Achtergrondinformatie Hygiëne 0-4 jaar
Hygiëne op school
Geachte ouder /verzorger, Met deze brief willen wij u op de hoogte brengen van het volgende: Goede hygiënische omstandigheden zijn belangrijk voor de gezondheid van u en uw kind . Daarom wordt er de komende tijd op de peuterspeelzaal/het kinderdagverblijf van uw kind op een speelse manier aandacht besteed aan (persoonlijke) hygiëne. Hierbij zal de persoonlijke hygiëne centraal staan. Onderwerpen als lichaam wassen, handen wassen (na het plassen) en haren wassen komen aan de orde. Daarnaast zal ook aandacht worden besteed aan hoofdluis, sport & spel en de omgevingshygiëne. Bij het laatste onderwerp spelen zandbakken, speeltuinen en huisdieren (vlooien) een rol. Het is belangrijk dat kinderen in een vroeg stadium weten wat ze onder bepaalde omstandigheden moeten doen, om de goede gezondheid te bevorderen. De handelingen die daarvoor nodig zijn, wordt hen spelenderwijs aangeleerd. Daarnaast zullen bij bepaalde onderwerpen ook informatiebladen voor ouders worden meegegeven, zodat u weet waar uw kind op het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal mee bezig is geweest en om u wat meer inhoudelijk informatie te geven. Hygiëne is op de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf belangrijk maar zeker ook thuis. Het wassen van je handen voor het eten, na het plassen en voor het slapen gaan, zouden standaard rituelen moeten zijn, zodat het een gewoonte wordt en dat daardoor de kans op infecties daalt. Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijk groet,
Informatieblad 1 Lichamelijke verzorging
Vies, wat is dat eigenlijk? Er zijn twee soorten vies: de eerste heeft de betekenis onsmakelijk. Dit kan vervelend zijn maar is niet ongezond. Bijvoorbeeld bij het spelen moddervlekken in de kleding krijgen. De andere betekenis van vies is wel ongezond, namelijk: onhygiënisch. Hier kan uw kind ziek van worden. Als hij bijvoorbeeld zijn handen niet wast na het buitenspelen. Dit heeft alles te maken met bacteriën. De huid zorgt ervoor dat bacteriën niet zomaar het lichaam kunnen binnendringen, dus het is heel belangrijk de huid te verzorgen en te beschermen. Vuil kan op de huid terechtkomen door bijvoorbeeld transpiratie, cosmetica of luchtvervuiling. Nu heeft de huid van nature een groot vermogen om zichzelf te beschermen. De zuurgraad van de huid zorgt voor een hoge bacterie- en schimmeldodende werking, waardoor de huid flink wat weerstand heeft tegen ziekteverwekkers. Het is belangrijk deze natuurlijke eigenschap van de huid in stand te houden. Ook uitdrogen is niet goed voor de huid. Dat is het nadeel van sommige zepen. Die drogen de huid uit en verstoppen de poriën. Die zepen zijn dus niet goed voor de gezondheid van de huid. Maar ja, als de huid alleen met water gewassen wordt, ben je er ook niet. Je kunt dus het beste een milde zeep gebruiken die wel door het vetlaagje op de huid heen komen maar de zuurgraad niet aan tasten. Was de huid van uw kind dus goed en vaak, vooral voor het naar bed gaan, maar was het zo min mogelijk met gewone zeep. Oppervlakten waar u aan moet denken die extra aandacht nodig hebben, zijn handen en voeten, haar en de voorhuid bij jongetjes. Ook de tanden verdienen aandacht als het om lichamelijke verzorging /persoonlijke hygiëne gaat. Ook is het belangrijk dat uw kind schoon en fris ruikt. Zowel voor u en uw kind, al zijn omgeving. Ook daarvoor is het geregeld wassen, in bad gaan en haren wassen van groot belang. Uw kind zal zich zeker veel prettiger voelen indien hij /zij geen vervelende lichaamsgeurtjes met zich mee draagt naar de speelzaal of het kinderdagverblijf.
Bron: Zorgen voor jezelf Onderwijsvoorlichting Kenmerk
Lichamelijke verzorging
Informatieblad 2 De kinderhanden Handen, wat doe je daar allemaal mee? Heel veel. Ga eens na wat uw kind allemaal aanraakt op een dag. Kennismaking met de nieuwe buren en daarbij schudt je elkaar de hand. Vasthouden aan de roltrap, spelen in de zandbak en op de speeltoestellen, zelfstandig naar de WC gaan waarbij de bril wordt vastgepakt etc. Allemaal handelingen waarbij de kinderhanden in aanraking komen met verschillende bacteriën. Wanneer uw kind zijn handen niet zou wassen, stopt het zonder blikken of blozen met de handen zijn brood in de mond of stopt het zelfs zijn vingers in de mond. U kunt zich voorstellen dat dit niet erg verstandig is. Laat daarom uw kind zijn handen regelmatig wassen. Leer het zijn handen standaard te wassen na bepaalde handelingen, zoals een bezoek aan het toilet en na het buitenspelen. Tevens is het ook verstandig om de handen te wassen voor het eten. Wanneer u uw kind aanleert zijn handen te wassen bij de hierboven beschreven situaties zal het hopelijk dat ook doen wanneer u niet in de buurt bent, zoals op school, bij vriendjes etc. Ook het gebruik van zeep bij het handen wassen hoort tot een gezonde gewoonte. Daarmee wordt viezigheid gemakkelijker verwijderd en worden eventuele bacteriën gedood. Door al dat wassen kunnen de handen natuurlijk wel droog gaan aanvoelen. Als dat zo is, kan gebruik gemaakt worden van een goede handcrème. Je kunt die het beste op de handen van uw kind aanbrengen wanneer deze op dat moment niet meer buiten gaat spelen, bijvoorbeeld televisie gaat kijken of gaat slapen. Omdat de kinderhanden zoveel in aanraking komen met bacteriën, moeten wondjes aan de handen altijd serieus genomen worden. Behandel ze bijvoorbeeld met een beetje jodiumzalf en bescherm ze met pleisters (wel regelmatig vervangen!). Ook op kinderhanden zitten nagels, waaronder veel vuil kan komen te zitten. Houdt ze dus kort, dat is het meest hygiënisch. Bij het wassen kan gebruik worden gemaakt van een nagelborsteltje, zodat de zwarte randen verwijderd worden. Vingernagels kunnen zowel met een knippertje als met een nagelschaartje geknipt worden. Bij scherpe haaltjes aan de nagels kan het beste een nagelvijltje gebruikt worden om ze weg te vijlen. Handen wassen is nog een hele kunst. Hoe dienen handen gewassen te worden? In zeven stappen naar de ideale schone handen: 1. Open kraan zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen nat en voorzie ze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit een zeeppompje. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconde over elkaar, vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten worden ingewreven. 4. Spoel af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen af met een papieren handdoek. 6. Sluit de kraan met een papieren handdoek. 7. Werp de gebruikte handdoek in de prullenbak. (Gebruikt u thuis een gewone handdoek, dan moet u deze regelmatig op 60 C wassen)
Bron: Zorgen voor jezelf Onderwijsvoorlichting Kenmerk
Informatieblad 3
Op luizen jacht
U hoort regelmatig dat hoofdluis de kop weer op steekt. Dit is beslist geen drama en u hoeft uzelf zeker geen verwijten te maken als uw kind hoofdluis heeft opgelopen. Het krijgen van hoofdluis heeft helemaal niets te maken met lichaamshygiëne: hoofdluis komt niet alleen voor op vuile, ongewassen hoofden, maar juist ook op schone haren. Hoofdluis is betrekkelijk onschadelijk. Het geeft alleen veel jeuk en door krabben kunnen er infecties ontstaan. Hoe komen kinderen aan hoofdluis? Heel eenvoudig: zodra ze haarcontact hebben. Door even met de haren tegen elkaar te komen bijvoorbeeld. De luis loopt dan van het ene hoofd naar het andere over. Ook is de luis in staat om zich via jassen, sjaals, mutsen, borstels en dergelijke te verspreiden, Wat zijn luizen en neten? Hoofdluis komt alleen voor bij mensen. Hoofdluizen leven van bloed en zijn dol op warme plekjes achter oren, in de nek of onder de pony. De eitjes van een luis worden neten genoemd. Neten hebben een witgele kleur en lijken op roos. Neten zitten vastgekleefd aan de haren en zijn moeilijk los te krijgen. Roos daarentegen zit helemaal los. De hoofdluis heeft een grauwgrijze kleur en is ongeveer 3 mm groot. Het voortplantingsvermogen van luizen is enorm groot. Een jonge luis is na 8 dagen volwassen en klaar om zelf ook weer eitjes te leggen. Snel ingrijpen bij hoofdluis is daarom noodzakelijk. Hoe kunt u hoofdluis ontdekken bij uw kind? Door in de haren van uw kind te kijken. Als uw kind hoofdluis heeft, ziet u witte puntjes in het haar. Deze puntjes zitten vastgeplakt aan de haren. Door na te gaan of uw kind vaak krabt op het hoofd. Door een stofkam (plastic luizenkam) te gebruiken. Kam het haar uit boven een stuk wit papier of boven de wasbak. Hiermee spoort u de luizen op. De neten kunnen niet verwijderd worden met een stofkam. Hoe zijn luizen en neten te behandelen? U kunt weinig doen om hoofdluis te voorkomen. Wel kunt u er met de juiste maatregelen in korte tijd van af komen. Er zijn twee mogelijkheden: 1. De netenkam (ookwel Nisska-kam) De netenkam is gemaakt van metaal. Hiermee verwijdert u luizen en neten uit de haren. Maak het haar met warm water en azijn nat (2/3 water 1/3 azijn) en kam het haar plukje voor plukje vanaf de hoofdhuid goed door. De netenkam is te koop bij drogist of apotheek. De netenkam moet twee weken lang iedere dag worden gebruikt. Na ieder gebruik moet het gaasje dat ingeschoven is in de kam vervangen worden. Ook moet de kam goed huishoudelijk gereinigd worden door hem af te spoelen met heet water of met spiritus. Het kammen is niet pijnloos. Daarom is de netenkam minder geschikt voor kinderen met lange haren.
Bestrijdingsmiddelen Er zijn diverse middelen als: Noury, Prioderm, Loxazol (alle lotions), Insect-Ex en Para Speciaal (beide sprays). Deze producten zijn te koop bij drogist of apotheek. Informeer bij hen naar eventuele bijwerkingen en gebruiksbeperkingen. Voor de behandeling moet u de haren wassen met een gewone milde dagshampoo. Behandel de haren niet met een crèmespoeling of een 2 in 1 shampoo. Deze middelen laten een laagje achter op de hoofdhuid. Daardoor werken de bestrijdingsmiddelen niet. Bij het gebruik van één van deze middelen gelden de volgende regels: Houd de flesjes uit de buurt van kinderen Wees voorzichtig met vuur Bescherm de ogen
Hoofdluis voorkomen kan niet. U kunt er wel alert op zijn door de volgende aandachtspunten in de praktijk uit te voeren als er hoofdluis gesignaleerd is: Controleer iedere week met een stofkam of iemand in het gezin hoofdluis heeft. Wanneer er hoofdluis is geconstateerd, is het van belang dat u de directe omgeving hiervan inlicht. Hiermee kunt u denken aan de school, (sport)clubjes en ouders van vriendjes. Zorg ervoor dat ieder zijn eigen muts opzet. Zorg er bovendien voor dat kinderen na de gym- of zwemles hun borstels niet van elkaar lenen. Gebruik geen bestrijdingsmiddelen uit voorzorg; gebruik deze middelen alleen als er luizen en /of neten te zien zijn. Voor meer informatie over hoofdluis kunt u contact opnemen met de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Hart voor Brabant (telefoonnummer secretariaat JGZ 073-6404523) of GGD West-Brabant (telefoonnummer secretariaat JGZ 076-5282241) Bron:
GGD Hart voor Brabant/GGD West-Brabant, folder Hoofdluis
Informatieblad 4
Sport & Spel hygiëne
Spelen in de breedste zin van het woord doet ieder kind. Ook uw kind! Spelen op straat, bij de buren, op school, met de hond en op het sportveld. Er zijn vele situaties te bedenken, waarbij kinderen in aanraking komen met viezigheid. Samen met transpiratievocht en eventuele luchtverontreiniging veroorzaakt dit een vuile huid. Om de huid zijn werk te laten doen (beschermende werking tegen bacteriën) moet deze goed verzorgd worden en dus wassen we de huid met water en zeep. Hiermee wordt het vuil samen met de dode huidcellen verwijderd. Om de huid niet te laten uitdrogen, wat toch vaak een nadelig effect is van het gebruik van zeep, kan het beste gebruik gemaakt worden van de zogenoemde milde zepen en schuimgels. Water en (milde)zeep zijn een goed combinatie om uw kind na het spelen van al dat zichtbare en onzichtbare vuil te ontdoen. Het is daarom ook belangrijk dat u uw kind aanleert om na het buiten spelen zijn handen te wassen en na het sporten onder de douche duikt. Hij wordt er niet alleen schoner van maar gaat ook lekker ruiken. Naast het wassen van de huid na het sporten en /of spelen zijn ook schone kleren van groot hygiënisch belang. Een paar schone sokken na het sporten in plaats van de oude is frisser en iedere dag een schone onderbroek aantrekken. Al deze dingen dragen bij aan een gezonder leefomgeving.
Wellicht heeft u ook een huisdier. Een hond of kat vergt een goede verzorging. Borstelen en zo af en toe moeten ook deze familieleden in bad. Maar niet met gewone zeep wassen. Daarmee wordt hun natuurlijke afweerlaag beschadigd. Er is een speciale shampoo voor uw huisdier beschikbaar. Uw kind speelt vaak met veel plezier met zijn huisdier. Ballen gooien en weer terug krijgen om weer en nog verder te gooien. Al dit soort handelingen dragen bij aan het vies worden. Zowel voor hond als kind. Naast vuil kan een hond ook last krijgen van vlooien. Deze zitten vaak lekker in de vacht, drinken wat bloed en veroorzaken daarbij een enorme jeuk voor uw huisdier. Daar zijn ook middeltjes voor op de markt. Vergeet dan echter niet om de gehele leefomgeving van de hond schoon te maken (zoals stofzuigen in huis, mand met dodend middel inspuiten etc.) want anders zijn ze in een mum van tijd weer terug.
Bron: Zorgen voor jezelf Onderwijsvoorlichting Kenmerk & Verzorgingsvideo huisje boompje beestje
Hygiëne
Wat is het Onder hygiëne verstaan we: de zorg voor het in stand houden van de gezondheid. Hoewel vaak in beperkte zin over het voorkómen van infectieziekten wordt gesproken gaat hygiëne toch verder. Te denken valt dan ook aan zaken als een goede voeding, geregelde lichamelijke verzorging, gezonde beweging, schone kleding, tijd voor ontspanning en rust, maar ook voldoende bezigheden zonder te veel stress. Hygiëne, een goede verzorging, moeten we aanleren. Vooral als het gaat om het hebben van weerstand tegen infectieziekten het voorkomen ervan, is het van belang enig inzicht te hebben in de wereld van de micro-organismen zoals bacteriën. Waarom is hygiëne zo belangrijk In onze directe leefomgeving komen veel micro-organismen voor. Van de meeste microorganismen worden we niet ziek en vele hebben in de natuur een nuttige functie Als we toch ziek worden, een infectie oplopen, heeft dat te maken met de soort bacterie waarmee we in aanraking zijn gekomen en het heeft tevens te maken met onze eigen weerstand. Infectieziekten die zo besmettelijk zijn dat iedereen ze vroeger of later oploopt, noemt men daarom kinderziekten. Eenmaal doorgemaakt of na vaccinatie heeft het lichaam weerstand en zal een nieuw contact met die ziekteverwekker niet meer tot een infectie leiden. Veel infectieziekten zoals darmontsteking, kunnen we eenvoudig voorkomen door het nemen van een aantal betrekkelijk eenvoudige hygiënemaatregelen. Het is wel zaak deze maatregelen altijd en consequent te nemen: je weet immers niet of in de omgeving al dan niet schadelijke micro-organismen voorkomen. Meestal is iemand al besmettelijk voor de omgeving voordat die persoon ziek wordt van een infectie Bovendien kun je een infectieziekte doormaken zonder dat dat opgemerkt wordt. Wanneer je consequent algemene hygiënemaatregelen neemt, is het zelden nodig om bijzondere maatregelen te treffen als er bijvoorbeeld op school bekend is dat iemand een infectieziekte heeft. Welke hygiënemaatregelen Persoonlijk hygiëne: denk aan schone kleding, geregeld douchen, beschermende kleding en handschoenen bij vuil werk. Het allerbelangrijkste is goed de handen te wassen. Je wordt niet ziek van een vuil toilet, maar wel van de bacteriën die vaak op de handen worden meegenomen. Daarom: altijd de handen wassen na toiletgebruik en voor het eten. Hygiëne voorkomt dat zich bacteriën verspreiden of dat daar groei van bacteriën plaatsvindt. Veel voedsel, zoals bijvoorbeeld rauw vlees, is van nature besmet. Door netjes te werken en kwetsbare gerechten en producten zoals zuivel, koel te bewaren, voorkom je de kans op besmetting en groei van bacteriën. Wat kun je eraan doen? zelf het goede voorbeeld geven, want persoonlijke hygiëne moet aangeleerd worden! kinderen aanspreken op hun gedrag. Toiletdiscipline bevorderen door regelmatige controle en door zorg te dragen voor voldoende middelen zoals toiletpapier, vloeibare zeep en papieren handdoeken; leerlingen hoest en niesdiscipline aanleren, dat wil zeggen: leer kinderen om niet in de richting van een ander te hoesten en te niezen door: a) een hand voor mond en neus te houden; b) hun hoofd van anderen weg te draaien, of als dit niet mogelijk is, het hoofd te buigen; c) op tijd te snuiten. zorg voor het regelmatig luchten en ventileren van ruimten. Dus bijvoorbeeld regelmatig handen wassen en afdrogen: na toiletbezoek, voor het eten en na het snuiten van de neus. Stickers over dit onderwerp op de toiletdeur plakken; draag zorg voor schoon sanitair. Algemene hygiëne omvat die maatregelen die nodig zijn om onze leefomgeving veilig te houden. Dit zijn voor een deel maatregelen die de overheid en de leiding treffen, zoals de zorg voor schoon drinkwater en voor de verwijdering van afval. Het belang van het schoonhouden van de eigen directe leefomgeving is echter zeker zo groot.
Zorg voor het gebit Mondverzorging mag zich de laatste jaren in een groeiende belangstelling verheugen. Iedereen poetst, flosst, stookt, raagt en spoelt al dan niet op advies van tandarts of mondhygiëniste dat het een lieve lust is. Dat is maar goed ook, want bij een onvoldoende of onnauwkeurige verzorging van de mond kunnen er diverse vervelende problemen ontstaan. Naast het belang van een regelmatige reiniging van het gebit vind hier onder andere informatie over het kindergebit. De juiste tandenborstel De eerste tandenborstel werd 500 jaar geleden in China gefabriceerd en bestond uit haren van varkens, paarden en dassen. Dit is tegenwoordig, met alle moderne tandenborstels, al dan niet elektrisch, nog maar moeilijk voor te stellen. Toch is het aanbod van zoveel verschillende soorten en maten tandenborstels niet voor niets. Ieder gebit is tenslotte uniek en vraagt om een specifieke verzorging en dus de juiste tandenborstel. Eigenschappen Een goede tandenborstel voldoet aan een aantal standaardeigenschappen. Daarnaast zijn er aantal merken die tandenborstels aanbieden met een unieke of opvallende functie. Algemeen: De kop van de tandenborstel moet klein genoeg zijn, zodat er overal in de mond gepoetst kan worden. Aangenomen wordt dat een afmeting van 2,5 cm voor volwassenen en 1,5 cm voor kinderen het meest geschikt is. Een goede borstelkop is verder nooit breder dan 1 cm. De borstelhaartjes moeten een lengte van 10-12 mm hebben en allemaal tegelijk meebewegen. De haartjes moeten bovendien een rond uiteinde hebben, zodat ze het tandvlees niet beschadigen. De haartjes van de tandenborstel moeten zo zacht zijn dat het tandvlees niet beschadigd wordt. Na een tandheelkundige behandeling is het soms prettig om een extra zachte borstel te gebruiken. Het is het beste om een zachte of een medium borstel te gebruiken. De steel moet een goede grip hebben en ook de steel van een kindertandenborstel moet lang genoeg zijn, omdat een ouder na moet poetsen. Ook moet het mogelijk zijn de druk tijdens het tandenpoetsen goed te kunnen controleren. Een goede tandenborstel is er eentje die makkelijk gereinigd kan worden. Als de haartjes te dicht opeen staan, blijven er voedselresten en tandpasta tussen zitten. Vernieuw je tandenborstel in ieder geval iedere drie maanden of als de haren uiteen staan.
Elektrisch poetsen Elektrisch poetsen is in. En vooral in Nederland. 32% van de Nederlandse ezinnen heeft een elektrische tandenborstel in huis. Dit is niet verwonderlijk gezien de vele voordelen van elektrisch poetsen. Elektrisch poetsen betekent echter niet dat de gehele gebitsverzorging automatisch gaat. De huidige generatie elektrische tandenborstels verwijderd meer plak dan handtandenborstels, ook tussen de tanden en kiezen in (84% tegenover 60% bij normaal poetsen). Bovendien is een elektrische tandenborstel handig als je, om welke reden dan ook, moeite hebt met de juiste poetsmethode. Een elektrische borstel heeft namelijk als voordeel dat hij automatisch de juiste poetsbewegingen maakt. Fabel: Met een elektrische tandenborstel hoef je minder lang te poetsen. Evenals bij gewoon poetsen wordt ook hier pas na twee minuten een optimaal resultaat bereikt. Denk er bij het poetsen aan, de borstel niet te snel te verplaatsen en de tanden stuk voor stuk te poetsen (zes tellen per tand). De elektrische tandenborstel reinigt beter tussen de tanden en kiezen maar nog niet voldoende. Eenmaal per dag tussen de tanden en kiezen reinigen met floss of tandenstokers blijft bij volwassenen noodzakelijk. Net als bij een gewone tandenborstel geld ook hier: Vernieuw je borstelkop in ieder geval iedere drie maanden of als de haren uiteen staan. Deze opzetborstels zijn los te verkrijgen. Er zijn speciale opzetborstels om tussen de tanden en kiezen te reinigen of voor gevoelige tanden, ook zijn er speciale kindertendenborstels en opzetborstels voor personen met een beugel. De elektrische borstel is in principe voor iedereen geschikt. Echter, als je de tanden en kiezen met een gewone tandenborstel al goed schoon krijgt en tandarts en/of mondhygiënist tevreden is, dan is er natuurlijk geen directe aanleiding om een elektrische borstel aan te schaffen. Elektrische tandenborstels zijn er van verschillende merken (bijvoorbeeld Philips en Braun). Zij verschillen op basis van gebruikersvriendelijkheid, effectiviteit en duurzaamheid. Wil je weten welke elektrische borstel voor jouw het meest geschikt is, overleg dit dan met je tandarts of mondhygiënist. Kinderborstel Een baby wordt geboren zonder zichtbare tandjes. Poetsen is dan nog niet nodig. Voor het eerst poetsen is pas nodig als de melktandjes zijn doorkomen. Bij het doorkomen van de tandjes kun je wel alvast een vingerborsteltje gebruiken. Hiermee kun je het tandvlees masseren en de pijn, die gepaard gaat met het doorkomen van de tandjes, verlichten. Als de melktandjes zijn doorgekomen kun je beginnen met het poetsen. Door middel van een leuke kindertandenborstel met zachte haren, went een kind spelenderwijs aan het poetsen van de tandjes. Deze kinderborstel moet eigenlijk aan de zelfde eigenschappen voldoen als de borstel voor volwassenen alleen is alles wat kleiner uitgevoerd. De borstelkop mag niet langer zijn dan 1,5 cm en mag niet breed zijn. Let erop dat de haartjes van de borstel zacht zijn. Dit om beschadiging van het jonge tandvlees te voorkomen. Er zijn verschillende soorten kinderborstels te koop, zowel in baby, peuter als junior uitvoering. Deze onderscheiden zich voornamelijk door het uiterlijk. De kleurige borstels zijn vaak voorzien van strip- en tekenfilmhelden. Dit gaat van Winnie the Pooh tot de karakters uit Sesamstraat. Vaak zijn er ook bijbehorende tandpasta s verkrijgbaar. Goede kindertandenborstels zijn er o.a. van de merken Oral-B, Jordan, Lactona en Aquafresh. Braun heeft in haar assortiment een speciale elektrische kindertandenborstel. Plezierig Poetsen Het poetsen van de tanden is een belangrijk onderdeel bij het verzorgen van je gebit. Etensresten en tandplak worden verwijderd waardoor de kans op gebitsproblemen afneemt. Als je voor het ontbijt en voor het slapen gaan je tanden poetst, is dat, wat het poetsen betreft, over het algemeen genoeg. Dat wil zeggen, als je op de juiste manier poetst. Het is namelijk niet alleen belangrijk dat je zeker twee minuten poetst, maar ook dat je de juiste techniek hanteert. In ieder geval is zorgvuldigheid geboden. Bij te zacht poetsen blijft er namelijk tandplak achter en bij te hard poetsen kun je het tandvlees beschadigen. Bass methode Er is een poetsmethode die veel door tandartsen en mondhygienisten wordt geadviseerd aan volwassenen. De zogenaamde Bass methode. Bij deze manier van poetsen wordt de borstel schuin, onder een hoek van 45 graden op de grens van tandvlees en tanden neergezet. Zo kan je zowel de gebitselementen als het randje onder het tandvlees van tandplak ontdoen. Bij de Bass methode maak je korte, heen en weer gaande bewegingen, waarbij de haren van de borstel als het ware een pas op de plaats maken. Kind & gebit
Bij de geboorte heeft iedere baby al een compleet gebit. Het zit alleen nog verborgen in de kaken. Na ongeveer zes maanden komt het langzaam te voorschijn in de vorm van het melkgebit, de voorloper van het definitieve gebit. Het definitieve gebit neemt, na het wisselen, zo rond het zesde levensjaar haar plaats in. Belangrijk om te weten is dat de eerste blijvende kies doorbreekt achter de laatste melkkies. Er valt dus niet eerst een kies uit. Het spreekt voor zich dat jonge kinderen hun eigen gebit nog niet goed kunnen verzorgen. Hier ligt dus een belangrijke taak voor de ouders of verzorgers. Tot 9 jaar moet het kind een keer per dag na gepoetst worden. Bij kinderen wordt er gepoets met behulp van de schrobmethode. Dit is een korte heen en weergaande beweging met de tandenborstel half op het tandvlees en half op de tanden. Tijdens de ontwikkeling van het gebit kunnen zich allerlei problemen voordoen. Zo kan je kind gaatjes krijgen, of erger, zuigflescariës. Om problemen te voorkomen is een goede gebitsverzorging met de juiste middelen essentieel. Verder is het belangrijk om naast de eetgewoontes (niet meer dan 7 eetmomenten per dag) , ook het duimgedrag van je kind goed in de gaten te houden. Duimen Over duim-of vingerzuigen hoef je je meestal niet ongerust te maken. Dit is een natuurlijke behoefte voor een jonge baby. Doorgaans verdwijnt het spontaan. Als een kind echter lang of intensief duimt, kan de normale ontwikkeling van het gebit en de kaak worden verstoord. Belangrijk is dat je kind ermee stopt voor het volwassen gebit verschijnt. Het is zo dat baby s, die tijdens hun eerste levensmaanden op een fopspeen zuigen, later minder geneigd zijn om te duimen. Ook is het fopspeen gebruik makkelijker af te leren dan het duimen. Gevolgen Bij de meeste kinderen verdwijnt duimen spontaan zonder ernstige problemen te veroorzaken. Eventuele afwijkingen, bijvoorbeeld aan de stand van de tanden, verbeteren vaak zonder ingrepen. Hoe langer en hoe intenser een kind duim zuigt, hoe groter de gevolgen zijn: Tanden worden in een afwijkende stand gedwongen, tot wat vooruitspringende 'konijnentanden' genoemd wordt of tot een open beet of kruisbeet. Soms gaat duimen gepaard met een infantiel slikpatroon, waarbij de tong tijdens het slikken tussen de tanden geplaatst wordt. Door het geheel van afwijkingen ontstaan soms spraakgebreken zoals lispelen. Als je kind tijdens het duimen met een of meer vingers op de neus drukt, kan deze vervormen. Ook kunnen er problemen rijzen met de duim die voortdurend in de natte mond zit: vervorming, verweekte huid, wratjes en bijvoorbeeld eeltvorming door wrijving met de tanden. Tenslotte is er een grote kans dat het vervormde melkgebit het definitieve gebit negatief beïnvloedt. Behandelen Doorgaans begin je het duimzuigen af te leren zodra het kind 4 tot 5 jaar oud is. Als je pogingen om het kind te doen stoppen geen succes opleveren, kan vanaf 5 jaar een behandeling bij de logopedist overwogen worden. Deze gaat dan samen met kind en ouder een behandeling uitstippelen. Dit kun je zelf doen: Eén van de uitgangspunten is dat je streeft naar een samenwerking met je kind. Maak het kind bewust van het probleem (laat het in de spiegel kijken tijdens het duimen) en van de gevolgen voor het gebit. Daarna vraag je je kind of het bereid is het duimzuigen af te leren. Als het kind zelf initiatief kan nemen en de gevolgen inziet zal het zich doorgaans extra inzetten. Laat een 'onbekende' (sinterklaas, tandarts, logopedist,...) het probleem met je kind bespreken. Soms is dit voldoende om je kind te doen stoppen. Als je kind zover is dat het zelf het duimzuigen wil afleren, kun je voorstellen met allerlei geheugensteuntjes te helpen. Bij veel kinderen is dit gedrag immers zo'n gewoonte geworden, dat ze zich er niet van bewust zijn. Denk hierbij aan pleisters rond de duim, rode nagellak, slecht smakende producten op de duim smeren (bijvoorbeeld Byte-x) Tenslotte Als alternatief voor duimen wordt ook vaak een speen gebruikt. Deze is minder schadelijk voor het gebit en de gewoonte is eenvoudiger af te leren. Lukt dit afleren bij de speen ook niet, probeer dan de bovenstaande manieren eens. Erg belangrijk is dat met zowel het duimen als het spenen wordt gestopt voordat het definitieve gebit doorkomt!
Tips & trucs De meest vieze onderdelen van het kleinste kamertje zijn niet pot en bril, maar de spoelknop, het kraantje, de lichtschakelaar en de deurkruk. Die zijn echt goor. van een zichtbare vieze pot of bril loop je niet zo gauw iets op, wel van alles wat op het toilet met de handen wordt aangeraakt. Berucht zijn die WC's met zo'n ouderwetse trekker en een klein handdoekje. Iedereen is hier vies van en probeert - tevergeefs - de viezigheid te slim af te zijn door het trekkoord zo hoog mogelijk vast én de handen met het uiterste puntje van de handdoek te drogen... Schoonmaaktips: knoppen, trekkers en dergelijk moet u reinigen met een stukje in spiritus gedoopte keukenrol; interieur en exterieur closetpot met bleekwater. Bleekwater doodt bacteriën, virussen en schimmels, dus alle micro-organismen. Droog uw handen goed af met een wegwerphanddoekje (in openbare gelegenheden) of een schone handdoek (thuis). Sluit de kraan in de WC of in openbare gelegenheden met behulp van de handdoek of WC-papier en dus niet met uw blote handen. Eens hoorde ik van een effectief, goedkoop én milieuvriendelijk alternatief voor het nat reinigen van de billen. Gebruik na het droge papier een stukje dubbelgevouwen WC-papier dat u met speeksel nat heeft gemaakt. Speeksel bevat namelijk in pricipe geen pathogene (=ziekmakende) bacteriën. En omdat speeksel tevens basisch is heeft het ook een reinigende, met zeep te vergelijken werking. Droog uw handen goed af met een wegwerphanddoekje (in openbare gelegenheden*) of een schone handdoek (thuis). Sluit de kraan in de WC of in openbare gelegenheden met behulp van de handdoek of WC-papier en dus niet met uw blote handen. De heteluchtblazer in openbare WC's is een grote verspreider van microorganismen en daardoor minder fris om uw handen mee te drogen dan papieren handdoekjes of WC-papier. Gebruik tot slot ook een handdoekje of papiertje om na het WC-bezoek de deur dicht te doen.
Wist u dat? Wij gemiddeld bijna een jaar van ons leven op de WC doorbrengen? Drol uit het Middelnederlands is overgeleverd? Namelijk in de betekenis van 'klein dik mannetje' - vergelijk 'trol'. Poep mogelijk uit het Hoogduits komt? 'Bube': vergelijk boef. Stront met het middelhoogduits 'Strunze' voor stompje kan worden verbonden? Keutel van 'kotel' komt, dat eigenlijk 'keitje' betekent? Plee waarschijnlijk een vervorming os van het franse 'petit cabinet', oftewel kleinste kamertje? Toilet de verkleiningsvorm is van 'toile', linnen of doek? Schijten van 'afscheiden' komt? Aan hygiëne veel geld valt te verdienen? Onder andere door de staat. De bekende uitspraak "Pecunia non olet" ofwel "Geld stinkt niet" van de Romeinse keizer Vespasianus heeft hier alles mee te maken. Vespasianus sprak deze gevleugelde woorden toen hij door zijn zoon Titus bespot werd over de net ingevoerde belastingen op openbare latrines. De Engelse working classes naar 'the toilet' gaan? De middle class heeft het over 'the loo', een afgeleide van 'lavatory'. En echt chique mensen noemen het kleinste kamertje 'lavatory'. In Nederland te vergelijken met: 'toilet'. Hiermee val je bij nette mensen uit de toon, terwijl het wél 'netjes' klinkt. 'WC-snobs (netjes, dat WC, zo moet iedereen het maar noemen) en de adel gaan naar de 'plee'. In Singapore het niet doortrekken van een openbare WC met een boete van honderden guldens wordt bestraft? De bevolkingsdichtheid van dit eiland-staatje is (met bijna 4500 inwoners per vierkante kilometer) tien keer zo hoog als in ons land. Als je een keer vergeetachtig bent, kan je door degene die na jou de plee binnenwandelt bij de politie worden aangegeven. De heteluchtblazer in openbare WC's een grote verspreider is van microorganismen? En daardoor is het minder fris om uw handen te drogen met de heteluchtblazer dan papieren handdoekjes of WC-papier. Sluit ook eventueel na het WC-bezoek de deur met behulp van een papieren handoekje.
De meest gestelde vragen over luizen en neten (met dank aan de GGD Den Haag) ALGEMEEN 1.
Mag je je kind thuis houden als er kinderen met luizen zijn op school? Kinderen mogen niet van school verzuimen, omdat ze zelf luizen hebben of hun klasgenoten.
2.
Waar zitten de luizen? Luizen hebben voorkeur voor warme, vochtige en donkere plekken op de hoofdhuid (onder de pony, achter de oren en in de nek).
3.
Zijn er altijd neten als er luizen op het hoofd zitten? De vrouwelijke hoofdluis plakt eieren als zgn. neten vlak bij de haarinplant. De neten zijn tonvormig en circa 0,88 mm lang. Een neet zit vastgeplakt, een dode neet kun je uit het haar trekken. Na een behandeling kunnen alle luizen en neten weg zijn. Dode, lege, uitgegroeide neten worden helaas soms voor levende neten aangezien.
4.
Op welke wijze kan de school ouders info geven? Schriftelijk: via een brief, in de schoolgids, een brochure en melding op de voordeur van de school of het klaslokaal. Mondeling: bij de inschrijving, op en ouderbijeenkomst of huisbezoek Werkblad of kleurplaat: via het kind n.a.v. een les in de klas
5.
Zijn de kappers voorgelicht? Kappers krijgen in hun opleiding info over hoofdluis en de maatregelen die zij moeten treffen wanneer zij een cliënt met hoofdluis in hun kapsalon krijgen. Wie hoofdluis heeft wordt niet geknipt of gewassen door de kapper.
6.
Zijn er kaminstructies in andere talen? Vaak heeft een GGD een kaminstructie in het Nederlands op papier. Wanneer het nodig is kan een GGD voorlichters eigen taal inzettenbij de instructie over het kammen.
7.
Is het waar dat luizen op zwemwater drijven en mijn kind besmetten? Luizen kunnen niet op zwemwater drijven. Chloor vermindert de werking van matlathionhoudende producten (Prioderm en Noury). Daarom wordt afgeraden om te gaan zwemmen wanneer het hoofd van het kind pas is behandeld met malathionhoudende producten.
8.
Wat is het verschil tussen roos en neten? Soms zien ouders roos voor neten aan. Toch is er verschil. Roos is een huidschilfer en valt spontaan van het hoofd. Neten zitten heel stevig vastgeplakt.
9.
Wat zijn de overlevingskansen van een hoofdluis bij een vette hoofdhuid of vet haar? Luizen en neten leven dol graag op een schoon hoofd, dus de voorkeur voor vet haar is beperkt.
BEHANDELING 10. Wat is de overlevingskans door het gebruik van haargel en cocosvet? Bij sommige kinderen schijnt dit te helpen. Bij andere kinderen juist weer niet. 11. Hebben gel, wax, lak e.d. invloed op de luis? Bij de een wel en bij de ander niet. 12. Met welke kam moet ik kammen en waarom? De stofkam dient om de wekelijkse controle uit te voeren en luizen uit het haar te kammen. Neten voorzichtig loskammen met de Nisska-kam (ijzeren kam met lange tanden verkrijgbaar bij de apotheek) . 13. Kunnen er na het kammen luizen achter blijven? De kans dat een luis achter blijft bestaat. Wanneer een luis eitjes heeft gelegd komen de eitjes na zeven dag uit en dan lopen er dus weer kleine luisjes door het haar. 14. Waar laat je de luizen, nadat je ze uit het haar hebt gehaald? Dood drukken of verbranden. In een bakje met water doen en door de wc of de wastafel spoelen. 15. Kunnen luizen springen? Luizen zijn overlopers. De besmetting ontstaat dan ook door direct contact. Direct contact met kinderen en volwassenen is één van de oorzaken. Luizen lopen ook over via jassen op een kapstok, via shawls en mutsen, via beddengoed, of door het gebruik van dezelfde kam of borstel. 16. Hoe lang kunnen luizen zonder mensenbloed? Bij kamertemperatuur (20 graden) en zonder bloed kan een volwassen luis maximaal 48 - 55 uur overleven. Een neet kan soms na 6 dagen nog leven. 17. Is het verstandig kinderen met chemische middelen te behandelen? Het meest effectief is kammen met de stofkam en de Nisska-kam. Wanneer dit (b.v. na twee weken) geen effect heeft kan een chemisch middel gebruikt worden. Een chemisch middel is een hulpmiddel. 18. Zijn er schadelijke effecten van de chemische bestrijdingsmiddelen? Is er een verschil qua schadelijkheid tussen de verschillende bestrijdingsmiddelen? De GGD noemt alleen de chemische middelen, die zijn getest en goedgekeurd op veiligheid en staan vermeld in het Pharmoco Therapeutisch Kompas. Wanneer de middelen geheel volgens de aanwijzingen uit de bijsluiterworden opgevolgd kan dit geen schade opleveren. Kans op schadelijke gevolgen bestaat alléén, wanneer het middel op een andere wijze wordt toegepast dan is aangegeven. 19. Waarom worden de chemische middelen op doktersrecept niet vergoed? Geneesmiddelen worden vergoed. Luizenmiddelen behoren niet tot decategorie geneesmiddelen. 20. Welk chemisch middel is het best? Het ene middel is niet beter dan het ander. Wel is bekend dat malathionhoudende producten meer effect hebben dan de andere middelen. Malathionhoudende producten scoren bij ouders en kinderen minder, omdat de reuk niet zo aantrekkelijk is. Goed de gebruiksaanwijzing volgen. 21. Bestaan er luizenstammen die resistent zijn tegen malathion of permetrine? In toenemende mate wordt melding gemaakt van resistentie, zowel in Nederland als in het buitenland. Uit enquêtes blijkt tot nu toe dat malathion de minste resistentie geeft. Momenteel biedt geen enkel middel garantie op een succesvolle therapie. Herbesmetting, onjuist gebruik van het middel en achterwege laten van de behandeling is vaak de oorzaak van therapie-falen. 22. Wat moet ik doen? Ik heb mijn kind 10 x behandeld, maar het heeft nog steeds luizen. Soms blijkt dat ouders dode neten aanzien voor levende neten. Ze blijven dan behandelen, terwijl er van besmetting geen sprake meer is. Het enige wat nog te doen valt is het regelmatig kammen van het haar om er voor te zorgen dat ook de dode neten uit het haar worden gekamd. Een andere mogelijkheid is een ander middel (b.v. lotion) gebruiken.
23. Waarom is binnen het gezin altijd hetzelfde kind de "klos" als er luizen zijn? Luizen en neten hebben ook hun voorkeuren. Het ene hoofdhaar is aantrekkelijker dan het andere. Het is niet te verklaren hoe dat zit. Hetzelfde verschijnsel zien we bij muggenbeten. De ene persoon is aantrekkelijker voor muggen dan de ander. 24. Moet ik echt alles op 60 o wassen dus de bedden verschonen, schoonmaken zuigen van de meubelen, knuffels, mutsen en autostoelen? Om te voorkomen dat uw inspanningen (kammen of behandeling met chemisch middel) voor niets zijn moet u echt alles grondig schoonmaken. Knuffels en andere zaken kunnen ook in de vrieskist worden gedaan dan vriezen de luizen n.l. dood.
OUDERBRIGADES EN SCHOOL 25. Mag je ouders vragen om hoofden van kinderen te controleren? Nooit impulsief handelen zonder toestemming van de betrokken ouders. Wanneer een school overweegt ouders in te schakelen bij de strijd tegen hoofdluis dan moet er een plan van aanpak worden gemaakt en hierover moet met alle geledingen binnen de school over worden gesproken. 26. Wat moet een school allemaal doen om een ouderbrigade te laten starten? Schoolbeleid opstellen m.b.t. de ouderbrigade dus goede communicatie met ouders, leerkrachten, MR en OR m.b.t. voor- en nadelen voordat een definitieve beslissing wordt genomen. 27. Nemen ouderbrigades de verantwoordelijkheid over van ouders? Leden van de ouderbrigade hebben een signalerende taak. Ouders hebben en houden altijd de verantwoordelijkheid. 28. Wie meldt de uitslag van de controle aan de ouders? In de praktijk blijkt dat iedere school daar een eigen kijk op heeft en eigen beleid opvoert. De GGD adviseert de ouderbrigade te laten controleren en registreren. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de communicatie met de ouder. Hij/zij licht de ouder van het kind, bij wie luizen zijn geconstateerd, in. 29. Met welke frequentie controleert de ouderbrigade? Structureel na iedere schoolvakantie en incidenteel wanneer daar reden voor is b.v. een explosie (deze controle kan zich beperken tot een of enkele groepen). Stel ouders en kinderen hiervan ALTIJD VAN TEVOREN op de hoogte! 30. Welke groepen moeten worden gecontroleerd? Structureel alle groepen en incidenteel alleen de groep waarin zich de luizen hebben voorgedaan. 31. Heeft de ouderbrigade voorlichtingsmateriaal voorhanden? De ouderbrigade is op de hoogte van de materialen, die de GGD beschikbaar heeft. Er is altijd voldoende materiaal aanwezig of het kan per plaatse worden gekopieerd. brochures, brieven of artikelen 32. Wat doe je met kinderen die hoofdluis blijven houden? Gesprek met de ouders, door de groepsleerkracht, over de controle, het kammen en de verdere maatregelen binnen het huis. Indien noodzakelijk instructie of hulp bij de behandeling aanbieden b.v. door een ouder, die heel bedreven is in het kammen. Al laatste stap een huisbezoek van de verpleegkundige van de GGD.
Luizen discrimineren niet Justine Pardoen Gepubliceerd in Trouw, op 13 oktober 1999 Elk jaar is het weer zover: vlak na de grote schoolvakantie krioelt het op de kinderkoppen van de hoofdluis. De controle is wat verslapt, iedereen is op pad geweest naar andere oorden en de jassen en dassen hangen weer gezellig dicht tegen elkaar aan. Kortom: de hoofdluis grijpt gemakkelijk om zich heen op een basisschool. Met frisse zin sluipen de luizen van hoofd naar hoofd, om zich veilig te nestelen waar de haren lang (liever bij meisjes!) en de plekjes warm zijn (onder de pony, achter de oren en in de nek). Niets aan de hand. Hoofdluis is een onschuldige aandoening. Ze zuigen bloed uit de huid en dat jeukt. De gedachte dat die beesten vrij spel krijgen in het haar van je kind en misschien wel in dat van iedereen in huis, boezemt ouders angst in. Maar er is weinig kennis onder ouders. Sommige ouders gebruiken een giftig product en laten het er daarna vies bij zitten, terwijl anderen juist overbehandelen. Jaar in, jaar uit dezelfde luizenexplosie. Dan zou je toch denken dat scholen inmiddels wel weten hoe die beesten te tackelen. Een paar jaar geleden liepen er op de scholen nog luizenzusters rond, die zelf de haren onderzochten. "Tegenwoordig doen we dat niet meer", zegt een woordvoerder van de Amsterdamse GG & GD, "omdat de ouders vrijwillig luizengroepen zijn gaan vormen, die regelmatig de kinderen controleren. Op verzoek geven we ouders die dat voor het eerst doen instructie. Voor scholen is er een informatiemap, waarin we suggesties doen voor een luizenaanpak. Met voorbeeldbrieven voor ouders en informatieteksten voor kinderen." Verdachte kleding, beddengoed en knuffels moet je wassen op tenminste zestig graden. Een week in een afgesloten zak laten staan of 24 uur in de diepvries schijnt de luizen ook te doden. Als het vriest kun je de spullen ook een nacht buiten hangen. Op school kunnen de jasjes het beste apart in zakken aan de kapstok. "Wassen, zuigen, kammen, kammen en nog eens kammen.", zoals een moeder het samenvat op het Forum van Ouders Online. Ook daar is het weer luizentijd en vliegen bruikbare tips heen en weer. Wat is dan eigenlijk nog het probleem? Niet alleen bij ouders, die zo nu en dan wel eens een keer te veel met het gif over de hoofdhuid zullen strooien, maar vreemd genoeg ook bij de scholen zelf, leidt angst voor de hardnekkigheid van de hoofdluizen soms tot overdreven reacties. Karina stort haar hart uit: "Bij ons op school is stilzwijgend als nieuwe regel ingesteld dat je je kind direct van school moet ophalen als hij luizen of neten (de eitjes) heeft. Je kind wordt, zolang het niet opgehaald is, apart gezet. Nogal heftig voor het kind, lijkt mij. Is dit een effectieve methode?" Niet elke school doet het zo. Een andere Amsterdamse school meldt desgevraagd het onzinnig te vinden dat ouders zelfs maar op hun werk gebeld worden. "We geven het kind een brief mee. Wij doen er niet moeilijk over, maar we willen er wel vanaf. Daarom informeren we de ouders hoe te handelen en roepen we alle ouders op tot een dagelijkse controle. Natuurlijk is elke vorm van quarantaine pedagogisch volstrekt onverantwoord. Scholen die kinderen voor een dag of twee naar huis sturen, begrijpen niet dat je hoofdluis ook kunt opdoen op de sportclub en in de tram." De woordvoerder van de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de Amsterdamse GG & GD gelooft haar oren niet. "Gebeurt dit op een school in Amsterdam? Nee, dit is zeker niet in het belang van de gezondheid van de kinderen." Er zijn ook al kinderdagverblijven waar de kinderen onmiddellijk weg moeten als ze luizen of neten hebben. Karina: "Vanochtend kreeg ik een telefoontje. Of ik mijn kind kwam halen, terwijl ik al behandeld heb en al drie weken intensief kam. Ik verzocht de juf nogmaals te kijken of er echt wel luizen zaten en niet alleen oude neten." De juf was niet zo blij, maar Karina al helemaal niet. Later vertelt ze dat haar kind, dat tot dan toe nog nooit gepest was op school, nu ineens aan den lijve ondervonden heeft wat het is om 'eruit te liggen'. Scholen kunnen zelf bepalen hoe ze met hoofdluis omgaan -- en dus met de betrokken kinderen en ouders. Sommige blijven nuchter en informeren zonder schaamte. Ze stimuleren dat kinderen er openlijk over praten als een probleem dat je gezamenlijk aanpakt, en ouders wisselen tips en truuks uit. Andere scholen zijn nog lang niet zo ver. Ze nemen maatregelen uit wanhoop, zo lijkt het, zonder te beseffen dat ze het hiermee de pesters wel erg gemakkelijk maken met het uitzoeken van nieuwe slachtoffers. Of een kind hoofdluis oploopt, heeft niets te maken met de sociale of etnische achtergrond van het kind. Dat is uit onderzoek gebleken. De luis discrimineert niet. Of een kind ook echt een slachtoffer wordt van hoofdluis, hangt niet eens af van het beest zelf, maar veeleer van de school.
Azijn, stofkammen en eau de cologne Justine Pardoen Gepubliceerd in Trouw, op 13 oktober 1999 Waarom voeren we niet met z'n allen de routine van onze oma's weer in? Dagelijks kammen met de stofkam. Als de hoofdluis er eenmaal zit, volgen we "het beste en meest doeltreffende advies" (volgens het Infectieziekten Bulletin van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM)): "dagelijks het natte haar met een netenkam (een fijne metalen stofkam) kammen gedurende twee weken. Dit werkt altijd. Bij gebruik van verdunde azijn laten de neten gemakkelijker los. Alle luizen zijn na drie dagen verdwenen. Het kammen moet daarna nog tien dagen worden volgehouden om alle larven die uitkomen ook direct te verwijderen. De behandeling is weliswaar arbeidsintensief, maar veilig, absoluut niet toxisch en 100% succesvol." Sommige mensen behandelen liever meteen met een anti-luizenmiddel. Dit soort middelen is echter niet volledig effectief en bovendien moet je ook dan blijven kammen, omdat niet alle neten doodgaan. Naast de nieuwere biologische middelen, zijn er de giftige middelen die niet te vaak gebruik mogen worden. De schadelijke stof malathion komt, vooral wanneer er wondjes op het hoofd gekrabd zijn, in de bloedbaan terecht. Geen prettige gedachte. Behandel dan ook niet als het niet nodig is. Wanneer is een behandeling met een anti-luizenmiddel overbodig? Volgens het RIVM als de nog zichtbare neten (de eitjes) op meer dan 6,5 mm van de hoofdhuid zitten. De luis legt haar eitjes immers tegen de hoofdhuid aan of hooguit 1 mm daarvandaan. De larven komen uit de neet na zeven tot tien dagen. Een haar groeit in die tijd ongeveer 5 mm. Als alle neten zich dus op meer dan 6,5 mm van de hoofdhuid bevinden en er geen luizen meer te zien zijn, dan is de plaag voorbij. Althans op dat hoofd. Het schijnt dat luizen niet tegen bepaalde luchtjes kunnen. Ouderwetse eau de Cologne en sommige soorten plantaardige olie, zoals de op het Forum veel genoemde 'tea-tree' zijn luisonvriendelijk. Druppel een beetje in de nek en op het voorhoofd, in de kraag van de jas, op de das en in de muts. Wie weet help het. De neten klitten stevig aan de haren vast met een kleefpasta. Als de haren wat vettig zijn, lukt dat minder goed. Probeer een crèmespoeling na het wassen, of een gel. Ook haarspray zou helpen. Als de huid stukgekrabd is, zeker bij baby's en peuters, is een bezoek aan de huisarts gewenst. Houd de nagels kort. Ontsmet gewone kammen en gebruik voor elk kind een eigen stofkam.
Haarverzorging Normaal haar Normaal haar is eerder uitzondering dan regel. Er zijn slechts weinigen gezegend met een haardos dat van nature gezond is en mooi glanst. En wie zo n haardos heeft, wil het natuurlijk graag zou houden Gebruik daarom milde verzorgingsproducten zoals een elke dag shampoo die het haar reinigt zonder de hoofdhuid te irriteren. Zo n shampoo bevat surfactants, stoffen die het haar op een milde wijze ontdoen van vuil en overtollig talg zonder het haar te drogen. Hij is zacht genoeg voor dagelijks gebruik, maar ook als je je (normale) haar minder vaak wast, is ie prima. Droog en beschadigd haar Droog en beschadigd haar gaan vaak hand in hand. Het één is namelijk vaak een gevolg van het ander. Haar dat van nature droog is, wordt veroorzaakt door een verminderde talgproductie van de hoofdhuid. Omdat talg ook bescherming biedt voor haar en hoofdhuid, betekent een gebrek hieraan een verminderde weerstand, haar dat snel breekt met gespleten punten. Maar ook van invloeden van buitenaf kunnen het haar uitdrogen. Voorbeelden hiervan zijn: het dagelijks gebruik van de föhn en krultang, het ruw uittrekken van haarspeldjes en elastiekjes, onzorgvuldig borstelen en kammen. Maar ook het permanenten van het haar en haarkleurproducten hebben een uitdrogend effect. Minstens zo bepalend voor de conditie van het haar, zijn bijvoorbeeld fel zonlicht, zee- en chloorwater, airconditioning en de centrale verwarming. Ongeacht de oorzaak, een natuurlijk gebrek aan talg of droogte door externe invloeden, droog en beschadigd haar hebben extra verzorging nodig, verzorging in de vorm van shampoos met ingrediënten die niet alleen verzorgen (voorbeelden hiervan zijn o.a. jojoba-olie, kokos-olie en proteïnen), maar het haar ook beschermen door er een laagje om te leggen. Zo wordt het haar extra gewapend tegen invloeden van buitenaf die het verder kunnen uitdrogen. Vet haar De oorzaak van vet haar is vergelijkbaar met die van een vette huid, namelijk hyperactieve talgkliertjes. Deze kliertjes worden bij de minste of geringste prikkeling aangezet tot productie. Zo n prikkeling kan bestaan uit een verstoring van het evenwicht van de hoofdhuid (onder andere door het gebruik van een al te agressieve, sterk ontvettende shampoo) of hormonen. Dit verklaart ook waarom mensen die last hebben van een vette huid, vaak ook kampen met vet haar. Vet haar kan, zoals een vette huid, van tijdelijk aard zijn. Maar het kan ook blijven. Was het haar zo zacht mogelijk om de hoofdhuid zo min mogelijk te irriteren. Zo n zachte behandeling bestaat in eerste instantie uit het gebruik van een milde shampoo, speciaal geschikt voor vet haar. Daarnaast dien je de hoofdhuid zoveel mogelijk te ontzien tijdens het wassen. Deze dus niet masseren. Heb je lang haar, leg je dan vooral toe op het wassen van je lange lokken. En let er altijd goed op dat je shampoo goed uitspoelt! Soms wordt vet haar veroorzaakt door te veel stylingproducten of shampoorestjes. Tenslotte kan heet water talgkliertjes activeren. Was je haar dus met lauwwarm water
Roos Over roos bestaan een aantal hardnekkige misverstanden. Zo zouden mensen met donker haar er eerder last van hebben. Onzin natuurlijk. Heb je blond of rossig haar hebt, dan valt roos gewoon minder op. Ook wordt er wel beweerd (of gedacht) dat het een kwestie van hygiëne is: als je het haar maar regelmatig wast en goed uitspoelt, zou je er geen last van hebben. Niets is minder waar. Roos heb je in verschillende soorten (en maten van intensiteit). Roos is namelijk een ziekte van de hoofdhuid veroorzaakt door een gistsoort pityrosporum ovale. Deze bevindt zich bij iedereen op de hoofdhuid, maar onder bepaalde omstandigheden soms in grote getalen. Normaal gesproken stoot de hoofdhuid op onzichtbare wijze dode, verhoornde cellen af. Maar als deze gistsoort is oververtegenwoordigd, in het geval van roos, zijn dit er heel veel. Zo veel, dat je ze wel degelijk ziet zitten. Droge roos (een gevolg van een te droge hoofdhuid) geeft kleine witte schilfertjes op hoofdhuid en haar, en schilfertjes die over kleding dwarrelen. Ook komt het voor (bij vette roos) dat de schilfertjes aan elkaar kleven en zich op stapelen op de hoofdhuid. Tenslotte kun je ook last hebben van psoriasis, een huidziekte die fijne, minuscuul kleine witte schilfertjes op de huid en hoofdhuid geeft. Die schilfertjes hebben veel weg van roos, maar worden over het algemeen veroorzaakt door een stofwisselingsstoornis en niet zoals bij droge en vette roos- door een schimmelinfectie die overmatige verhoorning en afstoot van cellen als gevolg heeft. Is de hoofdhuid roze, rood en zichtbaar geïrriteerd, dan is de kans groot dat je méér hebt dan roos. Raadpleeg bij twijfel altijd de huisarts. Heb je te maken met roos, gebruik dat een superzachte shampoo voor haar met roos. Zo n shampoo maakt namelijk korte metten met de gist die aan roos ten grondslag ligt. Ook voedingssupplementen in de vorm van vitamine A en B6 kunnen verlichting bieden. Crèmespoeling tegenover Conditioner Met wassen alleen ben je er niet. Het haar heeft over het algemeen méér nodig om er gezond en glanzend uit te zien. Vroeger gebruikte men een crèmespoeling na het wassen om het haar te ontwarren en beter kambaar te maken. Meer deden die producten dan ook niet. De huidige generatie après shampoo gaat een stapje verder door de zuurgraad van het haar na het wassen te herstellen, de schubjes van het haar mooi plat te leggen waardoor het haar glanst en gemakkelijker doorkambaar is. Daar waar nodig, voegt een conditioner extra voedingsstoffen aan het haar toe. Haar dat nat is, heeft een bepaald absorptievermogen. Dit wordt tijdens zo n nabehandeling met een conditioner optimaal benut. Stem je conditioner af op je haartype. Enerzijds om je haar te geven wat het nodig heeft aan verzorging, anderzijds om te voorkomen dat je het overbelast met verzorgende ingrediënten. Dun en fijn haar vraagt bijvoorbeeld om een luchtige conditioner die vooral in de punten wordt gemasseerd. Aangebracht bij de haarinplant zou dit het haar onnodig verzwaren. Er zijn ook conditioners die niet uitgespoeld hoeven te worden.
Houten puzzel Handen wassen
Houten puzzel Haren kammen
Houten puzzel Tanden poetsen
Houten puzzel Gezicht wassen
Knip de plaatjes uit en plak ze in de juiste volgorde op de plaat van Sofie
Plassticker abonnement
Plassticker abonnement Aangezien Plasstickers ongeveer 7 tot 9 maanden werkzaam zijn, heeft De Sprinkhaan speciaal voor basisscholen en kinderdagverblijven het Plassticker abonnement ontwikkeld. Dit houd in dat u iedere 6 maanden nieuwe Plasstickers ontvangt. Hierbij zijn de wc's het hele jaar voorzien van goed werkende Plasstickers, en dus optimaal resultaat. Wat kost het? De kosten voor het Plassticker abonnement bedragen slechts 4,25 per wc, per jaar. Hiervoor ontvangt u voor elke wc twee keer per jaar een nieuwe Plassticker. Niet goed? Geld terug! Bevalt het abonnement u niet dan kunt u het natuurlijk annuleren. Zegt u uw abonnement binnen drie maanden na de inschrijfdatum op dan krijgt u uw geld terug! Mochten er enkele Plasstickers vroegtijdig wegspoelen dan ontvangt u gratis nieuwe stickers! Zegt u het abonnement twee maanden voor het einde van het lopende jaar schriftelijk op dan wordt het abonnement niet automatisch verlengd. U stuurt dan gewoon een mailtje naar
[email protected] waarin u uw opzegging kenbaar maakt.
Over de Sprinkhaan
De Sprinkhaan wil een aantoonbare bijdrage leveren aan een schone en veilige leefomgeving. Een omgeving waar kinderen onbezorgd hun talenten kunnen ontwikkelen. De sprinkhaan realiseert dit o.a. door het aanbieden van Plassticker abonnementen aan basisscholen en kinderdagverblijven. In Nederland heeft inmiddels 1 op de 4 basisscholen een Plassticker abonnement. Daarnaast werkt De Sprinkhaan samen met aanbieders van andere producten die eveneens bijdragen aan een schone en veilige leefomgeving. Deze producten worden met korting aan abonnementhouders aangeboden. Graag verwijzen wij u hiervoor naar "aanbiedingen" op de homepage. De Sprinkhaan is opgericht in september 2003 door Reinder Boon en Guus Welling (uitvinder Plassticker). De Sprinkhaan Postbus 75815 1070 AV AMSTERDAM Voor meer informatie en aanvragen ga naar: www.plassticker.nl
Plasstickers Het is inmiddels bewezen dan door het gebruik van Plasstickers het naastplassen in basisscholen en kinderdagverblijven met 80% kan afnemen. De plassticker wordt eenvoudig in het toilet aangebracht . Wanneer deze tijdens het plassen wordt geraakt dan komt er een leuk plaatje tevoorschijn. Kinderen vinden dit zo leuk dat ze er bewust op gaan richten. Inmiddels gebruiken al meer dan 3.250 basisscholen meer dan 1.500 kinderdagverblijven met succes Plasstickers. Plasstickers op proef! Speciaal voor basisscholen en kinderdagverblijven is er nu de mogelijkheid een proefabonnement 3 maanden lang uit te proberen. Bevalt het niet dan annuleert u het abonnement en krijgt u direct uw geld teruggestort. Nadat u zich heeft ingeschreven voor een proefabonnement ontvangt u binnen twee weken de Plasstickers en de factuur. Vervolgens wordt er jaarlijks vòòr iedere zomervakantie en kerstvakantie nieuwe Plasstickers verstuurd. Extra voordeel voor abonnementhouders Speciaal voor abonnementhouders heeft de Plassticker Company extra aanbiedingen. Zoals bijvoorbeeld 5% korting op de aanschaf van Luizencapes. Inschrijven en verdere informatie Voor meer informatie en aanvragen ga naar: www.plassticker.nl
B.
FYSIEKE OMGEVING
8.
Veiligheid
8.1.
Speelplaats
Omheining - Een omheining is ervoor om ballen en andere speelvoorwerpen tegen te houden en tevens om te voorkomen dat kinderen de weg op hollen of op onveilige plaatsen komen en dat huisdieren buiten de omheining blijven - de omheining mag niet bestaan uit prikkeldraad, een hek met scherpe punten, een beplanting met scherpe punten, giftige planten en struiken e.d. - deze mag niet uitnodigen tot beklimmen - de spijlen van een geschikte omheining staan minder dan 10 cm uit elkaar. - De maximale maaswijdte van gaas is 4*4 cm - De hoogte van de omheining is 1 m (dit is de minimale norm) tot 1.20 m. - De maximale afstand tussen bodem en onderkant van de omheining is 5 cm. - De opstapmogelijkheid is tussen de 20 en 70 cm. Bodem Een veilige bodem heeft geen gevaarlijke roosters, uitstekende putdeksels of losliggende en verzakte tegels dagelijks is controle nodig op de aanwezigheid van glasscherven, scherpe metaalonderdelen en andere gevaarlijke voorwerpen de ondergrond onder de toestellen dient zeker schokdempend te zijn: de relatie tussen toestelhoogte en de daarbij meest veilige bodem is van groot belang. speeltoestellen voor kinderen tot 4 jaar zijn niet hoger dan 1.50 m. Ondergrond Beton, asfalt, tegels, grind Harde aarde Grasmat Rubbertegels Grof rivierzand Grof grind (afgeronde stenen)
Toestelhoogte 1m 2m fout fout goed fout goed goed goed goed goed goed goed goed
Speeltoestellen algemeen Speeltoestellen mogen geen scherpe, ruwe of uitstekende delen hebben waaraan het kind zich kan verwonden of met de kleding aan kan blijven haken de toestellen mogen geen beklemminggevaar opleveren voor het kind de afmetingen ervan dienen aangepast te zijn aan de afmetingen van het kind, zoals bijvoorbeeld de doorsnee van de handgrepen en de tredenafstanden. het kind moet de toestellen even gemakkelijk kunnen verlaten als het erin of erop kan komen bewegende toestellen dienen afgeschermd te zijn zodat de kinderen er niet tegenaan kunnen lopen tussen de speeltoestellen moet voldoende loopruimte zijn, dat houdt in: 2 m voor niet bewegende toestellen en 4 m voor bewegende toestellen de toestellen moeten stabiel en onbeweeglijk verankerd zijn houten toestellen moeten splintervrij zijn. bestaande speeltoestellen die voor 27 maart 1997 geplaatst zijn dienen door de beheerder periodiek te worden gecontroleerd op
veiligheid en naar bevinding worden aangepast aan de geldende richtlijnen speeltoestellen van na 27 maart 1997 voldoen aan de wettelijke richtlijnen een hebben een certificaat van goedkeuring van alle speeltoestellen worden in een logboek de wettelijk verplichte gegevens bijgehouden (welke inspecties zijn verricht, welke reparaties en welk onderhoud, welke ongevallen, etc. Glijbanen De veilige glijbaan heeft: een gladde glijgoot, die direct aansluit op het platform geen splinters en uitsteeksels verzonken bouten afgeronde randen en uiteinden een glijgoot met opstaande randen van minstens 10 cm een horizontaal uiteinde een platform voor een goede afstap een beugel zodat het kind bovenaan moet gaan zitten geen punten of ovale punten. Klimtoestellen Het veilige klimtoestel heeft: een opstaphoogte zodat jonge kinderen er niet op kunnen komen geen uitstekende onderdelen een maximale hoogte van 1.50 m voor kleuters. Schommel De veilige schommel heeft: zitjes van zacht materiaal tussen het zitje en de afschermpaal 75 cm ruimte voldoende ruimte tussen andere schommels kettingen waarin geen vingers bekneld kunnen raken zitjes die niet kunnen kantelen. Wip De veilige wip heeft: een schokdempingsmechanisme of stevige banden onder de uiteinden een afgeschermde as in het midden zodat afknellen van de vingers onmogelijk is.
Zandbak Pedagogisch belang Er kan geen twijfel bestaan over het belang van zandbakken voor opgroeiende kinderen (emotioneel, contact met bodem, vormen, knoeien, fantasie enz.). Soms blijkt de angst van omwonenden en opvoeders voor ziekten die via zandbakken kunnen worden opgelopen zó groot, dat er bij gemeenteraden en officiële instanties voor sluiting van de zandbak wordt gepleit. Het zou jammer zijn als de zandbakken verdwijnen op grond van een gesignaleerd probleem, waaraan veel valt te doen. Aanleg van de zandbak Met betrekking tot de aanleg van zandbakken is het verstandig rekening te houden met de volgende richtlijnen: Grootte van de zandbak In het algemeen kan gesteld worden dat grote zandbakken moeilijker schoon te houden zijn dan kleine zandbakken; exacte maten zijn niet te geven. Maak voor heel kleine kinderen (1 - 3 jaar) zandbakken van kleine afmetingen. Ze spelen nog veel alleen; in een klein cirkeltje om zich heen; ze kunnen zich "verloren" voelen in zo'n grote zandbak. Grote kinderen (3 - 6 jaar) daarentegen voelen zich ook prima in zandbakken die groter van oppervlakte zijn. Hun spel is ook anders, er wordt gebouwd en gegraven en er worden heuvels en dalen en wegen gemaakt; ze hebben meer ruimte nodig. Maar ook hier geldt: niet té groot; ook kinderen tot 6 jaar spelen nog vaak alleen. Grotere kinderen hebben nogal eens de neiging om elkaar onder te spitten. Kies daarom liever voor 2 kleinere zandbakken of een zandbak met een tussenbalk/afscheiding. Plaats van de zandbak De zandbak moet op een rustige plaats liggen. Bij voorkeur half in de schaduw, half in de zon. Kies als dit niet mogelijk is voor een plaats in de zon. Bij fel zonlicht kan een parasol geplaatst worden om te voorkomen dat kinderen verbranden. Plaats een zandbak nooit in een donkere hoek of op een vochtige plaats of onder een afdak. Zorg voor een looppad rondom de zandbak van b.v. een rubberen- of betontegel. Drainage In alle gevallen zal het nodig zijn te zorgen voor een goede afwatering in de zandbak. Regenwater moet snel weg kunnen zakken in de bodem. De meest eenvoudige manier om een drainagesysteem te maken, is onder de zandlaag van 50 cm een laag van grof zand aan te brengen. Rivierzand is bijvoorbeeld goed te gebruiken. Tussen de twee lagen leg je een laag trottoirtegels met een extra ruimte tussen de tegels. Het water kan snel wegzakken tussen de kieren. Materiaalgebruik Aan het materiaal voor de aanleg van een zandbak worden de volgende eisen gesteld: duurzaam, hygiënisch, kindvriendelijk en milieuvriendelijk. De voorkeur gaat uit naar het gebruik van (recycled) kunststof elementen, die aan deze eisen voldoen. Een andere mogelijkheid is betonnen elementen, die door hun hardheid minder kindvriendelijk zijn. Geïmpregneerd hout wordt vaak gebruikt vanwege het kostenaspect. Dit materiaal is niet duurzaam noch hygiënisch of milieuvriendelijk. Splinters en spijkers zijn onveilig. De rand van de zandbak moet bij voorkeur uit kunststof bestaan Een rand voorkomt dat speelzand zich vermengt met grond en vuil buiten de bak. Een rand kan ook gebruikt worden als speeloppervlak, of om op te zitten. Maak de rand niet hoger dan 25 cm. Een hogere rand heeft als nadeel dat kleine kinderen eraf kunnen vallen. De veiligheid van spelen in de zandbak kan verhoogd worden door om de zandbak rubber tegels te leggen. Bij een betonnen rand wordt het gebruik van scherpe hoeken sterk afgeraden.
Speelvlakken Als de rand van de bak te smal is, is er geen goede speelrand; die kan dan in de bak zelf gemaakt worden, bijvoorbeeld door het plaatsen van enkele afgezaagde boomstammen, betonnen of kunststof poefs van minstens 30 cm. doorsnee. N.B. Plaats nooit klimtoestellen in zandbakken! Het speelzand De dikte van de zandlaag moet ongeveer 50 cm bedragen. De bovenkant van deze laag moet gelijk zijn met het grondvlak buiten de zandbak. Hier volgen enkele richtlijnen om te bepalen welk zand geschikt is om mee te spelen. - Het moet goed vormbaar zijn bij een zekere mate van vochtigheid. - Het mag niet "geel afgeven" aan handen en kleren. Als dat het geval is, zit er teveel ijzer in het zand. - Het gehalte organische stof (planten resten) moet laag zijn. - Meestal wordt duinzand of bergzand genoemd als het meest ideale om mee te spelen. Vraag bij nieuw zand naar de kwaliteit en de winplaats om te voorkomen dat er vervuild zand gebracht wordt. Rivierzand is niet geschikt als speelzand; dit is n.l. te grof. Het wordt wèl gebruikt om bijvoorbeeld het grondvlak onder klimtoestellen e.d. te bedekken en als drainagezand. Het afschermen van de bovenkant van de zandbak De zandbak moet afgeschermd kunnen worden met een net of gaas om honden en katten te beletten het zand te bevuilen met uitwerpselen. Het afdekmateriaal moet doorlaatbaar zijn om zo zon en regen hun reinigende werking te laten doen. De mazen van gaas of net moeten klein genoeg zijn om vooral katten tegen te houden. Het net moet strak gespannen zijn zodat het niet op het zand ligt. Het net of gaas moet van stevig materiaal gemaakt zijn en bevestigd kunnen worden aan de rand van de zandbak, Hierbij is het belangrijk er op te letten dat de bevestigingsplaatsen van net of gaas geen gevaar bij het spelen opleveren. Het beheren en gebruiken van zandbakken Ondanks voorzorgsmaatregelen kunnen verontreinigingen ontstaan. Soorten verontreiniging kunnen zijn, afgevallen bladeren, etensresten, papier, honden en kattenuitwerpselen enz. Richtlijnen Geef een persoon de verantwoordelijkheid over het gebeuren in en om de zandbak. Alle zichtbare verontreiniging direct verwijderen en voor ieder gebruik een controle uit te voeren op ongerechtigheden. De omgeving van de zandbak schoonhouden. Na gebruik het gemorste zand terug in de zandbak scheppen. De zandbak kan op twee manieren worden schoongemaakt: door er nieuw zand in te doen of door het zand te stomen . Dit moet minstens 1 maal per jaar gebeuren, het liefst aan het begin van het speelseizoen.
Nieuw zand Dit moet gebeuren (standaard 1 kaar per jaar):
bij niet te verwijderen zichtbare vervuiling van het zand als kinderen "vuil" uit de zandbak komen als dierlijke uitwerpselen zijn gevonden. Als er nieuw zand komt, moet de oude laag wel volledig weggehaald worden; dus niet alleen de bovenlaag vervangen! Uiteraard gelden voor dit zand weer dezelfde richtlijnen als eerder beschreven. Stomen van het zand Er is een methode ontwikkeld om het zand in zandbakken onder zeilen te stomen, met een temperatuur van 160 C. Op een diepte van 60 cm wordt dan nog een temperatuur van 66 C bereikt, mits er 4 uur gestoomd wordt. Deze behandeling is op te vatten als een vorm van pasteurisatie, waarbij bacteriën en wormeieren gedood worden. Dit is overigens een kostbare methode. Als daarna geen zorgvuldige maatregelen worden getroffen om honden en katten de toegang onmogelijk te maken, zal ongetwijfeld weer besmetting van het zand met bacteriën en wormeieren optreden.
8.2. GEBRUIKTE SPUITEN RONDOM HET KINDERCENTRUM Op terreinen die in gebieden liggen waar ook drugsverslaafden komen, kunnen gebruikte injectiespuiten liggen. Kinderen vinden deze spuiten erg interessant: - het ziet er uit als speelgoed - het kan leuk zijn om doktertje mee te spelen - het spreekt de nieuwsgierigheid van kinderen aan. Prikken kinderen zich aan de naald van deze spuiten, dan bestaat er naast het gevaar voor verwonding ook gevaar voor besmetting met bijvoorbeeld het Hepatitis-B- of Aids-virus. Vanwege dit verwondings- en besmettingsgevaar, moeten kinderen leren om nooit gebruikte spuiten op te pakken en daarmee te spelen. Wat kunt u als leid(st)er doen? Wijs kinderen op de gevaren van gebruikte spuiten. Laat zien hoe zo n spuit eruit ziet. Laat zien hoe scherp de naald is en koppel hieraan dat u heel voorzichtig met zo n ding moet omgaan. Een neutrale manier van dit onderwerp is gewenst. Wanner de kinderen angst wordt bijgebracht met betrekking tot de gebruikte spuiten, werkt dit averechts/ De kinderen worden dan juist nieuwsgierig naar dit spannende speelgoed. Zorg ervoor dat de kinderen het aan de leiding kunnen melden als ze een spuit hebben zien liggen. Ruim de gesignaleerde spuit zo snel mogelijk op.: raak hem nooit met blote handen aan, maar pak de spuit afgeschermd in, bijvoorbeeld in een leeg melkpak. Gooi de spuit zo weg dat niemand zich eraan kan prikken bij het ophalen van het vuil. Het moet dan stevig verpakt in een kartonnen doos of in kranten. Als er veel spuiten gevonden worden, kan het kindercentrum gratis een zogeheten spuitcontainer van de GGD krijgen. Vuile spuiten kunnen daarin worden verzameld. De volle container kan het kindercentrum bij de GGD inleveren. Als het kindercentrum in buurt ligt waar veel druggebruikers komen, controleer dan elke ochtend in ieder geval het speelterrein op spuiten. Wat is verder van belang? Als een kind of leid(st)er zich toch aan een spuit prikt, kunt u contact opnemen met de GGD. Hier krijgt u advies hoe verder te handelen.
8.3. KINDERCENTRUM Deuren en ramen Voor deuren en ramen geldt: de aanbeveling om in deuren en ramen veiligheidsglas te zetten. (Dit geldt voor ramen beneden 1.40 m.) Draadglas is brandveiligheidsglas en geen veiligheidsglas. Er is veiligheidsglas te verkrijgen met draad. een deurdranger voorkomt het dichtwaaien van deuren. De deurdranger moet goed afstelbaar zijn en de deur moet daardoor langzaam dichtvallen. Trappen Traptreden mogen niet glad zijn tussen de spijlen van de trapleuningen dient een veilige afstand van maximaal 8 cm te zitten. tredenzijkanten dienen direct aan te sluiten op de muur of de afscheiding. Verblijfsruimten en hallen Stopcontacten moeten beveiligd zijn en minimaal op een hoogte zitten van 1.50 m boven de grond. Ook beveiligde stopcontacten die laag bevestigd zijn kunnen uitnodigen tot prikken vloeren mogen niet glad zijn het is zaak op te passen voor uitstekende delen of scherpe randen; radiatoren moeten daarom hoog aangebracht of afgeschermd te zijn er moet -in verband met mogelijke ongelukken- een telefoon aanwezig zijn die daadwerkelijk gebruikt kan worden er mogen geen gevaarlijke uitstekende voorwerpen zijn, zoals bijvoorbeeld kapstokken er dienen geen hinderlijke drempels te zijn verlichting moet goed zijn; in de speelruimten moeten Tl-buizen afgeschermd zijn er dienen geen giftige planten aanwezig te zijn zoals bijvoorbeeld de dieffenbachia en de yucca geen dieren houden in de binnenruimten van het kindercentrum regelmatige controle van speelgoed is nodig er dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over het gebruik van gereedschap, meubilair, deuren, ramen en kapstokken er dient een verbandtrommel aanwezig te zijn. (verbandtrommel B)
8.4.
CALAMITEITEN
Inleiding In onze technische en steeds meer geautomatiseerde samenleving worden wij geconfronteerd met calamiteiten van verschillende aard. Daarbij is vaak grote materiële schade het gevolg. Helaas zijn er maar al te dikwijls mensenlevens bij te betreuren. Ook kindercentra lopen gevaar door een van binnen of van buiten komende calamiteit te worden getroffen. Duidelijk is, dat adequate preventieve maatregelen genomen moeten worden om een ramp het hoofd te bieden, waardoor nadelige gevolgen zoveel mogelijk beperkt kunnen worden. Mocht zich onverhoopt toch een calamiteit voordoen dan zal deze al van de eerste aanvang af planmatig en georganiseerd bestreden moeten worden met goede maatregelen. Onmiddellijk moet hieraan worden toegevoegd, dat goede maatregelen slechts dan enig nut zullen hebben als alle medewerkers geïnformeerd zijn en de juiste instelling bezitten en technisch bekwaam zijn om bij een ramp op te treden. Tijdige voorlichting aan alle leid(st)ers vormt een belangrijke voorwaarde voor een effectief optreden. Dit alles dient te worden vastgelegd in een vluchtplan en een calamiteiten-bestrijdingsplan. Zo'n plan, aangepast aan de eigen situatie van het kindercentrum, dient opgesteld te zijn voor elk gebouw. Voordat kindercentra overgaan tot het opstellen van het plan, dient men eerst de te verwachten risico's te inventariseren en de opvangmogelijkheden te bespreken. Risico's Mogelijke oorzaken van een calamiteit zijn: a. brand b. een explosie al of niet gevolgd door brand c. instorting d. overstroming e. bomterreur f. een vliegtuigcrash g. een verkeerscrash h. een gaswolk (al of niet giftig) i. stralingsgevaar j. sabotage aan: o deuren o liften o de ventilatie o de stroomvoorziening k. grote glasschade door een externe explosie l. kidnapping, gijzeling Veiligheidsmaatregelen:
a. Geef op plattegronden van de gebouwen de volgende aspecten aan: 1. de vluchtwegen 2. de brandalarmmelders 3. de brandblusmiddelen 4. de E.H.B.O.-voorzieningen. b. Zorg voor de volgende technische voorzieningen:
1. technische installaties voor verwarming en ventilatie (jaarlijkse controle) 2. noodverlichtingsinstallaties 3. communicatiemiddelen, zoals telefoon, intercomapparatuur en draadloze apparatuur.
c. Zorg voor personele voorzieningen; daaronder valt:
1. het opstelling van een plan voor de leid(st)ers; omschrijf hun taak in het veiligheidsplan 2. het in kaart brengen van de E.H.B.O.'ers 3. het oefenen van het plan dient ten minste 1x per jaar te gebeuren, evalueer de oefening en stel het plan zonodig bij
d. Houd een presentielijst bij.
Hierna kunnen in een plan richtlijnen worden opgesteld voor leid(st)ers en kinderen en voor eventueel aanwezige bezoekers in het algemeen. In geval van een calamiteit: maak melding van de calamiteit zowel intern als extern met vermelding van telefoonnummers en de meldingsprocedure breng gewonden en niet zelfredzame kinderen in veiligheid zet de rampbestrijding in werking, zoals bijvoorbeeld het blussen van brand en voorkomen van uitbreiding ervan vang de hulpverlenende overheidsdiensten op en licht hen in over de situatie. Het plan dient periodiek op bruikbaarheid getest te worden. Daarbij is het houden van oefeningen van groot belang.
8.5.
BRANDVEILIGHEID
Brandbestrijding De veiligheid van personen in een gebouw vereist een reeks van voorzieningen. De kans op brand en de gevolgen daarvan dienen immers zo gering mogelijk gehouden te worden. Sinds oktober 1992 moet ieder gebouw een gebruiksvergunning hebben. Deze vergunning is te verkrijgen via de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente en/of de brandweer. Tot de brandpreventievoorzieningen behoren: goede vluchtwegen, rookwerende en brandwerende scheidingen en (nood)verlichting. Wat kun je als leid(st)er en kindercentrum doen? Laat de brandweer regelmatig het kindercentrumgebouw en zijn installaties op brandveiligheid controleren. Brandblusapparatuur, brandtrap, indeling en constructie van het kindercentrumgebouw kunnen dan nagekeken worden; overigens kan apparatuur ook door de leverancier gecontroleerd worden maak met de brandweer afspraken over het vluchtplan je kunt de kinderen leren hoe brand te voorkomen is oefen het vluchtplan regelmatig leer de kinderen hoe je lichamelijk letsel of materiële schade kunt voorkomen bij het uitbreken van brand zorg voor direct herstel van bijvoorbeeld daklekkages. Het oefenen van een vluchtplan Wat houdt het in? Het afleggen van een bepaalde weg door het kindercentrum naar een andere uitgang dan gebruikelijk is maak gebruik van de brandtrap en glijgoot open de vluchtdeur en de lage ramen en ga (klim) naar buiten zorg dat de kinderen weten wat ze moeten doen en maak gebruik van je leiderschap door te roepen: "Kom mee!" tel de kinderen bij de uitgang om te kijken of iedereen aanwezig is houd de kinderen bij elkaar op een van tevoren afgesproken plaats controleer bij ingangen, zodat kinderen niet terug naar binnen gaan. Tips voor uitvoering tijdens brand Moet je door een met rook gevulde ruimte, kruip dan op handen en voeten en houd het hoofd naar beneden om het inademen van rook zoveel mogelijk te vermijden Voel eerst aan de knop en de bovenkant van binnendeuren voordat je die opendoet. Is de knop of de bovenkant te heet, doe dan die deur nooit open. Het vuur kan overslaan naar de ruimte waar je je bevindt Bel de brandweer nooit vanuit een kindercentrum dat al behoorlijk brandt. Laat iemand elders in de buurt gaan bellen en zorg dat iedereen zo snel mogelijk wegkomt. Hoe kan een brand ontstaan? Brand is een scheikundige reactie waarvoor drie dingen nodig zijn, te weten: a. Brandbare stof, deze kan vast, vloeibaar of gasvormig zijn:
- vast zijn bijvoorbeeld: papier, textiel, hout en rubber - vloeibaar zijn bijvoorbeeld: olie, benzine, terpentine en aceton - gasvormig zijn bijvoorbeeld: propaan, butaan, aardgas en acetyleen. b. Zuurstof: de lucht om ons heen bestaat voor een vijfde deel uit zuurstof. c. Een ontstekingsbron: de zogenaamde ontstekingswarmte kan afkomstig zijn van een vlam of een vonk, een gloeiende peuk van een sigaret, maar ook van een straalkachel of een ander elektrisch apparaat.
Brand kun je voorkomen door het gescheiden houden van brandbare stof, zuurstof en ontstekingsbronnen. Helaas lukt dit niet altijd en ontstaat er toch brand. Er moet dan geblust worden. Hoe kun je een brand blussen? De brand kun je op verschillende manieren blussen: door afkoeling: de meeste branden kunnen worden geblust door de brandende stof met water af te koelen door scheiding van zuurstof en brandbare stof: o een plas brandende olie kan worden geblust door er een laag schuim of zand op te brengen o brandende olie in een pan -vlam in de pan- kan worden geblust door een deksel op de pan te schuiven; door de scheikundige reactie te onderbreken: o een brand kun je blussen door bepaalde stoffen in de vlammen te verstuiven. o een brand kun je ook blussen door de lucht rondom de brandbare stof te verdrijven met niet-brandbaar gas Het is belangrijk dat het team erop toeziet dat in het gebouw: in-, uit- en doorgangen (vluchtwegen zoals gangen en trappenhuizen) altijd vrij zijn van belemmeringen iedereen van binnenuit gemakkelijk de buitendeuren kan openen alle vluchtwegen (gangen en trappenhuizen) overzichtelijk zijn en goed verlicht de vloerbedekking in de vluchtwegen (gangen en trappenhuizen) voldoende stroef is vloermatten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en geen gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen opleveren de aanwezige brandblusmiddelen steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar en bereikbaar zijn en zodanig op elke verdieping zijn aangegeven dat direct duidelijk te zien is, waar dit materiaal zich bevindt de toegangsdeuren tot de trappenhuizen e.a. zelfsluitend zijn en blijven, en steeds in gesloten stand staan prullenmanden en vergaarbakken voor huisvuil van een niet brandbaar materiaal zijn, zo mogelijk voorzien van deksel; plaatsing niet nabij brandbare materialen zoals gordijnen e.d. de centrale verwarmingsinstallatie in orde is en goed werkt in de centrale verwarmingsruimte geen opslag is van materiaal dat niet tot de installatie behoort in trappenhuizen en gangen geen goederen worden opgeslagen in het gebouw de kinderen onder voldoende toezicht staan in het gebouw geen brandgevaarlijke stoffen op andere dan voorgeschreven wijze aanwezig zijn bij het verrichten van brandgevaarlijke handelingen of bij reparaties de nodige voorzorgen worden genomen en indien mogelijk buiten de openingsuren uitgevoerd worden voor elektrische aansluitingen geen andere dan goedgekeurde stekkers of contacten worden gebruikt (een en ander volgens goedkeuring van de Nutsbedrijven) de deuren die gemerkt zijn met een sticker in verband met de brandveiligheid, altijd dicht zijn.
Algemene richtlijnen voor een ontruimingsplan De beste voorzieningen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een brand uitbreekt, zodat het noodzakelijk is daarnaast een duidelijk plan ten behoeve van de ontruiming van het gebouw of een gedeelte daarvan op te stellen.
Hoe deze instructie moet luiden is sterk afhankelijk van het gebouw, de ligging ervan en de aanwezige personen in het gebouw. Het ontruimingsplan heeft tot doel de kans op slachtoffers zo klein mogelijk te maken en dient antwoord te geven op onderstaande vragen. Vraag en antwoord: toelichting 1 Wat is het ontruimingssignaal?
Dit signaal moet totaal afwijkend zijn van andere signalen opdat de kans op een misverstand zo klein mogelijk is. Je moet het in het gehele gebouw kunnen horen.
2
3
4
5
6
7
8
Indien het signaal via een elektrische installatie wordt gegeven moet deze voorzien zijn van een noodstroomsysteem voor het geval de stroomvoorziening gestoord wordt. Wie geeft het ontruimingssignaal en wie heeft de algehele leiding? Vastgelegd moet worden wie het ontruimingssignaal geeft. Tevens dient een plaatsvervanger bekend te zijn. Wie draagt zorg voor de ontruiming en wie controleert deze? Per verdieping dienen ontruimingsploegen aangewezen te worden om de ontruiming per verdieping te regelen en te zorgen dat er niemand achterblijft. Deze ploeg verlaat de verdieping pas nadat de hoger gelegen verdiepingen zijn ontruimd, hetgeen de ploeg verneemt van de ontruimingsploeg van de hoger gelegen verdieping. Wanneer moet ontruimd worden? Het nemen van de beslissing tot het al of niet ontruimen hangt volledig af van de persoonlijke beoordeling van de met de ontruiming belaste functionaris. Bedenk hierbij dat een te laat genomen besluit tot ontruiming mensenlevens kan kosten. Het optreden door de personen die met de ontruiming belast zijn kan bepalend zijn voor het voorkomen van paniek. Als er geoefend is ken je de zwakke punten in het plan. Hoe moet ontruimd worden? Ga zo snel mogelijk naar een veilige plaats buiten het gebouw, of een lager gelegen verdieping. Langs welke wegen moet ontruimd worden? De ontruiming gaat zoveel mogelijk verspreid via alle beschikbare vluchtwegen. Tegengestelde ontruimingsroutes zijn uit den boze! Tijdens een ontruiming mogen de liften niet gebruikt worden. Wat dient er te gebeuren met de bezittingen? Alle bezittingen, zoals jassen en tassen, moeten worden achtergelaten. Het inpakken van tassen en het opzoeken van jassen werkt zeer vertragend, terwijl er dan tevens gedrang kan ontstaan. Waar wordt appèl gehouden? Er dient vooraf een plaats te zijn vastgesteld, in de onmiddellijke omgeving van waar men zich dient te verzamelen. Afhankelijk van het soort object dat ontruimd wordt, kan dit bijvoorbeeld zijn: een school, een kerk, een restaurant, plein of dergelijke. Door appèl te houden kun je nagaan of er personen zijn achtergebleven en zo ja, op welke afdeling zij zich bevinden. Bij een spoedige melding van de vermissing is redding wellicht nog mogelijk.
Genoemde punten dienen duidelijk in het ontruimingsplan te zijn opgenomen. Voor diverse functionarissen, zoals voor de telefoniste en portier, moeten aparte instructies worden opgesteld, die samen met het ontruimingsplan door de Brandweer moeten worden goedgekeurd. In elke groepsruimte dient het ontruimingsplan zichtbaar te zijn opgehangen.
Voorbeeld van een ontruimingsplan: 1 Bel onmiddellijk de brandweer, telefoon: 112. 2 Voorkom paniek onder de kinderen, door kalm en zelfverzekerd optreden.Door regelmatig oefenen lukt dat beter. 3 Probeer bij een kleine brand, indien mogelijk, de brand te blussen: door afdekken met natte doeken of met een deksel door het afsluiten van gastoevoer of elektriciteit brandende objecten niet te verplaatsen. 4 Indien, naar jouw mening, het blussen van de brand niet meer mogelijk is: overtuig jezelf dat niemand meer in de bewuste ruimte is inspecteer hiervoor de kasten en de ruimte onder de tafels, enz. sluit de deur van de ruimte waarin de brand is sluit zo spoedig mogelijk alle ramen en deuren. 5 De leid(st)er die de brand ontdekt, verlaat met de eigen groep het gebouw en waarschuwt in het voorbijgaan de andere leid(st)ers. 6 De leid(st)er die de brand ontdekt, geeft het afgesproken ontruimingssignaal. 7 Elke groep verlaat daarop het lokaal, sluit de deur van het lokaal en gaat naar een afgesproken plaats. 8 Elke leid(st)er controleert of alle kinderen buiten zijn. 9 In het geval de brand snel om zich heen grijpt, bij veel rookvorming of als de doorstroming in de gang te gering is, verlaten de kinderen uit de benedenlokalen via het raam het gebouw. 10 Bij het gebruik van de brandslang moet, voordat de slang wordt afgerold, eerst de hoofdkraan worden opengedraaid. 11 Andere zaken mogen alleen in veiligheid worden gebracht, als alle kinderen en leid(st)ers veilig zijn en wanneer er geen gevaar dreigt. Het kan ook nodig zijn dat het team een ordedienst instelt om bij de ontruiming van het gebouw dit zo goed mogelijk te laten verlopen. Om te weten of het opgestelde plan en de ingestelde ordedienst goed werken moet je dit oefenen. De eerste oefeningen worden gehouden met vooraf kennisgeving van dag en tijd. Later zou je over kunnen gaan tot een onverwacht tijdstip. Deze oefeningen moeten tenminste 1 maal per jaar uitgevoerd worden. Vraag zonodig raad aan de plaatselijke brandweer.
8.6.
KIJKLIJST VEILIGHEID
Deze lijst is overgenomen met toestemming van de Stichting van Consument en Veiligheid. Geef aan wanneer iets in orde is. Bij gebreken kan dit besproken worden met de inspecteur of wanneer het personeel betreft met een medewerker van de ARBOdienst. Controlelijst GANG Technische aspecten Hoogte kapstokken > 1.40 m Kapstokhaken naar de muur gericht of afgeschermd Stroeve vloer (ook bij nat weer) Ruiten lager dan 1.40 m: veiligheidsglas of afgeschermd Laag doorlopende ruiten voorzien van stickers Deur beveiligd tegen dichtslaan (b.v. dranger, goed afstelbaar) Meterkast afsluitbaar Stopcontacten lager dan 1.50 m: beveiligingsplaatjes T.L.-buizen afgeschermd Radiatoren weggewerkt (i.v.m. zich stoten) of afgeschermd Ledenradiatoren afgeschermd (geen hand ertussen) Onderhoudsaspecten Wanden glad en afwasbaar Plafond in goede staat Egale vloer Organisatorische aspecten Jassen, tassen e.d. worden opgeborgen Er mag niet gerend worden door de gang (kinderen spelen vaak in de gang) Tassen van de leiding achter slot en grendel/ Conclusie Technische veiligheid Onderhoudsstaat Organisatorische veiligheid Controlelijst TRAP Technische aspecten Treden voorzien van antislip en aansluiten aan muur of afscheiding Leuning aan weerszijden op hoogte van het kind Leuning beveiligd tegen afglijden Trapgat voorzien van balustrade Balustrade is > 85 cm hoog Balustrade heeft verticale spijlen Onderlinge spijlafstand < 8 cm Voldoende verlichting Onderhoudsaspecten Treden zijn intact Leuning is intact Organisatorische aspecten Kinderen lopen rustig de trap op/af Treden worden vrijgehouden
Conclusie Technische veiligheid Onderhoudsstaat Organisatorische veiligheid Controlelijst toiletten Technische aspecten Deuren van buiten af te openen (b.v. met schroevendraaier) Bij voorkeur geen slot Warmwaterkraan voorzien van thermostaat. Bij voorkeur alleen koud water. Watertemperatuur ingesteld op circa 38 C Schoonmaakmiddelen in afgesloten kast Onderhoudsaspecten Wanden en plafond in goede staat Conclusie Technische veiligheid Onderhoudsstaat Controlelijst slaapruimte Technische aspecten Stroeve vloer (ook bij nat weer) Voldoende daglicht Ruiten lager dan 1.40 m: veiligheidsglas of afgeschermd Laag doorlopende ruiten voorzien van stickers Stopcontacten lager dan 1.50 m: beveiligingsplaatjes Verlengsnoeren vastgezet of weggewerkt Tl-buizen afgeschermd Radiatoren weggewerkt (i.v.m. zich stoten) Ledenradiatoren afgeschermd (geen hand ertussen) Meubilair heeft de juiste werkhoogte Kasten aan de muur vastgezet Onderhoudsaspecten Egale vloer, glad afgewerkt. Wanden en plafond in goede staat Organisatorische aspecten Looppaden worden vrij gehouden. Bedjes allemaal aan een lange kant vrij. Werkmaterialen worden direct opgeruimd Er is toezicht op slapende kinderen Conclusie Technische veiligheid Onderhoudsstaat Organisatorische veiligheid
Controlelijst SPEEL-/VERBLIJFSRUIMTE Technische aspecten Omvang speelzaal minimaal 50 m2 Voldoende daglicht Stroeve vloer (ook bij nat weer) Ruiten voorzien van veiligheidsglas of afgeschermd Stopcontacten geaard en indien lager dan 1.50 m: beveiligingsplaatjes Stopcontacten op ruime afstand van wastafels/ badjes Warmwaterkraan voorzien van thermostaat, afgesteld op ca. 38 C Kasten aan de muur vastgezet Planten zijn ongevaarlijk (zie lijst) Tl-buizen afgeschermd Radiatoren weggewerkt (i.v.m. zich stoten) Ledenradiatoren afgeschermd (geen hand ertussen) Voldoende bergruimte voor toestellen/attributen E.H.B.O.-trommel aanwezig E.H.B.O.-trommel is compleet (zie controlelijst 10) Telefoon aanwezig Alarmnummers binnen handbereik Sanitaire ruimten voorzien van antislip tegels Onderhoudsstaat Egale vloer, glad afgewerkt Wanden in goede staat Plafond in goede staat Toestellen/attributen in goede staat Organisatorische aspecten Commodes worden slechts gebruikt voor wassen, verschonen en kleden van kinderen Periodieke controle toestellen Periodieke controle E.H.B.O.-trommel Was-, schoonmaak-, en eventueel desinfecteermiddelen zijn buiten bereik van kinderen Conclusie Technische veiligheid Onderhoudsstaat Organisatorische veiligheid Controlelijst speelplein Speelplein Grootte: 3 m² per kind Speelplein is omheind (b.v. muurtje, hek) Speelplein kan afgesloten worden Beplanting is ongevaarlijk (zie lijst) Vlakke en veilige bodem (klimtoestellen) Goede afwatering Voldoende toezicht Halen en brengen Veilige oversteekplaats Autoverkeer wordt afgeremd (b.v. drempels, borden) Voldoende parkeergelegenheid Opvoeders laten kind aan goede kant van de weg in en uitstappen
Toestellen Staan er speeltoestellen op het speelplein? Voldoen aan het speelgoedbesluit. Conclusie Veiligheid speelplein Veiligheid halen en brengen Controlelijst BRANDPLAN Rookmelders aanwezig Brandblussers aanwezig Brandblussers verzegeld Brandblussers voorzien van keurmerk Brandblussers jaarlijks gekeurd (sticker) Personeel kent gebruiksaanwijzing brandblussers Nooduitgang aanwezig Doorgang nooduitgang is vrij Nooduitgang van binnenuit zonder sleutel te openen Nooduitgang is duidelijk aangegeven Noodverlichting functioneert Er is een alarmsignaal Er is afgesproken wie ontruiming coördineert Er is afgesproken waar men zich verzamelt Ontruiming jaarlijks geoefend (personeel, kinderen) Brandveiligheidsplan besproken met de brandweer Conclusie Is men goed voorbereid op een eventuele brand? Controlelijst E.H.B.O. E.H.B.O.-trommel op centrale plaats E.H.B.O.-trommel is compleet Controle E.H.B.O.-trommel door vast persoon Gifwijzer aanwezig Gifwijzer op centrale plaats Er is altijd iemand aanwezig met EHBO diploma Bij elke telefoon alarmnummers Conclusie Is men goed voorbereid op een eventueel ongeval?
Lijst giftige planten De volgende planten zijn voor kleine kinderen giftig: Naam Bastaardridderspoor Bilzekruid Bitterzoet Bolderik Doornappel Gevlekte aronskelk Gevlekte scheerling Goudenregen Herfsttijloos Hondspeterselie Karmozijnbes Lelietje-van-dalen Monnikskap Peperboompje Reuzenbereklauw Rhododendron Slaapbol/blauwmaanzaad Stinkende gouwe Taxus Thuja Vingerhoedskruid Waterscheerling Wolfskers Wonderboom Zevenboom Zwarte nachtschade
Giftig Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele plant Hele Hele Hele Hele Hele Hele Hele Hele
plant plant plant plant plant plant plant plant
Hele plant Hele plant
Zeer giftig Blad en zaden Wortels en zaden Bessen Zaden Wortels en zaden Zaden Wortels en bessen Bloemen en bessen Knollen Bessen en schors Sap Sap
Wortels en stengel Bessen Zaden Twijgjes Onrijpe bessen
De volgende planten zijn voor kleine kinderen schadelijk: Naam
Schadelijk
Zeer schadelijk
Akelei Akeleiruit Amerikaanse vogelkers Anemoon Bergvlier Blauwe regen Blazenstruik Boterbloem Brem Cimicifuga Cotoneaster Erwtenstruik Vogelmelk Grootbloemige clematis Heggenrank Heksenmelk Hulst Hyacint Iris/Lis Kamperfoelie Kardinaalsmuts Keizerskroon Kerstroos Kievitsbloem Klein kruiskruid Kleurige wolfsmelk Klimop
Hele plant Hele plant Hele plant
Zaden
Hele plant Hele Hele Hele Hele Hele Hele Hele Hele Hele
plant plant plant plant plant plant plant plant plant
Hele plant Hele Hele Hele Hele
plant plant plant plant
Schors en zaden Sap Blad, onrijpe bessen, schors Takken, peulen, zaden Zaden en blad
Bessen Zaden Bessen, wortels Sap, bessen Bladen, bessen Bollen en zaad Bessen Zaden, blad, bast Bol Bol Sap en zaden Blad en bessen
Lathyrus Laurierkers Lupine Maagdenpalm Narcis Overblijvend bingelkruid Paardebloem Paardekastanje Pachysandra Palmboompje Salomonszegel Sneeuwklokje Tabak Trollius Voorjaarsadonis Voorjaarszonnebloem Wegedoorn Wilde liguster Wildemanskruid Witte acacia Zomerklokje
Zaden Hele Hele Hele Hele
plant plant plant plant
Hele plant
Zaden Bol en bloemenwater Zaden en wortels Melksap Bast, blad, vruchten Blad en vruchten Bessen Bol en blad
Hele Hele Hele Hele
plant plant plant plant
Hele plant
Bast, onrijpe bessen Bast, blad, bessen Sap Bast, peulen Bol en blad
Vermijd het gebruik van planten die bessen vormen. Kleine kinderen hebben de neiging deze in hun mond te steken, hetgeen diarree kan veroorzaken. Ook doornige struiken raden wij af omdat ze verwondingen kunnen veroorzaken. Wil men de beplanting ondoordringbaar maken, dan is het veiliger om bijvoorbeeld een draad te spannen die door de beplanting heen loopt.