Aangetekend verstuurd met bericht van ontvangst
Strikt vertrouwelijk Hypodroom Financiële Dienstverlening B.V. De directie --------------------------------------------
Datum Ons kenmerk Pagina
Telefoon E-mail
Betreft
30 oktober 2009 JZ--------------------1 van 16 020 -
[email protected] Besluit tot oplegging bestuurlijke boete voor overtreding van artikel 4:23, lid 1, Wft
Geachte directie, 1.
Inleiding
De Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft besloten om aan Hypodroom Financiële Dienstverlening B.V. (Hypodroom) een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, lid 1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit besluit is als volgt opgebouwd. Paragraaf 2 bevat een weergave van de feiten die ten grondslag liggen aan het besluit. Beoordeling van de feiten vindt plaats in paragraaf 3, waarbij tevens de zienswijze van Hypodroom wordt besproken. Paragraaf 4 bevat het besluit. De rechtsgangverwijzing is opgenomen in paragraaf 5. Het relevante wettelijk kader treft u aan in bijlage 1 bij dit besluit. 2.
Feiten
2.1
Verloop van het proces
Naar aanleiding van een schriftelijk verzoek van de AFM van 8 mei 2008, heeft Hypodroom bij brief van 17 juli 2008 een overzicht verstrekt van hypotheken ten aanzien waarvan zij in de periode van 1 januari tot 1 april 2008 heeft bemiddeld en geadviseerd. Het overzicht bevatte informatie over 9 hypotheken. De AFM heeft op basis van de verstrekte gegevens geconstateerd dat in 8 gevallen de hoogte van de geadviseerde hypotheek boven de CHFnorm1 uitkwam. Van die hypotheken heeft de AFM het achterliggende klantdossier opgevraagd.
1
Zie voor een toelichting op dit begrip paragraaf 3.2.
Stichting Autoriteit Financiële Markten Kamer van Koophandel Amsterdam, nr. 41207759 Kenmerk van deze brief: JZ-----------
Bezoekadres Vijzelgracht 50 Postbus 11723 • 1001 GS Amsterdam Telefoon 020 - 797 20 00 • Fax 020 - 797 38 00 • www.afm.nl
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------2 van 16
Met betrekking tot 5 van de 8 dossiers heeft de AFM aan Hypodroom bij brief van 15 augustus 2008 een conceptrapport toegezonden. Een reactie heeft Hypodroom toegezonden bij brief van 27 augustus 2008. De AFM heeft bij brief van 16 april 2009 een definitief onderzoeksrapport aan Hypodroom gezonden. Het definitieve rapport ziet op 4 van de 8 hypotheekdossiers. In de brief maakt de AFM kenbaar dat zij voornemens is om aan Hypodroom een boete op te leggen voor overtreding van artikel 4:23, lid 1, Wft. Tevens wordt in die brief bericht dat de AFM, indien zij besluit een boete op te leggen voor overtreding van artikel 4:23, lid 1, Wft, dat besluit openbaar dient te maken. Openbaarmaking dient te geschieden na toezending van het besluit aan Hypodroom, en voor een tweede maal nadat het besluit rechtens onaantastbaar is geworden. Hypodroom wordt in de brief de mogelijkheid geboden tot inzage van het dossier, en in de gelegenheid gesteld om mondeling of schriftelijk haar zienswijze naar voren te brengen. Ten slotte wordt Hypodroom in de brief een termijn gesteld voor het aanleveren van informatie op basis waarvan de AFM de hoogte van de boete kan vaststellen. Hypodroom heeft bij brief en fax van 21 april 2009 informatie verstrekt voor vaststelling van de hoogte van de boete. Op 18 mei 2009 heeft Hypodroom mondeling haar zienswijze gegeven omtrent de voorgenomen boete (Zienswijze). 2.2
Feiten die aanleiding vormen voor het besluit
2.2.1
Feiten uit onderzoeksrapport
In het definitieve onderzoeksrapport zijn met betrekking tot de 4 daarin opgenomen hypotheekdossiers de volgende gegevens opgenomen: Consument Informatie Inkomen Geadviseerd krediet Rentevastperiode Nominale rente Datum advies
-----------
----
---------- / -----------
------
€ 31.930
€ 30.449
€ 17.872
€ 203.000 2 jr. (€ 149.747) / 30 jr. (€ 53.253) 4,25% (€ 149.747) / 4,75% (€ 53.253) 7 februari 2008
€ 163.500 10 jaar
€ 40.295 (30.029 + 10.266) € 226.000 10 jaar
5,3%
5,2%
4,3%
26 februari 2008
26 januari 2008
14 februari 2008
€ 135.000 3 jaar
Datum Ons kenmerk Pagina
2.2.2
30 oktober 2009 JZ--------------------3 van 16
Dossier -----------
In het klantdossier met betrekking tot de heer ----------- is onder meer de volgende informatie opgenomen: “Er is onroerden goed wat binnen nu en 5 jaar verkocht gaat worden als gevolg van ouder worden. Vermogen na verkoop zal circa € 300.000,00 bedragen wat aagewend gaat worden voor grotendeels aflossing van de hypotheek”, en “Gezien leeftijd en lopende lage rente bij Postbank wordt ook hier nieuwe hypotheek aangevraagd. men heeft de hypotheek al jaren naar volle tevredenheid bij Postbank. de bestaande hypotheek met een rente van 4,7% met middeling wordt 4,25%kan meegenomen worden naar de neiuwe hypotheek. De aanvullende hypotheek bedraagt € 53.253,00, rente 10 jaar vast vanwege toetsrente en aantrekkelijk tarief van 4,75% op basis van kortingstabel Postbank bij nieuwbouw. Dit is tevens het vervreemdingssaldo van de bestaande woning die aan hun zoon verkocht, maar waarbij de zoon dit deel schuldig gebleven is via schuldigerkenning uit vrijgevigheid.”. 2.2.3
Reactie Hypodroom op conceptrapportage AFM
In de reactie van Hypodroom van 27 augustus 2008 op het conceptrapport van de AFM, bericht Hypodroom onder meer: “Ten aanzien van de beoordeling in hoeverre een hypothecair krediet verstrekt kan worden, baseren wij ons in eerste instantie op de annuiteitentoets met de bijbehorende toetsrente (comply). Deze toets is onderdeel van het Nationaal Woonpakket waarmee gewerkt wordt. Daarnaast wordt bij niet haalbaarheid van bovengenoemde toets gewerkt met een werkelijke lasten toets (explain), waarbij de woonquotes van het Nibud worden gehanteerd.”, en “5.2.4. Dossier ---------- en ----------(…) De hypotheek is in eerste instantie € 226.000,00. Hierbij is € 10.000,00 meegefmancierd als zijnde een deel van de overbrugging. Op basis van het rentetarief is dit goedkoper dan het rentetarief voor een overbruggingsfinanciering. Jaarlijks krijgt de heer ---------- --------------------- € ----------- (2008) geschonken door zijn ouders. Dit kan enerzijds beschouwd worden als inkomen en anderzijds kan het gebruikt worden voor verlaging van de maandlasten.”,
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------4 van 16
en “Zoals aangegeven in het gesprek wordt hierbij niet specifiek een begroting gemaakt. Wel wordt er na aktepassering bij de notaris een financiële analyse gemaakt, waarbij het netto besteedbaar inkomen inzichtelijk wordt gemaakt. Hierbij vindt doorrekening plaats van het inkomen bij leven (pensioen), overlijden en arbeidsongeschiktheid.”. 3.
Beoordeling
In paragraaf 3.1 volgt een weergave van het relevante wettelijke kader. De in paragraaf 2.2 opgenomen gegevens worden in paragraaf 3.2 beoordeeld. Waar relevant wordt daarbij tevens ingegaan op de door Hypodroom bij brief van 27 augustus 2008 gegeven reactie op het conceptrapport van 15 augustus 2008. In paragraaf 3.3 wordt ingegaan op de door Hypodroom gegeven Zienswijze. 3.1
Wettelijk kader
Een financiële onderneming die een consument adviseert, dient in het belang van de consument informatie in te winnen over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor haar advies (artikel 4:23, lid 1, aanhef en onder a, Wft), en er zorg voor te dragen dat haar advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de in te winnen informatie (artikel 4:23, lid 1, aanhef en onder b, Wft). Volledigheidshalve merkt de AFM op dat op grond van artikel IV van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht bij oplegging van een bestuurlijke sanctie wegens een overtreding die plaatsvond vóór 1 juli 2009, het recht van toepassing is zoals dat gold voor dat tijdstip. Op grond van artikel XII van de Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving blijft ter zake van overtredingen die hebben plaatsgevonden of zijn aangevangen vóór 1 augustus 2009, het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip. 3.2
Beoordeling hypotheekdossiers
3.2.1
Advies onvoldoende gebaseerd op informatie die was ingewonnen
Door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is op 24 augustus 2006 met het Contactorgaan Hypothecair Financiers (de koepelorganisatie van hypotheekverstrekkers) overeenstemming bereikt over een nieuwe Gedragscode Hypothecaire Financieringen. De nieuwe gedragscode is per 1 januari 2007 in werking getreden. De gedragscode ziet op het verstrekken van hypothecaire leningen aan consumenten in verband met een eigen woning. De gedragscode bevat onder meer een norm op basis waarvan de leencapaciteit van de consument kan worden vastgesteld (CHF-norm). Op basis van de in paragraaf 2.2.1 weergegeven informatie uit het onderzoeksrapport kan het volgende worden vastgesteld.
Datum Ons kenmerk Pagina
Consument Informatie Geadviseerd krediet (€) Jaarinkomen (bruto in €) x jaarinkomen Maximale factor obv CHFnorm
30 oktober 2009 JZ--------------------5 van 16
-----------
----
---------- / -----------
------
203.000 31.930
163.500 30.449
135.000 17.872
6,4 4,8
5,4 4,8
226.000 40.295 (30.029 + 10.266) 5,6 4,8
7,6 4
De CHF-norm geeft een factor die afhankelijk is van het inkomen van de consument en de rente van het aan te vragen krediet2. Het maximale te verstrekken krediet kan worden bepaald door de factor te vermenigvuldigen met het jaarinkomen van de consument. In 2007 bedroeg de factor in de CHF-norm minimaal 3,1 (inkomen € 16,500) en maximaal 5,7 (inkomen € 100.000). In 2008 was dit minimaal 3,3 (inkomen € 17.000 en maximaal 6,2 (inkomen € 100.000). Hypodroom heeft aan bovengenoemde consumenten hypotheekkrediet geadviseerd met een factor die varieert van 5,4 tot 7,6 (zie de derde rij). De vierde rij bevat de factor die volgens de CHF-norm voor de betreffende consumenten gold. Geconstateerd kan worden dat in alle gevallen de factor van het geadviseerde krediet hoger is dan de op basis van de CHF-norm toepasselijke factor. Naast het bepalen van de maximale hoogte van het te adviseren krediet op basis van de toepasselijke CHF-factor, dient op basis van de CHF-norm ook te worden gekeken naar de lasten van het geadviseerde krediet, ervan uitgaande dat sprake is van een 30-jarige annuïtaire lening. Artikel 6, lid 4, van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen stelt ten aanzien van de leencapaciteit het volgende: “Bij de bepaling van de leencapaciteit wordt – ongeacht de aflossingsvorm of de rentevastperiode van de hypothecaire financiering – uitgegaan van ten minste de lasten behorende bij een 30-jarige annuïtaire lening.”. De toelichting bij de CHF-norm stelt op dit punt het volgende: “Bij de bepaling van de leencapaciteit wordt altijd uitgegaan van ten minste de lasten die behoren bij een financiering die op basis van een 30-jarige annuïteit wordt afgelost, ook als uw daadwerkelijke lasten anders uitvallen, bijvoorbeeld omdat (een deel van) de financiering aflossingsvrij is”. De gedachte achter het hanteren van de lasten die behoren bij een dertigjarige annuïtaire hypotheek is dat het verschil tussen die annuïtaire lasten en de feitelijke lasten kan worden gebruikt om financiële ruimte te behouden om onverwachte veranderingen in inkomen of uitgaven op te kunnen vangen, zoals bijvoorbeeld onvoorziene omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer die een negatief effect hebben op de financiële positie, en risico‟s op verhoging van de maandlast door renteschommelingen. Uit het onderzoeksrapport kan worden opgemaakt dat de verstrekte kredieten in bovenstaande dossiers op 30-jarige annuïtaire basis leiden tot de maandelijkse bruto lasten als weergegeven in rij 2. De maximum maandelijkse lasten onder de CHF-norm zijn weergegeven in rij 3. Die maximum lasten worden vastgesteld door het jaarinkomen van de consument te vermenigvuldigen met een in 2
Als de rentevaste periode korter is dan 10 jaar, wordt gerekend met een bepaalde vaste „toetsrente‟. In het 1 e kwartaal van 2008 bedroeg de toetsrente 5,3%.
30 oktober 2009 JZ--------------------6 van 16
Datum Ons kenmerk Pagina
de CHF-norm weergegeven percentage, dat afhankelijk is van het jaarinkomen van de consument en de rente van het aangevraagde krediet3. Geconstateerd kan worden dat de maandelijkse lasten van het geadviseerde krediet op annuïtaire basis in alle dossiers hoger zijn dan de maximum maandelijkse lasten onder de CHF-norm. Consument Informatie Lasten als geadviseerde hypotheek een 30-jarige annuïtaire hypotheek is (€ bruto per maand) Maximale woonlast obv CHF-norm (€ bruto per maand) Verschil rij 2 en 3 (€ bruto per maand)
-----------
----
---------- / -----------
------
1.094,58
895,32
1.224,30
739,25
841,75
806,88
1.064,45
391,69
252,83
88,44
159,85
347,56
Met het aantal partijen dat de Gedragscode Hypothecaire Financieringen heeft onderschreven (147 partijen per februari 2009) kan worden gesteld dat de Gedragscode Hypothecaire Financieringen, met de daarin opgenomen leencapaciteit, de in de markt algemeen aanvaarde norm betreft. Opgemerkt dient te worden dat de Gedragscode Hypothecaire Financieringen met name door aanbieders van hypothecaire financieringen is onderschreven. De AFM meent echter dat ook adviseurs rekening dienen te houden met de norm als neergelegd in de gedragscode. Daarbij dient bedacht te worden dat de gedragscode voor aanbieders van krediet van belang is om te bepalen of zij mogelijk handelen in strijd met het verbod van overkreditering, als neergelegd in artikel 4:34 Wft. Zo dient op grond van artikel 4:34, lid 1, Wft een aanbieder van krediet op basis van de financiële positie van de consument te beoordelen of het aangaan van de kredietovereenkomst verantwoord is. De aanbieder dient op grond van artikel 4:34, lid 2, Wft af te zien van de overeenkomst, als dit met het oog op overkreditering onverantwoord is. De adviseur dient zijn advies net als de aanbieder te baseren op de financiële positie van de consument (de adviseur dient daarnaast in het advies te betrekken de kennis, ervaring, doelstellingen, en risicobereidheid van de betreffende consument). De adviseur houdt onvoldoende rekening met de financiële positie van de consument als een hypotheekkrediet wordt geadviseerd dat hoger is dan de CHF-norm en derhalve zou leiden tot overkreditering van de consument. Ook adviseurs dienen derhalve de Gedragscode Hypothecaire Financieringen met de daarin opgenomen CHF-norm, hoewel zij die mogelijk niet actief hebben onderschreven, in hun advies te betrekken. De AFM heeft het onderzoek naar de gegeven adviezen in dit geval beperkt tot de financiële positie van de consument. De gedragscode voorziet naast de CHF-norm, in een mogelijkheid om van de in de norm gestelde leencapaciteit af te wijken: “Een hypothecair financier mag in bijzondere gevallen bij het verstrekken van een hypothecaire financiering de hiervoor onder 2, 3 en 4 bedoelde normen overschrijden indien hij de consument tijdig in kennis heeft gesteld van die overschrijding en de consument jegens de hypothecair financier schriftelijk heeft verklaard dat de hypothecair financier hem heeft gewezen op de overschrijding van de normen en de daaraan verbonden risico‟s en dat hij die 3
Als de rentevaste periode korter is dan 10 jaar, wordt gerekend met een bepaalde vaste „toetsrente‟. In het 1e kwartaal van 2008 bedroeg de toetsrente 5,3%.
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------7 van 16
risico‟s begrijpt en accepteert. De hypothecair financier legt de overschrijding met de daaraan ten grondslag liggende motivering vast in het financieringsdossier van de consument.”. De afwijking is mogelijk in bijzondere gevallen. Het ligt voor de hand dat het motief om af te wijken van de leencapaciteit als bepaald op basis van de CHF-norm, cijfermatig wordt onderbouwd. Op die manier wordt zichtbaar tot welke afwijking van de leencapaciteit de bijzondere omstandigheid aanleiding geeft. In het door de AFM op 1 november 2007 uitgebrachte rapport “Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken” is dit als volgt verwoord: “De AFM is van mening dat een onderbouwing van het afwijken van de norm belangrijk is. Niet alleen voor de financiële dienstverlener om te bepalen of een financiering verantwoord is, maar ook als middel om de consument te informeren. De consument moet op de hoogte zijn van de wijze waarop, en de motivering waarmee, de financiële dienstverlener tot het oordeel is gekomen dat de hoogte van het geadviseerde hypothecaire krediet verantwoord is. Een cijfermatige onderbouwing acht de AFM noodzakelijk voor een goed inzicht in verantwoorde woonlasten en kan afhankelijk van de specifieke situatie van de consument de volgende onderdelen bevatten: • het cijfermatig weergeven van de huidige woonlasten; • berekening van het netto besteedbaar inkomen (inkomsten minus vaste lasten); • het cijfermatig weergeven van het toekomstperspectief; • het cijfermatig weergeven van de bezittingen (zoals spaargeld, etc.). Een algemene beschrijvingen als “klant verwacht inkomensgroei” of “goede carrièreperspectieven” vindt de AFM weinig concreet en geven geen adequaat beeld over de betaalbaarheid van de maandlast.”4. In het onderzoeksrapport heeft de AFM geconstateerd dat Hypodroom in de genoemde dossiers, met betrekking tot de aanleiding om af te wijken van de leencapaciteit in de CHF-norm, geen cijfermatige duiding geeft waarom er voldoende vooruitzicht bestaat dat de betreffende consument, ondanks de overschrijding van de CHF-norm, toch blijvend in staat moet worden geacht om de hypotheeklasten te voldoen. Marktbreed menen aanbieders dat wanneer de leencapaciteit uit de CHF-code wordt gehanteerd, dat dat vooruitzicht – mede door de financiële ruimte die de code inbouwt voor onverwachte veranderingen in inkomen of noodzakelijke uitgaven – aanwezig kan worden geacht. Vanuit dat perspectief ligt het in de lijn der verwachting dat een adviseur in zijn advies de CHF-norm enkel overschrijdt, als er concrete aanleidingen er zijn die maken dat die overschrijding het vooruitzicht van betaalbaarheid van de hypotheek niet aantast. De leencapaciteit in de code heeft een concrete opzet, in de zin dat de leencapaciteit getalsmatig wordt vastgesteld. Indien er sprake is van vermogen, van andere inkomensbestanddelen naast salaris of van concrete vooruitzichten op verhoging van het salaris, en die informatie concreet kan worden onderbouwd, kan daar bij het bepalen van de leencapaciteit van de consument rekening mee worden gehouden. In het door Hypodroom gegeven advies aan de 4 hiervoor genoemde consumenten wordt in alle 4 gevallen opgemerkt: “De lening is veel hoger dan toegestaan o.b.v. de CHF-normering. Als gevolg van persoonlijke 4
AFM-rapport “Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken”, 1 november 2007, p. 43.
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------8 van 16
financiële wensen of toekomstige inkomensontwikkelingen kan het maximaal te financieren bedrag hoger worden gesteld, mits de gronden waarop dat geschiedt expliciet zijn te onderbouwen. Zie hiervoor de onderstaande motivering.”. In de hieronder weergegeven tabel zijn per dossier onderdelen van het advies van Hypodroom weergegeven, die Hypodroom blijkens voorgaande tekst hanteert als motivering voor overschrijding van de CHF-norm. Consument
Motivering
-----------
1. 2.
3.
4. ----
5. 6. 7. 8. 9. 10.
---------- / ----------
------
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
20.
“Gematigd uitgavenpatroon” “Zoals wij u tijdens onze eerdere gesprekken duidelijk hebben aangegeven, ligt het bedrag van de berekende hypotheek boven de zogenaamde ‘normlening’. U bent zich daarvan bewust. Gezien uw persoonlijke levensstijl en uitgavenpatroon zijn de berekende woonlasten budgettair in uw ogen verantwoord” “Er is onroerend goed wat binnen nu en 5 jaar verkocht gaat worden als gevolg van ouder worden. Vermogen na verkoop zal circa € 300.000,00 bedragen wat aangewend gaat worden voor grotendeels aflossing van de hypotheek” “Ten aanzien van inventarisatie schiet het Nationaal Woonpakket tekort in geval van mensen die reeds pensioen genieten” “Heeft een stabiele carrière in het vooruitzicht” “Gemiddelde (waardevaste) inkomensontwikkeling” “Gemiddeld uitgavenpatroon” “Bij de beoordeling van de inkomstennormen hebben wij aangenomen dat lopende verplichting uit een persoonlijke lening of doorlopend krediet is ingelost” Zie hierboven punt 2 “Doordat een deel van de hypotheek niet wordt afgelost heeft u aan het eind van de looptijd een restschuld. Let er op dat na uiterlijk 30 jaar deze schuld niet meer aftrekbaar zal zijn” Zie hierboven punt 5 “Vanwege terugkeer naar dorp waar --------- werkzaam is gaat ze meer werken vanwege praktische voordelen” “Gelijkblijvend (waardevast) inkomen” Zie hierboven punt 7 Zie hierboven punt 2 Zie hierboven punt 10 Zie hierboven punt 5 Zie hierboven punt 7 “Op basis van uw inkomen(s) en de koopsom van de woning hebben wij de maximaal verkrijgbare hypotheek berekend. Een volledige financiering is niet mogelijk. Op de voor u gemaakte berekeningen is het bedrag aangegeven dat u aan eigen middelen nodig hebt.” Zie hierboven punt 2
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------9 van 16
21. Zie hierboven punt 10 Uit bovenstaande tabel kan worden opgemaakt dat de motivering die Hypodroom hanteert om af te wijken van de leencapaciteit in de CHF-norm, niet getalsmatig is geconcretiseerd en onderbouwd. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de punten 1, 5, 6 en 7, 12 en 13. Er is geen sprake van concrete aanleidingen die maken dat ondanks de overschrijding van de CHF-norm, het vooruitzicht van betaalbaarheid niet wordt aangetast. De door Hypodroom gehanteerde motivering voor afwijking van de CHF-norm, is dan ook onvoldoende. Bij de door Hypodroom gegeven motivering voor afwijking van de CHF-norm maakt de AFM de volgende aanvullende opmerkingen: Punten 2 en 10 - De verantwoordelijkheid voor het advies ligt bij de adviseur. De adviseur dient op basis van de in te winnen informatie één of meer specifieke financiële producten aan te bevelen. Een advies kan niet passend worden gemaakt door het waarschuwen van de consument voor bepaalde risico‟s. De passendheid van het advies kan enkel zijn gelegen in de voorafgaand aan het advies ingewonnen informatie inzake de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de consument; Punt 3 In het dossier is geen nadere informatie over het onroerend goed aangetroffen. Er is derhalve geen sprake van concrete informatie die het mogelijk maakt om een mogelijke afwijking van de CHFnorm te beoordelen; Punt 4 Vanzelfsprekend kan het gebruik van een bepaald softwarepakket, er niet tot leiden dat relevante informatie niet wordt gebruikt bij het geven van advies; Punt 8 Uit de motivering kan niet worden opgemaakt waar de aanname op is gebaseerd. De adviseur is verplicht om alle relevante informatie in te winnen, zodat niet zonder meer op basis van „aannames‟ kan worden gewerkt. In de reactie die Hypodroom heeft gegeven op de conceptrapportage van de AFM geeft zij aan dat zij in eerste instantie een „annuiteitentoets met de bijbehorende toetsrente‟ hanteert. Bij „niet haalbaarheid‟ van deze toets wordt met een werkelijke lasten-toets gewerkt, waarbij de woonquotes van het Nibud worden gehanteerd. Als hiervoor aangegeven gaat de CHF-norm niet uit van de werkelijke lasten maar van de lasten die behoren bij een dertigjarige annuïtaire hypotheek. Het verschil tussen die annuïtaire lasten en de feitelijke lasten kan worden gebruikt om financiële ruimte te behouden om onverwachte veranderingen in inkomen of uitgaven op te kunnen vangen, zoals bijvoorbeeld onvoorziene omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer die een negatief effect hebben op de financiële positie, en risico‟s op verhoging van de maandlast door renteschommelingen. De werkelijke lasten-berekening die Hypodroom ten aanzien van de verschillende dossiers heeft gemaakt in haar reactie op het conceptrapport van de AFM, kan dan ook niet verklaren waarom Hypodroom in de betreffende dossiers de leencapaciteit die volgt uit de CHF-norm heeft overschreden. Afgezien hiervan blijkt uit de dossiers niet dat er voorafgaand aan het advies een werkelijke lasten-toets is uitgevoerd. In haar reactie op het conceptrapport vermeldt Hypodroom dat bij de advisering niet specifiek een begroting wordt gemaakt, en: “Wel wordt er na aktepassering bij de notaris een financiële analyse gemaakt, waarbij het netto besteedbaar inkomen inzichtelijk wordt gemaakt. Hierbij vindt doorrekening plaats van het inkomen bij leven (pensioen), overlijden en arbeidsongeschiktheid”. Afgezien van het feit dat een werkelijke lasten-toets geen verklaring kan vormen voor
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------10 van 16
overschrijding van de leencapaciteit uit de CHF-norm, moge duidelijk zijn dat een na passering gemaakte financiële analyse, op geen enkele wijze kan bijdragen aan een passend advies. Ten aanzien van de opmerkingen van Hypodroom in de reactie op het conceptrapport dat de heer ---------- jaarlijks een bedrag van € ---------- wordt geschonken door zijn ouders, merkt de AFM op dat deze gestelde jaarlijkse schenking in het dossier niet nader is onderbouwd. Ook stelt Hypodroom dat van de betreffende hypotheek van € 226.000,- een deel van € 10.000,- een overbruggingskrediet betreft dat in de hypotheek is meegefinancierd. Uit het dossier blijkt niet dat hier sprake van is. Evenmin blijkt dat bij de advisering hiervan is uitgegaan. De AFM concludeert dat Hypodroom in haar adviezen aan de 4 hiervoor genoemde consumenten omtrent de hoogte van een aan te vragen krediet, een hoogte heeft geadviseerd die in alle 4 gevallen de CHF-norm als neergelegd in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (aanzienlijk) overschrijdt, zonder dat uit het adviesdossier bijzondere omstandigheden kunnen worden opgemaakt die de betreffende overschrijding verklaren. Naar het oordeel van de AFM heeft Hypodroom in de betreffende gevallen haar advies omtrent de hoogte van de aan te vragen hypotheek niet mede gebaseerd op de ingewonnen informatie omtrent het inkomen van de betreffende consumenten, terwijl dit wel redelijkerwijs mogelijk was geweest. Hypodroom heeft daarmee artikel 4:23, lid 1, onder b, Wft overtreden. 3.2.2
Advies onvoldoende gebaseerd op informatie die had moeten zijn ingewonnen
In het dossier ----------- is in het klantdossier de volgende informatie opgenomen: “Er is onroerden goed wat binnen nu en 5 jaar verkocht gaat worden als gevolg van ouder worden. Vermogen na verkoop zal circa € 300.000,00 bedragen wat aagewend gaat worden voor grotendeels aflossing van de hypotheek”. De AFM meent dat dit relevante informatie omtrent de financiële positie betreft, waarover nadere gegevens hadden moeten worden ingewonnen. In dat kader had navraag kunnen worden gedaan waar het onroerend goed uit bestaat, of er een waarderingsrapport is, en waarom het onroerend goed over vijf jaar wordt verkocht en (gegeven de overschrijding van de CHF-norm) niet reeds nu. Ook vermeldt het dossier dat de bestaande woning wordt verkocht aan de zoon, waarbij de zoon een deel van € 53.253 verschuldigd blijft aan de ouders. Wordt er voor het bedrag van € 53.253 een afbetalingsregeling met de zoon getroffen of is er feitelijk sprake van een schenking? Voornoemde aspecten zijn van belang voor het bepalen van de financiële positie van -----------, zodat Hypodroom naar die aspecten navraag had moeten doen. Nu die navraag blijkens het klantdossier niet is gedaan, constateert de AFM dat artikel 4:23, lid 1, onder a, Wft is overtreden omdat onvoldoende informatie is ingewonnen, en artikel 4:23, lid 1, onder b, Wft is overtreden omdat in het advies geen rekening is gehouden met deze nadere informatie die ingewonnen had moeten worden. 3.3
Zienswijze
3.2.1
Weergave Zienswijze en reactie AFM.
Zakelijk weergegeven heeft Hypodroom in de Zienswijze het volgende gesteld:
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------11 van 16
a. Hypodroom heeft wel degelijk in diverse gesprekken met cliënten zich ervan vergewist dat de overschrijding van de CHF-norm verantwoord was en dat het advies aansluit bij de wensen van cliënten. Cliënten bevestigen dit door uiteindelijk de zaak rond te maken bij Hypodroom. Cliënten zijn bereid als getuige te verklaren dat Hypodroom heeft gehandeld overeenkomstig artikel 4:23, lid 1, onder b, Wft. Wat Hypodroom te verwijten valt is dat de onderliggende stukken niet zijn opgenomen in het dossier. Hypodroom ontkent niet dat die ontbreken. Het zou verstandig zijn de wet aan te passen met de toevoeging dat alle feitelijke informatie dient te worden vastgelegd in het (digitale) klantdossier. Reactie AFM: Hypodroom is op grond van artikel 32 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen verplicht om de ingewonnen informatie, indien de advisering leidt tot het aangaan van een overeenkomst inzake het aanbevolen product, te bewaren gedurende ten minste één jaar vanaf het moment van advisering. De AFM gaat er, mede gegeven deze bewaarplicht, vanuit dat informatie die Hypodroom stelt te hebben ingewonnen maar die zich niet in het klantdossier bevindt, niet is ingewonnen. In dit kader verwijst de AFM ook naar de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam van 19 december 2008: “De stelling van verzoekster dat zij wel voldoende inlichtingen inwint, maar dat dit niet altijd in het dossier naar voren komt, kan niet slagen, omdat het, mede gelet op artikel 32 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, op haar weg had gelegen zich genoegzaam te documenteren. Voor zover zij dit heeft nagelaten, dient dit, ook afgezien van laatstgenoemd artikel, voor haar risico te komen.”5. Niet valt in te zien waarom de passendheid van het advies – naar Hypodroom stelt – zou worden „bevestigd‟ doordat cliënten uiteindelijk de zaak rondmaken bij Hypodroom. Ook het gegeven dat cliënten bereid zouden zijn – naar Hypodroom stelt – om te verklaren dat Hypodroom heeft gehandeld overeenkomstig artikel 4:23, lid 1, onder b, Wft (dat zij derhalve haar advies wel degelijk mede heeft gebaseerd op de in te winnen informatie), kan niet afdoen aan de constatering in het onderzoeksrapport dat juist geen rekening is gehouden met die informatie. b. Sinds de invoering van de Wfd (later Wft) hebben belangenorganisaties gediscussieerd over de open normen. De beroepsgroep is daardoor nog steeds zoekende naar de juist manier van adviseren. Ook de AFM is zoekende geweest getuige het feit dat er pas in november 2007 (23 maanden na invoering van de Wfd) een rapport is gepubliceerd waarin het oriëntatiepunt voor een goede adviespraktijk is vastgelegd. De onderzochte dossiers zijn in de maanden januari, februari en maart 2008 gepasseerd, waarbij het merendeel van de adviezen al in 2007 is gegeven. De markt heeft tijd nodig om zowel automatiseringstechnisch als procesmatig haar werkwijze te veranderen. Die tijd heeft Hypodroom gezien het zeer korte tijdsbestrek zeker niet gehad. Softwarepakketten worden niet direct met invoering van nieuwe wetgeving, maar pas veel later aangepast. Het is onredelijk om adviezen die voor een merendeel zijn gegeven in de periode dat de AFM haar rapport nog moest publiceren, te veroordelen op basis van bevindingen in dit onderzoeksrapport. De markt heeft naar aanleiding van het rapport cursussen 5
Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam, 19 december 2008, RF 2009/36.
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------12 van 16
ontwikkeld. Ook Hypodroom heeft diverse cursussen gevolgd waarbij de “open” normen duidelijk zijn afgebakend. Met name de procesmatige opbouw van een klantdossier is geïmplementeerd. Dit heeft tijd nodig gehad. In een gesprek met de AFM in het kader van het onderzoek is veel besproken over met name de verantwoordelijkheid van de consument over de verstrekte informatie en de “open” normen waardoor er nog veel onduidelijkheid is over optimaal adviseren. In het onderzoeksrapport ontbreekt de gehele perceptie van het gesprek. Hypodroom heeft toen ook aangegeven dat er veel meer duidelijkheid zou moeten komen over overkreditering. Die onduidelijkheid is ook gebleken uit de manier waarop de heer Hoogervorst recent heeft „uitgehaald naar de markt‟. De heer Hoogervorst verwijt financiële adviseurs te vaak gebruik te maken van overkreditering. Overkreditering heeft voornamelijk te maken met waardeontwikkeling in de huizenmarkt. Het gaat te ver om klakkeloos aan te nemen dat de markt hier debet aan is. Economische belangen spelen een veel grotere rol. Dat de Staten-Generaal dit onderschrijft is ook gebleken uit de manier waarop de 2e kamer heeft gereageerd op de heer Hoogervorst zijn uitlatingen. Reactie AFM: De AFM benadrukt dat Hypodroom de onderzochte hypotheekadviezen heeft gegeven in de periode eind januari en februari 2008. Het AFM-rapport waar Hypodroom naar verwijst6 is op 1 november 2007 gepubliceerd. Dat „het merendeel van de adviezen al in 2007 is gegeven‟ en dat het gaat om „adviezen die voor een merendeel zijn gegeven in de periode dat de AFM haar rapport nog moest publiceren‟ is derhalve – voor zover het de aan de boete ten grondslag gelegde dossiers betreft – onjuist. Gegeven de beperkte omvang van de organisatie van Hypodroom, waarbij gemeten naar voltijdsequivalent twee werknemers zich rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening, meent de AFM dat Hypodroom in staat moet zijn geweest om haar adviespraktijk op korte termijn in overeenstemming te brengen met een norm die voor aanbieders van krediet reeds gold vanaf 1 januari 2007 (de datum waarop de nieuwe Gedragscode Hypothecaire Financieringen in werking is getreden), en waar Hypodroom zodoende ook vóór 1 november 2007 mee bekend mocht worden verondersteld. Van Hypodroom mag in die situatie worden verwacht dat zij bij adviezen die zij in januari 2008 en februari 2008 heeft gegeven, rekening houdt met de betreffende norm. Daarbij komt dat een berekening van de leencapaciteit op basis van de CHF-norm in zeer kort tijdsbestek kan worden gemaakt, zodat de AFM de verwijzing naar softwarepakketten die „niet direct met invoering van nieuwe wetgeving, maar pas veel later worden aangepast‟ niet kan plaatsen. Evenmin is de AFM duidelijk tegen welke achtergrond Hypodroom in de Zienswijze verwijst naar „uitlatingen‟ van de heer Hoogervorst. De Zienswijze houdt op dit punt geen verband met de conclusie dat Hypodroom hypotheken heeft geadviseerd die de leencapaciteit die volgt uit de CHF-norm overschrijden, zonder dat uit het adviesdossier bijzondere omstandigheden blijken die de betreffende overschrijding kunnen verklaren. De AFM ontkent dat zij in een gesprek met Hypodroom zou hebben gewezen op de verantwoordelijkheid van de consument en op “open” normen. In het onderhavige geval is duidelijk dat van Hypodroom mocht worden verwacht dat zij met betrekking tot de aan de boete ten grondslag gelegde dossiers, bij haar advisering rekening zou houden met de betreffende norm. c. Met betrekking tot specifieke dossiers geeft Hypodroom het volgende aan: 6
Dit betreft het AFM-rapport “Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken” van 1 november 2007.
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------13 van 16
- dossier -----------: het echtpaar ----------- heeft hun eigen woning verkocht aan hun zoon. De zoon is een deel van de hypotheek schuldig gebleven. Het echtpaar beschikt over onroerend goed in Duitsland en in Nederland. Inmiddels beschikt Hypodroom over een waardeoverzicht van het onroerend goed, over de huuropbrengsten en over een schuldbekentenis van de zoon. Als de inkomsten uit verhuur worden meegenomen en ook de schuld van de zoon aan de ouders, valt de lening wel binnen de CHF-norm; - dossier ---------- / -----------: de verstrekte hypotheek is inclusief een overbruggingsdeel dat wordt afgelost. Het overbruggingsdeel is inmiddels van de hypotheek afgegaan door aflossing van dat deel met de overwaarde op de eerdere woning. Reactie AFM: Ten aanzien van beide dossiers benadrukt de AFM dat voor de beoordeling of Hypodroom destijds een passend advies heeft gegeven, van belang is over welke gegevens zij blijkens het klantdossier destijds beschikte. Dat Hypodroom inmiddels nadere gegevens heeft ingewonnen is in dit kader niet relevant. Die inmiddels ingewonnen gegevens heeft Hypodroom niet aan het destijds gegeven advies ten grondslag gelegd. De AFM stelt vast dat de Zienswijze van Hypodroom niet afdoet aan de conclusies van de AFM als opgenomen in paragrafen 3.2.1 en 3.2.2 van dit besluit. 4.
Besluit
Op grond van het vorenstaande heeft de AFM besloten om aan Hypodroom op grond van artikel 1:80, lid 1, Wft een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, lid 1, Wft. Ingevolge artikel 1:81, lid 1, Wft jo. artikel 3 en artikel 2 van het Besluit boetes Wft, geldt voor de betreffende overtreding als boetebedrag € 6.000,- (tariefnummer 3). Op grond van artikel 6, lid 1, Besluit boetes Wft is de hoogte van een boete die wordt opgelegd aan een persoon die behoort tot een van de in dat artikellid genoemde categorieën, mede afhankelijk van diens draagkracht. Hypodroom is aan te merken als financiële onderneming als genoemd in artikel 6, lid 1, onder a, Wft. Artikel 6, lid 2, Besluit boetes Wft bepaalt dat draagkracht in de hoogte van de boete tot uiting komt door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3 Besluit boetes Wft, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 Besluit boetes Wft toepasselijke draagkrachtfactor (factor 1 – 5). Blijkens artikel 7 Besluit boetes Wft wordt de draagkracht van financiëledienstverleners (niet zijnde financiële ondernemingen als bedoeld onder 1 tot en met 4 van het betreffende artikelonderdeel van artikel 7), bepaald op basis van het aantal werknemers, gemeten naar voltijdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening. Werknemers die zich rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening betreffen de personen die het contact met de klant hebben. Hypodroom heeft de AFM bij brief en fax van 21 april 2009 bericht dat gemeten naar voltijdsequivalent -- werknemers zich rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening. Op grond van artikel 7, aanhef en onder a, onder 5° Besluit boetes Wft is in dat geval de draagkrachtfactor 1. De boete voor overtreding van artikel 4:23, lid 1, Wft bedraagt op grond van het vorenstaande € 6.000,-. De AFM is niet gebleken dat sprake is van omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot matiging van de boete.
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------14 van 16
Het bedrag van de boete, € 6.000,-, dient onder vermelding van factuurnummer -------------- te worden betaald aan de AFM door overschrijving op bankrekeningnummer ---------------- van ------------------------- te -------------. Op grond van artikel 1:85, lid 1, Wft dient de boete te worden betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking. De beschikking treedt op grond van artikel 3:40 jo. 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht in werking op de dag van toezending daarvan. Ingevolge artikel 1:85, lid 2, Wft wordt door het aantekenen van bezwaar of beroep tegen de beschikking de verplichting tot betaling van de boete geschorst. De schorsing geldt totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. 4.1
Beslissing tot publicatie van de boete
Artikel 1:98 Wft verplicht de AFM om een besluit tot het opleggen van een boete openbaar te openbaren nadat dit besluit rechtens onaantastbaar is geworden. Daarenboven verplicht artikel 1:97, lid 1, onder c, Wft om dit besluit tot oplegging van een boete openbaar te maken nadat dit aan Hypodroom is toegezonden. Op grond van het bepaalde in artikel 1:97, lid 2, Wft geschiedt openbaarmaking van het besluit niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. Met de verplichting tot openbaarmaking van bestuurlijke boetes door de AFM beoogt de wetgever de deelnemers op de financiële markten te waarschuwen in het belang van de ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en de zorgvuldige behandeling van cliënten (Vergelijk PG 29708, nr. 19, p. 301-303, p. 420-421, nr. 20, p. 30 en nr. 39, p. 8-10). Dit is in lijn met de doelen die de inmiddels vervallen sectorale toezichtwetten beoogden te dienen. De AFM kan slechts van openbaarmaking afzien indien op grond van artikel 1:98, respectievelijk 1:97, lid 4, Wft, openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Van dat laatste is naar het oordeel van AFM geen sprake, zodat niet van openbaarmaking kan worden afgezien. Het belang van Hypodroom kan in dit verband niet tot een andere uitkomst leiden. Immers, die argumenten hebben geen betrekking op de vraag of openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. De openbaarmaking van de boete zal plaatsvinden door publicatie van het onderhavige besluit op de website van de AFM, door middel van een persbericht en/of advertentie, alsmede door opname van een bericht over de opgelegde boete in de periodieke AFM-nieuwsbrief. Bijlage 2 bij dit besluit bevat de volledige tekst van het besluit dat op de website van de AFM openbaar zal worden gemaakt, geschoond van vertrouwelijke informatie. Mocht u van mening zijn dat er desondanks vertrouwelijke tekst in staat die geschoond zou moeten worden, dan verneemt de AFM dat graag binnen 3 dagen na bekendmaking van dit besluit. De basis van de tekst die in het te publiceren persbericht en/of advertentie zal worden opgenomen, is de volgende:
Datum Ons kenmerk Pagina
30 oktober 2009 JZ--------------------15 van 16
“AFM legt bestuurlijke boete op aan Hypodroom Financiële Dienstverlening B.V. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 30 oktober 2009 een bestuurlijke boete van € 6.000,- opgelegd aan Hypodroom Financiële Dienstverlening B.V. (Hypodroom). Deze boete is opgelegd omdat Hypodroom aan consumenten een te hoge hypotheek heeft geadviseerd. Voor het toetsen van de hoogte van een hypotheek hanteert de AFM in beginsel de norm uit de Gedragscode Hypothecaire Financieringen die is opgesteld door het Contactorgaan Hypothecair Financiers (CHF-norm). De CHF-norm gebruikt onder meer het inkomen van de consument voor het bepalen van de maximale hypotheek. Het advies van Hypodroom over de hoogte van de hypotheek was in vier gevallen onvoldoende gebaseerd op het inkomen van de betreffende consumenten. In één van die gevallen was voorts onvoldoende informatie ingewonnen over de (over)waarde van een te verkopen woning. De AFM heeft 9 adviezen van Hypodroom onderzocht uit de periode 1 januari tot 1 april 2008. Hiermee heeft Hypodroom artikel 4:23, lid 1, van de Wet op het financieel toezicht overtreden. Deze wet verplicht financiële ondernemingen die een consument adviseren onder meer om in het belang van de consument en voor zover redelijkerwijs relevant voor het advies, informatie in te winnen over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de consument. De financiële onderneming dient er zorg voor te dragen dat het advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de in te winnen informatie. Het besluit van de AFM kan door belanghebbende(n) ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Het volledige besluit is te vinden op www.afm.nl
. Bij vragen of klachten kunt u contact opnemen met het Meldpunt Financiële Markten van de AFM: 0900-5400 540 (0,05 euro per minuut). De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten. Ons streven is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bij aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland.”. Let op: De AFM kan, al naargelang de omstandigheden op het moment van publicatie, bovengenoemde publicatietekst wijzigen of aanvullen. Indien Hypodroom een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gedaan, verzoekt de AFM dit aan haar per e-mail ([email protected]) door te geven. Bij gebreke daarvan zal de AFM de boete openbaar maken op de wijze als bovengenoemd. Tevens vraagt de AFM Hypodroom het verzoek om de voorlopige voorziening per fax aan de AFM toe te sturen (faxnummer 020-----------).
Datum Ons kenmerk Pagina
5.
30 oktober 2009 JZ--------------------16 van 16
Rechtsgangverwijzing
Iedere belanghebbende kan tegen deze beschikking bezwaar aantekenen door binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift in te dienen bij de AFM, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 11723, 1001 GS, Amsterdam. Hoogachtend, Autoriteit Financiële Markten
[was getekend] Bijlagen: bijlage 1 – wettelijk kader bijlage 2 – openbare versie besluit
[was getekend]
Bijlage 1 Wettelijk kader
Wet op het financieel toezicht Artikel 1:1, definitie van „adviseren‟ a.
b.
het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke financiële producten, met uitzondering van verzekeringen en financiële instrumenten, aan een bepaalde consument; of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke verzekeringen of van een of meer specifieke financiële instrumenten aan een bepaalde cliënt.
Artikel 1:1, definitie van „financiële onderneming‟ financiële onderneming: a. (…); g. een financiëledienstverlener; h. (…); Artikel 1:80 Wft 1. De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van voorschriften, gesteld ingevolge de in de bijlage bij dit artikel genoemde artikelen en de prospectusverordening alsmede terzake van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. 2. De bestuurlijke boete komt toe aan de toezichthouder die de boete heeft opgelegd. 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. Artikel 1:81 Wft 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 900.000 bedraagt. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. 3. De toezichthouder kan het bedrag van de bestuurlijke boete lager stellen dan in de algemene maatregel van bestuur is bepaald, indien het bedrag van de boete in een bepaald geval onevenredig hoog is. Artikel 1:97 Wft 1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, indien de bestuurlijke boete is opgelegd terzake overtreding van:
a.
een verbodsbepaling uit deze wet of ingevolge artikel 1:58, tweede lid, 1:58a, tweede lid, 1:58b, tweede lid, 1:58c, derde lid, 1:59, tweede lid, 1:67, eerste lid, 1:77, eerste lid, derde volzin, 4:4, eerste lid, of 4:4a; b. een overige bepaling die in de algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 1:81, eerste lid, beboetbaar is gesteld met tariefnummer 4 of 5; of c. artikel 4:19, 4:20, 4:22, 4:23, 4:24, 4:42 of 4:87. 2. De openbaarmaking van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. 3. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter. 4. Indien de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet blijft deze achterwege. Artikel 1:98 Wft Onverminderd artikel 1:97 maakt de toezichthouder een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet openbaar, nadat het rechtens onaantastbaar is geworden, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Artikel 4:23, lid 1, Wft Indien een financiële onderneming een consument of, indien het een financieel instrument of verzekering betreft, cliënt adviseert of een individueel vermogen beheert: a.
b. c.
wint zij in het belang van de consument onderscheidenlijk de cliënt informatie in over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voorzover dit redelijkerwijs relevant is voor haar advies of het beheren van het individuele vermogen; draagt zij er zorg voor dat haar advies of de wijze van het beheer van het individueel vermogen, voorzover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de in onderdeel a bedoelde informatie; en licht zij, indien het advisering betreft met betrekking tot financiële producten die geen financiële instrumenten zijn, de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan haar advies voorzover dit nodig is voor een goed begrip van haar advies. (…)
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Artikel 32, leden 3 en 5, BGfo 3. Een bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent als bedoeld in artikel 4:15, eerste of derde lid, van de wet die een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt adviseert bewaart, indien
de advisering leidt tot het aangaan van een overeenkomst met de consument onderscheidenlijk de cliënt inzake het aanbevolen product, de informatie die hij overeenkomstig artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a, van de wet heeft ingewonnen, alsmede de gegevens betreffende het aanbevolen financiële product, gedurende ten minste één jaar vanaf het moment van advisering. 5. Een aanbieder, bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent als bedoeld in artikel 4:15, eerste of derde lid, van de wet die in het kader van een door hem verstrekt advies met een consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt een overeenkomst aangaat onderscheidenlijk bemiddelt bij de totstandkoming van een overeenkomst inzake een ander financieel product dan waarover hij de consument onderscheidenlijk de cliënt heeft geadviseerd, is gedurende ten minste één jaar na de totstandkoming van de overeenkomst in staat om aan de Autoriteit Financiële Markten aan te tonen dat de consument onderscheidenlijk de cliënt in weerwil van het advies de keuze heeft gemaakt voor het aangaan van die overeenkomst. Besluit Boetes Wft Artikel 2 Besluit Boetes Wft Voor de tariefnummers, behorend bij de in artikel 3, 4 en 5 genoemde overtredingen, zijn de boetebedragen als volgt vastgesteld: Tariefnummer 1 2 3 4 5
Boete € 600 € 1.000 € 6.000 € 24.000 € 96.000
Artikel 3 Besluit boetes Wft Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op het financieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is als volgt beboetbaar: Wet op het financieel toezicht
Tariefnummer
4:23, eerste en tweede lid
3
Artikel 6, leden 1 t/m 4, Besluit boetes Wft 1. Indien een boete wordt opgelegd aan een persoon die behoort tot een van de hierna genoemde categorieën, is de hoogte van de boete mede afhankelijk van diens draagkracht:
a. financiële ondernemingen; (…) 2. De draagkracht komt in de hoogte van de boete tot uiting door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3, 4 en 5, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 toepasselijke draagkrachtfactor. 3. Indien de toezichthouder niet beschikt over de voor de bepaling van de draagkracht noodzakelijke gegevens, verzoekt hij degene aan wie de boete zal worden opgelegd deze gegevens binnen een door hem te stellen redelijke termijn te verstrekken. 4. Indien de betrokkene de in het derde lid bedoelde gegevens niet binnen de in dat lid bedoelde termijn verstrekt, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete de draagkrachtfactor vijf van toepassing. Artikel 7 Besluit boetes Wft De in artikel 6, tweede lid, bedoelde draagkrachtfactoren zijn: a. draagkrachtfactor één: 1°. beleggingsondernemingen, beheerders, beleggingsinstellingen en bewaarders met een eigen vermogen van minder dan € 500.000; 2°. kredietinstellingen en clearinginstellingen met een balanstotaal van minder dan € 50.000.000; 3°. natura-uitvaartverzekeraars en schadeverzekeraars met een balanstotaal van minder dan € 5.000.000; 4°. levensverzekeraars met een balanstotaal van minder dan € 15.000.000; 5°. financiëledienstverleners, niet zijnde financiële ondernemingen als bedoeld onder 1° tot en met 4°, waarvan het aantal werknemers, gemeten naar voltijdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening minder dan 15 bedraagt; 6°. personen die in of vanuit Nederland bedrijfsmatig buiten besloten kring opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter beschikking hebben, danwel in de uitoefening van een beroep of bedrijf als tussenpersoon werkzaamheden te verrichten ten behoeve van deze activiteiten met een omzet van minder dan € 100.000; 7°. personen en vennootschappen, niet zijnde financiële ondernemingen als bedoeld onder 1° tot en met 6°, met een eigen vermogen van minder dan € 150.000. (…). Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht Artikel IV, lid 1, VtAwb Indien een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.
Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving Artikel XII Wwbfw Ter zake van overtredingen die hebben plaatsgevonden of zijn aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.