethyleen, met een doorsnede van 640 mm, totale hoogte 555 mm, met aftapschroef, aansluitstomp voor een handmembraampomp, 1 set bevestigingsbouten M10x130 met onderlegringen en ankers voor het verankeren tegen opdrijven.
Totale volume van de tank: 55 liter. Bruikbaar volume: variabel door de aanvoerhoogte, bij aanvoerhoogte van 180 mm 21 liter, bij een aanvoerhoogte van 250 mm 28 liter, bij een aanvoerhoogte van 400 mm 43 liter. Aansluiting van de aanvoerleiding: geschikt voor kunststof of SMLleiding, 3 stuks horizontaal geplaatste aanvoerstompen DN 100 aanvoerhoogte 180 mm, 250 mm en 400 mm. Aansluiting van de persleiding: speciaal keerklephuis DN 80 met aftapkraan R 1/2 en geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk DN 100 voor elastische aansluiting van de persleiding, voor de aansluiting van leidingen met een
uitwendige diameter van 108 tot 114,3 mm zijn extra aansluitflenzen voor een schuifafsluiter DN 80 PN 10. Aansluiting ontluchtingsleiding: de stomp DN 100 is geschikt voor kunststof of SML-leiding. Het pompaggregaat bestaat uit: Een draaistroommotor die tegen kortstondige overstroming kan 2,01 kW (P1) 1,5 kW (P2), bedrijfsspanning 400 V, 50 Hz, 1390 omw./min, beschermklasse 68, met 1 pakkingsring en 1 glijringafdichting, met verstoppingsvrije teruggetrokken waaier met een kogeldoorlaat van 80 mm.
Pneumatische niveauschakeling: drukmeetbuis met pneumatische stuurleiding. Schakelkast: stekkerklaar met 1,5 m voedingskabel met CEEsteker 16 A, 5-polig, ISO-behuizing met transparante deksel, beschermklasse IP 54, met digitale vulstanduitlezing, met een van de netspanning afhankelijke signaleringsinstallatie “optisch en akoestisch” met potentiaalvrije verzamel storingsmelding, met elektrische aansluiting voor de “borrelbuis” (zie toebehoren). De schakelkast is met een 4 m lange pneumatische stuurleiding en motorkabel verbonden met de opvoerinstallatie.
MULI®-STAR mono K-754-0614-001
1 2 3 4 5 6
PE-verzameltank Aftapdop Slangstompen voor aansluiting van een handmembraampomp Bevestigingsbout (verzekering tegen opdrijven) Aansluiting aanvoer DN 100 Keerklephuis DN 80 met geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk DN 100
5
7 8 9 10 11 12 13
Aftapkraan R 1/2 Elastische persleidingaansluiting Aansluitflens voor schuifafsluiter DN 80 Aansluiting ontluchting DN 100 Centrifugaalpomp met teruggetrokken waaier Aansluiting pneumatische niveauschakeling Schakelkast
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 3.
Installatiebeschrijving
3.3 Technische gegevens Mulistar Duo Afvalwater opvoerinstallatie MULI®-STAR duo stekkerklaar voor het afvoeren van afvalwater en fecaliën die onder het maaiveldniveau geloosd worden, bestaat uit: Een verzameltank van polyethyleen met een doorsnede van 850 mm, totale hoogte 555 mm, met aftapschroef, aansluitstomp voor een handmembraampomp, 1 set bevestigingsbouten M10x130 met onderlegringen en ankers voor het verankeren tegen opdrijven.
Aansluiting van de aanvoerleiding: geschikt voor kunststof of SML-leiding, 2 stuks horizontaal geplaatste aanvoerstompen DN 100 aanvoerhoogte 180 mm, 250 mm, 1 stuks horizontaal geplaatste en getrapt verlopende aanvoerstomp DN 100/150 aanvoerhoogte 400 mm. Aansluiting van de persleiding: 2 speciale keerklephuizen DN 80 met geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk DN 100 met aftapkraan R 1/2 met een broekstuk en speciaal bevestigingsstuk DN 80/100 en DN 100/100 voor elastische aansluiting van de persleiding DN 100.
Aansluiting ontluchtingsleiding: de stomp DN 100 is geschikt voor kunststof of SML-leiding. De 2 pompaggregaten bestaan uit: Een draaistroommotor die tegen kortstondige overstroming kan 2,01 kW (P1) 1,5 kW (P2), bedrijfsspanning 400 V, 50 Hz, 1390 omw./min, beschermklasse 68, met 1 pakkingsring en 1 glijringafdichting, met verstoppingsvrije teruggetrokken waaier met een kogeldoorlaat van 80 mm. Pneumatische niveauschakeling: drukmeetbuis met pneumatische stuurleiding.
Totale volume van de tank: 77 liter. Bruikbaar volume: variabel door de aanvoerhoogte, bij aanvoerhoogte van 180 mm 38 liter, bij een aanvoerhoogte van 250 mm 46 liter, bij een aanvoerhoogte van 400 mm 61 liter.
Schakelkast voor het wisselende bedrijf van de beide pompen, alsook voor de bijschakeling van de reserve pomp als één van de pompen uitvalt: stekkerklaar met 1,5 m voedingskabel met CEE-steker 16 A, 5-polig, ISObehuizing met transparante deksel, beschermklasse IP 54, met digitale vulstanduitlezing, met een van de netspanning afhankelijke signaleringsinstallatie “optisch en akoestisch” met potentiaalvrije verzamel storingsmelding, met elektrische aansluiting voor de “borrelbuis” (zie toebehoren). De schakelkast is met een 4 m lange pneumatische stuurleiding en motorkabel verbonden met de opvoerinstallatie.
MULI®-STAR duo K-757-0615-001
1 2 3 4 5 6
PE-verzameltank Aftapdop Slangstompen voor aansluiting van een handmembraampomp Bevestigingsbout (verzekering tegen opdrijven) Aansluiting aanvoer DN 100 Aansluiting aanvoer DN 100/DN 150 verloopt trapsgewijs
6
7 8 9 10 11 12 13
Keerklephuis DN 80 met geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk DN 100 Aftapkraan R ½ Broekstuk DN 100/100/100 Speciaal bevestigingsstuk DN 100 voor elastische aansluiting van de persleiding Elastische persleidingaansluiting Aansluiting ontluchting DN 100 Centrifugaalpomp met teruggetrokken waaier
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 3.
Installatiebeschrijving
3.4 Functiebeschrijving MULI®-STAR mono en MULI®STAR duo zijn afvalwater opvoerinstallaties voor het afvoeren van afvalwater en fecaliën die onder het maaiveld geloosd worden.
MULI®-STAR mono Het vuile water loopt via de aanvoerleiding in de verzameltank. In de verzameltank stijgt de vloeistofspiegel tot de druksensor “niveau 1” de pomp inschakelt. De installatie wordt via een nalooprelais uitgeschakeld. De nalooptijd is afhankelijk van de hoogte waarover het water verpompt moet worden. Op locatie kan de tijd zo ingesteld worden dat de pomp voor resp. tegelijk met het leegzuigen uitschakelt. Dit moet met een testrun gecontroleerd worden. Het afvalwater wordt via een keerklep en de persleiding (bij voorkeur met een bocht even boven het maaiveldniveau brengen) in het riool gepompt.
Vermogenstabel (vermogen per pomp) Type Motorvermogen (kW) P1 P2 MULI-STAR® mono/duo 2,01 1,5
Nominaal stroom IN (A) 4,0
Wordt er door een storing geen afvalwater weggepompt en de vloeistofspiegel overstijgt het inschakelpunt van de pomp dan wordt bij het schakelpunt “niveau max.” door de signaleringsinstallatie een optisch en akoestisch signaal gegeven. Op de schakelkast wordt de storing getoond met een waarschuwingslampje “niveau max.”. De potentiaalvrije storingsmelding wordt geactiveerd.
Vermogensdiagram 798.1925
Debiet Q m3/h I/s
2,5 42,8 11,9
7
MULI®-STAR duo De beide pompen worden bij elke pompactie afwisselend ingeschakeld. Stijgt de vloeistofspiegel na het inschakelpunt verder dan wordt bij een hogere vloeistofspiegel de tweede pomp er bijingeschakelde. Stijgt de vloeistofspiegel dan nog verder dan wordt er bij schakelpunt “niveau max.” door de signaleringsinstallatie een optisch en akoestisch signaal gegeven. De potentiaalvrije storingsmelding wordt geactiveerd.
3 40,3 11,2
Totale opvoerhoogte H (m) 3,5 4 4,5 5 37,4 34,6 31,3 27,0 10,4 9,6 8,7 7,5
5,5 22,3 6,2
6 16,9 4,7
6,5 11,2 3,1
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 4. Inbouw 4.1 Inbouwvoorbeeld 4.1.1 Inbouwvoorbeeld MULI®-STAR mono
tankontluchting tot boven het dak
K-754-0614-003 maaiveldlus volgens DIN 1986 boven het maaiveld brengen. APLEX-muurdoorvoer voor het elastisch aanleggen van de persleiding schuifafsluiter (toebehoren)
persleiding naar het riool
handmembraampomp
CEE-contactdoos
(toebehoren)
schakelkast aansluitgereed
verbindingsmanchette
bedraad met CEE-stekker
driewegkraan (toebehoren)
keerkleppenhuis DN 80 met geïntegreerd speciaal beves-
schuifafsluiter volgens DIN
tigingsstuk voor elastische
1986 (toebehoren)
aansluiting van de persleiding DN 100
aanvoerleiding APLEX-muurdoorvoer voor het elastisch aanleggen van de aanvoerleiding speciaal bevestigingsstuk DN 100 voor elastische aansluiting van de aanvoerleiding (toebehoren pompput ca. schroefdeksel
slangaansluitstuk voor aansluit-
SG 60x6
ing van een handmembraampomp
8
400x400x450 diep
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 4. Inbouw 4.1 Inbouwvoorbeeld 4.1.2 Inbouwvoorbeeld MULI®-STAR duo
tankontluchting tot boven het dak
K-754-0614-003 maaiveldlus volgens DIN 1986 boven het maaiveld brengen. APLEX-muurdoorvoer voor het elastisch aanleggen van de persleiding schuifafsluiter (toebehoren)
persleiding naar het riool
handmembraampomp
CEE-contactdoos
(toebehoren)
schakelkast aansluitgereed
verbindingsmanchette
bedraad met CEE-stekker
driewegkraan (toebehoren)
speciaal bevestigingsstuk DN 80/100 voor elastische
schuifafsluiter volgens DIN
aansluiting van de persleiding
1986 (toebehoren)
DN100
aanvoerleiding
aansluitstuk (broekstuk) voor de gemeenschappelijke
APLEX-muurdoorvoer voor het
persleiding
elastisch aanleggen van de aanvoerleiding
keerklephuis DN 80 met geïntegreerd speciaal beves-
speciaal bevestigingsstuk DN
tigingsstuk
100 voor elastische aansluiting van de aanvoerleiding (toebehoren pompput ca. schroefdeksel
slangaansluitstuk voor aansluit-
SG 60x6
ing van een handmembraampomp
9
400x400x450 diep
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 4
Inbouw
4.3
4.2
Transport, aflevering
4.3.1 Normen en wetten
De opvoerinstallaties worden in de fabriek op een pallet gezet en in krimpfolie verpakt en dan naar de verzendafdeling gebracht. Zo kunnen ze eenvoudig naar de bouwplaats getransporteerd worden. Wordt na afleve-ring transportschade vastgesteld dan moet deze, bij de aflevering door een handelaar, bij de handelaar gereclameerd worden. Wordt de aflevering door een expediteur verzorgd dan dient binnen 8 dagen de schade aan de expediteur gemeld te worden. Na het uitpakken kunnen de opvoerinstallaties met een transportmiddel naar de inbouwplaats gebracht worden.
Inbouwvoorwaarden
Volgens DIN 1986, “afwateringsinstallaties voor gebouwen en bouwterreinen”, moet er voor gezorgd worden dat afvalwater, dat onder het maaiveld geloosd wordt en hemelwater van oppervlakken die onder het maaiveld liggen, via een automatisch werkende opvoerinstallatie terugloopvrij in het openbare riool gepompt worden. Huishoudelijk afvalwater dat spoelwater van toilet of urinoir bevat kan via afsluitin-richtingen tegen terugloop volgens DIN 1997 deel 1 afgevoerd worden. Kleine hemelwateroppervlakken kunnen ook, als infiltratie niet mogelijk is en wanneer er passende maatregelen genomen zijn om overstroming van de diepliggende ruimtes te voorkomen, via deze opvoerinstallaties afgewaterd worden. Alle afwateringssystemen die boven het maaiveld liggen kunnen door natuurlijk verval afwateren en mogen derhalve niet aangesloten worden op de afvalwater opvoerinstallaties. Voor zover het maaiveld niet door bevoegde instanties is vastgelegd, geldt als maaiveld minstens de straathoogte op de aansluitplaats. Als bescherming tegen terugloop uit het riool wordt aan de drukzijde een keerklep en indien nodig een schuif ingebouwd. In de MULI®-STAR mono en MULI®-STAR duo zijn standaardmatig keerkleppen ingebouwd. De bodem van de persleiding moet boven het maaiveld geleid worden (leidinglus). Voor de ontluchting van de afvalwater opvoerinstallatie kan een aparte leiding DN 100 aangesloten worden. Minimum DN 70.
10
4.3.2 Bouwkundige voorwaarden De aanvoerleiding in de afvalwater opvoerinstallatie is volgens DIN 1986 deel 2 te dimensioneren en te aan te leggen. Voor de persleiding zijn drukleidingen min. DN 80 bijv. 3” pijp of DN 100 kunststof of SML-leiding met akorapid®-verbindingen en akorapid®-kraag of CV-verbindingen en CV-kraag te gebruiken. De afmetingen van de grondleiding achter de uitmonding van de persleiding zijn eveneens in DIN 1986 deel 2 geregeld. In het algemeen wordt de grondleiding voor de persleiding één nominaaldiameter groter gekozen dan de persleiding. Alle leidingaansluitingen aan de opvoerinstallatie moeten geluidsdempend en flexibel uitgevoerd zijn (DIN 1409 “geluidsbescherming in de hoogbouw”). De leidingen moeten elastisch door het metselwerk gevoerd worden. Op de persleiding mogen geen afwateringssystemen en geen ontluchtingsleidingen aangesloten worden. De leiding mag ook niet op afvalwaterstandpijpen aangesloten worden. Voor stoffen en vloeistoffen die schadelijke en hinderlijke dampen of geuren verspreiden, of materialen die afwateringssystemen aantasten of het bedrijf ervan verstoren, moeten er installaties geplaatst worden die voorkomen dat deze stoffen en materialen in de afvalwater opvoerinstallaties terechtkomen. Speciale installaties hiervoor zijn: olie- en benzineafscheiders, stookolieafsluiters, vetafscheiders, zetmeelafscheiders, zanden slibvangers en neutralisatieinstallaties.
De opbouwplek van de opvoerinstallatie moet goed bereikbaar zijn; d.w.z. om de onderdelen van de afvalwater opvoerinstallatie te kunnen bedienen of om er onderhoud aan te kunnen verrichten, moet er aan alle kanten minimaal 0,6 m afstand gehouden worden tot aan muren of apparaten. Vanuit de inbouwruimte naar buiten resp. naar binnen moet het mogelijk zijn de aanvoerleiding DN 100 resp. DN 150, de persleiding DN 80 resp. DN 100, de ontluchtingsleiding DN 100 en de elektrische aansluitleiding aan te leggen. Voor de schakelkast moet een plaats gekozen worden die tegen overstroming beschermd is. Voor de schakelkasten van de MULI®-STAR mono en MULI®-STAR duo moet een wandoppervlak van b x h = 300 x 300 mm vrijgehouden worden. Bij installatie van een handmembraampomp moet men met een wandoppervlak van b x h = 300 x 800 mm en bij een pompput van minimaal l x b x h = 400 x 400 x 450 mm rekening houden. Voor een schakeltoestel of een schakelkast moet een CEE-wandcontactdoos, 16A geïnstalleerd worden.
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 4.
Inbouw
4.4
Sanitairinstallatie
MULI®-STAR mono K-754-0614-001
keerklephuis DN 80 met geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk voor elastische aansluiting van de persleiding DN 100
centrifugaalpomp met teruggetrokken waaier beschermingsklasse IP 68 1400 omw./min
aanzicht X (achterzijde van de tank)
Afvalwater opvoerin-stallatie aansluitgereed – besturing aansluitgereed
drukmeetbuis aansluitstompen met nominale doorsnede DN 100
4.4.1 Montage Nadat aan de bouwkundige voorwaarden volgens 4.3.2 voldaan is, kan de opvoerinstallatie op de voorbereide plaats opgesteld worden. De opvoerinstallatie op de bodem uitrichten met minimaal 0,6 m afstand tot de wanden, ankergaten boren ankers plaatsen bijgevoegde onderlegringen opleggen en met de meegeleverde bouten bevestigen ankergaten voor de schakelkast op een goed bereikbare en overstromingsvrije plaats op de wand aftekenen en boren ankers plaatsen en de schakelkast bevestigen kabel en pneumatische stuurleiding tussen de opvoerinstallatie en schakelkast aanleggen; de pneumatische stuurleiding moet gestaag oplopend aangelegd worden, indien nodig op de juiste lengte inkorten.
slangaansluitstomp Ø 48 voor aansluiting van de handmembraampomp R 1 1/2
aftapschroef
afvalwaterverzameltank van polyethyleen
ontluchting DN 100 (tot boven het dak gebracht)
pneumatische besturing
MULI®-STAR mono Bij een gekozen aanvoerhoogte van 180 mm blijft op de schakelkast de potentiometer onveranderd voor niveau
uitsparingen voor het verankeren
“Aan” op 10 cm ingesteld en voor niveau “alarm” op 15 cm ingesteld. Bij een gekozen aanvoerhoogte van 250 mm wordt de potentiometer voor niveau “Aan” op 16 cm ingesteld en voor niveau “alarm” op 21 cm ingesteld. Bij een gekozen aanvoerhoogte van 400 mm of aanvoer van boven, wordt de potentiometer voor niveau “Aan” op 31 cm ingesteld en voor niveau “Alarm” op 36 cm ingesteld.
speciaal bevestigingsstuk DN 100 voor elastische aansluiting van de persleiding DN 100
centrifugaalpomp met teruggetrokken waaier beschermingsklasse IP 68 1400 omw./min
keerklephuis DN 80 met geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk voor elastische aansluiting van de persleiding DN 100
broekstuk DN100/100/100
aanzicht X (achterzijde van de tank)
drukmeetbuis aansluitpompen met nominale doorsnede naar keuze DN 100/150 aansluitstompen met nominale doorsnede DN 100
MULI®-STAR duo Bij een gekozen aanvoerhoogte van 180 mm blijft op de schakelkast de potentiometer onveranderd voor niveau “Aan” op 10 cm ingesteld en voor niveau “alarm” op 15 cm ingesteld. Bij een gekozen aanvoerhoogte van 250 mm worden de potentiometers als volgt ingesteld. Niveau 1 op 16 cm, niveau 2 op 21 cm, niveau 3 op 26 cm. Bij een gekozen aanvoerhoogte van 400 mm of aanvoer van boven, worden de potentiometers voor niveau 1 op 31 cm ingesteld, voor niveau 2 op 36 cm ingesteld en voor niveau 3 “Alarm” op 41 cm ingesteld.
afvalwaterverzameltank van polyethyleen
aftapschroef slangaansluitstomp Ø 48 voor aansluiting van de handmembraampomp R 1 1/2
pneumatische besturing
ontluchting DN 100 (tot boven het dak gebracht)
MULI®-STAR duo K-754-0615-001 uitsparingen voor het verankeren
aftapkraan R 1/2
11
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 4.
Inbouw
4.4.2 Het aansluiten van de leidingen Nadat de opvoerinstallatie gemonteerd is worden de sanitaire aansluitingen gemaakt. Op elastische ophanging en elastische muurdoorvoeringen van de leidingen letten. De aansluitstompen van de tank zijn dicht. Als bepaald is welke aanvoerstomp gebruikt wordt dan moet deze geopend worden. Zaag daartoe ca. 10 mm van de voorzijde van de stomp af. De leidingen moeten spanningsvrij aangesloten worden. Het gewicht van de leidingen moet op locatie ondersteund worden. De leidingen mogen geen krachten en momenten op de installatie uitoefenen! LET OP! 4.4.2.1 Aanvoerleiding Aanvoerleiding DN 100/DN 150 voor leidingen met een uitwendige middellijn van 110/160 mm aanleggen (bijv. SML-leiding DN 100; kunststofleiding DN 100); Inbouw van een schuifafsluiter DN 100/DN 150 (toebehoren) met gebruik van 2 flensstompen DN 150/DN 100 is mogelijk.
4.4.2.2 Persleiding
Persleiding in DN 100 voor leidingen met een uitwendige middellijn Ø108 – 112 mm aanleggen (bijv. SML-leiding DN 100); inbouw van een schuifafsluiter DN 80 (toebehoren) is in verbinding met een speciaal bevestigingsstuk DN 80/100 mogelijk. Bij de MULI®-STAR duo kan de schuifafsluiter DN 100 tussen het bovenste aansluiting van het broekstuk en het speciaal bevestigingsstuk ingebouwd worden; bij gebruik van CV-verbindingen in de persleiding moet de bijbehorende CV-kraag gebruikt worden. Aanwijzing: bevestigen en ondersteunen
4.5 Elektrische installatie
4.5.2 Elektra-aansluiting
4.5.1 Algemeen
400 V / 50 Hz / 16 A / 1,50 kW (P2) Aan te bevelen is een voedingskabel 5 x 2,5 mm2 en een voor 16 Ampère gezekerde wandcontactdoos.
Aansluiting moet door een elektrotechnisch installatie bedrijf; VDE voorschriften (0100,0113) moeten nageleefd worden.
De netspanning moet overeenkomen met de op het fabrieksplaatje van de motoren vermelde spanning. Technische aansluitbepalingen van de plaatselijke energieleverancier moeten in acht genomen worden. schakeltoestel stekkerklaar (250x195x100)
Volgens EN 12056-5 paragraaf 6.3 moet het gewicht van de leiding adequaat ondersteund worden Bij elastische verbindingen die krachten in de lengterichting van de leiding niet opvangen, moet de leiding zo bevestigd worden dat tijdens het gebruik de verbinding niet uit elkaar kan glijden. Houdt rekening met reactiekrachten!
4.4.2.3 Ontluchtingsleiding Ontluchtingsleiding in DN 100 aanleggen (bijv. SML-leiding of kunststofleiding DN 100).
12
aansluitkabel 1,5 m met CEKON-stekker 16 A aansluiting minicompressor motorkabel (4 m lang) aansluiting verzamel storingsmelding aansluiting pneumatische stuurleiding (4 m lang)
4.5.3 Stroom- en aansluitschema Bij de besturing ingesloten.
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 5.
In bedrijfname
Na de beëindiging van de montage en het maken van alle aansluitingen kan de opvoerinstallatie in bedrijf genomen worden. In bedrijfname moet door vakmensen volgens DIN 1986 gebeuren. Daartoe de testrun met verschillende schakelcycli uitvoeren. Voor resp. tijdens of na de testrun moeten de volgende punten uitgevoerd resp. getest worden: 5.1
Controlepunten
elektrische aansluitingen controleren zekeringen plaatsen draairichting van de motor controleren; in het geval dat de draairichtingcontrolelampen in de schakelkast oplichten, moeten in de wandcontactdoos 2 fasen gewisseld worden. schuif in de persleiding en de aanvoerleiding openen, water in de afwateringssystemen laten lopen waterdichtheid van de installatie, armaturen en leidingen controleren bevestiging van de leidingen controleren pomp- en stromingsgeluid controleren
motorbeveiligingsinstelling testen, door het uitschakelen van de keuzeschakelaars pomp 1 (2), signaleringsinstallatie testen de schuifafsluiter in de persleiding sluiten nadat bij overschrijding van het schakelpunt “niveau max.” de melding volgt, de schuif weer openen. handmembraampomp testen door het uitschakelen (stekker eruit trekken) van de motor. De tank legen m.b.v. de handmembraampomp; aansluitend de motor weer inschakelen. De installatie is nu bedrijfsgereed! Inbedrijfname rapport opmaken! De eigenaar uitleg geven over de installatie!
6.
Gebruik
6.1
Bedrijf
6.1.2 Voor de hand liggend misbruik
6.1.1 Doelgericht gebruik MULI®-STAR mono en MULI®-STAR duo zijn afvalwater opvoerinstallaties volgens DIN 4045 paragraaf 3.2.5 (Installaties voor het afwateren van grondoppervlakken, voor het verzamelen en automatisch oppompen van afvalwater dat onder het maaiveldniveau geloosd wordt.) Volgens DIN 1986 deel 3 mag in de aanwezige afvoerpunten huishoudelijk afvalwater en hemelwater geloosd worden. Ander afvalwater bijv. afkomstig van bedrijven of industrie mag alleen in de afvoerpunten geloosd worden nadat bepaald is of en in welke mate schadelijke stoffen aanwezig zijn. Zijn er schadelijke stoffen aanwezig dan moet bepaald worden of er geschikte installaties voorhanden zijn om deze stoffen op te vangen, te behandelen of te bewerken.
In de hiervoor genoemde installaties mogen volgens DIN 1986 deel 3 paragraaf 2.3.1 geen schadelijke stoffen terechtkomen. Hieronder vallen: afvalstoffen zoals vuilnis, glas, maandverband, luiers etc., afval van het bedrijfsleven of landbouwbedrijven zoals droesem, wei, (varkens)haren etc.,uithardende stoffen zoals cement, kalk, gips, mortel etc., ontvlambare mengsels zoals benzine, dieselolie, lak etc., olie en vetten van plant of dier, agressieve en/of giftige stoffen zoals zuren, logen etc., reinigings-, desinfecteer-, spoel- en wasmiddelen in overmatige hoeveelheden, ontstoppingsmiddelen die afvoervoorzieningen en leidingen etc. beschadigen, dierlijke uitwerpselen zoals gier, aalt, mest ontlasting etc., bacterieel besmette resp. infectueuze stoffen zoals slachtafval, dierlijke kadavers, bloed etc., dampen en gassen zoals stoom, chloor etc., radioactieve stoffen. Als uitzondering hierop mogen schadelijke stoffen in zeer kleine hoeveelheden en in sterk verdunde vorm resp. in zeer geringe concentraties in het pompstation geloosd worden.
13
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 6.2 Bediening
6.3 Bedrijf
De opvoerinstallatie werkt volautomatisch. Regelmatige werkzaamheden aan de installatie beperken zich tot onderhoudswerkzaamheden die in paragraaf 3. beschreven zijn.
De installatie mag alleen door mensen bediend, onderhouden worden die zowel bekend zijn met, de bedieningshandleiding, de daarin staande instructies en de geldende voorschriften m.b.t. de bedrijfsveiligheid en ongevalpreventie.
6.4 Storingen en oorzaken wegnemen Storing pomp maakt lawaai en loopt naar verhouding te lang of schakelt niet meer uit pomp verpompt weinig of niets akoestische en optische storingsmelding verzameltank is vol
Oorzaak draairichting van de pomp is verkeerd persleiding of ontluchtingsleiding is verstopt ontluchtingsleiding is niet of verkeerd aangelegd foute dimensionering, leiding verliezen te hoog opvoerhoogte te hoog? overbelasting van de motor, motorbeveiliging is geactiveerd
pomp loopt niet en de akoestische en optische storingsmelding volgt pomp loopt niet
zekering is geactiveerd
akoestische en optische storingsmelding
waaier is door een vreemd voorwerp geblokkeerd elektrische aansluiting is onderbroken
Hulp draairichting door het omwisselen van 2 fasen veranderen leiding reinigen leiding volgens voorschrift aanleggen verliezen verlagen door een grotere leiding diameter te kiezen opvoerinstallatie passend bij het bedrijfspunt kiezen spanning van de installatie halen; schakelkast openen; motorbeveiligings-schakelaar resetten; schakelkast sluiten zekering wisselen
motor is defect motor (uitwisseleenheid) volgens reparatiehandleiding vervangen
verzameltank is vol
motor volgens reparatiehandleiding demonteren; vreemd voorwerp verwijderen zekering en kabel controleren
knop handbediening functioneert niet pomp loopt niet behalve bij “handbediening” akoestische en optische storingsmelding
pneumatische stuurleiding lek of geknikt stang lekt bij stangtule drukmeetbuis verstopt met bijv. vet druksensor defect tijdrelais defect of te kort ingesteld keerkleppen defect
stuurleiding controleren slangklem natrekken drukmeetbuis reinigen tijdrelais met potentiometer juist instellen keerkleppenhuis openen; ruimte, zitting van de klep en klep schoonmaken, zonodig omruilen
verzameltank is vol terugloop in de aanvoerleiding pomp schakelt in intervallen constant aan en uit
Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen door een elektrotechnisch vakman uitgevoerd worden!
14
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 7. Onderhoud In navolging van DIN 1986 deel 31 zijn de volgende werkzaamheden uit te voeren: 7.1 Inspectie door de exploitant Controleren van de installatie De installatie één keer in de maand op werking en waterdichtheid controleren d.m.v. het bekijken van een complete schakelcyclus.
7.2 Onderhoud door vakmensen openen van het keerklephuis en reinigen van de keerkleppen (Paragraaf 8.3.) schoonmaken van de pomp en het rechtstreeks aangesloten leidingwerk schoonmaken van de binnenzijde van de tank (indien nodig resp. volgens speciale eisen) controleren van de toestand van de tank controleren van het elektrische deel van de installatie
Tijdsintervallen: ¼ jaar bij installaties industriële bedrijven ½ jaar bij installaties in meergezinswoningen 1 jaar bij eengezinswoningen Onderhoudswerkzaamheden: controleren of de aan sluitingen waterdicht zijn door de omgeving en de armaturen van de installatie te controleren. de schuiven bedienen en controleren of deze licht “lopen”, eventueel nastellen en invetten
Na het afronden van de onderhoudswerkzaamheden is de installatie na een uit te voeren testrun weer in bedrijf te nemen. Weer inbedrijfname volgens paragraaf 5. rapport opstellen met daarin een overzicht van alle uitgevoerde werkzaamheden en relevante gegevens Wanneer een schade vastgesteld wordt die niet te verhelpen is, moeten de onderhoud uitvoerende vakmensen dit direct schriftelijk aan de exploitant melden en de betreffende werkbon af laten tekenen. De exploitant van de installatie wordt aanbevolen, voor de regelmatig uit te voeren onderhoudswerkzaamheden een onderhoudscontract af te sluiten.
8. Reparatie Wilt u zich voor reparatiewerkzaamheden a.u.b. wenden tot de ACO service partner. Reparaties aan pomp of aansluitkabel mogen alleen in de fabriek plaats vinden.
Pas op! Bij ondeskundige reparaties bestaat levensgevaar
8.1 Motor met glijringdichting en waaier (uitwisseleenheid) wisselen
nieuwe pakking opleggen nieuwe uitwisseleenheid opzetten moeren gelijkmatig aantrekken motorkabel aansluiten en schakelkast sluiten installatie in bedrijf nem
Bij een defect aan de motor pakking of waaier wordt de uitwisseleenheid compleet verwisseld. zekeringen eruit draaien of uitschakelen en de stekker eruit trekken verdere aanvoer van afvalwater verhinderen verzameltank leeg maken schakelkast openen en de motorkabel verwijderen dopmoeren van het pomphuis losmaken defecte uitwisseleenheid naar boven toe eruit trekken oude pakking vewijderen en pakkingszitting schoonmaken
8.2 Keerkleppen schoonmaken/pakking omwisselen Water in de installatie laten lopen en minimaal met 3 schakelcycli spoelen zekeringen eruit draaien of uitschakelen en de stekker eruit trekken verdere aanvoer van afvalwater verhinderen persleiding via aftapkraan
15
R½ leeg laten lopen schroeven van de deksel aan de zijkant van de keerkleppen losmaken en de deksel verwijderen dekselpakking verwijderen keerkleppenhuis en de klepzittingen schoonmaken klepvoering vernieuwen in omgekeerde volgorde weer opbouwen, nieuwe dekselpakking gebruiken installatie in bedrijf nemen
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9.
Reserve onderdelen en toebehoren
9.1
Vervangingsonderdelen en toebehoren
MULI®-STAR mono
MULI®-STAR duo
824,0144001 Schuifafsluiter DN 80 (Persleiding)
824,0145001 Schuifafsluiter DN 100 (Persleiding)
824,0145001 Schuifafsluiter DN 100 (Aanvoerleiding)
824,0145001 Schuifafsluiter DN 100 (Aanvoerleiding)
792-0582001 Speciaal bevestigingsstuk DN 80/100 (Persleiding) DN 100/100 (Aanvoerleiding)
824,0147001 Schuifafsluiter DN 150 (Aanvoerleiding)
100-0019050 Bevestigingsset DN 80/100 (4 bouten en moeren, 2 pakkingen, 8 ringen) 870,6003001 Handmembraampomp R 1 1/2 voor wandbevestiging
757,0377001 Flensstompen DN 150 (Aanvoerleiding) 792-0582001 Speciaal bevestigingsstuk DN 100/100 (Aanvoerleiding)
824,6134001 Schuifafsluiter R 1 1/2
100-0019050 Bevestigingsset DN 80/100 (4 bouten en moeren, 2 pakkingen, 8 ringen)
824,6201001 Driewegkraan R 1 1/2 voor de handmembraampomp
100-0019004 Bevestigingsset DN 150 (8 bouten en moeren, 1 pakking)
858,0041001 Slang LW 48 x 80 lang
870,6003001 Handmembraampomp R 1 1/2 voor wandbevestiging
900,8094001 Slangzadel 50 x 70-12 breed 100-0033055 Borrelbuis voor de niveauschakeling bij drijflaagvorming, ter verhoging van de bedrijfszekerheid (toebehoren)
824,6201001 Driewegkraan R 1 1/2 voor de handmembraampomp 824,6134001 Schuifafsluiter R 1 1/2 858,0041001 Slang LW 48 x 80 lang 900,8094001 Slangzadel 50 x 70-12 breed 100-0033055 Borrelbuis voor de niveauschakeling bij drijflaagvorming, ter verhoging van de bedrijfszekerheid (toebehoren)
16
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9.
Reserve onderdelen en toebehoren
9.1.1
Pos.nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
9.1.2
Pos.nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
13 14 15
Persleiding naar de MULI®-STAR duo K-754-0614-005 Benaming broekstuk DN 100 pakking rond 159 / 100 – 3 dik DIN 601 zeskantbout M 16 x 60 moer DIN 126 ring 18 speciaal bevestigingsstuk / huis pakking rond 159 / 100=5 – 34 dik spanflens rond 156 /116 – 8 dik DIN 939 tapeinde M 8 x 50 DIN 125 ring A 8,4 DIN 934 zeskantbout M 8
Artikelnummer 792,0581002 850,0315001 810,1158001 821,1105001 792,0582001 792,0582002 792,0582003 817,1040001 821,5005001 820,8057001
Uitwisseleenheid compleet 1,5 kW en onderdelen K-754-0614-002 Benaming uitwisseleenheid teruggetrokken waaier pakking rond 30 x 24 x 0,5 Wielmoer U-zit ring 6,7 x 10 x 1 DIN 912 cilinderbout M 6 x 25 glijringpakking rond 30 mm Oliering Pakkingshuis DIN 939 tapeinde M 10 x 25 DIN 125 ring A 10,4 DIN 934 zeskantmoer M10 draaistroom topmotor IP 68; 1,5 kW; 1400 omw./min; 400 V 50 Hz met 5 m aansluitkabel dubbele nippel R 1/2 – 50 lang hoek R ½; GF-nr. 92 pakking rond 255 x 208 x 4
Artikelnummer 754,0614006 754,0614005 850,2027001 755,0138001 857,1520001 815,5058001 857,1020001 755,0138002 754,0614004 817,5051001 821,5054001 820,8058001
870,0361001 825,1733001 825,1104001 850,2451001
17
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9.
Reserve onderdelen en toebehoren
9.1.3
Keerklephuis DN 80 met geïntegreerd speciaal bevestigingsstuk DN 100 voor elastische aansluiting van de persleiding
Pos.nr.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Benaming keerklephuis, compleet (mono) keerklephuis, compleet (duo) deksel van de behuizing pakking 130 x 130/110 x 100 – 4 dik pakkingskoord rond 113 x 20 – 418 lang afstandsbus rond 13,5 2,3 – 5 lang ondersteunplaat spanflens met tapeinden (mono) spanflens zonder tapeinden (duo) mini kogelkraan G ½ stop R 1/2; GF-nr. 290 schuifafsluiter compleet behuizing deels gemonteerd (met klep) DIN 601 zeskantbout M 12x50 moer+ring DIN 601 zeskantbout M 8x35 moer DIN558 zeskantbout M 10x35 DIN 127 veerring A8 DUBO borg voor zeskantbout M 8 DUBO borg voor zeskantbout M 10
9.1.4
Pompdraagplaat voor de MULI®-STAR mono/duo K-754-0614-005
Pos.nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Benaming pompdraagplaat spanflens rond 200 – 15 dik pakkingskoord 1150 lang pakkingskoord rond 88 x 10 –316 lang EJOT PT bout K 100 x 30 DIN 939 tapeinde M 10 x 25 DIN 126 ring A 11 DIN 555 zeskantmoer M 10 DIN939 tapeinde M 10 x 40
tapeind M 16 x 50 (4 stuks) voor flensaansluiting DN 80 PN10 (behorend bij de spanflens)
Artikelnummer 792-1009002 792-1009003 792,0236003 850,0065001 903,1340001 902,0060001 792,0236011 792,0413001 792,0222003 824,6120001 825,1244001 792,0236010 792,1009005 903,0535001 810,0037001 811,0044001 821,0405001 857,2025001 857,2030001
Artikelnummer 754,0614002 754,0614003 van 880,4240001 903,1126001 814,1538001 817,5051001 821,1103001 802,1004001 817,5055001
18
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9. 9.1.5
Reserve onderdelen en toebehoren Drukmeetbuis compleet en onderdelen K-754-0614-004
Pos.nr.
1 2 3 4 5
9.1.6
Artikelnummer 100-0033001 100,0033001 850,0276002 van 858,0111001 900,8194001 874,2015001
Drukmeetbuis met borrelbuis K-754-0614-004 Pos.nr.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
9.1.7
Benaming drukmeetbuis, compleet MULI®-STAR mono/duo, 445 lang drukmeetbuis met flens / 445 lang Pakking rond 150/126 x 4 dik, zelfklevend slang 6 x 3 – 4 m lang slangklem DN 8-12 x 9 breed wartelmoer voor drukmeetbuis
Benaming Artikelnummer Drukmeetbuis, compleet 100-0033055 MULI®-STAR mono/duo, 445 lang drukmeetbuis met flens / 445 lang 100,0033051 Pakking rond 150/126 x 4 dik, zelfklevend 850,0276002 slangklem DN 8-12 x 9 breed 900,8194001 slang 6 x 3 – 4 m lang van 858,0111001 slang 6 x 3 – 3,5 m lang van 858,0111001 slang 6 x 3 – 0,50 m lang van 858,0111001 terugslagventiel met veer voor 6 mm slang 872,3032001 kunststofslang PVW 4 – 10 mm lang van 858,0108001 minicompressor ST 02 872,3030001 behuizing 862,2005001 cilinderbout M 4 x 12 815,5818001 ring A 4,3 821,5002001 zeskantmoer M 4 820,5306001 bevestigingsbeugel voor de compressor 100,0033055 DIN 96 bout M 4 x 30 814,523001 Anker 880,601001
Schroefdeksel met pakking (aftapschroefdop K-754-0614-004 Pos.nr. 1 2
19
Benaming schroefdeksel, compleet met pakking pakking
Artikelnummer 874,2035001 852,1111001
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9. 9.1.8
Pos.nr.
Reserve onderdelen en toebehoren Schakelkast compleet MULI®-STAR mono K-754-0614-002 Benaming Schakelkast compleet MULI®-STAR mono
niveau 1 (pomp aan)
Artikelnummer
niveau 2 (alarm)
cm/waterniveau
790-1105-380-016 potentiometers voor niveau-instellingen draairichting schakelaar uit – auto – hand
in bedrijf storing temperatuur
aansluiting pneumatische stuurleiding (4 m lang) aansluiting verzamel storingsmelding
aansluitkabel 1,5 m lang met CEKON stekker 16 A motorkabel (4 m lang)
9.1.9
Pos.nr.
aansluiting minicompressor
Schakelkast compleet MULI®-STAR duo K-754-0614-002 Benaming Schakelkast compleet MULI®-STAR duo
Artikelnummer niveau 1 (pomp 1 of pomp 2)
790-1205-380-016
niveau 2 (pomp 1 en pomp 2)
niveau 3 (alarm)
cm/waterniveau
potentiometers voor niveau-instellingen draairichting schakelaar uit – auto – hand
in bedrijf storing temperatuur
aansluiting pneumatische stuurleiding (4 m lang) aansluiting verzamel storingsmelding
aansluitkabel 1,5 m lang met CEKON stekker 16 A motorkabel (4 m lang)
20
aansluiting minicompressor
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9. 9.1.10
Reserve onderdelen en toebehoren Toebehoren aanvoerleiding K-754-0614-004 MULI®-STAR mono
9.1.10
MULI®-STAR duo DN 100
Pos.nr. 1 2 3 4 5 6 7
Toebehoren aanvoerleiding K-754-0614-004 MULI®-STAR mono
MULI®-STAR duo DN 150
MULI®-STAR duo
Benaming schuifafsluiter DN 100 schuifafsluiter DN 150 Speciaal bevestigingsstuk DN 100/100 flenssteunen DN 150 CV-verbinding DN 150 bevestigingsvlak voor flens DN 80/100 bevestigingsvlak voor flens DN 150
Aansluiting handmembraampomp oppomprichting
zuigerichting 1
draairichting
zuigrichting 2
Pos.nr. 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Benaming schuifafsluiter DN 80 schuifafsluiter DN 100 speciaal bevestigingsstuk DN 80/100 bevestigingsvlak voor flens DN 80/100 schuifafsluiter R 1 1/2 handmembraampomp R 1 1/2 voor wandbevestiging driewegkraan R 1 1/2 voor handmembraampomp slangsteun LW 48 x 80 lang Slangklem DN 50 x 70 – 12 breed
Artikelnummer 824,0144001 824,0145001 792-0582001 100-0019050 824,6134001 870,6003001 870,6003001 858,0041001 900,8094001
21
Artikelnummer 824,0145001 824,0147001 792-0582001 757,0377001 903,0104001 100-0019050 100-0019004
aansluiting aan de opvoerinstallatie
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 9.2 Uitbedrijfname
9.2.1 Demontage
9.2.2 Verwerking
Wordt de opvoerinstallatie langere tijd niet gebruikt, dan zijn alleen de in paragraaf 3. beschreven onderhoudswerk-zaamheden uit te voeren.
Bij de demontage van de opvoerinstallatie moet als volgt gehandeld worden: water met meerdere pompcycli toevoeren wateraanvoer sluiten verdere afvalwateraanvoer verhinderen keuzeschakelaar op “UIT’ zetten · zekeringen uitdraaien of uitschakelen CEE-stekker uit de contactdoos trekken persleiding via leegloopkraan R 1/2 leeg laten lopen verzameltank legen elektrische aansluitkabel demonteren schakelkast demonteren leidingen demonteren bevestiging van de behuizing aan de bodem losmaken opvoerinstallatie uit de montageplaats tillen en afvoeren
De opvoerinstallatie bestaat uit herbruikbare materialen. Na afloop van de levensduur dan bevelen wij afvoer via de schroothandel aan.
22
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 10. Overige 10.1 Garantie Voorwaarden voor garantie! Schade of gebreken geconstateerd bij aflevering van de goederen of verborgen schade moet onmiddellijk na ontdekking ervan door de besteller schriftelijk gereclameerd worden. ACO BV moet de gelegenheid krijgen de gereclameerde schade ter plaatse zelf of door een vertegenwoordiger vast te stellen. Afgekeurde goederen dienen op verzoek direct aan ACO BV teruggestuurd te worden. Wanneer de besteller deze verplichtingen niet nakomt of zonder toestemming van ACO BV veranderingen aan de reeds afgekeurde goederen uitvoert, verliest hij mogelijk de aanspraak op garantie.
Is het bij de inbouw al bekend of te verwachten, dat het langere tijd gaat duren voordat de inbedrijfname plaatsvindt dan moeten ter bescherming (conservering) van de installatie de volgende maatregelen genomen worden: installatie tegen vocht en vuil beschermen bedieningsonderdelen heen en weer bewegen om vastzetting tegen te gaan besturing tegen vocht beschermen afhankelijk van de tijdsduur en de omgeving, bedieningsonderdelen en sturing demonteren en droog bewaren.
Voor de garantie verwijzen we u naar onze algemene handelsvoorwaarden. De aanspraak op garantie begint op de dag van levering. Bij gerechtvaardigde schadereclamekring binnen de termijn, repareert ACO BV naar eigen inzicht de goederen of levert een correcte vervanging. Werkzaamheden binnen de garantie mogen alleen door service partners van ACO BV uitgevoerd worden. Verdergaande aanspraken van de besteller vooral op het gebied van door schade veroorzaakte gevolgschade zijn uitgesloten.
23
Bij een tijdsduur van meer dan 1 jaar voor het inbedrijfnemen, een test door de onderhoudsdienst van ACO BV een test (tegen betaling) laten doen. Geen garantie wordt in de volgende bijzondere gevallen gegeven: oneigenlijk of ondeskundig gebruik – overeenkomstig de aanwijzingen op bladzijde 4 verkeerde montage resp. in bedrijfstelling door de besteller of derden natuurlijke slijtage slijtdelen verkeerd of verwaarloosd onderhoud, geen onderhoud verricht zoals voorgeschreven in deze handleiding ombouw of verandering van de installatie zonder overleg met de fabrikant oneigenlijke bedrijfsmiddelen slecht bouwwerkzaamheden ongeschikte bouwgrond chemische, elektrochemische of elektrische invloeden - voor zover de schuld niet op de leverancier terug te voeren is
Alleen bij zorgvuldige in acht name van de genoemde verplichtingen wordt de garantie voor een correcte werking overnomen. We bevelen aan om een onderhoudscontract af te sluiten met ACO BV.
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding 10.2 Veiligheidsaanwijzingen Deze handleiding bevat fundamentele aanwijzingen die bij de opbouw, het in bedrijf zijn en onderhoud van de installatie in acht te nemen zijn. Daarom moet deze handleiding voor montage en inbedrijfname door de monteur alsook door bevoegde vakmensen/ exploitant gelezen kunnen worden en moet altijd op de plaats waar de machine staat voor handen zijn. Alle vermelde algemene veiligheidsaanwijzingen moeten die in acht genomen worden.
10.2.1 Personeel
10.2.2 Gevaren bij het niet opvolgen
10.2.3 Uitschakelen en weer inbedrijfnemen
Het personeel voor bediening, onderhoud, inspectie en montage moet aan de vereiste kwalificaties voor deze werk-zaamheden voldoen. Verantwoordelijkheid, bevoegd-heid en toezicht op het personeel moeten door de exploitant nauwkeurig geregeld zijn. Beschikt het personeel niet over de nodige kennis dan moet het geschoold en onderwezen worden. Indien noodzakelijk kan dit door de fabrikant/leverancier van de machine op verzoek van de exploitant verzorgd worden. Bovendien moet de exploitant ervoor zorgen dat de inhoud van de handleiding volledig door het personeel begrepen wordt.
Het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen kan zowel voor personen alsook het milieu en de machine gevaar opleveren. Het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen kan leiden tot verlies op enige aanspraak schadeherstel.
In principe kunnen werkzaamheden aan de machine alleen in uitgeschakelde toestand uitgevoerd worden. De in de handleiding voorgeschreven handelswijze voor het stilzetten van de machine moeten beslist gevolg worden. Onmiddellijk na het beëindigen van de werkzaamheden alle veiligheden en beschermingen weer aanbrengen resp. in werking stellen. Voor het weer inbedrijfnemen moeten de in het hoofdstuk eerste maal inbedrijfnemen opgevoerde punten in acht genomen worden.
Ter bescherming van het personeel moeten door de exploitant op locatie de volgende items tegen aanraking beschermd worden hete of koude machineonderdelen welke tot gevaar kunnen leiden bewegende delen (bijv. koppeling). Bij lekkages (bijv. bij de asafdichting) van gevaarlijke te verpompen vloeistoffen (bijv. explosief, giftig, heet) moeten zo afgevoerd worden dat er geen gevaar voor personen en milieu ontstaat. Wettelijke bepalingen moeten nagekomen worden. Gevaren door elektrische energie zijn uit te sluiten (voor details zie bijv. de voorschriften van het VDE en het plaatselijke energiebedrijf).
24
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding CE confirmatieverklaring Volgens de CE machinerichtlijn 89/392/EWG aanhangsel II A Wij, ACO Passavant Gebäudeentwässerung GmbH, Ulsterstraße3, 36296 Philippsthal verklaren dat de afvalwater opvoerinstallaties MULI®-STAR mono MULI®-STAR duo waarop deze verklaring betrekking heeft, met de volgende EG-richtlijnen overeenstemmen: machinerichtlijn bouwproductenrichtlijn laagspanningsrichtlijn EMV-richtlijn CE-kenmerkings-richtlijn en veranderings-richtlijn reeds uitgegeven richtlijnen
89/392/EWG i.d.F. 93/68/EWG 89/106/EWG i.d.F. 93/68/EWG 72/23/EWG i.d.F. 93/68/EWG 89/336/EWG i.d.F. 93/68/EWG 93/68/EWG
Toegepaste op elkaar afgestemde normen EN 292 EN 60335 – 1 en EN 60335 – 2 – 41 EN 60204 –1 EN 60034 –5 EN 50081 – 1 EN 50082 – 1 Overige toegepaste normen DIN 1986 deel 1 DIN EN 809 ontwerp DIN EN 12050 – 1ste ontwerp DIN EN 12050 – 4de ontwerp
36269 Philippsthal, 3 april 2002 ACO Passavant Gebäudeentwässerung GmbH
Günter Diefenbach Geschäftsführer
25
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding Inspectie logboek Datum :
uitgevoerde werkzaamheden :
uitgevoerd door :
26
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding
Datum :
uitgevoerde werkzaamheden
:
uitgevoerd door :
27
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding
Datum :
uitgevoerde werkzaamheden :
uitgevoerd door :
28
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding
Datum :
uitgevoerde werkzaamheden
:
uitgevoerd door :
29
© 2005 ACO De informatie in deze inbouwhandleiding werd door ACO met de grootst mogelijke zorg opgesteld. In verband met de voortdurende verbetering van bestaande producten en de ontwikkeling van nieuwe producten, behoudt ACO zich het recht voor specificaties te wijzigen. Het is de verantwoordelijkheid van de verwerker resp. de verbruiker vast te stellen, dat het ACO
ACO BV Postbus 217 7000 AE Doetinchem Edisonstraat 36 7006 RD Doetinchem Tel. 0314 - 368280 Fax 0314 - 368290
product geschikt is voor de geplande toepassing en verwerkt wordt volgens de geldende inbouwvoorschriften. Aan de aanbevelingen en suggesties kunnen geen garanties worden ontleend, omdat de verwerkings- en gebruiksomstandigheden buiten de controle van ACO liggen.
30
© ACO Passavant/Inbouwhandleiding/MULI®-STAR/Jul 2005
Inbouw-, Bedrijfs- en Onderhoudshandleiding