KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN
De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen Eindproduct 5: Hiaten inzake kennis tandartsen
Prof. dr. Jozef Pacolet Sigrid Merckx
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
27 juni 2008
Hoger instituut voor de arbeid
3
HIATEN INZAKE KENNIS TANDARTSEN
Aan de hand van de huidige planningsmodellen en vroegere rapporten van SESAUCL over de tandartsen stellen we vast dat er nog hiaten zijn inzake de kennis omtrent tandartsen. Deze hiaten kunnen ingevuld worden door een enquête uit te voeren bij de tandartsen. Belangrijke bronnen voor een correcte interpretatie van dit document en het opstellen van de vragenlijst zijn: Deliège D. & Artoisenet C. (2005), Perspectives d’offre de dentistes 2000-2050, UCLSESA, Bruxelles. Gobert M., Roch I. & Deliège D. (2006), Nature et ampleur des besoins en médecine dentaire, UCL-SESA, Bruxelles. Gobert M., Artoisenet C., Roch I. & Deliège D. (2006), Offre et besoins en soins dentaires. Perspectives d’avenir, Rapport de synthèse, UCL-SESA, Bruxelles. Het SESA heeft eveneens een enquête uitgevoerd bij de tandartsen over de evolutie van de beroepsactiviteit van de tandartsen en de perspectieven inzake de vraag naar zorg van tandartsen.
1. Generieke module voor alle beroepsgroepen 1.1 Wat zeker moet bevraagd worden? Socio-demografische gegevens: – Geslacht: man/vrouw – Geboortejaar – Woonplaats: postcode
4
–
Nationaliteit
Welke diploma(’s) en specialisaties werd(en) er behaald na het secundair onderwijs? – startjaar per opleiding? – –
afstudeerjaar per opleiding? taalrol van diploma?
–
waar behaald?
Beroepsactiviteit: – Wordt het beroep effectief uitgeoefend? – Wat is het gemiddeld aantal patiënten per week die behandeld worden? – Werkt de beroepsbeoefenaar voltijds of deeltijds? – Werkt de beroepsbeoefenaar in hoofdberoep of in bijberoep? – Wat is de taalrol van beroepsuitoefening? – Sinds wanneer oefent de beroepsbeoefenaar dit beroep uit? – Is de beroepsbeoefenaar volledig, gedeeltelijk of niet geconventioneerd? – Hoeveel dagen per week en aantal uren/week worden besteed aan: – patiëntgebonden contacten, waarvan: – Raadplegingen, – Preventieve tandzorg, – Bewarende verzorging, – Extracties. – niet-patiëntgebonden contacten, waarvan: – na- of bijscholingscursussen, – administratie i.v.m. de zorgverlening, – administratie i.v.m. het beheer van de praktijk. – Hoeveel weken per jaar is een normaal werkjaar? (hoeveel dagen verlof heeft de beroepsbeoefenaar?) – Werkt men op zaterdag? – Tot welke leeftijd denkt men werkzaam te zijn in het beroep? 1.2 Wat misschien moet bevraagd worden? Er kan ook gepolst worden naar bijkomende cursussen en/of bijscholingen die men na het diploma nog gevolgd heeft: – Jaar? – welke cursus en/of bijscholing?
5
–
worden deze beoefend?
Heeft men wensen m.b.t. de huidige werktijd/werkdruk? Wil men liever minder werken, meer werken of hetzelfde. Zijn er plannen om op korte termijn minder te werken, te stoppen met werken, een andere job uit te oefenen, te verhuizen naar het buitenland en daar zijn job verder te zetten? Indien ja, waarom? 1.3 Wat interessant kan bevraagd worden? Volgende zaken kunnen een invloed hebben op het tewerkstellingsniveau: – Burgerlijke staat: getrouwd of samenwonend/ongehuwd/gescheiden/ weduwstaat – Indien men samenwoont of getrouwd is: werkt de partner? – Zijn er kinderen?
2. Ad-hocmodule per beroepsgroep: Tandartsen 2.1 Wat zeker moet bevraagd worden? Wat is het beroep van de tandarts: – Algemeen tandarts, – Tandarts-specialist in de orthodontie, – Tandarts-specialist in de parodontologie, – Niet meer beroepsactief, – Ander beroep. Werkt de tandarts als werknemer of als zelfstandige: – In een groepspraktijk? Indien ja, onder vennootschapsvorm BVBA? – In een privé-praktijk? Indien ja, onder vennootschapsvorm BVBA? – In een ziekenhuis? – In een rusthuis? Voor algemene tandartsen: beoefent de tandarts ook orthodontie uit? Heeft de tandarts nog een andere beroepsactiviteit? Indien de tandarts het beroep niet uitoefent:
6
– –
Heeft de tandarts het beroep vroeger uitgeoefend? Hoeveel tijd spendeerde hij/zij aan deze beroepsactiviteit?
– – –
Wanneer is hij/zij gestart met het beroep? Wanneer is hij/zij gestopt met het beroep? Reden van stopzetting?
2.2 Wat misschien moet bevraagd worden? / 2.3 Wat interessant kan bevraagd worden Indien de tandarts in een groepspraktijk werkt: hoeveel tandartsen werken in de groepspraktijk?
3. Ad-hocmodule per regio 3.1 Wat zeker moet bevraagd worden? / 3.2 Wat misschien moet bevraagd worden? / 3.3 Wat interessant kan bevraagd worden? Heeft men moeilijkheden gehad om een praktijk te starten? Er studeren in Vlaanderen jaarlijks minder studenten af dan het quotum toelaat: – Heeft dit een effect op de huidige werktijd/werkdruk? – Heeft men moeilijkheden om vervanging te vinden? – Waarom kiest men niet meer voor de opleiding? – Heeft de tandarts de indruk dat er voldoende tandartsen afstuderen?
7
4. Ad-hocmodule in functie van de actualiteit 4.1 Wat zeker moet bevraagd worden? Werkt de tandarts met hulppersoneel? Indien ja, van wie krijgt de tandarts hulp: – –
een opgeleide tandartsassistent, zijn partner,
–
iemand anders die hij/zij zelf opgeleid heeft?
Indien hij/zij wordt bijgestaan door iemand: Behandelt de tandarts nu meer patiënten of nog steeds evenveel patiënten dan voor de aanwerving van deze persoon? – Is dit een aansporing om langer beroepsactief te blijven? – De volgende vragen moeten per persoon die hulp biedt worden gesteld: – Welke taken neemt deze persoon op zich? – Hoeveel uren besteedt hij/zij aan deze taken? – Welke opleiding heeft hij/zij genoten? – Hoelang duurde deze opleiding (in uren)? – Werkt deze persoon voor een tandarts? Voor meerdere tandartsen? Voor de praktijk?
–
4.2 Wat misschien moet bevraagd worden? Indien de tandarts geen hulp krijgt: waarom niet? Is de tandarts van plan om iemand aan te nemen? Kan de tandarts voldoende tijd vrijmaken voor de patiënt? Wat is het inkomen van de tandarts? Is dit inkomen voldoende? Hoe zit het met de leefbaarheid van het inkomen? 4.3 Wat interessant kan bevraagd worden? Moet er een opleiding komen voor mondhygiënisten? Zijn er samenwerkingsverbanden tussen de eigen tandartspraktijk en andere tandartspraktijken? Zijn er behoeften naar meer tandzorg? Voor wie? Hoeveel meer?