Aanvulling ISSO 39: definitie en monitoring van de SPF van bodemenergiesystemen Normatieve teksten
ISSO-kontaktgroep De heer ir. H.J. Broekhuizen De heer ing. A.W.F. Vlooswijk De heer ing. H.C. Roel (voorzitter) De heer J. Gout (rapporteur) De heer ing. W. van der Voorst Vader De heer ing. J.C. Aerts (secretaris) De heer ir. J.J. Buitenhuis De heer ir. O. Kleefkens De heer ing. H. Velvis De heer ir. K.J. van der Maas De heer ir. C. Schouten De heer ir. J.M. Bloemendaal De heer A. Rook De heer F.P.M. van Klink
13101 758379 J. Gout M
Installect Advies b.V. Wolter & Dros B.V. Roel Consultants DWA ENECO Warmte B.V. ISSO DWA AgentschapNL IF Technology B.V. Unica Ecopower B.V. Schouten Techniek B.V. KWR Water B.V. Priva B.V. Carrier Airconditioning Benelux B.V.
Inhoudsopgave 1
2
Inleiding ............................................................................................................................................4 1.1 Doel van de ISSO-publicatie .................................................................................................4 1.2 Toepassingsgebied ...............................................................................................................4 1.3 Leeswijzer .............................................................................................................................4 Deel A: Normatieve teksten..............................................................................................................5
Begrippenlijst SPF
Seasonal Performance Factor
SPFBES SPF van het bodemenergiesysteem voor de levering van warmte en koude, het rendement van het bodemenergiesysteem zoals bedoeld in de AMvB Bodemenergie. SPFK
SPF van het bodemenergiesysteem voor de levering van koude
SPFW
SPF van het bodemenergiesysteem voor de levering van warmte
1
Inleiding
1.1
Doel van de ISSO-publicatie
Op 1 juli 2013 is het Wijzigingsbesluit bodemenergie in werking getreden, waarin de verplichting is opgenomen tot het registreren en rapporteren van de Seasonal Performance Factor (SPF) van bodemenergiesystemen. Per 1 oktober 2013 is de ministeriële regeling van kracht waarin de praktische invulling is vastgelegd. Het doel van deze ISSO-publicatie is invulling te geven aan de regelgeving met betrekking tot de SPF van open en gesloten bodemenergiesystemen zoals benoemd in voorgenoemde regeling.
1.2
Toepassingsgebied
Deze publicatie is van toepassing op alle open bodemenergiesystemen (ISSO 39) en gesloten bodemenergiesystemen (ISSO 72). Kleine gesloten energiesystemen voor individuele woningen vallen niet onder de registratieverplichting en vallen dus ook niet onder het toepassingsgebied van deze publicatie.
1.3
Leeswijzer
In deel A van deze rapportage zijn de wijzigingen en aanvullingen behorende bij het normatieve gedeelte van de ISSO 39 en 72 omschreven. In deel B zijn informatieve teksten opgenomen in aanvulling op de informatieve teksten in de ISSO publicaties.
2
Deel A: Normatieve teksten
Hoofdstuk
Onderdeel
Actie
Tekst
3
-
-
Geen wijzigingen en/of aanvullingen.
4
-
-
Geen wijzigingen en/of aanvullingen.
5
-
-
Geen wijzigingen en/of aanvullingen.
6
6.1, punt 1
Wijzigen
a. Energetische prestaties uitgedrukt in de SPF zoals benoemd in het wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen. Deze SPF zal in deze publicatie verder worden aangehaald als SPFBES.
6.1, punt 2
Wijzigen
Bepaal in overleg met de opdrachtgever of en hoe bovengenoemde aspecten gekwantificeerd worden. Leg hierbij ook duidelijk vast hoe de SPFBES van het ontwerp is gedefinieerd.
6.1, punt 4
Toevoegen
e. Te verwachten SPFBES.
6.2
Invoegen
6.2.2 SPF 1. De SPFBES van het bodemenergiesysteem wordt berekend door de geleverde hoeveelheid warmte en koude te delen door het energiegebruik van het systeem. In formulevorm ziet de SPFBES er als volgt uit: ܳௐ,ாௌ + ܳ,ாௌ ܵܲܨாௌ = ܧாௌ + ܩாௌ Waarbij: QW,BES = de door het bodemenergiesysteem aan het gebouw geleverde warmte, in MWh QK,BES = de door het bodemenergiesysteem aan het gebouw geleverde koude, in MWh EBES = de door het bodemenergiesysteem verbruikte elektriciteit, in MWh GBES = het elektrisch equivalent van de door het bodemenergiesysteem verbruikte aardgas, in MWh Eventuele andere vormen van aandrijfenergie zoals restwarmte, dienen te worden omgerekend naar MWh equivalent elektriciteit. 2. Het verbruik van aardgas dient te worden omgerekend naar het equivalent aan elektriciteit. Hierbij dient men gebruik te maken van het rendement voor elektriciteitsproductie volgens de ‘integrale’ methode zoals gepubliceerd door het CBS [1]. De energie inhoud van aardgas dient men te baseren op de Nederlandse lijst van energiedragers zoals gepubliceerd door Agentschap NL [2]. In de jaarlijkse rapportage dient men het rendement en de energie inhoud te hanteren zoals gehanteerd in de vergunningsaanvraag. 3. Het energiegebruik van alle componenten die onderdeel zijn van het bodemenergiesysteem, dient mee te worden genomen in de bepaling van de SPFBES. Onder het bodemenergiesysteem vallen alle hoofdcomponenten van de energiecentrale en de ondergrondse installatie (inclusief pompen en regeltechniek), met uitzondering van hoofdcomponenten die geen energie uit kunnen wisselen met de bodem. Zie deel B van deze publicatie voor een toelichting. 4. In de ontwerpfase dient de SPFBES te worden berekend op basis van ontwerpuitgangspunten. 5. Tijdens de exploitatie van het bodemenergiesysteem dient de SPFBES te worden berekend en geregistreerd op basis van gemeten waarden. Bij systemen met individuele warmtepompen in woningen mogen metingen worden vervangen door forfaitaire waarden zoals omschreven in deel B van deze publicatie. 6. Het energiegebruik van regeneratie voorzieningen met een dubbele functie dient slechts gedeeltelijke in de bepaling van de SPFBES te worden meegenomen. Het betreft voorzieningen waarvan de hoofdfunctie niet tot het bodemenergiesysteem behoort, maar die deels voor regeneratie van het bodemenergiesysteem dienen. De wijze van toerekening is gegeven in deel B van deze publicatie. Bij de bepaling van het energiegebruik kan gebruik worden gemaakt van forfaitaire waarden, zie hiervoor ook deel B.
7
6.2, 6.2.2
Wijzigen
6.2.3
7.2, Opmerkingen
Toevoegen
3. Houd rekening met de benodigde instrumentatie om energiestromen (warmte, koude, elektriciteit) te meten ten behoeve van de bepaling van de SPFBES. Maak in het ontwerp gebruik van de ISSO publicatie 31 ‘Meetpunten en meetmethoden’.
8
9
10
8.1, punt 1
Toevoegen
c. Bereken de te verwachten SPFBES en eventueel het energierendement voor verwarmen (SPFW) en koelen (SPFK).
8.1, punt 4
Invoegen
c. De SPFBES van het bodemenergiesysteem.
8.3, tabel 8.3, nr. 2
Toevoegen
▪ Gegevens instrumentatie en data ten behoeve van het bepalen van de SPFBES.
9.1
Toevoegen
5. Leg vast hoe de SPFBES bepaald gaat worden: a. Handmatig b. Geautomatiseerd
9.1, Opmerkingen
Toevoegen
Indien de SPFBES geautomatiseerd wordt bepaald, kan ervoor worden gekozen de SPFW en SPFK apart te bepalen. In deel B van deze publicatie is de methode omschreven om de SPFW en SPFK apart te bepalen.
9.2
Toevoegen
4. Voor het bepalen van de SPFBES kan gebruik worden gemaakt van: a. Handmatige methode. De warmtemeters met rekenwerk voor koude en warmtelevering, elektriciteitsmeters, gasmeters en meters voor de registratie van andere vormen van aandrijfenergie worden periodiek afgelezen. Het jaarlijks uitlezen van de meters dient te gebeuren binnen een tijdsbestek van 24 uur in de maand waarop het bodemenergiesysteem in gebruik is genomen. De gegevens worden per jaar geregistreerd, op basis waarvan de SPFBES wordt berekend. b. Geautomatiseerde methode. De meetgegevens worden geautomatiseerd ingelezen en opgeslagen. De energiestromen dienen te worden berekend geregistreerd met een tijdsinterval van maximaal 15 minuten, teneinde voldoende nauwkeurigheid te verkrijgen bij de bepaling van de energiestromen. De gegevens worden minimaal per jaar geregistreerd, op basis waarvan de SPFBES wordt berekend. 5. Periodiek, maar in ieder geval per jaar dient te minste te worden gerapporteerd: a. De SPFBES; b. De aan het gebouw geleverde warmte; c. De aan het gebouw geleverde koude..
10.1, punt 1
Toevoegen
d. Controleer of de instrumentatie en verwerking van meetgegevens voldoet aan de eisen met betrekking tot nauwkeurigheid voor het bepalen van de SPFBES. De instrumentatie dient te voldoen aan de eisen zoals benoemd in tabel 10.1
10.1
Invoegen
Tabel 10.1 Nauwkeurigheid van instrumentatie
11 12
Instrument
Nauwkeurigheid
Volumestroommeter
+/- 5% van de gemeten volumestroom
Temperatuuropnemers warme en koude bron
+/- 5% van de gemeten temperatuur
Temperatuuropnemer paar t.b.v. registratie geleverde warmte en koude
+/- 5% van het gemeten temperatuurverschil
Calculator
+/- 0,5+∆θmin/∆θ van de gemeten warmte of koude (conform NEN-EN 1434)
Elektriciteitsmeter
Conform MID klasse B [4]
Geen wijzigingen en/of aanvullingen. 12.3, tabel 12.1
Toevoegen
Taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot registratie en rapportage van de SPFBES.
Literatuurlijst [1] Rendementen en CO2-emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2011, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2013 [2]
Nederlandse lijst van energiedragers en standard CO2-emissiefactoren, versie februari 2013, Agentschap NL, 2013
[3]
NEN-EN 1434-1 Warmtemeters – Deel 1: Algemene eisen; Nederlands Normalisatie-instituut, maart 2007
[4]
RICHTLIJN 2004/22/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, 31 maart 2004
[5]
SEasonal PErformance factor and MOnitoring for heat pump systems in the building sector, Intelligent Energy Europe, 2012