Aap, noot, Mies, jouw school van vroeger! Docentenhandleiding
Aap, noot, Mies… jou school van vroeger Met het project Aap, noot, Mies maken leerlingen van groep 3 en 4 kennis met een stukje geschiedenis van een plek die ze al erg goed kennen, namelijk hun eigen school. Aan de hand van verschillende opdrachten en bronnen ontdekken kinderen dat de school waarop zij zitten niet altijd hetzelfde is geweest en dus een geschiedenis heeft. Ook ontdekken leerlingen dat de manier waarop hun ouders en grootouders les kregen anders is dan tegenwoordig. Aap, noot, Mies maakt deel uit van de doorgaande leerlijn erfgoededucatie Coevorden. Wat is het? Aap, noot, Mies is een product waarbij leerlingen een goed beeld krijgen over het naar school gaan van vroeger. Aan de hand van verschillende opdrachten komen leerlingen er achter dat er veel verschillen zijn tussen het naar school gaan in de tijd van hun (groot-)ouders en de manier waarop zij zelf les krijgen. De eigen school is een prachtig voorbeeld van een stukje erfgoed wat erg dicht bij de leerlingen zelf ligt en hen erg aanspreekt. Leerdoelen Aap, noot, mies is geschikt voor leerlingen van groep 3 en 4. Het product heeft verschillende leerdoelen: o De leerlingen worden bewust van het begrip ‘vroeger’ en maken een start met het ontwikkelen van historische besef; o De leerlingen leren dat het onderwijs er vroeger anders uitzag dan tegenwoordig; o De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen; o De leerlingen leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren; o De leerlingen vergroten hun mondelinge communicatievaardigheden tijdens het interviewen; o De leerlingen breiden hun (erfgoed)woordenschat uit; o De leerlingen zijn in staat om zich in te leven in een verhaal over vroeger (belevend lezen). Erfgoeddoelen Aap, noot, Mies geeft leerlingen van groep 3 en 4 een beeld van de geschiedenis van hun eigen school. Leerlingen beseffen dat hun school een geschiedenis heeft en dat hun schoolervaringen deel uitmaken van hun eigen geschiedenis. Aan de hand van verschillende bronnen en opdrachten komen leerlingen erachter dat in de afgelopen honderd jaar veel is veranderd in het onderwijs. Zij leren met bronnen te werken en om te gaan met informatie uit het verleden. Daarnaast leren leerlingen informatie te halen uit tekeningen en foto’s en informatie te ordenen op een tijdbalk. Taalactiviteiten In Aap, noot, Mies komen veel taalaspecten naar voren. De kinderen luisteren naar het verhaal van Pietje Bell (belevend lezen en informatief lezen), interviewen oudere mensen (mondelinge communicatie en vergroten erfgoedwoordenschat) en werken te interviews uit en schrijven een schoolpaspoort (stellen en spellen) en ten slotte gebruiken ze taalvormen om de situatie van hun eigen school van nu vast te leggen (bijvoorbeeld door een gedicht). Lesstofvervangend Aap, noot, Mies sluit aan bij twee kerndoelen voor het basisonderwijs: - Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren - Kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Opzet Les 1: Een kijkje in de klas van vroeger Les 2: Pietje Bell Les 3: Banken, boeken, bord Les 4: Interview Les 5: Maak een schoolpaspoort Les 6: Wanneer was dit? Tijdbalk Materiaal In de leskist vindt u een aantal voorwerpen die u nodig heeft voor de lessen op school. Dit materiaal is met zorg samengesteld en wordt door verschillende scholen na elkaar gebruikt. Ga er dus zuinig mee om. Wilt u de inhoud van de leskist controleren? Mochten er voorwerpen missen of beschadigd zijn, meld dit dan bij teruggave. Op deze manier kan elke school met een complete leskist werken. Basis inhoud In de leskist vindt u: o Een werkboek met werkbladen, deze kunt u allemaal in één keer als werkboek of per les voor de leerlingen kopiëren. Ook kunt u ervoor kiezen om de werkbladen vanaf de CD te printen. o Leitje o 2 griffels o Telraam o Gelamineerde tijdbalk o Gelamineerde klassenfoto’s o Gelamineerde foto’s van oude schoollokalen Extra informatie http://www.onderwijsmuseum.nl/lessuggesties/lessuggesties
Les 1
Een kijkje in de klas van vroeger
Activiteit Doel
Kijken van een film en beantwoorden van vragen De leerlingen maken kennis met het begrip ´vroeger´. De leerlingen ontdekken dat het er vroeger anders aan toe ging op school dan tegenwoordig. Kwartetkaarten, computer, digibord, internet, werkbladen Kopieer voor alle leerlingen een werkblad en controleer of het filmpje werkt via http://www.schooltv.nl/docent/project/3030197/vroeger-washet-anders/3334861/extra-informatie-bij-aflevering/
Lesmateriaal Voorbereiding
Lesomschrijving Introductie Hang de kwartetkaarten van het kwartet school op in de klas en vertel dat jullie een project gaan doen over de geschiedenis van de school. Maak vervolgens met de leerlingen een woordweb rondom het woord school. Laat elke leerling een woord noemen waaraan ze denken bij het woord school. Zet deze woorden in het woordweb. Bespreek dan met de leerlingen van welke dingen uit het woordweb ze denken dat het vroeger anders ging. Omcirkel deze woorden, en zet er daarna in de cirkel erbij hoe de leerlingen denken dat het ging. Bijvoorbeeld: Juf / Meester
Pen
Digibord
School
Potlood
Krijtbord
Rekenen
Laat het woordweb op het bord staan. Hoofdactiviteit Leg de leerlingen uit dat jullie een film gaan kijken over hoe het vroeger op school ging. In de film ontdekken de leerlingen aan de hand van nagespeelde scènes, ruimtes in het onderwijsmuseum en een interview met kinderboekenschrijver Jacques Vriens hoe het er vroeger aan toe ging op school. Af en toe zet u de film stil zodat de leerlingen tijd hebben om een paar vragen te beantwoorden, en alvast de nieuwe vragen te lezen. De film is te vinden via
http://www.schooltv.nl/docent/project/3030197/vroeger-was-het-anders/3334861/extrainformatie-bij-aflevering/. Het schema voor het kijken van de film is: - leerlingen lezen vraag 1 t/m 4 - film kijken tot min. 2.48 - leerlingen maken vraag 1 t/m 4 en lezen vraag 5 t/m 7 - film kijken tot min. 3.40 - leerlingen maken vraag 5 t/m 7 en lezen vraag 8 t/m 10 - film kijken tot min. 7.08 - leerlingen maken vraag 8 t/m 10 en lezen vraag 11 - film kijken tot min. 9.48 - leerlingen maken vraag 11 en lezen vraag 12 en 13 - film afkijken en vervolgens maken de leerlingen vraag 12 en 13 Als alle leerlingen klaar zijn bespreekt u de antwoorden op de vragen. Antwoorden: 1. 1950 2. 63 jaar 3. Krijtbord / Schoolbankje / Telraam 4. Zo kon de juf of meester alles goed overzien. 5. Het plankje werd gebruikt om te leren lezen. 6. Kinderen schreven vroeger met een kroontjespen. 7. 40 8. Meesters waren heel streng. 9. Draai om oren / Draai aan oren / okkernoot / Slaan met een liniaal 10. Nederlands 11. De radio 12. Hij mocht geen vragen stellen. 13. Ja, maar wel andere straffen dan vroeger. Verwerking Kijk met de leerlingen naar het woordweb dat nog op het bord staat. Bekijk klassikaal welke woorden jullie omcirkelt hadden. - Hebben jullie deze verschillen terug gezien in het filmpje? - En klopte het, hoe de leerlingen dachten dat het ging? - Zijn er ook woorden die de leerlingen niet hadden omcirkelt, die ze nu wel zouden omcirkelen? - En wat zouden ze daar dan voor woord bij zetten in de cirkel?
Les 2
Pietje Bell
Activiteit Doel
Lesmateriaal Voorbereiding
Voorlezen van een verhaal De leerlingen maken kennis met de verschillen in ‘schoolregels’ tussen vroeger en nu. De leerlingen leren op basis van kennis over vroeger en de beschrijvingen uit het verhaal om eigen beelden te maken van de school van Pietje Bell. Verhaal van Pietje Bell Evt. leerlingen aan ouders en/of opa en oma laten vragen naar Pietje Bell, kleurpotloden en A3-papier regelen, zinnen op het bord zetten
Lesomschrijving Introductie Ga nog even terug naar de vorige les. Wat hebben de leerlingen toen gedaan? En weten ze nog een aantal verschillen tussen de school vroeger, en school nu? Vertel dat de les van vandaag gaat over de verschillen in schoolregels tussen vroeger en nu. Wat weten de leerlingen daarover al uit de film? Vraag aan de leerlingen of ze Pietje Bell kennen. Wie was dat? En wat spookte hij altijd uit? Eventueel kunnen de leerlingen voorafgaand aan de les hun ouders of opa en oma vragen naar Pietje Bell. Hoofdactiviteit De leerlingen gaan nu een stripverhaal maken over het verhaal van Pietje Bell. Lees het verhaal eerst een keer voor. Verhaal Pietje Bell op school De eerste dag reeds, toen Pietje Bell was verhoogd, nam meester Ster hem bij zich en zei op ernstige toon: “Pieter Bell, je bent nu aan mijn zorgen toevertrouwd en zult verder van mij onderwijs ontvangen. Ik weet, dat je een lastige en ondeugende leerling bent maar ik wil wel even zeggen, dat er bij mij in de klas geen grappen gemaakt worden.” Pietje vond dit een vreemde ontvangst. “Ja meester,” zei hij, “maar ze moeten ook altijd mij hebben. Ik kan nooit eens een grapje maken of de hele straat staat er van overeind. Ze denken dat ik alles expres doe, maar ik ben juist helemaal niet ontdeugend. Ik heb moeder belooft, een brave jongen te worden, maar ik heb altijd ongelukjes.” Nu, dat ondervond meester Ster diezelfde middag. Hij had de gewoonte, elke middag, van drie tot vier uur, wanneer de kinderen aan hun sommen waren, zijn middagdutje te doen. Hij zat dan in zijn stoel nabij de voorste bank. Dat deed hij ook die middag. Pietje, die de hele middag vrij kalm was geweest, keek eerst met verbazing naar zijn slapende meester. Hij wist wel dat de man niet zo jong meer was en dus ’s middags wel moe werd. Meester had dus best een uurtje rust nodig. Daarom vond Pietje het ook niet goed, dat er telkens een lastige vlieg om meesters hoofd gonsde, zich nu eens op zijn wang, dan weer op zijn voorhoofd of op zijn neus zette. Meester zou er door gestoord worden in zijn rustig slaapje en dat vond Pietje niet nodig. Toen nu de halsstarrige vlieg zich boven op het gladde hoofd van meester Ster zette, stond Pietje zachtjes op uit de bank, deed een stap nader, hief zijn vlakke hand omhoog en…. “Klets”! Dood was de vlieg….plat als een dubbeltje. Hevig ontsteld vloog meester Ster op.
“Wie….wie waagt het…..Jij? Jij? Jij?” “Och meester, ik sloeg alleen maar een vlieg dood.” “Wat zeg je, raddraaier, belhamel, wàt sla jij dood? Ik sla jou dood!” De stok zwaaide zwiepend door de lucht en Pietje kreeg een ferme tik. Toen werd hij in ’t kolenhok gestopt. Zet vervolgens de volgende zin op het bord: Meester Ster had de gewoonte, elke middag, van drie tot vier uur, wanneer de kinderen aan hun sommen waren, zijn middagdutje te doen. Hij zat dan in zijn stoel nabij de voorste bank. Praat met de groep over hun beelden van Meester Ster: - Hoe ziet hij eruit? - Wat heeft hij voor kleren aan? - Hoe ziet zijn stok eruit? - Hoe staan de banken? - Hoe zijn de kinderen bezig met hun sommen? - Wat gebruiken ze om te schrijven? - Mogen de kinderen samenwerken? Geef de leerlingen na elke vraag even de tijd, zodat ze een ‘foto’ in hun hoofd kunnen maken en vraag dan door. Af en toe kunt u verwijzen naar de film uit de 1e les, hoe hebben ze het daar gezien? Lees daarna het verhaal nog een keer voor. Bij een aantal zinnen gaan de leerlingen een tekening maken. Geef alle leerlingen hiervoor een wit A3-papier, ze verdelen het papier in 6 vakjes. In elk vakje komt een tekening. Zo vormen ze samen een stripverhaal. Gebruik de volgende zinnen uit het verhaal om een tekening bij te maken (zet de zinnen op het bord): 1. Toen nu de halsstarrige vlieg zich boven op het gladde hoofd van meester Ster zette, stond Pietje zachtjes op uit de bank, deed een stap nader, hief zijn vlakke hand omhoog en… 2. ‘Klets’! Dood was de vlieg… plat als een dubbeltje. 3. Hevig ontsteld vloog meester Ster op. ‘Wie… wie waagt het…Jij? Jij? Jij?’ 4. ‘Och meester, ik sloeg alleen maar een vlieg dood.’ Wat zeg je, raddraaier, belhamel, wat sla jij dood? Ik sla jou dood!’ 5. De stok zwaaide zwiepend door de lucht en Pietje kreeg een ferme tik. 6. Toen werd hij in ’t kolenhok gestopt. Bespreek de stripverhaaltjes na. Is het de kinderen gelukt om een foto bij het kolenhok te maken? En hebben ze dingen getekend die in de tijd van Pietje Bell nog niet in de klas waren? Verwerking Houdt ter afsluiting van de les een klassengesprek met de leerlingen over regels op school. U kunt hierbij gebruik maken van een aantal vragen: Welke regels zijn er bij Pietje Bell op school? Wat is er veranderd aan de regels zoals zij nu op school zijn? Wat vinden de leerlingen ervan dat de regels veranderd zijn? Waarom zijn er eigenlijk regels op school? Welke regel vinden de leerlingen de stomste regel? En welke regel de leukste/belangrijkste?
Les 3
Banken, boeken, bord
Activiteit Doel Lesmateriaal Voorbereiding
Kennismaking met oude schoolmiddelen door middel van werkbladen en activiteiten De leerlingen maken kennis met de verschillen tussen de leermiddelen vroeger en nu. Grote foto’s, leitjes, griffels, telraam, werkbladen Kopieer het werkblad, het knipblad, de schoolplaat en oude lesjes voor alle leerlingen, zoek het leitje en de griffel op, vraag ouders voor het begeleiden van de verschillende activiteiten
Lesomschrijving Introductie Bespreek met de leerlingen dat het de vorige les is gegaan over het verschil in regels op school, tussen vroeger en nu. Vertel dat de les van vandaag gaat over oude schoolvakken en schoolmiddelen. Hang de grote foto’s voor in de klas en bekijk de foto’s met de leerlingen. Bespreek dan elke foto apart. Stel bij elke foto de volgende vragen: - Welke dingen zie je op de foto die nu niet meer in het klaslokaal zijn? - Welke dingen zie je op de foto die nu wel in het klaslokaal zijn? Laat de leerlingen vervolgens de plaatjes van het werkblad uitknippen en de juiste bij elkaar zetten. Hoe ging het vroeger, en hoe gaat het nu? Nadat ze de juiste plaatjes bij elkaar hebben gezet, zetten ze de woordjes op de juiste plek. Bespreek de opdracht. Hoofdactiviteit Middels een roulatieschema maken de leerlingen kennis met verschillende activiteiten die op school werden gedaan. Vraag vooraf ouders, voor elke activiteit 1, zij kunnen de kinderen als ouderwetse juf/meester helpen bij de les. Elke activiteit duurt ongeveer 10 min., de activiteiten zijn: 1. Les schrijven: de leerlingen gaan schoonschrijven met een griffel en een lei. Daarbij bedenken zij wat het voordeel en het nadeel is van het schrijven met dit materiaal. Materiaal: leitjes, griffels, pen en papier 2. Les lezen: de leerlingen krijgen een knipblad van het leesplankje. Ze moeten de afbeeldingen uitknippen en plaatjes op de juiste plek plakken. Ze hebben dan hun eigen leesplankje gemaakt. Materiaal: knipblad leesplankje, lijm, scharen 3. Les rekenen: de leerlingen maken een oude les rekenen met behulp van het telraam. Materiaal: oude les rekenen, pen en papier 4. Les creatief: de leerlingen maken een oude les creatief Materiaal: oude les creatief, aanvullende uitleg, scharen 5. Les geschiedenis: de leerlingen krijgen een oude schoolplaat te zien. Deze werd gebruikt voor geschiedenis. Laat de leerlingen de volgende woorden op de juiste plaats op de schoolplaat zetten: Materiaal: schoolplaat, woorden 6. Gymles: de leerlingen gaan oude spelletjes spelen op het plein, zo werd er vroeger gym gegeven. Spelletjes die gespeeld kunnen worden zijn touwtje springen, hinkelen, zakdoekje leggen, knikkeren en blindemannetje. Materiaal: knikkers, touw en blinddoek.
Verwerking Bespreek de verschillende lessen met de leerlingen na. Welke les vonden ze leuk? En welke niet? Is dat net zo als tegenwoordig? Of waren sommige lessen vroeger juist leuker, of minder leuk dan nu? En zouden ze liever in een klas van vroeger zouden zitten, of een klas van nu. Laat de leerlingen steeds uitleggen waarom ze dat vinden.
Les 4
Interview
Activiteit Doel Lesmateriaal Voorbereiding
Interview afnemen bij een ouder familielid of buurman/vrouw. De leerlingen leren met behulp van een ooggetuigenverslag het verschil tussen vroeger en nu beschrijven. Ooggetuigenkaart Kopieer het werkblad voor iedere leerling en regel iemand die kan vertellen over de school van vroeger. Maak vooraf goede afspraken met de persoon die in de klas komt. Het leukste is als hij/zij eerst wat verteld, en dat de leerlingen daarna vragen stellen.
Lesomschrijving Introductie Bespreek met de leerlingen kort wat ze tot nu toe hebben geleerd over de school van vroeger. Denk hierbij aan de schoolregels, het lesmateriaal en de inrichting van de klas. Vertel dat jullie nu iemand gaan interviewen over hoe het er vroeger op jullie school aan toe ging. Verdeel de leerlingen in twee- of drietallen. Elk groepje krijgt een van de volgende thema’s. Bij dit thema gaan ze vragen bedenken, die ze straks in het interview kunnen stellen. De thema’s zijn: - het schoolgebouw - de leerkracht - het klaslokaal - rekenen - taal - lezen - schrijven - gymles - creatief - de regels op school - de schooldag - de pauzes en vakanties - buiten spelen Laat de leerlingen in hun twee- of drietal via het werkblad hun interview voorbereiden. Hoofdactiviteit Bij deze opdracht houden de leerlingen een interview met een opa, oma, buurvrouw of buurman. Deze persoon moet minimaal 65 jaar oud zijn en een goed beeld kunnen schetsen over de schooltijd in zijn of haar jeugd. De persoon komt in de klas en vertelt eerst eigen ervaringen op school. Het is het leukste als deze persoon ook in kan gaan de op geschiedenis van de eigen school van de leerlingen. Daarna beantwoordt de persoon alle vragen van de leerlingen. Laat de leerlingen de antwoorden op hun vragen opschrijven op hun eigen werkblad. Verwerking Het interview verwerken de leerlingen op het werkblad met de ooggetuigenkaart.
Les 5
Maak een schoolpaspoort
Activiteit Doel Lesmateriaal Voorbereiding
Het maken van een schoolpaspoort De leerlingen bedenken in welke tijd zij leven en hoe de tijd is veranderd met de schooltijd van hun grootouders. Schoolpaspoort Kopieer voor iedere leerling het schoolpaspoort
Lesomschrijving Hoofdactiviteit Met behulp van een invulblad maken de leerlingen een ‘schoolpaspoort’. Zij geven een beschrijving van de tijd waarin zij leven en hetgeen zij leuk/stom vinden op school. Dit doen de leerlingen volgens een format. De schoolpaspoorten geven gezamenlijk een beeld van de klas. U kunt in overleg met de leerlingen de paspoorten verzamelen en bundelen. De bundel kunnen jullie in het archief van de school leggen, de paspoorten worden dan voor altijd bewaard.
Les 6
Wanneer was dit? Tijdbalk
Activiteit Doel
Klassikaal werken met de tijdbalk De leerlingen kunnen gebeurtenissen uit hun eigen leven en uit de geschiedenis plaatsen op de tijdbalk.. De leerlingen kunnen de geschiedenis van de school binnen de tijd van historische veranderingen in het onderwijs plaatsen. Tijdbalk Hang de tijdbalk goed zichtbaar voor iedereen in het lokaal op. Kopieer het werkblad en hang de meest recente klassenfoto van de klas en een recente foto van het schoolgebouw op de goede plek op. Vraag de kinderen wie weet er of hun ouders ook op deze school hebben gezeten? Als dit het geval is, vraag dan of de kinderen een oude klassenfoto van hun ouders mee naar school mogen nemen.
Lesmateriaal Voorbereiding
Lesomschrijving Introductie Vraag aan de leerlingen hoe oud zij zijn. En in welk jaar zijn zij geboren? Hoeveel jaar is dat geleden? Laat de leerlingen op het werkblad een tijdbalk van hun eigen leven tot nu toe maken. Elk vakje op de tijdbalk staat voor 1 jaar uit hun leven:
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Leg de leerlingen uit dat elk vakje staat voor 1 jaar. In elk vakje zetten de leerlingen: - hoe oud ze toen waren - een bijzondere gebeurtenis uit dat jaar, hiervoor kunnen ze hun ouders vragen of hun fotoboek bekijken. Wellicht is er in dat jaar wel iets bijzonders gebeurd op school? Ook is het leuk als leerlingen uit elk jaar een foto meenemen, die kunnen ze dan op de tijdbalk plakken. Vertel de leerlingen dat deze les over geschiedenis en tijd gaat. Hoofdactiviteit Introduceer daarna de grote tijdbalk en leg uit hoe die gebruikt wordt. Kunnen de leerlingen hun geboortejaar terugvinden? En wanneer is de lerares geboren? Bespreek met de leerlingen over welke tijd het verhaal van Pietje Bell gaat (1920). En weten ze nog wanneer Jacques Vriens op school zat (1950)? Ga met de kinderen in een kring zitten. Laat de verschillende klassenfoto’s zien. Leg de foto’s in willekeurige volgorde op de grond, zodat iedereen in de kring ze kan zien. Stel de volgende vragen: - Welke foto’s zijn het oudst, kleur of zwart-wit? - Waaraan kun je nog meer zien hoe oud de foto’s zijn? Stuur de leerlingen in de richting van kleding, kapsels en brillen.
Nu gaan jullie de foto’s klassikaal op de tijdbalk plaatsen. Hiervoor kunnen jullie de informatie achter op de foto’s gebruiken. Vragen die daarbij kunnen helpen zijn: - Waar en wanneer is de foto gemaakt? - Waar zie je dat aan? - Hoe oud zouden deze kinderen nu zijn? - Hoe oud zou de juf of meester nu zijn? Als er kinderen een oude schoolfoto van hun ouders hebben meegenomen, mogen ze die om de beurt laten zien. Het kind kan de foto zelf op de tijdbalk plaatsen. Vraag steeds: - In welk jaar is de foto gemaakt en hoe oud was hun ouder toen? Verwerking Bekijk de foto’s nog eens goed met de leerlingen. Wat valt ze op, wat was er anders aan de kinderen? En hoe veranderde dit in de loop van de tijd?
Colofon Aap, noot, Mies is ontwikkeld in opdracht en met steun van de Gemeente Coevorden. Het idee is overgenomen van de werkgroep ‘Een kruiwagen vol omgeving’ uit Hoogeveen. Het project is aangepast en aangevuld voor leerlingen van groep 3 en 4. Educatieve inhoud erfgoed: K&C, expertisecentrum en projectorganisatie kunst en cultuur • Marieke van Ginkel, projectmedewerker erfgoededucatie Beschrijving taalactiviteiten: • Itie van den Berg, senior adviseur Cedin ( het ABCG is sinds 1 januari 2010 onderdeel van Cedin, Drachten, telefoon 0880 200 300 www.cedin.nl).