aan
:
van
:
d.d. over
: :
J. van den Bosch, wethouder Ermelo H. Boxum, wethouder Steenwijkerland J. Jansen, wethouder Hardenberg R. Kremers, wethouder Ede A. de Kruijf, wethouder Barneveld J. van Muyden, wethouder Voorst J. Talen, wethouder Staphorst H. Tiemens, wethouder Rheden J. Hendriks H. Kieft 23 nov 2012 aantekeningen 20e bijeenkomst (7e bijeenkomst derde ronde) 26 oktober 2012 praktijkkring ‘Innovatief gemeentebeleid in het buitengebied’ te Staphorst.
aantekeningen uit discussie ‘Staphorst’
Aanwezig: Jan van den Bosch, Henk Boxum, Jan Hendriks, Jannes Jansen, Henk Kieft, Jan van Muyden, Jan Talen. Verhinderd: Jan van den Bosch, Ron Kremers, Aart de Kruijf, Harriet Tiemens. 1. Welkom, opnieuw in de megastal Het verslag van 14 juni 2012 over megastallen kan op de website. Navraag bij Aart de Kruijf geeft aan dat er even geen nieuws is van dit front wegens de kabinetsonderhandelingen. Steenwijkerland geeft een update: er is gekozen voor een ja-mits-formule: groter dan 400 koeien mag wel, mits het landschappelijk is ingepast (dit is de ruimtelijke afweging) en mits de infrastructuur het toelaat (geen overbelasting van stegen e.d.). Het is niet gemakkelijk om volksgezondheid en dierenwelzijn te regelen in een milieuwet. Maar met deze regeling gaan we wel de oude grenzen over: 25 m binnen bebouwde kom en 50 m erbuiten. Er is geen consultatie van de bevolking geweest (wel van LTO en die ging akkoord) en er is geen beroepsmogelijkheid. Nieuwbouw van woningen nabij boerderijen zit inderdaad op slot, ook al kan de geuroverlast sterk beperkt worden met nieuwe technologie van luchtwassers. 2. Jan Talen: ‘Hoe garandeer ik ruimtelijke kwaliteit met een terugkrabbelende Gemeenteraad?’ We bespreken twee praktijkcases uit Staphorst. De eerste laat ons kennis maken met de nieuwe ‘Overijsselse’ manier van werken aan ruimtelijke kwaliteit. We bespreken enkele voorbeelden en maken kennis met rekenmethoden die Staphorst hanteert om bij het verlenen van vergunningen ook bijdragen vast te stellen die geleverd moeten worden aan het landschap. De tweede praktijkcase gaat over ruimtelijke kwaliteit aan de ‘achterkant’ van het historische lint - de puzzel is niet alleen ruimtelijk maar gaat ook over het omgaan met een diepgewortelde cultuur waarin mensen zich niet véél gelegen laten liggen aan wat de overheid boven hun hoofd bepaalt. Jan neemt ons voor de eerste casus onmiddellijk mee in zijn praktijk van alledag. Hoe kan ik verstening beperken. In een weekend verschijnen bijgebouwen zonder vergunning. De gemeenteraad (GR) vindt dat ‘eigenlijk alles moet kunnen’ ook al worden de normen in hun eigen bestemmingsplan duidelijk overschreden. Woningen groeien tot 1100 m3. Terugbrengen tot de vorige staat kan lang niet altijd, bijvoorbeeld met afbreken van
[email protected] [email protected]
1
monumenten. Gedogen willen we ook niet. Mensen komen gewoon maandag op mijn spreekuur om de strafleges van 600 euro te betalen voor het overtreden van de regels en denken het daarmee afgekocht te hebben. Het is een ondernemende en calculerende cultuur met een zeker anarchistisch gedrag. Wat kan ik dan wel doen om toch enigszins kwaliteit te garanderen? Het afkopen accepteren we niet, we vragen om een tegenprestatie. Wat we zien wegen we in geld en wat is vernield willen we terug zien in kwaliteit van gebouwen of van groen. Dat kan in een anterieure overeenkomst op basis van verbeterde kwaliteit. We vallen daarbij vaak terug op onze luchtfoto’s die we hebben vanaf 2003. Daarmee kunnen we precies zien wat er verdwenen is of bijgekomen en dat verbaast te mensen: de gemeente weet precies wat we doen. Dus in het weekend heeft de gemeente ook ogen. En we gaan onmiddellijk kijken bij het eerste signaal. Maakt de gemeente ondeugd zo niet onderhandelbaar? Ja inderdaad. Maar wat moet ik als de GR haar eigen bestemmingsplan niet respecteert, onder invloed van druk vanuit de bevolking. Er mag ineens uitgebreid worden tot 1500 m3, of een loods voor tuin meubelen moet toch wel uitgebreid kunnen worden, of het stuk grond dat de groenrecycling erbij heeft getrokken is toch welk begrijpelijk: het bedrijf moet toch kunnen groeien. De kerk moet toch slaapkamers voor 30 bedden op zijn zorgboerderij kunnen bouwen. Het provinciaal gedachtegoed vraagt om creatief maatwerk. Maar moet ik eerst handhaven als iets niet mag? Nee ik ga eerst proberen te legaliseren: stel dat we mogelijk maken wat u op deze plek heeft misdaan, wat zouden we als gemeente dan formeel van u geëist hebben en wat zou dat dan officieel gekost hebben. Ook de waardestijging kunnen we afromen, bijvoorbeeld van een bedrijfsterrein. Eerste interventies: “Het is inderdaad goed om de perverse prikkel eruit te halen”. “Zodra je getallen noemt krijg je gesteggel over cijfers. De kosten worden hoger geschat en de baten lager enzo. Dat moet je toch niet willen? Je kunt beter kwaliteitseisen stellen” Jan Talen: Ja maar ik probeer er grip op te krijgen. Ik maak een rekensom, dat gaat je officieel meer dan 100.000 euro kosten. Dus dan kan ik vooraarden stellen, als men daaraan voldoet dan komen de kosten lager uit. Dan is de reactie ofwel ‘dat was niet de bedoeling’ ofwel ze trekken hun plan en accepteren de ‘lagere’ kosten en voeren de compensatie uit in de door de gemeente gewenste kwaliteitsverbetering. Soms komen ze zelfs met een alternatief plan. In Voorst hanteert men de formule dat 50% van de waardevermeerdering als bedrag gestort moet worden in een compensatiefonds of in concreto ergens gerealiseerd. Staphorst hanteert een rekenmethode die door bureau Eelerwoude ontwikkeld is voor de gemeente Haaksbergen. Want de discussie over kwaliteit blijft altijd vaag en dan zit ik als wethouder in de verdediging tegen de GR. Met mijn rekeninstrument kan ik toch onderhandelen en –naast legaliseren van illegaal gedrag- toch maatschappelijk wel gewenste resultaten boeken. Ik sluit daarvoor een ‘anterieure’ overeenkomst –die er dus eigenlijk veel eerder had moeten zijn maar pas achteraf is opgesteld- die de langjarige verplichting vastlegt en die een dwangsom noemt als de kwaliteitsverbetering niet wordt gerealiseerd. Die overeenkomst gaat inclusief de cijfers naar de GR. Een voordeel is dat je laat zien wat de waarde is van wat er verknoeid is en dat je ook het maatschappelijk belang kwantificeert of objectiveert.
[email protected] [email protected]
2
Hoe zien die rekenregels er uit? Het rekensysteem KGO -Kwaliteitsinvestering Groene Omgeving- is gekoppeld aan een beslisboom voor de ambtenaar en de wethouder. 1. Is de ontwikkeling wenselijk? Nee = geen medewerking. Ja is vraag 2. 2. Is het KGO-model van toepassing? Nee = oppakken via regulier beleid. Ja is vraag 3. 3. Is de ontwikkeling wonen? Ja = beoordelen via KGO-wonen. Nee = KGO bedrijfsmatig of maatschappelijk = vraag 4. 4. Is er sprake van legalisatie? Ja = Stap 1 KGO: bepaal de kosten van het ongedaan maken van illegaal handelen. Nee = vraag 5. 5. Stap 2 = Bepaal de Basis Kwaliteitsinvestering Groene Omgeving KGO en die wordt automatisch gevolgd door Stap 3 = Bepaal de balansposten. De drie rekenstappen zien er als volgt uit. Stap 1 (kosten van ongedaan maken illegaal handelen) [tussen vierkante haken een rekenvoorbeeld in euro] • Kosten ontmanteling naar agrarische functie [ 10.000] • Kosten verplaatsing naar bedrijventerrein [ 5.000] Stap 2 (bepaling KGO) A. Agrarische bouwblokwaarde (.. m2 x 20) [ 18.000] A1. Ontmantelingskosten [ 10.000] B. Bedrijfsmatige bestemmingswaarde (.. m2x85) [ 76.500] C. Basis Ontwikkelingskosten (=kosten C1 bestemmingsplan + C3 inrichtingsplan + C4 onderzoek en taxaties + C5 advieskosten KGO minus C6: inrichting en ontwikkeling erf) [ 31.500] D. = subtotaal basisbedrag KGO (B+A1)- (A+C6) = [ 66.000] Stap 3 (balansposten) Deze laatste stap bepaalt de uiteindelijke kosten voor de ondernemer. Het subtotaal basisbedrag van D [66.000] wordt dan opgetopt met percentages die gekoppeld zijn Functie passend in landelijk gebied (+ 0 tot 25%), Mate van impact (+5 tot 20%), Uitstraling en vormgeving gebouwen (+0 tot 25%), minus Maatschappelijke belang (-25 tot 0%). Deze optopping brengt het subtotaal op 82.500. Dan worden de totale kosten voor de ondernemer 82.500 + 31.500 = 114.000 euro. In Steenwijkerland herkent men deze logica wel, maar kent men dit rekeninstrument niet. Je moet wel steeds meer regelen en goede zaken afdwingen. In plaats van speciaal cijferwerk per geval vraagt de gemeente 14 of 15 % van de bouwsom, net als bouwleges. Voor de bestemming daarvan hebben we een plan opgesteld waarmee we laten zien welke kwaliteiten we afdwingen. Dat moet binnen een jaar gebeuren en op dezelfde locatie. Ja een simpele 14% kan wel bij een extra schuur maar is lastig als er geen bouwsom is. Bovendien hanteert de GR ‘artikel 5’ (= door de vingers zien). Dat is de cultuur in de GR: ik kan niet rekenen op haar rechte rug. Het is een onconventionele manier van werken. Sta je er persoonlijk achter? Vind je jezelf voldoende kwaliteitsbewust? Ontstaat er niet een soort betaalplanologie? In Voorst vinden we dat zowel de gemeenschap als de ondernemer er beter van moeten
[email protected] [email protected]
3
worden in de verhouding 25% : 75%. Dat investeren we dan in een mooier gebouw bijvoorbeeld. Jan Talen noemt het geen betaalplanologie, want er is beleid en ik voeg kwaliteit toe op hun kosten. En deze aanpak werkt beslist preventief! Vroeger kostte het illegale gedoe ‘slechts’ 600 euro, nu veel meer. De bevolking hier denkt in handelstermen en vindt dat de waardevermeerdering ook wat waard is: dat mag dus wat kosten. Dit past bovendien in het nieuwe ‘kwaliteitsbeleid’ van Overijssel maar vraagt wel creativiteit van de wethouder. Maar de provincie vindt 1100 m3 wel erg hoog. In Gelderland zo zo’n beslisboom niet kunnen. Daar is dit beleid strenger ingekaderd. Er zijn dan slechts 3 mogelijkheden: of je maakt een nieuw landgoed met veel nieuw landschap of we moeten het bestemmingsplan aanpassen of we maken een postzegelplan met afgewogen compensatie. Heb je niet heel erg veel ambtelijke capaciteit nodig om deze rekensom te maken voor elk apart geval? Nee, met een paar ambtenaren die zo denken is het een peulenschil. Deze ambtenaren wonen inderdaad niet in Staphorst en dat maakt ze wel onafhankelijk. En we hebben ook bestuurlijk en ambtelijk overleg met de provincie. Dan de tweede casus, over de ‘achterkant’ van het historische lint – opnieuw een puzzel over het omgaan met een diepgewortelde cultuur waarin mensen zich niet veel gelegen laten liggen aan wat de overheid boven hun hoofden bepaalt. Kort door de bocht gesteld: “wat werkt er wel en wat niet bij zo’n speciale subcultuur met anarchistische neigingen.” Welk soort bestuur wordt door hen begrepen en kun je zo’n uitdaging als wethouder oppakken?” Het voorbeeld. Veel mensen –in soms wel 4 of 5 boerderijen- wonen aan een steeg, haaks op de doorgaande weg. Die steeg wordt beschouwd als eigen terrein -een soort achter de voordeur- waar men zelf bepaalt wat wel en niet mag en waar de overheid niets te zoeken heeft. Je kunt hier dus nauwelijks controleren wat er op die erven gebeurt. Maar soms betreft het een beschermd dorpsgezicht met 4 rijksmonumenten achter elkaar aan een steeg. Vergelijk het met het museumdorp Beerzeveld, alleen is het hier in Staphorst geen museum maar een zeer ondernemend gezelschap van bewoners: in Staphorst zijn er elke week wel 5 aanvragen voor bestemmingswijziging. Er is dus veel ondernemersdynamiek. Er ontstaat langzamerhand een tweede lint waar de boeren heen verhuizen, maar ook daar verrijzen weer bijgebouwen en timmerfabriekjes e.d. zonder aanvraag. Als zo’n bedrijf dan opgeheven wordt dan blijven die machines ‘achter’ gewoon staan, in een afdak of onder zeil of achter een damwand. ‘Over de achterkant hebben we het niet’. Er ontstaat een soort niemandsland van 500-1000 meter. ‘Hoe krijg ik dat in de hand?’ vraagt Jan Talen zich af: “Kan ik het denken misschien omkeren? Een nieuw stramien van aansluiten bij hun denken, positief bekijken, de buurt mooi maken? Je praat dan niet over ‘verrommeling’ maar over een ‘mooiere gevel’.” Eerste vraag: is het jouw probleem als overheid? Wel volgens Belvedere, -ik moet dat beschermde dorpsgezicht bewaren- maar niet volgens de bewoners. Die willen vooral met rust gelaten worden. Er heerst een soort clan-mentaliteit versus alles en iedereen inclusief de overheid. ‘Kom niet op onze steeg of achter mijn voordeur.’ Ze hebben zelf geen probleem met die verrommeling. Dat is een woord van de overheid. De stegen groeien vanzelf langer. Ik weet niet hoe ik dit tegen kan houden. Kunnen we iets afspreken hoe het er uit moet zien.
[email protected] [email protected]
4
Kan ik bestemmingswijziging toestaan onder bepaalde voorwaarden …. Maar nogmaals het is niemandsland. Nu de boeren verdwijnen zijn er geen koeien meer, maar er komen wel lama’s, kuilvoerbalen, oude machines. Kan ik er grip op krijgen door mee te bewegen, onder voorwaarde van bepaalde kwaliteitseisen. Bijvoorbeeld geen damwand plaatsen maar een blauw + groen geschilderd houten hek. Groepsgedrag is sterk en deze kleuren passen in hun cultuur. De aanpak is dus eigenlijk: een gemeenschappelijk belang formuleren of ontwikkelen, zoals brandveiligheid (en dan materialen die wel of niet kunnen). Niet spreken over ‘verrommeling’ –dan zitten ze meteen in de verdediging- maar over ‘ontwikkeling van de achterkant van de stegen’. De andere wethouders gaan meedenken. Kun je een gesprek hierover hebben met sleutelfiguren, inspelen op hun trots, hun erfgoed bewaren voor de volgende generaties. Dan denken in een kwaliteitsplan ofzo met inspraakavonden. Gamma-schuttingen mogen niet voor een rijksmonument. Met hen samen realiseren, niet van boven opleggen. Een andere invalshoek: particulier opdrachtgeverschap, zoals bijvoorbeeld in Almere, ‘welstandsvrij’. Je hebt alleen een bouwpaspoort: een A4 met een paar simpele regels voor een goede bouwkwaliteit, en een paar regels over brandveiligheid, materiaalgebruik, kleuren e.d. Jongeren willen graag in de stegen wonen. Hen om hun ideeën vragen, aansluiten bij hun identiteit en hun trots. Ondanks hun anarchisme is er toch sprake van jaloezie, kun je daar iets positiefs mee? Krijg je dan de grootste ‘boeven’ misschien toch mee? Kun je iets onverwachts doen: ‘ik wil wel meebewegen maar ondertussen doe ik ook een beroep op jou voor iets wat ik wil.’ Een boete alleen werkt niet. De taal van onderhandelen wordt wel begrepen. Men kan heel goed rekenen. “Jij doet iets wat niet mag, dus ik regel een boete, tenzij jij …. mijn voorwaarden invult.” Dat anarchisme is niet hetzelfde als individualisme. Het heeft inderdaad ‘iets clans’: wij samen en de rest moet zich er niet mee bemoeien. Je kunt bijvoorbeeld een hele middag en avond bij elkaar komen en op een kaart aangeven wat zij mooi of lelijk vinden, waar ze trots op zijn. Dan kom je tot de conclusie dat er meer is wat ons bindt dan wat ons scheidt. Kun je een erfinrichtingsplan maken, of een puntensysteem voor de achterkant. Trouwens ook in de opvattingen van geschiedenis heb je twee stromingen: de ene stroming wil authentiek materiaalgebruik laten zien dat van deze tijd is, dus ook damwanden en plastic. De andere wil een oudere cultuur laten zien van producten die van de streek zijn. Er is hier geen dorpsraad hier die zich bemoeit met de kwaliteiten van de steeg of van het lint. De SGP vindt kunstriet en aluminium kozijnen prima, zelfs in een monument, terwijl de architect dat niet wil. Er is ook een stroming in de planologie die zegt: alles mag als de buren er geen bezwaar tegen maken en mits de brandveiligheid gezekerd is. Er moet voldoende daglicht zijn, de dakgoothoogte mag flexibel, en verder is er veel discretionaire ruimte. Je kunt samen een beetje stout zijn, ook de overheid, en dat roept de neiging tot meedenken op. Als de overheid iets onverwachts doet, dan wekt dat belangstelling: en dan samen bewegen. Misschien kunnen we eens ervaring uitwisselen met andere gemeenten over het besturen met een dergelijke subcultuur. Denk aan Kootwijk, Lunteren, Genemuiden, Giethoorn. Het zogenaamde ‘Gietens recht’ is echt een heel andere wereld. Geen burenhulp, meer zo van ‘ik mag het niet dan hij ook niet.’ Giethoorn is individueler dan Staphorst. In Hardenberg gunt men streekeigen mensen iets meer dan iemand van buiten. Of hoe gaat Rotterdam om met allochtonen. Het lijkt ook wel op de spanning in het recht die vaak bestond, en nog na-ijlttussen koloniale mogendheden en inheemse tribale culturen in ontwikkelingslanden.
[email protected] [email protected]
5
Misschien kan ook daarvan geleerd worden? Vergelijk bijvoorbeeld heel uiteenlopende opvattingen van het Frans of het Engelse/Nederlandse koloniale bestuur. De Fransen willen iedereen uiteindelijk tot hun cultuur bewegen en dringen hun eigen bestuurssysteem op, de Engelsen en Nederlanders werkten meer via lokale hoofden door hen bepaalde rechten toe te staan. We besluiten met de gedachte dat dit een interessant thema is, iets wat we een volgende keer misschien toch nog eens wat verder moeten uitdiepen. 3. Volgende vergadering De datum van de volgende bijeenkomst bepalen we via email , vanwege de nu afwezige leden. Wat is dan het thema? Er komen diverse suggesties: 1. hoe ga je als overheid en bestuurder om met een afwijkende subcultuur: verder doorgaan op de vraag van vandaag. Kijk eens naar een andere plaats, zoals Kootwijk of Urk. 2. En misschien kunnen we cultuur verbinden met Ruimtelijke Ordening, bijvoorbeeld met opvattingen over natuur, of met het ruimtelijk aspect van stegen. Wat is dan slim en wijs? Of wat doe je met een verzameling van kleine agrarische percelen die opgesloten raken in verstedelijking of natuur. Het zijn allemaal vragen die passen bij de bestuurlijke omslag waar we voor staan. De nieuwe overheid die vertrouwen heeft in de samenleving. Hoe faciliteer je die samenleving en hoe denk je mee? De vraag van prediker: Wat is wijs? Waarom doe je iets wel en iets anders niet? Zijn er voorbeelden van wijsheid? Dit soort vragen komt aan de orde op de najaarsconferentie van het Netwerk Platteland op 13 en 14 december. Dan gaat het over de U-turn, en de toekomst van het platteland en hoe te handelen vanuit persoonlijke betrokkenheid bij de vragen die vanuit je werk op je afkomen. Wat kun je anders doen? De wethouders tonen wel belangstelling maar enkelen kunnen dan echt niet of hebben hoe dan ook geen 2 dagen beschikbaar. Kan het ook korter, een dag of een halve dag? Jan en Henk zullen een voorstel doen voor een korter programma vanuit de filosofie van deze U-turn en wijsheid van handelen. Daarmee worden dan ook degenen die vandaag afwezig zijn op de hoogte gesteld van dit aanbod. Dit aanbod zal tegelijk met een datumbriefje worden rondgezonden. En dat wordt dan de bijeenkomst laatste in deze derde serie van praktijkkringen.
[email protected] [email protected]
6