Aanpak uitval Nieuwe stijl:
Onderwijs en zorg
korte lijnen, snelle acties
Aanpak uitval Nieuwe stijl: onderwijs en zorg korte lijnen, snelle acties Uitval een schoolprobleem? Uitval is geen schoolprobleem, zegt Pieter Winsemius nadrukkelijk1 in de Kohnstammlezing. Zolang we uitval als een schoolprobleem blijven beschouwen, “kunnen we een werkelijke oplossing gevoeglijk vergeten”. De ROC’s in Rotterdam/Rijnmond onderschrijven deze uitspraak ten volle . De afgelopen 10 jaar is door de scholen hard gewerkt aan het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten in onze regio. Terugdringen van uitval hebben de ROC’s gezien als tweesporenbeleid: enerzijds het toegankelijker maken van het onderwijs, anderzijds het nemen van maatregelen om meer jongeren met diploma uit te laten stromen of intern te laten doorstromen naar hogere niveaus. Kijkend naar de groei van de ROC’s in de afgelopen jaren zijn de scholen er zeker in geslaagd een steeds grotere groep jongeren binnen het onderwijs te halen en te houden. De cijfers getuigen ervan: een groei van deelnemers beroepsonderwijs van 15.000 in 1997 naar 22.000 in 2007 bij het Albeda College en bij Zadkine van 16.000 naar 19.500. Om zoveel mogelijk jongeren via onderwijs te laten participeren op de arbeidsmarkt en in de samenleving is er een diversiteit ontstaan in het onderwijsaanbod, in de methodiek en didactiek, in het bijzonder voor jongeren rond niveau 1. Meer jongeren halen hun diploma, ook op niveau 1. Het wordt steeds meer evident dat uitval geen schoolprobleem alleen2 is en dat de aanpak ervan de verantwoordelijkheid van de ROC’s te boven gaat. Wel zijn de ROC’s als een van de drie belangrijke milieus voor jongeren (thuis, de ‘buurt’ en de school) bij uitstek de plek waar de problemen gesignaleerd en aangepakt kunnen worden. De recente SCP-publicatie: “Gestruikeld voor de start” meldt hierover: “Gegeven de opdracht aan het onderwijs om achterstanden te bestrijden en het voortijdig schoolverlaten terug te dringen, lijkt de verbreding van het takenpakket van scholen met allerlei maatschappelijke opdrachten onvermijdelijk.” Het onderwijs is dus de vindplaats van jongeren met problemen. Het onderwijs is niet de bron van de problemen en mag ook niet de rekening gepresenteerd krijgen. De ROC’s beschrijven in deze notitie welke behoefte aan zorg docenten en begeleiders signaleren onder hun deelnemers en hoe de scholen de zorgstructuur inrichten. In een model schetsen de ROC’s hoe zij de relatie tussen onderwijs, begeleiding en zorg zien. Dat is de opmaat naar afspraken over de maatschappelijke opdracht voor de ROC’s en de andere organisaties; op welke inzet van extra mensen en middelen kunnen de ROC’s rekenen? Uitval een Rotterdamse opgave? Rotterdam, maar ook de omliggende steden in Rijnmond kennen een laagopgeleide bevolking en relatief hoge werkloosheid. Rotterdam heeft maar liefst zeven Vogelaarwijken. Rotterdam barst van het jonge talent. Rotterdam heeft al deze talenten ook heel hard nodig, maar te veel jonge talenten blijven onbenut. Het aantal voortijdig schoolverlaters in de stad bedraagt ongeveer negenduizend jongeren. 20% van de jongeren in de stadsregio ervaart problemen in de sfeer van opvoeding, ontwikkeling en onderwijs. Dat zijn 60.000 jongeren. 1
2
P.Winsemius e.a. Niemand houdt van ze.. Kohnstammlezing 2008 p.8
De ROC’s blijven werken aan het verder terugdringe, ook door aanpassingen in het onderwijs bijvoorbeeld door het versoepelen van overgangen van vmbo naar mbo o.a. in de vm2 trajecten en de vakscholen, het verstevigen van de pedagogische en didactische professionaliteit van docenten en begeleiders, het versterken van de contextrijke leeromgeving etc.
2
De helft hiervan kampt met een opeenstapeling van problematiek in een mate, dat zij een groot risico lopen helemaal geen onderwijs meer te volgen. We geven hier een beknopt overzicht van recente onderzoeksgegevens om aan te duiden om welke behoefte aan zorg onder jongeren in Rotterdam het gaat. • •
16% van de Rotterdamse jongeren heeft psychiatrische klachten zoals depressie, eetstoornissen en schizofrenie3; 35% van de Rotterdamse schoolverlaters op niveau 1 en 2 van het MBO wordt verdacht van een crimineel feit; • 25% van de schoolverlaters komt uit wijken waar het inkomen laag en de werkloosheid hoog is. • Het aantal jonge moeders op school groeit elk jaar.
De ROC’s zien dat de problemen geconcentreerd zijn in Rotterdam, maar dat in de gemeenten rondom Rotterdam steeds meer dezelfde problematiek zichtbaar wordt. Ook buiten Rotterdam wordt inmiddels de noodklok geluid4 over de explosieve groei van jongeren met ernstige problemen en benoemt dit tot ‘bom onder de samenleving’. Minister Rouvoet heeft besloten tot een diepgaand onderzoek naar het steeds meer toenemen van de groep ‘ontspoorde’ jeugd. Het besef groeit dat er snel actie moet worden ondernomen. Wat is het probleem in de ROC’s in Rotterdam? De ROC’s onderscheiden drie doelgroepen: • reguliere deelnemers, jongeren die weinig extra zorg nodig hebben, • ‘zorgleerlingen’ jongeren met problemen in één leefgebied; wanneer zij snel en adequate zorg en begeleiding krijgen kan verdere escalatie van problemen voorkomen worden. • ‘overbelasten5’ jongeren met een opeenstapeling van beperkte vaardigheden en/of chronische sociale en emotionele problemen, met problemen thuis, gebrek aan steun en structuur in de leefomgeving, een lastig temperament, psychische problemen, soms ook delinquentie. De onderwijsteams constateren jaarlijks een toeneming van zorgleerlingen en ‘overbelasten’. In tabel 1 maken we een schatting van zorgleerlingen en overbelaste jongeren. TABEL 1 ROC deelnemers (peildatum 1 oktober 2007) Albeda mbo tot 23 jaar Leerlingen Niveau 1 Leerlingen Niveau 2 Leerlingen Niveau 3 Leerlingen Niveau 4 Totaal
1400
Zadkine mbo tot 23 jaar 700
5400
Totaal
Waarvan zorgleerlingen
Waarvan ‘ overbelasten’
2100
100%
2100
95%
2.000
4700
10100
60%
6100
45%
4.500
4600
4100
8700
45%
3900
25%
2.200
6900
6200
13100
40%
5200
20%
2.600
18.300
15.700
34.000
Circa
17.000
Circa
11.000
3
Onderzoek door Eramus MC naar gebruik GGz door jongvolwassenen (19-32 jaar) in Zuid-Holland gaf als resultaat dat 16 % een dusdanige ernstige psychische problematiek heeft dat professionele hulp noodzakelijk is 4
Hans Kamp lid van de SER en voorzitter van de werkgeversvereniging in de jeugdzorg noemt de ‘Malaise onder de jeugd een bom onder samenleving’, de Volkskrant van 10-9-2009 5 Ton Eimers onderscheidt drie doelgroepen uitvallers : de opstappers, de niet kunners en de overbelasten. T.Eimers, Vroeg is nog niet voortijdig ….
3
Circa de helft van de deelnemers heeft behoefte aan extra begeleiding en ongeveer 1 op de 3 heeft een extra zorgbehoefte. “Overbelasten’ komen op alle niveaus voor, ook op niveau 3 en 4. Sardes heeft onderzoek gedaan naar de behoefte aan zorg onder Rotterdamse ROC deelnemers en constateert dat de manifeste behoefte circa 17% is. De latente behoefte is niet in kaart gebracht. De GGD Rotterdam heeft in 2008 onderzoek gedaan onder circa 600 ROC deelnemers van het Albeda College en Zadkine. Hieruit bleek dat • 50% van deze deelnemers voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. • 21% heeft (ernstig) overgewicht, • 9% gaf aan regelmatig zwaar te drinken • 14% gaf aan de laatste maand soft drugs te hebben gebruikt 5% had de laatste maand harddrugs gebruikt. • • 35% geeft aan zich psychisch ongezond te voelen. • 34% heeft een verhoogde kans op een depressie. • 20% heeft er in de afgelopen 12 maanden serieus aan gedacht om een einde te maken aan zijn of haar leven. In onze visie dient er een meersporenbeleid gevoerd te worden: • praktische voorlichting op bijvoorbeeld het terrein van financiën en gezondheidszorg om te voorkómen dat problemen ontstaan • begeleiding en zorg om escalatie van de problemen voor te zijn • snelle en adequate zorg en aangepaste onderwijstrajecten voor die jongeren bij wie de problemen al zijn geëscaleerd. Het vergroten van het bereik van de begeleiding en zorg voor deelnemers moet gepaard gaan aan een zorgvuldige implementatie daarvan. Zorgstructuur op de ROC’s Vanuit de noodzaak om de zorgleerlingen en overbelasten in de onderwijstrajecten te houden, is er de laatste jaren een zorgstructuur in opbouw. Binnen de ROC’s bestaat een diversiteit aan onderwijstrajecten, qua methodiek afgestemd op de verschillende doelgroepen van ‘gewone’ jongeren tot en met overbelaste jongeren. De toename van zorgleerlingen en overbelasten doet een zwaar beroep op onderwijsteams. De oplossingen variëren van extra lessen, klassenverkleining, kleine locaties, individuele aandacht en begeleiding van jongeren. Er zijn interne specialisten werkzaam in het Trajectbureau/Servicecentrum waar alle opleidingsteams en deelnemers een beroep op kunnen doen. Er is extern zorg ingekocht vanuit een combinatie van ROC budget en Rotterdamse projectsubsidie, omdat zorg voor jongeren van 17-23 jaar nauwelijks voorhanden is. Daarmee zijn kleinschalige experimenten opgezet om externe specialistische zorg dichtbij deelnemers aan te bieden; De resultaten van de experimenten zijn positief, maar de inzet van budgetten vanuit de (jeugd)zorg om deze kleinschalige succesvolle experimenten in de bekostiging van (jeugd)zorg op te nemen en op grotere schaal in te voeren zijn uitgebleven. Tabel 2 externe zorg in ROC’s 2008 6 7 ROC SMW gedragstraining
Sociaal 8 verpleegkundige
6
Psychiatrisch verpleegkundige
overig
De gemeente Rotterdam subsidieert de helft van het schoolmaatschappelijk werk, tot 1-1-2009 inclusief het SMW in de regio Rijnmond, de ROC’s betalen 50% De ROC’s kopen deze zorg in bij een organisatie voor jeugdhulpverlening FlexusJeugdplein 7 Gedragstraining wordt ingekocht door de ROC’s bij Stek, organisatie voor jeugdhulpverlening 8 De Schoolverpleegkundige is een pilot met de GGD afdeling infectieziekten . Deze pilot wordt met eenjarige projectgelden Rotterdam Zuid uitgebreid naar twee locaties voor elk van de ROC’s
4
Albeda College
Zadkine
Formatie
10 FTE 4,6 FTE
0,5 FTE
0
Bereik deelnemers Formatie
8,2%
2,3 %
Minder dan 1%
0
7,5 FTE
1,6 FTE
0,5 FTE
0
6,1%
0,8%
Deel van deelnemers op een locatie
0
Bereik deelnemers
Faalangst 9 reductietrainingen < 1% Logopedie <1% Faalangst Reductietrainingen < 1% 0
De medewerkers in de ROC’s worden dagelijks geconfronteerd met de problemen van jongeren en kunnen deze onmogelijk negeren. De ROC’s voelen een verplichting om extra begeleiding en zorg in te zetten. De cijfers hierboven van Sardes en GGD Rotterdam spreken voor zich en geven iedereen die zich met deze jongeren bezighoudt een sense of urgency. Tegelijkertijd dwingen de grote financiële tekorten de ROC’s tot bezuinigen, o.a. op de zorgstructuur, terwijl de behoefte aan zorg van deelnemers juist toeneemt. De ROC’s investeren in het verkleinen van klassen en extra lessen. De inzet van overige zorg en begeleiding is niet op te brengen zonder onverantwoorde financiële risico’s. Om uit dit dilemma te komen, is het noodzakelijk dat er afspraken komen over de maatschappelijke taak voor de ROC’s en andere organisaties die voor jongeren werken in de stad. ROC’s zijn de vindplaats en werkplaats voor zorg voor jongeren, maar niet de financiers. Naar een samenhangende onderwijs-zorgstructuur. Figuur 1 geeft de onderwijs-zorgtrajecten schematisch weer. In de groene balk ontmoeten onderwijs en zorg elkaar. De begeleiding in het blauwgroene (02 en 03) valt onder de regie van onderwijs, het geelgroene (Z1) valt onder de regie van zorg. De blauwgroene en geelgroene balk zijn door een zwaluwstaartverbinding10 met elkaar verbonden opdat deelnemers deze begeleiding en zorg als integraal onderdeel van de begeleiding van de school ervaren. De drempels voor de toegang tot zorg worden verlaagd en zorgaanbieders kunnen ook de zorgmijdende jongeren bereiken binnen de muren van de school. Op het continuüm van onderwijs en zorg plaatsen wij diverse onderwijstrajecten. Het rebound(achtige) traject waarin de zorg/support het leeuwenbestanddeel vormt aan de linkerkant van het schema; aan de rechterkant een reguliere beroepsopleiding op niveau 3-4 waar leerlingen minder support nodig hebben.
9
De faalangstreductietrainingen worden door het Albeda College ingekocht bij Context, preventieafdeling RIAGG; de zorgverzekeraars dragen hier niet in bij. Bij Zadkine worden de trainingen Bouwen aan je zelfvertrouwen door interne trainers verzorgd 10 C.Kathmann,I.Mulder, Zwaluwstaarten van zorg. Rotterdam 2007
5
Figuur 1 Onderwijs en begeleiding op school O1 Onderwijs (Blauw) Onderwijsteams waarin docenten, instructeurs, studieloopbaan- en BPV begeleiders participeren, verzorgen de opleiding voor en in het beroep, met aandacht voor Nederlands, rekenen en leer- loopbaan en burgerschapscompetenties. In de teams ligt het accent steeds meer op het begeleiden van het leerproces. De nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur vraagt een intensivering van de studieloopbaanbegeleiding van de jongeren, waaronder stimulering van talentontwikkeling, maar verruimt de mogelijkheden tot vroegsignaleren en melden van problemen. Het ROC bedient het hele spectrum van het beroepsonderwijs op mbo niveau. Naast het ROC staat geen kolom speciaal onderwijs, zoals voor primair en voortgezet onderwijs is ontwikkeld. Het ROC bedient doelgroepen uit voortgezet onderwijs, met of zonder diploma,met of zonder LWOO indicatie, deelnemers van praktijkonderwijs, de Regionale Expertisecentra en VSO scholen. Overbelaste deelnemers vragen een andere pedagogische en didactische aanpak. In het onderwijs hebben zij behoefte aan een veilige, overzichtelijke en sterk gestructureerde leeromgeving, praktijkgerichte scholing en intensieve begeleiding van studie en stage en beroepspraktijkvorming. Dit vraagt om aangepaste trajecten met kleinere groepen, overzichtelijke, nabijgelegen locaties, intensieve (BPV) begeleiding. Overbelasten
Zorgleerlingen
6
Reguliere leerlingen
O2 begeleiding door opleidingsteam(blauw-groen) Onderwijsteams verzorgen de opleidingsgebonden begeleiding. In trajecten met veel overbelasten en zorgleerlingen vraagt dit om • extra begeleiding in het leerproces • kleine groepen/klassen • intensieve vorming van mentorschap/studieloopbaanbegeleiding • extra taal en rekenondersteuning • intensieve acquisitie, bemiddeling en begeleiding op stageplaatsen • intensieve begeleiding bij doorstroom naar vervolgopleiding op niveau 1 of 2 • uitstroombegeleiding/nazorg • coördinatie van zorg Overlegvorm : leerling-besprekingen per opleidingsteam11 en licht ZAT. In de leerling-bespreking wordt afgesproken voor welke deelnemers schoolgebonden zorg nodig is. Over de aard en de voortgang daarvan worden afspraken gemaakt in het lichte ZAT. O3 Schoolgebonden interne zorg door Trajectbureau/Servicecentrum (groen-blauw) De specialistische interne zorg wordt ingezet als de begeleiding van de teams niet volstaat. Specialisten van de school worden ingezet bij de begeleiding van leerlingen. Het gaat om • loopbaancoaching voor jongeren die gestopt zijn met hun opleiding en zich ( opnieuw) moeten oriënteren op en kiezen voor opleiding en werk. NB vanuit dit schoolgebonden specialisme lopen korte lijnen naar het Jongerenloket • begeleiding van leerlingen met leer en gedragsproblemen, dyslexie etc. • begeleiding van jongeren met een handicap, jonge moeders, topsporters etc. Overlegvorm : licht ZAT en als vervolg ZAT plus voor complexe gevallen In het ‘lichte ZAT12’worden afspraken gemaakt over de inzet en effectiviteit van schoolgebonden zorg. Deelnemers voor wie verdergaande vormen van zorg nodig zijn dan schoolgebonden interne of externe zorg worden via de schoolmaatschappelijke werker ingebracht in het ZAT plus.
Zorg en support op school
11
In Vinden Verbinden en versterken, een uitgave van Ieder Kind wint Stadsregio Rotterdam wordt het basismodel leerling-zorg uitgelegd voor het beroepsonderwijs p. 61-62. 12 In het licht ZAT participeren zorgcoördinator, teamleider of mentoren, trajectbegeleider en SMW’er, indien werkzaam op de locatie schoolverpleegkundige, en gedragstrainer time4you. Op afroep is een leerplichtambtenaar, gedragstrainer, orthopedagoog, schoolverpleegkundige, politie beschikbaar
7
Z 1 Begeleiding en hulpverlening door schoolgebonden externe specialisten (Geel/groen) De begeleiding door externe organisaties op school is nauw verweven met de schoolbegeleiding en wordt dicht bij de jongeren aangeboden. Door hulpverlening aan te bieden binnen de school, is het rendement ervan vaak groter. Onderwijs en hulpverlening versterken elkaar, doordat onderwijs de jongeren doel, structuur en regelmaat biedt. Schoolgebonden interne zorg bestaat uit: • schoolmaatschappelijk werk van FlexusJeugdplein • schoolverpleegkundige van GGD • gedragstraining T4Y door Stek • psychiatrisch verpleegkundige (GGZ) NB Deze laatste externe specialist ontbreekt helaas in de ROC’s en wordt node gemist! Overlegvorm : ZAT plus In het ‘ZATplus13’ worden afspraken gemaakt over de inzet en effectiviteit van externe zorg en hulpverlening. In het ZATplus maken de externe instellingen afspraken met het onderwijs over de inzet van externe hulp. De voortgang wordt in het ZAT plus gevolgd. Via deze ZAT structuur is er een link naar de Dosa14 waarmee een link is gelegd naar het veiligheidsbeleid in de stad/regio.
Z 2 Hulpverlening door externe specialisten (Geel) De overbelaste jongeren hebben problemen op meerdere leefgebieden tegelijk. Dat kunnen problemen zijn met onderwijs, wonen, werken, financiële situatie, veiligheid, justitie en politie; sociale omgeving (familie, vrienden, buurt); vrije tijd en gezondheid. Per leefgebied zijn andere (keten-)partners actief in hulp en begeleiding. Soms kan de hulpverlening op de ROC’s worden aangeboden, zoals schuldhulpverlening, psychiatrische begeleiding (ACT); soms wordt het contact op school gelegd en vindt coaching in de thuissituatie/buurt plaats. Bij het zoeken naar samenwerkingspartners zoeken de ROC’s partners die passen bij de motiverende en activerende houding die er in het onderwijs heerst. Het gaat er immers niet om dat instellingen het probleem van de jongeren overnemen, maar dat zij hen support bieden bij het oplossen van hun problemen. Naar een effectieve zorgportfolio De bestaande zorgstructuur op de ROC’s bereikt nog niet de helft van de deelnemers die behoefte hebben aan extra zorg en support. Aansluitend aan de organisatie in het VO willen de ROC’s een ‘piramide van onderwijs-zorgtrajecten’ realiseren. In de basis brede lichte zorg en ondersteuning voor jongeren in reguliere opleidingen, in het midden onderwijstrajecten met extra zorg en begeleiding en in de top hulpverlenings-onderwijstrajecten zoals reboundvoorzieningen en de Nieuwe Kans: zeer intensieve trajecten voor jongeren met complexe problematiek, met een vervlechting van onderwijs en hulpverlening. Voor de deelnemers van de ROC’s ontwikkelen de scholen een zorgportfolio. De prestatieindicatoren voor een effectief zorgportfolio zijn in Ieder Kind Wint geformuleerd15 als • Het aanbod van zorg is afgestemd op de vraag van de cliënt;
13
In het ZAT participeren de externe partners, CJG, BJZ, JGZ, Leerplicht/RMC, GGZ, zorgcoördinator. Op afroep zijn beschikbaar REC, MEE, DOSA of andere relevante partners. 14 Dosa staat voor Deelgemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak. Per deelgemeente wordt overlegd over jongeren die overlast geven danwel specifieke zorgen aandacht nodig hebben. 15 Vinden, verbinden en versterken. Ieder Kind wint. Rotterdam 2008.
8
• • •
De zorg is ‘state of the art’.I.e. voldoet aan de daaraan te stellen methodologische eisen en houdt rekening met inzichten vanuit de (nationale en internationale) praktijk (‘de best practices’); De zorg is steeds tijdig beschikbaar; De zorg is (kosten)effectief.
In de ROC’s is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met een aantal vormen van zorg: schoolmaatschappelijk werk, gedragstraining, schoolverpleegkundige zorg, ACTpsychiatrische begeleiding. Deze vormen van zorg voldoen aan drie van de vier prestatieindicatoren. Aan het criterium: tijdige beschikbaarheid wordt nog niet voldaan. De ROC’s beogen geen heel nieuwe vormen van zorg te ontwikkelen, maar pleiten voor de invoering van een dekkend netwerk van deze voorzieningen voor alle locaties en deelnemers in Rijnmond. In de zorgportfolio gaan de ROC’s er van uit dat onderwijs en hulpverleners samenwerken in één plan van aanpak; relevante dossiergegevens uitwisselen zodat een jongere een gecoördineerde aanpak ervaart. Winst is te behalen uit het bundelen van de krachten in een multidisciplinaire aanpak, waarbij professionals gelijktijdig, met elkaar, met gebruikmaking van elkaars expertise en mogelijkheden, samenwerken aan succesvolle loopbanen van jongeren. De ROC’s nodigen de partners uit om de schoollocaties niet uitsluitend te zien als vind- en verblijfplaats16 van jongeren, maar als samenwerkplaats ofwel ‘actie’plaats. Waarbij de Ministeries ervoor zorg dragen dat bekostigingsstromen, wet- en regelgeving zo op elkaar afgestemd zijn, dat alle samenwerkende instellingen kunnen komen tot een integrale aanpak voor jongeren. Uit onderzoeken blijkt dat jongeren niet van loket naar loket willen hoppen, maar op zoek zijn naar een persoonsgerichte, samenhangende aanpak. Zij ervaren hun problemen niet los van elkaar, als losse elementen die zij met telkens een andere specialist kunnen oplossen. Hun situatie is soms zeer complex. De jongeren staan centraal en niet de hulpverlenende instantie of de wet- en regelgeving. De situatie van de jongere moet verbeteren en daaraan leveren diverse professionals hun bijdrage. De instellingen en de professionals zoeken de wijze waarop ze hun bijdrage zo effectief kunnen vormgeven. Het inzetten van ondersteunende re-integratiegelden gedurende het opleidingstraject door SoZaWe is daarvan een voorbeeld17. Formeel is die inzet pas mogelijk nadat de jongere feitelijk is uitgevallen. Daarmee ontstaat een situatie dat de jongere eerst een zware teleurstelling moeten ervaren, waardoor de weg terug omhoog langer is. Herstellen wat fout gaat, is vele malen duurder dan snel ingrijpen bij de eerste signalen. Het inzetten van jongerencoaches voor jongeren met problemen in meerdere leefgebieden (zoals huisvesting, financiën, werk, sociale omgeving) is een belangrijke stap om de persoonsgerichte aanpak te bieden die jongeren zoeken om hun leven op orde te krijgen. Hier zijn in Rotterdam op kleine schaal experimenten mee gedaan die succesvol zijn18. De ROC’s constateren dat voor een effectieve zorgportfolio voor jongeren van 16-27 jaar de komende jaren extra inspanningen zijn vereist. Deze liggen deels op het terrein van
16
In publicaties en contacten met beleidsmakers en uitvoerders overheerst te veel het beeld dat hulpverleners hetzelfde werk op een andere werkplek nl een schoollocatie gaan uitvoeren. De ROC’s zoeken juist naar samenwerkingspartners die bereid zijn toe te werken naar een schoolgebonden integrale aanpak van de problemen van jongeren en openstaan voor nieuwe vormen van zorg en support. In de titel van deze notitie pleiten wij voor korte lijnen en snelle acties. 17 De ROC’s hebben in 2007 en 2008 de w-middelen ingezet voor trajecten voor risicoleerlingen in nivo 1, AKA. 18 Natuurlijk willen risicojongeren leren. Er is in 2008 een voorstel ingediend om vanuit Sozawe het aantal jongerencoaches in Rotterdam uit te breiden en aan te haken bij het Jongerenloket en een link te leggen met jongeren op de ROC’s.
9
onderwijs, deels op het terrein van andere ministeries: Sozawe, Jeugd en Gezin, VWS, WWI en Justitie. Voor onderwijs (O1) begeleiding door onderwijsteams (O2) komen de ROC’s niet uit met het OCW budget. De schoolgebonden interne zorg wordt betaald uit tijdelijke subsidies: grote stedenbeleid VSV gelden (loopt af in 2009), budgetten vanuit convenant VSV (risicodragend geld). In 2007 heeft McKinsey onderzoek gedaan naar de uitgaven van het Albeda College voor zorg en begeleiding van deelnemers. Daarin zijn zowel de extra kosten in het onderwijs, de extra begeleiding door onderwijsteams, de schoolgebonden interne begeleiding en de ingekochte externe zorg meegeteld. De berekeningen van McKinsey toonden aan dat in 2007 voor deze vormen van zorg en begeleiding samen (O1,2,3 en Z1) 17 miljoen extra (dus bovenop de ontvangen budgetten en subsidies) was uitgetrokken . De inzet van VOA, IBO en VSV zijn ontoereikend om de extra kosten van klassenverkleining, extra lessen en begeleiding en de extra inspanningen die dat op bijvoorbeeld het gebied van huisvesting en ICT meebrengen te dekken. De ROC’s pleiten hier niet voor een aanpassing van de bekostigingssystematiek, maar voor een structurele bijdrage specifiek voor die ROC’s die dat nodig hebben. In het onderstaande schema staat geformuleerd wat de komende drie jaar nodig is voor de schoolgebonden interne en externe zorg en begeleiding. De gegevens zijn voor beide ROC’s samen. Bij het bereik is er een prognose gemaakt hoeveel deelnemers gebruik kunnen maken van de voorziening op basis van de kleinschalige projecten van het afgelopen jaar. O 3 Schoolgebonden interne zorg in de onderwijsorganisatie Loopbaanbegeleiding 19
Zorgcoördinatie Begeleidingsspecialist: - orthopedagogen - begeleiding specifieke 20 doelgroepen - logopedie etc
Totaal
Z1 Begeleiding en hulpverlening door schoolgebonden externe specialisten
2008
2009
fte 40 bereik 5 6
€ 3.200.000 8% 400.000 480.000
fte 44 Bereik 12 10
bereik
2%
bereik
51
4.080.000
2008
66
2010
€ 3.625.600 9% 988.800 824.000
4% bereik
2009
€
fte
fte 21,5
52 Bereik 20 16
4.284.800 10% 1.648.000 1.318.400
5%
bereik
6%
7.075.200
88
7.251.200
Bereik 6,2
7% 453.000
Bereik 9,% 10 730.000
Schoolverpleegkundigen
bereik 1
1% 73.000
Psychiatrisch
bereik 0
<1% -
fte 25
2011
fte 28,5
€ 2.348.000
Bereik 11% 16 1.170.000
bereik 22
12% 1.460.000
Bereik 3% 2 146.000
Bereik 4,% 4 290.000
bereik 6
5% 438.000
Bereik 2 % 2 165.000
Bereik 4% 3 248.000
bereik 4
5% 329.000
19
€ 1.770.000
€
3.955.200 10% 1.664.000 1.456.000
2010
€ 1.400.000
Gedragstraining (Time4you)
78
5.438.400
FTe 17,5
Schoolmaatschappelijk werk
fte 48 Bereik 16 12
2011
€ 2.060.000
Zorgcoördinatie moet nog ingevoerd bij alle opleidingsteams; naar gelang er meer in- en externe zorg is binnen de ROC’s is er meer zorgcoördinatie nodig om de zorg zo inventief en effectief mogelijk in te zetten.. 20 Bijvoorbeeld jonge moeders, jongeren met een handicap.
10
verpleegkundigen bereik totaal
24,7
-
Bereik 1 % 1.926.000
36
2.811.000
Bereik 2% 48
3.768.000
bereik 61
3% 4.575.000
Voor de versterking van het aanbod begeleiding en zorg is een toename noodzakelijk, van zowel de schoolgebonden interne en externe begeleiding. Om een kwaliteitslag te maken, is een zorgvuldige selectie en inbedding van interne en externe professionals noodzakelijk. Vandaar dat er is gekozen voor een geleidelijke groei. De implementatie van de groei verdient een zorgvuldige en geleidelijke aanpak. Voor de werving en selectie van professionals, het inwerken van professionals die pro-actief samenwerken met docententeams is tijd nodig. Zowel om de samenwerking vorm en inhoud te geven als om het aanbod op de doelgroep af te stemmen. De ROC’s presenteren dit groeiscenario vanuit de in 2008 gesignaleerde behoefte aan zorg De behoefte wordt mede bepaald door wat er aan externe zorg (Z2) beschikbaar is voor jongeren tot 23 jaar. Met de komst van jongerencoaches via het Jongerenloket kan de taak van schoolmaatschappelijk werkers en gedragstrainers worden verlicht, met de komst van laagdrempelige GGZ eveneens. Het intensiveren van de begeleiding van de jongeren levert nieuwe inzichten op voor zowel vorm als inhoud daarvan. Participerend onderzoek is onderdeel van het vernieuwen en verbeteren van de zorgstructuur. Het schema geeft een groeiscenario voor de komende 3 jaar voor zowel de schoolgebonden interne zorg als de begeleiding door schoolgebonden externe specialisten. In die periode van drie jaar evalueren de scholen en instellingen voor zorg jaarlijks of de geboden zorg aansluit bij de behoeften van de jongeren of dat aanvullende of alternatieve vormen van zorg nodig zijn, specifiek toegesneden op de doelgroep van 17-27 jaar. Jaarlijks maken de ROC’s de zorgvraag van de deelnemers inzichtelijk voor de gemeente, zodat zij haar regiefunctie kan uitvoeren. Wie heeft de regie?
In bovenstaand schema is weergegeven welke ministeries betrokken zijn bij de organisatie van een integrale aanpak van onderwijs en zorg voor jongeren.
11
In de visie van de ROC’s dragen gemeenten verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de jeugd en zorgen zij dat structureel de zorgaanbieders ingeschakeld worden, elk op hun eigen vakgebied om tegemoet te komen aan de zorgvraag vanuit de scholen. De gemeente heeft de procesregie op voorkomen schooluitval, re-integratie van jongeren, jongerenwerk, veiligheid en maatschappelijke ondersteuning. Betrokken partijen zijn Jongerenloket, GGD, Gemeentelijke Kredietbank, Deelgemeentelijke organisatie sluitende aanpak (DOSA) en Stedelijk instrument sluitende aanpak (SISA), Centra voor Jeugd en Gezin. De ROC’s zijn verantwoordelijk voor het gebied onderwijs. Omdat de ROC’s de jongeren goed kennen en vanuit hun mentor/studiebegeleidingrol goed contact hebben, kunnen zij aangeven welke support nodig is op de andere leefgebieden. Het Jongerenloket is het coördinatiepunt voor problemen rond werk/inkomen en huisvesting en jongerencoaches. Het CJG voorziet op termijn in opvoedondersteuning voor ouders en kinderen en coördineert de zorg in complexe zaken. De problematiek is het grootst in de stad, maar doet zich in de overige gebieden van de stadsregio eveneens voor. Een deel van de genoemde voorzieningen lijkt vooralsnog alleen voor Rotterdamse jongeren beschikbaar. Voor ROC’s is dat een nagenoeg onwerkbare situatie: onderscheid in voorzieningen voor deelnemers in eenzelfde klas of onderwijstraject. Voor de gemeenten in de regio ligt er de opgave om het beleid op elkaar af te stemmen via bijvoorbeeld de stadsregio. De ROC’s zien hierin een taak voor de portefeuillehouder Jeugd voor de stadsregio om het initiatief te nemen de collega’s van de randgemeenten hierin te stimuleren. Om regionaal goede afspraken te maken, zijn er bij de leefgebieden telkens andere ministeries verantwoordelijk voor (ruimte in) wetten en regelgeving en daarbij benodigde budgetten om in te zetten. In bijlage 1 staat een toelichting op belemmeringen bij uitbouw zorgstructuur. Hieronder geven wij aan welke stimulans er nodig is om te komen tot een evenwichtige zorgportfolio. Een evenwichtig portfolio. Wat is nodig? Om tot een evenwichtige portfolio te komen, is consensus over een aantal uitgangspunten van belang: 1 De zorg heeft tot doel het bevorderen van de (levens)loopbanen van de jongeren. 2 De zorgstructuur is stevig verankerd in het ROC. De school signaleert, registreert, initieert, intervenieert of betrekt specialisten erbij. De school blijft verantwoordelijk voor de loopbaan van de jongeren. De scholen hebben de regie op de interne zorgstructuur. 3 De zorgstructuur is een structurele voorziening en geen combinatie van (tijdelijke) projecten. 4 De structurele voorziening is voor alle jongeren tot 27 jaar op de ROC’s. Een knip bij 18 jaar midden door de zorgstructuur is kunstmatig. 5 De structurele voorziening is voor alle jongeren tot 27 jaar op de ROC’s. Onderscheid naar woongemeente in de zorgstructuur is niet werkbaar voor ROC’s, te meer daar jongeren regelmatig verhuizen naar andere gemeenten. 6 Elke partner in de zorgstructuur draagt op basis van specifieke expertise bij aan de versterking van de begeleiding en zorg voor jongeren in het ROC. 7 De budgetten die er in de regio zijn vanuit diverse beleidsterreinen worden zo optimaal mogelijk gecombineerd. De deelnemers en de medewerkers in de ROC’s worden daar zo weinig mogelijk mee geconfronteerd.
12
•
De ROC’s willen een kwalitatief hoogwaardige zorgstructuur. Dat betekent niet alleen meer zorg, maar ook effectief en inventief inzetten ervan. Een ROC is meer dan een vind- en verblijfplaats, meer dan een ‘werk’plaats, het is een samenwerkplaats of actieplaats. De structuur van onderwijs, het gericht zijn op het werken aan je toekomst(ige loopbaan) door middel van leren en werken in de praktijk is een belangrijke methodisch aspect in begeleidingstrajecten voor jongeren.
•
Het uitbouwen van de interne zorgstructuur zodat er meer interne begeleiding, tijdige signalering en inschakelen van zorg binnen de school kan plaatsvinden. Vergroten van de inzet voor schoolgebonden interne begeleiding door loopbaanbegeleiers, specialisten voor leerproblematiek en doelgroepbegeleiders. Dit vraagt van OCW een verruiming van onderwijsbudgetten.
•
Onderwijs en zorg waarderen elkaar als volwaardige partners. Door het zwaluwstaarten onderwijs en zorg ontstaan nieuwe methodieken ontstaan, afgestemd op jong volwassenen in de Rotterdamse samenleving. De ROC´s hebben 2 belangrijke partners die onderling samenwerken, de CJG’s i.o. en het Jongerenloket-werkplein.
•
Verruimen van de mogelijkheden re-integratiebudgetten (en participatiefonds) in te zetten ter voorkoming van schooluitval.
•
De ROC’s vragen de gemeenten de komende 3 jaar in een groeiscenario de schoolgebonden externe zorg opbouwen tot het geschetste niveau. Dit betekent uitbouw van de huidige inzet van schoolmaatschappelijk werk, gedragstrainingen, schoolverpleegkundige, psychiatrisch verpleegkundige door vergroten van de budgetten, structureel maken. Met de ROC’s worden afspraken gemaakt over de faciliteiten die ROC’s bieden aan de hulpverleners op school. Jaarlijks zal de meerjarenbehoefte aan zorg worden geformuleerd door de ROC’s voor de deelnemers binnen hun opleidingen.
•
De ROC’s vragen de gemeente Rotterdam het initiatief te nemen om de regiogemeenten te betrekken bij het versterken van de zorgstructuur.
•
Het aaneensmeden van drie werelden: school, thuis en de ‘buurt’ tot een sluitend netwerk. Zorg wordt daar geboden waar die het deelnemers het meest ten goede komt. Er komt nauwe samenwerking met de outreachende jongerencoaches vanuit het Jongerenloket voor een integrale aanpak en begeleiding van overbelaste leerlingen tot 23 jaar
•
Verbeteren van het voorkomen van schulden bij jongeren door voorlichting en vroegtijdige begeleiding en het verbeteren van de mogelijkheden tot schuldhulpverlening van jongeren.
•
De knip tussen jeugdzorg en volwassenzorg opheffen en voorzien in de behoefte aan hulpverlening van 18-27 jarigen in kaart brengen. Het accent ligt op directe begeleiding vanuit een high trust beleid, dwz geen invoering van tijd- en geldrovende indicatiestellingen
13
Bijlage 1 Toelichting op belemmeringen bij uitbouw zorgstructuur •
Gedragstraining bij ‘lichte’gedragsproblematiek : Time 4you
Voor sommige jongeren is de thuissituatie niet de plek waar hun gedrag wordt gecorrigeerd. Eén van de problemen in met name de opleidingen op niveau 1 en 2 (maar niet uitsluitend op die niveaus) komen voort uit gedrag van de jongeren, in de klas, op de BPV plek, zowel naar medeleerlingen als docenten, begeleiders op de werkplek. Op projectbasis zijn er goede ervaringen opgedaan met de inzet van gedragstrainers binnen het onderwijs (time4you). Deze aanpak kan niet verder worden uitgerold naar andere locaties maar dreigt onder invloed van de financiële problemen te worden afgebouwd. Kort samengevat komt de aanpak er op neer dat de jongeren individueel of in kleine groepen intensieve begeleiding krijgen, terwijl zij de opleiding blijven voortzetten. Er zijn intensieve contacten tussen het opleidingsteam en de gedragstrainer. De aanpak is gericht op motivatieproblemen, gedragsproblemen en combinaties ervan. De begeleiding wordt gegeven op de locatie, door medewerkers van een jeugdhulporganisatie (Stek). Problemen: De bekostiging van deze aanpak is een probleem. Deze aanpak is gericht op de doelgroep van 16-23 jaar. Dit is een doelgroep waar rond 18 jaar een scheidingslijn doorheen loopt, met aan elke kant andere regels voor bekostiging. Time4you valt niet onder de jeugdzorg: de budgetten zijn onvoldoende, de indicatietrajecten voor deze aanpak is tijdsintensief en staat haaks op de laagdrempelige aanpak, en veel jongeren die deze aanpak krijgen zijn 17 jaar zijn of ouder. Voor bijna 18 jarigen en ouder lijkt er helemaal geen budget in aanmerking te komen. De ontwikkeling van methodiek gericht op deze doelgroep wordt ook bemoeilijkt omdat zij geen zichtbare groep zijn in de jeugdzorg (bijna te oud) en in de volwassenenzorg (gericht op andere doelgroepen) Oplossing Er zou een specifieke aanpak voor de support voor de doelgroep 16-23 jaar in ROC’s mogelijk moeten zijn tussen jeugd- en volwassenenzorg. Op dit moment is de doelgroep 17-23 jaar van ‘niemand’ in de jeugdzorg of volwassenenzorg Deze aanpak zou goed gecombineerd kunnen worden met outreachend werken, Actor; jeugdzorg, gemeente, ministerie jeugd en gezin Gezondheid en seksualiteit Probleem: Uit een recente enquête door de GGD onder 589 leerlingen van de beide ROC’s bleek dat bij ruim 50 % van de geënquêteerden onvoldoende beweging krijgt, bij 21% van de leerlingen sprake is van ernstig overgewicht, circa 1/3 rookt, 9% van de leerlingen gaf aan regelmatig zwaar te drinken, 14% gaf aan de laatste maand soft drugs te hebben gebruikt, 5 % had harddrugs gebruikt. Jongeren hebben veel vragen op het terrein van gezondheid en seksualiteit, maar zij willen daar geen ‘lessen’ in krijgen. Uit de GGD jeugdmonitor die onlangs op een aantal locaties van Albeda College en Zadkine is afgenomen blijkt dat zij met name behoefte hebben aan voorlichting en praktische hulp (SOA testen, zwangerschapstesten ) over gezond leven en seksualiteit. Uitbreiding van de spreekuren van de GGD is een belangrijke stap daarin, Deze uitbreiding is vanwege geldgebrek niet op alle locaties mogelijk. Oplossing: GGD geeft prioriteit aan de doelgroep jongeren op ROC’s. Actor: gemeente/GGD, ministerie jeugd en gezin, ministerie VWS Begeleiding bij vermoedelijke psychiatrie (ACT-aanpak)
14
35% van de jongeren in de enquête van de GGD gaf aan zich psychisch ongezond te voelen. Bij 34% van de jongeren is verhoogde kans op een depressie. Regelmatig wordt door een mentor, schoolmaatschappelijk werker, gedragstrainer, in een ZAT het vermoeden uitgesproken dat de problemen van de jongeren voortkomen uit psychische problematiek. Er wordt gevraagd om de mogelijkheid van consultatie van een deskundige door schoolmaatschappelijk werkers, een ZAT , docententeams voor jongeren met psychische problemen (wat kan wel, wat niet). Jongeren maken geen gebruik van de bestaande voorzieningen (zij zijn niet gek!). In allochtone kringen is dit een taboe-onderwerp. Probleem: jongeren ontkennen eigen problemen. Er is een bekostigingsvraagstuk Verwijzing via de huisarts en zorgverzekeraar van de jongeren is geen optie omdat deelnemers volgens eigen waarneming niet ‘ziek’ of ‘gek’zijn. Leraren en mentoren voelen zich handelingsverlegen bij jongeren met psychische problematiek; die problemen beïnvloeden wel de kansen en mogelijkheden voor leren en werken. Voor RIAGG’s valt deze aanpak niet onder een DBC en is niet declareerbaar Er lijkt onvoldoende budget in het preventieve deel van de WMO (en daar wordt fors op bezuinigd) Oplossing: het inrichten van GGZsteunpunten met de inzet van outreachend werkende psychiatrische verpleegkundigen op de ROC’s met de mogelijkheid om gedragswetenschapper of psychiater in te schakelen.(ACT werkwijze). De medewerkers bieden preventieve activiteiten, consultatie, korte behandelingen of warme overdracht naar achterliggende zorg. Het gaat om ondersteunen van onderwijsteams, diagnosticeren bij jongeren, kort durende begeleiding en eventueel gedragswetenschapper of psychiater bij de behandeling te betrekken (outreachende ACT werkwijze). Aanspreken van AWBZ of zorgkantoren in het kader van preventie en/of kortdurende behandeling. Actor: ministerie VWS, ministerie Jeugd en gezin , GGZ, Zorgkantoren. Wonen Jongeren die niet meer thuis kunnen wonen, hebben betaalbare huisvesting nodig. Het is vaak moeilijk voor jongeren om daaraan te komen. Voor een specifieke groep jongeren (schatting) gaat het om meer dan betaalbare huisvesting. Dit zijn jongeren die begeleiding nodig hebben om toe te groeien naar volledig zelfstandig wonen. Het zijn jongeren met problemen in twee of meer leefgebieden, Er zijn vormen van begeleid kamerwonen en kamertraining in de jeugdzorg. Deze stoppen bij 18 jaar. ROC deelnemers van 18 jaar en ouder hebben soms ook support nodig. Er is ervaring met een woonfoyer van beide ROC’s. Het gaat om een samenwerking van woningcorporaties, jeugdhulpverlening en ROC ‘s. Probleem: Er is onvoldoende betaalbare huisvesting voor leerlingen. ROC’s krijgen woonfoyer met samenwerkingspartners qua financiering niet rond. Er zijn onvoldoende woonfoyers of kamers met kansen voor jongeren De projecten die er zijn, zijn niet structureel gefinancierd. In de financiering wordt geen rekening gehouden met overhead. Bijvoorbeeld de ruimte waarin de begeleiders jongeren begeleiden wordt door geen van de projectsubsidies als te declareren kosten gehonoreerd. Oplossing: De woningcorporatie zorgt voor de huisvesting, jeugdhulpverlening voor begeleiding, lokaal beleid voor aanvulling begeleiding en overhead, ROC zorgt voor
15
dagbesteding in de vorm van leren/werken. ROC’s zorgen voor verwijzing naar woonfoyer en onderhoudt contacten om een gezamenlijke aanpak van school en begeleiding in woonfoyer te bewerkstelligen. (een plan per jongere) Actor: gemeente, woningcorporaties, scholen, jeugdzorg/WMO/ Ministerie WWI Vrije tijd/Sport Er is behoefte onder jongeren aan kennismaken tegen lage prijzen met diverse sporten. Ook voor andere activiteiten op school is er belangstelling, niet in de vorm van lessen in het rooster. Subsidiemaatregelen die er zijn, zijn tot nu toe projectgebonden en gaan uit van inzet eigen budgetten onderwijs. Regelingen die er vanuit de lokale overheid zijn, verschillen epr gemeente. Klassen in ROC’s bestaan over het algemeen uit jongeren uit verschillende gemeenten. Oplossing Jongerenwerk op de ROC’s , met een divers activiteitenpakket zou een antwoord op de vragen van jongeren kunnen zijn. Jongerenwerk is echter per (deel)gemeente geregeld. Er zouden mogelijkheden moeten zijn dit toch in te zetten op ROC locaties, ondanks de brede regionale herkomst van de jongeren. Actor: Min OCW/gemeente (Rotterdam Pas).ministerie VWS Onderwijs Probleem In ROC’s komen jongeren vanuit een breed palet van onderwijssoorten (van praktijkonderwijs en REC via vmbo tot (afgebroken) havo) naar het MBO. Dit vraagt om een onderwijskundige doorvertalen van de uitstroom uit de verschillende onderwijssoorten. Om passend onderwijs te verzorgen voor alle deelnemers is – naast aandacht voor loopbaanoriëntatie - de begeleiding van jongeren met leerproblemen een punt dat meer aandacht zou behoeven in de ROC’s. Er is een hogere concentratie van leerproblemen in ROC’s door de zogenaamde afstroom van de verschillende onderwijssoorten vaak veroorzaakt door leerproblematiek. ROC’s zijn nog onvoldoende geëquipeerd voor leerlingen uit LWOO, leerlingen met rugzakjes, met dyslexie of andere leerproblemen. De MBO bekostiging is niet geënt op leerlingen met leerproblemen (zie het verschil tussen bekostiging LWOO leerling of een mbo 1 of 2 leerling. ROC’s komen onvoldoende toe aan begeleiden van deelnemers met leerproblemen. Oplossing De ROC’s in staat stellen om jongeren met leerproblemen van passend onderwijs te voorzien. De ontwikkeling van bijvoorbeeld orthopedagogie, remedial teaching en leerpsychologie voor adolescenten staat nog in de kinderschoenen. Actor: Min. OCW/ ROC/REC Veiligheid Een deel van de ROC populatie groeit op in een onveilige situatie, thuis of in de buurt.. Zij worden geconfronteerd met (huiselijk) geweld, pesten, digitaal pesten, eergerelateerd geweld etc.. Problemen worden gesignaleerd bij schoolmaatschappelijk werk Niet alle problemen kunnen door hen worden opgepakt. Je hebt functionarissen nodig in de school, niet betaald door de school die vind en werkplaats gericht werken, en ook buiten de school begeleiding kunnen geven bijvoorbeeld thuis of in de buurt.
16
ROC’s nodigen graag ketenpartners uit om vind en werkplaats gericht te werken binnen de locaties van de school. Wanneer de subsidie niet voorziet in betaling voor deze faciliteiten geeft dit extra druk op huisvesting, ICT en andere faciliteiten Actor: gemeente, jeugdzorg, Dosa/Gosa/ ministerie van justititie/WWI/OCW Financiën Jongeren hebben vaak te kampen met financiële problemen. Dit komt soms door een onverstandig uitgavenpatroon, maar ook door de omstandigheden van de jongere (alleenstaande ouder, overgang van uitkering naar studiefinanciering. Er moet oog zijn voor de financiële problematiek van jongeren. Schuldenproblematiek wordt soms lokaal worden aangepakt, maar niet alle lokale overheden willen hierin investeren. In de schuldhulpverlening is het niet gebruikelijk om jongenre te begeleiden die studiefinanciering hebben. Oplossing: er komen afspraken voor alle gemeenten over de begeleiding van jongeren met schulden. Deze begeleiding is vind- en werkplaats gericht en praktisch van aard. Jongeren kunnen ook door outreachende jongerencoaches worden geholpen om financiën op een rijtje te krijgen. Preventiegerichte activiteiten dichtbij de jongere gericht op verbeteren van de omgang met financiën, administratie en regelgeving. Actor: gemeente Sozawe/kredietbank/ ministerie SZW/OCW Werk Om jongeren aan een BPV plek te helpen of bij uitstroom aan werk zijn verschillende loketten in het leven geroepen: Jongerenloket Daad Voor de jongeren die veel moeite hebben om aan een BPV plek te komen voor een BBL traject of die zonder startkwalificatie uitstromen omdat dit niveau niet haalbaar is voor hen (bijvoorbeeld ex-praktijkonderwijsleerlingen) is intensieve bemiddeling gewenst. De bestaande initiatieven zijn niet altijd in staat om juist de moeilijk bemiddelbaren jongeren te helpen. Oplossing het maken van afspraken over intensief werk bemiddeling voor jongeren die extra steun nodig hebben. Eerder inzetten van reïntegratiemiddelen. Actoren: gemeente SZW, Roc, kenniscentra/ministerie SZW
17
Bijlage 2 Overzicht beschikbare budgetten en besteding
Extra budgetten voor ROC’s schooljaar 2007-8 Projecttitel VSV-GSB geld
Albeda
Totaal
Huidige inzet
Inzet in 2009 ev O3
Overdracht aan Flexus O2 O3
1.471.833
1.048.320
2.520.153
374.400
154.491
528.891
O3 21 O2Z1 Z1
162.000
107.800
269.800
Z2
620.000
575.000
1.195.000
O1 O2 O3
OC&W OC&W
6.797.946, 3.550.000
4.842.373 3.347.168
11.640.320 6.897.168
Convenant VSV
OC&W
600.000
24
442.000
1.242.000
Inzet van W deel
Sozawe R’dam OC&W
5.000.000
5.000.000
10.000.000
62.000
62.000
124.000
Schoolmaat22 schappelijk werk Woonfoyer 23 Sandelingplein Projectenpot Rijnmond ivm Convenant VSV met OC&W VOA IBO
Studie en Handicap
Via Gem. R’dam Gem. R’dam Gem. R’dam Gem. R’dam
Zadkine
O1 Z1 O1 O2 O3 02 03 01 02 03 Z1 03
Z1
O1 O1 en O2
O1 en O2 01 02 03 Z1 O3
De inzet van externe begeleiders (Z1) zou niet via de begroting van de ROC’s maar via de begroting van de begeleiding biedende instelling moeten lopen. Dit gebeurt al in 2008 voor: * De inzet van de spreekuren van de sociaal verpleegkundigen van de GGD (inzet GGD en 2008-9 Pact op Zuid) * spreekuren schuldbegeleiding- en schuldhulpverlening (inzet SoZaWe/Gemeentelijke Kredietbank Rotterdam Tussen de ROC’s en de aanbiedende instellingen moeten afspraken gemaakt worden over huisvesting en facilitering Vanaf 2009 zou deze werkwijze ook moeten gelden voor alle begeleiding in Z1 • gedragstrainers van Stek Jeugdzorg • schoolmaatschappelijk werk • psychiatrisch verpleegkundige • uitbreiding schoolverpleegkundigen
21
De gedragstrainers van Stek Jeugdzorg worden ingekocht uit VSV-GSB en risicodragend convenantsgeld voor de ROC’s. 22 De begeleiding en hulpverlening door schoolmaatschappelijk werk (Z1) wordt in aanvulling op dit subsidiebedrag (55%) betaald uit convenant VSV en IBO. 23
De woonfoyer Sandelingplein is een vorm van wonen voor deelnemers van 18 jaar en ouder van het Albeda College en Zadkine. De intentie is om deze woonfoyer per 1.1.2009 over te dragen aan Flexus Jeugdplein omdat de ROC’s een project in Z2 uitvoeren. 24 Dit is een schatting van het risicodragende bedrag van het eerste jaar van het Convenant
18
Bronnen Blanken, M.den, Jepma, IJ., Zorg naderbij. Een onderzoek naar de behoefte aan en het bereik van psychosociale hulpverlening in het Rotterdamse onderwijs. Sardes Utrecht 2007. Eimers, T. m.m.v. Bekhuis, H., Vroeg is nog niet voortijdig. Naar een nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Nijmegen: 2006 Het Gezonde ROC. Onderzoek naar gezondheid en leefstijl van ROC Deelnemers. Rotterdam 2008 Herweijer, L. ,Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. SCP, Den Haag 2008. Kathmann, C; Mulder, I., Zwaluwstaarten van zorg, discussienota over zorg rondom deelnemers van het Albeda College en ROC Zadkine. Rotterdam 2007. Rotterdamse VSV monitor 5 meting, JOS Rotterdam augustus 2007. Spies, H., Natuurlijk willen risicojongeren leren. Methodiekbeschrijving. Utrecht 2008. Vinden, verbinden en Versterken, Tegel 4: Het professionaliseren van de zorgstructuren in het onderwijs. Ieder Kind Wint, Rotterdam 2008. Winsemius, P. Niemand houdt van ze .. Kohnstammlezing Amsterdam 2008
19