AANMELDINGSNOTITIE M.E.R.- BEOORDELING
VAN:
Mts. K. en M. en K. Hellinga Hegedyk 4 9089 BN Wytgaard
6 november 2012
INHOUDSOPGAVE 1. 2.
INITIATIEFNEMER ......................................................................... 2 DE BEOOGDE ACTIVITEITEN ............................................................ 3 Hoofdactiviteit ............................................................................... 3 Motivatie van de beoogde activiteiten ................................................... 3 Overige activiteiten ......................................................................... 3 3. AARD EN OMVANG VAN DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT .......................... 4 Vergunde situatie ........................................................................... 4 Gewenste situatie ........................................................................... 4 Toekomstige ontwikkelingen .............................................................. 4 4. PLAATS VAN DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT........................................ 5 Lokaal ......................................................................................... 5 Regioaal....................................................................................... 6 Luchtfoto van de locatie ................................................................... 7 Bestemming .................................................................................. 7 Zeer kwetsbare gebieden .................................................................. 7 Vogel- en habitatrichtlijngebieden ....................................................... 9 Geurgevoelige objecten ................................................................... 10 5. TE NEMEN BESLUITEN ................................................................. 11 6. TE VERWACHTEN GEVOLGEN VOOR HET MILIEU ................................. 12 Ammoniak ................................................................................... 12 Geur .......................................................................................... 13 Geluid ........................................................................................ 13 Stof ........................................................................................... 13 Wet luchtkwaliteit ......................................................................... 13 Archeologie .................................................................................. 14 Bodem ........................................................................................ 14 Water......................................................................................... 14 Energieverbruik ............................................................................. 14 Risico’s van ongevallen .................................................................... 15 Effecten op het leefmilieu ................................................................ 15 Cumulatie van effecten ................................................................... 15 7. CONCLUSIES ............................................................................. 17 8. BIJLAGEN ................................................................................ 18 8.1 Gewenste situatie .................................................................. 18 8.2 Plattegrondtekening bedrijf ...................................................... 19
-1-
1.
INITIATIEFNEMER
Naam Contactpersoon Correspondentieadres Telefoon Locatie
Mts. K. en M. en K. Hellinga K. Hellinga Hegedyk 4 9089 BN Wytgaard 058-2551787
Kadastrale ligging
Hegedyk 4 9089 BN Wytgaard gemeente Wirdum, sectie F, nummer 26
Bevoegd gezag Contactpersonen E-Mail Adres Telefoon
gemeente Leeuwarden De heer Gerlof van Minnen
[email protected] Postbus 21000, 8900 JA Leeuwarden 14 058
Naam adviseur Contactpersoon Correspondentieadres Telefoon Fax E-Mail
VantErve Advies V.H. van ‘t Erve Postbus 48, 8100 AA Raalte 0572 – 36 32 18 0572 – 36 32 19
[email protected]
-2-
2.
DE BEOOGDE ACTIVITEITEN
Hoofdactiviteit Binnen de inrichting worden melkkoeien met bijbehorend jongvee gehouden worden. Voor de het vrouwelijk jongvee wordt een uitbreiding gevraagd. Motivatie van de beoogde activiteiten De aanvrager vindt het belangrijk om de huidige bedrijfsvoering met melkveehouderij voort te kunnen zetten. Het bedrijf moet van voldoende omvang blijven, ook voor de toekomst. Het bedrijf moet groot genoeg zijn om er voldoende gezinsinkomen uit te kunnen halen. Overige activiteiten Naast het houden van melkvee en vrouwelijk jongvee vinden binnen de inrichting nog de volgende activiteiten plaats: Opslag van veevoeder. Binnen de inrichting zal veevoeder worden opgeslagen in silo’s en op de kuilvoerplaten; Opslag van kunstmest. Op het bedrijf is een polyester silo voor de opslag van kunstmest. Opslag van melk. De melk wordt gekoeld bewaard in een tank. Opslag van dieselolie in een bovengrondse tank. De dieselolie worden gebruikt als brandstof de tractor; Opslag van smeerolie voor machines en tractor. Opslag medicijnen. Om direct zieke dieren te kunnen behandelen of om op voorhand ziekten te voorkomen worden binnen de veehouderij diverse medicamenten opgeslagen. Deze medicijnen worden opgeslagen in een afgesloten kast; Opslag reinigings- en ontsmettingsmiddelen. Voor het schoonmaken van de stallen, of onderdelen van de mestafvoer, worden binnen de inrichting enkele jerrycans met (biologisch afbreekbare) reinigingsmiddelen opgeslagen. Opslag van mest. De mest welke door de dieren wordt geproduceerd zal worden opgeslagen. De drijfmest wordt in drijfmestkelders opgeslagen en in een mestsilo.
-3-
3.
AARD EN OMVANG VAN DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT
Binnen de inrichting is de bedoeling dat er melkkoeien met bijbehorend vrouwelijk jongvee gehouden wordt. De gewenste situatie (aan te vragen situatie) met bijbehorende emissies is weergegeven in bijlage 8.1. Vergunde situatie Stalsysteem (RAV categorie) A 1.100.2 A3
Diersoort Melkkoeien, ov. huisv. beweiden Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
Aantal dieren 230 120
In de vergunde situatie worden dus 230 melkkoeien en 120 stuks vrouwelijk jongvee < 2 jaar gehouden. Gewenste situatie Stalsysteem (RAV categorie) A 1.100.2 A3
Diersoort Melkkoeien, ov. huisv. beweiden Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
Aantal dieren 230 160
In deze situatie worden dus 230 melkkoeien en 160 stuks vrouwelijk jongvee < 2 jaar gehouden. Toekomstige ontwikkelingen Er zijn geen toekomstige ontwikkelingen bekend, waar rekening mee gehouden moet worden bij deze procedure.
-4-
4.
PLAATS VAN DE VOORGENOMEN ACTIVITEIT
De locatie betreft Hegedyk 4 te Wytgaard. Het bedrijf ligt in de gemeente Leeuwarden. De locatie is kadastraal bekend als gemeente Wirdum, sectie F, nummer 26. Hieronder is de ligging van het bedrijf aangegeven, regionaal niveau en op meer gedetailleerd niveau. Als bijlage is een tekening ingesloten waarbinnen de voorgenomen activiteiten plaats vinden. Lokaal
-5-
Regioaal
-6-
Luchtfoto van de locatie
Bestemming De locatie heeft de bestemming agrarisch. De gewenste uitbreiding past volledig binnen de huidige bestemming. Zeer kwetsbare gebieden Op onderstaande kaart zijn de locatie en de zeer kwetsbare gebieden ten opzichte van elkaar te zien.
-7-
Het dichtst bij gelegen zeer kwetsbaar gebied ligt op circa 9,5 kilometer van het bedrijf, dus ver buiten de 250 meter zone rondom het zeer kwetsbare gebied.
-8-
Vogel- en habitatrichtlijngebieden Ligging bedrijf ten opzichte van Natura-2000 gebieden
Ten oosten ligt het dichtst bij gelegen natuurgebied Alde Feanen (op 6.697 meter), ten noorden ligt het gebied Groote Wielen (op 11.066 meter).
-9-
Geurgevoelige objecten In de omgeving liggen een aantal veehouderijen en een aantal van belang zijnde geurgevoelige objecten als bedoeld in de Wet Geurhinder Veehouderij. Op onderstaand overzicht is de belangrijkste aangeduid.
Hegedyk 41 De woning behorende bij Hegedyk 41 ligt het dichtst bij en ligt op ongeveer 53 meter vanaf de hoek van de stal (het dichtst bij gelegen emissiepunt). De woning van Hegedyk 41 blijft ook in de gewenste situatie buiten de 50 meter van de stallen. Voor de dieren in de aangevraagde veebezetting gelden geen geureenheden per dier. Voor deze diersoorten bestaat een vast afstand waar aan voldaan moet worden. Aan het gestelde in de Wet Geurhinder Veehouderij kan voldaan worden.
- 10 -
5.
TE NEMEN BESLUITEN
Voor de uitbreiding wordt een omgevingsvergunning voor milieu en het bouwen, aangevraagd. Andere vergunningen zijn niet nodig. Voor de gevraagde activiteiten is geen bestemmingswijziging vereist.
- 11 -
6.
TE VERWACHTEN GEVOLGEN VOOR HET MILIEU
De randvoorwaarden die er zijn vanuit internationaal, rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid zijn belangrijk voor bovenstaand initiatief, en zijn in de onderstaande punten onder de aandacht gebracht. Ammoniak De ammoniakemissie van deze veehouderij dient getoetst te worden aan het gestelde in de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Het bedrijf ligt niet in een kwetsbaar gebied of in de 250 meterzone die om een zeer kwetsbaar gebied ligt, zoals die is vastgesteld door de Gedeputeerde Staten van Friesland. De Wav legt hierdoor geen emissieplafond op aan de onderhavige inrichting. In de vergunde situatie is de ammoniakuitstoot als volgt: Diercategorie Melkkoeien, ov. huisv. beweiden Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
Aantal dieren
RAV-nummer
Ammoniakemissie per dier (in kg NH3)
Totale ammoniakemissie (in kg NH3)
230
A 1.100.2
11,0
2.530,0
120
A3
3,90
468,0 Totaal
2.998,0
In de gewenste situatie is de ammoniakuitstoot als volgt: Diercategorie Melkkoeien, ov. huisv. beweiden Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
Aantal dieren
RAV-nummer
Ammoniakemissie per dier (in kg NH3)
Totale ammoniakemissie (in kg NH3)
230
A 1.100.2
11,0
2.530,0
160
A3
3,90
624,0 Totaal
3.154,0
Ten opzichte van de vergunde situatie neemt de ammoniakemissie van de inrichting toe. Gezien de grote afstand tot gevoelige natuur, levert dit geen nadelige gevolgen op. Conform Besluit Huisvesting kunnen er maximale emissie-eisen aan stallen worden gesteld. Voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar zijn de maximale emissie-eisen niet van toepassing op een bestaand huisvestingssysteem ten tijde van de inwerkingtreding van het Besluit. Deze aanvraag heeft niet betrekking op een uitbreiding van het aantal dierplaatsen voor melkkoeien. De dieren zullen gehouden worden in de bestaande stallen. De maximale emissie-eisen zijn dan ook niet van toepassing.
- 12 -
Geur Om te bepalen welke invloed geur op de omgeving heeft is de Wet Geurhinder Veehouderij (met de daarbij behorende Regeling Geurhinder Veehouderij) het toetsingskader. In de vergunde situatie heeft de inrichting geen uitstoot van geureenheden. In de aangevraagde situatie heeft de inrichting ook emissie van geen geureenheden. Bij de beoordeling dient te worden getoetst aan de afstanden van de stal tot de dichtst bij gelegen geurgevoelig object. Deze afstanden blijven gelijk aan die in de vergunde situatie. Geluid De inrichting is gelegen in het agrarisch gebied van de gemeente Boarnsterhim. Normaal gelden voor dit gebied het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 40 dB(A), 35 dB(A) en 30 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Omdat er geringe verkeersbewegingen zijn van en naar de inrichting, is indirecte hinder in deze situatie niet te verwachten. Onder normale bedrijfsomstandigheden kan worden voldaan aan de geluidsnormen. Stof Binnen de inrichting kan stof vrijkomen bij het afleveren van veevoer. Door tijdens het afvullen van de silo’s gebruik te maken van doekfilters, zal de stofemissie nihil zijn. Door de afstand van het bedrijf ten opzichte van de dichtstbijzijnde buurtbewoners, zullen deze geen hinder ondervinden van stof dat mogelijk vrij kan komen uit de stallen. Wet luchtkwaliteit De Wet Luchtkwaliteit vormt het kader voor beoordelingen voor projecten met betrekking tot de luchtkwaliteit. Deze wet is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. De wet voorziet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. - 13 -
Per 19 juli 2008 is de gewijzigde Ministeriële Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 van kracht. De regeling bevat voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. Wanneer de grenswaarden niet worden overschreden is luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van de milieuvergunning. Indien in de aan te vragen situatie sprake is van een afname, een gelijkblijvende situatie of als het gaat om een niet significante toename van concentraties luchtverontreinigde stoffen ten opzichte van de bestaande situatie is er ook sprake van een vergunbare situatie. Archeologie De locatie is gelegen in een gebied met een middelhoge verwachtingswaarde. Gezien de locale situatie en gezien het feit dat de bodemingreep meer dan 500 m2 bedraagt, is er een inventariserend veldonderzoek nodig. Dit kan als voorwaarde in de omgevingsvergunning worden opgenomen. Bodem Door milieugevaarlijke vloeistoffen verantwoordt op te slaan en door de vloeren van de stallen mestdicht uit te voeren, zal bodemverontreiniging worden voorkomen. Voor de opslag van de diverse milieugevaarlijke stoffen zijn diverse bodembeschermende voorzieningen, zoals een lekbak en een afgesloten kasten voor medicijnen en reinigingsmiddelen toegepast. Daarnaast worden de mestkelders in de stallen mestdicht uitgevoerd. Water Het water dat binnen de inrichting wordt gebruikt wordt hoofdzakelijk gebruikt als drinkwater en schoonmaakwater. Er vinden geen lozingen van afvalwater plaats. Het schoonmaakwater van de melkinstallatie wordt hergebruikt en daarna geloosd via het riool. Energieverbruik Het energieverbruik bestaat vooral uit elektriciteitsverbruik dat nodig is voor de melkinstallatie en verlichting in de stallen. Bij de realisatie van de nieuwe rundveestal zal zoveel mogelijk energiebesparende maatregelen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld en het toepassen van energiezuinige verlichting.
- 14 -
Risico’s van ongevallen Bij een normale bedrijfsvoering binnen een veehouderij hoeft niet te worden gevreesd voor extra risico’s van ongevallen. In beginsel is het naleven van de voorschriften die aan de omgevingsvergunning worden verbonden afdoende om de kans op calamiteiten te beperken. Effecten op het leefmilieu Het wijzigen van deze veehouderij heeft, ons inziens, geen of nauwelijks effecten te verwachten voor op het leefmilieu, zoals de flora en fauna, het landschap, cultuurhistorie en woon- en leefomgeving. Het bedrijf is immers gevestigd in een agrarische omgeving, zonder speciale cultuurhistorische waarden. Aangezien het bedrijf sinds lange tijd al een agrarische functie heeft zal het effect van de uitbreiding op de omgeving gering zijn. Ten behoeve van het realiseren van de nieuwe stal wordt de plaatselijke flora en fauna naar verwachting niet verstoord. Vanwege het huidige (intensieve) gebruik van het perceel, mag aangenomen worden dat in en rondom het plangebied enkel algemeen voorkomende soorten aanwezig zullen zijn. Verder zijn alle vogelsoorten beschermd. Dit betekent dat werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste verblijfplaatsen worden verstoord verboden zijn. In de praktijk betekent dit voor deze situatie dat er tijdens de broedtijd (half maart tot half juli) geen werkzaamheden mogen plaatsvinden. Wanneer buiten de broedtijd wordt gewerkt vindt er derhalve geen verstoring plaats. De nieuwe stal komt achter de bestaande melkkoeienstal te staan. Hierdoor is de impact voor de omgeving nihil. Cumulatie van effecten In de omgeving zijn meerdere veehouderijen. Het merendeel van deze bedrijven zijn rundveehouderijen. Deze hebben allemaal hun eigen effect op de omgeving. De woningen die het meest door deze inrichting worden beïnvloed zijn de woningen aan de Hegedyk aan de overkant van het bedrijf. Voor deze woningen geldt dat er geen andere bedrijven dichter bij hun woning zijn, dan het bedrijf van de initiatiefnemer. De emissies van Hegedyk4 zijn dus het meest van invloed op deze woningen. Voor het overige zullen deze woningen op gezette tijden invloed ondervinden van het gebruik van landbouwgrond in de omgeving, zoals beweiden, grondbewerking, bemesten, gras maaien en inkuilen. Dit zijn de gebruikelijke, noodzakelijke werkzaamheden.
- 15 -
Doordat het bedrijf van de initiatiefnemer aan de wettelijke individuele eisen voldoet, wordt er al zoveel als mogelijk is, rekening gehouden met de woningen in de omgeving. Voor het overige is er geen cumulatie van effecten te verwachten.
- 16 -
7.
CONCLUSIES
Aan alle wettelijke normen, die voor milieu gelden, kan worden voldaan. De bestemming is agrarisch en de gewenste uitbreidingen passen binnen het huidige bouwblok en binnen de regels die het bestemmingsplan heeft. De afstand tot natuur is ruim. Het dichtst bij gelegen natuurgebied is Alde Feanen op 6,7 kilometer. De effecten op dit gebied en andere gebieden is niet significant. De aspecten van de uitbreiding hebben een verwaarloosbaar effect op de omgeving en passen binnen het bestaande gebruik van dit agrarisch buitengebied. Het opstellen van een milieueffectrapport brengt hierin geen verandering.
- 17 -
8.
BIJLAGEN
8.1
Gewenste situatie
Vergund 7 november 2006 Nummer 21WMB/06 NH 3 RAV-cat
NH 3
geureenheden
fijn stof
Aantal
A 1.100.2
230
Melkkoeien, ov. huisv. beweiden
x
11,00
2.530,0
0,0
0,0
118
27.140
A3
120
Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
x
3,90
468,0
0,0
0,0
38
4.560
Totaal NH3
2.998,0
0,0
31.700
Aan te vragen situatie NH 3
NH 3
geureenheden
fijn stof
A 1.100.2
230
Melkkoeien, ov. huisv. beweiden
x
11,00
2.530,0
0,0
0,0
118
27.140
A3
160
Vrouwelijk jongvee < 2 jaar
x
3,90
624,0
0,0
0,0
38
6.080
Totaal NH3
3.154,0
ammoniak is kg NH 3 per jaar geureenheden zijn in in odour units per seconde fijn stof is in gram PM 10 per jaar
- 18 -
0,0
33.220
8.2
Plattegrondtekening bedrijf
De tekening is als aparte bijlage ingesloten.
- 19 -