Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)
■■■■
100015
Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
01
Tijdvak 1 Dinsdag 22 mei 9.00 – 12.00 uur
Boekje met bronnen
21A
Begin
■■■■
Duitsland en Europa, 1945 –2000
bron 1
Een foto van een stuk van een straat in Leipzig, najaar 1948
Vertaling van de tekst: Duits opbouwplan tegen Marshallverslaving Verhoging van de productie maakt het leven beter bron: Hans Georg Lehmann, Deutschland-Chronik 1945 bis 1995, Bonn 1996, pag. 46
100015
21A
2
Lees verder
De Amerikaanse president Kennedy over de crisis rondom Berlijn, 25 juli 1961, voordat de Muur wordt gebouwd
bron 2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Het is ons duidelijk wat er gedaan moet worden – en we zijn van plan dat te doen (…) als wij en onze bondgenoten handelen vanuit kracht en eenheid – met kalme vastberadenheid en rustige zenuwen, en als we ons terughoudend opstellen met woorden en met onze wapens, dan ben ik vol goede hoop dat zowel vrede als vrijheid bewaard zullen blijven. De onmiddellijke bedreiging van de vrije mensheid ligt in West-Berlijn. (…) Maar die geïsoleerde buitenpost is geen geïsoleerd probleem. De dreiging is wereldwijd. Onze inspanning moet net zo wijdverbreid en sterk zijn en niet bepaald worden door één enkele opgeklopte crisis. (…) We staan tegenover een uitdaging in Berlijn, maar er is ook een uitdaging in Zuidoost-Azië, waar de grenzen minder goed bewaakt worden en de vijand moeilijker te vinden is (…). Wij zullen altijd klaar staan om te overleggen, als overleg helpt. Maar we moeten ook klaar staan om ons gewapenderhand te verdedigen, als er geweld gebruikt wordt tegen ons. Alleen één van beide doen, zal tot een mislukking leiden. (…) En laat mij hieraan toevoegen dat ik mij er wel bewust van ben dat veel Amerikaanse families de last van het beroep dat wij op hen doen, zullen dragen. Studies of loopbanen zullen worden onderbroken, echtgenoten en zonen zullen worden weggeroepen, in een aantal gevallen zal het inkomen teruglopen. Maar dit is de last die gedragen moet worden als de vrijheid moet worden verdedigd – de Amerikanen hebben dat vroeger graag gedaan – en zij zullen nu niet voor deze taak weglopen. De stappen die ik vanavond heb aangegeven, zijn erop gericht oorlog te vermijden. Om alles samen te vatten: wij zijn uit op vrede, maar we zullen niet toegeven! In het tijdperk van de atoombom kan elke verkeerde inschatting van de bedoelingen van de ander in een paar uur leiden tot meer vernietiging dan in alle oorlogen uit de menselijke geschiedenis bij elkaar. In deze dagen en weken heb ik uw hulp gevraagd. Ieder van ons, weet ik, houdt van ons land en we zullen ons best doen het te dienen. ontleend aan: Department of State, Documents on Germany 1944–1985, Washington 1985, pag. 763 en Richard Reeves, President Kennedy, Profile of power, New York 1993, pag. 201–202
100015
21A
3
Lees verder
Een prent over de Ostpolitik, oorspronkelijk verschenen in de Hannoversche Neue Presse van 7 november 1972
bron 3a
Onderschrift: Egon Bahr doorboort de muur. Toelichting: Egon Bahr is speciaal afgezant van bondskanselier Brandt. In het kader van de Ostpolitik vindt overleg plaats tussen de Bondsrepubliek en de DDR. Resultaten van dit overleg werden in basisverdragen (Grundverträge) vastgelegd. Onderdeel van de Grundverträge (gesloten tussen 1970 en 1973) zijn afspraken tussen DDR en Bondsrepubliek over burgerschap, eigendomsrechten, familiebezoek e.d. bron: Geschichte lernen, Heft 18, 1990, pag 41
Een prent over de Ostpolitik, oorspronkelijk verschenen in de Frankfurter Algemeine Zeitung van 18 november 1972
bron 3b
Onderschrift: Bondskanselier Willy Brandt versiert de Muur met bloemen. bron: Geschichte lernen, Heft 18, 1990, pag 42
100015
21A
4
Lees verder
Uit een interview met kolonel Gunther L., voormalig DDR-officier belast met de grensbewaking, die spreekt over de jaren ’88–’89
bron 4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Natuurlijk vroeg je jezelf wel eens af waarom zoveel mensen onze republiek verlaten. Men heeft toch steeds uit het oog verloren dat de beïnvloeding vanuit het Westen zeer groot was. Dat kun je ook niet verzwijgen, dat werd direct gevraagd, net zoals men iedere grensdoorbraak die gelukt is, als een reusachtig succes heeft opgeblazen; dat heeft een enorme zuigwerking teweeggebracht. En als er al eens een alarmapparaat in werking werd gezet, dan werd dat meteen als vuurwapengebruik bestempeld, ook als er niets gebeurd was. (…) Natuurlijk kwam in de loop van de tijd de erkenning dat er ook interne oorzaken voor de massale vlucht moesten zijn. Wij hadden in onze familie – wij zijn allemaal arbeiders – ook veel gesprekken over de problemen in de bedrijven. Er waren heftige discussies over wat er veranderd moest worden (…) ontleend aan: G. Karau, Grenzer Protokolle, Gespräche mit ehemaligen DDR-offizieren, Frankfurt am Main 1992, pag. 44 en 50
100015
21A
5
Lees verder
■■■■
Nederland en Indonesië. Vier eeuwen contact en beïnvloeding In de door de gouverneur-generaal uitgevaardigde ’Voorschriften of handleiding voor de met het toezigt over de Cultures op Java belaste Europesche ambtenaren’ uit 1837 worden aanbevelingen gedaan voor de omgang met de Javanen. De tweede aanbeveling luidt om
bron 5
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Ten tweede: Alle ambtenaren in de onderscheiden residenties op Java, welke in enige aanraking komen met de Inlandse hoofden en bevolking, ten ernstigste aan te bevelen, om nimmer uit het oog te verliezen, dat het grotendeels afhankelijk is van de wijze, waarop zij met de Hoofden en bevolking omgaan, om deze in een stemming te houden, geschikt tot voortdurende bevordering der hoge belangen van Java en het Moederland; in verband waarmee een volstrekt onbesproken gedrag en een ingetogen leefwijze in acht genomen behoort te worden benevens zachtzinnigheid, zonder zwakheid, en gematigdheid, wanneer het belang van de dienst gestrengheid vordert; voorts het eerbiedigen van hun eigendommelijke instellingen, begrippen en onschadelijke vooroordelen, beschaafde omgang, beleefdheid zonder overdrijving, ernst en deftigheid zonder stroefheid, toegenegenheid en het geduldig en welwillend aanhoren van hetgeen mocht worden voortgebracht, en daarentegen algehele vermijding van een onvoegzame, bitse of hoge toon, drift of andere kwalijke bejegening of belediging, welke laatste vooral dan plaatsvindt, wanneer inlandse hoofden onheus toegesproken en in tegenwoordigheid van hun ondergeschikten berispt worden of verwijten moeten verduren, in plaats van dat zij afzonderlijk, op een minzame, vaderlijke wijze onderhouden worden over hun verkeerde gedragingen, gebrek aan dienstijver, of wat het anders wezen moge; terwijl overigens elk Hoofd behandeld moet worden overeenkomstig zijn geboorte of de rang, welke hij bekleedt en op zodanige wijze eindelijk, welke de welopgevoede man kenmerkt; dat het deze algemene regels zijn, waarvan de verstandige opvolging uitdrukkelijk verlangd wordt, en die voorzeker de heilzame uitkomsten zullen teweeg brengen, waarbij de betrokken ambtenaren zich tevens beijveren om de Regenten en verdere Hoofden tot serieuze belangstelling op te wekken, en zij hen leiden tot het behoorlijk ten uitvoer brengen der bevelen, welke tot bevordering der welvaart van Java en van het Moederland gegeven worden: op de nakoming van welk een en ander nauwkeurig zal worden gelet. ontleend aan: J. van den Bosch, ’Hoe men met de Javaan moet omgaan (II)’ In: C. Fasseur (samenst.) Geld en geweten: een bundel opstellen over anderhalve eeuw Nederlands bestuur in de Indonesische archipel deel I, 19e eeuw, Den Haag 1980, pag. 57–58
100015
21A
6
Lees verder
Een foto uit Indonesië omstreeks 1900 van H.F.Tillema van een Europese familie en hun huis
bron 6
bron: E. Vanvugt, Een propagandist van het zuiverste water, H.F. Tillema (1870–1952) en de fotografie van tempo doeloe, Amsterdam 1993, pag. 32
Soewardi Soerjaningrat (1889–1959) was een Javaan van hoge adellijke afkomst. In 1913, als de Nederlanders het eeuwfeest van het Koninkrijk der Nederlanden vieren met allerlei manifestaties, schrijft hij het pamflet ’Als ik een Nederlander was…’
bron 7
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Wat denkt men toch met al dat feestgevier te kunnen bereiken, hier in Indië? Als het een uiting van nationale vreugde moet beduiden, dan is het wel onverstandig, om het hier in een overheerst land te doen. Men stoot het volk hier voor het hoofd. (…) Vooral in deze tijden, waar het volk van Indië bezig is zich te vormen en nog in een slaapdronken periode van ontwaking verkeert, is het een tactische fout, om dat volk het voorbeeld te geven, hoe het eventueel zijn vrijheid moet vieren. Men prikkelt zo de hartstochten, men ontwikkelt onbewust de vrijheidszin, de hoop op een komende onafhankelijkheid. Zonder opzet roept men het inlandse volk toe: ’Kijkt, mensen, hoe wij onze onafhankelijkheid herdenken; hebt de vrijheid lief, want het is een waar genot, om een vrij volk te wezen, vrij van alle overheersing!’ Als de maand november van dit jaar voorbij zal zijn, zullen de Nederlandse kolonisten een politiek waagstuk hebben uitgehaald. Het risico is dan voor hun rekening. Ik zou de verantwoordelijkheid niet willen dragen, al was ik ook een Nederlander. ontleend aan: R.M. Soewardi Soerjaningrat, ’Als ik een Nederlander was…’ uitgegeven door het Inlandsch Comité tot Herdenking van Neêrlands Honderdjarige Vrijheid, Bandoeng 1913 in: H. Poese en H. Schulte Nordholt, De roep om Merdeka. Indonesische vrijheidlievende teksten uit de twintigste eeuw, Amsterdam/’s Gravenhage 1995, pag. 36
100015
21A
7
Lees verder
Een illustratie uit het jongensboek Onder Van Heutsz uit 1928
bron 8
Toelichting: De ruiter op de voorgrond is een Nederlandse militair die de wacht houdt. bron: J. van Goor, De Nederlandse koloniën, geschiedenis van de Nederlandse expansie, 1600–1795, Den Haag 1997, zonder paginanummer
100015
21A
8
Lees verder
Deze prentjes komen uit een ledenwerfbrochure van het Veteranen Legioen Nederland, een organisatie van oud-militairen, en stammen uit de jaren vijftig
bron 9
bron: J.A.A. van Doorn, De laatste eeuw van Indië, ontwikkeling en ondergang van een koloniaal project, Amsterdam 1994, pag. 192
100015
21A
9
Lees verder
Het Accoord Van Linggadjati, gedeelten uit een artikel van H.M. van Randwijk in Vrij Nederland van 23 oktober 1946; Van Randwijk was hoofdredacteur van dit linksgeoriënteerde weekblad
bron 10
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
De oppositie (tegen het akkoord) heeft in beperkte zin gelijk wanneer zij beweert, dat het totstandkomen van de ontwerpovereenkomst van Linggadjati allereerst te wijten is – (te danken! zeggen wij) – aan het doorzettingsvermogen van een klein aantal mannen, daarbij geholpen door enkele actieve (…) groepen die niet alleen het onvermijdelijk in de stand van zaken begrepen, maar, meer nog, er een positieve mogelijkheid in zagen om in onze naoorlogse wereld de democratie en de vrijheid nieuwe vorm te geven in gebieden waar zij sedert eeuwen verdwenen schenen. In Batavia en Cheribon zaten enkele mannen rond een tafel. Drie á vier Nederlanders, een Engelsman en twee Indonesiërs. Zij zijn het met elkaar eens geworden en zij begrepen elkaar. Achter hen keken twee volken gespannen toe. Daar was het minder stil dan in de conferentiekamer. Er werd gejuicht en ook „verraad” geschreeuwd. (…) Thans zijn zij van hun tafel opgestaan en keren zij zich tot hun volk. Het woord is aan u, zeggen ze. Niet alleen om deze ontwerpovereenkomst goed te keuren, maar ook om hem uit te voeren. (…) In Nederland worden andere geluiden gehoord! Wie zo hoog spel speelt als de oppositie hier te lande doet en zonder reserve van „verraad, afbraak en eedbreuk” spreekt en de hoogste vertegenwoordiger van de Republiek (waarmee wij op het punt staan een Unie te sluiten) met misdadiger en moordenaar betitelt, voor die is geen verzoening mogelijk en van hem is geen discipline te verwachten. Een meerderheidsbeslissing van het parlement zal hem waarschijnlijk van tactiek doen veranderen, zijn wrok zal dezelfde blijven en zijn doel onveranderd. (…) De uitvoering van deze overeenkomst is echter buiten het kader van een socialistisch beleid niet denkbaar. Indien de overeenkomst van Linggadjati eenmaal bekrachtigd is, verschuift het zwaartepunt meteen van het staatkundig terrein naar het maatschappelijke. De afhankelijkheid van Indonesië die met staatkundige middelen niet te handhaven bleek, kan met economische en financiële middelen bevestigd worden en zelfs versterkt. Men lette slechts op het lot van de Philippijnen. (…) De macht van het geld is nog altijd een van de sterkste machten ter wereld en de Indonesiër die straks bezwijkt voor de verlokking van de aangeboden rijkdom zal niet de eerste zijn in de wereldgeschiedenis, die zijn idealisme en trouw aan de zaak van zijn volk ruilt voor de schotel linzenmoes die de grote ondernemers hem bieden. Maar deze gevaren bedreigen niet alleen de zelfstandigheid en de vrijheid van Indonesië. Zij liggen in de hele wereld op de loer, ook in Nederland. De overeenkomst van Linggadjati is ongetwijfeld een succes in de strijd tegen deze machten, geen overwinning erop. bron: H.M. van Randwijk, Heet van de naald, keuze uit het werk van een man in verzet, Den Haag/Amsterdam/Baarn 19692, pag. 91–94
Einde
100015
21A
10