P e ns i o e n - e n U i t k e r i n g sraa d m a g a z i n e
AANSPRAAK Juni 2009
Oud-topman van Unilever Morris Tabaksblat vertelt over zijn oorlogsverleden
‘Er gaat geen dag voorbij of iets brengt je gedachten weer terug naar de oorlog’
Inhoud
Inhoud
25 jaar Wubo
2 AANSPRAAK - JUNI 2009
Mag ik u even aanspreken?
3
‘Er gaat geen dag voorbij of iets brengt je gedachten weer terug naar de oorlog’ Oud-topman van Unilever, Morris Tabaksblat, vertelt over zijn oorlogsverleden als kind in Theresiënstadt
4
toespraak van burgemeester Job Cohen Ter gelegenheid van Dodenherdenking op de Dam te Amsterdam op 4 mei 2009
8
‘Verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen behouden bij de Svb vanaf 2011 dezelfde kwaliteit van dienstverlening’ SVB-voorzitter Erry Stoové over zijn betrokkenheid bij verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
10
Ten Toon & Te Doen • Tentoonstelling Frits Behrendt in het Verzetsmuseum Amsterdam • Anne Frank Huis: Miep Gies’ 100e verjaardag • Expositie: Anne Frank in Westerbork
13
25 jaar Wubo Oud-PvdA-Kamerlid Joop Worrell en burgeroorlogsgetroffene Hennie Reimelink blikken terug op het ontstaan van de Wubo
16
Voor hen bleef het voor altijd stil… Slachtoffers aan het woord over het geallieerde bombardement van 11 september 1944 op Breskens
20
Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa Op zoek naar de rechthebbenden van niet-uitgekeerde Joodse verzekeringspolissen
24
Zoek?!
26
Vraag en Antwoord
30
Puzzel
31
colofon / Adressen
32
De ontwikkelingen in Oost-Europa en in het bijzonder Hongarije volg ik met meer dan gewone belangstelling, omdat mijn vrouw er vandaan komt en wij er bijna twee jaar hebben gewoond. De schok was daarom extra groot toen ik hoorde van de aanslagen en moorden in de afgelopen maanden op leden van de Roma-gemeenschap op het Hongaarse platteland. Zo werd in april een man met een Roma-achtergrond op klaarlichte dag doodgeschoten toen hij van zijn werk naar huis liep, terwijl in februari een Roma-vader en zijn vijfjarige zoontje omkwamen toen een molotovcocktail hun huis in een vuurzee veranderde. Over de racistische achtergronden van deze en andere aanslagen bestaat inmiddels geen twijfel meer. De cigányok (‘zigeuners’, een woord dat door Sinti en Roma zelf als negatief wordt ervaren) worden door velen nog steeds als een minderwaardig volk beschouwd en zijn daarmee kennelijk vogelvrij. De aanslagen passen in het beeld dat de positie van de Sinti- en Roma-gemeenschappen in Oost-Europa snel aan het verslechteren is. Ze zijn een gemakkelijk doelwit in landen, waarin jonge democratieën te kampen hebben met een ernstige economische crisis en eeuwenoude spanningen tussen bevolkingsgroe-
Foto: Rogier Fokke
Mag ik u even aanspreken?
pen. Het is overigens geen exclusief Oost-Europees probleem. Zo werd enige tijd geleden in Italië door de regering voorgesteld om van alle Sinti en Roma vingerafdrukken af te nemen. Er wordt vaak gezegd dat we lessen moeten trekken uit wat er in het verleden, met name in de jaren dertig, is gebeurd. Voor wat betreft de positie van de Sinti en Roma in Europa lijkt die boodschap actueler dan ooit. Een krachtig optreden van de overheden in de desbetreffende landen is nodig om de Sinti- en Roma-gemeenschappen te beschermen. En het is aan de Europese Unie om de lidstaten daarop aan te spreken. Op 4 juni kiezen we een nieuw Europees parlement. De nieuwe parlementsleden weten wat hen te doen staat.
Ronald Leopold Algemeen secretaris / directeur
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
Er gaat geen dag voorbij of iets brengt je gedachten weer terug naar de oorlog Als 6-7 jarig kind overleefde Morris Tabaksblat (71) de concentratiekampen Westerbork en Theresiënstadt. Zijn Pools-Joodse ouders waren christenen, maar het gezin werd in 1943 toch gedeporteerd omdat zij Joodse voorouders hadden. Zij moesten in het doorgangskamp Theresiënstadt op het perron aantreden, met koffers en al, klaar voor vertrek naar het vernietigingskamp Auschwitz. Onverwachts nam het lot een andere wending en het gezin overleefde de Tweede Wereldoorlog. Een interview over de oorlogsherinneringen van de oud-topman van Unilever, Morris Tabaksblat.
Kunt u eerst iets vertellen over uw achtergrond? ‘Mijn vader en moeder waren beiden van Joodse afkomst en woonden in het Poolse stadje Lodz. In dienst ontmoette mijn vader een inspirerende vriend waardoor hij zich bekeerde tot het christendom. Dit werd mijn ouders door hun Joodse familie niet in dank afgenomen. In Polen werd het antisemitisme steeds heftiger en daarom emigreerden zij in 1932 via Frankrijk naar Nederland. Het was oorspronkelijk hun bedoeling om naar Palestina te emigreren, maar mijn vader wilde eerst theologie studeren. Hij kwam in dienst bij de Hervormde Synode in Den Haag en kon daardoor zijn studie voortzetten. Op 19 september 1937 ben ik in Rotterdam geboren en ik heb vier zussen. Ons hele gezin heeft de oorlog overleefd, maar vrijwel alle Poolse familieleden van mijn ouders zijn vermoord. Mijn ouders hebben geen poging ondernomen om naar Engeland vluchten toen de oorlog uitbrak. Zij hadden de middelen niet en waren net naar Nederland geëmigreerd.’ 4 AANSPRAAK - JUNI 2009
Waar was u toen de oorlog uitbrak? ‘In mei 1940 woonden mijn ouders in Den Haag. Mijn vader vertelde ons dat er rond de stad werd geschoten en hij was erg somber. Hij bleef die oorlogsjaren werken voor de Hervormde Synode. Maar iedereen met Joodse grootouders moest weg en in oktober 1943 zijn wij, nota bene door de Nederlandse politie, opgepakt en naar kamp Vught gedeporteerd. Mijn ouders hadden net als veel Joden in die tijd fotoalbums en wat kostbaarheden bij vrienden ondergebracht. Een maand later werd ons gezin naar kamp Westerbork gedeporteerd. Alleen mijn oudste zus bleef achter in Vught. Wij maakten ons grote zorgen over haar, maar zij kwam twee maanden later bij ons. Er was nog aardig wat structuur in dat kamp, we kregen bijvoorbeeld veel veiligheidsoefeningen en moesten dan in loopgraven gaan zitten. Er waren ook redelijke voorzieningen zoals een school en een klein ziekenhuis. Mijn zusje is daar goed geholpen door artsen nadat zij plotseling kinderverlamming kreeg en ik ben
Foto’s: Ellen Lock Morris tabaksblat
er aan een kaakontsteking geopereerd. We gingen er naar school en er was zelfs wat speelgoed. Ik heb daar een beetje leren schrijven en rekenen. Mijn vader heeft een aantal weken in de strafbarak gezeten waar hij zwaar lichamelijk werk moest verrichten. Dat was zeer zorgwekkend voor ons, want je wist nooit hoe het voor hem zou aflopen en er vertrokken iedere week transporten naar Auschwitz. Ik bleef in het kamp in de barakken bij mijn moeder en mijn zussen. Als zesjarig kind let je misschien ook weer op andere dingen dan volwassenen: ik houd van bloemen en van Westerbork herinner ik me vooral de vele lupines die daar bloeiden.’ Wat herinnert u zich nog van het doorgangskamp Theresiënstadt? ‘In september 1944 werden we naar Theresiënstadt gedeporteerd. Naar mijn idee duurde de reis eindeloos lang. We stonden uren opeengepakt in donkere, afgesloten veewagons. Als kleine jongen werd ik platgedrukt tussen de buiken en benen van volwassenen. Onderweg naar Theresiënstadt werd de veewagon heel even geopend en ik zag dat we midden in een perenboomgaard stonden. Een Duitse soldaat, die patrouille liep naast de deuropening, zag mij daar staan en gaf me een kleine peer. Een aardig gebaar, misschien had hij ook wel een kind van mijn leeftijd. Verder herinner ik me niet hoe lang die reis
echt duurde, noch dat er mensen overleden zijn tijdens dit transport. We werden niet kaalgeschoren in Westerbork noch in Theresiënstadt, want het waren doorgangskampen. We kregen ook geen nummer op onze armen en we hielden onze eigen kleding aan. Wel moesten we eerst ontluisd worden en douchen. Als kleine jongen ging ik mee in de grote doucheruimte met mijn moeder en zussen. Er was veel angstig gegil onder de naakte vrouwen, want men was op dat moment toch bang voor vergassing. Kennelijk was men op de hoogte van wat er in Auschwitz en in andere kampen plaatsvond. Er was wel een gevangenis in het kamp en in dat gebouw werden gevangenen gestraft en ook opgehangen. In dit kamp werd mijn vader geestelijk verzorger en brandweerman. Hij moest een brandweerwagen helpen bedienen, want er braken veel brandjes uit. We woonden boven de brandweergarage in één kamertje met het hele gezin. Alle andere gevangenen sliepen met velen opeengepakt in de kazernes. Dit kamertje alleen voor ons gezin heeft ons waarschijnlijk gered van de besmettelijke tyfus waar veel gevangenen aan stierven. Het was een garnizoenstad geweest, vandaar dat er veel kazernes stonden. In Theresiënstadt stond alles stil, er waren geen scholen en ik verveelde me er vreselijk. We hadden zelfs geen bal om te voetballen of potloden om mee te tekenen. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
‘Je was altijd bang dat je elkaar zou kwijtraken’ Ik speelde veel met de zoon van de brandweercommandant, een Tsjech. We speelden soms stiekem buiten het prikkeldraad, maar dan kreeg ik van mijn moeder flink op mijn donder. Zij was heel bang dat zij mij daardoor zou verliezen als de Duitse bewakers erachter kwamen dat ik niet Tsjechisch maar Joods was. Maar die lieten ons daar gewoon spelen, het waren niet allemaal rotzakken.’
met plaatsen op de wereld waar het ook slecht gaat. Sommige plaatsen doen je denken aan dingen die je zelf hebt meegemaakt. Er gaat eigenlijk geen dag voorbij of iets brengt je gedachten weer terug naar de oorlog. De oorzaakvragen leiden tot niets. Het was gewoon haat, daar zit geen logica in. Je had pech als je in het bereik van de haat zat. Iedereen zat gevangen en we konden geen kant op.’
Wat was uw grootste angst? ‘Met al die transporten en mensenmassa’s was je altijd bang dat je elkaar zou kwijtraken. Ik heb het geluk gehad dat ik altijd bij mijn moeder en zussen was en dat we als gezin bijeen zijn gebleven. Voor mijn ouders en mijn oudste zus is het allemaal veel angstiger geweest, zij waren zich veel meer bewust van de gevaren. Theresiënstadt was net als Westerbork een doorgangskamp en regelmatig vertrokken er transporten naar de vernietigingskampen. Wij moesten ook een keer op het perron aantreden, met onze koffers en al, klaar voor vertrek naar Auschwitz. Op het laatste moment kon mijn vader de bewakers er toch van overtuigen dat zijn verblijf als geestelijk verzorger in Theresiënstadt noodzakelijk was en na ongelooflijk spannende minuten, in afwachting van het antwoord, mochten we toch blijven. Misschien had de Synode ook wel een brief geschreven om hem te beschermen. We weten niet wat ons precies heeft gered. Er heerste een enorme willekeur in de kampen en je wordt gek als je je blijft afvragen: ‘Waarom zijn wij wel gered?’ Ik heb die vraag dan ook doelbewust uit mijn hoofd gezet. Het was gewoon puur geluk dat we het overleefd hebben. Wel heb ik op mijn reizen voor Unilever eindeloos veel parallellen gezien
Kunt u zich nog iets herinneren van de bevrijding? ‘In de lente van 1945 zijn we bevrijd door de Russen. Je hoorde in de verte de knallen en de schoten over en weer. Opeens waren de Russen er en waren de Duitsers gevlucht. Omdat mijn vader Russisch sprak werd hij meteen als tolk ingezet. Ik herinner mij dat mijn vader en een Rus vrolijk lachend aan mijn bed stonden met handen vol kersen. We hadden tot dan toe alleen maar dagelijks vieze koolsoep te eten gehad. Honger maakt rauwe bonen niet zoet. Dus die kersen waren een feest! De dag na de bevrijding nam mijn vader mij mee naar de kampgevangenis, hij wist min of meer wat daar gebeurd was, maar hij wilde voor zichzelf bevestigd zien dat dit nu voorgoed voorbij was.’
6 AANSPRAAK - JUNI 2009
Bent u ooit nog wel eens teruggegaan naar Theresiënstadt? ‘In 1991 ben ik inderdaad met mijn vrouw en mijn dochter teruggegaan. Mijn vader was toen bijna 90 jaar en ook nieuwsgierig naar wat ik daar zou aantreffen. Er zijn nu kindertekeningen in de voormalige kampgevangenis tentoongesteld. Ik kan me echter niet herinneren dat we er ooit een potlood of een
stukje papier hebben gehad. Hadden we dat maar wel gehad, want ik verveelde me altijd. In mijn herinnering zag ik vlak na de bevrijding uit het kamp overal margrieten bloeien in het heuvelachtige landschap. Margrieten zijn voor mij dus een symbool geworden van de bevrijding. Niemand had belangstelling voor de bevrijde gevangenen destijds. Pas eind mei 1945 arriveerden we in Nederland, omdat er vrijwel geen transport was. We kregen in Den Haag een medisch onderzoek en werden ingekwartierd in een opvangcentrum. Al gauw kreeg mijn vader via de Synode weer werk en hervatte het normale leven zich. Ik werd in de 3e klas lagere school geplaatst en kreeg veel bijles vanwege mijn onderwijsachterstand. Mijn oudste zus wilde niet meer in Nederland wonen. Zij is in 1948 naar de Verenigde Staten geëmigreerd.’ Hebt u nog last van de oorlog? ‘Nog steeds komt bij bepaalde mensen die ik ontmoet de vraag bij mij op: ‘Wat zou jij gedaan hebben in de oorlog?’ en ‘Zou jij je hebben aangesloten bij de NSB, in het verzet zijn gegaan, of niets hebben gedaan?’ Iedereen stelt zich zulke vragen wel eens, maar overlevenden doen dat net wat vaker dan anderen. Na mijn rechtenstudie in Leiden kwam ik bij Unilever terecht. Wereldwijd had ik vergaderingen en zo zat ik soms als voormalig kampslachtoffer met voormalig vriend en vijand aan de vergadertafel. In ons bedrijf werkten mensen die bij de Hitlerjugend
Heeft uw oorlogsverleden invloed gehad op de keuzes in uw werk en in uw leven? ‘Je krijgt wel een groter relativeringsvermogen. Ik word niet snel opgewonden in een crisissituatie en ik blijf altijd zoeken naar oplossingen. Wij hebben wel ergere dingen overleefd, denk ik dan.’ Uw naam is voor altijd verbonden aan de ‘Code Tabaksblat’: een aantal regels waaraan een goed bestuur van beursgenoteerde ondernemingen moet voldoen. Vindt u dat de politiek en het bedrijfsleven ook een morele plicht hebben om een economische crisis te voorkomen omdat die vaak gepaard gaat met vreemdelingenhaat? ‘Er is zeker een verband tussen economische problemen die leiden tot werkeloosheid en armoede, en fenomenen als vreemdelingenhaat. De opkomst van het nazisme en het daarbij behorende verwerpelijke gedachtegoed heeft een directe relatie met de economische chaos in Duitsland die veroorzaakt werd door het vredesakkoord van Versailles en de gevolgen van de beurscrash van 1929. Overheid en bedrijfsleven hebben tot taak dit soort ontwikkelingen te voorkomen door welvaart te scheppen en daar zijn verstandige wetgeving en gedragsregels voor nodig. De Code is daar maar een klein onderdeeltje van, maar het was interessant om aan de totstandkoming mee te werken. Anderen hebben tot mijn genoegen het stokje overgenomen.’
‘Met daders en slachtoffers om de tafel’ of de Wehrmacht hadden gezeten. Overigens konden dat prima mensen zijn waar je goed mee kon samenwerken. Ook zat ik eens te lunchen met Engelsen en Duitsers die beiden zwaar gevochten hadden in de Slag bij Monte Cassino, een klooster in Midden-Italië, waarbij aan weerszijden veel slachtoffers zijn gevallen. Of ik zat aan tafel met Engelsen van Unilever die tijdens de Tweede Wereldoorlog Walcheren onder water hadden gezet en een collega afkomstig uit dat gebied, die vanwege de overstromingen op de zolder van het huis had gezeten. Dit soort toevallige ontdekkingen hadden we nogal eens in die naoorlogse jaren met daders en slachtoffers om dezelfde tafel bij internationale bijeenkomsten.’
Waar bent u tijdens de dodenherdenking op 4 mei? ‘Mijn echtgenote en ik zijn een paar keer bij de Nationale Herdenking op de Dam geweest, erg indrukwekkend. Maar voor mij is het echte herdenken iets dat je in de intimiteit van je eigen omgeving doet, omdat je persoonlijke beleving en herinnering aan de vele dierbaren die je verloren hebt meer ruimte krijgen. Er zijn zoveel momenten, plaatsen en beelden in de loop van een jaar die je confronteren met wat daar gebeurd is en waar je dan bij stil staat. Wat je persoonlijk en als familie ervaren hebt, heeft zijn eigen tijd en plaats nodig en dat beleef ik liever in mijn privédomein.’ Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
Toespraak van burgemeester Job Cohen
8 AANSPRAAK - JUNI 2009
Foto: Nationaal Comité 4 en 5 mei
ter gelegenheid van Dodenherdenking op de Dam te Amsterdam op 4 mei 2009
Zoals ieder jaar komen wij op tal van plaatsen in ons land op 4 mei bijeen om te herdenken. Ieder jaar op de Dam in aanwezigheid van onze Vorstin. Dit jaar in het bijzonder prijzen wij ons gelukkig met Haar aanwezigheid.
Tussen 1939 en 1945 bedekte het Duitse rijk de landen van Europa met een deken van verstikkende bezettingsregimes. Zij kenmerkten zich door onvrijheid, onderdrukking, geweld en terreur. Landen en volkeren werden verscheurd, hun nationale identiteit ontkend en verbrijzeld, vervangen door de nazi-ideologie van een Nieuwe Europese Orde, hiërarchisch en raciaal, met Duitsland en het Arische ras superieur aan de top. Andere volkeren en groepen mensen werden als minderwaardig hieraan onderworpen, overheerst, uitgebuit, vermoord. Gewone mensen werden onderdrukt, leefden in angst, werden vervolgd – niet om wat zij deden maar om hun afkomst.
Hitler, de Führer, had het voor het zeggen, recht en wet werden opzij gezet, géén gelijkheid van eenieder voor de wet. De toepassing van de wet afhankelijk gemaakt van zogenaamde raciale volkskenmerken, de vrijheid gekneveld. De mogelijkheid om op je eigen manier je eigenheid uit te drukken, je eigen identiteit te bepalen, tenietgedaan. De traditionele verscheidenheid van ons land ontkend en vervangen door ideologische gelijkschakeling van het Nederlandse volk met een opgelegde collectieve identiteit. Joden, Sinti en Roma, en ook anderen werden hiervan uitgesloten, tot vijanden gemaakt. Hun uitsluiting werd gevolgd door opsluiting, deportatie, vernietiging.
Vandaag gedenken wij hen en al die andere slachtoffers in Nederland en Nederlands-Indië. En wij gedenken, met het allergrootste respect, diegenen die tegen de bezetters in opstand kwamen en dat met hun leven moesten bekopen. Aan hen danken wij onze vrijheid. Wij, die niet in oorlog zijn maar volop in vrijheid leven, in een rechtstaat die geboren is als antwoord òp oorlog en als antwoord tègen oorlog. In een staat waarin wet en recht in gelijke mate voor een ieder gelden. Voor ieder mens, ongeacht zijn of haar afkomst, vrij om zichzelf te zijn ook als dat betekent dat hij anders is dan anderen. Vrij, binnen de grenzen van de rechtstaat. In zo’n staat is vreedzaam samenleven van al die verschillende mensen mogelijk. Beschermd door de wetten en de normen van de rechtstaat, in zo’n staat heerst niet alleen de vrijheid, maar ook de vrede. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
SVB-voorzitter Erry Stoové over zijn betrokkenheid bij verzetsdeel-
Foto: Ellen Lock
nemers en oorlogsgetroffenen
Vanaf 1 januari 2011 zal de Sociale Verzekeringsbank in Leiden de materiële zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen overnemen van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Hoe kijkt de voorzitter van de Raad van Bestuur van de SVB, Erry Stoové, aan tegen deze nieuwe taak, wat is zijn persoonlijke achtergrond en hoe zal de relatie van onze cliënten met de SVB in de toekomst worden ingevuld? U kent de oorlogsproblematiek van onze doelgroep van nabij, vanuit uw eigen familiegeschiedenis. Kunt u hierover iets vertellen? “Mijn vader was werktuigbouwkundige en werkte voor een elektriciteitsmaatschappij in Soerabaja. Mijn ouders zijn in 1938 getrouwd. In 1939 kregen zij een zoon, mijn oudere broer. Toen de oorlog in NederlandsIndië uitbrak werd mijn vader door de Japanners gevangengenomen en tewerkgesteld aan de Birma-spoorweg. Mijn broer en mijn moeder waren zogenoemde buitenkampers, zij hoefden niet in een Japans interneringskamp, omdat zij als Indisch werden beschouwd. Ik ben van 1947 en ken de Japanse interneringskampen alleen uit de verhalen. Mijn vader sprak nooit veel over de oorlog. 10 AANSPRAAK - JUNI 2009
Eén keer heeft mijn vader iets van de sluier opgelicht. Als kind wist ik niet beter of mijn vader had één blind witblauw oog en één goedwerkend donkerbruin oog. Op een dag vond ik een fotoalbum uit NederlandsIndië, waarin hij op oude foto’s twee donkergekleurde ogen had. ‘Hoe was dit nu mogelijk?’, vroeg ik hem. Daarop vertelde hij mij voor het eerst dat hij aan de Birmaspoorweg had moeten werken. Zijn ogen waren zo ernstig ontstoken door het bamboestof dat hij bijna helemaal blind was geraakt. Een arts had gezegd: ‘Ik heb nog maar een klein beetje ontstekingsremmend medicijn. Het is eigenlijk maar genoeg voor één oog. Welk oog wil je sparen?’ Het moet een zware keuze voor mijn vader zijn geweest. Zijn witblauwe blinde oog herinnerde hem dagelijks aan de Birmaspoorweg. Pas toen mijn vader op zijn sterfbed morfine kreeg, kwam opeens de oorlog in alle hevigheid naar boven. Hij werd heel angstig en meende daadwerkelijk midden in een beschieting te zitten. Ik probeerde hem eerst nog gerust te stellen: ‘Nee pap, we zijn nu in een ziekenhuis…’ Maar toen ik zag dat dit geen enkele zin had, probeerde ik hem juist bij te staan en met hem mee te gaan in die herinnering. Ik was toen 17 jaar en dit was de eerste keer dat de oorlog
‘Verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen behouden bij de SVB vanaf 2011 dezelfde kwaliteit van dienstverlening’ mij aanraakte. Vanaf dat moment ging ik me voor de oorlog en de Bersiap-periode interesseren en wilde er meer over weten.”
werd ik in de maanden voor ons vertrek bespuugd omdat ik te blank was en in Nederland werd ik weer uitgescholden omdat ik te bruin was.
Herinnert u zich als kind de overtocht naar Nederland? “Uiteindelijk werd het toch ook voor ons Belanda’s te gevaarlijk in Indonesië en zijn mijn moeder, mijn zusje en ik op oudejaarsdag 1957 geëvacueerd en op de boot naar Singapore gezet. Ik herinner me het afscheid van onze vijf bedienden nog. Zij stonden treurig in hun netste kleding op een rij voor ons huis om afscheid van ons te nemen en daar werden wij stil van. De avond tevoren werd mijn hond hartverscheurend jankend in een open truck weggebracht. Mijn moeder sprak verdrietig: ‘Hij weet dat we elkaar nooit meer zullen zien!’ Meer had mijn moeder mij ook niet verteld over ons vertrek, ze wilde mij waarschijnlijk niet ongerust maken. Het vertrek kwam dus totaal onverwachts voor mij. Ik vond het erg om mijn vader achter te laten, die zou later komen. Mijn oudere broer was al in Nederland voor zijn opleiding. Met een groot Engels cruiseschip vertrokken wij vanuit Singapore en deden heel wat havens aan voordat we uiteindelijk in Nederland arriveerden. Als Indische jongen zit je altijd tussen twee vuren: In Indonesië
Nog altijd voel ik die innerlijke verdeeldheid net als veel oorlogsgetroffenen uit het voormalige NederlandsIndië: ‘Waar hoor ik nu thuis? Hella Haasse beschrijft dit zo treffend in haar roman Sleuteloog: ‘Wat ik in mijn geboorteland zintuiglijk en emotioneel beleefd heb, ligt verankerd op de bodem van mijn bewustzijn, het bepaalt mij, maar ik kan er niet meer bij. Dat ik nergens ooit helemaal thuishoor heb ik aanvaard als mijn natuurlijke staat van zijn. Dat geeft me vrijheid, en het vermogen me aan te passen, of juist op afstand te blijven, al naar het uitkomt.’ Het biedt me dus ook voordelen, ik beschouw alles wat meer van nature en bekijk ieder probleem van zoveel mogelijk kanten.” Op welke wijze bent u al bekend met de doelgroep van de Pensioenen Uitkeringsraad? “In 1995 werd ik voor het bestuur van de Stichting Pelita gevraagd. Ik had het destijds al flink druk met mijn werk als directeur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en een aantal besturen. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
‘Wij zullen het beleid van de PUR zo goed mogelijk voortzetten’ Mijn vrouw vond dat ik eigenlijk wat meer taken moest afstoten, maar mijn 14-jarige dochter zei toen: ‘Dit moet jij doen voor jouw ouders!’ Haar woorden gaven de doorslag. Ik vind het een hele eer om me in te mogen zetten voor deze doelgroep. Eerst voor Pelita, nu als bestuurslid van de Stichting Indisch Herinneringscentrum Bronbeek (IHCB) en over twee jaar als eindverantwoordelijke voor de huidige cliënten van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Bij Pelita en het IHCB heb ik vaak oorlogsgetroffenen gesproken en dan besef je dat de spanningen die deze mensen moesten doorstaan zo verschrikkelijk zijn geweest dat het ze nooit meer loslaat. We zullen er alles aan doen om de verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen een zo goed mogelijke dienstverlening te bieden.” Gaat u altijd naar de herdenking bij het Indisch Monument? “Onze familie gaat op 15 augustus altijd naar het Indisch Monument. Het is een belangrijke herdenking voor de Indische groep. Voor hen hield de oorlog niet op na 15 augustus, de bevrijding in Nederlands-Indië verliep heel anders. In Nederlands-Indië brak toen juist een zeer onrustige en gewelddadige tijd aan, de zogenoemde Bersiap-periode, 1945-1949, waarin er nog veel geweld was van de kant van de Indonesische vrijheidsstrijders. Ik zorg er zoveel mogelijk voor bij de Indische herdenking aanwezig te zijn. Na iedere begrafenis in onze familie leggen we de grafbloemen bij het Indisch Monument.” Wat zal de cliënt van de overgang van de PUR naar de SVB merken? “Omdat het cliëntenbestand van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) steeds verder afneemt, wordt de organisatie ook steeds kleiner. Om op termijn de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen is de PUR op zoek gegaan naar een grote organisatie om 12 AANSPRAAK - JUNI 2009
mee samen te kunnen werken. De keuze voor de SVB lag het meest voor de hand, omdat het grootste deel van de doelgroep via de AOW al bekend is met de dienstverlening van de SVB. De SVB heeft veel ervaring in het omgaan met ouderen en bovendien gaan de medewerkers van de PUR mee naar de speciale afdeling voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen die vanaf 2011 in het SVB-kantoor in Leiden komt. De cliënt zal vrijwel niets merken van de overgang van het cliëntbeheer naar de SVB. Dat heb ik staatssecretaris Jet Bussemaker beloofd.” Onze cliënten staan nu centraal in de dienstverlening van de PUR en willen er niet op achteruit gaan bij de SVB. Hoe garandeert u de privacy van onze cliënten? “Ik begrijp de onrust hierover, maar deze speciale afdeling met medewerkers van de PUR binnen het SVB-kantoor in Leiden biedt dezelfde privacygaranties voor de cliëntgegevens. Ook wij hebben professionals in dienst om de privégegevens van onze cliënten te beschermen. Uiteraard blijven ook de medische gegevens van de cliënten bij ons geheim. Wat dat betreft garanderen wij exact dezelfde kwaliteit van dienstverlening als de Pensioen- en Uitkeringsraad. Het zal een herkenbare eenheid zijn binnen ons bedrijf. Voor mij persoonlijk is het een hele eer dat wij deze werkzaamheden mogen overnemen. Wij zullen het beleid van de PUR zo goed mogelijk voorzetten. Ook zullen wij de kwaliteit van de dienstverlening garanderen tot aan de laatste verzetsdeelnemer of oorlogsgetroffene. De cliënt zal ook in de toekomst door vakmensen worden geholpen en het geld op tijd op zijn rekening ontvangen. De cliënt mag dus eigenlijk niets merken van deze overgang van de PUR naar de SVB, beloofd is beloofd!” Interview: Ellen Lock
© Renate Behrendt
Ten toon & te Doen
Fritz Behrendt 5 mei 1945
Verzetsmuseum Amsterdam
Fritz Behrendt getekend door de oorlog 25 februari t/m 15 november 2009 Expositie met tekeningen uit en over de Tweede Wereldoorlog van de man die met zijn politieke tekeningen en cartoons naam maakte in de hele wereld. Fritz Behrendt overleed tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling, op 4 december 2008. Jongensjaren Fritz Behrendt (1925-2008) werd geboren in Berlijn. Zijn eerste karikatuur maakte hij op elfjarige leeftijd van Adolf Hitler, nadat hij hem als schooljongen van dichtbij had gezien bij de parade voorafgaand aan de Olympische Spelen van 1936.
Vluchten In 1937 vluchtte de familie Behrendt om politieke redenen naar Nederland. Fritz volgde de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Hij weigerde de verplichte stillevens te tekenen en besloot zijn talent in te zetten voor de strijd tegen onrecht en terreur. Al tijdens zijn opleiding maakte hij tekeningen van oorlog en bezetting. Het nieuws volgde hij op de voet. Zijn betrokkenheid beperkte zich niet tot het tekenwerk. Hij werd actief in het verzet. Aan het eind van de oorlog werd hij wegens ‘ondermijnende activiteiten’ gearresteerd. Politiek tekenaar Na de bevrijding bouwde Behrendt een indrukwekkende carriëre op als politiek tekenaar. Hij werkte onder andere voor Het Algemeen Handelsblad, Het Parool en De Telegraaf en zijn tekeningen verschenen in vele internationale kranten en tijdschriften. Hij ontving vele onderscheidingen en prijzen, waaronder die voor de beste politieke tekening van de Verenigde Naties in 2000. De expositie Fritz Behrendt maakte ongeveer 20.000 politieke prenten. De getoonde tekeningen en schetsen maakte Fritz Behrendt tijdens de bezetting of hebben betrekking op de Tweede Wereldoorlog. De selectie uit zijn persoonlijke archief is in samenwerking met Behrendt zelf tot stand gekomen. Zijn archief bestaat deels uit kopieën, die soms opnieuw zijn bewerkt.
Verzetsmuseum Amsterdam Plantage Kerklaan 61d, 1018 CX Amsterdam tel: 020-6202535. Di. t/m vrij. van 10.00-17.00 uur, za. t/m ma. en op feestdagen van 11.00-17.00 uur. www.verzetsmuseum.org
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 13
© Anne Frank Stichting
Ten toon & te Doen Anne Frank Huis
Miep Gies
Miep Gies op 99-jarige leeftijd, oktober 2008
Miep Gies is op zondag 15 februari 2009 honderd jaar geworden. Zij is de laatst overgebleven en bekendste helper van Anne Frank en de andere onderduikers aan de Prinsengracht 263 in Amsterdam. Miep Gies vierde haar verjaardag samen met familie en vrienden. Zij verkeert in redelijk goede gezondheid en is nog altijd zeer verbonden met de herinnering aan Anne Frank. Nog dagelijks ontvangt zij brieven vanuit de hele wereld met vragen over haar relatie met Anne Frank en haar rol als helper. ‘Ik ben geen held. Helpen deed ik gewoon. Daar ging geen beslissing aan vooraf.’
Hermine (Miep) Gies-Santrouschitz werd op 15 februari 1909 in Wenen geboren en kwam als kind naar Nederland. Vanaf 1933 werkte zij als secretaresse van Otto Frank bij Opekta, zijn handelsbedrijf in geleermiddelen voor het maken van jam. Toen hij haar in het voorjaar van 1942 vroeg om hem en zijn gezin te helpen bij het onderduiken voor de nazi’s, aarzelde zij geen moment. Ruim twee jaar lang voorzag zij samen met de andere helpers de onderduikers (Otto en Edith Frank en dochters Margot en Anne, Hermann en Auguste van Pels en zoon Peter, en Fritz Pfeffer) van levensmiddelen. Echtgenoot Jan Gies leverde voedselbonnen en kwam net als Miep regelmatig in Het Achterhuis. Door hun hulp zette het echtpaar hun eigen leven op het spel.
© Anne Frank Fonds Basel, Anne Frank Stichting
100e verjaardag
Miep Gies (linksonder) met Otto Frank (midden) en de helpers Bep Voskuijl (rechtsonder), Johannes Kleiman (linksboven) en Victor Kugler (rechtsboven) in 1945 14 AANSPRAAK - JUNI 2009
Vlak na de arrestatie van de onderduikers in augustus 1944 bracht Miep Gies de dagboekaantekeningen van Anne Frank in veiligheid. Toen Otto Frank na de oorlog als enige van zijn gezin terugkeerde uit Auschwitz, gaf zij de aantekeningen aan hem. Het dagboek van Anne Frank is in circa 70 talen vertaald en is één van de meest gelezen boeken ter wereld. Met de bekendheid van het dagboek van Anne Frank, kreeg ook de moedige rol van Miep Gies wereldwijde aandacht. Miep Gies heeft diverse onderscheidingen gekregen, waaronder de Yad Vashem-medaille en het Bundesverdienstkreuz. In 1995 werd zij onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De Anne Frank Stichting onderhoudt nog altijd intensief contact met Miep Gies. Meer informatie over Miep Gies is te vinden op: www.annefrank.org en www.miepgies.nl Voor algemene informatie: Anne Frank Huis, tel: 020-5567100, www.annefrank.org
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Anne Frank in Westerbork 12 juni t/m 12 september 2009 Herinneringscentrum Kamp Westerbork presenteert in samenwerking met de Anne Frank Stichting van 12 juni t/m 12 september 2009 in het museum en op het terrein van kamp Westerbork ‘De wereld van Anne Frank’ en ‘Anne Frank in Westerbork’.
© Anne Frank Fonds Basel, Anne Frank Stichting
Op 12 juni 2009 zou Anne Frank 80 jaar zijn geworden. Reden voor het Herinneringscentrum Kamp Westerbork om aandacht te besteden aan deze bijzondere schrijfster en haar familie. Van de 107.000 mensen die via kamp Westerbork werden gedeporteerd, hebben slechts enkelen Anne Frank persoonlijk gekend. De kans dat iemand van deze groep Anne in kamp Westerbork heeft ontmoet, is klein. Immers, toen Anne Frank in augustus 1944 naar Westerbork werd gebracht, waren al meer dan 100.000 gevangenen met de trein doorgestuurd naar het Oosten. Toch zijn er nog overlevenden die kunnen getuigen van wat Anne in Westerbork heeft meegemaakt.
‘Lieve Kitty,
Vrijdag, 9 oktober 1942
iets dan nare en neerdrukkende berichten heb ik vandaag te N vertellen. Onze vele joodse kennissen worden bij groepjes opgepakt. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om, ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote jodenkamp in Drente, gebracht. Miep heeft over iemand verteld die uit Westerbork gevlucht is. Westerbork moet vreselijk zijn. De mensen krijgen haast niets te eten, laat staan drinken. Er is maar een uur per dag water en een wc en een wastafel voor een paar duizend mensen. Slapen doen ze allemaal door elkaar, mannen, vrouwen en die laatste en de kinderen krijgen vaak de haren afgeschoren. Vluchten is haast onmogelijk. De mensen zijn gebrandmerkt door hun afgeschoren hoofden en velen ook door hun joodse uiterlijk. Als ’t in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven waar ze heengezonden worden? Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing, misschien is dat wel de vlugste sterfmethode. Ik ben helemaal van streek.’ Anne Frank, Het Achterhuis. Dagboekbrieven 12 juni 1942 – 1 augustus 1944 (Amsterdam 1994)
Op 8 augustus 1944 kwamen Anne Frank en de andere onderduikers uit Het Achterhuis aan in kamp Westerbork. Anne had een duidelijk beeld van het kamp. In haar dagboekaantekening van 9 oktober 1942 laat zij daar geen twijfel over bestaan. Of haar verblijf in kamp Westerbork overeenkwam met haar verwachtingen, weten wij niet. Anne Frank heeft geen dagboek of aantekeningen achtergelaten uit deze periode. Er waren in het kamp een aantal plekken zoals de strafbarakken en de batterijensloperij waar Anne zeker is geweest. Daarnaast zijn er verschillende mensen die haar in het kamp hebben ontmoet. Op de dag van Anne’s tachtigste verjaardag zullen deze plekken voor het eerst zichtbaar worden gemaakt op het terrein van voormalig kamp Westerbork. Getuigen die Anne en haar familie in het kamp hebben ontmoet en over de plekken waar de familie Frank is geweest kunnen vertellen, zullen te horen zijn. Bezoekers kunnen zelf de sporen van Anne ontdekken. Over het programma van de 80ste verjaardag van Anne Frank kunt u meer informatie vinden onder www.annefrank.org
Anne Frank op het Joods Lyceum December 1941
Herinneringscentrum Kamp Westerbork Oosthalen 8, 9414 TG Hooghalen, www.kampwesterbork.nl tel: 0593-592600. Ma. t/m vrij. van 10.00-17.00 uur, za.-zo. van 13.00-17.00 uur (in juli en augustus van 11.00 - 17.00 uur) Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
Oud-PvdA-kamerlid Joop oorlogsgetroffene terug op het ontstaan
Hennie reimelink
Foto’s: Ellen Lock
25 jaa In september 1984 is de Wubo, de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945, in werking getreden. De Wubo voorziet in de materiële zorg voor burgers die geïnvalideerd zijn geraakt door krijgsverrichtingen of vijandige handelingen en maatregelen in Nederland en Nederlands-Indië tot de soevereiniteitsoverdracht. Nu, 25 jaar later doen nog steeds burger-oorlogsgetroffenen een beroep op deze wet. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan een gesprek met twee actief betrokkenen bij de totstandkoming van deze wet: burger-oorlogsgetroffene Hennie Reimelink en oud-PvdA-Kamerlid Joop Worrell.
Hoe bent u betrokken geraakt bij de strijd voor deze wet? Hennie Reimelink: “Veel burger-oorlogsgetroffenen moesten vlak na de oorlog vaak eerst aankloppen 16 AANSPRAAK - JUNI 2009
bij familieleden of bij de kerk. En als die het niet meer konden betalen hadden zij pas recht op de Armenwet. Ook kregen oorlogsgetroffenen en hun nabestaanden van de kerk of van de gemeenteambtenaar te horen dat zij eerst hun huis maar moesten opeten of beter meteen proberen te hertrouwen. Op grond van de in 1965 ingevoerde Algemene bijstandswet werd onder andere de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940-1945 in het leven geroepen. Ik zag dat deze regeling ernstig tekort schoot omdat mijn broer getroffen was en geen voorzieningen kreeg. Mijn broer Derk miste een arm door het bombardement op Haaksbergen, maar hij werd van het kastje naar de muur gestuurd. Omdat ik bij de Sociale Dienst in Sleen werkte, kende ik de beperkingen in die Rijksgroepsregeling goed en besloot mijn broer te helpen. We vonden dat er een eigen wettelijke regeling voor burger-oorlogsgetroffenen moest komen, los van de Algemene bijstandswet en met betere voorzieningen. Maar we moesten de mensen eerst bijeen zien te brengen, want samen sta je sterker.”
Worrell en burgerHennie Reimelink blikken van de Wubo
ar Wubo
Joop worrell
Waarom duurde het zo lang voordat die wet er kwam? Joop Worrell: “Als PvdA-kamerlid had ik veel contacten met diverse groepen oorlogsgetroffenen. Sinds 1947 was er de wet voor de verzetsgepensioneerden, de Wbp, en sinds 1973 was er de Wuv, voor de vervolgingsslachtoffers. Zo kreeg ik ook veel brieven van burger-oorlogsgetroffenen die verspreid over het hele land woonden. De regering had er op dat moment echter geen behoefte aan om een wet voor burgeroorlogsgetroffenen te maken. In Den Haag was men bang dat half Nederland een aanvraag zou indienen, omdat iedereen wel wat had meegemaakt in de oorlog. Alle politieke partijen in de Tweede Kamer waren het er echter over eens dat geen partijpolitiek bedreven kon worden rond een onderwerp als oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. Met de schrijnende praktijkvoorbeelden uit de brieven in de hand, begon ik aandacht voor dit onderwerp in de Kamer te vragen. En dat was lastig, want zij vormden nauwelijks een groep. Iedereen had natuurlijk een
andere historie en er was geen duidelijke grote pressiegroep aanwezig; de burger-oorlogsgetroffenen waren over Nederland verspreid en leden tot dan toe in stilte.” Hoe pakte u uw strijd aan? Hennie Reimelink: “Eind jaren zestig plaatste mijn broer een oproep in een landelijke krant op zoek naar medeslachtoffers in zijn strijd voor een betere regeling. We kregen 45 brieven, het ene verhaal nog schrijnender dan het andere. Eén van de briefschrijvers, Ton Simons uit Roermond, trapte als onderduiker op een landmijn. Ton miste een been en mijn broer een arm. Samen vroegen ze mij om hulp. Met mijn kennis van de sociale wetgeving kon ik hen goed van dienst zijn bij het vechten voor een wet voor burger-oorlogsslachtoffers. Met zijn drieën vormden we de ‘Werkgroep Burger-oorlogsslachtoffers’ die de latere Stichting Burger-Oorlogsgetroffenen (SBO) zou worden. Deze stichting wilde een aanspreekpunt en een thuishaven zijn voor oorlogsgetroffenen en een Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
Oud-PvdA-kamerlid Joop Worrell en burger-oorlogsgetroffene Hennie Reimelink blikken terug op het ontstaan van de Wubo
25 jaar spreekbuis naar overheid, politiek en samenleving. Mijn broer en Ton gingen naar allerlei bijeenkomsten van politieke partijen om aandacht te vragen voor dit onderwerp en ik schreef brieven naar Den Haag.”
praten. Gelukkig manifesteerde de groep zich toen duidelijker in de vorm van een landelijke contactdag. We kregen duizenden brieven per maand. Er moest toen echt wat gebeuren!”
Joop Worrell: “De Werkgroep Burger-oorlogsslachtoffers maakte met alle correspondentie die zij ons voorlegde de noodzaak duidelijk dat er een wet gemaakt moest worden voor een betere regeling en erkenning van deze getroffenen. Ook pleitte ik voor subsidie voor een klein landelijk bureau voor de werkgroep. Mevrouw Reimelink en haar broer stopten al hun eigen geld hierin, terwijl de belangenbehartigers voor de verzetsdeelnemers in de vorm van de Stichting 1940-1945 en voor de vervolgingsslachtoffers in de vorm van het Joods Maatschappelijk Werk wel gesubsidieerd werden. De politici vonden dat de groep eerst maar eens in kaart gebracht moest worden, dan zouden we eventueel verder kunnen
Wat gaf uiteindelijk de doorslag in Den Haag? Hennie Reimelink: “Hoeveel brieven ik wel niet naar Den Haag heb geschreven en hoeveel keer mijn broer en Ton wel niet naar die politieke bijeenkomsten zijn geweest! Het leek wel of ze doof waren in Den Haag. Toch bleek begin jaren tachtig het besef door te dringen dat ook voor getroffen burgers iets gedaan moest worden. Voor het eerst stond het onderwerp hoog op de agenda en werd de nieuwe wet voorbereid. Op dat moment besloot onze werkgroep een landelijke contactdag te houden. We dachten met zijn drieën: ‘Als er nu geen mensen komen dan staken we de strijd!’ Met vijfhonderd gulden steun van de firma Albert Heijn bovenop onze eigen investeringen konden we net in Amersfoort een zaal huren voor onze eerste landelijke contactdag. Voorafgaand aan die eerste contactdag is er veel ruzie geweest tussen ambtenaren over dit onderwerp, maar de doelgroep heeft ons gered. De oorlogsinvaliden kwamen - ondanks hun invaliditeit met honderden van heinde en verre. De politieke partijen waren aanwezig en diverse ambtenaren, maar ook de media. Na afloop zei een Kamerlid: ‘Jullie hebben vandaag gewonnen, de wet komt er! Jullie nood is in het land gebracht.’ Na die contactdag veranderde er werkelijk iets. Er kwamen politici als Joop Worrell en Wim Meijer, die ons wel begrepen. Vanwege de slechte economische situatie in 1984 werd de wet als een soort bijstandswet aangenomen en het was erg moeilijk om daar nog verandering in aan te brengen. Hierdoor bleven de burger-oorlogsgetroffenen de minst bedeelden van alle oorlogsgetroffenen.”
Hennie reimelink 18 AANSPRAAK - JUNI 2009
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo)
Wubo Joop Worrell: “Door de continue inspanningen van mevrouw Reimelink en de Stichting Burger-oorlogsgetroffenen om aandacht te vragen voor de problemen van de burger-oorlogsgetroffenen kwam er het een en ander op gang in Den Haag. Alle respect om deze reden voor de voorvechtster van de Wubo. In de Tweede Kamer vroeg men zich af waarom er een aparte wet voor de burger-oorlogsgetroffenen zou moeten komen. Ik gaf dan aan dat het de burgeroorlogsgetroffenen om erkenning ging en om het feit dat zij zich niet graag wilden melden aan het bijstandsloket. De materiële zorg moest ook voor deze groep goed geregeld worden, zij voelden zich al sinds de oorlog miskend en achtergesteld. Daarom pleitte ik
van de strijd voor betere rechten voor je medemens. Hij is helaas omgekomen bij het bombardement op Haaksbergen. Hij zou zeker ook voor de Wubo hebben gevochten! Als ik hoor dat er nu nog steeds mensen een aanvraag indienen voor de Wubo, dan sterkt mij dat in mijn gevoel dat onze strijd met de werkgroep niet voor niets is geweest. Ik ben zelf blij met de voorzieningen die ik krijg in het kader van de Wubo. Als je wat ouder wordt en ernstig ziek bent, dan is het fijn dat de materiële zorgen worden weggenomen.” Interview: Ellen Lock
‘Het ging burger-oorlogsgetroffenen om erkenning’ in de Kamer voor een aparte wet met een apart uitvoeringsapparaat, waarin zij erkend werden en waarin ook voor hen die bijzondere solidariteit gold.”
Joop worrell
Hoe kijkt u terug op uw strijd voor de Wubo? Hennie Reimelink: “Ik kon niet anders dan mijn broer Derk en Ton Simons en alle andere getroffenen, die er ernstig aan toe waren, te helpen. Wat had ik dan moeten doen? Hen aan hun lot over moeten laten? Nee, dat kon ik niet. Het heeft mij heel wat slapeloze nachten gekost om dit steekspel te winnen. De vechtlust heb ik van mijn opa, die samen met kapelaan Ariëns tegen de textielbaronnen streed voor betere rechten voor de textielarbeiders. Mijn opa was een echte SDAP-er en hij leerde mij dat kleur, ras of geloof ondergeschikt zijn aan het belang
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
Foto’s: Ellen Lock Jaap Keijmel en Johan Provoost
Voor hen bleef het voor altijd stil… Slachtoffers aan het woord over het geallieerde bombardement van 11 september 1944 op Breskens Om de haven van Antwerpen veilig te stellen voor de bevoorrading van de geallieerde troepen, wilden de Canadese strijdkrachten in september 1944 Zeeuws-Vlaanderen binnen een paar dagen bevrijden. Vanwege de hardnekkige weerstand van de Duitse enclave bij Breskens duurde de strijd echter twee maanden: van begin september tot 4 november 1944. Al dagen vluchtten de Duitsers via Breskens naar Vlissingen en wachtten de Duitse legerafdelingen in de straten van het dorp op de veerboot. Alle andere vluchtwegen waren door de oprukkende geallieerde legers afgesloten. Om de enige vluchtroute af te snijden, besloten de geallieerden om de haven van Breskens te bombarderen. Het bombardement trof echter het gehele dorp. Er vielen direct 186 doden, velen raakten gewond en werden voor het leven getekend.
Jaap Keijmel en Johan Provoost vertellen over de verschrikkelijkste dag van hun leven Johan Provoost (78): ‘Het was mooi weer, maandagmiddag 11 september 1944. Ik was dertien jaar en speelde met mijn vrienden buiten op het plein bij de kerk. Op een gegeven moment kwam er een groot aantal vliegtuigen uit het zuidoosten op Breskens aanvliegen. Mijn moeder riep ons met de woorden: “Vlug naar binnen, want ze gaan schieten.” Het luchtalarm ging en het Duitse luchtafweergeschut begon te schieten. 20 AANSPRAAK - JUNI 2009
Vlissingen
Bergen op Zoom
bezet gebied
Breskens Terneuzen bevrijd NEDERLAND
Antwerpen De Duitse enclave bij Breskens en de richting van hun aftocht, september 1944
We renden in paniek naar binnen. De eerste bommen vielen met een verschrikkelijk, angstaanjagend geluid in de buurt van de haven. Wij gingen met z’n allen op de grond liggen en toen de bommen dichterbij vielen, sprongen het glas en de rolluiken uit de kozijnen. Er kwam meteen veel rook en allerlei rommel naar binnen. Sommige vriendjes waren onder de trap gekropen. Mijn moeder gaf ons haar keukenpannen als hoofddeksel. Misschien is dat wel onze redding geweest. Er waren in die dagen veel Duitse soldaten met paard en wagen in het dorp. Terwijl de bommen vielen, renden de gewonde paarden gillend van angst en pijn door de straten, hun wagens achter zich aanslepend. Gewonde mensen schreeuwden in doodsangst en riepen om hulp en om familie. De stank, de duisternis, het vliegtuiggeronk, de neersuizende- en ontploffende bommen, ik zal het mijn hele leven niet meer vergeten. Tussen de bomaanvallen door waren er korte pauzes, waarin we hoopten dat het voorbij was. Even later begon het echter opnieuw en een bom viel pal naast ons huis zodat het als een kaartenhuis met een donderend geraas ineenstortte. Alles werd zwart van de rook en mijn mond en ogen zaten vol stof. We zaten met zijn allen vast onder het puin en er hing een ondraaglijke stank. Na de bominslag was het even helemaal stil, ijselijk stil. Daarna begon iedereen elkaar te roepen. Enkelen waren zwaar gewond, maar vier kinderen waren dood. Voor hen bleef het altijd stil. Mijn moeder schreeuwde om haar kinderen en haar man. Maar mijn vader was buiten het dorp aan het
werk. Ik was de enige van het gezin die haar antwoord kon geven. Dit zijn verschrikkelijke momenten voor mijn moeder geweest, omdat zij niets kon doen. Ik lag onder het puin met mijn benen beklemd, omdat mijn moeder er boven op lag met een zware balk over zich heen. Alles deed pijn, maar de angst om niet weg te kunnen en de akelige geluiden in de omgeving waren nog het ergst. Naast mij lag een Duitse soldaat onder het puin, die zo hard om hulp schreeuwde, dat een aantal andere Duitse soldaten ons kwam bevrijden. Met hun hulp hebben zij nog meer slachtoffers onder de burgerbevolking weten te voorkomen. Intussen was mijn vader bij de ravage aangekomen. Wat moet dat voor hem hebben betekend om zo thuis te komen! Toen ik net onder het puin vandaan kwam en rondkeek, leek het net alsof ik in een andere wereld was terechtgekomen. Alle huizen waren verwoest, er werden gewonden weggedragen en er lagen dode paarden onder kapotte wagens. Overal woedden branden en uit de richting van de haven klonken explosies. Alle inwoners vluchtten het dorp uit. Mijn gewonde broer was meegenomen door de Duitsers, niemand wist waarheen. Later bleek dat hij in veiligheid was gebracht en verpleegd werd in een bunker in Nieuwvliet. Mijn vader en ik gingen samen op zoek naar mijn zevenjarige zusje Marietje. Het heeft nog een poos geduurd voordat we haar vonden. Ze lag diep onder het puin met haar hoofdje naar beneden. We hebben geprobeerd haar uit het puin te halen, maar dat ging Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
‘Alleen medeslachtoffers kunnen dorp. Daar heeft mijn moeder nog een tijd met haar op haar schoot gezeten. Mijn vader zei dat wij naar Biervliet moesten gaan, weg uit het brandende Breskens. Hij zou later komen. Hij nam Marietje in zijn armen en liep naar de kleuterschool die als opvang voor de slachtoffers was ingericht. Ik zie hem nog steeds van ons vandaan lopen, krom als een oude man.
bijna niet. Hulp was er verder niet meer, want iedereen uit de straat was al gevlucht of had zijn eigen problemen. Ik was net klein genoeg om in het gat te kruipen waarin ze vast zat, want mijn vader kon daar niet bij komen. Ik probeerde haar eruit te trekken, maar dat ging niet. Ik was bang om haar pijn te doen. Op een gegeven moment zei mijn vader: “Trek maar, ze is toch dood.” Die woorden zal ik nooit vergeten. Voor mij was dat de meest traumatische gebeurtenis in mijn leven. Mijn ouders hebben Marietje weggebracht, naar het einde van de straat, net buiten het
verwoestingen door oorlogshandelingen in de vergouwestraat (thans julianastraat), september 1944 22 AANSPRAAK - JUNI 2009
Jaap Keijmel (73): ‘Op maandag 11 september 1944, een stralende zomerdag, hoorde je de zware motoren van de geallieerde bommenwerpers uit het zuid-oosten al aankomen. Het was hun bedoeling om de haven te bombarderen, maar die middag zijn er 93 ton bommen op Breskens gevallen. En toch voer de veerpont na 7 uur met Duitsers alweer naar de overkant.
Foto: M. Geerse
Johans impressie van brandend breskens
Het monument dat ik heb ontworpen verbeeldt deze eerste indrukken van de ramp die wij allemaal hebben meegemaakt. Bij een bombardement vliegen als eerste alle ramen eruit door de grote luchtdruk van de explosie. Elk scherfje glas van het gesprongen raam op de steen - in de vorm van de contouren van de gemeente Breskens - symboliseert één of meerdere slachtoffers per gezin.’
elkaar begrijpen’ Wij woonden aan de Steenoven 5. Ik was acht jaar. Iedereen vluchtte van de straat naar binnen. Bij ons in huis schuilden wel twintig mensen. Ik was met mijn moeder in de slaapkamer. Er was een oorverdovend lawaai en daarna werd alles zwart, alles zat onder een dikke laag zwarte stof. Ik proef nog het stof in mijn mond, zo vies was dat. Het stof sneed je adem af. Het stonk verschrikkelijk naar kruit en naar verbrand vlees. Je bent zo verdwaasd dat je nauwelijks begrijpt wat er is gebeurd. Er waren 13 doden in ons huis en er lagen verschillende gewonden. In de gang zag ik drie doden liggen en de muurdelen nog bewegen. Mijn tweelingbroer was op slag dood. Ook mijn oudere zus Esther van 13 jaar is meteen omgekomen. Mijn vader was zwaar gewond aan zijn been en mijn nog levende oudere zus aan haar arm. Bij hen allebei is dat nooit meer goed gekomen. Mijn moeder en ik waren getroffen door bomscherven en verloren bloed. Ik had een wond aan mijn been en achterhoofd, maar wij konden nog wel lopen. Buiten en binnen lag alles in puin; gewonde, schreeuwende en zoekende mensen. Nooit zal ik de paarden vergeten, die angstaanjagend briesend, rechtop steigerden tegen een muur aan de overkant van de straat. Zij bleven in shock alleen op hun achterbenen tegen de muur geplet staan. Er lagen overal gewonde en dode paarden tussen het puin, want het Duitse leger maakte toen nog veel gebruik van paarden. Een moeder zat klem met haar voet in een put bij ons huis en vroeg ons haar baby in veiligheid te brengen, omdat wij wel in staat waren te vluchten. Haar baby was tijdens het bombardement gered door Jacobus van Hanegem, Lo genoemd, de vader van de beroemde voetballer, Willem van Hanegem. Lo van Hanegem, die ook bij ons in huis was, had met zijn lichaam de baby beschermd en was daarbij zelf omgekomen door de bomscherven in zijn rug. Mijn moeder en ik hebben de baby diezelfde middag nog in veiligheid gebracht bij een vriendin van mijn oudste zus, op onze vlucht door het brandende Breskens naar het naburige Slijkplaat.
Van het ene op het andere moment was je een vluchteling geworden. Onze kleren hingen aan flarden om ons lijf. Uren liepen we gewond door de polder met het brandende Breskens achter ons, het weggevaagde Breskens. We mochten overnachten bij een broer van onze buurvrouw. Daar stond ik dan als achtjarig kind met mijn moeder op de stoep bij wildvreemde mensen, zonder mijn tweelingbroer Philippus en mijn zus Esther. De volgende dag konden we bij mijn oudste zus in Biervliet terecht. Je valt in noodsituaties toch altijd terug op familie. Mijn vader is zwaar gewond door de Duitsers naar een ziekenhuis overgebracht en zijn been moest later worden geamputeerd. De Duitsers lieten ons niet aan ons lot over. Als er nu ’s nachts vliegtuigen overkomen, lig ik nog vaak te rillen in mijn bed. Voor mij geen vuurwerk of barbecue meer, die geuren doen je meteen denken aan de ramp. Als je zoiets hebt meegemaakt, kun je niet meer lachen, zeg ik wel eens. Iedere nacht slaat in mijn dromen de angst me om het hart. Voor mijn partner is dat wel eens moeilijk, maar er is wel begrip. Alleen medeslachtoffers kunnen elkaar begrijpen. Wij voelen ons bij alle herdenkingen weer een vergeten groep burger-oorlogsslachtoffers. Ook onze bevrijders maakten slachtoffers, maar dat wilde niemand na de oorlog horen. Voor ons valt de dodenherdenking op 11 september in plaats van 4 mei. Ook Bevrijdingsdag zegt ons niet veel, wij hebben hier nooit een echt feestelijke bevrijding meegemaakt. Het was eerder een beproeving.’ Interview en foto’s: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
henk van der well
ernst numann
Op zoek naar de rechthebbenden van niet-uitgekeerde Joodse verzekeringspolissen 24 AANSPRAAK - JUNI 2009
Een oproep aan Joodse rechthebbenden en hun nabestaanden in ver-
Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa
band met een mogelijke uitkering van verzekeringsgelden aan oorlogsslachtoffers. Wat is het doel van de stichting en hoe proberen de voorzitter van deze stichting, Ernst Numann, en directeur, Henk van der Well, hun doelgroep te bereiken?
Ernst Numann: ‘De Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa is op 9 november 1999 opgericht. Het doel van de stichting is na te gaan in hoeverre nog aanspraken bestaan op een uitkering op grond van een levensverzekering van een door de oorlog getroffen verzekerde die vervolgd is vanwege zijn of haar Joods-zijn. Deze verzekering moet zijn afgesloten bij een verzekeraar die lid is van het Verbond van Verzekeraars. In het verlengde hiervan is het doel van de stichting om - afhankelijk van de beoordeling door het bestuur - iemand een uitkering toe te kennen.’ Henk van der Well: ‘De stichting is voortgekomen uit de overeenkomst die in november 1999 gesloten werd tussen het Centraal Joods Overleg Externe Belangen (CJO) en het Verbond van Verzekeraars. Een onderdeel van de overeenkomst bestond uit het door het Verbond ter beschikking stellen van een bedrag van 20 miljoen gulden (ca. 9 miljoen euro), bestemd voor individuele uitkeringen aan rechthebbenden op grond van na de Tweede Wereldoorlog niet uitgekeerde levensverzekeringspolissen. De Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa werd belast met het onderzoek naar en het uitkeren van deze niet uitgekeerde polissen.’ Ernst Numann: ‘In het akkoord van 1999 is bepaald dat de stichting tot 1 januari 2010 aanvragen in behandeling zal nemen. Aan het eind van deze periode zal het restant van die 9 miljoen euro voor tweederde overgaan naar de Joodse gemeenschap en voor eenderde naar het Verbond van Verzekeraars. Daarom verzoeken wij slachtoffers van de Holocaust of hun nabestaanden die menen nog recht te hebben op een uitkering inzake een niet-uitgekeerde levensverzekering zich te melden. Op de internetsite van de stichting staat een lijst met waarschijnlijk nietuitgekeerde polissen. Een belangrijke vraag aan de Joodse lezers van Aanspraak is dus: waren uw ouders
of andere directe familieleden in het bezit van een levensverzekering bij een Nederlandse verzekeraar?’ Henk van der Well: ‘Wij willen graag zoveel mogelijk persoonlijke gegevens ontvangen, omdat het onderzoek dan sneller kan verlopen. Noodzakelijk voor de aanvraag zijn de eigen naam- en adresgegevens van aanvragers en hun relatie tot de verzekerde, volledige voornamen en achternaam van de verzekerde en zijn of haar geboorte- en overlijdensdata. Ook aanvullende gegevens kunnen van belang zijn, zoals voornamen en achternaam van een eventuele echtgeno(o)t(e), laatste bekende woonadres(sen) en voor zover bekend en nog bewaard: naam van de verzekeraar en gegevens over de polis.’ Ernst Numann: ‘Naar aanleiding van de aanvraag zal de stichting onderzoek doen in archieven van Nederlandse verzekeraars en in andere relevante Nederlandse archieven. De stichting zal betrokkenen uiteraard informeren over de resultaten van dit onderzoek. Naar aanleiding van alle onderzoeksresultaten neemt het bestuur van de stichting een beslissing over de aanvraag voor een eventuele uitkering. Het onderzoek kan wel enige tijd duren, want het archiefonderzoek dat naar aanleiding van het verzoek moet worden verricht, doen wij voor een groot deel handmatig en met maar vijf mensen. De archieven zijn bovendien bij diverse bedrijven en instellingen over het land verspreid. Vanaf 2000 tot en met 2009 zijn er ruim 16.000 aanvragen binnengekomen en is een bedrag van ruim 5 miljoen euro uitgekeerd. Uiteraard doen wij ons uiterste best om tempo te maken. Met onze inspanningen hopen wij dat eventuele gebreken in het rechtsherstel naar vermogen zijn goedgemaakt en dat de aanvragers dit ook zo zullen ervaren.’
Voor meer informatie: Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa, Postbus 91475, 2509 EB Den Haag, tel: +31-(0)70-3338546 (tussen 14.00 – 16.00 uur), e-mail:
[email protected] website: www.stichting-sjoa.nl
Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 25
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website van de Raad (www.pur.nl). Yad Vashem zoekt in het kader van het project ‘Every Person has a Name’ nabestaanden of vrienden van de Nederlanders die genoemd worden op een namenlijst die onlangs is ontdekt in de archieven van Auschwitz. Het betreft mensen die vermoord zijn tijdens de dodenmars in januari 1945: Aron Schelvis: geboren 29 november 1925 in Amsterdam. Hij woonde in Bussum in de Floralialaan 261 en was kleermaker. Salomon Zurel, ouders Mozes en Riwka Vos, geboren 18/9/1922. Hij had een oudere broer Jacques (1920) en jongere broer Isidore (1925). De familie woonde in Amsterdam Mosplein 31-I. Samuël Horwitz, geboren 2/8/1907 in Amsterdam. Gehuwd met Irit Maria Samann. Hadden een zoon ErwinPaul. Ze hebben gewoond in de Vechtstraat 102 II in Amsterdam. Samuel Kops geboren 29/7/1916 in Amsterdam. Ouders Jacob en Sara Zwaaf. Hij had nog een jongere broer Jozef. In februari 1941 is de familie gaan wonen op het Waterlooplein 76 III. Heeft u informatie over deze personen, wilt u dan een mail sturen aan:
[email protected] en
[email protected] Bij wie is het bekend dat mijn moeder, Louise Christine Calmer, gehuwd met Karel Hansen in een Japans kamp heeft gezeten in Semaran-Soerabaja, nadat mijn vader gevangen is genomen en naar Thailand is gestuurd. Reacties graag naar: Anita Louise Hansen (nu Jogchen), Meijerbeerstraat 11, 5144 GN Waalwijk, tel: 06-51084873 of 0416-331335. 26 AANSPRAAK - JUNI 2009
In augustus 1943 werd de zoon van een redacteur van een illegale krant in Amsterdam opgepakt, hij sloeg door en de groep Amsterdam werd opgerold. Weet u of daar een zekere heer Riks of Diks bij was en wat is er met hem gebeurd? Ik, Henk L.J. Nep, ben naar Zeist gegaan en heb contact gemaakt met een mevrouw die ons aan bonkaarten kon helpen. Genoemde heer Riks nam de bescheiden in ontvangst en gaf ze aan medeonderduikers, dat ging goed tot de fatale dag waarop hij ook werd opgepakt. Zijn vrouw kwam mij waarschuwen, ik kon gelukkig tijdig onderduiken. Als u iets weet over de heer Diks wil ik dat graag van u vernemen. Bij voorbaat mijn hartelijke dank, Henk L.J. Nep, Guldenroede 14, 7443 EL Nijverdal, tel: 0548-610127. Wie kan mij iets vertellen over de vooroorlogse Landbouwkolonie en Weeshuis De Giesting in de Lampongse Districten in Zuid-Sumatra. Het is indertijd gesticht door het Indo Europeesch Verbond (het I.E.V). Dit is het verzoek van een Nederlandse heer woonachtig in Amerika. Graag reacties naar: Tineke van der Woude-Zulver, Einsteinlaan 112, 7316 GG Apeldoorn, tel: 055-5218957, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar oude vrienden van direct na het Japanse kamp Bangkinang. Wij woonden in Tjideng, Djakarta, en daar woonden ook Robby en Jos Coldenhof. Ik hoorde, dat Jos getrouwd is met een zekere heer Boyd en zeer waarschijnlijk in California woont. Wie kan mij helpen aan hun adres en/of telefoonnummer? Ook zou ik graag contact willen hebben met Max en Golly Wasch, ook oude Tjidengers. Max heeft mij eens een e-mail gestuurd, maar zijn e-mailadres werkt niet meer. Max als je dit leest, stuur mij je telefoonnummer en ik bel je op. Reacties graag naar: Ronny Geenen, 634 E Ghent street, Glendora, CA 91740, USA, tel: 626-914-5171, e-mail:
[email protected] Ik ben een boek aan het schrijven over een Amerikaanse piloot, Tom Applewhite. Hij is geholpen door de escape line van Kars Smit, marechaussee, Baarle-Nassau en Eugene van der Heijden, Hilvarenbeek. Ik zoek informatie over beide heren en de volgende personen: Alphonse Theissing en Henri Poel uit Amsterdam. Hessel Groeneveld uit Nijmegen. Arie van Vliet uit Tilburg(?), Willem Schmidt uit Zeist, Carol Schade uit Moergestel, Pastor
Maaskant uit Brussel en Petronella van Gellicum uit Brussel. Contactgegevens: Bruce Bolinger, 12704 Butterfly Dr., Nevada City, CA 95059, USA, tel: (530) 273-6442, fax: (530) 271-7232, e-mail: b.bolinger@ sbcglobal.net In verband met een getuigenisverklaring over vormen van oorlogsgeweld tijdens de Bersiapperiode, ben ik op zoek naar de adressen van de familie Robbie en Rikkie Verschuren (geboren tussen 1939-1945) en de familie Krokee (of Crokee) (geboren tussen 1937-1945). Ongeveer 54 jaar geleden woonden zij net als ik in Bandoeng WestJava in Indonesië. De familie Verschuren heeft 50 jaar geleden in Simpelveld (Zuid Limburg) gewoond. Ik had toen nog contact met ze, maar weet nu niet meer waar zij wonen. Ook andere mensen die mij kunnen helpen aan een getuigenisverklaring, omdat zij in die tijd ook daar woonden, vraag ik te reageren. Dhr. H. Wilders, Rutgersstraat 26, 6067 EG Linne, tel: 0475-466919, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar Marius Rutten en Elsje Rutten die vertrokken zijn naar Nederland in het jaar 1958 per boot via Soerabaja, voordien woonachtig te Malang, Jalan Rampal Bunul 83. Het laatste wat ik weet is dat ze in Den Haag woonden, maar we zijn elkaar kwijt geraakt. Reacties graag naar: Hendrik Jansen, Jalan R.S.U. III/3 Malang 65111, Indonesië. Uit nalatenschap van grootmoeder in bezit van kleinood, ooit toebehorend aan ‘Jaantje Wolf-van Leeuwen’ geb.dat. 27 november 1881. Ouders: Moses van Leeuwen en Flora van Leeuwen-Bloemenkoper (?) Getrouwd 1905 met Matthijs Wolf, waarvan gescheiden in 1912. Gedeporteerd naar Sobibor eind 1942 (?) overleden Sobibor 23 april 1943. Zoon Jacques of Sjaak heeft oorlog overleefd. Wil dierbaar aandenken bij nabestaanden onderbrengen. Gaarne informatie aan C. Brons, Laan van Meerdervoort 1593, 2555 BR Den Haag, tel: 070-3256092. Ik ben op zoek naar Jan Verkuil. Wij hebben samen in het Japanse interneringskamp Batu Lintang (Kuching-Serawak) als enige Nederlandse jongens in het vrouwenkamp gezeten. (Vrouwenkamp Kuching). Ik ben van 1935. In 1952 hebben wij nog contact gehad, toen woonden jullie in Oegstgeest (ZH). Graag reactie naar: Victor Vaessens, Europalaan 11, 6226 CM Maastricht, tel: 043-3621601, e-mail:
[email protected]
Ik ben op zoek naar kampgenoten die in Semarang op de Broederschool Kalisari in het kamp hebben gezeten. Ik ben van 1938 en ik hoop dat er mensen zijn, toen nog kinderen, die ook in dat kamp hebben gezeten en die willen reageren op mijn oproep. Reacties graag naar: R.L. Janssen, Beethovenlaan 58, 5144 GB Waalwijk, tel: 0416-335109. Wie heeft mijn vader David de Vries gekend? Ik heb een boekje geschreven over zijn leven en zou het graag gratis toesturen naar degenen die hem hebben gekend. Reacties graag naar: Dr. Benjamin W. de Vries, David Hamelechstreet 96, 46661 Herzliya, Israël, e-mail:
[email protected], tel: +972-9-9575520. Wie kan mij helpen aan een exemplaar van ‘De Japanse aanval op Java’, uitgegeven door de fa. Van Soeren. Uitgever noch het legermuseum in Delft hebben een exemplaar. Ik zoek dit voor de afwerking van mijn boek over mijn ervaringen als K.N.I.L. reservist bij het 2e regiment veldartillerie (Malang). Reacties graag naar: D.W. Joekes, Stallestraat 38, 6261 ND Mheer, tel: 043-4572550. Voor mijn vader, zoon van Isaac Daniel de Winter, ben ik op zoek naar zijn familie. Het lijkt erop dat twee zusters en een broer van Isaac Daniel de Winter (Selma, Regina en Israël) de oorlog hebben overleefd. Deze informatie is naar Het Joods Monument toegezonden door Eyal Aviv uit Tel Aviv. Graag zouden wij in contact willen komen met Regina de Winter of kinderen/familieleden van deze familie en hun laten weten dat er nog een zoon leeft van Isaac Daniel de Winter. Reacties graag naar: Eva Brussaard, Alm 12, 8032 BL Zwolle, tel: 06-52447277, e-mail:
[email protected] Graag doen wij een beroep op u om het volgende: wij zijn Tseng-Y Tsao en Greta Tsao (broer en zus), wonen sinds 1979 in Nederland. Onze moeder Selma Vos, geboren 10 januari 1921 te Amsterdam, heeft tot 1947 in Nederland gewoond. Zij kwam uit een Joods gezin en was in WOII ondergedoken, ergens in Nederland. Wij zijn op zoek naar mensen die onze moeder gekend hebben, misschien ook weten waar zij was ondergedoken. Wij hebben zelf helaas geen enkel gegeven van deze periode van onze moeder. Uw reactie graag naar: Ir. T.Y. Tsao, Roosje Voshoeve 30, 2743 HR Waddinxveen, tel: 06-10382845, e-mail:
[email protected] Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 27
Namens familie in Australië ben ik op zoek naar gegevens van Theresia Stephanie Haremaker, geboren op 31 december 1916 in Djember,(N.O.-I.), dochter van Jacob Haremaker en van Margaretha Lucia Lamers. Trees kwam voor WO II naar Nederland waar zij daarna gedurende genoemde oorlog op de Groen van Prinstererlaan 27 in Voorburg verbleef bij haar grootmoeder. Op 27 november 1947 uit het bevolkingsregister uitgeschreven, kantoorbediende, naar Indië. In oktober 1946 was ze nog bij een begrafenis waar haar (Australische) halfzuster vaststelde dat haar het uniform (waarvan?) goed stond. Bij een andere begrafenis in 1948 bleek ze getrouwd te zijn in Indië (Bandoeng). Later heeft haar echtgenoot de familie bericht dat Trees was overleden na de bevalling van een baby. Zij schijnt kort getrouwd geweest te zijn met iemand met de familienaam Houtman, Van Houten, Houtkoper, Huijdekoper e.d., voor augustus 1949 vader geworden. Mogelijk een employee of koopvaardijofficier (ook KJCPL of KPM). Reacties graag naar: Dirck Meurs, Av.Emb.Assis Chateaubriand 23 rc/e, 2780-197 Oeiras, Portugal, tel: 00351 214413169, e-mail:
[email protected] Julius Timisela zoekt contact met personen die samen met hem en zijn moeder in het Japanse kamp Gloegoer in Medan waren geïnterneerd. Tussen juli 1944 en 23 augustus 1945 werd ik met mijn moeder mevrouw J. Timisela-Ririhena (tante Jacoba) opgesloten in het jappenkamp Gloegoer in Medan. Vader was beroepsmilitair in het KNIL. Zijn eenheid heeft bij de inval van het Japanse leger in maart 1942 heftige weerstand geboden. Als gevolg daarvan werd hij door de Japanners onthoofd. Mijn moeder is na het gebeuren terecht gekomen in een instituut voor personen met een mentale stoornis. Zij overleed in 1964. Ik zoek contact met personen die mijn moeder en mij nog uit het kamp Gloegoer hebben gekend. Reacties graag naar: J.C.A. Timisela, Schieweg 178a, 3038 BK Rotterdam, tel: 010-4657651 of 06-10440155. Wie kan mij nadere inlichtingen verschaffen over mijn oom Gerhard Simonetti. Hij is geboren op 9 oktober 1916 in Borne. Op 28 april 1944 gearresteerd in Hengelo (O). Volgens een toenmalige verzetscollega was hij als ambtenaar van het Rijksarbeidsbureau betrokken bij het saboteren van de uitzending van Nederlanders naar Duitsland in het kader van de Arbeitseinsatz. Zo verlengde hij bijvoorbeeld verlofpassen van Nederlandse ‘Fremdarbeiter’ die 28 AANSPRAAK - JUNI 2009
in Nederland met verlof waren. Mijn oom was lid van de L.O., de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers, afdeling Borne. Volgens opgave wederom van na de oorlog van een van zijn verzetscollega´s uit de L.O. is hij bij de Duitse autoriteiten aangegeven door een vrouw die haar zoons wilde dwingen naar Duitsland terug te gaan, maar waar Simonetti niet aan mee wilde werken. Na arrestatie is hij vastgehouden in het huis van bewaring in Enschede en kamp Amersfoort, alvorens hij op transport is gezet naar het concentratiekamp Buchenwald waar hij op 19 juli 1944 is aangekomen. Volgens de Oorlogsgravenstichting is hij daarna overgeplaatst naar het concentratiekamp Theresiënstadt waar hij op 5 mei 1945 is overleden. Volgens zijn collega uit de L.O. is hij echter op 9 april 1945 onderweg van Buchenwald naar Theresiënstadt overleden. Reacties graag naar: Gerhard Simonetti, Dominee van Dijkweg 41, 7001 CT Doetinchem, tel: 0314-340815, e-mail:
[email protected] Joost van Bodegom zou graag na 64 jaar bijpraten met zijn buren uit Banjoebiroe XI blok 10. Te weten: Lien Dre(e) se, Ciska Brox(ks), Arie Helsloot, Bert(je) T(h)alens (Dordrecht?), Familie Trouwborst en Noorts met Fraukje en Gijs Koolemans Beynen. Wie helpt mij verder? Reacties naar: Joost van Bodegom, Roekebosk 19, 9244 HC, Beetsterzwaag, tel: 0512-381489, e-mail:
[email protected] Ik zoek contact met direct betrokkenen, dan wel nazaten, van de groep AROV’s die in de jaren ’40-’45 via Soerabaja, Australië en Amerika een opleiding volgden tot Aspirant Reserve Officier Vlieger. De groep bestond uit ca. 35 man van wie een overzicht met naam en geboortedata, alsook een beschrijving van een deel van hun activiteiten, in een boek is samengevat. Tevens worden zij vermeld in een boek over de Koninklijke Nederlandse Vliegschool in Jackson en Fort Leavenworth. Onder andere mijn vader, Jan George Hogenkamp, G.J. Lugt (familie van de ontwerper van de Werkspoor-Lugt-motor), J. Meester en H.A. Pecht behoorden tot deze groep. Gezien hun geboortedata zullen de meeste van de cursisten van de AROV groep wel niet meer in leven zijn. Daarom richt ik mij op de kinderen van de AROV-ers in de hoop dat zij wellicht beschikken over dagboek- en/of fotomateriaal van hun vaders. Het dagboek van mijn vader vermeldt niets meer na medio ’43, vermoedelijk omdat hij toen weer in Australië was en diende bij de NEFIS, de Nederlandse Inlichtingendienst, o.a. in Camp
Columbia in Queensland. Over deze periode zou ik ook graag meer over hem te weten willen komen. Jan G. Hogenkamp, Graaf Janlaan 3, 3708 GH Zeist, tel: 06-53384458, e-mail:
[email protected] Onlangs kreeg ik 20 glazen negatieven, die gevonden werden in het dubbele plafond van het huis Middelweg 10 te Wassenaar. Volgens de gemeente woonde daar van 1936 t/m 1941 de weduwe Neeltje (de) Rijcke de Vroom (W.A.) geboren 1885 in Vlissingen. Zij heeft 3 kinderen en die staan ook op de negatieven. Wie kan mij helpen de mooie negatieven aan de familie te geven? Reacties graag naar: Jan Stegeman, Prof. Molenaarlaan 61, 2241 RB Wassenaar, tel: 0705116226, e-mail:
[email protected] Ik schrijf mijn familieverhaal en zoek informatie en ook foto’s van Nederlands-Indië voor de oorlog (1939-1945). Hebt u informatie over de volgende suikerfabrieken: Kaliwungu bij Semarang, Sambawa (theeplantage), Wonotjator (ook of dit een suiker, koffie of theeplantage was), Umbul bij Probolingo, Pandji bij Sitobondo, Lestari bij Kertosono en Sragi bij Pekalongan. Is er iemand die zich mijn ouders Andrew en Willy Brandt nog herinnert? Zij waren padvinder enthousiasten, beiden leider. Mijn vader was boekhouder. Hij stierf in Bangkong POW camp, bij Semarang. Hij werd meegenomen toen ik 3 maanden oud was en kwam nooit meer terug. Ik zoek ook afstammelingen van mijn grootmoeder, Hendrika Neeltje Jacoba Hesselberg, geboren 27-3-1883 op het schip ‘Barendina Osira’, geregistreerd in Surabaya, Java. Haar echtgenoot was Johannes Albert Roukens (1e) en meneer Vermast (2e). Neeltjes broers en zusters namen zijn: Johannes Willem (Wim), Johannes Hendrik (Henk) en Jeanette Wilhelmina (Mien). (Neeltje’s moeder, Jeannette Wilhelmina Derks-Leyman, was geboren in Ternate, Halmaheira, Molucca Islands op 1/8/1861). Graag zou ik een fotokopie van Neeltje ontvangen. Reacties graag naar: A. Coles-Brandt, 12 Te Puna Place, Havelock North 4130, New Zealand, tel: 0064 6 8777815, fax: 0064 6 8777812, e-mail:
[email protected] Ik was als kind van maart 1943 tot oktober 1944 ondergedoken in het ‘verscholen dorp’ bij Pas Op in Vierhouten. Bij ons was ook mijn grootmoeder Ella Weiser-Skall en een andere Joodse bejaarde dame ‘tante Bertha’. Na de ontdekking vluchtten wij in een hooiberg in Vierhouten, waar de beide oude dames onder een
dekzeil op een bakfiets naar Garderen werden vervoerd. Mijn oma overleefde de oorlog, misschien ‘tante Bertha’ ook. Kan iemand mij vertellen wie zij was? Info graag naar: Z. Bar (voorheen Walter Bartfeld), Rondeel 176, 1082 MH Amsterdam, tel: 020-4420770 of e-mail
[email protected] Voor een schoolopdracht zijn wij op zoek naar onderduikers bij ons in de omgeving (Bolsward). We willen graag hun persoonlijke verhaal vertellen. Deze verhalen zullen naar het Herdenkingscentrum Kamp Westenbork gaan. Wij zijn nog op zoek naar verhalen van twee onderduikers. Eén ervan is Esther Slap (21-09-1907), zij was getrouwd met Abraham Dreese (23-06-1900), die helaas is omgekomen in Auschwitz. Esther heeft volgens onze informatie ondergedoken gezeten bij de familie Adema in Wolsum. Na de oorlog vestigde zij zich in Amsterdam, waar ze oorspronkelijk vandaan kwam. Een andere voormalige onderduiker naar wie we op zoek zijn is Frans Leonard Rens (26-08-1913). Zijn ouders en zus zijn omgekomen in Sobibor. Frans heeft zich kunnen redden door onder te duiken bij de familie Reimsma in Schettens. Informatie graag naar: Paulien Burgers, Angterperlaan 22, 8763 MB Parrega, tel: 0515-560055, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar de dochter van Sera (Sara) Klatser. Sera was Joods, ze overleefde WOII. Mogelijk in onderduik in de omgeving Bussum/Naarden. Sera Klatser is overleden in de gemeente Naarden op 16-03-1947. Ze had TBC. Ze was ongehuwd, ze had toen net een baby gekregen, Katja. Katja heeft een tijdje bij mijn grootouders (Dik en Wik van Vreumingen) gewoond in Bussum, totdat zij werd opgehaald door een zekere Leo of Leon. Ik heb 4 babyfoto’s van Katja die ik haar graag wil geven. Ook wil ik haar zeggen dat ik mijn dochter (Sera, 12 jaar) heb vernoemd naar haar moeder. Kan iemand zich nog iets herinneren van Katja, haar moeder Sera en de omstandigheden waardoor ze bij mijn grootouders kwam? Reacties graag naar: Liset en Sera van Vreumingen, Homaat 4, 9431 MK Westerbork, tel: 06-25022322, e-mail adres:
[email protected] Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 29
Vraag
& antwoord
Enige tijd geleden kreeg ik een enquêteformulier in de bus over de dienstverlening van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Ik heb mijn ingevulde formulier teruggestuurd. Nu ben ik benieuwd naar de reacties van andere cliënten. Alle ingestuurde enquêteformulieren worden verwerkt. Meer dan de helft van de 3200 aangeschreven cliënten heeft het formulier ingevuld en teruggezonden. Wij zijn erg blij met het grote aantal mensen dat heeft meegedaan en komen in het volgende nummer van Aanspraak uitgebreid op de resultaten van dit onderzoek terug. Waar komt al het geld vandaan dat de Pensioenen Uitkeringsraad betaalt? Komt dat uit schadevergoedingen van Duitsland en Japan? De buitengewone pensioenen, periodieke uitkeringen en bijzondere voorzieningen worden geheel betaald uit Nederlands belastinggeld. Er is dus geen sprake van schadevergoeding. De oorlogswetten zijn gebaseerd op de ereschuld van het Nederlandse volk ten opzichte van verzetsdeelnemers en op de bijzondere solidariteit ten opzichte van vervolgden en burger-oorlogsslachtoffers. Dat maakt de wetten zo uniek. Ik heb laatst een declaratie ingediend met nota’s van de huisarts en de apotheek. Hoe lang duurt het voordat ik het geld ontvang? Wij doen ons best om declaraties zo snel mogelijk af te handelen en te betalen. Soms is er wat meer tijd nodig, bijvoorbeeld omdat moet worden nagegaan of alle medicijnen in aanmerking komen voor vergoeding. Volgens de wet moeten wij in ieder geval binnen 13 weken betalen. Gemiddeld worden declaraties tegenwoordig binnen 4 weken betaald. In tegenstelling tot uitkeringen die maar op één moment per maand betaald kunnen worden, kunnen wij declaraties iedere week betaalbaar stellen.
30 AANSPRAAK - JUNI 2009
Wij hebben een paar keer per jaar een lotgenotencontact waar veel mensen komen. We praten dan over het verleden, maar natuurlijk ook over alledaagse dingen. Er leven bij ons ook vragen over hoe het straks gaat bij de Sociale Verzekeringsbank, over berekeningen en over wat men wel of niet kan aanvragen. Is het mogelijk dat er eens iemand van de Pensioenen Uitkeringsraad op bezoek komt om uitleg te geven over al deze dingen? De Pensioenen Uitkeringsraad is vrijwel elke week ergens in Nederland vertegenwoordigd op een bijeenkomst van oorlogsgetroffenen of verzetsdeelnemers. Wij geven dan algemene informatie over actuele ontwikkelingen en beantwoorden individuele vragen. Als u een medewerker van de Pensioenen Uitkeringsraad op uw bijeenkomst wilt uitnodigen kunt u altijd bij ons informeren naar de mogelijkheden. U kunt een brief sturen naar ons postadres (of een e-mail naar
[email protected]). Wij zullen dan in overleg met uw organisatie bekijken wat de mogelijkheden zijn. In de laatste editie van Aanspraak las ik dat er een klankbordgroep is ingesteld voor de overgang naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Kan ik contact opnemen met deze klankbordgroep als ik vragen heb over de toekomst van de uitvoering van de wetten? De klankbordgroep is ingesteld door de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Door middel van de klankbordgroep worden vertegenwoordigers van de verschillende doelgroepen, waaronder een delegatie van de cliëntenraad van de Pensioen- en Uitkeringsraad, nauw betrokken bij alles wat met de overgang naar de SVB te maken heeft. Als u vragen of opmerkingen heeft kunt u contact opnemen met de cliëntenraad. Dit kan per brief naar ons postbusadres, t.a.v. de cliëntenraad, of per e-mail naar
[email protected]
?
puzzel
Uw oplossing:
Horizontaal 1 hooistapel 5 hint 7 tijdelijk gebruiken 11 harde pees 13 verbod 14 hectare 16 deel van een koelkast 19 zogenaamd 20 familielid 22 ontkenning 23 ijzerhoudende grond 24 langs 25 Ierland 27 scheepvaartondernemer 29 deel van de voet 30 omroep 32 sluis 33 wang 35 trek met een pen 37 part 39 uitroep van schrik 40 regenkleding 41 Bijbelse vrouw 42 opdracht 44 binnenste 46 transactie 47 vrouwelijk dier 49 toga 51 muzieksoort 52 tafelfles 54 dringend verzoek 56 tamme loot 57 Engelse titel 58 groente 60 deel van de week 61 centraal station 62 onbesuisd 65 ouder 66 trots 67 niet gespannen 69 nachtrust 70 samentrekking van het middenrif 71 dierenopvang.
Verticaal 1 ooruil 2 personeelszaken 3 plechtige verklaring 4 zuiver 6 in plaats van 7 bereide dierenhuid 8 kunstproduct 9 numero 10 tamelijk 12 naar beneden 13 telwoord 15 vrouwelijk dier 17 deel van een spier 18 lichte bedwelming 19 waarnemen 21 bouwkundig ontwerper 24 bloemperk 26 tijdvak 28 oude zilveren munt 29 op welke manier 31 leenman 33 kikkererwt 34 schapenhaar 36 waterdoorlatend 37 bedekking van een huis 38 sportartikel 43 binnenschip 45 zeehond 46 dekbedvulling 47 luid 48 rijstgerecht 50 plaats in Noord-Holland 51 vakantie van een bestuurscollege 52 Schots kledingstuk 53 flacon 55 effen 57 melodramatische tv-serie 59 deel van een kolenkachel 62 doctoranda 63 haarverlies bij dieren 64 draagzak 66 ouder 68 onmeetbaar getal.
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 augustus 2009 sturen naar: de redactie van Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden. Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers van de Pensioen- en Uitkeringsraad zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars MAART-puzzel: De juiste oplossing was het woord ‘ijsheiligen’. De meeste inzenders hadden dit woord goed gespeld, maar er kunnen slechts drie gelukkige prijswinnaars zijn. De prijswinnaars van de maartpuzzel zijn: Mw. E.H.G. Blom, Adelaide, Australia, (1e prijs); Dhr. J. van Dulm, Castricum (2e prijs), Dhr. J.B. Older, Veendam (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 31
colofon AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen - en Uitkeringsraad Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend geschieden na schriftelijke toestemming van de redactie. Indien u wilt reageren op de artikelen, of als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar het redactieadres of mailen naar onderstaand e-mailadres. REDACTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad T.a.v. Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE 071 - 535 65 00,
[email protected], www.pur.nl OPLAGE 41.000 exemplaren INTERVIEWS EN TEKST André Kuijpers, Ellen Lock, Han Timmer FOTO’S Renate Behrendt, Anne Frank Fonds Basel, Anne Frank Stichting, M. Geerse, Rogier Fokke, Ellen Lock, Nationaal Comité 4 en 5 mei COVERFOTO Ellen Lock VORMGEVING Irene de Bruijn, Ellen Lock DRUKWERK Drukkerij Groen, Leiden
Voor slechtzienden is de gesproken versie van AANSPRAAK gratis op CD-rom verkrijgbaar. English translations of selected articles in Aanspraak can be found on our website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Postbus 9575, 2300 RB Leiden BEZOEKADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Kanaalpark 140, 2321 JV Leiden Telefoon: 071 - 535 65 00 Fax: 071 - 576 60 03 E-mail:
[email protected] Website: www.pur.nl BUITENLAND ISRAËL Nederlands Informatie Kantoor (NIK) Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor 94-383 Jerusalem Telefoon: (0)2 - 537 - 2991 Fax: (0)2 - 537 - 7041 E-mail:
[email protected] INDONESIË Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950 Telefoon: (021) 524 - 8200 Fax: (021) 525 - 0443 E-mail:
[email protected] VERENIGDE STATEN Consulate General of the Netherlands Wuv-department 11766 Wilshire Boulevard, suite 1150 Los Angeles CA 90025 Telefoon: 310 - 268 - 8169 800 - 591 - 5431 (Toll free) Fax: 310 - 478 - 3428 E-mail:
[email protected] Website: www.ncla.org CANADA Consulate General of the Netherlands Warvictims Department 1, Dundas Street West, suite 2106 Toronto, Ontario M5G 1Z3 Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230 Fax: 416 - 598 - 8064 E-mail:
[email protected] Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca AUSTRALIË Consulate-General of the Netherlands Wuv Department Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street (corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022 Telefoon: (0)2 9387 6644 Fax: (0)2 9387 3962 E-mail:
[email protected] Website: www.netherlands.org.au