De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen Eindproduct 3b: Functionele analyse van het kadaster en de noodzakelijke koppeling met andere informatiebronnen in functie van de mogelijkheden en wenselijkheden vanuit de planningsoefeningen.
Prof. dr. Jozef Pacolet & Sigrid Merckx Dr. Wim Tambeur, Guy Vanden Boer & Krista D’hondt Prof. dr. Walter Sermeus & Luk Bruyneel Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Eindrapport, 23 maart 2009
www.hiva.be
ii
Auteurs HIVA:
Prof. dr. Jozef Pacolet Sigrid Merckx
Auteurs UZ Leuven:
Dr. Wim Tambeur Guy Vanden Boer Krista D’hondt
Auteurs CZV:
Prof. dr. Walter Sermeus Luk Bruyneel
Experten FOD Volksgezondheid:
Henk Vandenbroele Tite Kubushishi Christophe Cop François Wagemans
Opstelling geharmoniseerd model: Projectcoördinatie:
Experian Alwin Vanden Bosch, Qernel nv
iii
INHOUD
Inleiding
1
Hoofdstuk 1 / Beschrijving van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen
9
1. Huidige staat van het kadaster
9
2. Analyse van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde koppelingen van het kadaster met andere informatiebronnen
12
Hoofdstuk 2 / Mogelijke koppeling van het kadaster met andere informatiebronnen
15
1. Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid 1.1 Welke informatie is noodzakelijk 1.2 Hoe te organiseren
15 15 23
2. RIZIV
24
3. FINHOSTA
25
Hoodstuk 3 /
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
1. Invulling ontbrekende variabelen vanuit het kadaster 1.1 External extra inflow (variabele 24), External extra outflow (variabele 25) en External extra flow repartition rates by sex and age class (variabele 26) 1.2 Community migration rate (variabele 34)
27 27
27 27
iv
Inhoud
2. Invulling ontbrekende variabelen vanuit het IMA 2.1 Population consumption rate (variabele 50) 2.2 Supply induced demand (variabele 52)
28 28 30
3. Invulling ontbrekende variabelen vanuit het RIZIV 3.1 Starting stock (variabele 31) 3.2 Population consumption rate (variabele 50)
31 31 35
4. Invulling ontbrekende variabelen vanuit overige informatiebronnen 4.1 18-year-old population (variabele 1)/ Walloon population (variabele 42), Flemish population (variabele 43), Brussels population (variabele 44), Population (variabele 46) 4.2 Migration outflow (variabele 17) en Migration repartition rates by sex and age class (variabele 18) 4.3 Survival rate (variabele 32) 4.4 Society evolution factor (variabele 54)
37
37 38 38
Hoofdstuk 4 / Invulling ‘missing’ variabelen via identificatie informatiebronnen betreffende verpleegkundige zorg
41
37
1. Invulling ‘missing’ variabelen vanuit de Minimale Ziekenhuisgegevens 1.1 De Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuisgegevens 1.1.1 Population consumption rate (variabele 50) 1.1.2 Registratie van personeelsgegevens in de VG-MZG: projectie naar daadwerkelijke behoefte aan personeel in functie van kwalitatief hoogstaande patiëntenzorg 1.2 Andere gegevensbronnen van personeelsgegevens
48 54
Hoofdstuk 5 / Invulling ontbrekende variabelen in het planningsmodel op korte en middellange termijn
59
Besluit
69
Bijlagen
71
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Gegevensaanvragen bij de KSZ en het RIZIV en eventuele geuite bezwaren Eerste aanzet tot nieuwe aanvraag Kruispuntbank Sociale Zekerheid Lay-out bestanden geaggregeerde gegevens Aanvraag profiel gegevens via IBIS-platform
41 44 45
73 92 99 101
Inhoud
Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8:
v
Variabelen federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen Activiteitsgraad verpleegkundigen zoals van toepassing in het planningsmodel verpleegkundigen van HIVA NACE 5-digit sectoren gehanteerd in de zorgsector Verslagen overlegmomenten FOD Volksgezondheid, HIVA, CZV en UZ Leuven
Lijst van publicaties
105 115 118 120 127
1
INLEIDING
In 2007 werden planningsmodellen opgesteld voor artsen, tandartsen, verpleegkundigen en kinesitherapeuten door respectievelijk het SESA en het HIVA. Teneinde deze rekenmodellen op elkaar af te stemmen werden deze vier planningsmodellen geharmoniseerd en gestandaardiseerd door Experian. Deze geharmoniseerde modellen bestaan uit twee luiken: een vraag- en een aanbodgedeelte (met daarin de onderverdeling instroom en resultaten). Onderstaande figuur geeft een beeld van de elementen die moeten onderzocht worden in manpowerplanning. Manpowerplanning veronderstelt immers onderwijsplanning, zorgplanning en arbeidsmarktanalyse.
Manpowerplanning Planningscel
Module onderwijsplanning INFLOW NEW (var. 1-10, 13, 15) -Demografie jongeren Aantal jongeren spontaan of genormeerd - Aantrekkingspercentage - Slaagpercentage - Opleidingsplaatsen - Opleidingsaanbod/specialismen QUOTA (var. 11-12, 14) - Contingentering
Aanbod HR Koppen (workforce)
Figuur 1.
Module Human Resources Planning STOCK: INDIVIDUALS en FTE (var. 31-49) - Leeftijdspiramide - Feminisering - Arbeidsduurvermindering - Survival rate - Activiteitsgraad
Module Zorgplanning DEMOGRAFIE (var. 42-46) ZORGVRAAG (var. 50-57): - Zorgbehoeften - Supply induced demand - Technologische progressie - Stijgende welvaart
MIGRATION FLOW (var. 16-19) EXTRA FLOW (var. 20-27) BRIGDE FLOW (var. 28-30)
Vraag en Aanbod HR
Vraag HR
Koppen en VTE
VTE (werkvolume)
Elementen van manpowerplanning
Op basis van de vroeger bestaande modellen van de FOD Volksgezondheid (ondermeer ontwikkeld door dr. Dercq e.a., van voornamelijk planningmodellen voor artsen en kinesitherapeuten, en de aanvullingen/uitbreidingen door een
2
Inleiding
team van onderzoekers onder leiding van D. Deliège en J. Pacolet (respectievelijk SESA, UCL en HIVA, KUL) werd door Experian de voornaamste elementen van de bestaande afzonderlijke modellen overgenomen in een geautomatiseerd en geharmoniseerd nieuw planningmodel. In het kader van de harmonisatie werd afgesproken dat het geharmoniseerde rekenschema het (Belgische) model wordt genoemd van planning medisch aanbod. Dit geharmoniseerde model wordt voor de onderscheiden beroepsgroepen dan ingevuld met de relevante basisgegevens en parameters. De invulling daarvan en de resultaten dat het oplevert worden dan de onderscheiden ‘scenario’s’ genoemd voor deze uiteenlopende beroepsgroepen. Vertrekkende van een basisscenario of startscenario zullen doorheen de jaren verschillende scenario’s daar worden aan toegevoegd. In wat volgt zullen wij deze terminologie steeds hanteren. Meestal echter brengen wij suggesties aan omtrent de invulling van het model in generieke termen als voor scenario’s van uiteenlopende beroepsgroepen. Het spreekt voor zich dat dan zowel over het model als over een scenario wordt gesproken Ad hoc informatie voor de desbetreffende beroepsgroepen (in casu artsen, tandartsen, kinesitherapeuten en verpleegkundigen) werden voor een deel overgenomen uit de bestaande modellen voor de invulling van het model. Deze ingevulde modellen vormen de scenario’s per beroepsgroep. Bijkomende informatie is verder voorzien afkomstig van enquêtes georganiseerd door het enquêtebureau MAS bij de beroepsbeoefenaars zelf. Ook andere informatieleemten dienden geïndentificeerd en voorstellen dienden geformuleerd om deze op te vullen. Hier situeert zich de vijfvoudige opdracht die aan een consortium bestaande uit medewerkers van het HIVA, het CZV en de UZ, werd toevertrouwd. Het resultaat daarvan is te vinden in een reeks van nota’s en rapporten, genummerd als ‘Eindproducten 1 tot 5’. a) De gehanteerde methodologie en terminologie in het geharmoniseerde en modellen verifiëren en stroomlijnen b) en op basis hiervan een handleiding of gegevenswoordenboek opstellen. Het verslag over deze verificatie van de gehanteerde terminologie en de opstelling van een gegevenswoordenboek is in Eindproduct 2 te vinden. Onontbeerlijk bij deze manpowerplanning is een gegevenswoordenboek, waarin alle variabelen worden gedefinieerd en omschreven. Het geeft een overzicht van de conventies die afgesproken zijn in het kader van de geharmoniseerde modellen. Tevens werd er een lijst met relevante publicaties betreffende de planning van het medisch
Inleiding
3
aanbod in België toegevoegd. De vermelde publicaties vormen een bron van verduidelijking, interpretatie en informatie voor de huidige planningsmodellen en zijn bijgevolg aanbevolen lectuur voor al wie interesse heeft in de methodiek, historiek, opbouw, … van de planningsmodellen voor het medisch aanbod. c) de informatiebehoeften die konden ingevuld worden via een bevraging van de beroepsbeoefenaar voorbereiden. Voor de twee eerste enquêtes die door het onderzoeksbureau MAS in de eerste fase werden afgenomen, m.n. bij kinesitherapeuten en bij tandartsen1, werd gevraagd daarover advies te verstrekken. Dit leidde tot Eindproduct 1 en 5. d) op korte termijn voorstellen doen om de ontbrekende informatie in te vullen op basis van ad hoc informatie of op basis van een meer systematische exploitatie van het kadaster medische beroepen. Dit vond zijn neerslag in Eindproduct 3a en 3b e) op langere termijn voorstellen doen om de de analyses van de planningmodellen verder te verfijnen. Dit leidde tot Eindproduct 4. Aansluitend bij het manpowerplanning schema dat manpowerplanning ook onderwijsplanning en zorgvraagplanning impliceert is in onderstaande figuur de bestaande invulling van de databehoeften in de diverse planningsmodellen (in feite scenario’s) weergegeven. Zij bouwden verder op de ad hoc invulling van de diverse parameters op basis van meer precieze administratieve gegevens of extrapolaties en ramingen.
1
In de loop van de verdere realisatie van het vernieuwde planningmodel zijn ook enquêtes voorzien bij artsen en verpleegkundigen.
4
Inleiding
Mutualiteiten
Rijksregister
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie,ADSEI (Sterftetafels/Bevolkings-cijfers en -prognoses)
WIV, afdeling epidemiologie (gezondheidsenquête)
Riziv
FOD VVVL, DG2, Cel erkenningen van buitenlandse diploma’s
FOD VVVL, DG2, Kadaster gezondheidsberoepen
Manpowerplanning Planningscel OESO
Steekproef K.U.L., Dulbea en Riziv CRef Mutualiteiten (CM)
Figuur 2.
VLIR FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, ADSEI (bevolkingscijfers en –prognoses 18jarigen) Min. van de Vlaamse Gemeenschap, dep. Onderwijs
Officiële quota (K.B.’s)
FOD VVVL, DG1, Finhosta
Min. de la comm. française, direction générale de la santé
Ziekenhuizen
Huidige invulling van het planningsmodel
Niet zelden werden deze gegevens ad hoc ingezameld, maar vielen zij toch terug op recurrente bronnen als RSZ- statistieken, RIZIV- gegevens FINHOSTA gegevens, enz. De bronnen waren even niet altijd voldoende gedetailleerd of actueel. Ook waren niet altijd voldoende gedetailleerde kruistabellen op te stellen voor bepaalde dimensies, als sector van tewerkstelling, leeftijd van zorgverstrekker, arbeidsaanbod en kwalificatie. De invoering van een kadaster van zorgberoepen bood in combinatie met een aantal andere administratieve databestanden de mogelijkheid om hieraan te verhelpen. De mogelijkheden hiervan worden hierna vooreerst verkend. In tweede orde gaan wij een aantal andere bestanden verkennen. In een volgend deel worden de mogelijkheden om meer langere termijn geschetst. De huidige design van de rekenmotor van het geharmoniseerde planningmodel laat niet toe al deze dimensies te vatten. De noodzaak tot harmonisatie hield ook de noodzaak in de in het model gehanteerde informatie te beperken. Aanvullende informatie kan echter in aparte rekenblokken of satelliettabellen worden opgenamen en daar aangewend ter voorbereiding en interpretatie van de parameters van het model zelf. Dit dient te worden opgevangen door het planningmodel als het ware in te kapselen in een datawarehouse van satelliettabellen en aparte rekenblokken, die bepaalde van de bronbestanden die wij hierna zullen bespreken te synthetiseren, te stockeren (ondermeer historische
Inleiding
5
tijdreeksen van bepaalde variabelen) en eventueel verder te analyseren. De behoeften aan dergelijke datawarehouse werden overigens reeds herhaaldelijk geformuleerd door de Planningcel zelf. In onderstaande figuur wordt deze nieuwe omgeving geschetst. In hoofdstuk 2 bespreken wij verder onder welke modaliteiten vooral de koppeling gebeurt met de KSZ om zowel het kadaster van de gezondheidsberoepen te verrijken met relevante informatie, en ten behoeve van de planningcel.
Finhosta KSZ
MZG/MVG Rapporten
Onderwijsdata
Onderwijsplanning
Arbeidsmarktplanning
Kadaster gezondheidsberoepen
Datawarehouse Planningscel Enquêtes Data en rekenblokken beroepsgroepen planningmodel
Vraagplanning
Riziv
views IMA Output ------------------------------------------------------------------------------------------------------
Figuur 3.
Toekomstige invulling van het planningsmodel
Met eindproduct 3a werd in juli 2008 reeds een functionele analyse van de federale databank gezondheidsberoepen of het kadaster gemaakt en werden noodzakelijke koppelingen met andere informatiebronnen in beeld gebracht. In eindproduct 3a werd op vraag van de FOD VVVL de aanvraag van een koppeling van het Kadaster Zorgberoepen nader bekeken. In dit Eindproduct 3a werd een aanvraag van de koppeling van het kadaster met data van het RIZIV enerzijds en administratieve aan de KSZ anderzijds. Deze koppeling zou rechtstreeks kunnen gebeuren via de KSZ met de diverse authentieke bronnen. In het kader van de opdracht planning medisch aanbod is evenwel een koppeling met de datawarehouse arbeidsmarkt van de KSZ voldoende. Eigenschappen van volledigheid en gedetailleerdheid zijn hier immers belangrijker dan extreme
6
Inleiding
actualisering. Andere operationele behoeften van de FOD Volksgezondheid in verband met het gebruik van het kadaster zouden kunnen pleiten voor behoeften van de authentieke bronnen. Deze analyse overstijgt echter de perimeter van onze opdracht. Het houdt immers verband met ook andere mogelijkheden van ‘’egovernment’ toepassingen die de informatiestromen tussen de verstrekkers en voorzieningen in de zorgsector, de controlerende overheden en de sociale zekerheid, die te ingrijpend zijn om ook maar zijdelings te worden aangeraakt. Wij zullen vooral nagaan in welke mate de dringende behoeften van een meer performante manpowerplanning kunnen ingevuld worden met een snelle koppeling van het kadaster en de datawarehouse arbeidsmarkt van de KSZ. Hiervoor worden in juli 2008 de mogelijkheden inzake de relevantie voor het planningsmodel en de beschikbare informatie van de KSZ geanalyseerd en wordt een aanzet tot aanvraag geredigeerd. In het finale Eindproduct 3b wordt deze functionele analyse verder uitgediept en aangevuld met parameters die op korte termijn het model beter kunnen laten lopen. Deze informatie wordt aangeleverd door het HIVA, en het CZV, met respectievelijk de een reeks algemene verbeteringen en een aantal verbeteringen voor de inschatting van de vraag naar verpleegkundigen in ziekenhuizen. Eindproduct 4 biedt een gedetailleerder overzicht van de bestaande invulling van de brongegevens. De huidige modellen zijn echter nog voor verbetering vatbaar, wat ook kan bijdragen tot een betere interpretatie. Daarom worden in eindproduct 4 ook de interpretatiemogelijkheden en –problemen opgesomd en worden punten ter verbetering op lange termijn opgenomen. Meer specifiek wordt voor artsen in de ziekenhuizen een reeks voorstellen geformuleerd en uitgeprobeerd om de vraagzijde beter te belichten. Het betreft hier vooral de vraag naar specialisten, zodanig dat ook een verdere detaillering van het planningmodel naar de diverse specialisten hier aan de orde is. Eindproduct 3 en 4 moeten hierbij als een geheel gelezen worden. Onontbeerlijk hierbij zijn ook de rapporten van de UCL en de K.U.L. die in het kader van het interuniversitair onderzoeksproject van de FOD VVVL ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de Planningscommissie – Medisch Aanbod’ werden opgesteld, die overigens naadloos aansluiten bij de planningpapers die voorheen door de FOD werden opgesteld. In Eindprodukt 4 wordt deze ‘bibliotheek’ van rapporten opgenomen in de bibliografie. Zowel naar methode, bronnen en informatie bieden zij een schat aan informatie. Voor één ander punt zijn zij echter ook lezenswaard. De ‘manpower’ van de zorgsector van vandaag is immers het resultaat van de instroom van beroepskrachten in de voorbije decennia. Deze rapporten bevatten de historiek van deze instroom. Wie de toekomst wilt verkennen, kan best zijn verleden kennen.
Inleiding
7
Dit eindproduct 3b is maar één bepaald luik uitgelicht en uitverdiept van dit gehele planningproces dat thans zijn beloop kent. Meer specifiek worden antwoorden geformuleerd op ad hoc vragen die de dienst Planning zich stelt voor de invoering en actualisering van de gegevens in de thans bestaande tabellen. De rapportering in voorliggend eindproduct volgt een chronologische volgorde van de werkzaamheden verricht in het kader van dit project. In een eerste hoofdstuk van eindproduct 3b wordt nagegaan welke informatie beschikbaar kan worden gesteld vanuit het Kadaster medische beroepen. Er wordt onderzocht voor welke variabelen van het planningmodel informatie kan worden aangebracht. Deze informatie kan echter maar beschikbaar komen indien het Kadaster zelf wordt ‘verrijkt’ met een koppeling aan de KSZ en RIZIV-gegevens. Dit wordt belicht in hoofdstuk 2. In bijlagen bij dit hoofdstuk namen wij reeds in juli 2008 een voorstel op van aanvraag bij de KSZ voor dergelijke koppeling van het Kadaster met de KSZ. Naarmate het kadaster verder uitgezuiverd werd van vergissingen, fouten en ontbrekende informatie, kan de koppeling met de KSZ nu met meer resultaat worden verricht. In hoofdstuk 3 gaan wij na welke informatie nog verder ontbreekt in de huidige invulling van het planningmodel, en hoe dit op korte termijn kan ingevuld worden. In hoofdstuk 4 wordt een reeds lang gesignaleerde maar tot voor kort nog weinig voor manpowerplanning geëxploiteerde informatiebron over het verpleegkundig werk. In hoofdstuk 5 wordt vertrokken van de samenvatting die de FOD VVVL zelf heeft opgemaakt van de stand van zaken van de invulling van de parameters van het planningmodel in de sscenario’s voor de verschillende beroepsgroepen. Wij hernemen de tabel met aanduiding van de vooruitgang die kan geboekt worden dank zij de aanbevelingen gedaan in dit rapport ‘Eindproduct 3’ alsmede ‘Eindproduct 4’. Ter voorbereiding van deze opdracht vonden diverse overlegmomenten plaats tussen FOD VVVL, HIVA, CZV en UZ Leuven. Een verslag van deze overlegmomenten zijn beschikbaar in de bijlagen.
9
HOOFDSTUK 1 BESCHRIJVING VAN DE FEDERALE DATABANK VAN DE BEOEFENAARS VAN DE GEZONDHEIDSZORGBEROEPEN
De federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen (of kortweg ‘het kadaster’) werd opgericht binnen de FOD Volksgezondheid en bevat gegevens omtrent verpleegkundigen, vroedkundigen, tandartsen, kinesitherapeuten en artsen. De doelstellingen van deze databank werden via artikel 4, §2 van de wet van 29 januari 2003 houdende oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen (BS. 26 februari 2003) bepaald: 1. Gegevens verzamelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de Planningscommissie, 2. De administraties ondersteunen bij het uitvoeren van hun reglementaire opdrachten, 3. Het verbeteren van de communicatie met en tussen de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen. Binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu werd het project ‘e-cad’ opgestart. Een deel van de scope van dit project is om beter tegemoet te komen aan deze wettelijk bepaalde doelstellingen. Onontbeerlijk hierbij is een functionele analyse van het kadaster. Deze analyse start met de beschrijving van de huidige staat van het kadaster. Vervolgens maken we een analyse van de gegevens die noodzakelijk zijn om aan manpowerplanning te doen en welke koppelingen met andere databanken of bronnen hiervoor wenselijk zijn.
1. Huidige staat van het kadaster De huidige staat van het kadaster op 3 maart 2008 wordt in volgende tabel weergegeven. Het kadaster biedt een waarheidsgetrouw beeld van het aantal geregistreerde (inclusief gepensioneerde) geneesheren, kinesitherapeuten, tandartsen en zorgkundigen.. Momenteel zijn er twee projecten lopende binnen de FOD om de gegevens betreffende de apothekers en verpleeg- en vroedkundigen te actualiseren en te vervolledigen. Vanaf het jaar 2009 zou het mogelijk moeten zijn om betrouwbare cijfers van deze beroepsgroepen voor te leggen.
10
Hoofdstuk 1
Naast de informatie over de geregistreerde beoefenaars van de gezondheidsberoepen wordt er informatie verzameld via de universiteiten en hogescholen over de laatstejaars in de kinesitherapie, de artsen en tandartsen. Van zodra deze studenten geslaagd zijn en een visum aanvragen worden ze definitief opgenomen in het kadaster. Merk op dat de overige beroepsgroepen die in de tabel zijn opgenomen geen afspiegeling zijn van de werkelijke populatie binnen die beroepsgroepen. Vóór de oprichting van het kadaster werd alle informatie omtrent de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen in de centrale databank van het Centrum voor Informatieverwerking van de FOD Volksgezondheid geregistreerd. De informatie van deze centrale databank werd nadien integraal opgenomen in het kadaster, inclusief de informatie van de beroepsgroepen die geen deel uitmaken van de taken van de Planningscommissie. Aangezien deze data omtrent deze laatste beroepsbeoefenaars niet verder geactualiseerd wordt en nieuwe instroom evenmin verder aangevuld wordt kunnen er geen conclusies uit deze cijfers getrokken worden.
Tabel 1.1
Aantal personen in het kadaster per beroepsgroep op 3 maart 2008, België1 In leven
Apotheker Audioloog Diëtist Ergotherapeut Geneesheer Kinderverzorgsters Kinesitherapeuten Laboratoriumtechnoloog Logopedist Tandarts Verpleegkundige Vroedkundigen Zorgkundigen Volledig kadaster 1 2
Geïntegreerd in KSZ2
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
16 774 64 55 7 312 58 567 58 057 36 762 1 9 189 9 959 179 749 10 070 42 204 428 763
15 554 61 55 7 226 51 090 56 913 36 033 1 9 044 9 437 173 105 9 133 42 102 409 754
92,7 95,3 100,0 98,8 87,2 98,0 98,0 100,0 98,4 94,8 96,3 90,7 99,8 95,6
16 461 53 55 6 660 57 321 56 453 35 221 1 8 262 9 859 170 179 9 563 42 175 412 263
98,1 82,8 100,0 91,1 97,9 97,2 95,8 100,0 89,9 99,0 94,7 95,0 99,9 96,2
Niet geïntegreerd in KSZ Aantal 313 11 652 1 246 1 604 1 541 927 100 9 570 507 29 16 500
% 1,9 17,2 0,0 8,9 2,1 2,8 4,2 0,0 10,1 1,0 5,3 5,0 0,1 3,8
In leven en geïntegreerd in KSZ Aantal
%
15 241 50 55 6 576 50 156 55 319 34 499 1 8 117 9 338 163 641 8 650 42 073 393 716
90,9 78,1 100,0 89,9 85,6 95,3 93,8 100,0 88,3 93,8 91,0 85,9 99,7 91,8
In leven en niet geïntegreerd in KSZ Aantal
%
313 11 650 934 1 594 1 534 927 99 9 464 483 29 16 038
Een persoon die jobs binnen verschillende beroepsgroepen combineert, wordt in elke beroepsgroep geteld. In de KSZ zijn ook gegevens bekend van mensen die niet meer in leven zijn. De personen die geïntegreerd zijn in de KSZ én gekend zijn in het kadaster zijn dus groter dan het aantal personen in leven die gekend zijn in het kadaster.
Bron:
Federale databank van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen
1,9 17,2 0,0 8,9 1,6 2,7 4,2 0,0 10,1 1,0 5,3 4,8 0,1 3,7
12
Hoofdstuk 1
2. Analyse van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde koppelingen van het kadaster met andere informatiebronnen In de wet van 29 januari 2003 werd via artikel 4, §3 bepaald welke gegevens in het kadaster verzameld moesten worden, namelijk: 1. De identificatiegegevens: geïdentificeerd kan worden;
alle
gegevens
waardoor
de
beoefenaar
2. De gegevens in verband met de erkenning: administratieve gegevens; 3. De gegevens van de sociale zekerheid: oefent de persoon het beroep uit als loontrekkende of zelfstandige in bij- of hoofdberoep of is de persoon reeds pensioengerechtigd;2 4. De gegevens die vrijwillig door een beoefenaar ter beschikking worden gesteld en die op hem betrekking hebben. De FOD heeft een goedkeuring om alle geregistreerde beroepsbeoefenaars in het kadaster te identificeren via de KSZ. Deze machtiging werd reeds in 1991 verleend aan sommige personeelsleden van de toenmalige Directie Geneeskundepraktijk van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu3 en is nog steeds van kracht (http://www.dekamer.be/FLWB/pdf/50/2022/ 50K2022001.pdf). Zo worden alle nieuwe geregistreerden in het kadaster wekelijks aan de hand van hun rijksregisternummer via de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) geïdentificeerd. Hierbij worden volgende gegevens geverifieerd en eventueel bijgewerkt: naam, voornaam, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, burgerlijke staat, geslacht, nationaliteit en rijksregisternummer (en eventueel overlijden). De KSZ stuurt vervolgens een dagelijkse update door van alle geregistreerden die reeds in het kadaster zijn opgenomen. Ook gegevens van mensen die geen rijksregisternummer maar een bis-nummer bezitten kunnen opgevraagd worden bij de KSZ. De bis-nummers worden toegekend aan personen die sociale zekerheidsrechten hebben in België, maar hier niet verblijven (bv. grensarbeiders die niet in België wonen, maar er wel werken, illegalen die een regularisatie hebben aangevraagd, …). Ook zij kunnen
2 3
Deze gegevens zouden eigenlijk via de KSZ moeten ingevuld worden. Zie KB van 25 oktober 1991 waarbij aan sommige personeelsleden van het Bestuur Geneeskundepraktijk van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en KB van 6 mei 1997 tot regeling van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen door bepaalde personeelsleden van de Directie Geneeskundepraktijk van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Beschrijving van de federale databank vd beoefenaars vd gezondheidszorgberoepen
13
geïdentificeerd en geïntegreerd worden in het kadaster, maar er worden geen mutaties van deze personen aan de FOD doorgegeven. N ie u w e re g is tra tie in k a d a s te r
A a n v ra a g to t in te g ra tie (I6 0 5 ) v ia b e v e s tig in g v a n : - Naam - V o o rn a a m - G e s la c h t - G e b o o rte d a tu m - R ijk s re g is te rn u m m e r (R N )
G o e d k e u rin g in te g ra tie : c o n s u lta tie rijk s re g is te r (R 3 0 0 )/b is re g is te r (N 3 0 0 ): - Naam - V o o rn a a m - G e b o o rte d a tu m - G e b o o rte p la a ts - D o m ic ilie a d re s - R ijk s re g is te rn u m m e r (R N ) - E v e n tu e e l d a tu m o v e rlijd e n - G e s la c h t - In fo rm a tie h u w e lijk
W e ig e rin g to t in te g ra tie (b v . d o o r v e rk e e rd e s p e llin g )
M a n u e le v e rific a tie
V o o rlo p ig e in te g ra tie
W e ig e rin g v o o rlo p ig e in te g ra tie
D a g e lijk s e u p d a te v a n m u ta tie s v o o r p e rs o n e n m et een R N
Bron:
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2006
Figuur 1.1
Identificatie en integratie beroepsbeoefenaars in het kadaster via de KSZ
Naast de identificatie door de KSZ is er ook reeds een synchronisatie gebeurd met de databank van het RIZIV voor artsen en tandartsen o.b.v. het rijksregisternummer, de naam, voornaam en geboortedatum. Het databestand van de kinesitherapeuten is afkomstig van het RIZIV en werd bijgevolg niet vergeleken. Voor verpleegkundigen werd besloten om de gegevens niet te synchroniseren, aangezien het RIZIV enkel gegevens heeft over de verpleegkundigen die zich effectief hebben laten registreren en dus gemachtigd zijn om verstrekkingen te verrichten in het kader van de ziekteverzekering. Verpleegkundigen die bv. enkel verstrekkingen in het ziekenhuis verrichten moeten zich niet dus laten registreren, waardoor de RIZIV-databank omtrent verpleegkundigen niet volledig is. Vandaar dat de FOD gestart is met het actualiseren van de gegevens inzake verpleegkundigen door de manuele registers van de Provinciale Geneeskundige Commissies te raadplegen. Het huidige kadaster bevat echter nog geen informatie m.b.t. het statuut, de arbeidsprestaties, ... en is bijgevolg enkel een oplijsting van het aantal beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. Om deze ontbrekende gegevens in te
14
Hoofdstuk 1
vullen is een koppeling met andere databanken noodzakelijk. Deze koppeling kan hetzij operationeel (in real time), hetzij analytisch (bv. via de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming) gerealiseerd worden. Deze laatste koppeling is evenwel niet evident, aangezien er een vertraging van de gegevens ingebouwd wordt. De FOD Volksgezondheid heeft reeds drie aanvragen ingediend om het kadaster te koppelen met andere gegevens.4 In 2004 werd een eerste aanvraag ingediend bij de KSZ om het kadaster te voeden met socio-economische en RIZIV-gegevens over de zorgverstrekkers. Deze gegevens werden echter niet verleend door de KSZ omwille van het feit dat nietgecodeerde gegevens slechts doorgegeven kunnen worden indien het onderzoeksdoeleinde niet met anonieme of gecodeerde gegevens kan verwezenlijkt worden. Bovendien stelt de KSZ zich de vraag of de FOD VVVL over een machtiging beschikt om met het rijksregisternummer te werken. Tevens moet de FOD rekening houden met het proportionaliteitsbeginsel, waardoor de FOD duidelijk moet omschrijven welke gegevens ze noodzakelijk acht om haar werkzaamheden te vervullen en waarom die gegevens daar het meeste geschikt voor zijn. Verder dienen er ook veiligheidsmaatregelen opgesteld te worden om de persoonlijke levenssfeer van de beroepsbeoefenaars te beschermen. Een jaar later heeft de FOD nogmaals getracht beroep te doen op de gegevens van het RIZIV via de KSZ. Hier werden echter dezelfde opmerkingen geformuleerd als bij de vorige aanvraag. In 2005 wenste de FOD een steekproef uit te voeren bij de kinesitherapeuten omtrent een valideringsonderzoek van de functieanalyse. Het RIZIV werd gevraagd om de naam, het adres en de profielgegevens ter beschikking te stellen van de FOD. Ook hier slaagde de FOD er niet in om gegevens te verkrijgen omwille van privacyredenen. Ten slotte heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in 2007 ook een aanvraag ingediend om gegevens betreffende het pensioenstatuut te verkrijgen van de KSZ. Deze aanvraag werd ingewilligd5 en de KSZ ging via het verwijzingsrepertorium na welke personen die in het kadaster van de gezondheidsberoepen zijn opgenomen ook in het pensioenkadaster waren opgenomen. Dit bracht enkele problemen met zich mee omdat de informatie inzake het pensioenstatuut in 2007 nog niet konden worden meegedeeld en de personen met een afgeleid recht (bv. weduwepensioen) dus ook als ‘gekend in het pensioenkadaster’ werden aangeduid. Daarop werd besloten om deze informatie
4 5
Zie bijlage 1 voor een overzicht van de ingediende aanvragen en bemerkingen. Deze aanvragen worden in de bijlage opgenomen in de taal waarin ze werden ingediend. De teksten zijn dus afwisselend Nederlandstalig en Franstalig. Zie beraadslaging nr. 07/029 van 3 juli 2007 met betrekking tot de mededeling van persoonsgegevens door de kruispuntbank van de sociale zekerheid aan de federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu met het oog op het aanvullen van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen.
Beschrijving van de federale databank vd beoefenaars vd gezondheidszorgberoepen
15
niet mee op te nemen in het kadaster, waardoor er tot op heden nog geen gegevens inzake het pensioenstatuut gekend zijn. In de machtiging van de KSZ werd er evenwel meegedeeld dat de informatie m.b.t. het pensioenstatuut via het pensioenkadaster vanaf 2008 kon meegedeeld worden.
17
HOOFDSTUK 2 MOGELIJKE KOPPELING VAN HET KADASTER MET ANDERE INFORMATIEBRONNEN
Het is mogelijk om het kadaster enerzijds te koppelen met de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale bescherming en anderzijds met de profielgegevens van de beoefenaars via het IBIS-platform om aan manpowerplanning te doen. Bij de aanvragen om het kadaster te koppelen dient er rekening gehouden te worden met de reeds gemaakte bezwaren en opmerkingen van de KSZ en het RIZIV. Enkele van deze bezwaren en opmerkingen kunnen weerlegd worden door de wet van 29 januari 2003. Zo moet de FOD duidelijk stellen dat ze zich beroept op deze wet waar in artikel 4, lid 2 staat dat voor elke beroepsbeoefenaar van een gezondheidszorgberoep identificatiegegevens en gegevens in verband met hun erkenning en bepaalde aspecten van hun beroepsactiviteit in een federale databank worden geregistreerd en bijgehouden. De FOD VVVL, ‘DG gezondheidsberoepen, Medische bewaking en Welzijn op het werk’6 is volgens artikel 4, lid 2 van diezelfde wet verantwoordelijk voor de verwerking van deze federale databank. Tevens wordt in deze wet bepaald waar de FOD bepaalde gegevens kan verwerven.7 De twee voornaamste bronnen, namelijk de KSZ en het RIZIV worden in volgende paragrafen besproken. Ook een koppeling met het registratiesysteem FINHOSTA wordt in paragraaf 3 kort besproken.
1. Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid 1.1 Welke informatie is noodzakelijk Zoals reeds besproken in eindproduct 3a (opgeleverd op 23 juli 2008) kan de FOD VVVL beroep doen op de KSZ voor volgende bronnen en data: – het Rijksregister voor het identificatienummer, de naam, voornamen, het adres, de geboortedatum, de nationaliteit, het geslacht en de datum van overlijden
6 7
Dit is de voormalige benaming van DG2, thans gekend als Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer. Wet van 29 februari 2003, artikel 4, §4, 1°-11°.
18
–
– – – –
Hoofdstuk 2
(art. 4, §4, 2°) (deze koppeling is reeds verwezenlijkt voor alle variabelen, behalve nationaliteit); de RSZ om na te gaan of de beoefenaar een loontrekkende is. Indien dit zo is kunnen ook gegevens worden opgevraagd over het inschrijvingsnummer van de werkgever, het desbetreffende uittreksel uit het repertorium van werkgevers en het arbeidsregime (art. 4, §4, 3°); de RSVZ om na te gaan of de beoefenaar een zelfstandige is en of dit in hoofdof bijberoep is (art. 4, §4, 4°); de RVP om na te gaan of de beoefenaar reeds pensioengerechtigd is (art. 4, §4, 5°); de RSZPPO om na te gaan of de beoefenaar een loontrekkende is (art. 4, §4, 10°); de DOSZ om na te gaan of de beoefenaar zijn activiteit buiten de EU uitoefent (art. 4, §4, 11°).
We merken echter op dat tal van nodige gegevens om aan efficiënte manpowerplanning te doen niet opgenomen zijn in deze wet, zoals: – via de RVA of de beroepsbeoefenaar (halftijds) bruggepensioneerd is, in (deeltijdse) loopbaanonderbreking is, volledig of deeltijds werkloos is. Deze gegevens zijn belangrijk voor het activiteitsvolume van de beroepsbeoefenaar; – via de RSZ, RSZPPO en de RSVZ de activiteitensector a.d.h.v. de 5-digit NACE-code waarin de loontrekkende of de zelfstandige actief is (om beroepsbeoefenaars onder te verdelen naar settings, zoals werkzaam in een ziekenhuis, in een rusthuis, …) en het activiteitsvolume, uitgedrukt in VTE, om het activiteitsvolume te bepalen; – via het rijksregister of de persoon in kwestie naar het buitenland verhuisd is om de emigratie van de personen opgenomen in het kadaster te verduidelijken Dit soort van informatie is essentieel voor twee basisdimensies van het planningmodel m.n. het actviteitsvolume en de setting waarin deze zorgprofessionals actief zijn (in het planningmodel omschreven als ‘specialisatie’. De KSZ geeft echter ook toestemming om bepaalde gegevens te verkrijgen die niet bij wet vastgelegd zijn als de vraag geoorloofd is in functie van de opdracht. Een andere mogelijkheid is om de lijst van gegevens uit te breiden en aan te vullen indien de Planningscommissie dit nodig acht en voorstelt aan de Ministerraad. Vervolgens kan de Ministerraad een besluit vastleggen wat door de Koning bekrachtigd kan worden (wet van 29 februari 2003, art. 4, §3, 4°, lid 3). Voor het manpowerplanningmodel is het noodzakelijk om over deze gegevens te beschikken. Daarom werd een eerste aanzet gegeven voor een aanvraag gericht naar de KSZ om beroep te doen op individuele gegevens van de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (zie bijlage 2). De variabelen die we noodzakelijk achten voor het kadaster en het planningsmodel zijn in volgende
Mogelijke koppeling van het kadaster met andere informatiebronnen
19
tabel opgenomen. De link met de parameters in het planningsmodel zijn weergeven.
20
Hoofdstuk 2
Tabel 2.1
Exhaustief overzicht van de betrokken variabelen via de KSZ
Beschrijving variabele
Link met de parameters of dimensies in het planningsmodel8
PERSOON 1. Identificatienummer
Enkel in kadaster, niet gekend in planningsmodel
POSITIE OP DE ARBEIDSMARKT 2. Werkend in loondienst (RSZPPO) 2.1. Aantal arbeidsbetrekkingen van de werknemer in loondienst 2.2. Het arbeidsregime van de werknemer 2.3. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (excl. gelijkgestelde dagen) 2.4. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (incl. gelijkgestelde dagen) 3. Werkend in loondienst (RSZ) 3.1. Aantal arbeidsbetrekkingen van de werknemer in loondienst 3.2. Het arbeidsregime van de werknemer 3.3. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (excl. gelijkgestelde dagen) 3.4. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (incl. gelijkgestelde dagen)
Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40) Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40) Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40) Dimensie kwalificatie en practicing rate (var. 8) Activity rate (var. 36) Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40) Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40) Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40)
4. Werkend als zelfstandige 4.1. Aantal arbeidsbetrekkingen van de zelfstandige 4.2. Bijdragecategorie van de zelfstandige (hoofdberoep, bijberoep, actief na pensioen) 4.3. Hoedanigheid van de zelfstandige 4.4. Inkomens RSVZ-jaarinkomen
Dimensie kwalificatie en practicing rate (var. 8) Activity rate (var. 36)
5. Werkloos
Inactivity rate (var. 37)
6. Verminderde arbeidsprestaties
Practicing rate (var. 8)/ Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40)/ Inactivity rate (var. 37)
7. Primaire arbeidsongeschiktheid
Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37) Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37)
7.1. Aantal dagen arbeidsongeschiktheid 8. Invaliditeit
8
Dimensie kwalificatie en practicing rate (var. 8) Activity rate (var. 36)
Activity rate (var. 36)
Activity rate (var. 36) Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40)
Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37)
Nummering variabelen is gebaseerd op tabel 4 hierna.
Mogelijke koppeling van het kadaster met andere informatiebronnen
Beschrijving variabele 8.1. Begindatum invaliditeit
Link met de parameters of dimensies in het planningsmodel8 Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37)
PENSIOENGEGEVENS
Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37)
8. Pensioengerechtigd
Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37) Practicing rate (var. 8)/ Activity rate (var. 36)/ Work time reduction rate (var. 40)/ Inactivity rate (var. 37)
9. Pensioentrekkend in combinatie met een beroepsactiviteit
21
10. Begindatum aanvang pensioen
Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37)
11.Type pensioen
Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37)
INFORMATIE WERKGEVER/ZELFSTANDIGE 12a. Het stamnummer van de werkgever(s) 9
Enkel in kadaster, niet gekend in planningsmodel
12b. NACE-code van de voornaamste activiteitssector van de werkgever 12c. NIS-code van de vestiging waar de werknemer werkzaam is
Dimensie kwalificatie (staat voor werksetting10)
13a. Het aansluitingsnummer van de werkgever(s) 13b. NACE-code van de voornaamste activiteitssector van de werkgever 13c. NIS-code van de vestiging waar de werknemer werkzaam is
Enkel in kadaster, niet gekend in planningsmodel Dimensie kwalificatie (staat voor werksetting)
14a. NACE-code van de voornaamste activiteitssector van de zelfstandige
Dimensie kwalificatie (staat voor werksetting)
Dimensie ‘taalrol’ en Community migration rate (var. 34)
Dimensie ‘taalrol’ en Community migration rate (var. 34)
De persoonsgegevens zullen opgevraagd worden aan de hand van het rijksregisternummer van de geregistreerde beroepsbeoefenaar, zoals nu reeds gedaan wordt voor de identificatie van de beroepsbeoefenaars via de KSZ (variabele 1). De KSZ globaliseert de informatie omtrent de arbeidsmarkt en de sociale zekerheidssituatie van de diverse authentieke bronnen in één centrale 9
Uniek idendificatienummer van de werkgever. Dit mag volgens de wetgeving op het Kadaster opgevraagd worden en laat toe om na te gaan waar precies de gezondheidszrogprofessional actief is. Het dient hierbij nagegaan te worden of ook niet de vestigingscode dient meegenomen te worden. 10 Volgens de conventies gemaakt in het kader van de harmonisatie van de plannigmodellen is de werksetting of sectr van activiteit ingevuld als ‘kwalificatie’. Voor huisartsen en specialiseten komt de kwalificatei overeen met een werksoort. Voor de andere bereoepsgroepen is dit niet zo evident, en is hier de sector van tewerkstelling ingevuld.
22
Hoofdstuk 2
Datawarehouse van de Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming die kan geëxploiteerd worden voor het gros van de onderzoeksdoeleinden die naar boven komen. Zij verhinderen dat er een wildgroei van ad hoc vragen en datastromen tussen derden dienen te gebeuren en de authentieke bronnen. Zie biedt ook het voordeel van een globaal en exhaustief beeld op te leveren. Door recurrent voorkomen van vaak dezelfde informatie werd overigens op CD Rom een reeks van standaardtabellen aangemaakt. Aangezien deze werkwijze tegemoet komt aan het gros van de vragen is dit een aanzienlijke efficiëntiewinst. Tegelijk zijn precieze opvragingen via de KSZ en de authentieke bronnen nog altijd mogelijk. Voor de behoeften van het planningmodel is een koppeling van het Kadaster met deze Datawarehouse een laagdrempelige toepassing, die snel kan worden doorgevoerd mits de aanvraag wordt ingediend. Voor meer operationele doelstellingen die men zou willen organiseren van het Kadaster in het kader van E-government is koppeling aan de authentieke bronnen een alternatief maar het nagaan van deze behoeften valt buiten de scope van onze onderzoeksopdracht. Deze arbeidmarktgegevens kunnen vanuit de Datawarehouse door de KSZ geleverd worden aan de FOD VVVL. Indien de informatie van de datawarehouse op individueel niveau maar geanonimiseerd ter beschikking wordt gesteld aan de de FOD VVVL dan zal men er moeten op toezien dat voldoende variabelen in verband met het diploma worden meegenomen, om de relevante analyses te kunnen maken voor de planningscenario’s per beroepsgroep. Dit houdt overigens, naarmate dit gedetailleerder wordt, het gevaar in dat identificatie toch mogelijk wordt. Indien identificatie niet mag gebeuren is één mogelijkheid om de synthesetabellen te laten aanleveren door de KSZ zelf voor de beroepsgroepen en onderverdelingen die men noodzakelijk acht. Een andere mogelijkheid is dat er een ‘Chinese muur’ wordt voorzien tussen de datawarehouse van de planningcel, waarin zij deze informatie zou kunnen opnemen, en het eigenlijke kadaster dat geen toegang krijgt tot de informatie uit de Datawarehouse KSZ. Dit zal overigens een tussentijdse situatie zijn aangezien het volgens ons denkbaar en wenselijk is dat het kadaster zorgberoepen omwille van operationele behoeften van de FOD VVVL, verbonden worden met de authentieke bronnen in het KSZ, zoals zij nu al gekoppeld wordt met het Rijksregister. Volgens onze interpretatie van de regelgeving op de federale databank van de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg mag overigens veel informatie opgevraagd worden. In art. 35quaterdecies, §2, 1° van het KB nr. 78 wordt meegedeeld dat er gegevens in de federale databank mogen geregistreerd worden die betrekking hebben op de werkkracht van de beroepsbeoefenaars. Hiervoor werden variabelen 2 t.e.m. 9 (zie bovenstaande tabel) opgevraagd. Ten eerste tracht de FOD VVVL een zicht te krijgen op het aantal jobs (het aantal arbeidsbetrekkingen) dat de loontrekkende en zelfstandige uitoefent om een
Mogelijke koppeling van het kadaster met andere informatiebronnen
23
vertekend beeld van het aantal beroepsbeoefenaars te vermijden (variabele 2, 2.1, 3, 3.1, 4 en 4.1 en 7). Het arbeidsregime toont de mate van voltijds/deeltijds werk aan. Naast het aantal beroepsbeoefenaars is het belangrijk om na te gaan in welke mate zij actief zijn op de arbeidsmarkt. Het arbeidsregime en het arbeidsvolume (inclusief en exclusief gelijkgestelde dagen) bieden samen een gedetailleerd overzicht inzake de activiteitsgraad en zijn bijgevolg onontbeerlijk in het kadaster en de planningsmodellen (variabele 2.2-2.4 en 3.2-3.4). Voor zelfstandigen is het echter moeilijker om het arbeidsregime en -volume (in VTE) weer te geven. Via een combinatie van drie variabelen is het echter mogelijk om een beeld te construeren van de activiteitsgraad: – de variabele bijdragecategorie toont aan of de zelfstandige het beroep in hoofdberoep, in bijberoep of na de pensioenleeftijd uitoefent (variabele 4.2), – de hoedanigheid geeft weer of de beroepsbeoefenaar dit doet als zelfstandige of als helper (variabele 4.3), – tenslotte is het jaarinkomen van de zelfstandige een belangrijk hulpmiddel om de mate van werken na te gaan door dit inkomen te vergelijken met het gemiddelde inkomen van de zelfstandige beroepsbeoefenaars in diezelfde sector (variabele 4.4). (nog na te gaan of hier geplafonneerd inkomen is opgenomen of werkelijk inkomen) In het kadaster van de gezondheidszorgberoepen is elke beroepsbeoefenaar ingeschreven die zich ooit bij de FOD Volksgezondheid heeft laten registreren voor een welbepaald beroep. Hierin zitten dus ook een aantal personen die niet meer in België wonen, die werkloos zijn, verminderde arbeidsprestaties leveren, … en die bijgevolg volledig inactief of slechts gedeeltelijk actief zijn op de arbeidsmarkt. Om de werkkracht van de beroepsbeoefenaars in te schatten zijn gegevens over de werkloosheid, verminderde arbeidsprestaties, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en eventuele pensionering nodig (variabele 611). In de datawarehouse is echter geen informatie opgenomen betreffende de werknemers die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat geen deel uitmaakt van de EER. De FOD VVVL wenst verder ook te beschikken over het type rustpensioen om het onderscheid te maken tussen personen voor wie een persoonlijk recht geldt en die effectief op pensioen zijn en personen die een afgeleid recht hebben (variabele 12). Naast de informatie over de werkkracht moeten er gegevens verzameld worden over de geografische spreiding (art. 35quaterdecies, § 2, 1° van het KB nr. 78) en de sector waarin de werknemer werkzaam is. De geografische spreiding kan aangetoond worden door de NIS-code van de vestiging waar de werknemer werkzaam is (variabele 13c en 14c). Om het medisch aanbod te plannen moet er informatie over het aantal beroepsbeoefenaars in de verschillende sectoren aanwezig zijn. Dit om te vermijden dat er in totaliteit wel genoeg
24
Hoofdstuk 2
beroepsbeoefenaars zijn, maar in sommige sectoren een tekort en in andere een surplus is. Deze sectoren worden bepaald door de NACE-code van de activiteitssector waar in de werkgever van de werknemer of de zelfstandige actief is (variabele 13b, 14b en 15a). Ten slotte wordt ook het stam- of aansluitingsnummer van de werkgever opgevraagd opdat de FOD VVVL meer informatie zou kunnen vergaren omtrent de werkgever, zoals bepaald in art. 35quaterdecies, § 4, 3° van het KB nr. 78 (variabele 13a en 14a). Indien de persoonsgegevens op individueel niveau niet ter beschikking van de FOD worden gesteld kan de FOD VVVL of de Planningscommissie een aanvraag indienen om geaggregeerde gegevens i.p.v. individuele gegevens te bekomen via de datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming of de bronbestanden zelf. De lay-out van deze bestanden is opgenomen in bijlage 3. Men moet er evenwel mee rekening houden dat alle gegevens in de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming met een decalage van ± 2 jaar geïntegreerd zijn. Dit vormt voor de FOD echter geen probleem aangezien de overige data waar zij beroep op doen ook niet tot op de dag van vandaag gekend zijn. Tenslotte nog dit. De beroepsbeoefenaars zelf en hun beroepsverenigingen zijn de eerste pleitbezorger van verbeterde planningscenario’s en data die daarvoor aan de basis liggen. België beschikt over uitstekende centrale registers die deze informatie vlot beschikbaar kan stellen voor alle stakeholders. De koppeling van de informatie van de KSZ aan het kadaster is dus in eerste instantie in het belang van de betrokkenen zelf. In tweede orde kan zij voor de overheid zelf haar opdracht van controle op de sector en adequate planning van de human resources nodig in de sector verbeteren.
Mogelijke koppeling van het kadaster met andere informatiebronnen
25
1.2 Hoe te organiseren
RSVZ
Optie 1 Datawarehouse planningcel
2
1
1
2
2
a
1
KSZ met Datawarehouse arbeidsmarkt
4
2 1
3
2 2 1
Rijksregister
SZ
Figuur 2.1
RVP
1 5
Optie 2 Kadaster zorgberoepen
RSZ - PPO
RSZ
2
1
1
RIZIV
2
OCMW’s
Andere administraties
Relatie KSZ, datawarehouse arbeidsmarkt en kadaster en datawarehouse planningcel
Zoals in de inleiding reeds geschetst overstijgt de informatiebehoefte van de planningcel op dit ogenblik de perimeter van het planningmodel. Tal van gegevens zullen ‘extra comptabel’ als een soort van satellieten opgevraagd en verwerkt dienen te worden voordat zij geïntroduceerd worden in het rekenmodel en de onderliggende databanken. Deze informatie vormt een min of meer uitgebreide ‘Datawarehouse Planningcel’. De koppeling van het Kadaster Zorgberoepen met de KSZ kan op twee manieren gebeuren. Ofwel bevraagt men rechtstreeks de authentieke bronnen van de sociale zekerheid, zodat men in ‘real time’ een exacte positie kent van alle personen die voorkomen in het Kadaster. Deze informatie kan toegevoegd worden aan het Kadaster. De planningoefeningen die wij hier bespreken zijn evenwel een soort ‘arbeidsmarktstudies’ van de zorgsector, en ten behoeve van dit soort van studies heeft de KSE een ‘Datawarehouse arbeidsmarkt’ opgesteld, waar evenzeer de totale bevolking is in gerepertorieerd, naar hun arbeidsmarktsituatie, maar dit met een zekere vertraging (de databank is pas volledig als de laatste authentieke bron haar informatie heeft afgesloten). Deze informatie kan opnieuw toegevoegd worden aan het Kadaster.
26
Hoofdstuk 2
2. RIZIV Naast de bronnen via de KSZ kan het kadaster verder aangevuld worden met identificatiegegevens van de beroepsbeoefenaar vanuit het RIZIV (art. 4, §4, 1° van de wet van 29 januari 2003). Tevens heeft de Planningscommissie de toelating om gegevens over de individuele beroepsactiviteiten vanuit het RIZIV in te zamelen (art. 35octies, § 2bis, b). Tevens wenst de FOD synthetische informatie te verwerven over de profielgegevens van de beroepsbeoefenaar. Deze informatie kan in een soort van datawarehouse van profielen bewaard worden, naast het kadaster van de gezondheidszorgberoepen. Het formulier voor de gegevensaanvraag kan gericht worden aan het IBIS-platform van het RIZIV. Deze aanvraag is opgenomen in bijlage 4. De variabelen vanuit het RIZIV die we in het kadaster wensen in te vullen zijn opgenomen in tabel 3. Er is ook telkens verwezen naar de variabele in het planningsmodel die we hiermee willen vervolledigen.
Mogelijke koppeling van het kadaster met andere informatiebronnen
Tabel 2.2
27
Exhaustief overzicht van de betrokken variabelen via het RIZIV
Beschrijving variabele Persoonsgegevens1 - Rijksregisternummer - Code huidige toestand - RIZIV-nummer - Beroepstitels11 - Bijzondere beroepsbekwaamheid12 - Beroepsadres Profielgegevens huisartsen2 - Opgenomen in de profielen? - Totaal aantal patiëntencontacten - Aantal raadplegingen - Aantal huisbezoeken - Aantal adviesverstrekkingen - Bedragen in euro naar soort verstrekkingen
Link met de parameters of dimensies in het planningsmodel
Enkel in kadaster, niet nodig in planningsmodel (geaggregeerde gegevens) Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37) Enkel in kadaster, niet nodig in planningsmodel Dimensie kwalificatie (staat ook voor werksetting) Dimensie kwalificatie (staat ook voor werksetting) Dimensie ‘taalrol’ en Community migration rate (var. 34) Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37) Population consumption rate (var. 50) Population consumption rate (var. 50) Population consumption rate (var. 50) Population consumption rate (var. 50) Population consumption rate (var. 50)
Profielgegevens geneesheer-specialisten, tandartsen, kinesitherapeuten en verpleegkundigen2 - Opgenomen in de profielen? Activity rate (var. 36)/ Inactivity rate (var. 37) - Aantal patiëntencontacten Population consumption rate (var. 50) - Aantal prestaties naar plaats van Population consumption rate (var. 50) en dimensie verstrekking kwalificatie - Bedragen (in euro) naar plaats van Population consumption rate (var. 50) en dimensie verstrekking kwalificatie
3. FINHOSTA Het Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen (DG1) van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verzamelt informatie omtrent de zorginstellingen in België. Een van deze registratiesystemen is FINHOSTA waarbij statistische en financiële gegevens verzameld worden over ziekenhuisinstellingen. Tijdens de studiedag ‘New Finhosta’ op 28 maart 2006 werden nieuwe voorstellen gelanceerd omtrent enkele toekomstmogelijkheden van FINHOSTA. Een van deze voorstellen was om geïndividualiseerde gegevens van personeelsleden op te
11 Term voor ectra beroepsbekwaamheden/dimloma’s/certifcaten voor de invulling van bepaalde functie s in de zorgsector. Is een in de teokomst nuttige variabele indien men op meer gedetailleerd niveau de planning wenst uit te voeren. 12 Idem.
28
Hoofdstuk 2
vragen, gaande van leeftijd, geslacht, diploma, … en deze vervolgens te koppelen aan MZG of het kadaster. Deze koppeling is echter nog niet verwezenlijkt, maar zou zeker hoog op de agenda moeten geplaatst worden. FINHOSTA is namelijk een rijke bron van informatie omtrent personeelsgegevens in ziekenhuizen en kan een belangrijke bijdrage leveren bij het bepalen van de starting stock van beroepsbeoefenaars in ziekenhuizen in het planningsmodel. Hiervoor is het noodzakelijk om gegevens op individueel niveau op te vragen. Op dit ogenblik kunnen de diverse zorgberoepen op ondernemingsvlak opgenomen worden (zie vroegere analyses voor verpleegkundigen van het HIVA). Er moet nog nagegaan worden welke informatie kan gepuurd worden uit een bevraging gepland in 2009 (Zorg enquête ZORG_EN (mededeling Henk Van denbroele en zie ook Presentatie FOD VVVL voor de Kamercommissie Volksgezondheid, 20 januari 2009: ‘De informatiebehoeften voor de Planning van Gezondheidsberoepen’) Bij de vroegere planningoefeningen voor verpleegkundigen en verzorgenden hebben wij in het verleden in aanzienlijke mate beroep gedaan op FINHOSTA gegevens. Ook nu nog zou op dezelfde wijze een ‘ijking’ kunnen gebeuren van de omvang en structuur van verpleegkundigen en andere zorgberoepen in de ziekenhuissector, zelfs nog voordat de koppeling van de datawarehouse arbeidsmarkt van de KSZ is gebeurd met het Kadaster zorgberoepen. Op termijn stelt zich evenwel ook de vraag of deze personeelsgegevens over de ziekenhuizen die nu apart moeten opgesteld worden voor alle gesalarieerd personeel niet in het kader van e-government via de KSZ rechtstreeks zou worden opgevraagd door de FOD VVVL, ten behoeve van de huidige FINHOSTAregistratie, maar ook bruikbaar binnen de ‘verrijking’ van het Kadaster. Kruising van de informatie van FINHOSTA met andere gegevens (zie hoofdstuk 5, punt 1.2) is ook mogelijk.
29
HOOFDSTUK 3 INVULLING ONTBREKENDE VARIABELEN VIA IDENTIFICATIE GENERIEKE INFORMATIEBRONNEN
1. Invulling ontbrekende variabelen vanuit het kadaster De ontbrekende variabelen die na koppeling van het kadaster met de datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming ingevuld kunnen worden, zijn opgenomen in eindproduct 4. 1.1 External extra inflow (variabele 24), External extra outflow (variabele 25) en External extra flow repartition rates by sex and age class (variabele 26) De externe extra stromen (d.w.z. van een beroepsgroep naar de andere) zijn nog niet gebruikt. Toch kan men dit integreren in het planningsmodel via extracties uit het kadaster a.d.h.v. het diploma (variabele diplomes_dip_id). Door verschillende jaargangen van het kadaster te vergelijken zal men immers de toetreders tot het beroep en tot de zorgsector observeren, alsmede diegenen die de zorgsectoren verlaten. De koppeling van het kadaster met de datawarehouse arbeidsmarkt van de KSZ laat overigens toe ook deze stroom op te volgen in alle andere sectoren van de Belgische economie, en binnen de sociale zekerheidsstelsels (bijvoorbeeld werkloos, gepensioneerd). 1.2 Community migration rate (variabele 34) Deze variabele werd nog niet gebruikt, maar is te extraheren o.b.v. het huidige en het oude domicilie- en beroepsadres via het kadaster (zie ook eindproduct 4, hoofdstuk 1). Ook deze stromen kunnen gevolgd worden indien een historiek van regelmatige extracties van het kadaster wordt bijgehouden.13 De historiek van domicilieadres wordt bijgehouden in een log bestand. Belangrijk voor de planning is niet de evolutie binnenin een jaar, maar de verschillen van jaar tot jaar. Het model is immers opgebouwd als een jaargangenmodel, of zelfs met blokken van 5 jaar.
13 De historiek van domicilieadres wordt bijgehouden in een log bestand. Deze extracties gebeuren wel ‘regelmatig’(Henk Vandenbroele).
30
Hoofdstuk 3
2. Invulling ontbrekende variabelen vanuit het IMA 2.1 Population consumption rate (variabele 50) Alle beroepsgroepen: IMA In de huidige planningsmodellen blijft de vraagkant voor alle beroepsgroepen ondervertegenwoordigd. Om deze lacune weg te werken, kan de FOD gebruik maken van de data van het IMA. Het Intermutualistisch Agentschap (kortweg IMA), werd in 2002 opgericht door de zeven verzekeringsinstellingen (VI’s). Naast de VI’s zijn ook de FOD Volksgezondheid, de FOD Sociale Zaken, het federaal Kenniscentrum Volksgezondheid (KCE) en het RIZIV vertegenwoordigd in de raad van bestuur van het IMA. Het IMA heeft als doel ‘de door de verzekeringsinstellingen verzamelde gegevens te analyseren in het kader van hun opdrachten en de informatie hieromtrent te verstrekken’ (programmawet 24/12/2002). Binnen deze doelstelling kan het IMA ook fungeren als data-expertisecentrum binnen het gezondheidszorgbestel (zie Mission Statement IMA, 23/02/05) om zo een waaier van diensten aan te bieden waaronder vb. het louter ter beschikking stellen van intermutualistische data. Verder heeft het IMA ook een permanente steekproef van sociaal verzekerden uitgebouwd. Deze steekproef omvat 1 op 40 sociaal verzekerden in België, met een bijkomende oversampling van 1 op 40 65-plussers. De permanente steekproef van het IMA is onderverdeeld in drie grote bestanden, namelijk een bestand ‘populatie’, een bestand ‘gezondheidszorg’ en een bestand ‘uitgaven Farmanet’. Voor de verdere uitbouw van de vraagzijde van de planningsmodellen zijn de data vanuit het bestand ‘populatie’ en het bestand ‘gezondheidszorg’ nodig. Wij adviseren hier welke variabelen in detail nodig zijn en voor welke variabelen er flags14 moeten gedefinieerd worden. De variabelen die van belang zijn voor de huidige zorgconsumptie worden hiernavolgend besproken. Het bestand ‘populatie’ omvat de populatiegegevens. Ten eerste kan er informatie verzameld worden voor de dimensies. – Jaar: 2004, 2005 en 2006, – Geboortejaar (PP0015a): in leeftijdsklassen van 5 jaar (flag age05_cat), – Geslacht (PP0020), – NIS-code (PP0025): naar arrondissement (flag arrondissement).
14 Flags zijn afgeleide of samenvattende indicatoren op basis van overeengekomen en gedocumenteerde definities door de technische commissie van het IMA.
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
31
Voor de evolutie van de vraag naar zorg is het ook belangrijk om te weten in welke mate patiënten afhankelijk zijn van zorg. Zo zullen chronisch zieken en mindervaliden afhankelijker zijn van zorg dan anderen. Deze factoren zijn beschikbaar via het IMA: – Oorsprong erkenning als mindervalide (PP1009): geeft aan of de persoon mindervalide is of niet (flag recognition_yn), – Alle variabelen die aangeven of een persoon al dan niet chronisch ziek is en bijgevolg in aanmerking komt voor het forfait chronisch zieken (flag chronical_yn): – Forfait B verpleegkundige zorgen (PP2001), – Forfait C verpleegkundige zorgen (PP2002), – Kinesitherapie E of fysiotherapie (PP2003), – Verhoogde kinderbijslagen (PP2004), – Toelage voor de integratie van gehandicapten (cat. III of IV) (PP2005), – Toelage voor hulp aan ouderen (cat. III, IV of V) (PP2006), – Uitkering hulp aan derden (PP2007), – Uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeitsuitkering (PP2008), – Forfaitaire uitkering hulp aan derden (PP2009), – Criterium hospitalisatie (120 dagen) (PP2010), – Criterium hospitalisatie (6 hospitalisaties) (PP2011). Om de vraag naar zorg van beroepsbeoefenaars in ziekenhuizen in beeld te brengen, moet er informatie vergaard worden of de personen al dan niet opgenomen zijn geweest in een (psychiatrisch) ziekenhuis en/of een ROB of RVT en wat de duur van deze opname was. De volgende extra variabelen geven hierover uitsluitsel: – Flag adm_short_yn: opname in het ziekenhuis gedurende 1-2 dagen, – Flag adm_long_yn: opname in het ziekenhuis gedurende minimum 3 dagen, – Flag adm_odc_yn: opname in een dagkliniek en/of chirurgisch daghospitaal, – Flag adm_psy_yn: opname in een psychiatrische instelling, – Flag adm_nh_yn: opname in een ROB of RVT. Ook het bestand ‘gezondheidszorg’ bevat belangrijke variabelen voor het berekenen van de zorgvraag. Er kan worden nagegaan wanneer en welk type prestatie er verricht werd: – Datum begin van de prestatie (SS00015): enkel het jaar van de prestatie is van belang in het planningsmodel (flag procedure_yyyy) – Nomenclatuurcode (SS00020): voor de nomenclatuurcodes werd reeds een referentietabel opgesteld die de nomenclatuurcodes groepeert in 500 categorieën (flag procedure_RIZIV_cat (RT)).
32
Hoofdstuk 3
Per nomenclatuurcode is er een indicatie over het gebruik van de verstrekkingen. Dit gebruik kan becijferd worden aan de hand van volgende variabelen: – Aantal gevallen (SS0050), – Aantal dagen (SS0055), – Bedrag van terugbetaling (SS0060), – De duur van een opname a.d.h.v. de datum van opname (SS00110) en datum van ontslag (SS00115) (hiervoor moet een nieuwe flag gecreëerd worden), De zorgvraag verschilt naargelang de beroepsbeoefenaar die de verstrekking uitvoert, naar het type instelling, … In de permanente steekproef van het IMA zit deze informatie vervat: – Verstrekker – kwalificatie (SS0065): welke beroepsbeoefenaar heeft de verstrekking uitgevoerd en wat is diens kwalificatie (flag practitioiner_c en practitioner_qual)? – Nummer instelling (SS00075): via de flag institution_cat en institution_size kunnen de verschillende instellingen onderverdeeld worden naar type instelling (bv. ziekenhuis, ROB, …) en de grootte van de instelling. Afhankelijk van de grootte van de instelling zal de vraag naar zorg eveneens toe- of afnemen. – Dienst (SS00080): de vraag is tevens afhankelijk van de dienst waar men verblijft (flag institution_site_c). – Plaats van prestatie (SS00085): werd de verstrekking uitgevoerd in het kabinet, het ziekenhuis, …? De informatie van het IMA is beschikbaar voor de periode 2002-2006. Na 1 jaar zijn de jaargegevens ongeveer beschikbaar. Toch dienen we hier op te merken dat de zorgvraag naar kinesitherapeuten en verpleegkundigen die werkzaam zijn in ROB’s en RVT’s en thuisverpleegkundigen niet via de data van het IMA kunnen verkregen worden. Hiervoor verwijzen we naar paragraaf 3, 3.2 in dit hoofdstuk. 2.2 Supply induced demand (variabele 52) Planning van het medisch aanbod kan normatief worden in die zin dat het overaanbod die zich vertaald in overconsumptie, wordt ingeperkt. De inschatting van deze fenomenen is niet alleen normatief, maar ook gecompliceerd en controversieel. De impact kan ook verschillen van werksoort tot werksoort en naar aard van medische consumptie. Er zijn elementen beschikbaar om bijvoorbeeld ‘supply induced demand’ te analyseren aan de hand van het voorschrijfgedrag van bv. artsen of het aanbod van voorzieningen. Via de permanente steekproef van het IMA is het mogelijk om hier gegevens over te verzamelen. Zij kunnen namelijk achterhalen welke beroepsbeoefenaar welke verstrekking heeft voorgeschreven via de variabele ‘Voorschrijver – kwalificatie’ (SS00070) (flag prescriber_c en prescriber_qual). Ook op het niveau van instellingen en
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
33
voorzieningen zouden verschillen kunnen vastgesteld worden tussen verschillende aanbieders. Dit moet evenwel geconfronteerd worden met informatie van over morbiditeit en sociaal-economische situatie van de vraagzijde. Ook een partieel oordeel is hier een gevaarlijke basis voor snelle conclusies. Ook vooruitgang in de zorg moet nauwkeurig afgewogen worden versus het gevaar van rantsoenering. Rantsoenering kan overigens niet de basis worden voor zorgplanning behoudens wanneer die expliciet door het beleid worden beslist. Het spreekt voor zich dat het onderscheid tussen gerechtvaardige zorg en mogelijk overconsumptie onder invloed van het aanbod een normatieve uitspraak waarvan het oordeel niet kan afhangen van de planningcel zelf, maar dient ingevuld te worden op basis van gezondheidseconomisch onderzoek dat in overleg met alle stakeholders wordt uitgevoerd. Er kan overigens ook onderconsumptie zijn, voor bepaalde groepen, of voor bepaalde zorgvormen. Ook dit verdiend ad hoc aandacht en onderzoek, waarna de resultaten kunnen ingevoerd worden in de positieve planningoefeningen15.
3. Invulling ontbrekende variabelen vanuit het RIZIV16 Het is een belangrijke gunstige evolutie dat er een permanente dialoog is op gang gekomen tussen de FOD VVVL en het RIZIV op dit vlak, aangezien manpowerplanning ook zorgplanning is, en bijgevolg ook een belangrijke determinant is voor de uitgaven en financieringsbehoeften van de ziekteverzekering. Net zoals de financieringsmiddelen van de ziekteverzekering, en de ruimte die men de sector, of bepaalde segmenten gunt, soms ook door herallocatie, de behoeften aan arbeidskrachten bepaalt. 3.1 Starting stock (variabele 31) Artsen Voor de artsen moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de curatieve en niet-curatieve artsen. De curatieve artsen verrichten activiteiten in het kader van de ziekteverzekering en zijn bijgevolg gekend via de profielgegevens van het RIZIV. De gegevens omtrent de curatieve artsen die minstens 1 prestatie per jaar verrichten kunnen vervolgens aangevraagd worden via de profielgegevens via
15 Voor het onderscheid tussen normatieve planning (beperking veelal van het aanbod) en positieve planning (wetenschappelijke toekomstverkenningen van zorgnoden, en behoefte aan beroepskrachten om deze in te vullen) verwijzen wij naar de rapporten opgesteld door het HIVA en SESA in het kader van de samenwerking met de FOD VVVL, lijst achteraan ‘eindproduct 4’ (o.m. Pacolet J., Deliège D., e.a., 2005). 16 Contactpersoon voor deze informatie is Pascal Meeus, RIZIV.
34
Hoofdstuk 3
Pascal Meeus van het Riziv (
[email protected]). Volgende opdeling is hierbij noodzakelijk: – ‘Kwalificatie’ (huisartsen en (clusters van) specialisten), – Jaar, – Gewest, – Geslacht, – Leeftijdsklasse (20-24, 25-29, 30-34, 35-39, 40-44, 45-49, 50-54, 55-59, 60-64, 65 69, 70-74, 75+). De informatie m.b.t. de niet-curatieve artsen kan verzameld worden via de enquête die het MAS zal uitvoeren. Tandartsen Voor de tandartsen moet er een eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen curatieve en niet-curatieve tandartsen. De curatieve tandartsen verrichten activiteiten in het kader van de ziekteverzekering en zijn bijgevolg gekend via de profielgegevens van het RIZIV. De gegevens omtrent de curatieve tandartsen die minstens 1 prestatie per jaar verrichten kunnen vervolgens aangevraagd worden via de profielgegevens via Pascal Meeus van het Riziv (
[email protected]). Volgende opdeling is hierbij noodzakelijk: ‘Kwalificatie’ (algemene tandarts, tandarts-specialist in de orthodontie, tandartsspecialist in de parodontologie). Dit onderscheid is evenwel enkel te maken via de koppeling op individueel niveau met het Kadaster van de FOD VVVL. , – Jaar, – Gewest, – Geslacht, – Leeftijdsklasse (20-24, 25-29, 30-34, 35-39, 40-44, 45-49, 50-54, 55-59, 60-64, 65 69, 70-74, 75+). De informatie m.b.t. de niet-curatieve tandartsen kan verzameld worden via de enquête die momenteel door het MAS wordt uitgevoerd. De resultaten hiervan worden in maart 2009 verwacht. Kinesitherapeuten Voor kinesitherapeuten moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de kinesitherapeuten die activiteiten in het kader van de ziekteverzekering verrichten en de kinesitherapeuten die geen activiteiten in het kader van de ziekteverzekering verrichten. Informatie m.b.t. de eerste groep kan via de profielgegevens via Pascal Meeus opgevraagd worden. Volgende opdeling is hierbij noodzakelijk:
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
35
‘Kwalificatie’ (kine onder M, kine onder K, kine onder forfaits, met hierbij een bijkomend onderscheid tussen RVT’s en ziekenhuizen). Merk op dat ‘kwalificatie’ in het planningmodel hier niet gebruikt wordt als term voor de specialisatie (wat bij de vorige twee beroepsgroepen wel het geval was) maar de werksetting. Deze informatie valt dus terug op prestatiegegevens op basis van de nomenclatuur. Een deel daarvan (in M, in ROB) is terug te brengen tot een werksetting. Een ander deel onder de K-nomenclatuur zou kunnen via prestatiegegevens kunnen gebeuren dat er ter hoogte van de prestatiecode en de K nomenclatuur onder fysiotherapeut, een code wordt toegevoegd voor diegene die het uitvoert. Het RIZIV is daar evenwel niet ‘enthousiast’ over (Henk Vandenbroele). Voor verstrekkingen die onder een forfait van de RVT’s gebeuren (en ook voor tal van andere activiteiten die gebeuren in andere voorzieningen) kan de registratie via de KSZ informatie opleveren. Voor dat deel dat als zelfstandige wordt gepresteerd in een voorziening, is ook hier echter een ‘missing link’. In het verleden heeft het HIVA dit soort van nodige correcties om tot een exhaustief beeld te komen gebaseerd op enquêtes bij de kinesithereapeuten. Dit lijkt ook hier aangewezen. Daarnaast is er de feed-back enquête van de RVT’s zelf die het personeel in beeld brengt van elke voorziening. Jaar, – Gewest, – Geslacht, – Leeftijdsklasse (20-24, 25-29, 30-34, 35-39, 40-44, 45-49, 50-54, 55-59, 60-64, 65 69, 70-74, 75+). In 2007 heeft de FOD VVVL een enquête laten uitvoeren door het studiebureau M.A.S. (Market Analysis & Synthesis) bij de kinesitherapeuten. Hierbij werden ook kinesitherapeuten bevraagd die geen activiteiten verrichten binnen het kader van het RIZIV. De resultaten van deze enquête17 kunnen als bron dienen om de planningsmodellen verder aan te vullen. Omwille van het geringe aantal respondenten die geen activiteiten verrichten in het kader van de ziekteverzekering kan de informatie slechts met een ruime foutenmarge opgesplitst worden wat dit aspect betreft, en wordt dus best niet gehanteerd, tenzij zij bevestigd wordt door andere (vroegere enquêtes bijvoorbeeld) bronnen. Verpleegkundigen Verpleegkundigen zijn actief in verschillende subsectoren van de zorgsector. Daarom moet er in de planningsmodellen een onderscheid gemaakt worden naar verpleegkundigen die werkzaam zijn in de thuisverpleging, in algemene en universitaire ziekenhuizen, in de geestelijke gezondheidszorg (psychiatrische ziekenhuizen, beschut wonen, …), in ouderenzorg en ten slotte in overige settings.
17 M.A.S. (2008), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, perceel 3: uitvoeren enquêtes, beroepsgroep kinesitherapeuten, ontwerpeindrapport, M.A.S., Leuven.
36
Hoofdstuk 3
Het RIZIV bezit informatie over de thuisverpleegkundigen, dit zijn namelijk de actieve verpleegkundigen die verstrekkingen verrichten in het kader van de ziekteverzekering. De informatie betreffende thuisverpleegkundigen kan bij Pascal Meeus van het RIZIV opgevraagd worden. Om deze informatie in de planningsmodellen te verwerken, zou deze best weergegeven worden naar jaar, gewest, geslacht en leeftijdsklasse (20-24, 25-29, 30-34, 35-39, 40-44, 45-49, 50-54, 55-59, 60-64, 65 69, 70-74, 75+). De data over verpleegkundigen die werkzaam zijn in de ouderenzorg (ROB’s en RVT’s) zijn enerzijds beschikbaar via de RVT-enquêtes van de FOD VVVL, DG Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen (DG1), cel ‘Zorg aan ouderen en Chronische zorg’. Anderzijds is de informatie m.b.t. verpleegkundigen die werkzaam zijn in ROB’s te raadplegen via het RIZIV. Hiervoor kan er contact worden opgenomen met Pascal Meeus. Via deze informatiebronnen is het mogelijk om de verpleegkundigen die werkzaam zijn in ROB’s en/of RVT’s te bepalen per jaar, naar geslacht, naar gewest en naar leeftijdsklasse. Zie hoofdstuk 5 voor de verpleegkundigen die werkzaam zijn in de algemene, universitaire of psychiatrische ziekenhuizen. De verpleegkundigen die in andere sectoren werken, zullen overigens in detail kunnen teruggevonden worden door de koppeling van het Kadaster aan de datawarehouse van de arbeidsmarkt en sociale bescherming van de KSZ. Ook via de enquête die MAS die vermoedelijk in het jaar 2009 zal uitgevoerd worden voor de verpleegkundigen kan dit achterhaald worden. Tenslotte is een deel van de verpleegkundige arbeid terug te vinden in de verstrekking thuisverpleging via het RIZIV gekend. Dit staat zowel voor gesalarieerde als zelfstandige arbeid. Toch biedt met name de koppeling van het kadaster aan de datawarehouse arbeidsmarkt een betere oplossing voor dit probleem; meer zelfs, het is juist om uit de impasse te komen over de vraag waar elders de verpleegkundigen zouden terecht komen in de arbeidsmarkt, dat deze koppeling zo nuttig is. Voor de tewerkstelling in de zorgsectoren kan men meestal terug vallen op de registraties in deze sectoren (een ziekenhuis moet verantwoorden dat zij verpleegkundigen tewerkstelt, idem in de rusthuissector enz). De datawarehouse arbeidsmarkt laat ook toe de gemengde jobs (combinaties zelfstandige jobs en werknemer, jobs in verschillende sectoren) te identificeren. De datawarehouse arbeidsmarkt laat ook toe de mutaties tussen te sectoren toe te lichten (de arbeidsmarkt studies hebben er zelfs een aparte term voor: ‘transitionele arbeidsmarkten’. De KSZ publiceerde zelfs standaardtabellen omtrent deze transities. Omwille van het extra detail dat wij hier beogen, met name de opvolging van deze transities per kwalificatie (diplomagroep). Dit komt volledig tegemoet aan de bezorgdheid van de administratie (Henk Vandenbroele) om mobiliteit, per specialisme, of na specialisaties, te kunnen opvolgen in de arbeidsmarkt. Het voordeel is (als tenminste de volledige loopbaan, of de situatie om het jaar wordt bijgehouden, en alle diplomawijzigingen) dat dit veel gedetailleerder kan gebeuren. Men beschikt immers over een groot deel van de
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
37
informatie van een ganse loopbaan. Het worden longitudinale gegevens die deze dynamiek nog beter in beeld kan brengen. De omvang van de informatie moet men trouwens niet onderschatten. Voor analyses zou zelfs op een steekproef kunnen teruggevallen worden; getrokken op de administratieve bestanden. Men zou de informatiebehoeften kunnen invullen via de enquêtes bij de beroepsbeoefenaars zelf, maar dan moeten die ofwel voldoende retrospectieve vragen bevatten over de loopbaan, of moet men een panel-formule hanteren18. Opvolgingen van deze trajecten is ook mogelijk via FINHOSTA, maar dan dient die individuele gegevens mee te delen, en dient men (vermoedelijk in FINHOSTA of het Kadaster) een doublure te reconstrueren van wat reeds bestaat in de Datawarehouse van de KSZ. Vraag is overigens of men ver moet terug gaan in deze trajecten. De beste ‘voorspeller’ voor morgen is vandaag. FINHOSTA is bovendien maar een deel van de arbeidsmarkt van verpleegkundigen. 3.2 Population consumption rate (variabele 50) Kinesitherapeuten Om de zorgvraag naar kinesitherapeuten die werkzaam zijn in ROB’s en RVT’s te bepalen is het noodzakelijk om de gebruikspercentages naar leeftijdscategorie en afhankelijkheidsgraad van de bewoners weer te geven. De afhankelijkheidsgraad (Katz-schaal) is niet opgenomen in de lay-out van het IMA, maar wel zijn de forfait-categorieën opgenomen. Deze informatie is overigens ook beschikbaar bij het RIZIV. Voor meer informatie hieromtrent verwijzen we naar het vroegere planningsmodel van kinesitherapeuten van het HIVA waar deze methode werd gehanteerd (zie worksheet ‘Evolutie gebruikers ROB en RVT’). Wij verwijzen hiervoor ook naar de vroegere rapporten over Kinesitherapie die zijn opgeleverd bij de FOD VVVL en waarbij ook alle databanken en rekenschema’s zijn opgeleverd aan de opdrachtgever. Omwille van de van dit materiaal en het detail van de analyse, en om herhaling te vermijden verwijzen wij graag naar deze publicaties en analyses 19. Naast de huidige gebruikspercentages en de demografische evolutie, is ook de personeelsomkadering een beïnvloedende factor voor de zorgvraag. Enerzijds is er het forfait-personeel dat via de RIZIV-personeelsnormen wordt vastgelegd en anderzijds is er het personeel dat via de dagprijs wordt gefinancierd. Voor de inschatting van de component kinesitherapie binnnen K-acten in ziekenhuizen,
18 De administratie signaleert zelf dat het probleem van de steekproefgewijze bevraging is wellicht dat de dynamiek van de doelgroep de responsgraad negatief kan beinvloeden omdat inactieven eerder tenderen geen antwoord te sturen (Henk Vandenbroele). 19 Zie bibliografie van al deze documenten ook in Eindproduct 4.
38
Hoofdstuk 3
kan als proxy de consumptie van fysiotherapie zelf gehanteerd worden (zie rapport HIVA voor FOD VVVL) Autonome medische consumptie (buiten RIZIV) en andere inzet van kinesitherapie kan verder ingeschat worden via de KSZ of geëxtrapoleerd worden via een enquête. Verpleegkundigen De vraag naar thuisverpleging kan ook enkel berekend worden a.d.h.v. de gebruikspercentages naar leeftijdscategorie én RIZIV-forfait. Deze informatie is beschikbaar via het RIZIV a.d.h.v. het gebruik van thuisverzorgende patiënten naar leeftijdsklasse en RIZIV-forfait. Deze data zijn beschikbaar in het planningsmodel, module vraagzijde, excelsheet ‘Gebruik thuisverpleging’. Ook deze gegevens zijn beschikbaar bij de FOD Volksgezondheid. Om de zorgvraag van bewoners van ROB’s en RVT’s te bepalen, kan dezelfde methode als bij de kinesitherapeuten gevolgd worden: a.d.h.v. RIZIV-data kunnen de gebruikspercentages naar afhankelijkheidscategorie en leeftijdsklasse afgeleid worden. Ook hier zijn de twee categorieën van personeelsomkadering van belang (zie supra kinesitherapeuten). De data zijn beschikbaar in het planningsmodel, module vraagzijde, excelsheet ‘Evolutie gebruikers ROB en RVT’20. De inzet van verpleegkundigen in algemene ziekenhuizen, psychiatrische ziekenhuizen en overige GGZ, en buiten RIZIV (preventie zoals Kind en Gezin/ONE, CLB's/PMS...), in het verleden hebben wij deze gereconstrueerd door instantie per instantie een raming te maken op basis van specifieke sectorinformatie. De koppeling van het kadaster van verpleeegkundigen laat toe al deze instellingen te identificeren, individueel, of naar een sectorniveau (wij hanteren het NACE 5-dgit niveau dat reeds een voldoende detail oplevert. In bijlage 7 geven wij alvast de NACE-5 digit lijst voor de zorgsectoren.
20 Zie lijst rapporten opgesteld in het kader van de samenwerking FOD VVVL en HIVA en SESA, achteraan ‘eindproduct 4’, en m.n. Pacolet J., Merckx S., (2006), Het planningsmodel verpleegkunde en vroedkunde: vraag en aanbod.
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
39
4. Invulling ontbrekende variabelen vanuit overige informatiebronnen 4.1 18-year-old population (variabele 1)/ Walloon population (variabele 42), Flemish population (variabele 43), Brussels population (variabele 44), Population (variabele 46) Het verdient aanbeveling om de nieuwe bevolkingscijfers en -prognoses van de A.D.S.E.I. en het FPB in het planningsmodel te integreren. Deze data zijn via excelfiles beschikbaar op de site van de A.D.S.E.I. (www.statbel.fgov.be Æ statistieken Æ bevolking Æ bevolkingsvooruitzichten 2007-2060). Deze cijfers omvatten de werkelijke bevolkingscijfers van 1 januari 2000 t.e.m. 1 januari 2007. De bevolkingsvooruitzichten gaan van 1 januari 2008 t.e.m. 1 januari 2060. De bevolkingsprognoses kunnen jaarlijks vervangen worden door de werkelijke bevolkingscijfers die te raadplegen zijn op de Ecodata-site (http://ecodata.mineco.fgov.be/mdn/bevolking.jsp). 4.2 Migration outflow (variabele 17) en Migration repartition rates by sex and age class (variabele 18) Recentelijk is de Europese Commissie gestart met het opstellen van een database waarin data verzameld wordt voor alle lidstaten (plus IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland) over de beoefenaars van gereglementeerde beroepen naar land van diploma (zie http://ec.europa.eu/internal_market/qualifications/regprof/index.cfm?newLan g=en). Onder gereglementeerde beroepen verstaat men alle beroepen waarvoor een specifieke professionele kwalificatie vereist is vooraleer het beroep kan worden uitgeoefend. Deze beroepen zijn opgenomen in Directive 2005/36/EC en omvat voor België ook de artsen, tandartsen, kinesitherapeuten en verpleegkundigen. Momenteel is deze database nog niet volledig, maar in de toekomst zal het mogelijk worden om na te gaan hoeveel personen met een diploma van een bepaald land in een ander land het beroep uitoefenen. O.b.v. deze data kan de migration outflow dus ingevuld worden. Nadelig hierbij is dat er geen opdeling is naar geslacht en leeftijdsklasse, zodat hypothesen hieromtrent moeten aangenomen worden, wat gezien de beperkte omvang van het fenomeen (voorlopig) een beperkte invloed heeft op het eindresultaat. (valt na te gaan of toch geen leeftijdopdeleing mogelijk is) . Hier moeten dus nog steeds hypotheses gemaakt worden. Bovendien is hierbij enkel geweten of men ‘erkend’ is, maar daarom nog niet noodzakelijk ‘practising’ is in het ontvangende land. Voor de activiteiten in België is in alle geval via het LIMOSA register van buitenlanders actief in België (als werknemer of als zelfstandige) en de onmiddellijke aangifte van personeel via DIMONA de mogelijkheid voorhanden om hierover een beeld
40
Hoofdstuk 3
te krijgen. (Na te gaan of LIMOSA informatie ook in de datawarehouse terecht komt. Dit systeem is nog van recente datum. ) 4.3 Survival rate (variabele 32) De vijfjaarlijkse sterftecijfers die in het model zijn opgenomen dateren van 1999. Via ADSEI kan men een update van deze informatie bekomen. In de recente scenario’s is ondertussen deze recentere informatie gebruikt. In principe is een eigen berekening volgens sterfte in het kadaster ook mogelijk. Er mag overigens niet uit het oog verlopen worden dat met de stijgende levensverwachting aan de ene kant, deze parameter niet zo zwaarwichtig is voor een beroepsactieve bevolking die de komende decennia hoogstens tot 65 jaar (en nu veel vroeger) actief zal zijn. In de oorspronkelijke modellen voor artsen kon dit een grotere betekenis hebben aangezien men aanzienlijk langer actief bleef. Deze situatie is waarschijnlijk nu al aan het veranderen voor de artsen, zodat deze parameter minder belangrijk wordt voor het inschatten van het werkelijke aanbod. Men stopt veel vroeger met werken, lang voordat de sterftekans een significante invloed heeft. Dit geldt nog meer voor beroepsgroepen als de verpleegkundigen waar men, met de huidige regelingen van vervroegde uittrede, nog meer inactief wordt lang voordat de sterftecijfers significant toenemen. Op langere termijn, in een context ook van een debat over verhoging van de werkelijke of wettelijke pensioenleeftijd, of in het kader van het vroeg of laat introduceren van een pensioenleeftijd in functie van de wijzigende/ stijgende levensverwachting, kan deze parameter aan belang winnen. In de mate dat men de pensioenleeftijd sectoraal of beroepsmatig zou laten variëren in functie van de verwachte levensduur, kan zelfs het gebruik van beroepsspecifieke levensverwachting aan belang winnen. 4.4 Society evolution factor (variabele 54) Verder kan voor de society evolution factor beroep worden gedaan op de ‘tendance lourde’ of de ‘historische trendmatige evolutie’ zoals gedefinieerd door het Planbureau.21De interpretatie van deze factor is ook uitvoering toegelicht in diverse publicaties. Met name nemen zowel nationale als Belgische macroeconomische toekomstverkenningen aan dat de trend van stijgende gezondheidszorguitgaven, die technologische vooruitgang en economische vooruitgang, reflecteert bovenop de louter demografische extrapolatie van het huidige gebruik komt. Wij hebben dit, conform de terminologie van het
21 Zie Hoge Raad van Financiën - Studiecommissie voor de vergrijzing (2004), Jaarlijks verslag, Hoge Raad van Financiën - Studiecommissie voor de vergrijzing, Brussel.
Invulling ontbrekende variabelen via identificatie generieke informatiebronnen
41
Planbureau zelf, overigens in het Nederlands de term ‘trendmatige evolutie’ gebruikt. De interpretatieprobleem die dergelijke parameter oplevert bij een blind gebruik van termen en parameters kan vermeden worden door niet alleen zich vertrouwd te maken met de modellen en begrippen van deze macro-economische (overigens werkt het Planbureau in deze op een sterk gedesaggregeerd niveau22) toekomstverkenningen voor de kost van de vergrijzing, met inbegrip van de gezondheidszorg en de kost van langdurige zorg, maar ook door meer samenwerking en overleg te zoeken met deze andere ‘planificateurs’. Een confrontatie van de hypothesen en resultaten bieden mogelijkheden tot reconciliatie en calibrering.23 Activity rate (variabele 36) In de huidige planningsmodellen maakt de FOD gebruik van de activiteitsgraad voor HO-verpleegkundigen en vroedkundigen in algemene ziekenhuizen (berekend door de K.U.L. a.d.h.v. FINHOSTA) om de activiteitsgraad voor alle verpleegkundigen vast te stellen. Toch kan deze informatie verfijnd worden o.b.v. het vroegere planningsmodel van de K.U.L.. Dit model bevat namelijk de activiteitsgraad naar diploma (HO-verpleegkunde, HO-vroedkunde, BSOverpleegkunde en ziekenhuisassistenten) en naar setting (ziekenhuizen, thuisverpleging en ROB’s en RVT’s). In bijlage 6 zijn de tabellen omtrent de activiteitsgraad opgenomen die in het vroegere planningsmodel voor verpleegkundigen van toepassing waren. In hoofdstuk 1 hebben wij reeds een bijna exhaustieve inventaris gemaakt van informatiebronnen die een beeld kunnen schetsen van het leeftijdprofiel van de 22 Bijvoorbeeld gaat men in de zogenaamde ‘long term care’ voorzieningen (thuisverpleging, rusthuizen) analyses uitwerken tot op dit niveau. 23 Zie bijvoorbeeld in de publicaties van Deliège en Pacolet, omtrent de impact van de vergrijzing op de zorgkosten waar deze parameter wordt gehanteerd in ook eigen toekomstverkenningen van de uitgaven voor zorg. De term in de oorspronkelijke publicaties van het Planbureau is de ‘historisch trendmatige evolutie’ (‘tendance lourde’) die bovenop de groei van de sector komt die omwille van de toename van de bevolking en omwille van de toename van de ouderen in deze bevolking kan berekend worden. In feite is het de bijkomende groei van de gezondheidssector die te observeren is naarmate de economie groeit. Wij hanteren soms gewoon de term ‘trend’ (economisch begrip voor lange termijn bewegingen als opwaartse beweging van volgehouden economische groei) of ‘trendvolgerschap’, waarbij de sector niet veel meer groeit dan de rest van de economie (behoudens dan wat nodig is voor de demografische verschuiving). ‘Tendance lourde’ geeft er een overdreven negatieve klank aan, ‘trendvolgerschap’ dedramatiseert de evolutie. Of hoe ook het woordgebruik in toekomstverkenningen normatief gekleurd kan zijn. Zie Pacolet J., Deliège D., Artoisenet C., Cattaert G., Coudron V., Leroy X., Peetermans A. & Swine C. (maart 2005), Vergrijzing, gezondheidszorg en ouderenzorg in België – Vieillissement, aide et soins de santé en Belgique, rapport voor FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Sociaal Beleid, 660 p. Is beschikbaar op internet.
42
Hoofdstuk 3
inzet van de verpleegkundige arbeid in de zorgsector, alsmede van de leeftijdprofiel van de vraag naar deze voorzieningen. Deze bronnen zijn meer specifiek voor de verpleegkundigen en de kinesitherapeuten ook opgenomen in de rekenmodellen die werden opgeleverd aan de FOD Volksgezondheid Deze modellen zijn elektronisch beschikbaar gesteld aan de FOD, alsmede in rapporten beschikbaar gesteld. De volledige lijst van deze rapporten is opgenomen in de bibliografie van eindproduct 4 (zie lijst van rapporten opgesteld in het kader van de samenwerking FOD VVVL en HIVA en SESA achteraan eindproduct 4).
43
HOOFDSTUK 4 INVULLING ‘MISSING’ VARIABELEN VIA IDENTIFICATIE INFORMATIEBRONNEN BETREFFENDE VERPLEEGKUNDIGE ZORG
1. Invulling ‘missing’ variabelen vanuit de Minimale Ziekenhuisgegevens Recent werden de registraties van de Minimale Klinische Gegevens (MKG), de gegevens in het kader van de M.UG.‐functie, de statistische en financiële gegevens van de ziekenhuizen (Finhosta) en de Minimale Verpleegkundige Gegevens (MVG) geïntegreerd tot de registratie van de Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG). De MVG werden hierbij omgedoopt tot de Verpleegkundige gegevens van de Minimale Ziekenhuisgegevens (VG‐MZG). De registratie van de MZG, die van toepassing is op de niet‐psychiatrische algemene ziekenhuizen, werd verplicht door publicatie van het Koninklijk Besluit van 27 april 2007 houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde ziekenhuisgegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. De integratie van de voordien moeizaam koppelbare gegevensbronnen leidt tot volgend geheel van geïntegreerde bestanden: A. Registratie van ziekenhuisgegevens binnen 5 domeinen en 24 bestanden (figuur 4.1): – Structuurgegevens (MKG – VG-MZG) omvatten 8 bestanden: – HOSPITAL: basisinformatie over het ziekenhuis – HOSPCAMP: gegevens over de campussen van een ziekenhuis – CAMPUNIT: gegevens over de verpleegeenheden per campus – UNITINDX: gegevens over de bedindexen per verpleegeenheid – ASSOCIAT: gegevens over associaties – ASSOSTAY: gegevens over verblijven binnen de associatie – ASSOSPEC: gegevens over specialismen binnen de associatie – ASSOUNIT: gegevens over de verpleegeenheden en bedindexen binnen associaties – Administratieve gegevens (MKG – VG-MZG) omvatten 7 bestanden: – PATHOSPI: gegevens over de patiënt – STAYHOSP: gegevens over het verblijf – STAYSPEC: gegevens over het verblijf in specialisme
44
–
– –
Hoofdstuk 4
– STAYINDX: gegevens over het verblijf in bedindex – STAYUNIT: gegevens over het verblijf in verpleegeenheid – TRANSPOR: gebruikt transportmiddel om naar het ziekenhuis te komen – ID_TRANS: lijst van de niet-erkende ambulances Medische gegevens (MKG) omvatten 6 bestanden: – DIAGNOSE: gegevens over de diagnoses – PROCEDUR: gegevens over de ingrepen – PROCRIZI: gegevens over de RIZIV-prestaties – PATBIRTH: geboortegegevens – TESTRESU: resultaten onderzoeken – URGADMIN: gegevens over de opname via spoed Verpleegkundige gegevens (MKG) omvatten 1 bestand: – ITEMDIVG: de geregistreerde verpleegkundige items Personeelsgegevens (VG-MZG) omvatten 2 bestanden: – EMPLOPER: het aantal werknemers per categorie voor de periode – EMPLODAY: het aantal werknemers per categorie op een bepaalde registratiedag
B. Registratie van gegevens in het kader van de M.U.G.‐functie C. Boekhoudkundige gegevens (FinhostaPortal)
Bron:
MZG-richtlijnen juli 2007, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Figuur 4.1
Entity-relationship-model
De Minimale Ziekenhuisgegevens worden enkel via het instrument Portahealth doorgezonden (een beveiligd portaal voor uitwisseling (verzending,
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
45
controle, feedback) van anonieme gegevens tussen het ziekenhuis en de FOD Volksgezondheid). De MZG registratie ging officieel van start op 1 januari 2008. Het doeleinde van de integratie en registratie van de MZG wordt beschreven in art. 24 §§1 en 2 van het K.B. van 27 april 2007: 1. Het te voeren gezondheidsbeleid ondersteunen, onder meer voor wat betreft: de vaststelling van de behoeften aan ziekenhuisvoorzieningen. de omschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve erkenningsnormen van de ziekenhuizen en hun diensten. de organisatie van de financiering van de ziekenhuizen. het bepalen van het beleid inzake de uitoefening van de geneeskunst. het uitstippelen van een epidemiologisch beleid. 5. Het beleid binnen de ziekenhuizen ondersteunen, onder meer door middel van een algemene en individuele feedback opdat de ziekenhuizen zich kunnen positioneren en opdat de ziekenhuizen hun intern beleid kunnen bijsturen. Gegevens binnen de MZG, met name de verpleegkundige gegevens, de medische gegevens, de personeelsgegevens uit de VG-MZG en personeelsgegevens uit de boekhoudkundige gegevens bieden daarenboven waardevolle informatie ter verrijking van de huidige scenario’s voor manpowerplanning van de verpleegkundige beroepsgroep. Toonbeeld hiervan is het gebruik van deze gegevens in het Belgisch luik van een opkomend Europees project (RN4CAST; http://www.rn4cast.eu/; http://cordis.europa.eu/fp7/home_en.html) waarin men tot efficiënte en nauwkeurige scenario’s voor manpowerplanning van de verpleegkundige beroepsgroep wil komen. Niet minder belangrijk is dat dit project bovendien de perceptie van verpleegkundigen betreffende hun werkomgeving in beschouwing zal nemen. Een derde bron van personeelsgegevens, de databank ziekenhuisstatistieken, die betrekking heeft op de acute, gespecialiseerde en psychiatrische ziekenhuizen, laat toe een beeld te krijgen van de aantallen medisch en paramedisch personeel, de FTE per instelling, de aanstelling naar diploma (A1-A2) en het type functie per type dienst. Omwille van de onvolledigheid van deze drie personeelsgegevensbronnen, biedt de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen, gezien haar exhaustief karakter, mogelijkheden voor verrijking van de variabelen binnen het huidige planningmodel. Zoals hierboven reeds gesignaleerd, is deze databank op moment van schrijven echter nog niet up-to-date. De inhoud en het mogelijk gebruik van de VG-MZG en personeelsgegevens uit Finhosta zullen hier verder uitgebreid besproken worden. Andere mogelijke
46
Hoofdstuk 4
bronnen ter verrijking van het verpleegkundig scenario op lange termijn worden in eindproduct 4 beschreven. 1.1 De Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuisgegevens Zoals beschreven in eindproduct 2 is de vraag naar zorg van de populatie af te leiden uit de zorgconsumptie van de populatie en kan het gebruik bepaald worden aan de hand van medische kosten en het aantal contacten met de beroepsbeoefenaars. Vooral dit laatste een relevante maat gezien de registratie van de VG‐MZG. In België worden systematisch en op nationaal niveau, vier maal per jaar, gedurende 15 dagen per registratieperiode, Minimale Verpleegkundigen Gegevens (MVG) geregistreerd, en dit sinds 1988. Van 2002 tot 2005 liep een actualisatieperiode om de gegevens te laten beantwoorden aan de huidige stand van zaken, de transparantie er van te verhogen, en ze in te bedden in het geheel van ziekenhuis‐ of patiëntenregistratiesystemen. De nieuwe gegevensregistratie vormt net als de oorspronkelijke MVG een minimaal registratie‐instrument van de uitgevoerde verpleegkundige interventies, maar is uitgebreid van de vroegere registratie die 23 items behelsde naar een registratie die is opgebouwd uit een hiërarchisch geheel van 79 items binnen 23 klassen en 6 domeinen, gestructureerd in navolging van de Nursing Interventions Classification. Deze uitbreiding is vooral ingegeven door een betere aansluiting bij de huidige verpleegkundige praktijkvoering die de laatste 20 jaar sterk is geëvolueerd en het feit dat het nieuwe instrument ook toealaat om modulair specifieke patiëntengroepen en diensten in beeld te brengen (voor chronische tot intensieve zorg) (Sermeus, 2007). Evenzeer als de registratie van de verpleegkundige interventies werd de registratie over personeel dat de zorgen toedient, het tweede luik van de VG‐ MZG, uitgebreid. De context waarin deze informatie gebruikt kan worden is uiteenlopend (Sermeus, 2007): het gebruik voor de verantwoording van het verblijf van patiënten in het ziekenhuis, het gebruik voor verpleegkundige personeelsinzet, de koppeling met DRG’s voor de ziekenhuisfinanciering en ten slotte het gebruik van deze gegevens voor kwaliteitsbeleid. Binnen de context van een dalende instroom van verpleegkundigen, stijgende intensiteit en complexiteit van de zorg, het ontstaan van nieuwe gespecialiseerde functies en van nieuwe zorgmodellen waarin de zorgprocessen en de patiënt centraal staan, is deze informatie tevens onontbeerlijk ter verrijking van scenario’s voor manpowerplanning van de verpleegkundige beroepsgroep. Vooreerst bieden de gegevens over de verpleegkundig toegediende zorgen belangrijke informatie ter verrijking van de variabele population consumption rate aan de vraagzijde van het planningmodel, gezien de mogelijkheid om de intensiteit van de verpleegkundige zorgverlening te visualiseren. Gegevens over personeel dat de zorgen toedient helpen ons de nauwkeurigheid van variabelen aan de aanbodzijde te verrijken.
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
47
1.1.1 Population consumption rate (variabele 50) Met de ontwikkeling van de MVG naar de VG-MZG wordt er breder (naast basisen technische zorgen een uitbreiding naar domeinen zoals educatie, assessment, comfortzorg) en dieper (hoger niveau en detail) gemeten, wat leidt tot een meer accurate, volledige en betrouwbare registratie. Voor de implementatie aan de vraagzijde van het model van de informatie die deze gegevens opleveren is een vertaling van deze gegevens naar het begrip zorgintensiteit vereist. Zorgintensiteit wordt omschreven als de hoeveelheid activiteit in indirecte en directe patiëntzorg die vereist is voor het uitvoeren van de verpleegkundige functie en de factoren die een impact hebben op de mate van vereist werk om die activiteit uit te voeren (Morris et al., 2007). De visualisatie van de zorgintensiteit gebeurt in de Belgische context traditioneel aan de hand van twee methodes: de vingerafdruk en de nationale kaart. De vingerafdruk beschrijft de verpleegafdeling in het licht van de verpleegkundige activiteiten en geeft informatie over welke activiteiten er het meest voorkomen of het meest typisch zijn. De nationale kaart situeert elke verpleegafdeling ten aanzien van andere verpleegafdelingen. Deze maat is gevalideerd voor de allocatie van verpleegkundige bestaffing (Sermeus et al., 2007). Ten eerste de vingerafdruk (figuur 4.2). Deze bestaan uit een reeks van horizontale staafdiagrammen per variabele. Per variabele wordt een score toegekend gaande van -0,5 tot + 0,5. de waarde 0 komt overeen met de gemiddelde verdeling over alle scores voor de gemiddelde verpleegafdeling van België. Elke verpleegafdeling wordt vergeleken met dit referentiepunt. Een procentueel hoger aantal patiënten met veel hulp bij een bepaalde variabele zal leiden tot een positieve score op de vingerafdruk en vice versa. Figuur 4.2 Vingerafdruk van kenletter I – MVG2004
48
Hoofdstuk 4
De tweede presentatievorm is de nationale kaart (figuur 4.3), waarbij gebruik wordt gemaakt van principale componentenanalyse op riditFiguur 4.3 Nationale kaart MVG scores, waarbij de geregistreerde verpleegkundige activiteiten herleid worden tot 2 dimensies (Van den Heede et al., 2008). Elk punt op de kaart komt overeen met een verpleegafdeling, en wordt hier weergegeven volgens kenletter. De horizontale dimensie brengt de wijze waarop verpleegkundigen hulp verlenen aan patiënten in beeld. Een verschuiving naar recht op de kaart betekent dat verpleegkundigen handelingen stellen in de plaats van de patiënt. Een verschuiving naar links betekent dat patiënten kunnen instaan voor hun eigen zorgen ofwel dat verpleegkundigen instrueren hoe zij handelingen zelf kunnen stellen. Voor de verticale dimensie geldt dat, indien de verpleegkundige activiteit zich overwegend richt op de verzorging, dat de score positief zal zijn. Indien de verpleegkundige zorg overwegend getypeerd wordt door diagnosestelling en behandeling zal de score negatief zijn. We zien dan bijvoorbeeld dat afdelingen intensieve zorgen (kenletter I) en afdelingen geriatrie (kenletter G) zich logischerwijs respectievelijk rechtsbeneden en linksboven/rechtsboven situeren. Deze projectie wordt gebruikt voor de financiering, die is opgebouwd uit een basisfinanciering op basis van het aantal verantwoorde bedden en op een aanvullende financiering op basis van de activiteit (zorgintensiteit), die in 2008 6,5% van het budget van de financiële middelen voor de klinische diensten bedraagt. Andere maten voor het meten van de zorgintensiteit op basis van de registratie van de verpleegkundige gegevens werden ontwikkeld. De Closon (Closon, 1991) en de Ghent maten werden reeds ontwikkeld ten tijde van de oorspronkelijke MVG. De Workload Indicator for Nursing (WIN, Schouppe et al., 2007) en de KCE-punten (Sermeus et al., 2008) zijn gevalideerde maten die gebruikt kunnen worden voor de allocatie van verpleegkundigen op basis van de nieuwe VG-MZG. Deze laatste maat kwam tot stand in een recente Delphi-studie van Sermeus et al. (2008) in samenwerking met het Federaal Kenniscentrum van de Gezondheidszorg, waarin 139 reële casussen van afdelingen geneeskunde, heelkunde, geriatrie, pediatrie en intensieve zorgen werden voorgelegd aan 222
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
49
hoofdverpleegkundigen. Deze maat toont hoge correlaties met de Closon, Ghent en WIN-maten, en is gemakkelijker interpreteerbaar voor verpleegkundigen. Reeds uitgebreid gevalideerd, zal deze maat in de toekomst verder gevalideerd worden in een internationale context. Elk van deze maten laat toe om de index van het gebruik per leeftijdsgroep te berekenen (population consumption rate). We maken gebruik van principale componenten analyse op ridit-scores om de trends in de intensiteit van de verpleegkudnige zorgen in relatie tot de leeftijd en het geslacht van de zorgvrager zichtbaar te maken (figuur 4.4). Deze figuur visualiseert de hoge intensiteit van zorg aan de pasgeborene en de toename in intensiteit van zorg vanaf de leeftijd van 30 jaar. Opvallend is dat de zorg aan mannelijke patiënten systematisch intensiever is dan de zorg aan vrouwelijke patiënten. Voor manpowerplanning is het interessant de y-as (de dimensie zorgintensiteit) om te zetten naar het aantal FTE. Deze toepassing kan verder ontwikkeld worden op basis van de MVGregistratie die informatie bevat naar FTE.24 Alternatief voor de (nabije) toekomst is om de intensiteit van de verpleegkundige zorg per pathologie te visualiseren gezien dit meer aansluit bij de ontwikkeling van het patiënt gericht zorgbeleid en zorgvoering (bv. klinische paden, zorgprogramma’s). Figuur 4.4 Gebruik van verpleegkundige zorg naar leeftijd en geslacht
Bijkomend dient men in het kader van manpowerplannin g aandacht te schenken aan het budget van de financiële middelen van de ziekenhuizen. Upto-date informatie hieromtrent is te vinden in het K.B. van 19 september 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen. Voorbeeld van in acht name voor manpowerplanning is het 24 Een voorbeeld van geaggregeerd gebuik van dergelijke informatie uit de MVG-registratie was te vinden in J. Pacolet e.a., Plus est en vous herbekeken, deel 3, p. 55 (zie referenties achteraan eindproduct 4).
50
Hoofdstuk 4
onderdeel B4 dat specifiek kosten dekt die vaak voortvloeien uit een reeks wettelijke verplichtingen, hetgeen 8% van het totale budget bedraagt. Een ziekenhuis zal op basis van de CAO’s van 1991 en 1992 afhankelijk van het aantal erkende bedden bijkomende FTE’s krijgen waarvan een aantal FTE’s voor bezette C, D en N bedden voor administratieve en logistieke hulp (variabele ‘work time reduction rate’). Een recentere maatregel is de aanvulling van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen met het onderdeel B9 (kosten voortvloeiend uit de aanvullende voordelen) voorzien door het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profitsector en door het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten (K.B. van 12 mei 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen. Elementen waarvan volgens het K.B. van 12 mei 2006 de kosten door het deel B9 gedekt worden zijn de eindeloopbaanmaatregelen, het complement van de attractiviteitspremie, de stijging van het aan het statutair personeel toegekende vakantiegeld, de bijkomende financiering, toegekend voor de vervanging van statutair personeel dat voor lange tijd afwezig is, en de jobcreatie. Dit werd met het K.B. van 18 september 2008 uitgebreid met ondermeer een jaarlijkse functionele toelage van 816,80 euro (index 01/07/2005) voor de hoofdverpleegkundigen, verpleegkundigen-hoofd van dienst van het tussenkader en de hoofdparamedici van de ziekenhuizen. Dit voor zover ze minstens 18 jaar geldelijke anciënniteit hebben en de nodige opleidingen hebben gevolgd. Ook binnen dit deel B9 past de pilootstudie naar de onmiddellijke vervanging en de communicatie van de uurroosters in de ziekenhuissector. Bedoeling is om de mobiele equipe gefaseerd (van januari 2008 tot januari 2011) te versterken met 2309 VTE’s. 1.1.2 Registratie van personeelsgegevens in de VG-MZG: projectie naar daadwerkelijke behoefte aan personeel in functie van kwalitatief hoogstaande patiëntenzorg Aangezien onderzoek aantoont dat er een relatie bestaat tussen het aantal verpleegkundigen en hun kwalificatiegraad en outcomes van zowel patiënten als verpleegkundigen (Aiken et al., 2002, 2003; Kane et al., 2007), is de projectie van de reële personeelsinzet naar de daadwerkelijke behoefte aan personeel, met een in acht name van zowel aantal als kwalificatiegraad, van primordiaal belang voor manpowerplanning, om de discrepantie tussen reële personeelsinzet en daadwerkelijk behoefte te reduceren. Het blijft echter een uitdaging om de gehele zorgcontext te vatten voor een correcte financiering en personeelsinzet die de
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
51
daadwerkelijke behoefte invult. Zowel de recente actualisatie van de Minimale Verpleegkundige Gegevens als de mogelijke koppeling hiervan met DRG’s vormen de basis hiervan. In concreto kan men stellen dat de VG-MZG toelaten het effect van de verkorting van de verblijfsduur, met de bijhorende intensifiëring van de verpleegkundige verzorging, op de reële inzet van verpleegkundig personeel te bestuderen. De personeelsgegevens binnen de VG‐MZG, die gelinkt kunnen worden met de verpleegkundige activiteit tot op het niveau van de verpleegafdeling, vormen de weergave van de reële personeelsinzet. De hier logischerwijs op aansluitende vergelijking van reële gegevens omtrent de personeelsinzet met de daadwerkelijke behoefte aan personeel kan binnen een breder toepassingsgebied gebruikt worden dan slechts in functie van financieringsmodellen. De personeelsregistratie binnen MVG ondersteunt verder volgende toepassingen (Sermeus, 2007): – een billijke verdeling van middelen op overheidsniveau – vergelijking verpleegkundige personeelsinzet met normering – sturing verpleegkundige personeelskader en budgettering op ziekenhuis- en verpleegafdelingsniveau – benchmarking van personeelgegevens op verschillende beleidsniveaus – monitoren van de relatie tussen verpleegkundige personeelsinzet en kwaliteit van zorg Sinds de actualisatie van de MVG heeft de methodiek van de personeelsregistratie eveneens een gedaantewisseling ondergaan. In de eerste versie van de MVG werd per dag dat de MVG werden geregistreerd, het aantal personeelsleden van de respectievelijke verpleegeenheden, met opgave van hun diploma en het aantal uren dat ze presteerden, gerangschikt in vier categorieën (K.B. van 11 december 1987 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 houdende bepaling van de regels volgens dewelke bepaalde statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid): – de gegradueerde verpleegkundigen/vroedvrouwen – de gebrevetteerde verpleegkundigen (inbegrepen de ziekenhuisassistenten) – het overige verzorgend personeel ten laste van de verpleegdagprijs – de leerlingen/studenten m.b.t. de bovenvermelde categorieën In artikel 7ter van het K.B. van 6 december 1994 houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft werd de verwachting van de registratie van de personeelsgegevens binnen de MVG als volgt uitgedrukt: het aantal verplegend en verzorgend personeel van de instelling, zowel per verpleegeenheid als buiten de verpleegeenheden, met telkens de vermelding van hun theoretische aantal werkuren gedurende het jaar, hun
52
Hoofdstuk 4
diploma's, bijzondere beroepstitel en bekwamingen, evenals hun financieringswijze, zoals inzonderheid de verpleegdagprijs, het interdepartementaal begrotingsfonds en het derde arbeidscircuit. Later zouden de MVG toelaten gegevens te verzamelen over de volgende categorieën van verpleegkundig personeel: – A1 verpleegkundigen – A2 verpleegkundigen – Verzorgenden (A3) – Logistiek assistenten (A4) – Studenten (A5) Onder zijn nieuwe vormgeving wordt er onderscheid gemaakt tussen een periodieke en een dagelijkse gegevensregistratie van het personeel, naar functie, kwalificatie en categorie. Dit laat de registratie toe van verpleegkundig en verzorgend personeel dat niet eigen is aan de verpleegafdeling maar wel impact heeft op de verpleegkundige activiteit. De periodieke personeelsgegevens worden eenmaal per registratieperiode van 15 dagen geregistreerd en hebben tot doel om een gedetailleerde beschrijving te maken van het personeel dat toegewezen werd aan een afdeling. De registratie geldt voor alle verpleegeenheden. Er wordt geregistreerd naar twee deelcategorieën: functie (tabel 4.1) en kwalificatie (tabel 4.2), die beide in FTE worden uitgedrukt. Een aantal van deze kwalificaties is een mix van bijzondere beroepstitels en bekwaamheden (federale bevoegdheid) en opleidingen (diploma’s, getuigschriften) die binnen de bevoegdheid van de gemeenschappen vallen. Tevens zijn niet alle beroepstitels reeds in voege en zijn de diploma’s waarnaar in categorie 2 wordt verwezen een mengeling van bachelor-na-bachelor opleidingen en post-graduaten.
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
Tabel 4.1
Periodieke registratie: Functies Hoofdverpleegkundige Adjunct‐hoofdverpleegkundige Verpleegkundige Hoofdvroedvrouw Adjunct‐hoofdvroedvrouw Vroedvrouw Referentieverpleegkundige voor wondzorg en stomatherapie Referentieverpleegkundige voor pijnbestrijding Referentieverpleegkundige voor de opvang van diabetespatiënten Verpleegkundige klinisch onderzoek Andere referentieverpleegkundigen ‘Verzorgend’ personeel: zorgkundige, personeel art. 54 bis, ziekenhuisassistent
‘Ondersteunend’ personeel logistiek assistent, administratieve kracht, verzorgend personeel in afwachting van een eventuele erkenning als zorgkundige, kinderverzorgster, ... ‘Paramedisch’ personeel ergotherapeut, kinesitherapeut, logopedist, … Personeel voor (bloed)afname Personeel voor opvoeding en onderwijs: opvoeder, spelbegeleider, onderwijzer, … ‘Psychosociaal’ personeel sociaal assistent, cultureel bemiddelaar, psycholoog… Registratiepersoneel VG‐MZG Registratiepersoneel ICD9 Registratiepersoneel andere gegevens Personeel voor intern patiëntenvervoer Andere Bron:
Omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de dato 22 februari 2008 ter attentie van de algemeen directeur, de hoofdgeneesheer, het hoofd van het verpleegkundig departement en de MZG-verantwoordelijken. Bijlage A: VG-MZG personeelsregistratie synthese
53
54
Hoofdstuk 4
Tabel 4.2
Periodieke registratie: Kwalificaties Categorie 1
Diploma van doctor in de sociale gezondheidswetenschappen, behaald door een verpleegkundige of een vroedvrouw Universitair diploma in de sociale gezondheidswetenschappen, behaald door een verpleegkundige of een vroedvrouw: bv. master in de verpleegkunde en de vroedkunde, master in het management en beleid van gezondheidszorg, master in de gezondheidsvoorlichting en bevordering Categorie 2 Diploma van kaderopleiding in de verpleegkunde, behaald door een verpleegkundige of een vroedvrouw Diploma van gegradueerde ziekenhuisverpleegkundige/bachelor in de verpleegkunde Diploma van gegradueerde vroedvrouw/bachelor in de vroedkunde Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de medische beeldvorming Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de stomatherapie en wondzorg Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd als operatieassistent en als instrumentist Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd als perfusionist Diploma van verpleegkundige gespecialiseerd in de anesthesie Bijzondere beroepsbekwaamheid, behaald na een graduaat‐ of bacheloropleiding Gegradueerde verpleegkundige of bachelor met een bijzondere deskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie Gegradueerde verpleegkundige of bachelor met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie Gegradueerde verpleegkundige of bachelor met een bijzondere deskundigheid in de wondzorg Gegradueerde verpleegkundige of bachelor met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg Gegradueerde verpleegkundige of bachelor met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie Gegradueerde verpleegkundige of bachelor met een bijzondere deskundigheid in de evaluatie en behandeling van pijn Categorie 3 Brevet van verpleger / diploma verpleegkunde Brevet van psychiatrisch verpleegkundige Bijzondere beroepsbekwaamheid, behaald na een brevet verpleger of diploma verpleegkunde Gebrevetteerde verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie Gebrevetteerde verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie Gebrevetteerde verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de wondzorg Gebrevetteerde verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg Gebrevetteerde verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
55
Gebrevetteerde verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de evaluatie en behandeling van pijn Categorie 4 Beroepstitel van zorgkundige en personeel met een registratie als zorgkundige Personeel artikel 54bis Brevet van ziekenhuisassistent Brevet van psychiatrisch ziekenhuisassistent Categorie 5 Diploma van het secundair onderwijs dat toegang biedt tot de volgende functies: logistiek assistent, brancardier, administratieve kracht, verzorgend personeel in afwachting van een eventuele erkenning als zorgkundige, kinderverzorgster Andere Diploma van ergotherapeut Diploma van kinesitherapeut Diploma van logopedist Diploma van diëtist Diploma van laborant Diploma van opvoeder Diploma voor het onderwijs Diploma van sociaal assistent Diploma van psycholoog Diploma van technoloog in de medische beeldvorming Diploma van gegradueerde medisch secretaris – esse Andere Bron:
Omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de dato 22 februari 2008 ter attentie van de algemeen directeur, de hoofdgeneesheer, het hoofd van het verpleegkundig departement en de MZG-verantwoordelijken. Bijlage A: VG-MZG personeelsregistratie synthese
De doelstelling van de dagelijkse registratie is het leggen van de relatie tussen reële personeelsinzet en uitgevoerde verpleegkundige activiteit op dagbasis. Het aantal uren per personeelscategorie wordt geregistreerd (tabel 4.3).
56
Hoofdstuk 4
Tabel 4.3
Dagelijkse registratie categorieën Categorie
Beschrijving van de codes
Kwalificatie die met de code verbonden is
CAT001
Verpleegkundige/vroedvrouw
Doctor/master/licentiaat
met een universitair diploma (BV*) CAT002
Verpleegkundige/vroedvrouw
Bachelor/gegradueerde
met een diploma van het hoger onderwijs (BV*) CAT003
Verpleegkundige met een
Gediplomeerde /gebrevetteerde
diploma van het secundair onderwijs (BV*) CAT004
‘Verzorgend’ personeel (BV*)
Zorgkundige, personeel art. 54bis, ziekenhuisassistent
CAT005
‘Ondersteunend’ personeel
Logistiek assistent, administratieve
(niet BV*)
kracht, verzorgend personeel in afwachting van een eventuele erkenning als zorgkundige, kinderverzorgster, jobstudent, …
CAT006
Stagedoende student (BV*)
(Onbezoldigde) student CAT001, CAT002, CAT003, CAT004
Bron:
* BV=
Omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de dato 22 februari 2008 ter attentie van de algemeen directeur, de hoofdgeneesheer, het hoofd van het verpleegkundig departement en de MZG-verantwoordelijken. Bijlage A: VG-MZG personeelsregistratie synthese Beoefenaar van de Verpleegkunde in overeenstemming met KB nr. 78, hoofdstuk 1 ter en art. 54bis
1.2 Andere gegevensbronnen van personeelsgegevens Niet alleen binnen de VG-MZG worden personeelsgegevens geregistreerd. Alle Belgische zorginstellingen zijn verplicht hun boekhoudkundige gegevens jaarlijks over te maken aan de FOD VVVL in de vorm van bestanden die werden opgemaakt volgens specifieke waarderingsregels. Deze gegevens, verzameld onder de toepassing Finhosta, omvatten eveneens personeelsgegevens. Deze databank laat toe een overzicht te maken van voltijds equivalenten, salarissen en vergoedingen, tewerkstellingsmaatregelen, etc. voor alle types personeel. Tabel 4.4 is een weergave van de personeelsgegevens die in het kader van Finhosta worden geregistreerd:
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
Tabel 4.4
57
Personeelslasten per kostenplaats
Hoofding van het bestand
~13.glc
Zone
Lengte
Positie
Rubriek
1 2 3 4 5 6 7 8
3N 1A 1N 1N 1N 5N 1N 3N
1-3 4 5 6 7 8-12 13 14-16
9
15N
17-31
erkenningsnummer filler gegevenstype personeelscategorie personeelstype graad – functie geslacht Kostenplaats/code dienst bedrag of waarde
Bron:
Tabel 13: personeelslasten per kostenplaats, Finhosta 2.6, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
De belangrijkste zones in deze tabel zijn zone 4, 5, 6 en 7. Binnen zone 4 worden vijf personeelscategorieën weergegeven: – Medisch – Loontrekkend – Administratief – Verplegend – Paramedisch – Andere Zone 5 omvat volgende personeelstypes: – Normaal – Stagiair RVA of Startbaanovereenkomst – Gesubsidieerde contractueel – Logistiek assistent – Sociale Maribel – Personen ter beschikking gesteld van het – Ziekenhuis – Uitzendkrachten personeel – Statutairen – Bruggepensioneerden
58
Hoofdstuk 4
Zone 6 omschrijft de graad-functie. De lijst wordt onderverdeeld in dienstpersoneel (directiepersoneel, wetenschappelijk kader, vaken dienstpersoneel, administratief personeel), verzorgend personeel (verplegend personeel, verzorgend personeel), paramedisch personeel, en medische personeel (geneesheren). Het verzorgend personeel is relevant voor manpowerplanning en gelijkaardig, doch niet volkomen overeenstemmend, aan de opdeling van het personeel zoals geregistreerd in de VG-MZG: – Verplegend personeel: – Hoofd van het verplegend departement – Hoofdverpleger van een verpleegafdeling (Middenkader) – Hoofdverpleger – Adjunct-hoofdverpleger – Gegradueerd ziekenhuisverpleger – Gebrevetteerd ziekenhuisverpleger – Gegradueerd psychiatrisch verpleger – Gebrevetteerd psychiatrisch verpleger – Gegradueerd kinderverpleger – Gegradueerd sociaal verpleger – Gegradueerd verpleger voor spoedgevallen en intensieve zorgen 20 – Verloskundige – Hoofd van dienst – Hoofdverloskundige – Adjunct – hoofdverloskundige – Verloskundige – Opvoeder – Onderwijzer – Algemeen ziekenhuisassistent – Psychiatrisch ziekenhuisassistent – Student – Verzorgend personeel: – Verzorgend personeel – Kinderverzorger – Ziekenhuissecretaris (van een verzorgingseenheid) – Diploma, brevet of getuigschrift in het buitenland behaald, doch zonder gelijkwaardige erkenning in België – Student – Logistiek assistent In zone 7 wordt het geslacht (mannelijk of vrouwelijk) geregistreerd.
Invulling ‘missing’ variabelen betreffende verpleegkundige zorg
59
Logischerwijs ziet de relatie tussen personeelscategorie en graad-functie er als volgt uit: Categorie Medisch Loontrekkend Administratief Verplegend Paramedisch Ander
Graad-functie Geneesheren Vak-en dienstpersoneel Directiepersoneel Administratief personeel Verplegend personeel Verzorgend personeel Paramedisch personeel Wetenschappelijk kader
Enkele belangrijke opmerkingen bij deze registratie zijn beschikbaar in de handleiding Finhosta 2.6 zoals ter beschikking gesteld door de FOD VVVL. Met het oog op een uniforme, éénmalige registratie is een koppeling tussen de geregistreerde personeelsgegevens in de VG-MZG en Finhosta wenselijk. Opdracht hiervoor is het afstemmen van de kostenplaatsen (Finhosta) met de verpleegafdeling (VG-MZG) en een overeenstemming in de registratie van personeelscategorieën, functies en kwalificaties. In het kader van manpowerplanning lijkt de finalisatie van het kadaster echter van groter belang, gezien de uitgebreidheid aan gegevens en het potentieel belang voor human resources management. Een voorbeeld hiervan is dat kennis over de leeftijdsstructuur van het personeel (gemiddelde leeftijd en verdeling) een rol speelt bij de regelgeving omtrent arbeidsduurvermindering en pensioenleeftijd. Voor de module onderwijsplanning is het dan weer belangrijk om rekruteringscampagnes te organiseren wanneer blijkt dat de verpleegkundige beroepsgroep veroudert. Een geautomatiseerde uitwisseling van de jaarstatistieken van het verpleegkundig beroep met bronnen zoals Finhosta en de VG-MZG is opportuun. Dit biedt de mogelijkheid tot afspiegeling van de (moment)opname van personeelsgegevens van de uitgebreide doch niet volledige gegevens die deze twee bronnen aanreiken binnen het kadaster als een ultieme referentiebron. Een koppeling maakt het bovendien mogelijk om te registreren of een verpleegkundige in een ziekenhuis werkt, en meer specifiek of deze verpleegkundige nog actief in de klinische zorgverlening. Bovendien is het wellicht effectiever om de bijzondere beroepstitels en bekwamen die momenteel via de periodieke registratie binnen de VG-MZG verzameld te worden, te registreren via het kadaster.
61
HOOFDSTUK 5 INVULLING ONTBREKENDE VARIABELEN IN HET PLANNINGSMODEL OP KORTE EN MIDDELLANGE TERMIJN
Het planningsmodel is opgebouwd uit tal van variabelen. In dit hoofdstuk wordt vertrokken van de samenvatting die de FOD VVVL zelf heeft opgemaakt van de stand van zaken van de invulling van de parameters van het planningmodel in de sscenario’s voor de verschillende beroepsgroepen. Wij hernemen de tabel met aanduiding van de vooruitgang die kan geboekt worden dank zij de aanbevelingen gedaan in dit rapport ‘Eindproduct 3’ alsmede ‘Eindproduct 4’. Sommige variabelen zijn momenteel nog niet ingevuld (ontbrekende variabelen) en worden in tabel 1 op de volgende bladzijde in het rood aangeduid. De ontbrekende variabelen die op korte termijn kunnen ingevuld worden via informatie gekend vanuit het HIVA, het UZ Leuven en het CZV, zijn in bovenstaande hoofdstukken besproken, alsmede in ‘eindproduct 4’ en zijn in tabel 2 aangeduid in het blauw.
Tabel 5.1 Thema
Samenvattend overzicht ingevulde en ontbrekende variabelen in de planningsscenario’s, situatie zoals zij was op 18 juni 2008 Afkorting
Type
Samenvattend overzicht variabelen
POP18 T1_ATTRACT_R T1_ST1 T2_ATTRACT_R T2_ST1 T1_SUCCES_R T1_GR T2_SUCCES_R T2_GR GR
Input Coefficient Intermediary Coefficient Intermediary Coefficient Intermediary Coefficient Intermediary Intermediary
GR_REG_R REG REG_RP_R REG_Q_R
Coefficient Intermediary Coefficient Coefficient
NP
Intermediary
5. Number of new graduates & total number of new graduates 6. Registration rate 7. Registered graduates 8. Practicing rate 9. Professional repartition rate by qualification 10. New Professionals
Quota
QT QT_COMM_R QT_Q_R
Coefficient Coefficient
11. Quota's 12. Quota repartition rates by community and qualification
Inflow New
IFNEW_MW_R IFNEW_A_R SQ IFNEW
Coefficient Coefficient Output Intermediary
13. Inflow repartition rates by sex and age class
Migration
MIFLOW
Input
16. Migration inflow
Opleiding
1. 18-year-old population 2. Attractivity rate 3. First year students
4. Graduation rate
14. Surquota 15. Inflow New
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
Verpleegkundigen
Thema
Afkorting
Type
Samenvattend overzicht variabelen
MOFLOW MF_MW_R MF_A_R MF
Input Coefficient Coefficient Intermediary
17. Migration outflow
Internal Extra Flows
IEF IEIFLOW IEOFLOW IEF_MW_R IEF_A_R
Input Input Coefficient Coefficient Intermediary
20. Internal extra inflow 21. Internal extra outflow 22. Internal extra flow repartition rates by sex and age class 23. Internal extra flow
External Extra Flows
IEF IEIFLOW IEOFLOW IEF_MW_R IEF_A_R
Input Input Coefficient Coefficient Intermediary
24. External extra inflow 25. External extra outflow 26. External extra flow repartition rates by sex and age class 27. External extra flow
Bridge Flows
BIFLOW BF_MW_R BF_A_R BF
Input Coefficient Coefficient Intermediary
28. Bridge inflow 29. Bridge flowrepartition rates by sex and age class 30. Bridge (in)flow by sex and age class
Starting Stock
SS
Input
31. Starting stock
Result Computation
I_SURV_R INT_INDIV I_CM_R INDIV
Coefficient Intermediary Coefficient Result
32. 33. 34. 35.
I_ACT_R
Coefficient
36. Activity rate
Flows
18. Migration repartition rates by sex and age class 19. Migration flows
Survival rate Intermediary individuals Community migration rate Individuals
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
Verpleegkundigen
Thema
Demand
Afkorting
Type
Samenvattend overzicht variabelen
I_INACT_R INACT_INDIV FTEAR FTEAR FTEWTR
Coefficient Result Result Result Result
37. 38. 39. 40. 41.
D_INDIV D_FTE D_FTEWTR
Result Result
47. 48. 49.
WD_INDIV WD_FTEWTR
Result Result
56. 57.
POP_WAL POP_FL POP_BXLS POP_Bxls_R
Input Input Input Coefficient
42. 43. 44. 45.
POP POP_CONS_R POP_WCONS
Intermediary Coefficient Intermediary
46. 50. 51.
POP_SD_R POP_WSD
Coefficient Intermediary
52. 53.
POP_SOC_R
Coefficient
54.
Inactivity rate Inactive individuals Full time equivalent Full time equivalent Full time equivalent (with work time reduction taken into account) Density professionals Density full time equivalent Density full time equivalent (with work time reduction taken into account) Weighted density professionals Weighted density full time equivalent (with work time reduction taken into account) Walloon population Flemish population Brussels population Brussels population community distribution Population Population consumption rate Population weighted by consumption rate Supply induced demand Population weighted by supply induced demand Society evolution factor
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
Verpleegkundigen
Thema
Afkorting
POP_WSOC
*
Bron:
+ ong -
Type
Intermediary
Samenvattend overzicht variabelen
55. Population weighted by consumption, supply induced demand & social evolution
In orde Nog werk aan Niet in orde NVT
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Christophe Cop
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
Verpleegkundigen
Tabel 5.2
Thema
Samenvattend overzicht ingevulde en ontbrekende variabelen in de planningsscenario’s, mogelijke invulling databehoeften op basis van suggesties gemaakt in eindproduct 3b en eindproduct 4 Afkorting
Type
Samenvattend overzicht variabelen
POP18 T1_ATTRACT_R T1_ST1 T2_ATTRACT_R T2_ST1 T1_SUCCES_R T1_GR T2_SUCCES_R T2_GR GR
Input Coefficient Intermediary Coefficient Intermediary Coefficient Intermediary Coefficient Intermediary Intermediary
GR_REG_R REG REG_RP_R REG_Q_R
Coefficient Intermediary Coefficient Coefficient
NP
Intermediary
5. Number of new graduates & total number of new graduates 6. Registration rate 7. Registered graduates 8. Practicing rate 9. Professional repartition rate by qualification 10. New Professionals
Quota
QT QT_COMM_R QT_Q_R
Coefficient Coefficient
11. Quota's 12. Quota repartition rates by community and qualification
Inflow New
IFNEW_MW_R IFNEW_A_R SQ IFNEW
Coefficient Coefficient Output Intermediary
13. Inflow repartition rates by sex and age class 14. Surquota 15. Inflow New
Opleiding
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
Verpleegkundigen
1. 18-year-old population 2. Attractivity rate 3. First year students
4. Graduation rate
Kan ingevuld op basis van koppeling kadaster- KSZ
Thema
Afkorting
Type
Samenvattend overzicht variabelen
Input Input Coefficient Coefficient Intermediary
16. Migration inflow 17. Migration outflow
Migration Flows
MIFLOW MOFLOW MF_MW_R MF_A_R MF
Internal Extra Flows
IEF IEIFLOW IEOFLOW IEF_MW_R IEF_A_R
Input Input Coefficient Coefficient Intermediary
20. Internal extra inflow 21. Internal extra outflow 22. Internal extra flow repartition rates by sex and age class 23. Internal extra flow
External Extra Flows
IEF IEIFLOW IEOFLOW IEF_MW_R IEF_A_R
Input Input Coefficient Coefficient Intermediary
24. External extra inflow 25. External extra outflow 26. External extra flow repartition rates by sex and age class 27. External extra flow
Bridge Flows
BIFLOW BF_MW_R BF_A_R BF
Input Coefficient Coefficient Intermediary
28. Bridge inflow 29. Bridge flowrepartition rates by sex and age class 30. Bridge (in)flow by sex and age class
Starting Stock
SS
Input
31. Starting stock
Result Computation
I_SURV_R INT_INDIV I_CM_R INDIV
Coefficient Intermediary Coefficient Result
32. 33. 34. 35.
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
Kan ingevuld op basis van EU databank
18. Migration repartition rates by sex and age class 19. Migration flows
Survival rate Intermediary individuals Community migration rate Individuals
Kan ingevuld op basis van kadaster - KSZ
Verpleegkundigen
Thema
Afkorting
I_ACT_R I_INACT_R INACT_INDIV FTEAR FTEAR FTEWTR
Demand
Type
Coefficient Coefficient Result Result Result Result
D_INDIV D_FTE D_FTEWTR
Result Result
WD_INDIV WD_FTEWTR
Result Result
POP_WAL POP_FL POP_BXLS POP_Bxls_R
Input Input Input Coefficient
POP POP_CONS_R
Intermediary Coefficient
Samenvattend overzicht variabelen
36. 37. 38. 39. 40.
Activity rate Inactivity rate Inactive individuals Full time equivalent Full time equivalent
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Verpleegkundigen
Op basis van koppeling met KSZ Op basis van koppeling met KSZ
Op basis van koppeling met KSZ
41. Full time equivalent (with work time reduction taken into account) 47. Density professionals 48. Density full time equivalent 49. Density full time equivalent (with work time reduction taken into account) 56. Weighted density professionals 57. Weighted density full time equivalent (with work time reduction taken into account) Walloon population Flemish population Brussels population Brussels population community distribution 46. Population 50. Population consumption rate
Tandartsen
42. 43. 44. 45.
Is meer
Is nu
Thema
Afkorting POP_WCONS
*
Bron:
+ ong -
Type
Samenvattend overzicht variabelen
Intermediary
POP_SD_R POP_WSD
Coefficient Intermediary
POP_SOC_R
Coefficient
POP_WSOC
Intermediary
51. Population weighted by consumption rate 52. Supply induced demand 53. Population weighted by supply induced demand 54. Society evolution factor
Reeds gebruikt?* Kine Artsen
Tandartsen
gedetailleerd berekenbaar op basis van ziekenhuis statistieken
Vraagt ad hoc onderzoek Op basis van scenario’s Planbureau
55. Population weighted by consumption, supply induced demand & social evolution
In orde Nog werk aan Niet in orde Kan ingevuld worden op basis van aanbevelingen van eindproduct 3b en eindproduct 4 NVT
Eigen aanvullingen op de tabel van Christophe Cop FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu,
Verpleegkundigen berekenbaar op basis HIVA studies; in de toekomst op basis MVG
71
BESLUIT
In dit rapport hebben wij aangetoond dat het geharmoniseerd planningmodel een aanzienlijke stap vooruit is in de uitbouw van een vooruitstrevend informatiesysteem voor de human ressources in de zorgsector. Het kon voorbouwen op bouwstenen die in de FOD Volksgezondheid zelf werden gelegd, en in diezelfde geest heeft de wetenschappelijke werkgroep daarop verder gebouwd. Het Kadaster van gezondheidsberoepen is daarbij een belangrijke troef. Daarenboven beschikt België over uitzonderlijke en performante registratiesystemen in de gezondheidszorgsector, en is ook de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid een schakel bij uitstek (wij bedoelen zelfs ‘par excellence’) om deze informatie te vervolledigen. In diezelfde geest hebben wij in dit rapport de opportuniteiten van tal van deze registratiesystemen aangegeven. Wij hebben voorstellen geformuleerd langs de weg van de geleidelijkheid. Pragmatische geaggregeerde analyses en informatieoverdracht is mogelijk in afwachting van meer definitieve en meer detaillistische oplossingen. Wachten op deze definitieve oplossingen (en niets is definitief) riskeert het debat over voor geruime tijd stil te zetten, terwijl de realiteit voortdurend verandert …en het beleid moet hierop kunnen inspelen. Dit bepleit pragmatische stappen vooruit. Wij hebben ook steeds de weg van de proportionaliteit bewandeld. Administratieve gegevens die vanuit een eigen rol bestaan, moeten bij voorrang benut worden. Zij zijn beter dan enquêtegegevens. Maar indien zij er niet zijn dan moeten enquêtes zo goed mogelijk benut worden. De gezondheidssector beschikt in België overigens over registratiesystemen per steekproef over de activiteiten die voor een buitenstaander onvoorstelbaar intensief zijn (MVG bijvoorbeeld25). Ook deze dienen des te meer gevaloriseerd te worden, zodat de inspanningen nog meer de moeite waard worden. Wij hebben ten slotte geen ingrijpende nieuwe registraties voorgesteld als een bevraging van alle beroepsbeoefenaars wie wat
25 De sector begint zich blijkbaar ook over te verbazen over welke inzet van middelen deze quasi permanente registratie impliceert. (recent standpunt VVI over MVG).
72
Besluit
waar doet26. Dit zou nog minder mogen gebeuren alleen voor het doel van de planning van het medisch aanbod waar toekomstverkenningen (en zelfs normatieve planning) met een grote mate van onzekerheid en veranderlijkheid worden geconfronteerd.
26 Men laat overigens nog aanzienlijk veel van dit soort informatie op dit ogenblik liggen, bijboorbeeld de vergelijking van de volkstellingen in 1991 en 2001, de arbeidskrachtentelling.
73
BIJLAGEN
75
Bijlage 1:
Gegevensaanvragen bij de KSZ en het RIZIV en eventuele geuite bezwaren27
1.1 Aanvraag RIZIV-gegevens via de KSZ door de FOD Volksgezondheid op 10 juni 2004
Demande de données INAMI 1. Contexte La commission de planification a pour mission de réaliser un ensemble de statistiques et d'études quant aux professionnels de santé. Pour ce, elle dispose de la base légale suivante AR 78 ch II bis article 35octies §2bis, lui permettant de collecter les données à caractère personnel au niveau du CADASTRE des professionnels de santé et des données relatives aux activités professionnelles individuelles au niveau de l'INAMI. Conclusion: pour la planification, l'INAMI est la source pour réaliser des statistiques annuelles quant au profil des dispensateurs de soins et le Cadastre est la source pour réaliser des statistiques annuelles quant à l'ensemble de la population médicale dont le diplôme a été visé par la commission médicale provinciale compétente.
2. Données annuelles nécessaires à la planification L'ensemble des données nécessaires à la planification sont reprises ci-dessous par profession. Il s'agit, bien entendu, de données par individu (prestataires). Nous souhaiterions obtenir ces données selon le lay-out défini ci-dessous sur support amovible.
27 De gegevensaanvragen en bezwaren zijn weergegeven in de taal waarin ze ingediend zijn. Deze bijlagen verwijzend naar vroegere aanvragen zijn hier opgenomen om de reeds genomen stappen te documenteren en de draad terug op te nemen. Een voorstel om deze vernieuwde aanvraag te formuleren werd opgenomen in bijlage 2. De documenten kunnen helpen om deze belangrijke stap, die met respect van de wetgeving op privacy, en de impliciete kostprijs van dergelijke datalevering zo zorgvuldig mogelijk voor te bereiden, in nauw overleg tussen alle administraties.
76
Bijlage 1
2.1 Législation Notre demande se base sur la législation suivante dont vous trouverez les extraits essentiels ci-dessous: La demande du n° INAMI est basée sur l'AR 78 art 35 novies, §2, b. La demande des paramètres d'activité est basée sur l'AR 78 art 35 novies, §2, b. La demande du n° Registre national est basée sur l'AR 78 art 35 novies, §2, a qui donne accès à la Commission de planification à l'ensemble des données CADASTRE. Extrait de l'Arrêté royal 78 (copie en annexe) relatif à l'exercice des professions de soins de santé: – ch II bis article 35octies §2bis: "En vue d'assurer ses missions légales, la Commission de planification peut traiter des données à caractère personnel relatives aux professionnels des soins de santé. Les résultats de ce traitement ne peuvent faire l'objet d'une communication, d'une diffusion ou d'une publication que si l'identification des personnes est impossible] ((31) L. 10.08.2001; art. 51.) [[ Peuvent être collectées: a) dans la banque de données visée à l'article 35quaterdecies, les données qui y sont enregistrées; b) auprès de l'Institut national d'Assurance Maladie-Invalidité, les données relatives aux activités professionnelles individuelles ]] ((32) loi du 29.01.2003; art 3.)" –
ch II bis article 35quaterdecies §4 1°: "Les services, organismes et personnes suivants procurent à la banque de données fédérale des professionnels des soins de santé les données suivantes: 1° l'Institut national d'Assurance Maladie Invalidité: les données disponibles d'identification visées au §3, 1° de tout praticien d'une des professions visées au paragraphe 1er qui s'inscrit à l'Institut national, y compris le numéro INAMI qui lui est attribué, l'adresse professionnelle ainsi que la liste des médecins conseils"
2.2. Lay-out des fichiers souhaités 2.2.1. Données MEDECINS Données demandées par prestataire:
Bijlage 1
2.2.1.1
77
Médecins généralistes 001-008
Rubriek Signalement
Patiëntencontacten 1998
Dépenses INAMI 1998 Patiëntencontacten 1999
Dépenses INAMI 1999 Patiëntencontacten 2000
Dépenses INAMI 2000 Patiëntencontacten 2001
Dépenses INAMI 2001 Patiëntencontacten 2002
Dépenses INAMI 2002
Veld RIZIV-nummer Rijksregisternummer Naam Voornaam Datum inschrijving bij het RIZIV Code huidige toestand Totaal aantal patiëntencontacten Aantal huisbezoeken Aantal consultaties Aantal adviesverstrekkingen Aantal patiënten Volume prestaties in EURO
Opmerkingen 11 lang Zoniet geboortedatum
ddmmyyyy Actief, overleden, gepensioneerd …. Ook artsen waar aantal=0
Volgens meerderheidsmethode
Totaal aantal patiëntencontacten Aantal huisbezoeken Aantal consultaties Aantal adviesverstrekkingen Aantal patiënten Volume prestaties in EURO
Ook artsen waar aantal=0
Totaal aantal patiëntencontacten Aantal huisbezoeken Aantal consultaties Aantal adviesverstrekkingen Aantal patiënten Volume prestaties in EURO
Ook artsen waar aantal=0
Totaal aantal patiëntencontacten Aantal huisbezoeken Aantal consultaties Aantal adviesverstrekkingen Aantal patiënten Volume prestaties in EURO
Ook artsen waar aantal=0
Totaal aantal patiëntencontacten Aantal huisbezoeken Aantal consultaties Aantal adviesverstrekkingen Aantal patiënten Volume prestaties in EURO
Ook artsen waar aantal=0
Volgens meerderheidsmethode
Volgens meerderheidsmethode
Volgens meerderheidsmethode
Volgens meerderheidsmethode
78
2.2.1.2
Bijlage 1
Médecins spécialistes
Rubriek Signalement
Profiel 1998
Profiel 1999
Profiel 2000
Profiel 2001
Profiel 2002
Veld RIZIV-nummer Rijksregisternummer Naam Voornaam Datum inschrijving bij het RIZIV Code huidige toestand Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO
Opmerkingen 11 lang Zoniet geboortedatum
ddmmyyyy Actief, overleden, gepensioneerd …. Ook artsen waar aantal=0
Ook artsen waar aantal=0
Ook artsen waar aantal=0
Ook artsen waar aantal=0
Ook artsen waar aantal=0
2.2.2 Données DENTISTES, KINESITHERAPEUTES et INFIRMIERES Données demandées par prestataire: Rubriek Signalement
Profiel 1998
Profiel 1999
Profiel 2000
Profiel 2001
Profiel 2002
Veld RIZIV-nummer Rijksregisternummer Naam Voornaam Datum inschrijving bij het RIZIV Code huidige toestand Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO Totaal aantal patiëntencontacten Totaal aantal prestaties Volume prestaties in EURO
Opmerkingen 11 lang Zoniet geboortedatum
ddmmyyyy Actief, overleden, gepensioneerd …. Ook beoefenaar waar aantal=0
Ook beoefenaar waar aantal=0
Ook beoefenaar waar aantal=0
Ook beoefenaar waar aantal=0
Ook beoefenaar waar aantal=0
Bijlage 1
79
1.2 Aanvraag RIZIV-gegevens door de FOD Volksgezondheid op 7 september 2004 Aanvraag RIZIV-gegevens Motivatie De Planningscommissie - Medisch aanbod28 (‘planningscommssie’) heeft een mathematisch model (op macroniveau) gebouwd waarmee de toekomstverkenningen gebeuren die als basis dienen voor de formulering van adviezen aan de planningscommissie. Zowel op basis van besprekingen binnen de planningscommissie29 als vanuit een wetenschappelijke doorlichting van het model op vraag van de planningscommissie en de minister30 dringen zich verbeteringen van het model op. In het verbeterde mathematisch model zullen, na statistische analyse en evaluatie van het impact, onder meer worden opgenomen: 1. Als ‘begin-stock’ in het model de absolute aantallen gezondheidswerkers volgens leeftijdsgroep en geslacht, per type beroepsgroep en per kwalificatie. Hierbij zal een onderscheid moeten gemaakt worden tussen (zoals Eurostat en OESO voorschrijven31): 1. ‘Licensed to practice’ (gegevens federale databank beroepsbeoefenaars gezondheidszorg – het ‘kadaster’) 2. ‘Active-practising’ dit wil doorgaans zeggen ‘in contact met patiënt(en)’ (gegevens RIZIV) 3. ‘Active not practising’ dit wil doorgaans zeggen ‘nog een beroep uitoefenen, maar bijvoorbeeld niet als practiserend arts’ (gegevens ‘kadaster’) 4. Deze gegevens dienen eveneens om statistieken aan te maken voorzien in het jaarrapport van de planningscommissie
28 KB nr 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, art 35 octies.en novies. 29 Verslag van de vergadering van de Planningscommissie - Medisch Aanbod van 27 november 2003 30 Deliège D., Pacolet J., Artoisenet C. & Cattaert G., Ressources humaines en santé. Offre, demande et ‘besoins’ actuellement et à l’avenir. Manpowerplanning voor gezondheidsberoepen. Phase 1. Analyse de l’existant/Analyse van de huidige situatie. Paramètres pour la modélisation. UCL-KUL-FOD VVL, Brussel, juni 2004. 31 Updating of regional and demographic statistics. Request for data on staff, equipment and use of health resources in the field of health care, ESTAT/D-6/60017, European Commission, EUROSTAT, Directorate D: Single Market, Employment and Social statistics, Unit D-6: Health and food safety.
80
Bijlage 1
2. De in- en uitstroom uit de beroepscategorie en dit met betrekking tot volgende factoren: 1. Overlijden (gegevens federale databank beroepsbeoefenaars gezondheidszorg) 2. Verhuis naar buitenland (gegevens federale databank beroepsbeoefenaars gezondheidszorg) 3. Pensionering (gegevens federale databank beroepsbeoefenaars gezondheidszorg) 4. Verandering van sector: in en uit gezondheidszorg (gegevens federale databank beroepsbeoefenaars gezondheidszorg) 5. Het effect van a), b), c) en d) op het totaal aantal beroepsbeoefenaars (‘licensed to practice’ versus ‘active practising’, eventueel per leeftijd en geslachtgroep – zie 1) en op het activiteitsniveau van de beroepsgroep (gegevens RIZIV). 6. Dit maakt het eveneens nodig om de individuele zorgverstrekkers te volgen gedurende een periode van 5 jaar, het tijdsinterval in het huidige model. Dergelijk interval zal een goede schatting geven of een beroepsbeoefenaar ‘definitief’ of ‘tijdelijk’ zijn het beroep dan wel de sector heeft verlaten. 3. Activiteitsgraad per relevante groep eventueel rekening houdend met de net vermelde factoren om: 1. Op korte termijn een relevante activiteitsdistributie te schatten om omzettingen naar ‘fulltime equivalenten’ of analogen te realiseren 2. Op middellange termijn een inschatting te maken van een mogelijk cohorteeffect op activiteitsgraad beroepsgroep (vb. is de jongere generatie meer of minder actief als oudere generatie eenmaal dezelfde leeftijd bereikt); 4. Validering van (onderdelen van) het mathematisch model mogelijk te maken door bijvoorbeeld de ‘voorspellingen’ (‘expected’) van het model te vergelijken met de feitelijke situatie (‘observed’) in de statistieken. Deze doelstellingen kunnen enkel gehaald worden indien het mogelijk is om gegevens uit de twee bronnen op individueel niveau te combineren, met name de gegevens uit de federale databank beroepsbeoefenaars gezondheidszorg (het ‘kadaster’; inclusief de gegevens die volgens de wetgeving voorzien zijn om verzameld te worden in het kadaster) en de gegevens van het RIZIV. Een combinatie van gegevens op geaggregeerd niveau is hierbij geen oplossing: – De rekrutering en registratie van individuen in de twee databanken verlopen grotendeels verschillend gezien de verschillen in bevoegdheid. De RIZIVdatabank betreft activiteiten van beroepsbeoefenaars in het kader van de verplichte ziekteverzekering (‘active – practising’). Dit is per definitie een engere groep (‘deelverzameling’) van de totale groep van beroepsbeoefenaars
Bijlage 1
–
–
–
81
geregistreerd en erkend door de FOD die in het ‘kadaster’ terug te vinden zijn (‘licensed to practice’). De gegevens worden in beide databanken anders up to date gehouden: het RIZIV-bestand betreft gegevens nodig voor de operationele taken van het RIZIV. In het ‘kadaster’ wordt op systematische wijze bijgehouden of een beroepsbeoefenaar nog leeft en wat zijn domicilieadres is, onder meer voor de planningsdoelstellingen. Het ‘toepassingsgebied’ van een afzonderlijke selectie per databank waarop statistieken worden gemaakt kan dus nooit identiek kan zijn. Dit zal altijd afwijkende statistieken genereren zonder dat evenwel kan worden uitgemaakt of een onderzocht fenomeen hiervoor verantwoordelijk is (bijvoorbeeld ‘licensed to practice’ in het ‘kadaster’ in vergelijking met ‘practising’ bij het RIZIV) dan wel de methodologische verschillen (‘alle overleden’ er zeker uit of niet? Leeftijd op zelfde wijze berekend? ‘Beroepskwalificatie’ identieke betekenis? ….). Vooral de gegevens inzake in- en uitstroom uit het beroep zullen koppeling op individueel niveau nodig maken. De definitie van verschillende deelgroepen is enkel mogelijk door gegevens op individueel niveau samen te zetten. Bijvoorbeeld: kan deze persoon een bepaald beroep uitoefenen (‘licensed to practice’), oefent hij/zij (nog) een beroep uit binnen of buiten de sector van de gezondheidszorg (‘active’), indien binnen de sector van de gezondheidszorg is hij/zij in contact met patiënten (‘practising’)?
Conclusie: De individuele gekoppelde gegevens zullen enkel gebruikt worden om statistische analyses mogelijk te maken binnen de doelstellingen en de bevoegdheid van de Planningscommissie - Medisch aanbod. Bovengaande analyses vallen volledig binnen de bevoegdheid van de planningscommissie. Bovengaande analyses zijn noodzakelijk planningscommissie uit te voeren.
om
de
opdracht
van
de
Bovengaande analyses zijn enkel mogelijk door gevraagde gegevens (van het RIZIV) op individueel niveau te koppelen met deze van de federale databank beoefenaars gezondheidsberoepen. Identificeerbare individuele gekoppelde gegevens zullen niet medegedeeld, verspreid of gepubliceerd worden.
82
1.3 Bemerking van de KSZ op 20 september 2004 betreffende de gegevensaanvragen van de FOD Volksgezondheid
Bijlage 1
Bijlage 1
83
84
Bijlage 1
1.4 Bemerking van de KSZ op 18 maart 2005 betreffende de gegevensaanvragen van de FOD Volksgezondheid From:
[email protected] Sent: vendredi 18 mars 2005 12:25 To:
[email protected] Cc:
[email protected] Subject: Mededeling van persoonsgegevens betreffende beoefenaars van gezondheidszorgberoepen door het RIZIV aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in het kader van de opdrachten van de Planningscommissie Medisch Aanbod Geachte heer, Als antwoord op de vraag die u op 17 maart 2005 aan de heer Quintin stelde, deel ik u graag het volgende mee. De KSZ heeft ten behoeve van het sectoraal comité van de sociale zekerheid een ontwerp van rapport opgesteld met betrekking tot de mededeling van persoonsgegevens betreffende beoefenaars van gezondheidszorgberoepen door het RIZIV aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in het kader van de opdrachten van de Planningscommissie Medisch Aanbod. Daarbij blijven evenwel nog enkele vragen onbeantwoord (zie daartoe ook het schrijven van de KSZ dd. 20 september 2004, gericht aan de heer Kuypers). * Vooreerst dient te worden nagegaan of de FOD werkelijk behoefte heeft aan niet-gecodeerde persoonsgegevens dan wel of kan worden volstaan met gecodeerde persoonsgegevens. Het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens bepaalt immers dat slechts met niet-gecodeerde persoonsgegevens mag worden gewerkt voor zover het nagestreefde onderzoeksdoeleinde niet met anonieme dan wel gecodeerde persoonsgegevens kan worden verwezenlijkt. Daarbij kan overigens worden aangestipt dat voor een uitwisseling van persoonsgegevens het gebruik van het rijksregisternummer een conditio sine qua non is – de FOD dient bijgevolg alleszins te beschikken over een machtiging om het rijksregisternummer te gebruiken. * Vervolgens dient aandacht te worden besteed aan het proportionaliteitsbeginsel. De FOD dient met name voor elk van de gevraagde persoonsgegevens grondig te motiveren waarom hij het persoonsgegeven in kwestie nodig heeft voor het vervullen van zijn opdrachten.
Bijlage 1
85
* Voorts dient bekeken te worden met welke veiligheidsmaatregelen de uitwisseling van persoonsgegevens gepaard kan gaan om aldus de integriteit van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken zorgverstrekkers op een optimale wijze te garanderen. * Ten slotte dient te worden nagegaan hoe deze mededeling zich verhoudt tot eventuele mededelingen uit andere bronnen (zoals het datawarehousearbeidsmarkt) ten behoeve van de opdrachten van de Planningscommissie Medisch Aanbod (problematiek van de koppeling van persoonsgegevens). Hoogachtend, F. Vanhauwaert Afdeling Innovatie en Beleidsondersteuning
86
Bijlage 1
1.5 Gegevensaanvraag bij de KSZ betreffende het pensioenkadaster door de FOD Volksgezondheid op 11 mei 2007 Monsieur le Président, Nous vous prions de trouver ci-dessous les informations requises pour l’attribution d’un droit à la consultation du Cadastre des pensions et aux mises à jour des données modifiées, conformément à l’article 35qaterdecies §3 3° de l’arrêté royal .n°78, du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé. 1. Cadre général et finalités de la demande La Direction générale Soins de Santé primaire & Gestion de Crise du SPF Santé Publique, Sécurité de la Chaîne Alimentaire et Environnement a la responsabilité de la mise en œuvre d’une banque de données fédérale des professionnels des soins de santé (29 JANVIER 2003. - Loi portant création de la banque de données fédérale des professionnels des soins de santé.) en vue de permettre notamment le rassemblement des données nécessaires à l’exécution des missions de la Commission de planification, relatives à la force de travail, à son évolution et à sa répartition géographique, aux caractéristiques démographiques et sociologiques des professionnels. La Direction générale des Professions de la santé, de la Vigilance sanitaire et du Bien-être au travail (ancienne dénomination) du Service publique fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement est responsable du traitement au sens de l'article 1er, § 4, de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel.
L’information suivant laquelle un professionnel de la santé a reçu un droit à la pension de retraite et à quelle date est donc essentielle dans l’évaluation de la force de travail réellement active. En effet, si un droit complet ou partiel à la pension de retraite a été attribué à un professionnel de la santé, reconnu comme tel à la Banque Carrefour de la Sécurité Sociale, il est permis de penser qu’il a cessé ou réduit considérablement son activité professionnelle et qu’il faut en conséquence en tenir compte dans les applications de simulation de l’offre médicale. En conséquence, dans le cadre de la mise en œuvre des nouvelles applications de consultation et de mutation « Cadastre des pensions » nous sommes intéressés par la communication des données du droit pour le 1er pilier pour tous les professionnels de la santé dont la Loi nous commande de faire l’enregistrement dans la banque de données. Ces données font partie du Cadastre des pensions et
Bijlage 1
87
nous seraient fournies à travers la BCSS grâce à des transactions informatiques qui viendraient enrichir notre banque de données. Cette communication doit démarrer par une initialisation de l’information du droit pour tous les professionnels de la santé présents dans notre banque de données et se poursuivre de manière permanente par les mutations de l’information sur ces professionnels ou la consultation par la voie d’une transaction informatique pour tout nouveau professionnel qui serait enregistré dans la banque de données. 2. Cadre légal La Loi du 29 janvier 2003 énonce les organismes fournisseurs de données pour cette banque de données et l’Office National des Pensions par l’intermédiaire de la banque Carrefour de sécurité sociale est citée pour l’information sur le fait qu’un praticien est admis à la pension de retraite. 5° l'Office national des Pensions, par l'intermédiaire de la banque Carrefour de sécurité sociale: le fait qu'un praticien d'une des professions visées au paragraphe 1er est admis à la pension de retraite;
Cette information est essentielle pour notre fonction de planification, visée à l’article 35octies de l’A.R. n°78, relatif à l’exercice des professions des soins de santé, qui doit prendre en compte l’activité de ces professionnels. Ce texte indique: § 3. Les données récoltées sont les suivantes: … 3° Les données de sécurité sociale; Par données transmises par les établissements publics de sécurité sociale, on entend le fait qu'un praticien d'une des professions visées au paragraphe 1er l'exerce comme travailleur salarié ou indépendant à titre principal ou accessoire ou qu'il est admis à la pension de retraite. …
3. Description des données qui nous intéressent Les données du droit à la pension de retraite nous intéressent pour tous les professionnels de la santé repris dans l’A.R. n°78 et qui sont intégrés comme tel à la banque carrefour de la sécurité sociale. Nous ne sommes intéressés que par les données du 1er pilier.
88
Bijlage 1
Les données à caractère personnel dont nous souhaitons la communication sont les suivantes et ne concernent que les données signalétiques du droit: – le NISS du bénéficiaire qui doit servir à une identification unique et commune (09) – la date de début du droit qui nous permettra de déterminer un statut d’activité de la personne (27) – la date de prise en cours de la pension pour déterminer dans le temps le moment ou le statut d’activité a évolué (26) – le type pension ou avantage complémentaire (28) – le code avantage (32) – le caractère de l’avantage (33) – l’origine du droit (35) – la date de début (36) – la date de suppression du droit (38) 4. Durée de conservation des données La communication de ces données est demandée pour une période indéterminée. La durée de conservation de ces données dans la banque de données des professionnels de la santé est aussi indéterminée. Ces données sont destinées à un usage prévu par la Loi du 29 janvier 2003: §2. L'enregistrement visé au § 1er a pour but: 1° de rassembler les données nécessaires à l'exécution des missions de la Commission de planification, visée à l'article 35octies , § 2, relatives à la force de travail, à son évolution et à sa répartition géographique, aux caractéristiques démographiques et sociologiques des professionnels; 2° de permettre l'exécution des missions réglementaires des administrations et l'échange des données, autorisées en fonction de leurs missions réglementaires respectives, entre les établissements publics de sécurité sociale, les administrations publiques et les organismes d'intérêt public désignés, et également dans un but de simplification administrative; 3° de créer la possibilité d'améliorer la communication avec et entre les professionnels des soins de santé.
Cette loi règlemente aussi le droit d’accès aux données outre la mission globale de la Commission de planification: §5. Le droit d'accès aux données enregistrées dans la banque de données fédérale des professionnels des soins de santé est limité comme suit: 1° tout professionnel des soins de santé, enregistré dans la banque de données, a accès aux données qui le concernent; conformément à l'article 12 de la loi susvisée du 8 décembre 1992, il a en outre le droit d'obtenir sans frais la rectification de ces données;
Bijlage 1
89
2° pour autant qu'ils n'aient pas un autre accès direct à ces données et pour autant qu'ils soient habilités, par une loi ou en vertu de celle-ci, à connaître les informations concernées, les établissements publics de sécurité sociale et les autorités publiques ont accès à toutes les données d'identification; 3° les Ordres compétents, les mutualités visées dans la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités et les compagnies d'assurances ont accès aux données d'identification, sans toutefois avoir accès au numéro d'identification du registre national des personnes physiques. Les mutualités et les compagnies d'assurances ont en outre accès aux données relatives à l'agrément des pratiques. 4° le public a accès aux nom et prénoms, au(x) titre(s) professionnel(s) et qualifications professionnelles particulières et, sauf opposition du praticien, à son adresse professionnelle principale; un praticien qui n'exerce plus de manière substantielle la profession pour laquelle il a été enregistré peut demander que son enregistrement ne soit plus accessible au public. 5° les professionnels de soins de santé visés au § 1er ont accès aux nom et prénoms, au(x) titre(s) professionnel(s) et qualifications professionnelles particulières et à l'adresse professionnelle principale ainsi qu'aux données volontairement mises à disposition visées au §3, 4°; 6° "la Direction générale des Professions de la santé, de la Vigilance sanitaire et du Bien-être au travail" du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et l'Institut national d'Assurance Maladie et Invalidité ont accès aux données relatives à l'agréation; § 6. Les données enregistrées dans la banque de données fédérale des professionnels des soins de santé sont la propriété de l'Etat belge. La commercialisation du contenu des données, par la vente, la location, la distribution ou toute autre forme de mise à disposition à des tiers est interdite. Plus généralement, toute utilisation autre que purement interne comme support de l'activité de l'utilisateur légitime est expressément interdite.
La sécurité d’accès à ces données est gérée dabord dans la politique de sécurité générale du SPF Santé Publique pour l’accès contrôlé à nos serveurs d’application et ensuite dans l’application de gestion de la banque de données à travers le rôle des personnes utilisatrices et les catégories professionnelles autorisées pour ces personnes. Les personnes désignées pour obtenir communication des données à caractère personnel des registres BCSS sont les mêmes que celles qui ont déjà accès pour les données d’identification au Registre National à savoir: Mrs Wagemans GeorgesFrançois et De Geest Antoon du service de data management de la Direction des Soins de Santé Primaire et Gestion de Crise, complétés par moi-même, Michel Van Hoegaerden, Directeur général.. Le SPF Santé Publique (secteur 19) est déjà titulaire d’une autorisation d’accès à certaines données à caractère personnel du Registre National des personnes physiques.
90
Bijlage 1
La présente a pour but de vous demander de confirmer l’autorisation d’obtenir communication des données du droit à la pension venant du Cadastre des pensions, en application de la Loi du 29 janvier 2003. En vous remerciant d’avance de la suite favorable que vous pourriez lui donner, je vous prie, Monsieur le Président, de croire en l’expression de mes sentiments respectueux. Michel Van Hoegaerden Directeur Général Soins de santé primaires et Gestion de crise.
Bijlage 1
91
1.6 Machtiging van 3 juli 2007 betreffende de aanvraag inzake het pensioenkadaster BERAADSLAGING NR. 07/029 VAN 3 JULI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID AAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU MET HET OOG OP HET AANVULLEN VAN DE FEDERALE DATABANK VAN DE BEOEFENAARS VAN DE GEZONDHEIDSZORGBEROEPEN Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15, § 1; Gelet op de aanvraag van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu van 11 mei 2007; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 11 juni 2007; Gelet op het verslag van de heer Yves Roger. A.
ONDERWERP VAN DE AANVRAAG
1.1. Overeenkomstig artikel 35quaterdecies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 29 januari 2003, worden aangaande elke beoefenaar van een gezondheidszorgberoep bepaalde persoonsgegevens – te weten identificatiegegevens en persoonsgegevens in verband met de erkenning en de beroepsactiviteit van betrokkene – geregistreerd en bijgehouden in een ‘federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen’. De federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu dient te worden beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens in kwestie. De verwerking van de persoonsgegevens aangaande de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen beoogt, onder meer, het verzamelen van persoonsgegevens nodig voor het realiseren van de opdrachten van de Planningscommissie Medisch Aanbod opgericht bij de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het mogelijk maken van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen federale overheidsdiensten en instellingen van sociale zekerheid mede met het oog op een administratieve vereenvoudiging.
92
Bijlage 1
1.2. Artikel 35quaterdecies, §4, 5°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen bepaalt dat onder meer de Rijksdienst voor Pensioenen, via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, instaat voor het verschaffen van persoonsgegevens, meer bepaald het feit dat een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep pensioengerechtigd is. Het feit dat een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep pensioengerechtigd is, vormt een belangrijk persoonsgegeven voor de Planningscommissie Medisch Aanbod, die ingevolge artikel 35octies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen tot opdracht heeft om de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan en daarbij rekening dient te houden met de demografische en de sociologische evolutie van de betrokken beroepen. 1.3. De mededeling van voormelde persoonsgegevens met betrekking tot het pensioenstatuut zou uiteindelijk vanaf 2008 geschieden met tussenkomst van het Pensioenkadaster. Voor het jaar 2007 zou echter een alternatieve werkwijze worden gehanteerd. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zou immers in haar verwijzingsrepertorium een vergelijking maken tussen enerzijds de personen die in de sector ‘federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu’ zijn opgenomen met hoedanigheidscode 10 (geneesheer), 20 (apotheker), 30 (tandarts), 40 (vroedvrouw), 41 (verpleegkundige) of 50 (kinesitherapeut) en, anderzijds, de personen die in de sector ‘Pensioenkadaster’ zijn opgenomen met hoedanigheidscode 000 (definitieve inschrijving) of 001 (persoon die een pensioenvoordeel geniet). De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zou met andere woorden nagaan welke door haar gekende geneesheren, apothekers, tandartsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen en kinesitherapeuten ook in het Pensioenkadaster zijn terug te vinden. B.
BEHANDELING VAN DE AANVRAAG
2.1. Het betreft een mededeling van persoonsgegevens door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid waarvoor krachtens artikel 15, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid een principiële machtiging van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid vereist is. 2.2. De mededeling beantwoordt aan een gerechtvaardigd doeleinde, met name het aanvullen van de federale databank van de beoefenaars van de gezond-
Bijlage 1
93
heidszorgberoepen om aldus onder meer de Planningscommissie Medisch Aanbod in staat te stellen haar wettelijke en reglementaire opdrachten te vervullen. 2.3. De mee te delen persoonsgegevens zijn, uitgaande van hogervermeld doeleinde, ter zake dienend en niet overmatig. De mededeling blijft immers beperkt tot de loutere aanduiding dat de betrokken beoefenaar van een gezondheidszorgberoep al dan niet reeds beschikt over een dossier in het Pensioenkadaster. 2.4. Het pensioenstatuut van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen dient overeenkomstig artikel 35quaterdecies, § 4, 5°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen door de Rijksdienst voor Pensioenen, via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, aan de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu te worden meegedeeld. Uitzonderlijk zou de mededeling voor het jaar 2007 echter geschieden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, aan de hand van haar verwijzingsrepertorium. Het verwijzingsrepertorium van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid bevat enkel verwijzingen, per sociaal verzekerde, naar de instanties die een dossier over betrokkene bijhouden evenals de soorten beschikbare persoonsgegevens. Het zijn deze instanties zelf die aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid laten weten over welke personen zij een dossier beheren, met vermelding van de betrokken hoedanigheidscode. De mededeling van het pensioenstatuut zou vanaf 2008 evenwel gebeuren met tussenkomst van het Pensioenkadaster. Om deze redenen, verleent het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid voor het jaar 2007 en – onverminderd het beginsel van het betrekken van persoonsgegevens bij hun authentieke bron – voor eventueel het jaar 2008 de machtiging aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid om de hogervermelde persoonsgegevens uit haar verwijzingsrepertorium mee te delen aan de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, met het oog op het aanvullen van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen, overeenkomstig artikel 35quaterdecies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Yves ROGER Voorzitter
94
Bijlage 2: Eerste aanzet tot nieuwe aanvraag Kruispuntbank Sociale Zekerheid32 1. Beschrijving van de betrokken partijen In het jaar 2003 werd een federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen (‘het kadaster’) in het leven geroepen door de wet van 29 januari 2003.33 Het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) van de FOD Volksgezondheid is verantwoordelijk voor de verwerking van gegevens voor deze databank (zie art. 35quaterdecies, § 1 van het KB nr. 7834). In deze federale databank worden gegevens verzameld die van belang zijn om de behoeften inzake het medisch aanbod te analyseren. De analyses van het medisch aanbod worden door de Planningscel van DG2 van de FOD Volksgezondheid uitgevoerd. De personen die toegang zouden hebben tot de gegevens van de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming van de KSZ hebben reeds toegang tot de identificatiegegevens van het Rijksregister, namelijk: M. Wagemans GeorgesFrançois, M. De Geest Antoon van de dienst Datamanagement van DG2 en M. Van Hoegaerden Michel, Directeur-generaal van DG2. Naast de federale databank werd in het jaar 1996 de Planningscommissie Medisch aanbod opgericht. Een van de opdrachten van deze commissie is de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan door de evolutie van de behoeften inzake medische zorgen, de kwaliteit van de zorgenverstrekking en de demografische en sociologische evolutie van de betrokken beroepen in kaart te brengen. Om deze opdracht te vervullen kan de Planningscommissie steunen op de administratie, namelijk de Planningscel van DG2 van de FOD Volksgezondheid, met Henk Vandenbroele als verantwoordelijke. De Planningscel kan hiervoor beroep doen op geaggregeerde, geanonimiseerde gegevens vanuit de federale databank. De Planningscel heeft dus onrechtstreeks toegang tot de geanonimiseerde, geaggregeerde gegevens van de KSZ die gekend zijn in het kadaster.
32 De procedures inzake het opstellen en het indienen van een aanvraag tot machtiging door het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid zijn beschikbaar op de website van de KSZ (http://www.ksz-bcss.fgov.be/nl/organisation/organis_6.htm en http://www.ksz-bcss.fgov.be/fr/organisation/organis_6.htm). 33 Wet van 29 januari 2003 houdende de oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen. 34 KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
Bijlage 2
95
2. Doeleinden van de mededeling In de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen moeten identificatiegegevens en gegevens inzake de erkenning en de beroepsactiviteit van beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen worden geregistreerd en bijgehouden met als doel om (art. 35quaterdecies, § 2, 1° van het KB nr. 78): 1. gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de Planningscommissie, d.w.z. de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan; 2. de administraties te ondersteunen bij het uitvoeren van hun reglementaire opdrachten; 3. de communicatie met en tussen de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen te verbeteren. Om de eerste doelstelling te verwezenlijken (nl. de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan) werd een planningsmodel opgesteld waarvan de toekomstverkenningen als leidraad dienen voor de adviezen van de planningscommissie. Dit planningsmodel bestaat uit een aanbodgedeelte (aanbod van beroepsbeoefenaars) en een vraaggedeelte (vraag naar beroepsbeoefenaars). Om dit aanbodgedeelte te verrijken, wordt een beroep gedaan op de gegevens van het kadaster. Om het kadaster, en bijgevolg de planningsmodellen, verder aan te vullen wenst de FOD VVVL, zich beroepend op de wet van 29 januari 2003, art. 4, § 4, alle beoefenaars van de gezondheidsberoepen die in het kadaster geregistreerd zijn te koppelen aan gegevens die beschikbaar zijn in de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. Deze koppeling kan gerealiseerd worden via het rijksregisternummer van de betrokkenen. De gegevens waarover de FOD VVVL wil beschikken zijn opgenomen in volgende tabel. Hierbij wordt ook telkens verwezen naar de wet van 29 januari 2003 houdende de oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen.
Tabel B2.1 Exhaustief overzicht van de betrokken variabelen via de KSZ Beschrijving variabele
Afkorting
Instelling van sociale zekerheid
NSZ_REF
Rijksregister/bisregister
Mogelijke waarden
Verwijzing wet van 29 januari 2003
PERSOON 1. Identificatienummer1
Art. 4, § 4, 2°
POSITIE OP DE ARBEIDSMARKT 2. Werkend in loondienst 2.1. Aantal arbeidsbetrekkingen van de werknemer in loondienst 2.2. Het arbeidsregime van de werknemer
2.3. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (excl. gelijkgestelde dagen) 2.4. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (incl. gelijkgestelde dagen)
RSZ-DMFA Som Dnrtra
RSZ-DMFA
T_PREST
RSZ-DMFA
Eqtpsp
RSZ-DMFA
Tauxaa
RSZ-DMFA
3. Werkend in loondienst
RSZPPO
3.1. Aantal arbeidsbetrekkingen van de werknemer in loondienst 3.2. Het arbeidsregime van de werknemer
Som Status
RSZPPO
T-PREST
RSZPPO
3.3. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (excl. gelijkgestelde dagen)
Eqtpsp_paid
RSZPPO
3.4. Het arbeidsvolume van de werknemer in VTE (incl. gelijkgestelde dagen)
Tauxaa
RSZPPO
0: neen 1: ja 0-…
Art. 4, § 4, 3°
F: Voltijds I: Onbepaald P: Deeltijds S: Speciaal
Art. 4, § 4, 3°
0: neen 1: ja 0-…
Art. 4, § 4, 10°
F: Voltijds I: Onbepaald P: Deeltijds S: Speciaal
Beschrijving variabele
Afkorting
4. Werkend als zelfstandige 4.1. Aantal arbeidsbetrekkingen van de zelfstandige 4.2. Bijdragecategorie van de zelfstandige
Instelling van sociale zekerheid
Mogelijke waarden
Verwijzing wet van 29 januari 2003
RSVZ
0: neen 1: ja 0-…
Art. 4, § 4, 4°
1: in hoofdberoep 2: in bijberoep 3: na pensioenleeftijd 1: Zelfstandige 2: Helper Jaarinkomen in categorieën in euro
Art. 4, § 4, 4°
RSVZ Bijdragecategorie 2
RSVZ
Hoedanigheid 2 Inkomens
RSVZ RSVZ
5. Werkloos
Fiche 7
RVA
0: neen 1: ja, deeltijds werkloos 2: ja, volledig werkloos
6. Verminderde arbeidsprestaties
Fiche 7
RVA
0: neen 1: ja, door volledige loopbaanonderbreking/tijdskrediet 2: ja, door deeltijdse loopbaanonderbreking/tijdskrediet 3: ja, door voltijds brugpensioen 4: ja, door deeltijds brugpensioen
NIC
0: neen 1: ja
4.3. Hoedanigheid van de zelfstandige 4.4. Inkomens RSVZ-jaarinkomen
7. Primaire arbeidsongeschiktheid 7.1. Aantal dagen arbeidsongeschiktheid
Aantal_dagen_ao
8. Invaliditeit 8.1. Begindatum invaliditeit
NIC RIZIV
B_inval
0: neen 1: ja
RIZIV
PENSIOENGEGEVENS 9. Pensioengerechtigd
RVP-pensioenkadaster
0: neen 1: ja
Art. 4, §4, 5°
Beschrijving variabele
Afkorting
10. Pensioentrekkend in combinatie met een beroepsactiviteit
Instelling van sociale zekerheid
Mogelijke waarden
RVP-pensioenkadaster
0: neen 1: ja
11. Begindatum aanvang pensioen
Begindatum _pensioen_c
RVP-pensioenkadaster
ddmmyy
12.Type pensioen
Type_pensio en
RVP-pensioenkadaster
0: persoonlijk recht 1: afgeleid recht
Matric Codnac
RSZ RSZ
Insetab
RSZ
NOSSRegist rationNbr Naceetab
RSZPPO RSZPPO
5 digits
Insetab
RSZPPO
02000: Vlaams Gewest 03000: Waals Gewest 04000: Brussels H. Gewest
Nacec
RSVZ
5 digits
Verwijzing wet van 29 januari 2003
INFORMATIE WERKGEVER/ZELFSTANDIGE 13a. Het stamnummer van de werkgever(s) 13b. NACE-code van de voornaamste activiteitssector van de werkgever 13c. NIS-code van de vestiging waar de werknemer werkzaam is 14a. Het aansluitingsnummer van de werkgever(s) 14b. NACE-code van de voornaamste activiteitssector van de werkgever 14c. NIS-code van de vestiging waar de werknemer werkzaam is 15a. NACE-code van de voornaamste activiteitssector van de zelfstandige 1
Art. 4, § 4, 3° 5 digits 02000: Vlaams Gewest 03000: Waals Gewest 04000: Brussels H. Gewest
Volgende persoonsgegevens worden reeds door de KSZ doorgegeven aan de FOD VVVL: naam, voornaam, adres, geboortedatum, nationaliteit, geslacht en desgevallend datum van overlijden.
Bijlage 2
99
De persoonsgegevens zullen opgevraagd worden aan de hand van het rijksregisternummer van de geregistreerde beroepsbeoefenaar, zoals nu reeds gedaan wordt voor de identificatie van de beroepsbeoefenaars via de KSZ (variabele 1). De KSZ kan de informatie uit de Datawarehouse van de Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming bekomen en deze aan de FOD VVVL leveren. In art. 35quaterdecies, § 2, 1° van het KB nr. 78 wordt meegedeeld dat er gegevens in de federale databank mogen geregistreerd worden die betrekking hebben op de werkkracht van de beroepsbeoefenaars. Hiervoor werden variabelen 2 t.e.m. 9 (zie bovenstaande tabel) opgevraagd. Ten eerste tracht de FOD VVVL een zicht te krijgen op het aantal jobs (het aantal arbeidsbetrekkingen) dat de loontrekkende en zelfstandige uitoefent om een vertekend beeld van het aantal beroepsbeoefenaars te vermijden (variabele 2, 2.1, 3, 3.1, 4 en 4.1 en 7). Het arbeidsregime toont de mate van voltijds/deeltijds werk aan. Naast het aantal beroepsbeoefenaars is het belangrijk om na te gaan in welke mate zij actief zijn op de arbeidsmarkt. Het arbeidsregime en het arbeidsvolume (inclusief en exclusief gelijkgestelde dagen) bieden samen een gedetailleerd overzicht inzake de activiteitsgraad en zijn bijgevolg onontbeerlijk in het kadaster en de planningsmodellen (variabele 2.2-2.4 en 3.2-3.4). Voor zelfstandigen is het echter moeilijker om het arbeidsregime en -volume (in VTE) weer te geven. Via een combinatie van drie variabelen is het echter mogelijk om een beeld te construeren van de activiteitsgraad: – de bijdragecategorie toont aan of de zelfstandige het beroep in hoofd-, in bijberoep dan wel na de pensioenleeftijd uitoefent (variabele 4.2), – de hoedanigheid geeft weer of de beroepsbeoefenaar dit doet als zelfstandige of als helper (variabele 4.3), – tenslotte is het jaarinkomen van de zelfstandige een belangrijk hulpmiddel om de mate van werken na te gaan door dit inkomen te vergelijken met het gemiddelde inkomen van de zelfstandige beroepsbeoefenaars in diezelfde sector (variabele 4.4). In het kadaster van de gezondheidszorgberoepen is elke beroepsbeoefenaar ingeschreven die zich ooit bij de FOD Volksgezondheid heeft laten registreren voor een welbepaald beroep. Hierin zitten dus ook een aantal personen die niet meer in België wonen, die werkloos zijn, verminderde arbeidsprestaties leveren, … en die bijgevolg volledig inactief of slechts gedeeltelijk actief zijn op de arbeidsmarkt. Om de werkkracht van de beroepsbeoefenaars in te schatten zijn gegevens over de werkloosheid, verminderde arbeidsprestaties, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en eventuele pensionering nodig (variabele 611). In de datawarehouse is echter geen informatie opgenomen betreffende de werknemers die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat geen deel
100
Bijlage 2
uitmaakt van de EER. De FOD VVVL wenst verder ook te beschikken over het type rustpensioen om het onderscheid te maken tussen personen voor wie een persoonlijk recht geldt en die effectief op pensioen zijn en personen die een afgeleid recht hebben (variabele 12). Naast de informatie over de werkkracht moeten er gegevens verzameld worden over de geografische spreiding (art. 35quaterdecies, § 2, 1° van het KB nr. 78) en de sector waarin de werknemer werkzaam is. De geografische spreiding kan aangetoond worden door de NIS-code van de vestiging waar de werknemer werkzaam is (variabele 13c en 14c). Om het medisch aanbod te plannen moet er informatie over het aantal beroepsbeoefenaars in de verschillende sectoren aanwezig zijn. Dit om te vermijden dat er in totaliteit wel genoeg beroepsbeoefenaars zijn, maar in sommige sectoren een tekort en in andere een surplus is. Deze sectoren worden bepaald door de NACE-code van de activiteitssector waar in de werkgever van de werknemer of de zelfstandige actief is (variabele 13b, 14b en 15a). Ten slotte wordt ook het stam- of aansluitingsnummer van de werkgever opgevraagd opdat de FOD VVVL meer informatie zou kunnen vergaren omtrent de werkgever, zoals bepaald in art. 35quaterdecies, § 4, 3° van het KB nr. 78 (variabele 13a en 14a).
3. Wijze van uitvoering De gegevens worden opgevraagd voor 31 december van het jaar 2004, 2005 en 2006. Deze cijfers behoeven echter een jaarlijkse update om de planning van het medisch aanbod verder op te volgen. De FOD VVVL zal de rijksregisternummers van de personen die in kadaster geregistreerd zijn jaarlijks aan de KSZ bezorgen. De KSZ zal vervolgens de opgevraagde persoonsgegevens op elektronische wijze aan de FOD bezorgen. De duur van deze machtiging wordt voor onbepaalde duur gevraagd. Ook de duur dat de gegevens in de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen worden bewaard is onbepaald. De veiligheid van de gegevens wordt enerzijds gewaarborgd door de gecontroleerde toegang tot de toepassingsservers waar de FOD Volksgezondheid op toeziet. Anderzijds zijn er per beroepsgroep slechts enkele personen die toegang hebben tot de federale databank.
101
Bijlage 3:
Lay-out bestanden geaggregeerde gegevens
De geaggregeerde gegevens worden enkel opgevraagd indien de persoonsgegevens op individueel niveau niet ter beschikking van de FOD worden gesteld. De FOD VVVL overhandigt het rijksregisternummer dan aan de KSZ, die op zijn beurt de tabellen gaat samenstellen van de beroepsbeoefenaars voor 31 december van het jaar 2004, 2005 en 2006. Deze cijfers behoeven echter een jaarlijkse update om de planning van het medisch aanbod verder op te volgen. Deze geaggregeerde gegevens worden in aantallen en VTE (inclusief en exclusief gelijkgestelde dagen) per beroepsgroep, per NACE-code, per gewest, per leeftijdsgroep en per geslacht opgevraagd. Beroepsgroep
1: Artsen 1.1 Huisarts 1.2 Geneesheer-specialist (+specialisme vermelden) 1.3 Overige 2: Tandartsen 2.1 Algemeen tandheelkundige 2.2 Tandarts-specialist in de orthodontie 2.3 Tandarts-specialist in de parodontologie 2.4 Overige 3: Kinesitherapeuten 3.1 HO-kinesitherapeuten 3.2 Univ-kinesitherapeuten 4: Verpleegkundigen 4.1 HO-verpleegkundigen 4.2 BSO-verpleegkundigen 4.3 Ziekenhuisassistenten 5. Vroedkundigen 6. Andere beroepsgroepen in kadaster
NACE-code
A.d.h.v. de code NACE Rev.1.1 op 5 digits tot 31 december 2007 A.d.h.v. de code NACE Rev.2 op 5 digits vanaf 1 januari 2008
Leeftijd
20-24, 25-29, 30-34, 35-39, 40-44, 45-49, 50-54, 55-59, 60-64, 65-69, 70-74
Gewest
Vlaams Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Waals Gewest
Geslacht
Man, vrouw
Het format van de informatie zal er dan als volgt uitzien: Jaar: ......................................................................................................................................... NACE-code: .......................................................................................................................... Beroepsgroep: .......................................................................................................................
102
Bijlage 3
Aantallen beroepsbeoefenaars of VTE beroepsbeoefenaars (incl. en excl. gelijkgestelde dagen) Leeftijd 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 > 74 Totaal
Vlaams Gewest Man Vrouw Totaal
Brussels H. Gewest Man Vrouw Totaal
Man
Waals Gewest Vrouw Totaal
103
Bijlage 4:
Aanvraag profiel gegevens via IBIS-platform
1. Beschrijving van de betrokken partijen In het jaar 2003 werd een federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen (‘het kadaster’) in het leven geroepen door de wet van 29 januari 2003.35 Het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) van de FOD Volksgezondheid is verantwoordelijk voor de verwerking van gegevens voor deze databank (zie art. 35quaterdecies, § 1 van het KB nr. 7836). De personen die toegang hebben tot deze gegevens van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen zijn: M. Wagemans GeorgesFrançois, M. De Geest Antoon van de dienst Datamanagement van DG2 en M. Van Hoegaerden Michel, Directeur-generaal van DG2. Naast de federale databank werd in het jaar 1996 de Planningscommissie Medisch aanbod opgericht. Een van de opdrachten van deze commissie is de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan, door de evolutie van de behoeften inzake medische zorgen, de kwaliteit van de zorgenverstrekking en de demografische en sociologische evolutie van de betrokken beroepen in kaart te brengen. Om deze opdracht te vervullen kan de Planningscommissie enerzijds beroep doen op de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen en anderzijds op de individuele beroepsactiviteiten zoals gekend bij het RIZIV. Hiervoor is Henk Vandenbroele van de FOD Volksgezondheid verantwoordelijk.
2. Doeleinden van de mededeling In de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen moeten identificatiegegevens en gegevens inzake de erkenning en de beroepsactiviteit van beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen worden geregistreerd en bijgehouden met als doel om (art. 35quaterdecies, § 2, 1° van het KB nr. 78): 1. Gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de Planningscommissie, d.w.z. de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan; 2. De administraties te ondersteunen bij het uitvoeren van hun reglementaire opdrachten;
35 Wet van 29 januari 2003 houdende de oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidzorgberoepen. 36 KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
104
Bijlage 4
3. De communicatie met en tussen gezondheidszorgberoepen te verbeteren.
de
beoefenaars
van
de
Om de eerste doelstelling te verwezenlijken (nl. de behoeften inzake medisch aanbod na te gaan) werd een planningsmodel opgesteld waarvan de toekomstverkenningen als leidraad dienen voor de adviezen van de planningscommissie. Dit planningsmodel bestaat uit een aanbodgedeelte (aanbod van beroepsbeoefenaars) en een vraaggedeelte (vraag naar beroepsbeoefenaars). Om dit aanbodgedeelte te verrijken, wordt een beroep gedaan op de gegevens van het kadaster. Om dit kadaster, en bijgevolg de planningsmodellen, verder aan te vullen wenst de FOD VVVL, zich beroepend op de wet van 29 januari 2003, art. 4, § 4, 1°, enkele persoonsgegevens op te vragen van alle beoefenaars van de gezondheidsberoepen die in het kadaster geregistreerd zijn. Naast deze gegevens wenst de FOD VVVL eveneens een zicht te krijgen op de individuele beroepsactiviteiten, d.w.z. de profielgegevens van de beroepsbeoefenaars. De Planningscommissie is bij machte om deze gegevens in te zamelen (zie art. 35octies, § 2bis, b van het KB nr. 78). Hiernavolgend wordt een overzicht gegeven van de opgevraagd variabelen: Variabele Persoonsgegevens1 - Rijksregisternummer - Code huidige toestand
-
RIZIV-nummer Beroepstitels Bijzondere beroepsbekwaamheid Beroepsadres Profielgegevens huisartsen2 - Opgenomen in de profielen? -
Totaal aantal patiëntencontacten Aantal raadplegingen Aantal huisbezoeken Aantal adviesverstrekkingen Bedragen in euro naar soort verstrekkingen
Mogelijke waarden
1: actief 2: gepensioneerd 3: overleden 4: niet actief 11 digits
0: neen 1: ja
Soort verstrekking: 1: Raadpleging 2: Huisbezoeken 3: Adviesverstrekking
Bijlage 4
Variabele
105
Mogelijke waarden
Profielgegevens geneesheer-specialisten, tandartsen, kinesitherapeuten en verpleegkundigen2 - Opgenomen in de profielen? 0: neen 1: ja - Aantal patiëntencontacten - Aantal prestaties naar plaats van Plaats van verstrekking: verstrekking 1: Praktijkkamer 1.1: Praktijk 1.2: In ziekenhuis 1.3: Medische dienst buiten ziekenhuis 2: Rechthebbende thuis 3: Woon- of verblijfplaats van mindervaliden 4: Revalidatiecentrum met overeenkomst 5: Woon- of verblijfplaats van bejaarden 6: Ziekenhuis (gehosp) 7: Dagverzorgingscentra voor bejaarden - Bedragen (in euro) naar plaats van verstrekking
1 2
Plaats van verstrekking: 1: Praktijkkamer 1.1: Praktijk 1.2: In ziekenhuis 1.3: Medische dienst buiten ziekenhuis 2: Rechthebbende thuis 3: Woon- of verblijfplaats van mindervaliden 4: Revalidatiecentrum met overeenkomst 5: Woon- of verblijfplaats van bejaarden 6: Ziekenhuis (gehosp) 7: Dagverzorgingscentra voor bejaarden
Op basis van art. 4, § 4, 1° van de wet van 29 januari 2003 houdende oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen. Op basis van art. 35octies, §2bis, derde lid, b van he KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
3. Wijze van uitvoering De opgevraagde gegevens kunnen rechtstreeks in in het kadaster geïntegreerd worden, ofwel toegevoegd worden aan jaarlijkse extracties die van dit kadaster worden gemaakt ten behoeve van de werkzaamheden van de planningcel. In dat geval worden zij toegevoegd aan de datawarehouse die in de planningcel in alle geval zal moeten worden opgesteld (in opbouw is/ de facto bestaat). Het RIZIV kan deze gegevens via elektronische drager aan de FOD VVVL worden bezorgd. De FOD VVVL stuurt wekelijks de rijksregisternummers door van nieuwe geregistreerden in het kadaster, waarna het RIZIV de gegevens terug aan de FOD kan bezorgen. Voor de personen die reeds in het kadaster zijn opgenomen wordt een dagelijkse elektronische update gevraagd indien er zich wijzigingen voordoen in hun persoonsgegevens.
106
Bijlage 4
Ten tweede worden de profielgegevens opgevraagd. De gegevens worden opgevraagd voor 31 december van het jaar 2004, 2005 en 2006 en behoeven een jaarlijkse update om de planning van het medisch aanbod verder op te volgen. De FOD VVVL zal de rijksregisternummers van de personen die in kadaster geregistreerd zijn jaarlijks aan het RIZIV bezorgen. Het RIZIV zal vervolgens de opgevraagde persoonsgegevens op elektronische wijze aan de FOD bezorgen die deze informatie in een soort van datawarehouse van profielen zal bewaren. De duur van deze gegevensoverdracht wordt voor onbepaalde duur gevraagd. Ook de duur dat de gegevens in de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen worden bewaard is onbepaald. De veiligheid van de gegevens wordt enerzijds gewaarborgd door de gecontroleerde toegang tot de toepassingsservers waar de FOD Volksgezondheid op toeziet. Anderzijds zijn er per beroepsgroep slechts enkele personen die toegang hebben tot de federale databank.
Bijlage 5:
Variabelen federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen37
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES PERSES
NUMERO_NATIONAL NUM_MSP SEXE NUM_INAMI NOM PRENOM INITIALES DATE_NAISSANCE LIEU_NAISS_NL LIEU_NAISS_FR ACCORD_COMMUNICATION PRATIQUE PENSIONNE DATE_PENSIONNE DECES DATE_DECES AVIS_FAVORABLE NOM_RECH DERNIERE_MODIF HEURE_MODIF MEDICAL_YN PER_ID COMM_ID EC_ID
Rijksregisternummer beoefenaar Nummer volksgezondheid: link met de Foxpro-applicatie Geslacht beoefenaar (M/V) Riziv nummer Naam Eerste voornaam Initialen bijkomende voornamen Geboortedatum Geboorteplaats (NL) Geboorteplaats (FR)
PERSES PERSES
PAY_ID LAN_ID
ID geboorteland ID taal beoefenaar
Indicator of persoon beroep uitoefent (Y/N) Indicator of persoon gepensioneerd is (Y/N) Datum pensionering Overleden (Y/N) Datum overlijden Zoeknaam persoon (zonder spaties, accenten) Naam gebruiker die de laatste wijziging heeft aangebracht Datum van laatste wijziging ID beoefenaar (non rempli) Code burgerlijke stand
37 De tabel is overgenomen vanuit de FOD Volksgezondheid en is deels in het Nederlands, deels in het Frans opgesteld.
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
PERSES_PROFESSIONS PERSES_PROFESSIONS PERSES_PROFESSIONS
PRO_ID PER_ID NUM_INAMI
ID beroep ID beoefenaar Riziv-nummer beoefenaar voor beroep in kwestie
PROFESSIONS
DESCR_FR
PROFESSIONS PROFESSIONS PROFESSIONS
DESCR_NE PRO_ID ACTIF
Nederlandstalige beschrijving beroep (arts, kine, verpleegkundige, enz.) Franstalige beschrijving beroep ID beroep Controle operationele beroepen: geactiveerd voor artsen, kine, tandartsen
PROFESSIONS
CODE_PROFESSION
ADRESSE_PERSONNES ADRESSE_PERSONNES ADRESSE_PERSONNES ADRESSE_PERSONNES ADRESSE_PERSONNES
DOMICILE ADRESSE_COURRIER PROVISOIRE AD_ID PER_ID
Indicator domicilie-adres Indicator postadres Indicator voorlopig adres ID Adres ID beoefenaar
ADRESSE ADRESSE ADRESSE ADRESSE ADRESSE ADRESSE ADRESSE ADRESSE ADRESSE
RUE CP LOCALITE AD_ID PAY_ID INSCOMMUNE CODELANGUE BOITE NUMERO
Straat Postcode Gemeente ID Adres ID Land NIS-gemeente
ETAT_CIVILS ETAT_CIVILS ETAT_CIVILS
DESCR_FR DESCR_NE EC_ID
Nederlandstalige beschrijving Franstalige beschrijving ID burgerlijke stand
ETAT_CIVILS
BQ_ID
KSZ-code burgerlijke stand
NATIONALITES_PERSES
NAT_ID
ID Nationaliteit
Bus Nummer
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
NATIONALITES_PERSES
PER_ID
ID Beoefenaar
NATIONALITES NATIONALITES NATIONALITES NATIONALITES
CODE_NATIONALITE DESCR_FR DESCR_NE NAT_ID
KSZ-code nationaliteit Nederlandstalige beschrijving Franstalige beschrijving ID nationaliteit
LANGUES LANGUES LANGUES LANGUES
DESCR_NE DESCR_FR COURRIER LAN_ID
Nederlandse omschrijving Franse omschrijving Indicator taal briefwisseling ID taal
TELEPHONESE TELEPHONESE TELEPHONESE TELEPHONESE
NUMERO TEL_TYPE TEL_ID PER_ID
Bevat telefoonnummer, fax, email Indicator telefoon, fax, email ID contactinformatie ID beoefenaar
ETUDES ETUDES ETUDES ETUDES ETUDES ETUDES ETUDES ETUDES
DATE_DIPLOME REF_ANNEE_ETUDE REF_ADMISSOIN_ETUDE LAN_ID PER_ID EU_ID DIP_ID ETU_ID
Datum behalen diploma
ID taal waarin diploma werd behaald ID beoefenaar ID onderwijsinstelling ID diploma ID studie
ECOLE_UNIVERSITES ECOLE_UNIVERSITES ECOLE_UNIVERSITES
DESCR_NE DESCR_FR EU_ID
Nederlandse omschrijving franse omschrijving ID onderwijsinstelling
VISAS VISAS
VISUM_CODE TYPE_VISA
code van het visum Provisoire/Définitif
VISAS VISAS
DATE_VISA CONDITION_VISA
date obtention du visa indique s'il existe condition
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
VISAS VISAS VISAS VISAS VISAS VISAS VISAS VISAS
DESCR_COND_FR DESCR_COND_NE DATE_RETRAIT ACTIF PER_ID CP_ID VIS_ID PRO_ID
description en français des conditions description en néerlandais des conditions date de retrait du visa Indique si le visa est celui actuellement employer ID perses ID CMP ID Visa ID Profession
COM_PROV COM_PROV COM_PROV COM_PROV COM_PROV COM_PROV
CP_DESC_NL CP_DESC_FR CP_ADRES CP_TEL CP_FAX CP_ID
Commission provinciale Nl Commission provinciale Fr Adresse (non rempli) Téléphone (non rempli) Fax (non rempli) ID Commission provinciale
DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES
DIPCODE DESCR_FR DESCR_NE DUREE_OFFICIELLE
DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES DIPLOMES
INTITULE_ORIGINAL ARTICLE DIP_ID PRO_ID DIP_ID_DIP_DIP_FK PAY_ID DIP_ID_DIP_DIP_EQUIVAUD_FK
Liste des diplômes de base Description en français Description en néerlandais (Non utilisé) Durée officielle en nombre d'années pour obtenir le diplôme (Obligatoire pour les études de para en général) (Non utilisé) Intitulé original du diplôme (Non utilisé) Article de reconnaissance du diplôme Id Diplôme Id Profession Non utilisé Id Pays Non utilisé
MEDECINS MEDECINS
NUM_ORDRE DATE_ORDRE
Numéro d'ordre inschrijvingsdatum bij de orde
MEDECINS MEDECINS
CABINET_DOMICILE PER_ID
heeft kabinet in domicilie Id Perses
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
MEDECINS MEDECINS MEDECINS MEDECINS MEDECINS
MED_ID DM_ID IN_QUOTA ANNEE_DU_QUOTA PRO_ID
Id Médecin/ liaison avec Medecin_trav_etablissements Id Dépôt de médicaments/ liaison avec table Depot_médicaments Non utilisé Non utilisé id Profession
MEDECIN_TRAV_ETABLISSEMENTS MEDECIN_TRAV_ETABLISSEMENTS MEDECIN_TRAV_ETABLISSEMENTS MEDECIN_TRAV_ETABLISSEMENTS MEDECIN_TRAV_ETABLISSEMENTS
MED_ID ES_ID HIE_ID MTE_ID HT_ID
Id Médecin/ liaison table médecins Id Etablissement de soins/ liaison table Etablissement de soins Id Hiérarchie/ Liaison table Hiérarchie Id Médecin travail établissement Id Horaire de travail/ Liaison table horaire de travail
ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS ETS_SOINS
VERZ_CODE VERZ_NAAM VERZ_CODE_AGR VERZ_CODE_NIS ES_ID REGIO_ID ARRONDIS_ID EXPLOIT_TYPE_ID PROVINCE_ID HOSP_STATUS_ID CANTON_ID GROUP_TYPE_ID ETS_TYPE_ID VERZ_SITE LNG_ROLE_ID REAL_HOSP_YN
Code Etablissement pour Sécurité sociale Nom Etablissement pour Sécurité social Code agrément de L'Etablissement pour Sécurité Sociale Code NIS de l'établissement pour la sécurité sociale. Id Etablissement de soins Id Région/ liaison table région Id Arrondissement/ liaison avec la table Arrondis Id Exploitation type/ liaison table Exploit_Type Id Province/ liaison table Province Id Hôpital Statut/ liaison table Hosp_status Id Caton/ liaison table Canton Id Groupe type/ liaison table group_type Id Type d'établissement/ liaison table Ets_type Nom du site pour Sécurité sociale Id Rôle Linguistique/ liaison Ling_role Non utilisé
REGIO REGIO
REGIO_DESC_NL REGIO_DESC_FR
Description Fr Description nl
REGIO REGIO
OLDKEY REGIO_ID
Ancien numéro Id Région/ Liaison avec la table Ets_soins
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
ARRONDIS ARRONDIS ARRONDIS
ARRONDIS_ID ARRONDIS_DESC_NL ARRONDIS_DESC_FR
Id Arrondissement/ Liaison avec la table Ets_soins Description Fr Description nl
EXPLOIT_TYPE EXPLOIT_TYPE EXPLOIT_TYPE
EXPLOIT_TYPE_ID EXPLOIT_TYPE_DESC_NL EXPLOIT_TYPE_DESC_FR
Id Type d'exploitation/ Liaison avec la table Ets_soins Description Nl Description Fr
PROVINCE PROVINCE PROVINCE
PROVINCE_ID PROVINCE_DESC_NL PROVINCE_DESC_FR
Id Province/ Liaison avec la table Ets_soins Description Nl Description Fr
HOSP_STATUS HOSP_STATUS HOSP_STATUS
HOSP_STATUS_ID HOSP_STATUS_DESC_NL HOSP_STATUS_DESC_FR
Id statut hopital/ Liaison avec la table Ets_soins Description Nl Description Fr
CANTON CANTON CANTON
CANTON_ID CANTON_DESC_NL CANTON_DESC_FR
Id canton/ Liaison avec la table Ets_soins Description Nl Description Fr
GROUP_TYPE GROUP_TYPE GROUP_TYPE
GROUP_TYPE_ID GROUP_TYPE_DESC_NL GROUP_TYPE_DESC_FR
Id type de groupe/ Liaison avec la table Ets_soins Description Nl Description Fr
ETS_TYPE ETS_TYPE ETS_TYPE
ETS_TYPE_ID ETS_TYPE_DESC_NL ETS_TYPE_DESC_FR
Id type d'établissement / Liaison avec la table Ets_soins Description Nl Description Fr
HORAIRE_TRAVAILS HORAIRE_TRAVAILS HORAIRE_TRAVAILS
DESCR_FR DESCR_NE HT_ID
temps plein, partiel, mi-temps fr temps plein, partiel, mi-temps nl Id Horaire de travail/ liaison table Medecin_trav_etablissements
HIERARCHIES
DESCR_FR
indique si maître stage, médecin chef, …fr
HIERARCHIES HIERARCHIES
DESCR_NE HIE_ID
indique si maître stage, médecin chef, …nl Id hiérarchies/ liaison table Medecin_travail_etablissements
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
CABINETS_PERSES CABINETS_PERSES CABINETS_PERSES
CAB_ID PER_ID PRO_ID
Id Cabinet/ Liaison table Cabinets Id Personne/ liaison table Perses Id Profession
CABINETS CABINETS CABINETS CABINETS
NUM_CABINET NUMERO_INS CAB_ID NUM_MSP
Numéro cabinet Non utilisé Numéro INS Non utilisé Id Cabinet Liaison Table Cabinets_perses et table Adresse_lieu Numéro MSP idem Perses
ADRESSE_LIEUS ADRESSE_LIEUS ADRESSE_LIEUS ADRESSE_LIEUS ADRESSE_LIEUS ADRESSE_LIEUS ADRESSE_LIEUS
AD_ID PAY_ID EU_ID CAB_ID ES_ID AE_ID CA_ID
Id Adresse/ Liaison avec Adresse Id Pays/ liaison table Pays Id Ecoles Universités/ Liaison avec Ecole_universités Id Cabinets/ liaison avec table Cabinets Non utilisé Non utilisé Non utilisé/ liaison table Center_Abroad
MEDECINS_SUPER_SPECIALISATIONS MEDECINS_SUPER_SPECIALISATIONS MEDECINS_SUPER_SPECIALISATIONS
MED_ID SS_ID SPEC_DATE
Id Médecins/ liaison avec la table Médecins Id Super spécialisation/ Liaison avec la Table Super_specialisation Date de la spécialisation
A_SPEC_MED_RECS A_SPEC_MED_RECS A_SPEC_MED_RECS
DATE_SPEC_SMR MED_ID SMR_ID
A_SPEC_MED_RECS
ASMR_ID
Date Spécialité Médicale reconnue Id Médecins/ liaison avec la table Médecins Id Spécialité Médicale Reconnue/ liaison avec la table Spec_medecin_reconnues Id A_spec_med_recs
A_SPEC_MED_NON_RECS A_SPEC_MED_NON_RECS A_SPEC_MED_NON_RECS
DATE_SPECIALISATION MED_ID SMNR_ID
A_SPEC_MED_NON_RECS
ASMNR_ID
Date Spécialité Médicale non reconnue Id Médecins/ liaison avec la table Médecins Id Spécialité Médicale Non Reconnue/ liaison avec la table Spec_medecin_non_reconnues Id A_spec_med_non_recs
MED_SUPER_SPEC_READAPTATIONS MED_SUPER_SPEC_READAPTATIONS
READAPT_ID MED_ID
Id Réadaptation Id Médecins/ liaison avec la table Médecins
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
MED_SUPER_SPEC_READAPTATIONS
CODE_READAPT
Code Réadaptation
SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS SUPER_SPECIALISATIONS
DESCR_FR DESCR_NE DATE_ARRETE ANC_CODE SS_ID ABBREVIATION DROIT_ACQUIS PRO_ID
Description Fr Description nl Date Arrêté Ancien code Id Super spécialisation Abréviation Droits acquis Id Profession/ liaison avec la table professions
SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES
DESCR_FR DESCR_NE ABBREVIATION NUM_INAMI DATE_ARRETE SMR_ID
SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES SPEC_MEDECIN_RECONNUES
DROIT_ACQUIS CONTEXT_TYPE PRO_ID
nom de la spécialité en français nom de la spécialité en néerlandais abréviation du nom numéro INAMI date de reconnaissance de la spécialité Id Spécialisation médecins reconnues/ liaison table A_SPEC_MED_RECS Droits acquis Type de contexte id profession/ liaison avec la table professions
SPECIALISATION_MEDECIN_NON_REC SPECIALISATION_MEDECIN_NON_REC SPECIALISATION_MEDECIN_NON_REC SPECIALISATION_MEDECIN_NON_REC
DESCR_FR DESCR_NE SMNR_ID PROD_ID
Description Fr Description nl Id Spécialisation médecin non reconnue Id profession/ liaison avec la table Professions
ACTIVITE_MEDECINS_MEDECINS ACTIVITE_MEDECINS_MEDECINS
AM_ID MED_ID
Id Activité Médecins/ liaison avec la table Activite_medecins Id Médecins/ liaison avec la Table Médecins
ACTIVITE_MEDECINS ACTIVITE_MEDECINS
DESCR_FR DESCR_NE
description en français de l'activité description en néerlandais de l'activité
ACTIVITE_MEDECINS
AM_ID
Id activité médecin/ liaison avec la table Activite_medecins_medecins
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
KINES KINES KINES
Id Kinés Id Personne Agrément diplôme de base
KINES KINES KINES KINES KINES KINES
KIN_ID PER_ID AGREMENT_DIPLOME_DE_ BASE DATE_DEMANDE DATE_AGREMENT ORIGINE_INAMI DATE_AGREMENT_INAMI ERK_ID IMPRIME
KINE_STATUT_ACTIVITES KINE_STATUT_ACTIVITES
CODE_STATUT CODE_INFOS
KINE_STATUT_ACTIVITES KINE_STATUT_ACTIVITES KINE_STATUT_ACTIVITES KINE_STATUT_ACTIVITES KINE_STATUT_ACTIVITES KINE_STATUT_ACTIVITES
CODE_TYPE KIN_ID SA_ID CODE_ACTIVITE COLUMN7 COLUMN8
Code statut/ liaison avec table Kine_statut Code information sur genre de remboursement/ liaison avec la table Kine_info Code type d'activité/ liaison avec la table Kine_type_activite Id du kiné/ liaison avec la table Kines Id Statut activité Code activité/ liaison avec la table Kine_activite Non défini Non défini
KINE_STATUT KINE_STATUT KINE_STATUT KINE_STATUT
CODE_STATUT DESC_FR DESC_NL COLUMN4
Code/id Statut kiné/ liaison avec la table Kine_statut_activite Description statut Fr (Activité principale, complémentaire) Description statut Nl (Activité principale, complémentaire) Non défini
KINE_INFOS KINE_INFOS KINE_INFOS
CODE_INFOS DESC_FR DESC_NL
Code info/ liaison avec la table Kine_statut_activite Description Fr Description Nl
KINE_TYPE_ACTIVITE
CODE_TYPE
Code type activité/ liaison avec la table Kine_statut_activites
KINE_TYPE_ACTIVITE KINE_TYPE_ACTIVITE
DESC_FR DESC_NL
Description Fr Description Nl
Date de la demande de l'agrément Santé publique Date de l'agrément santé publique Origine INAMI Date de l'agrément INAMI Type de reconnaissance Imprimés ?
Tabelnaam
Kolomnaam
Label variabele
KINE_TYPE_ACTIVITE
COLUMN4
Non défini
KINE_ACTIVITES KINE_ACTIVITES KINE_ACTIVITES
CODE_ACT DESC_FR DESC_NL
Code genre de pratique/liaison avec la table Kine_statut_activites Description Fr Description Nl
KINE_ERKEND KINE_ERKEND KINE_ERKEND
ERK_ID LIB_FR LIB_NL
Id Reconnaissance/ Devrait être relié à la table Kines Description Fr Description Nl
DENTISTES DENTISTES DENTISTES DENTISTES DENTISTES DENTISTES DENTISTES DENTISTES
DEN_ID PER_ID CODE_AGR_INAMI DATE_AGR_INAMI DATE_DEMANDE DATE_AGREMENT CODE_AGREMENT IMPRIME
Id dentiste Id personne/ liaison avec la table Perses Code agrément INAMI Date agrément INAMI Date demande agrément santé publique Date agrément santé publique Code agrément Imprimé
Bron:
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
117
Bijlage 6:
Activiteitsgraad verpleegkundigen zoals van toepassing in het planningsmodel verpleegkundigen van HIVA
6.1 Algemene ziekenhuizen Totaal verpleegkundigen en vroedkundigen
Leeftijd 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 > 74 Totaal
België Man 0,77 0,77 0,73 0,73 0,74 0,75 0,74 0,73 0,76 0,49 0,00 0,00 0,74
Vrouw 0,77 0,77 0,73 0,73 0,74 0,75 0,74 0,73 0,76 0,49 0,00 0,00 0,74
Totaal 0,77 0,77 0,73 0,73 0,74 0,75 0,74 0,73 0,76 0,49 0,00 0,00 0,74
Nederlandstalig Man Vrouw 0,79 0,79 0,77 0,77 0,72 0,72 0,70 0,70 0,71 0,71 0,72 0,72 0,71 0,71 0,71 0,71 0,76 0,76 0,47 0,47 0,00 0,00 0,00 0,00 0,73 0,73
Totaal 0,79 0,77 0,72 0,70 0,71 0,72 0,71 0,71 0,76 0,47 0,00 0,00 0,73
Franstalig Man Vrouw 0,73 0,73 0,77 0,77 0,75 0,75 0,76 0,76 0,79 0,79 0,79 0,79 0,78 0,78 0,76 0,76 0,76 0,76 0,50 0,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,77 0,77
Totaal 0,73 0,77 0,75 0,76 0,79 0,79 0,78 0,76 0,76 0,50 0,00 0,00 0,77
Totaal 0,85 0,83 0,78 0,76 0,77 0,78 0,77 0,77 0,83 0,51 0,00 0,00 0,79
Franstalig Man Vrouw 0,73 0,73 0,77 0,77 0,75 0,75 0,76 0,76 0,79 0,79 0,79 0,79 0,78 0,78 0,76 0,76 0,76 0,76 0,50 0,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,77 0,77
Totaal 0,73 0,77 0,75 0,76 0,79 0,79 0,78 0,76 0,76 0,50 0,00 0,00 0,77
6.2 Psychiatrische ziekenhuizen Totaal verpleegkundigen en vroedkundigen
Leeftijd 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 > 74 Totaal
België Man 0,82 0,81 0,77 0,76 0,78 0,79 0,77 0,76 0,80 0,50 0,00 0,00 0,78
Vrouw 0,82 0,81 0,77 0,76 0,78 0,79 0,77 0,76 0,80 0,50 0,00 0,00 0,78
Totaal 0,82 0,81 0,77 0,76 0,78 0,79 0,77 0,76 0,80 0,50 0,00 0,00 0,78
Nederlandstalig Man Vrouw 0,85 0,85 0,83 0,83 0,78 0,78 0,76 0,76 0,77 0,77 0,78 0,78 0,77 0,77 0,77 0,77 0,83 0,83 0,51 0,51 0,00 0,00 0,00 0,00 0,79 0,79
118
Bijlage 6
6.3 ROB’s en RVT’s Totaal verpleegkundigen en vroedkundigen
Leeftijd 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 > 74 Totaal
België Man 0,72 0,75 0,72 0,73 0,73 0,74 0,74 0,74 0,68 0,44 0,00 0,00 0,73
Vrouw 0,72 0,75 0,72 0,73 0,73 0,74 0,74 0,74 0,68 0,44 0,00 0,00 0,73
Totaal 0,72 0,75 0,72 0,73 0,73 0,74 0,74 0,74 0,68 0,44 0,00 0,00 0,73
Nederlandstalig Man Vrouw 0,70 0,70 0,71 0,71 0,68 0,68 0,68 0,68 0,68 0,68 0,67 0,67 0,67 0,67 0,68 0,68 0,61 0,61 0,41 0,41 0,00 0,00 0,00 0,00 0,68 0,68
Totaal 0,70 0,71 0,68 0,68 0,68 0,67 0,67 0,68 0,61 0,41 0,00 0,00 0,68
Franstalig Man Vrouw 0,76 0,76 0,84 0,84 0,86 0,86 0,88 0,88 0,89 0,89 0,90 0,90 0,91 0,91 0,89 0,89 0,86 0,86 0,51 0,51 0,00 0,00 0,00 0,00 0,85 0,85
Totaal 0,76 0,84 0,86 0,88 0,89 0,90 0,91 0,89 0,86 0,51 0,00 0,00 0,85
Totaal 0,75 0,73 0,71 0,72 0,73 0,72 0,70 0,68 0,60 0,36 0,00 0,00 0,72
Franstalig Man Vrouw 0,68 0,68 0,73 0,73 0,71 0,71 0,73 0,73 0,74 0,74 0,74 0,74 0,70 0,70 0,69 0,69 0,61 0,61 0,38 0,38 0,00 0,00 0,00 0,00 0,72 0,72
Totaal 0,68 0,73 0,71 0,73 0,74 0,74 0,70 0,69 0,61 0,38 0,00 0,00 0,72
6.4 Thuisverpleging Totaal verpleegkundigen en vroedkundigen
Leeftijd 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 > 74 Totaal
België Man 0,73 0,73 0,71 0,72 0,73 0,73 0,70 0,68 0,60 0,37 0,00 0,00 0,72
Vrouw 0,73 0,73 0,71 0,72 0,73 0,73 0,70 0,68 0,60 0,37 0,00 0,00 0,72
Totaal 0,73 0,73 0,71 0,72 0,73 0,73 0,70 0,68 0,60 0,37 0,00 0,00 0,72
Nederlandstalig Man Vrouw 0,75 0,75 0,73 0,73 0,71 0,71 0,72 0,72 0,73 0,73 0,72 0,72 0,70 0,70 0,68 0,68 0,60 0,60 0,36 0,36 0,00 0,00 0,00 0,00 0,72 0,72
Bijlage 6
119
6.5 Totaal Totaal verpleegkundigen en vroedkundigen
Leeftijd 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 > 74 Totaal
België Man 0,74 0,75 0,72 0,72 0,73 0,74 0,73 0,72 0,72 0,45 0,00 0,00 0,73
Vrouw 0,74 0,75 0,72 0,72 0,73 0,74 0,73 0,72 0,72 0,45 0,00 0,00 0,73
Totaal 0,74 0,75 0,72 0,72 0,73 0,74 0,73 0,72 0,72 0,45 0,00 0,00 0,73
Nederlandstalig Man Vrouw 0,76 0,76 0,75 0,75 0,71 0,71 0,70 0,70 0,71 0,71 0,71 0,71 0,70 0,70 0,70 0,70 0,71 0,71 0,43 0,43 0,00 0,00 0,00 0,00 0,72 0,72
Totaal 0,76 0,75 0,71 0,70 0,71 0,71 0,70 0,70 0,71 0,43 0,00 0,00 0,72
Franstalig Man Vrouw 0,72 0,72 0,76 0,76 0,75 0,75 0,76 0,76 0,78 0,78 0,78 0,78 0,77 0,77 0,75 0,75 0,73 0,73 0,47 0,47 0,00 0,00 0,00 0,00 0,76 0,76
Totaal 0,72 0,76 0,75 0,76 0,78 0,78 0,77 0,75 0,73 0,47 0,00 0,00 0,76
120
Bijlage 7:
NACE 5-digit sectoren gehanteerd in de zorgsector
De NACE-BEL nomenclatuur is de vertaling van de NACEactiviteitennomenclatuur naar de Belgische economische omgeving. De NACEBEL is gebaseerd op de Europese NACE Rev.1-nomenclatuur, die op haar beurt compatibel is met de ISIC Rev.3-nomenclatuur van de Verenigde Naties. Ze werd opgesteld met het oog op het vergemakkelijken van het ordenen van de economische en sociale statistische informatie. Hiërarchisch is de NACE-Bel-nomenclatuur als volgt opgesteld: eerst zijn er secties en subsecties, vervolgens afdelingen, groepen, klassen en subklassen. Door het toevoegen van een vijfde digit aan de NACE-nomenclatuur wordt deze classificatie uitgebreid tot meer dan 800 categorieën. De NACE-BEL-nomenclatuur lijkt de enige bruikbare indeling om tewerkstelling adequaat in kaart te brengen, aangezien de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en de Rijksdienst voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ) haar gegevens verzamelt op basis van deze nomenclatuur. Een nieuwe NACE(-BEL) is in voege vanaf op 1 januari 2008. Een convergentietabel met de vorige indeling is beschikbaar. Hieronder geven wij de indeling die wij hanteerden voor de NACE-5 digit in 2003. Voor de gezondheids en welzijnssector. Het weze duidelijk dat hier reeds een lange lijst van sectoren wordt vermeld waar activiteiten worden verricht die onder de noemer gezondheidszorg kunnen vallen, en waar dus ook zorgberoepen kunnen actief zijn. Maar uiteraard kunnen die ook nog in andere niet- zorg sectoren actief zijn. Een conversietabel is beschikbaar voor de NACE-Bel 2008, en overigens ook nodig om retrospectief de evolutie na te gaan van de twerkstelling voor en na 2008.
Bijlage 7
121
Tabel B7.1 NACE-Bel classificatie 5-digit voor 2008 voor de gezondheids en welzijnssector Werksoort
NACE-BEL-code
Ziekenhuizen Residentiële verzorgings-instellingen - Instituten voor gehandicapte minderjarigen - Instituten voor probleem-kinderen - Instituten voor gehandicapte volwassenen - RVT - overige maatschappelijke dienstverlening met huisvesting Verstrekkers van ambulante zorg - Medische praktijken - Tandartspraktijken - Ziekenvervoer - Andere (para-)medische zorgverstrekkers - Kinesitherapeut - Bloedbanken, organenbanken e.d. - Overige activiteiten i.v.m. gezondheidszorg n.e.g. - Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting Medische Goederen - Apotheken - Kleinhandel in medische en orthopedische artikelen Verstrekkers van openbare gezondheidszorg - Technische testen en analyses - Activiteiten van openbare instellingen m.b.t. gezondheidszorg, milieu, onderwijs, cultuur en andere sociale aangelegenheden - Medische praktijken - Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting Algemene gezondheidsadministratie en verzekering Rechtstreekse verzekerings-verrichtingen niet-leven Aangenomen herverzekeringen niet-leven Gemengde verzekerings-ondernemingen, overwegend niet-leven Activiteiten van openbare instellingen m.b.t. gezondheidszorg, milieu, onderwijs, cultuur en andere sociale aangelegenheden Verplichte sociale verzekering Ziekenfondsen Alle andere industrie als secundaire producenten van gezondheidszorg Medische praktijken Overige verenigingen Hoger onderwijs Volwassenen-vorming Speur- en ontwikkelings-werk
85.110 85.311 85.313 85.314 85.315 85.316 85.120 85.130 85.142 85.143 85.144 85.145 85.146 85.323 52.310 52.320 74.302 75.120 85.120 85.323 66.031 66.032 66.033 75.120 75.301 75.302 85.120 91.330 80.30 80.421 73.100 en 73.200
122
Bijlage 8:
Verslagen overlegmomenten FOD Volksgezondheid, HIVA, CZV en UZ Leuven
Verslag demonstratie planningsmodellen FOD Volksgezondheid UZ LEUVEN,
AANWEZIG
VERONTSCHULDIGD
3 november 2008 H. Vandenbroele, C. Cop (FOD Volksgezondheid), K. Kesteloot, W. Tambeur, G. Vanden Boer, K. D’hondt, K. Vermeyen (UZ Leuven), L. Bruyneel (CZV), J. Pacolet & S. Merckx (HIVA) W. Sermeus (CZV) 1.
Demonstratie planningsmodellen door FOD Volksgezondheid
Ter voorbereiding van eindproduct 3 en 4 geeft de FOD VVVL een presentatie voor het HIVA, het UZ Leuven en het CZV over de planningsmodellen voor beroepsbeoefenaars, die ter ondersteuning van het beleid en de werkzaamheden van de planningscommissie worden gebruikt. In deze presentatie geeft de FOD de werking van het planningsmodel weer en de parameters die in het model gehanteerd worden. Na afloop van de presentatie worden nog enkele bedenkingen geformuleerd door de ‘klankbordgroep’ van het UZ en CZV. Zo stellen ze zich de vraag of de taakverdeling tussen de verschillende beroepen in beeld wordt gebracht. Dit is echter niet het geval. Tevens merken ze op dat er ook geen indicator is opgenomen die aangeeft welke soort zorg er wordt verleend. Verder is het ook van belang om de interactie of verschuivingen tussen bepaalde groepen van eenzelfde beroepsgroep op te nemen. Om dit te duiden wordt het voorbeeld van verpleegkundigen aangehaald: stel dat er minder ziekenhuisbedden zijn, dan daalt de zorgvraag naar verpleegkundigen. Als er een vorm van interactie met bv. thuisverpleegkundigen in het model wordt opgenomen, zal duidelijk worden dat door de daling van de ziekenhuisbedden het aantal thuisverpleegkundigen zal stijgen. In het planningsmodel wordt er geen gewag gemaakt van de kwaliteit van zorg. Dit is echter mogelijk door variabelen zoals mortaliteit, morbiditeit, length of stay, … op te nemen. 2.
Verloop lot 2
Ter verduidelijking voor de betrokken partners worden de doelstellingen van eindproduct 3 en 4 nog eens opgesomd door de FOD VVVL: – In eindproduct 3 moeten verbeteringen worden opgenomen die op korte termijn haalbaar zijn. Zo kunnen bepaalde parameters of informatiebronnen die het model beter laten lopen worden beschreven;
Bijlage 8
–
3.
123
In eindproduct 4 kunnen de wenselijke verbeteringen op lange termijn worden genoteerd. Afspraken
Het HIVA, het UZ Leuven en het CZV maken een nieuwe afspraak voor een verder overleg omtrent de uitvoering van het project (timing, overlopen eindproduct 2, op te leveren rapport, …) op 12 november.
124
Bijlage 8
Verslag overleg voor planning HIVA, UZ 12 november
UZ LEUVEN,
G. Vanden Boer, K. D’hondt (UZ Leuven), J. Pacolet & S. Merckx (HIVA)
AANWEZIG
VERONTSCHULDIGD
L. Bruyneel (CZV) 1.
Overlopen van de variabelen + eerste opmerkingen
Eindproduct 2 wordt overlopen door het HIVA. Nadien komen de ontbrekende variabelen ter sprake die door het UZ verder verrijkt kunnen worden. Zo heeft het UZ een pathologievector ontwikkeld voor hun ziekenhuis waarin ze de opnames en verwachte opnames hebben gesimuleerd a.d.h.v. bevolkingsvooruitzichten en interne scenario’s. Aan de hand hiervan kon er een personeelsomkadering vooropgesteld worden, aangezien er verschillende omkaderingsnormen gelden voor elk type bed. Deze vector kan ook op het niveau van België voor het planningsmodel opgesteld worden. Voor het UZ is het onderscheid tussen huisartsen en specialisten minder relevant. Zij stimuleren wel een verdere onderverdeling naar specialisme in het model. Verder stellen ze voor om grensarbeid eventueel bij bridge inflow op te nemen. Ook het percentage buitenlandse patiënten is belangrijk voor het bepalen van de consumptiegraad. 2.
Afspraken
Op 18 november is een nieuwe afspraak vastgelegd met Luc Bruyneel en Krista D’hondt voor een verderzetting van het overleg van 12 november.
Bijlage 8
125
Verslag overleg voor planning HIVA, UZ en CZV 18 november
LEUVEN,
K. D’hondt (UZ Leuven), L. Bruyneel (CZV), J. Pacolet & S. Merckx (HIVA)
AANWEZIG VERONTSCHULDIGD
/ 1.
Vervolg overleg 12 november
Luc Bruyneel geeft aan dat de MVG bruikbaar zijn om in het planningsmodel voor verpleegkundigen te integreren. Enerzijds zijn de MVG bruikbaar om de huidige zorgintensiteit te bepalen. Anderzijds geven de MVG een indicatie van het aantal verpleegkundigen/verzorgenden naar kwalificatie. Hiervoor kunnen 5 categorieën onderscheiden worden, namelijk: – A1: HO-verpleegkundigen/vroedkundigen, – A2: BSO-verpleegkundigen, – A3: zorgkundigen, – A4: logistieke assistenten, – A5: Studenten. Aan de hand van deze data is het mogelijk om een verhouding tussen beroepsbeoefenaars en zorgintensiteit uit te werken. Er wordt afgesproken dat het CZV tabellen van MVG aanlevert die op korte termijn rechtstreeks in het model kunnen ingevoerd worden. Op lange termijn kan de FOD VVVL de ‘view’ zelf aanmaken o.b.v. de MVG via DG1. 2.
Afspraken
Er wordt een tweede bespreking vastgelegd met de FOD VVVL op 4 december . Hier zullen de mogelijke aanvullingen en verbeteringen die op korte en middellange termijn kunnen voorgesteld worden voor het planningmodel in het algemeen en voor artsen in het bijzonder overlopen worden.
126
Bijlage 8
Verslag overleg voor planning met HIVA en CZV 26 november
LEUVEN,
W. Sermeus, L. Bruyneel, P. Van Herck, D. Michiels, Koen Van den Heede (CZV), J. Pacolet & S. Merckx (HIVA)
AANWEZIG
VERONTSCHULDIGD
/ 1.
Inhoud
Vertrekkende van het basisschema van de planning medisch aanbod, dat de sequentie volgt demografie/zorgbehoefte/zorgvraag/zorgintensiteit/zorgomkadering/bestaffing/manpower voor de zorgsector/loonkost/financieringsbehoefte, wordt geconcludeerd dat de MVG gegevens hierin een crudiale informatierol kunnen vervullen. 5. Afspraken Er wordt afgesproken dat enerzijds een leeftijdprofiel (naar leeftijd van de patiënten/bevolking) van de inzet van verpleegkundige arbeid in de zorg wordt berekend die later recurrent kan bereknd worden door de FOD VVVL zelf, aangezien zij volledig beschikken over de MVG. Ook wordt ingegaan op de impact van de intensifiëring van de zorgvraag, en de zorgkwaliteit en de manpower behoefte.
Bijlage 8
127
Verslag overleg voor planning HIVA, UZ en CZV met FOD VVVL 4 december
LEUVEN,
H. Vandenbroele, C. Cop (FOD Volksgezondheid), G. Vanden Boer, K. D’hondt, (UZ Leuven), L. Bruyneel (CZV), J. Pacolet, S. Cabus (HIVA)
AANWEZIG
VERONTSCHULDIGD
/ 1.
Inhoud
Een verdere verduidelijking wordt gegeven van het Planninmodel op basis van de webapplicatie die via internet beschikbaar is. De bijdragen van UZ en CZV worden verder toegelicht. 2.
Afspraken
Er wordt afgesproken dat ook UZ en CZV toegang kunnen krijgen tot de webapplicatie van het planningmodel. Voor HIVA zal J. Pacolet toegang vragen aangezien S. Merckx vanaf 1 feruari niet meer werkzaam zal zijn op het HIVA.
128
Bijlage 8
Verslag overleg voor planning HIVA, UZ en CZV 28 januari 2009
LEUVEN,
G. Vanden Boer, K. D’hondt, (UZ Leuven), L. Bruyneel (CZV), J. Pacolet, (HIVA)
AANWEZIG
VERONTSCHULDIGD
/ 1.
Inhoud
De bijdragen van UZ en CZV voor respectievelijk het eindproduct 3 en 4 worden besproken. Beide equipes hebben nieuwe modules gedefinieerd voor respectievelijk de vraag naar artsen- specialisten en verpleegkundigen in de ziekenhuizen, die finaal moeten een profiel naar leeftijd van de bevolking opleverren van de intensiteit van de zorgvraag, vertaalbaar in VTE. 2.
Afspraken
Voor de definitieve oplevering worden de teksten nog aangevuld met specifiek dit soort van profiel, inpasbaar in het planningmodel.
129
LIJST VAN PUBLICATIES
Volledige lijst van publicaties in verband met manpowerplanning voor de zorgberoepen in België: zie eindproduct 4 Lijst van rapporten voor FOD VVVL door consortium HIVA (KUL), CZV (KUL) en UZ Leuven in het kader van harmonisatie planningmodellen Pacolet J. & Merckx S. (2008), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, PLAN1.2006 Perceel 2: De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen – Eindproduct 1: Hiaten inzake kennis kinesitherapie, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel. Pacolet J. & Merckx S. (2008), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, PLAN1.2006 Perceel 2: De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen – Eindproduct 5: Hiaten inzake kennis tandartsen, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel. Pacolet J. & Merckx S. (2008), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, PLAN1.2006 Perceel 2: De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen – Eindproduct 2: Verificatie en aanvulling van de metadatabank (Gegevenswoordenboek), Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel.
130
Bibliografie
Pacolet J. & Merckx S. (2008), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, PLAN1.2006 Perceel 2: De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen – Eindproduct 3a: Functionele analyse van het kadaster en de noodzakelijke koppeling met andere informatiebronnen in functie van de mogelijkheden en wenselijkheden vanuit de planningsoefeningen, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel. Pacolet J., Merckx S., Tambeur W., Vanden Boer G., D’hondt K., Sermeus W. & Bruyneel L. (2009), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, PLAN1.2006 Perceel 2: De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen – Eindproduct 3b: Functionele analyse van het kadaster en de noodzakelijke koppeling met andere informatiebronnen in functie van de mogelijkheden en wenselijkheden vanuit de planningsoefeningen, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel. Pacolet J., Merckx S., Tambeur W., Vanden Boer G., D’hondt K., Sermeus W. & Bruyneel L. (2009), Planningsmodellen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, PLAN1.2006 Perceel 2: De definitie van de informatiebehoeften van de Dienst Planning voor het invoeren en actualiseren van de gegevens van de planningsmodellen – Eindproduct 4: Feedback op de bestaande invulling van brongegevens en verwerking in de toekomstscenario’s per beroepsgroep, de interpretatiemogelijkheden en -problemen; voorstellen tot verrijking en verbetering, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel. Overige publicaties waarnaar verwezen in dit rapport Aiken L.H., Clarke S.P., Sloane D.M., et al. (2002). Hospital nurse staffing and patient mortality, nurse burnout, and job dissatisfaction. Journal of the American Medical Association 288 (16), 1987–1993. Aiken L.H., Clarke S.P., Cheung R.B., et al. (2003) Educational levels of hopsital nurses and surgical patient mortality. The journal of the American Medical Association 290, 1617-1623. Ghent, internal document Centre for Health Services and Nursing Research, Catholic University Leuven, Belgium, submitted for publication. Kane R.L., Shamliyan T.A., Mueller C., et al. (2007) Nursing staffing and quality of patient care. Medical Care 45, 1195-1204.
Bibliografie
131
Morris R., MacNeela P., Scott A., Treacy P. & Hyde A. (2007), ‘Reconsidering the conceptualization of nursing workload: literature review’, Journal of Advanced Nursing, 57 (5), 463–471. Pacolet J., Deliège D., Artoisenet C., Cattaert G., Coudron V., Leroy X., Peetermans A. & Swine C. (maart 2005), Vergrijzing, gezondheidszorg en ouderenzorg in België – Vieillissement, aide et soins de santé en Belgique, rapport voor FOD Sociale Zekerheid, Directie-generaal Sociaal Beleid, 660 p. Schouppe L., Defloor T., Gobert M. & Van Goubergen D. (2007). Workload Indicator for Nursing. Federaal Wetenschapsbeleid, Eindrapport, 322 pp. Sermeus W. (red.). 2007, Registratie van minimale verpleegkundige gegevens in de Belgische ziekenhuizen: van concept tot implementatie, ACCO, Leuven/voorburg Sermeus W., Gillet P., Gillain D., Grietens J., Laport N., Michiels D., Thonon O., Vanden Boer G., Van Herck P. & Van den Heede K. (2008) Development and validation of nursing resource weights for the Belgian Nursing Minimum Dataset in general hospitals: A Delphi questionnaire survey approach. International Journal of Nursing Studies [Epub ahead of print]. Van den Heede K., Diya L., Lesaffre E., Vleugels A. & Sermeus W. (2008) Benchmarking nurse staffing levels: the development of a nationwide feedback tool, Journal of Advance Nursing 63(6), 607-618