INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004
ACHTERGROND EN TIPS VOOR LEERKRACHTEN EN DIRECTIES IN DE VERVOLGSCHOOL BIJ DE OPVANG VAN EXONTHAALKLASSERS Hoe zorg je in de vervolgschool voor een goed ‘vangnet’ voor de ex-onthaalklassers? Op schoolniveau kunnen directies en coördinatoren de opvang van ex-okanners bewust meenemen als een expliciet aandachtspunt in hun school(taal)beleid. Verder is samenwerking in het lerarenteam een belangrijke troef voor zowel de leerlingen als voor de leerkrachten zelf. Op klasniveau is het niet enkel de leerkracht Nederlands die zijn verantwoordelijkheid moet nemen bij het verder ondersteunen van de ex-onthaalklassers in zijn taalvaardigheid Nederlands. Leerkrachten van andere vakken dragen een even grote verantwoordelijkheid. De opvang van ex-onthaalklassers is en blijft een gedeelde verantwoordelijkheid. Tips voor directies en coördinatoren 1. Informeer je vooraf over het onthaalonderwijs. Het geeft de mogelijkheid een aantal informele contacten te leggen en ervaringen uit te wisselen. 2. Sommige onthaalscholen organiseren reeds tijdens het onthaaljaar zogenaamde luisterof snuffelstages waarbij ze de anderstalige nieuwkomers een aantal lesuren laten meevolgen in een reguliere klas die aansluit bij hun leeftijd, interesses en capaciteiten. Als potentiële vervolgschool is het ongetwijfeld interessant hieraan mee te werken. Zo kunnen ook betere contacten gelegd worden met de onthaalschool en kan men ook leerkrachten van niet-taalvakken sensibiliseren voor de opvang van ex-onthaalklassers. 3. Denk vooraf na over het onthaal van de ex-onthaalklassers: hoe zal het intake-gesprek verlopen? Hoe breng je de leerling en zijn ouders op de hoogte over het reilen en zeilen in de school? Is er mogelijkheid een tolk in te schakelen? Hoe zal het eerste contact met de medeleerlingen en de vakleerkracht verlopen? 4. Zorg dat de informatie uit de onthaalschool over de ex-onthaalklassers doorstroomt naar de betrokken leerkrachten zodat zij zich aan het begin van het schooljaar reeds een beeld kunnen vormen van de leerling en hun onderwijs hierop kunnen afstemmen. 5. Neem de opvang van ex-onthaalklassers op als een aandachtspunt in het school(taal)beleid. Het is een aanleiding verder te gaan met de visie en expertise die op school aanwezig is, rond taalvaardigheidsonderwijs, Nederlands als instructietaal en intercultureel onderwijs. 6. Welke mogelijkheden bestaan er op organisatorisch vlak om ex-onthaalklassers extra te ondersteunen: zijn er mogelijkheden om de ex-onthaalklassers individueel te begeleiden? Kan er een leerkracht vrij gemaakt worden om deze leerlingen te begeleiden? Is er de mogelijkheid af en toe een tweede leerkracht in de klas in te schakelen? Kan er eventueel gerekend worden op de hulp van eventuele vrijwilligers of van gevorderde leerlingen? 7. Sommige onthaalscholen werken met een vervolgschoolcoach. Een vervolgschoolcoach is een contactpersoon, een soort go-between tussen de onthaalschool en de leerkrachten en directie van de vervolgschool. De vervolgschoolcoach kan de ‘snuffelstages’ coördineren en opvolgen. Na het onthaaljaar kunnen de ex-onthaalklassers bij deze coach terecht voor problemen op gebied van leerstof of als vertrouwenspersoon. Gegevens over vorderingen van de exonthaalklassers kunnen teruggekoppeld worden Omgekeerd kunnen ook vragen vanuit
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004 het regulier onderwijs beantwoord worden door de onthaalleerkrachten. De vervolgschoolcoach kan ook voor een vlottere communicatie zorgen met ouders. De aanstelling van een vervolgschoolcoach kan gebeuren met een deel van het jaarlijks pakket uren-leraar van de onthaalschool (dat wordt toegekend op basis van de telling op 1 februari en anderstalige nieuwkomers ook meerekent als reguliere leerling), waarbij de uren tijdens het eerste trimester worden ingezet voor de opvolging van de ex-onthaalklassers en tijdens het tweede en derde trimester voor de coördinatie van de snuffelstages tijdens het onthaaljaar. 8. Duid in het team een ‘eindverantwoordelijke’ of ‘mentor’ aan die de opvolging van een of meerdere ex-onthaalklassers op zich neemt en indien nodig contact opneemt met de onthaalschool. Zowel voor de leerlingen, de ouders, de collega’s als de onthaalschool is het duidelijker indien zij zich tot één persoon kunnen richten. 9. Probeer om de ouders of voogd van de ex-onthaalklassers zoveel mogelijk bij het schoolgebeuren te betrekken. Wacht niet tot er problemen zijn of de examens achter de rug zijn om met hen contact op te nemen. Maak hierover afspraken met externe partners zoals schoolopbouwwerk. 10. Vraag de steun van externe partners zoals het CLB of de begeleiding, indien er nood is aan deskundig advies over de opvolging, aanpak en ondersteuning van de exonthaalklassers. Tips voor het leerkrachtenteam 1. Hoe meer er wordt samengewerkt en uitgewisseld onder collega’s, hoe vlotter de opvang kan gebeuren. Probeer op geregelde tijdstippen een overleg rond de exonthaalklassers te organiseren in het team. Wissel onder collega’s informatie en ervaringen uit over de ex-onthaalklassers: wie is deze leerling.Hoe functioneert hij in de les? Wat zijn zijn moeilijkheden? Waarbij moet hij nog ondersteund worden? Je kan met een collega afspreken de leerling gericht te observeren gedurende een bepaalde periode. 2. Leg je vragen op didactisch-inhoudelijk vlak voor aan collega’s: hoe exonthaalklassers ondersteunen en evalueren in de klas? Welke interventies leveren goede resultaten op? Een uitwisseling van werkvormen, methodieken, materialen, in het team kan heel verhelderend zijn: oplossingen liggen soms veel dichter dan je zou denken. 3. Geef als niet-taalvak leerkracht aan de taalleerkracht door welke problemen in de taalles kunnen worden aangepakt. De leerkracht Nederlands kan bijvoorbeeld rond hetzelfde thema werken en belangrijke begrippen aanbrengen of een moeilijke informatieve tekst vooraf met de leerlingen doornemen. Hij kan de leerlingen ook aanmoedigen om relevante, moeilijke woorden per thema bij te houden in een persoonlijk schriftje, dat ook in de andere vakken kan gebruikt worden. Geef als taalleerkracht aan de niet-taalvak leerkrachten door waarop zij in hun lessen kunnen letten.
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004 IN DE KLAS: Hoe pak je het aan? Ex-onthaalklassers hebben slechts één jaar (of minder) de tijd gehad om hun taalvaardigheid Nederlands te ontwikkelen en zullen bijgevolg verder moeten worden ondersteund het jaar nadien. Dit kan niet alleen de verantwoordelijkheid zijn van de leerkracht Nederlands. Het vraagt ook een engagement van de andere leerkrachten, zowel in de taal- als niettaalvakken. Leerkrachten Nederlands zullen uiteraard meer gericht aan de taalvaardigheid Nederlands van de ex-onthaalklassers kunnen werken. Hun grootste zorg is: hoe kan ik de taalvaardigheid van deze leerlingen verhogen? Hoe zorg ik ervoor dat ze taalvaardiger worden zodat ze ook met minder moeite de andere vakken kunnen volgen? Hoe kan ik deze leerlingen ondersteunen zonder dat dit ten koste gaat van de andere leerlingen? Leerkrachten niet-taalvakken worden met hetzelfde probleem geconfronteerd, maar vanuit een andere invalshoek. Zij verwachten dat de ex-onthaalklasser de inhoud van hun lessen voldoende begrijpt, maar stellen vaak vast dat deze leerlingen daarbij moeilijkheden ondervinden. Belangrijke vragen zijn: hoe kan ik ervoor zorgen dat de ex-onthaalklassers de lessen beter begrijpen? Op welke manier kan ik hen bij de lessen betrekken en extra ondersteunen? Hoe differentiëren zonder de andere leerlingen te benadelen? Leerkrachten vreemde talen staan vaak voor het probleem dat de ex-onthaalklassers nog volop bezig zijn om het Nederlands te verwerven op het moment dat zij een nieuwe vreemde taal moeten leren, zoals het Frans of het Engels. Voor de leerlingen betekent dit vaak een extra belasting. Een krachtige leeromgeving in de klas vormt een ideale voedingsbodem waarop verdere ondersteuning kan worden geënt. Ex-onthaalklassers hebben vaak nog een extra duw in de rug nodig. Onder meer de resultaten van de TASAN - maar ook de bevindingen van onthaalleerkrachten - kunnen wijzen op specifieke tekorten. Geen toverformules... Laat het duidelijk zijn: de opvang van ex-onthaalklassers begint vaak met een zoektocht naar werkvormen, materialen, ideeën... Het is een proces van vallen en opstaan. Gun jezelf en het hele team dan ook de nodige tijd om hieraan stap voor stap te werken. Vraag eventueel advies aan meer ervaren leerkrachten. Wat wij hieronder aanbieden, zijn geen toverformules. Daarvoor hangt te veel af van de concrete context waarin elke leerkracht werkt: wat voor leerling is die ex-onthaalklasser? Hoeveel ex-onthaalklassers zijn er in de klas? Is de klas zwak of sterk? Is er nauwe samenwerking met collega’s? enz. Toch kán elke leerkracht heel wat doen tijdens zijn lessen om de ex-onthaalklassers te helpen en voor hen een stevig ‘vangnet’ uit te bouwen. Sleutelbegrippen hierbij zijn: 1. Intentionaliteit Je vertrekt van een terechte bekommernis, namelijk: je wil de ex-onthaalklassers beter bij de lessen betrekken zodat ze beter tot leren komen. 2. Een veilige en leerlinggerichte leeromgeving Je zorgt voor een omgeving waarin de ex-onthaalklassers zich op hun gemak voelen, waarin ze fouten mogen maken. Daarbij worden de leerlingen beschouwd als actieve leerders die zelf inzichten en kennis kunnen opbouwen. 3. Samenwerken Je buit de mogelijkheden tot samenwerking zoveel mogelijk uit in de school door samen te werken met collega’s, ook van andere vakken, door sterke en zwakkere leerlingen te laten samenwerken in de klas, door medeleerlingen een verantwoordelijkheid te geven. 4. Differentiëren Je zoekt naar mogelijkheden om de leerlingen op verschillende manieren rond hetzelfde onderwerp en dezelfde activiteiten te laten bezig zijn.
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004
Een krachtige leeromgeving Elke ex-onthaalklasser heeft nood aan extra ondersteuning in de klas om de lessen te kunnen volgen, maar ex-onthaalklassers ondervinden bepaalde problemen niet in dezelfde mate. Grofweg zou je twee groepen kunnen onderscheiden. De eerste groep zijn anderstalige nieuwkomers die in hun eigen land een degelijke vooropleiding hebben genoten, onderwijs in diverse vakken hebben gevolgd en op die manier reeds bepaalde voorkennis hebben opgebouwd. Voor deze leerlingen kan een begrip als ‘zwaartekracht’ bijvoorbeeld een gekend concept zijn, waaraan zij inhoudelijk ‘vulling’ kunnen geven. Voor hen kan het volstaan een nieuw ‘etiket’ in het Nederlands aan te reiken of een talige uitleg te geven. Deze leerlingen zijn immers meer vertrouwd met abstracte en veralgemenende boodschappen die kenmerkend zijn voor het taalgebruik in de schoolse context. Zij hebben vaak al een aantal schoolse vaardigheden verworven. De tweede groep anderstalige nieuwkomers, de grote middenmoot, kunnen echter niet terugvallen op een degelijke vooropleiding en hebben bijgevolg nog heel wat concepten niet verworven die noodzakelijk zijn om de lessen te kunnen volgen. Daar hun voorkennis beperkt is en abstract taalgebruik een probleem vormt, zal een loutere vertaalslag van een begrip zoals ‘zwaartekracht’ niet volstaan. De oplossing ligt evenmin in het aanleren van bepaalde vakspecifieke termen of het geven van een uitgebreide talige toelichting. Deze leerlingen hebben nood aan een ruimere ondersteuning zodat zij meer ‘vulling’ kunnen geven aan nieuwe, onbekende begrippen en inzichten kunnen opdoen over bepaalde fenomenen. Concreet betekent dit dat je als reguliere leerkracht in de meeste gevallen meer zal moeten zijn dan een ‘wandelend woordenboek’ om de ex-onthaalklassers daadwerkelijk te ondersteunen. Het begint bij reflectie over de aanpak van je lessen. De mate waarin er in de klas een krachtige leeromgeving ontstaat, is bepalend voor de wijze waarop je verdere ondersteuning kan bieden aan ex-onthaalklassers. Ook al de andere leerlingen zullen trouwens baat hebben bij zulk een krachtige leeromgeving.
Doe de test In welke mate is er in je lessen een krachtige leeromgeving aanwezig voor ex-onthaalklassers (en de andere leerlingen)? In volgend schema vind je een aantal vragen die betrekking hebben op hoe je je lessen aanpakt. In principe zijn de vragen van toepassing op om het even welke les. Tracht voor jezelf om onderstaande vragen te beantwoorden, eventueel met een concrete les in je achterhoofd.
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004 Hoe creëer je een krachtige leeromgeving in de klas? a. Het klimaat in de klas. Een krachtige leeromgeving vertrekt van een veilig klasklimaat. Hiermee verstaan we een positieve, constructieve sfeer waarin alle leerlingen, zowel zwakkere en sterkere, zich goed voelen en tot ontplooiing kunnen komen. Er mogen fouten gemaakt worden, zwakkere leerlingen worden aangemoedigd om spreekdurf te ontwikkelen en problemen te signaleren, leerlingen worden door de leerkracht aangemoedigd zelf hun problemen op te lossen of hun fouten te corrigeren. Op die wordt gewerkt aan niet alleen het probleemoplossend vermogen, maar ook aan een grotere zelfredzaamheid en een hoger competentiegevoel bij de leerlingen en een beter inzicht in de leerstof. b. Betekenisvolle, motiverende taken Doelstellingen Het onderwijs wil leerlingen een basispakket aan kennis, vaardigheden, attitudes en inzichten bijbrengen die zij nodig hebben om in de maatschappij te functioneren en eraan te participeren. Wat leerlingen op school leren, zou hen met andere woorden moeten voorbereiden om kritisch en creatief te kunnen deelnemen aan de samenleving. De doelstellingen van het onderwijs zouden dan ook verder moeten reiken dan het letterlijk kunnen reproduceren van de leerstof zonder werkelijk te begrijpen wat er achter ligt. Motivatie Taken die leerlingen actief aan het werk zetten, en uitdagen, geven leerlingen het gevoel dat ze met iets zinvols bezig zijn. De leerstof blijft bovendien beter ‘hangen’ omdat er concrete (leer)ervaring aan vasthangt. Toegankelijkheid Door nieuwe kennis aan te brengen in een concrete, realistische context, krijgen leerlingen heel wat meer houvast bij de inhoud van de lessen: ze krijgen automatisch meer visuele ondersteuning bij de leerstof, het taalaanbod is concreter, de mogelijkheden tot interactie zijn uitgebreider. Vanuit concrete ervaringen en exploraties kan het onderwerp van een lessenreeks stapsgewijs worden opgetild tot een meer abstract en veralgemenend niveau. Interactie Zwakke leerlingen hebben baat bij veel en kwalitatief goede interactie. Zij ondervinden veel steun wanneer zij over de leerstof kunnen overleggen met andere leerlingen of de nodige ondersteuning krijgen van door interactie met de leerkracht. Het werken in kleinere groepjes schept voor (vooral zwakke) leerlingen een veilige omgeving waarin zij hun onbegrip kunnen uiten, extra uitleg kunnen vragen, hun mening kwijt kunnen. Werken met teksten Leerlingen moeten leren omgaan met nieuwe informatie en daarvoor moeten zij de nodige vaardigheden en strategieën kunnen ontwikkelen. Het is daarom belangrijk dat alle leerkrachten in hun lessen regelmatig werken met motiverende interessante teksten die aansluiten bij het lesonderwerp en de jongeren aanspreken.
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004
c. Ondersteuning Leerlingen stuiten onvermijdelijk op problemen wanneer zij vrij moeilijke taken moeten uitvoeren. In een krachtige leeromgeving geven de leerkracht of de sterkere medeleerlingen niet de oplossing voor een probleem maar worden leerlingen zoveel mogelijk aangemoedigd om zelf hun problemen op te lossen. Daarbij is de rol van de leerkracht cruciaal: hij geeft de oplossing niet zelf, maar probeert deze uit te lokken door gericht vragen te stellen. Ondersteuning gebeurt bij voorkeur tijdens het uitvoeren van de taken, maar soms is het nodig om voorafgaand aan de taakuitvoering de zwakkere leerders extra te ondersteunen. Zo kan de leerkracht bijvoorbeeld extra aandacht besteden aan de instructies bij een opdracht, of door de leerlingen minder informatie te laten verwerken, of meer visuele ondersteuning te bieden.
Ondersteuningstips voor alle leerkrachten bij het werken rond mondelinge vaardigheden A. Hoe zorg je voor een veilig klasklimaat? -
help de ex-onthaalklassers hun assertiviteit en weerbaarheid groter te maken geef de ex-okanners de gelegenheid om aan te geven dat ze iets niet begrijpen Geef de leerlingen de kans om het op een andere manier uit te leggen Pas indien nodig je eigen spreektempo aan Zorg ervoor dat alle leerlingen aan de beurt komen
B. Welke soort opdrachten bied je aan? -
Een belangrijke factor is motivatie. Dit stimuleert de spreek- en luisterdrang. Zorg ervoor dat iedereen aan het woord kan komen tijdens groepswerken. Sterkere leerlingen kunnen een helpende rol spelen tijdens groepswerken Geef indien nodig meer visuele ondersteuning. Herhaal indien nodig de opdracht, of formuleer het op een andere manier Beperk indien nodig de opdracht voor ex-okanners.
C. Hoe geef je feedback? -
Stel ondersteunende vragen, maar geef het antwoord niet weg.
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004 -
-
-
-
-
Geef positieve feedback wanneer de leerling een goed antwoord geeft. Herhaal daarbij de antwoorden niet, anders luisteren de leerlingen niet naar elkaar maar naar jou. Hanteer verstaanbaarheid als norm. Als de leerlingen een vormelijke fout maakt, corrigeer hem dan niet op een expliciete manier, maar herfraseer met antwoord op een correcte manier. Als een leerling iets probeert uit te leggen, maar er niet in slaagt om de inhoud van zijn boodschap duidelijk te maken, stel je dan op als iemand die onwetend is om de leerling er toe te zetten het nog eens uit te leggen. Reageer ook op beperkte of niet-verbale reacties van de leerling. Stimuleer de ex-onthaalklasser om het antwoord eventueel toch mondeling te verwoorden door een vraag te stellen (Dus jij denkt van wel? Kan jij ook zeggen waarom?). …
Ondersteuningstips voor alle leerkrachten bij het werken rond leesvaardigheid A. Welke soort opdrachten bied je aan? -
Schenk voldoende aandacht aan begrijpend lezen. Kies voor interessante maar relevante teksten. Werk met gerichte leesopdrachten bij de teksten Geef eventueel de tekst op voorhand mee aan ex-okanners. Beperk eventueel de opdracht voor de ex-okanners zodat ze bijvoorbeeld maar een deel moeten doen. Bied meer visuele ondersteuning Stimuleer vooral het stillezen, op die manier kunnen de leerlingen zich op de inhoud van de tekst concentreren.
B. Hoe bied je ondersteuning aan ex-onthaalklassers tijdens het lezen? -
Richt de aandacht op de meest relevante passages. Leer de leerlingen de tekst ook globaal te benaderen. Bied de leerlingen een schema of structuur aan die hen helpt om de informatie in een tekst te verwerken op een overzichtelijke manier. Laat de ex-onthaalklassers samenwerken met een meer gevorderde leerling. Ex-onthaalklassers die nog moeite hebben met technisch lezen, kan je ook op dat vlak ondersteunen, maar zorg er voor dat er genoeg aandacht uitgaat naar tekstbegrip en leesplezier.
Ondersteuningstips voor de leerkrachten Nederlands bij het werken rond schrijfvaardigheid A. Wat voor schrijfopdrachten bied je aan?
INTRODUCTIESESSIE TASAN (SECUNDAIR) - APRIL 2004 -
Zorg voor schrijftaken die motiverend zijn: 1. door het gekozen onderwerp, 2. doordat het schrijfproduct een functie zal krijgen. Geef aan ex-onthaalklassers dezelfde schrijfopdracht als aan andere leerlingen, maar zorg indien nodig voor differentiatie. 1. je kan een voorgesprek houden met visuele ondersteuning 2. je kan de schrijfopdracht iets beperkter houden 3. je kan de ex-onthaalklasser de opdracht eerst mondeling laten bespreken met een medeleerlingen
B. Hoe geef je feedback? -
De feedback moet aangepast zijn aan de essentie van de taak De feedback moet aangepast zijn aan de fase waarin het schrijfproces zich bevindt. Ook leerlingen kunnen elkaar feedback geven Het schrijfproces is belangrijker dan het eindproduct. De meest efficiënte feedback: blitzbezoeken op het gepaste moment. Bekijk in eerste instantie de inhoud van een tekst. Begrijp ik wat gezegd wil worden? Ga in op vormelijke fouten die de begrijpelijkheid in de weg staan. Moedig de zelfredzaamheid van de leerling aan (leer hen een woordenboek gebruiken). Laat hen stilaan leren hoe ze hun eigen teksten kunnen reviseren. …