Aansprakelijkheid nader belicht Een zorginstelling richt zich primair op het aanbieden van zorg. Dat ook binnen de zorg fouten worden gemaakt is evident. Het is daarom voor de zorginstelling van belang zich bewust te zijn van haar aansprakelijkheid bij schade. Als bijvoorbeeld een verpleegkundige een cliënt een verkeerde medicatie geeft, kan de zorginstelling daarvoor aansprakelijk worden gesteld. In deze toelichting willen we u nader informeren over diverse vormen van aansprakelijkheid en de risico’s die u mogelijk kunt lopen. Onderwerpen: Algemene aansprakelijkheid van een zorginstelling Aansprakelijkheid van de zorginstelling als werkgever Aansprakelijkheid bestuur van een stichting Hoofdelijke en collectieve aansprakelijkheid
ALGEMENE AANSPRAKELIJKHEID VAN EEN ZORGINSTELLING 1.
De volgende wetten zijn belangrijk in verband met de aansprakelijkheid van de zorginstelling: Kwaliteitswet zorginstellingen (KZ): De Kwaliteitswet Zorginstellingen stelt globale eisen aan de kwaliteit van de zorgverlening. Voor de zorginstellingen blijft er ruimte over om het kwaliteitsbeleid een eigen invulling te geven. Binnen de kwaliteitswet zijn de belangrijkste punten: - Verantwoorde zorg: een zorginstellling moet doeltreffende, doelmatige, cliëntgerichte zorg leveren; - Bewust beleid: Er moet doelbewust gewerkt worden aan het beleid. Welke medewerker voert bijvoorbeeld welke taken uit en is waarvoor verantwoordelijk? Bovendien moeten de kwaliteiten van het personeel en de te gebruiken middelen en materialen goed zijn; - Kwaliteitssysteem: Een kwaliteitssysteem moet ervoor zorgen dat de kwaliteitsactiviteiten op elkaar zijn afgestemd; - Kwaliteitsjaarverslag: In het kwaliteitsjaarverslag moet verantwoording worden afgelegd met betrekking tot het kwaliteitsbeleid Toezicht en handhaving op de wet geschiedt door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Deze kan in het kader van de wet een bevel geven om een bepaalde maatregel te nemen, de zorgverlening te staken of een dwangsom of bestuurdersdwang opleggen.
2.
Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) Onder de WTZi vallen alle instellingen die zorg verlenen binnen de Zorgverzekeringswet of de AWBZ. De WTZi stelt eisen aan de bedrijfsvoering en het bestuur van zorginstellingen (bijvoorbeeld het hebben van een toezichthoudend orgaan voor zorginstellingen met meer dan 49 werknemers). Daarnaast worden eisen gesteld aan de financiële administratie.
3.
Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) De Wet Marktordening Gezondheidszorg stelt regels voor de ontwikkeling en ordening van zorgmarkten en het toezicht hierop. Zo worden de taken van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) omschreven en de wijze waarop tarieven tot stand komen. Rode draad is het beheersbaar houden van de kosten van de zorg en een doelmatig en doeltreffend stelsel van de zorg. Concurrentie in de zorg wordt bevorderd, waarbij de positie van de consument voorop staat.
Andreas Care, Keizersveld 87d, 5803 AP Venray. T 088 88 00 100, F 088 88 00 110, www.andreascare.nl
1 van 5
Aansprakelijkheid nader belicht
4.
Mededingingswet/Richtsnoeren voor de zorgsector De Nederlandse Markautoriteit (NMa) heeft bij de richtsnoeren voor de zorgsector een toets ontwikkeld aan de hand waarvan zorgverleners zelf hun samenwerkingsvormen kunnen toetsen aan de Mededingingswet.
5.
Wet Klachtrecht Cliënten Zorginstellingen (WKCZ) Cliënten moeten de kans hebben een klacht in te dienen. Belangrijke punten uit die wet zijn dat iedere zorgverlener en alle zorginstellingen: Een klachtenregeling moeten hebben; Een klachtencommissie moeten hebben; Het jaarverslag van de klachtencommissie aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ ) moeten sturen; Ernstige klachten door de klachtencommissie moeten laten melden bij de IGZ.
6.
Burgerlijk Wetboek 6: Verbintenissenrecht De aansprakelijkheid van de zorginstelling is afhankelijk van de gekozen organisatiestructuur. Als de zorginstelling zorgverleners in dienst heeft dan is de werkgever in bepaalde gevallen aansprakelijk voor de schade aan derden die is ontstaan door fouten van ondergeschikten (art. 6:170 BW). Wanneer de zorginstelling zorgverleners heeft gecontracteerd (zie ‘aansprakelijkheid van de zorginstelling als werkgever’), dan is de zorginstelling onder bepaalde omstandigheden mede aansprakelijk voor de fouten van de zorgverlener (art. 6:171 BW).
LET OP: Naast premie, termijn, voorwaarden, clausules en het te kiezen verzekerde maximum is de “hoedanigheidsomschrijving” de feitelijke basis van de aansprakelijkheidsverzekering. Hiermee wordt bedoeld: een omschrijving van uw activiteiten. Als u dus innoveert, nieuwe producten ontwikkelt of andere activiteiten gaat uitvoeren is het zaak om hier melding van te maken bij uw verzekeraar om ervoor te zorgen dat deze activiteiten binnen de dekking van uw verzekering vallen!
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ZORGINSTELLING ALS WERKGEVER Er zijn twee verschillende manieren om deze zorgverleners in te schakelen. De eerste is dat de zorgverlener in dienst is bij de instelling. Er wordt dan gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst. De andere mogelijkheid is het geven van een opdracht: de zorgverlener, die niet bij de zorginstelling in dienst is, werkt op basis van een zogenaamde ‘overeenkomst van opdracht’. Qua aansprakelijkheid zijn er belangrijke verschillen tussen deze beide mogelijkheden. Wanneer wordt de zorginstelling als werkgever aangesproken? Bij vermeende fouten kan de cliënt hiervoor de betrokken verpleegkundige aansprakelijk stellen, maar vaak is het de zorginstelling waar de verpleegkundige werkt die aansprakelijk wordt gesteld. Het is echter niet zo dat een fout in alle gevallen leidt tot aansprakelijkheid van de zorginstelling. Een verpleegkundige die bijvoorbeeld duidelijk nalatig is, is verwijtbaar. Als de schade echter het gevolg is van noodzakelijk handelen, bijvoorbeeld een kledingstuk openknippen om snel een
Andreas Care, Keizersveld 87d, 5803 AP Venray. T 088 88 00 100, F 088 88 00 110, www.andreascare.nl
2 van 5
Aansprakelijkheid nader belicht wond te kunnen behandelen, is er juist sprake van adequaat handelen. De cliënt kan zijn schade in dat geval dus niet verhalen op de arts of op diens werkgever de zorginstelling. Tot slot moet tussen de fout van de verpleegkundige en de opgedragen taak voldoende verband bestaan. In het voorbeeld van de verpleegkundige, die heldere instructies heeft welk medicijn toegediend moet worden maar niettemin een ander medicijn toedient, is daar duidelijk sprake van. Is verhaal mogelijk bij werkgeversaansprakelijkheid? Als de schade is toegebracht tijdens het werk en er dus sprake is van een werkgeversaansprakelijkheid, kan de cliënt zijn schade niet alleen op de verpleegkundige verhalen, maar ook op de zorginstelling. Ook als de cliënt besluit de verpleegkundige (en niet de zorginstelling) aansprakelijk te stellen hoeft dat niet te betekenen dat de zorginstelling vrijuit gaat. Werkgeversaansprakelijkheid is namelijk een risicoaansprakelijkheid; de verpleegkundige kan op zijn beurt de schade weer verhalen op de zorginstelling. Hierop bestaan slechts beperkte uitzonderingen. Werkgeversaansprakelijkheid kan niet contractueel worden uitgesloten; het is dus zaak dit risico te verzekeren! Wanneer wordt de zorginstelling als opdrachtgever aangesproken? Als de verpleegkundige niet in dienst is bij de werkgever, maar bijvoorbeeld ZZP-er is en werkt op basis van een ‘overeenkomst van opdracht’, kan toch aansprakelijkheid voor de instelling aan de orde zijn. Voor de cliënt maakt het niet uit of de schade door een werknemer of door een opdrachtnemer is veroorzaakt. Is verhaal mogelijk? De aansprakelijkheid van een opdrachtgever, niet zijnde werkgever, kan contractueel geregeld worden. In dat geval wordt in de ‘overeenkomst van opdracht’ opgenomen dat de opdrachtnemer de schade draagt die door zijn handelen wordt veroorzaakt. Om de gevolgen van aansprakelijkheid zo goed mogelijk te regelen moet de zorginstelling zich goed laten voorlichten over de keuze tussen een arbeidsovereenkomst en een overeenkomst van opdracht. Ketenzorg De vorming van zorginstellingen roept vaak de nodige vragen op het gebied van aansprakelijkheid op. Welke wetten moeten in de gaten gehouden worden als het gaat om de aansprakelijkheid van de zorgverlener en de zorginstelling? Aansprakelijkheid van de zorgverlener Twee wetten zijn belangrijk voor de aansprakelijkheid van de zorgverlener: De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Zorgverleners moeten verantwoorde zorg leveren. Wanneer er schade is ontstaan die is veroorzaakt door een verwijtbare tekortkoming, kan door de cliënt een schadevergoeding worden geëist. Dit kan via een civielrechtelijke procedure.
Andreas Care, Keizersveld 87d, 5803 AP Venray. T 088 88 00 100, F 088 88 00 110, www.andreascare.nl
3 van 5
Aansprakelijkheid nader belicht
De Wet BIG Artikel 47 van de wet BIG beschrijft welke zaken onderworpen zijn aan het tuchtrecht. Bij overtreding hiervan kunnen sancties worden opgelegd naar aanleiding van een tuchtrechtelijke procedure. Iedere zorgverlener die is opgenomen in de wet BIG is onderworpen aan tuchtrechtspraak. Het maakt voor beide wetten niet uit of de zorgverlener onderdeel uitmaakt van een zorginstelling; de wetten zijn altijd van toepassing op de zorgverlener.
A ANSPRAKELIJKHEID
BES TUUR
Als u bestuurder bent - of wordt - gaan uw gedachten over het algemeen uit naar hoe u de functie wilt vervullen. U zult niet meteen stilstaan bij uw persoonlijke aansprakelijkheid. In principe is de zorginstelling of stichting aansprakelijk voor de schulden die worden gemaakt. Toch kan het gebeuren dat u als bestuurder aansprakelijk wordt gesteld. Zo'n persoonlijke aansprakelijkheidsstelling zal te maken hebben met het niet behoorlijk vervullen van uw taak als bestuurder. Bij een aansprakelijkheidsstelling is het niet relevant of u voor uw bestuursfunctie wordt betaald! Onbehoorlijk bestuur In Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheid van bestuurders vastgelegd. In beginsel is de aansprakelijkheid voor bestuurders van profit en non-profit rechtspersonen gelijk. De anti-misbruikwetgeving, welke een verzwaring van de bestuurdersaansprakelijkheid met zich meebrengt, is echter niet van toepassing op niet-commerciële verenigingen en stichtingen. De grens tussen commerciële en niet-commerciële verenigingen en stichtingen wordt gevormd door de vennootschapsbelastingplicht. Artikel 2:9 verplicht bestuurders tot het voeren van ‘behoorlijk bestuur' over de rechtspersoon. Het is niet mogelijk een sluitende definitie te geven van behoorlijk bestuur. Dit begrip wordt namelijk ingevuld door jurisprudentie, literatuur en actuele ontwikkelingen. Toezichthouders De aansprakelijkheid van toezichthouders vloeit voort uit hun hoofdtaken advisering en toezicht. Deze taken zijn de laatste jaren verschoven van een passieve rol naar een steeds actievere rol als betrokken en daadkrachtige adviseurs en toezichthouders van het bestuur. Intern en extern De bestuurder heeft te maken met zowel een interne als externe aansprakelijkheid. Interne aansprakelijkheid: Deze betreft de aansprakelijkheid jegens de rechtspersoon. Bestuurders en toezichthouders hebben een verplichting naar de vereniging of stichting tot een behoorlijke vervulling van de aan hen opgedragen taak. Indien de bestuurder hierin tekortschiet, kan de vereniging of stichting (of de curator) een beroep doen op Artikel 2:9 BW. Externe aansprakelijkheid: Een rechtspersoon kan in het maatschappelijk verkeer ook onzorgvuldig handelen jegens derden (subsidieverstrekkers, contractspartners, werknemers etc.). Naast de vereniging of
Andreas Care, Keizersveld 87d, 5803 AP Venray. T 088 88 00 100, F 088 88 00 110, www.andreascare.nl
4 van 5
Aansprakelijkheid nader belicht stichting kunt u dan aansprakelijk zijn voor bijvoorbeeld het niet nakomen van een overeenkomst of door onrechtmatig handelen (onrechtmatige daad). U kunt aansprakelijk gesteld worden wanneer u de schadeveroorzakende handeling had kunnen voorkomen én u valt aan te rekenen dat u dit niet heeft gedaan.
HOOFDELIJKE EN COLLECTIEVE AANSPRAKELIJKHEID Voor bestuurstaken geldt een collectieve verantwoordelijkheid en voor alle bestuurders een hoofdelijke aansprakelijkheid. Dit betekent dat u als individuele bestuurder aansprakelijk kunt worden gesteld voor de volledige schade die voortvloeit uit fouten van u én uw medebestuurders hetgeen een gevaar inhoudt voor uw eigen vermogenspositie. Situaties die kunnen leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld als blijkt dat zij hun zaken onvoldoende op orde hebben. Enkele voorbeelden: -
-
-
-
als de boekhouding onvoldoende wordt bijgehouden, de jaarrekening te laat wordt opgemaakt of de financiële resultaten niet op de voorgeschreven wijze worden gepubliceerd in het jaarverslag; als toezichthouders niet op tijd worden geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen; als er sprake is van tegenstrijdige belangen – zakelijk dan wel privé; als zonder behoorlijke voorbereiding beslissingen met verregaande financiële consequenties worden genomen, zonder dat de gemaakte afspraken goed worden vastgelegd; bij onvoldoende deskundig of besluiteloos optreden, zoals het niet aanvragen van het faillissement van de organisatie, terwijl duidelijk is dat niet meer aan de verplichtingen kan worden voldaan; als er onvoldoende reserveringen zijn gedaan voor naheffingen die verwacht kunnen worden of de kredietwaardigheid onvoldoende bewaakt wordt; als er financiële verplichtingen worden aangegaan terwijl er twijfels zijn over de kredietwaardigheid van de organisatie; als lonen worden betaald of vergoedingen worden geïnd zonder dat de daarvoor wettelijk verschuldigde belastingen en sociale premies zijn ingehouden.
Het is dus voor bestuurders van belang – ook als ze denken te goeder trouw te werken – zich bewust te zijn van hun aansprakelijkheden en er zeker van te zijn dat de juiste verzekeringen zijn afgesloten ingeval zich situaties voordoen waarop ze niet bedacht zijn. Het blijkt namelijk dat het aantal claims op bestuurders en commissarissenaansprakelijkheid jaarlijks toeneemt. De zgn. Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering bewijst zijn waarde, temeer omdat deze polis ook het verweer naar derden namens de bestuurder op zich neemt.
Andreas Care, Keizersveld 87d, 5803 AP Venray. T 088 88 00 100, F 088 88 00 110, www.andreascare.nl
5 van 5