DECEMBER 2008
AAndachtspunten jaareinde
AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE
1. Winst uit onderneming
1. Winst uit onderneming
2
2. Inkomsten uit arbeid
3
3. Inkomsten uit eigen woning
4
4. Persoonsgebonden aftrek
4
5. Sparen en beleggen
5
6. Loon- en inkomstenbelasting
6
7. Vennootschapsbelasting
6
8. Schenkings- en successierecht
7
9. Omzetbelasting
7
10. Diversen
8
LOON- EN INKOMSTENBELASTING 11. Vaste reiskostenvergoeding
8
12. Boeten
9
13. Willekeurige afschrijving
9
14. Terbeschikkingstelling
9
VENNOOTSCHAPSBELASTING 15. Informeel kapitaal
10
ARBEIDSRECHT
2
16. Kennelijk onredelijk ontslag
10
17. Nevenfunctie
11
Meewerkaftrek Als uw partner meewerkt in uw onderneming dan kunt u voor deze werkzaamheden een reële arbeidsbeloning betalen of gebruik maken van de meewerkaftrek. Een reële arbeidsbeloning moet in 2008 minimaal € 5.000 bedragen en in 2008 betaald zijn om in 2008 aftrekbaar te zijn van de winst. De meewerkaftrek bedraagt minimaal 1,25% en maximaal 4% van de winst, afhankelijk van het aantal door de partner gewerkte uren. Voor de minimale meewerkaftrek moet uw partner tenminste 525 uur in de onderneming werken. Om voor de maximale aftrek in aanmerking te komen moet de partner 1.750 uur werken in de onderneming. Op basis van de verwachte winst over 2008 en het aantal gewerkte uren kunt u berekenen welke keuze het voordeligst is. Herinvesteringsreserve Staat er op uw fiscale balans een herinvesteringsreserve die is gevormd in 2005? Investeer dan nog in 2008. Een herinvesteringsreserve moet namelijk uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de reserve is gevormd worden afgeboekt op nieuwe investeringen. Door nog in 2008 te investeren voorkomt u dat u de reserve aan de belastbare winst moet toevoegen. WBSO Voor ondernemers die in een jaar tenminste 500 uur besteden aan speur- en ontwikkelingswerk bestaat een speciale WBSOaftrek. Indien u in het bezit bent van een S&O-verklaring kunt u maximaal € 11.608 in aftrek brengen.Voor starters wordt de aftrek met 50% verhoogd. Mocht u in 2008 niet voor deze aftrek in aanmerking komen maar wel in 2009, zorg er dan voor om tijdig uw S&Overklaring aan te vragen. Uw aanvraag over het eerste kwartaal van 2009 moet vóór 1 december 2008 zijn ingediend. FOR Ondernemers die aan het urencriterium voldoen en jonger zijn dan 65 jaar mogen in de eigen onderneming reserveren voor hun oude dag, de zogenaamde Fiscale Oudedagsreserve (FOR). De toevoeging aan de FOR bedraagt 12% van de winst met een maximum van € 11.396. Indien u al pensioen opbouwt door middel van het storten van pensioen- of lijfrentepremies dan verlagen deze premies de toevoeging aan de FOR. De FOR mag na toevoeging niet hoger zijn dan het fiscale ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar. Als er te weinig ruimte is voor de geplande dotatie overweeg dan om nog voor het eind van het jaar het ondernemingsvermogen te verhogen, waardoor ruimte wordt gecreëerd voor de FOR-dotatie. Dotatie aan de FOR is met name interessant indien u de
liquide middelen voor de financiering van uw activiteiten hard nodig heeft en indien de winst (deels) wordt belast in het hoogste IB-tarief van 52%. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Als u in 2008 voor meer dan € 2.100 investeert in bedrijfsmiddelen heeft u recht op kleinschaligheidsaftrek, zolang het totale bedrag van de investeringen minder dan € 236.000 bedraagt. De aftrek is een percentage van het investeringsbedrag. Het aftrekpercentage varieert van 1% tot 25% en is afhankelijk van de hoogte van de investeringen. Hoe lager het geïnvesteerde bedrag is, des te hoger is het aftrekpercentage. Voor samenwerkingsverbanden van zelfstandige ondernemers geldt het gezamenlijke investeringsbedrag als uitgangspunt voor het aftrekpercentage. Niet alle bedrijfsmiddelen komen voor aftrek in aanmerking. Uitgezonderd zijn onder andere grond, personenauto’s, immateriële activa en bedrijfsmiddelen die aan derden ter beschikking worden gesteld.
Het kan verstandig zijn om verdere investeringen uit te stellen tot na 1 januari 2009, bijvoorbeeld wanneer u door een betrekkelijk geringe investering net in een lager aftrekpercentage terecht zou komen of wanneer het investeringsbedrag boven het maximum van € 236.000 uitkomt. Wanneer eerdere investeringen waarvoor u destijds investeringsaftrek hebt gehad ongedaan worden gemaakt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf, moet u de belastbare winst verhogen met een desinvesteringsbijtelling. Het kan daarom zinvol zijn desinvesteringen uit te stellen tot na de jaarwisseling. Staking onderneming Wanneer u van plan bent om op korte termijn uw onderneming te beëindigen of over te dragen dient u rekening te houden met het volgende. Bij de beëindiging van de onderneming dient u inkomstenbelasting te betalen over de daarbij gerealiseerde winst. De inkomstenbelasting wordt berekend met het progressieve tarief van box 1. Zowel in 2008 als in 2009 heeft u bij staking recht op een aftrek van € 3.630. Dit bedrag wordt verminderd met eerder genoten bedragen aan stakingsaftrek.
De belasting over de winst bij staking van de onderneming kunt u uitstellen door een lijfrente aan te kopen. Dat kan bij een verzekeringsmaatschappij of bij degene die uw onderneming overneemt. Het bedrag waarover u uitstel van belasting kunt krijgen hangt af van een aantal factoren, onder andere de gekozen lijfrentevorm en uw leeftijd op het moment van beëindiging van de onderneming. Het maximumbedrag in 2008 is € 417.874.
2. Inkomsten uit arbeid Auto van de zaak of privé? De maximale belastingvrije vergoeding per zakelijk gereden kilometer bedraagt € 0,19. Dat geldt ook voor het woonwerkverkeer. De bijtelling met betrekking tot een (bestel)auto van de zaak bedraagt 25% van de cataloguswaarde van de auto. Voor zeer zuinige auto’s geldt een bijtelling van 14%. Bij een privégebruik van minder dan 500 kilometer geldt geen bijtelling. Het is afhankelijk van uw situatie of het voordeliger is om in een auto van de zaak te rijden in plaats van met een privéauto of andersom. Met name bij een oudere auto met een hoge oorspronkelijke cataloguswaarde of bij een hoog aantal zakelijke kilometers kan het interessant zijn de auto privé te rijden. Als de auto vijftien jaar of ouder is, geldt niet de oorspronkelijke cataloguswaarde maar de werkelijk waarde als grondslag voor de bijtelling. N.B. Ook voor uw werknemers die een auto nodig hebben voor hun werk kan het interessant zijn om de auto privé te gaan rijden tegen een vergoeding van de zakelijke kilometers. Indien u kiest voor een auto van de zaak, overweeg dan een (zeer) zuinige auto aan te schaffen vanwege de lagere bijtelling. Naar verwachting geldt voor zuinige auto’s vanaf 2009 een verlaagde bijtelling van 20%. Vaststelling salaris DGA Voor zover dat nog niet is gebeurd moet het salaris van 2008 dat u als DGA van de BV ontvangt worden vastgesteld. Houdt wel rekening met de fictief salarisregeling indien u voor uw arbeid voor de BV geen salaris ontvangt en met de gebruikelijk loonregeling indien u wel salaris ontvangt, maar het salaris lager is dan gebruikelijk. De wetgever gaat er namelijk van uit dat u een reëel salaris krijgt. Dit bedraagt minimaal € 40.000 per jaar. Indien uw salaris meer dan 30% afwijkt van het salaris dat gebruikelijk is voor uw functie mag de inspecteur uw beloning corrigeren tot het binnen de marge van 30% ligt. Door de lage tarieven in de vennootschapsbelasting is een hoog salaris fiscaal niet aantrekkelijk. Het uitkeren van dividend is voordeliger. Als de winst van de BV niet meer dan € 275.000 bedraagt, is het belastingtarief in 2008 slechts 20%. Een voorbeeld Heeft de BV een winst voor belasting van € 100.000, dan is daarover 20% vennootschapsbelasting verschuldigd. Er blijft dan € 80.000 over om uit te keren als dividend. Hierover moet u
3
25% inkomstenbelasting betalen. Dat betekent dat er netto € 60.000 over blijft. Eenzelfde bedrag als extra salaris kost maximaal 52% aan loon- en inkomstenbelasting waardoor slechts € 48.000 over blijft.
als u van plan bent op termijn een duurdere eigen woning te kopen en die met geleend geld te financieren. Aflossing van de huidige schuld vermindert namelijk de aftrekbaarheid van rente over de schuld op de nieuwe woning.
Ook de DGA kan gebruik maken van de levensloopregeling en jaarlijks 12% van zijn salaris sparen om eerder met pensioen te gaan. Het spaartegoed wordt pas belast op het moment dat u daaruit opneemt. Voor ieder jaar dat u in de levensloopregeling hebt gespaard, heeft u bij opname recht op een heffingskorting van € 191 (2008). Het spaarsaldo valt buiten de heffing in box 3. U moet wel bij een bank of een verzekeraar sparen. Middeling van inkomens De middelingsregeling is bedoeld om mensen tegemoet te komen die een sterk wisselend inkomen in box 1 hebben. Bij een sterk wisselend inkomen, waarbij u het ene jaar wel en het andere jaar niet in het hoogste belastingtarief valt, kan het zijn dat u in totaal meer belasting heeft betaald dan het geval zou zijn bij een meer gelijkmatige verdeling van hetzelfde inkomen over de jaren. Met de middelingsregeling kan een vermindering van belasting worden verkregen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de aanvankelijk berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag, wordt op verzoek teruggegeven. Het middelingsverzoek moet gedaan worden binnen drie jaar nadat de aanslagen over de betreffende jaren definitief zijn geworden. Een kalenderjaar mag maar één keer in een middeling worden betrokken. De keuze voor een middelingstijdvak kan veel verschil maken. Het is daarom zinvol een (voorlopige) berekening te laten maken over verschillende periodes. Overdracht afgewaardeerde vordering Als u een vordering op uw BV hebt die is afgewaardeerd in verband met een verslechterde financiële positie van de BV, overweeg dan deze vordering over te dragen aan uw meerderjarige kinderen. De mogelijke toekomstige aangroei van de vordering tot de nominale waarde valt bij de kinderen namelijk in box 3, terwijl deze bij u in box 1 belast zou zijn.
3. Inkomsten uit eigen woning Eigen woning Als uw eigen woning inmiddels vrij van schulden is of als er nog maar een kleine schuld op de woning rust, geldt een beperking van de bijtelling voor het genot van de eigen woning (het eigenwoningforfait) tot het bedrag van de betaalde hypotheekrente. Het kan daarom voordelig zijn om over te gaan tot aflossing van een nog bestaande schuld. Als u dat vóór 31 december 2008 doet, vermindert u al in dit jaar de rendementsgrondslag van box 3 en daarmee de te betalen belasting. N.B. Houdt u wel rekening met de gevolgen van de bijleenregeling
4
De huidige rentepercentages zijn niet meer zo laag als in het recente verleden. Toch kan het nog steeds interessant zijn om uw bestaande hypotheek nu te vervangen door een nieuwe en daarbij de rente voor langere periode vast te zetten, zodat u zekerheid hebt over uw verplichtingen. N.B. Bij vervroegde aflossing kan boeterente verschuldigd zijn. Laat uw bank daarvan een berekening maken voordat u tot vervroegde aflossing over gaat. Als u verwacht dat u in 2009 een (veel) lager inkomen heeft dan in 2008, dan kan het vooruitbetalen van hypotheekrente in 2008 voor het eerste halfjaar van 2009 tot een belastingvoordeel leiden als u in 2008 in een hoger belastingtarief valt. Het moet hierbij wel gaan om een schriftelijk vastgelegde betalingsverplichting. Heeft u onderhoud aan uw woning laten uitvoeren of uw woning laten verbouwen en is in verband daarmee uw lening verhoogd, dan heeft u recht op aftrek van rente die u betaalt over de verhoging. Zorg wel voor bewijzen van besteding aan de eigen woning in de vorm van offertes, rekeningen en bankafschriften. Ook als u de kosten aanvankelijk uit eigen middelen heeft voldaan, dan kunt u uw lening verhogen en de rente in aftrek brengen, mits u kunt aantonen dat het van het begin af aan de bedoeling was om de kosten met geleend geld te financieren.
4. Persoonsgebonden aftrek Giften Onder voorwaarden kunt u gedane giften van uw inkomen aftrekken. Het gaat dan om giften aan instellingen die door de belastingdienst zijn aangemerkt als het algemeen nut beogende instellingen. Er geldt een aftrekdrempel van 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen. De drempel bedraagt minimaal € 60. De aftrek kan niet hoger zijn dan
10% van het gezamenlijke verzamelinkomen. In verband met de aftrekdrempel is het raadzaam uw giften voor twee jaar te bundelen en in één jaar te doen, bijvoorbeeld door de voor 2009 geplande giften al in 2008 te doen. Als u gedurende een reeks van jaren grotere giften doet aan dezelfde instelling, is het voordeliger om dit te doen in de vorm van een periodieke uitkering. De aftrekdrempel geldt namelijk niet voor dergelijke giften als de looptijd tenminste vijf jaar bedraagt en er een notariële schenkingsakte is opgemaakt. Als u overweegt een schenking te doen aan een sportclub, kunt u daarmee beter wachten tot na 1 januari 2009. In het Belastingplan 2009 is voorzien dat dergelijke instellingen vanaf 1 januari 2009 zijn vrijgesteld van schenkings- en successierecht. Ziektekosten De regeling voor de aftrek van ziektekosten wordt per 1 januari 2009 ingrijpend beperkt, waardoor vrijwel niemand meer voor aftrek in aanmerking komt. In 2008 bestaan nog ruimere aftrekmogelijkheden voor uitgaven in verband met ziekte, invaliditeit, bevalling, overlijden, arbeidsongeschiktheid, ouderdom en adoptie. Onder deze regeling vallen bijvoorbeeld brillen en contactlenzen, tandarts- en apothekerskosten. Voor aftrek geldt een inkomensafhankelijke drempel. Pas als de uitgaven hoger zijn dan de drempel heeft u recht op aftrek. De drempel bedraagt 1,65% van het verzamelinkomen van u en uw partner gezamenlijk. Wanneer uw gezamenlijk inkomen lager is dan € 13.998 geldt een vaste drempel van € 230. In verband met de aanpassing van de regeling per 1 januari kan het aantrekkelijk zijn om geplande of verwachte uitgaven nog in dit jaar te doen om te zorgen dat u aan aftrek toekomt. Onderstaande kosten zijn in 2008 nog aftrekbaar. 1. Uitgaven voor genees- en verloskundige hulp, inclusief de kosten van medicijnen en van hulpmiddelen, maar niet de kosten van de zorgverzekering of het eigen risico. 2. Uitgaven voor extra gezinshulp. 3. Extra uitgaven voor een dieet op medisch voorschrift (meer dan € 113) tot een bedrag bepaald volgens bij ministeriële regeling te stellen regels. 4. Extra uitgaven voor kleding en beddengoed. 5. Reiskosten voor het regelmatig bezoeken van huisgenoten die langer dan een maand elders verpleegd worden, mits de enkele reisafstand meer dan 10 kilometer bedraagt. Bepaalde uitgaven zoals die voor hulpmiddelen en diëten mogen worden verhoogd met 113% als het verzamelinkomen vóór de toepassing van de persoonsgebonden aftrek niet meer bedraagt dan € 31.589. Er blijft in 2009 een beperkte fiscale regeling voor specifieke uitgaven bestaan. Lijfrentepremie Iedere belastingplichtige die jonger is dan 65 jaar heeft de mogelijkheid om een bestaand pensioentekort aan te vullen
door middel van lijfrentes. De premie daarvan is tot een zeker maximum aftrekbaar. De veelal ingewikkelde berekening van de jaarruimte kan pas na het einde van het jaar worden gemaakt. De premie is daarom aftrekbaar in 2008 indien deze wordt gestort in de eerste 3 maanden van 2009. Uiteraard heeft u de keuze om de in 2009 betaalde premie in dat jaar in aftrek te brengen. Of het voordelig is om deze premie in 2008 in aftrek te brengen hangt onder meer af van de hoogte van uw inkomens in 2008 en 2009 en van de hoogte van de premie. Bij staking van een onderneming gelden extra aftrekmogelijkheden. De stakingswinst en de FOR kunnen gebruikt worden om een lijfrente aan te kopen. De premie moet wel binnen zes maanden na afloop van het jaar van staken betaald worden om tot aftrek in het jaar van staking te kunnen leiden.
5. Sparen en beleggen Betaling belastingaanslagen Het verdient aanbeveling om uw openstaande belastingaanslagen nog dit jaar te betalen. Daardoor verlaagt u de rendementsgrondslag van box 3 omdat niet betaalde belastingen niet als schuld meetellen in box 3. Als u weet dat u over uw box 1-inkomen van 2008 belasting moet bijbetalen, dan kunt u ter vermindering van de rendementsgrondslag ook het bij te betalen bedrag al vóór 31 december betalen. Wanneer u vóór 1 oktober schriftelijk heeft gevraagd om een (nadere) voorlopige aanslag mag u ervan uitgaan dat deze tijdig wordt
opgelegd en dus voor 31 december kan worden betaald. Legt de inspecteur ondanks een tijdig verzoek de aanslag pas zo laat op dat u deze redelijkerwijs niet op 31 december kunt hebben betaald, dan mag de desbetreffende belastingschuld toch als betaald worden beschouwd bij de berekening van de rendementsgrondslag in box 3. Het in mindering te brengen bedrag mag niet hoger zijn dan het uiteindelijk verschuldigde en binnen de termijn betaalde bedrag. Vordering op BV Een vordering op de eigen BV valt niet onder de vermogensrendementsheffing, maar in box 1. U moet over uw vordering een zakelijke rente berekenen. De door u ontvangen rente
5
wordt bij uw inkomen opgeteld en belast. Voor de BV is de betaalde rente een aftrekpost. Bij een rekening-courantverhouding met uw BV hoeft geen rente berekend te worden als het saldo in de loop van het jaar niet hoger is geweest dan € 17.500. De BV kan dan uiteraard geen rente in aftrek brengen. Het kan fiscaal interessant zijn om een vordering op de eigen BV af te laten lossen na 1 januari 2009. Hiermee voorkomt u dat de opbrengst op 31 december 2008 én op 1 januari 2009 in box 3 wordt belast. Vanwege de verschillen in rente kan het verstandig zijn de hoofdsom te splitsen in een lening en een rekening-courant. Vrijstellingen in box 3 U bent over uw gemiddelde vermogen belasting verschuldigd. De belasting bedraagt 30% over een fictief rendement van 4% van de waarde van uw vermogen in box 3. Er geldt een vrijstelling van € 20.315 per persoon en een aanvullende vrijstelling van € 2.715 per minderjarig kind. U kunt uw fiscale positie optimaliseren door zoveel mogelijk gebruik te maken van de vrijstellingen en andere faciliteiten voor maatschappelijke beleggingen en voor beleggingen in durfkapitaal. De vrijstelling voor dergelijke beleggingen bedraagt € 54.223 per persoon. Daarnaast gelden vrijstellingen in box 3 voor roerende zaken in eigen gebruik en voor verzamelingen van kunst of wetenschap, mits deze niet als belegging worden gehouden. U kunt de heffing van inkomstenbelasting in 2008 en 2009 beperken door nog vóór 31 december 2008 in de hiervoor genoemde categorieën te beleggen.
6. Loon- en inkomstenbelasting Reiskostenvergoeding Zowel voor woon-werkverkeer als voor andere zakelijke ritten geldt een belastingvrije vergoeding van € 0,19 per kilometer. Die vergoeding geldt ongeacht de vorm van vervoer en kan ook gegeven worden aan werknemers die met een fiets, die zij in het kader van een fietsplan hebben aangeschaft, naar het werk komen. De vergoeding kan niet worden gegeven aan werknemers aan wie een fiets ter beschikking is gesteld. Fiets van de zaak Een mogelijkheid om werknemers fiscaal vriendelijk te belonen is de fiets van de zaak. Deze regeling houdt in dat u eenmaal per drie jaar een fiets aan de werknemer cadeau kunt doen tot een maximumbedrag van € 749, óf de werknemer een belastingvrije bijdrage in de aanschafkosten van een fiets kunt geven tot dit bedrag. De werknemer moet de fiets wel voor de helft van zijn werkdagen voor woon-werkverkeer gebruiken. Er hoeft geen bijtelling bij het loon van de werknemer plaats te vinden. Daarnaast kan er tot een bedrag van € 250 per drie jaar een vergoeding voor bijkomende kosten als verzekering of een regenpak worden gegeven.
6
Kerstpakketten Voor geschenken in natura (kerstpakketten) bij feestdagen of jubilea is er een faciliteit in de loonbelasting opgenomen. De loonbelasting komt dan als eindheffing voor rekening van de werkgever tegen een bijzonder tarief van 20%. De waarde van het geschenk mag per werknemer niet meer dan € 70 bedragen. Los van deze mogelijkheid kan de eindheffing tegen het normale loonbelastingtarief worden toegepast op andere geschenken aan de werknemer, mits de waarde daarvan per keer niet hoger is dan € 136 en er niet meer dan € 272 per werknemer per jaar wordt geschonken. Geschenken in de vorm van geld gelden altijd als loon en zijn belast. Spaarloon en levensloop Als u deelneemt aan een spaarloon- of levensloopregeling, zorg er dan voor dat de vrijstelling van loonbelasting in 2008 volledig wordt benut. Het volledige bedrag moet vóór 1 januari 2009 gestort zijn bij de instelling die de spaarloon- of levensloopregeling uitvoert. De spaarloonregeling geldt niet als het personeel van een BV slechts bestaat uit de directeur-grootaandeelhouder (DGA) en eventueel zijn meewerkende echtgenote die tenminste 1/3 van het aandelenkapitaal in hun bezit hebben. Als de BV ook overig personeel in dienst heeft dat van de regeling gebruik kan maken, mogen ook de DGA en zijn meewerkende partner gebruik maken van de spaarloonregeling.
7. Vennootschapsbelasting Tarieven In het Belastingplan 2009 is voor 2008 een verlaging van de tarieven aangekondigd in verband met het uitblijven van goedkeuring voor de invoering van de speciale rentebox. Voor het jaar 2008 geldt een tarief van 20% voor een belastbare winst tot € 275.000. Daarboven geldt een tarief van 25,5%. Met ingang van 2009 geldt weer het bekende drieschijventarief en is bij een winst vanaf € 40.000 een tarief van 23% van toepassing. Dat kan een reden zijn om de winst in 2008 te laten vallen in plaats van in 2009.
Fiscale eenheid Onder bepaalde voorwaarden mag een moedermaatschappij een fiscale eenheid aangaan met een of meer van haar dochtermaatschappijen. Voor de vennootschapsbelasting betekent dit dat de moedermaatschappij belasting betaalt over de samengestelde winst van alle ondernemingen die deel uitmaken van de fiscale eenheid. De fiscale eenheid wordt op verzoek ontbonden of wordt automatisch ontbonden als aan een van de voorwaarden niet wordt voldaan. Indien u een bestaande fiscale eenheid per 1 januari 2009 wilt verbreken dan moet u de aanvraag hiertoe indienen vóór 31 december 2008. Indien u een vennootschap voor het belastingjaar 2009 op wilt nemen in een fiscale eenheid dan moet de aanvraag uiterlijk 1 april 2009 zijn ingediend.
8. Schenkings- en successiewet Schenkingen aan kinderen Het belangrijkste argument om al tijdens uw leven een deel van uw vermogen over te dragen aan uw kinderen is de besparing van successierecht na uw overlijden. Het overgehevelde vermogen maakt immers geen deel meer uit van uw nalatenschap en kan dus niet meer worden belast met successierecht. Als besparing van successierecht de opzet is, moet u schenkingen niet zomaar doen maar hiervoor een schenkingsprogramma opstellen. Spreiding van schenkingen over een bepaalde periode, bijvoorbeeld vijf of tien jaar, leidt tot een optimaal gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen aan kinderen. Daarnaast kan de progressie in het tarief worden bestreden. Een bijkomend voordeel van schenken is dat de aangroei van het vermogen bij de kinderen plaatsvindt en dus niet met successierecht wordt belast na uw overlijden. Een schenking aan uw kinderen in 2008 is vrij van schenkingsrecht tot een bedrag van € 4.479 per kind.Voor kinderen tussen 18 en 35 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 22.379. Boven de vrijstelling geldt een tarief van 5% over de eerste € 22.382 en daarna 8% over de volgende € 22.382. Het tarief stijgt tot 27% als de schenking meer bedraagt dan € 894.948. Spreiding van schenkingen kan belasting besparen. Spreiding is eenvoudig te bewerkstelligen door bijvoorbeeld net voor en net na de jaarwisseling een deel te schenken. Bij een dergelijke schenking aan de kinderen van € 5.000 per keer is per saldo slechts € 52 schenkingsrecht verschuldigd omdat in beide jaren gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling van € 4.479. Schenking ineens zou € 276 hebben gekost omdat de vrijstelling maar een keer benut kan worden. Let op! Per 1 januari 2010 gaat vermoedelijk een grootscheepse herziening in van het schenkings- en successierecht. Voor zover de plannen nu bekend zijn komt er een vereenvoudiging van de tariefstructuur. Voor kinderen geldt tot een bedrag van € 125.000 een tarief van 10%. Boven dat bedrag geldt een tarief van 20%. De haalbare besparing aan successierecht door het doen van schenkingen daalt daardoor.
Let op! Hoewel door de herziening per 1 januari 2010 de tarieven voor veel verkrijgers zullen dalen, worden andere familieleden dan partners en kinderen daarvan de dupe. Voor kleinkinderen geldt nu nog een starttarief van 8%. Dat wordt straks 30%. Wilt u dus meer dan het bedrag van de vrijstelling schenken aan uw kleinkinderen, doe dat dan in 2008 en/of in 2009 om te profiteren van de dan nog lage tarieven. De vrijstelling voor schenkingen aan kleinkinderen in 2008 bedraagt € 2.688. Houdt u er wel rekening mee dat de vrijstelling vervalt indien u in een jaar meer schenkt dan dit bedrag en dat alle schenkingen die u in een kalenderjaar aan een kleinkind doet bij elkaar worden geteld! Desgewenst kan een schenking door schuldigerkenning plaatsvinden. Als ouders houdt u dan de beschikking over de geschonken bedragen. Het is wel verstandig om van de schenking een notariële akte op te laten maken. Voorwaarde voor een schuldigerkenning is dat u jaarlijks rente betaalt over de schuldig gebleven bedragen. Deze rente is bij u niet aftrekbaar en niet belast bij uw kinderen. Bij schenking van ondernemingsvermogen geldt voor de heffing van schenkingsrecht in 2008 een vrijstelling van 75% van de waarde van de onderneming. N.B. Deze vrijstelling geldt ook bij schenking van aanmerkelijk belang aandelen.
9. Omzetbelasting BTW-herrekening Voor het laatste aangiftetijdvak van het jaar moet u een herrekening maken van de af te dragen BTW over het kalenderjaar. Indien het gebruik van bedrijfsmiddelen verandert van belaste naar vrijgestelde prestaties of omgekeerd moet een herrekening plaatsvinden van de in aftrek gebrachte BTW. Voor roerende bedrijfsmiddelen is het herrekentijdvak 5 jaar en voor onroerende zaken is dit 10 jaar. Als een onroerende zaak meer dan twee jaar leeg staat dan dient de BTW ook te worden herrekend.
7
De voorbelasting die u op autokosten heeft aangegeven dient jaarlijks gecorrigeerd te worden voor het privégebruik van de auto van de zaak. De correctie kan forfaitair worden bepaald op 12% van 25% van de oorspronkelijke cataloguswaarde. U mag echter ook 12% afdragen over het werkelijk privégebruik van zakenauto’s van uw medewerkers. Het privégebruik is aan te tonen door een sluitende kilometeradministratie. De Hoge Raad heeft toegestaan dat de ANWB-tabellen voor autogebruik als norm worden gehanteerd.
maximaal 250 werknemers in dienst hebben (was 100) om in aanmerking te komen. Er zijn regelingen voor starters, voor “gewone” ondernemers en voor innovatieve ondernemers. Voor starters is het garantiebedrag verhoogd van € 100.000 naar € 200.000.Voor gewone ondernemers is de garantie verhoogd van € 1.000.000 naar € 1.500.000.
U dient na te gaan of de BTW over de werkelijk verreden privékilometers lager uitvalt dan de BTW over het autokostenforfait. Indien dit het geval is hoeft slechts dit lagere bedrag afgedragen te worden.
Andere regelingen Ga na of u wel profiteert van regelingen waar u mogelijk recht op heeft. Denk bijvoorbeeld aan de huurtoeslag, zorgtoeslag, studiefinanciering en/of tegemoetkoming in de studiekosten voor uw kinderen. Ook zijn er diverse (gemeentelijke) tegemoetkomingen, betalingskortingen of -regelingen en subsidies. Ga na of uw lopende verplichtingen zoals verzekeringen nog wel nodig, adequaat en concurrerend zijn.
Per 1 januari 2008 vormt het privégebruik van ondernemingsgoederen voor de omzetbelasting een belaste dienst.Voor het privégebruik moet u BTW afdragen over de gemaakte uitgaven. Gemaakte uitgaven zijn de kosten van verwerving of vervaardiging van een goed en de kosten van onderhoud, verbouwing, verbetering en herstel van het goed. N.B. Denk ook aan correctie van de BTW voor het privégebruik van energie en water, voor relatiegeschenken en personeelsvoorzieningen.
10. Diversen Financieringen Kijk de financieringsovereenkomsten van de onderneming en van de eigen woning na. In de huidige financiële situatie is het de vraag of het verstandig is om extra af te lossen op leningen. Doe dit uitsluitend indien uw liquiditeitspositie het toelaat of indien de bank bereid is de aflossing opnieuw en voordeliger te financieren. Houdt voordat u tot vervroegde aflossing over gaat rekening met uw toekomstige financieringsbehoefte. De kans bestaat dat uw bank minder snel bereid is om u een lening te verstrekken. Heeft u de behoefte aan extra financiering maar onvoldoende zekerheden? Dan kunt u wellicht gebruik maken van de garantieregeling van de rijksoverheid voor MKB-kredieten. Deze regeling is onlangs uitgebreid. Nu mogen bedrijven
8
Ondernemingsstructuur Is de gekozen ondernemingsstructuur nog wel de juiste? Wellicht is het verstandig uw eenmanszaak om te zetten naar een BV. Het kan ook voordelig voor u zijn om de BV-vorm juist te verlaten en terug te gaan naar een eenmanszaak. Wellicht is een man-vrouwfirma het juiste alternatief voor u. Naast fiscale aspecten heeft de ondernemingsstructuur invloed op uw juridische positie. Overleg daarom met uw adviseur! Let op! Houd bij wijzigingen in de ondernemingsstructuur rekening met de formaliteiten zoals in- of uitschrijving uit het Handelsregister. Een uitgetreden vennoot van een VOF die niet als zodanig is uitgeschreven blijft naar derden toe gewoon aansprakelijk. Dat geldt ook voor bestuurders van BV’s die niet zijn uitgeschreven. N.B. Denk als bestuurder van een BV ook aan de verplichte deponering van de jaarstukken!
Checklist Maak een checklist van alle zaken en aandachtspunten voor 2008 om te controleren of alles op tot tijd tot een goed einde is gebracht. Denk aan het tijdig indienen van aanvragen, het vastleggen van gemaakte afspraken en dergelijke. Maak tegelijk een “to do”-lijstje van die zaken die u in 2009 nog moet afwerken.
LOON-/INKOMSTENBELASTING 11. Vaste reiskostenvergoeding Voor zakelijke reizen kan een belastingvrije vergoeding van € 0,19 per kilometer worden gegeven. Voor regelmatig voorkomende reizen van werknemers, zoals het woon-werkverkeer, kan een vaste belastingvrije vergoeding gegeven worden. Daarvoor geldt per 1 januari 2007 een specifieke regeling. Een eerder besluit van Financiën bevatte een praktische regeling,
die in bepaalde gevallen gunstiger uitvalt. De staatssecretaris heeft in een nieuw besluit vastgelegd dat beide regelingen mogen worden toegepast. De specifieke regeling stelt als eis dat aan het einde van het jaar nacalculatie plaatsvindt op basis van de werkelijk afgelegde kilometers. Bij de praktische regeling hoeft geen nacalculatie plaats te vinden, tenzij de totale reisafstand per dag meer bedraagt dan 150 km. Dit betekent dat niet achteraf een gedeelte van de vergoeding tot het loon hoeft te worden gerekend, maar ook dat aanvullende vergoeding niet mogelijk is voor extra reizen naar de vaste bestemming(en). De praktische regeling kan worden toegepast voor werknemers die op jaarbasis vermoedelijk 36 weken naar dezelfde arbeidsplaats zullen reizen. De vaste vrije vergoeding bedraagt dan het aantal regulier gewerkte dagen per jaar (maximaal 214) maal de totale reisafstand (maximaal 150 km per dag) maal € 0,19.Voor deeltijdwerkers kan de praktische regeling naar evenredigheid worden toegepast. Tijdens kortstondige afwezigheid (naar verwachting niet meer dan zes aaneensluitende weken) mag de vaste vergoeding worden doorbetaald. Bij een verwachte langdurige afwezigheid mag de vaste reiskostenvergoeding de lopende en de volgende kalendermaand onbelast worden uitbetaald. Daarna is een vrije vergoeding pas weer toegestaan vanaf de eerste van de maand volgende op de maand van herstel.
mededin-gingsregels behaalde voordeel. Toch vallen dergelijke boeten geheel onder de aftrekbeperking.Volgens de rechtbank Haarlem bevat een boete van de NMA geen betaling ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen.
13. Willekeurige afschrijving In afwijking van de gebruikelijke afschrijving op investeringen kan in een aantal gevallen willekeurig worden afgeschreven. Dat geldt ondermeer voor de investering in bepaalde bedrijfsmiddelen in gebieden met een zwakke economische structuur. Deze regeling is ingevoerd per 1 januari 2001. Als investering kwamen in aanmerking voor vervroegde afschrijving nieuwe gebouwen, waarvan de aanschaffings- of voortbrengingskosten ƒ 2 miljoen of meer bedroegen. Het moest dan gaan om een nieuwe vestiging, de uitbreiding van een bestaande vestiging, of een fundamentele wijziging in het product of in het productieproces van een bestaande vestiging en niet om een vervangingsinvestering. Inzet van een procedure was of sprake was van een uitbreiding van een bestaande vestiging. De rechtbank hanteerde ten onrechte een uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen als criterium voor uitbreiding. Omdat daarvan geen sprake was stond de rechtbank willekeurige afschrijving niet toe. In hoger beroep kwam Hof Arnhem op andere gronden tot hetzelfde oordeel.Volgens het Hof was de bestaande bedrijfsvestiging aangepast aan een eerder doorgevoerde wijziging van de bedrijfsvoering, maar was van uitbreiding van de vestiging geen sprake.
14. Terbeschikkingstelling
12. Boeten Boeten mogen niet in aftrek op de winst van een onderneming worden gebracht. Dat geldt voor boeten die zijn opgelegd door een Nederlandse strafrechter, voor bedragen die zijn betaald aan de Staat om strafvervolging in Nederland te voorkomen en voor bestuurlijke boeten. Er geldt een uitzondering voor bedragen die aan de Staat worden betaald ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen. De Nederlandse Mededingingsautoriteit kan bestuurlijke boeten opleggen aan bedrijven die de Mededingingswet overtreden. De boeten die de NMA oplegt zijn vaak zeer hoog. Daarmee lijkt de boete meer te zijn dan een sanctie en deels gericht te zijn op ontneming van het in strijd met de
Het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een eigen BV of aan de onderneming van de partner of een andere verbonden persoon wordt fiscaal aangemerkt als een werkzaamheid. De opbrengst daarvan is belast in box 1. Dat geldt ook voor het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan de BV waarin een familielid een aanmerkelijk belang heeft, op voorwaarde dat de terbeschikkingstelling maatschappelijk ongebruikelijk is. Het verstrekken van een lening door ouders aan hun kinderen in het kader van een bedrijfsopvolging is op zichzelf in het maatschappelijk verkeer niet ongebruikelijk. Die ongebruikelijkheid kan wel ontstaan door het stellen van afwijkende voorwaarden. In een procedure voor de rechtbank Breda was in geschil of het verstrekken van een lening van € 4.675.000 aan een BV van zijn kinderen, gelet op de leningvoorwaarden, maatschappelijk ongebruikelijk was. De vader had het geld gekregen als liquidatie-uitkering van zijn eigen BV na de verkoop van haar werkmaatschappijen aan de BV van zijn kinderen. In feite werd dus de betaalde koopsom teruggeleend. De jaarlijkse rente bedroeg 6%. Er was geen aflossingsschema opgesteld en er waren geen zekerheden verstrekt door de BV of haar aandeelhouders. Bijkomend aspect was dat de schuldeiser ook bestuurder was van de BV.
9
De rechtbank vond de lening niet ongebruikelijk omdat deze binnen de familie in het kader van de bedrijfsopvolging was aangegaan en omdat het in de macht van de schuldeiser als bestuurder van de BV lag om te beslissen of en in welke mate op de lening afgelost zou worden. Uit het gegeven dat de lening door de BV binnen vier jaar is afgelost kon volgens de rechtbank worden afgeleid dat de BV voldoende solvabel was en dat vanwege de familieverhoudingen en de zeggenschap geen zekerheid nodig was. De inspecteur vond de herkomst van het geleende geld nog een argument voor de ongebruikelijkheid van de lening. De rechtbank was het daar niet mee eens omdat noch in de wettekst, noch in de wetsgeschiedenis eisen worden gesteld aan de herkomst van een ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel. Als gezegd is het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een ‘eigen’ BV een uitbreiding van het begrip werkzaamheid. Voor toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling is cruciaal dat de facto vermogen beschikbaar wordt gesteld. De vraag is wanneer de terbeschikkingstelling aanvangt. Voor ondernemers geldt dat ook de voorbereidingsfase al meetelt, zelfs als de uiteindelijke materiële onderneming nooit tot stand komt. Dat betekent dat de in de voorbereidingsfase gemaakte kosten aftrekbaar zijn. De regels van de winst uit onderneming zijn ook van toepassing op vermogensbestanddelen die onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen.
Naar de mening van de Advocaat Generaal bij de Hoge Raad is er geen aanleiding om ook bij resultaatgenieters de voorbereidingshandelingen al mee te tellen. Het begrip ‘werkzaamheid’ is geregeld in een zeer specifieke bepaling die om een interpretatie op basis van haar eigen tekst en ratio vraagt. Anders dan bij de bron onderneming definieert de Wet IB 2001 zelf welke activiteit kwalificeert voor de werkzaamheid. Uit de parlementaire behandeling van de terbeschikkingstellingsregeling leidt de AG af dat er nog geen sprake is van een werkzaamheid zolang een belastingplichtige slechts een voornemen koestert tot bestemming van een vermogensbestanddeel voor terbeschikkingstelling zonder dat de beoogde genothebber bij de effectuering van dat voornemen betrokken is. Pas wanneer een werkzaamheid is geconstateerd, wordt het behaalde resultaat bepaald aan de hand van het winstregime. Het winstregime moet niet worden uitgebreid naar de
10
voorfase. Dat zou betekenen dat de kosten die iemand maakt voorafgaand aan een terbeschikkingstelling niet in aftrek kunnen komen als er uiteindelijk geen vermogensbestanddeel feitelijk ter beschikking gesteld wordt. Het wachten is nu op het oordeel van de Hoge Raad.
VENNOOTSCHAPSBELASTING 15. Informeel kapitaal Bij transacties tussen aandeelhouder en vennootschap, zoals tussen een moedermaatschappij en een dochtermaatschappij, spelen vaak andere aspecten dan zakelijke een rol. Dergelijke aspecten kunnen gevolgen hebben voor de fiscale behandeling van de transactie. Zo was de vraag of een moedermaatschappij die aan haar dochtermaatschappij een bedrag van € 150.000 ter beschikking had gesteld, een zakelijke geldlening had verstrekt of een kapitaalstorting had gedaan. Een geldlening zou onder omstandigheden ten laste van de winst kunnen worden afgewaardeerd. Bij een kapitaalstorting is dat niet mogelijk.Voor de kwalificatie van de geldverstrekking moet niet alleen gekeken worden naar de intenties van de geldverstrekker, maar ook naar de positie van de ontvanger. In dit geval was de dochtermaatschappij verliesgevend en was het eigen vermogen negatief. Uitgangspunt voor de fiscale kwalificatie is de civielrechtelijke vorm.Voor een lening is het bestaan van een terugbetalingsverplichting doorslaggevend. Ontbreekt die verplichting, dan is er geen lening. In dit geval was geen geldlenings- of rekening-courantovereenkomst opgemaakt en waren er geen afspraken over aflossing. Ook had de moedermaatschappij nooit om terugbetaling gevraagd. Daaruit leidde de rechtbank af dat er geen terugbetalingsverplichting en dus geen geldlening bestond. Afwaardering van de geldverstrekking toen de dochtermaatschappij verder in de financiële problemen raakte was dan ook niet toegestaan.
ARBEIDSRECHT 16. Kennelijk onredelijk ontslag De opzegging van een arbeidsovereenkomst is kennelijk onredelijk als een redelijk oordelende werkgever niet tot een dergelijke opzegging had kunnen komen of als de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. Wanneer de kantonrechter in een procedure vaststelt dat de opzegging kennelijk onredelijk was, wordt daarmee niet de dienstbetrek-
king hersteld, maar zal de werkgever een schadevergoeding moeten betalen aan de werknemer. Bij de beantwoording van de vraag of de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is, moeten alle feiten en omstandigheden in aanmerking worden genomen. Daardoor kunnen ook feiten en omstandigheden die niet de aanleiding zijn geweest voor de opzegging toch in de beoordeling worden betrokken. Hof Den Haag heeft in een aantal kennelijk onredelijk ontslagzaken de kantonrechtersformule als uitgangspunt genomen voor de berekening van de aan de werknemer toekomende vergoeding. Het Hof is daarmee teruggekomen op zijn eerdere jurisprudentie, waarin het heeft geoordeeld dat de kantonrechtersformule niet als maatstaf of basis kan worden genomen. In de juridische literatuur bestaat al geruime tijd discussie over de verschillende uitkomsten in ontbindings-
van de dienstbetrekking.Voor de goede orde zij opgemerkt dat in geval van een ontbindingsprocedure aan de kantonrechter wordt gevraagd om de bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden. Bij een kennelijk onredelijk ontslag is de arbeidsovereenkomst al ontbonden en vraagt de voormalige werknemer om een schadevergoeding omdat de nadelige gevolgen van zijn ontslag voor hem zwaarder wegen dan het belang van de werkgever daarbij. Overigens is het niet zo dat in alle gevallen waarin het ontslag heeft plaatsgevonden zonder vergoeding op basis van de kantonrechtersformule sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Hof Den Haag vindt dat in het kader van de ontslagprocedure tenminste 70% van de volgens de kantonrechtersformule berekende vergoeding moet zijn aangeboden.
17. Nevenfunctie
procedures en kennelijk onredelijk ontslagprocedures. De kantonrechters zijn verdeeld; sommigen passen de kantonrechtersformule toe, anderen niet. De gerechtshoven zijn over het algemeen tegen het gebruik van de kantonrechtersformule bij kennelijk onredelijk ontslag, terwijl de Hoge Raad zich daar nog niet over heeft uitgesproken. De bestaande verschillen zijn uit oogpunt van rechtseenheid ongewenst. Om aan die verschillen een eind te maken hanteert Hof Den Haag nu de kantonrechtersformule zowel in ontbindingsprocedures als in kennelijk onredelijk ontslagzaken. In beide gevallen gaat het immers om een vergoeding voor de gevolgen van het eindigen
Een ziekenhuis had in de arbeidsovereenkomst met een medisch specialist een verbod op het uitoefenen van nevenfuncties opgenomen. Alleen na toestemming van het ziekenhuis waren nevenfuncties toegestaan. De arbeidsovereenkomst bevatte geen concurrentie- of relatiebeding. Ondanks het verbod op nevenfuncties was de specialist actief als bestuurder van een stichting, die als doelstelling had het leveren van medische zorg in het specialisme van de werknemer. De stichting wilde in de regio waarin het ziekenhuis lag een zelfstandig behandelcentrum vestigen.Via de kantonrechter wilde het ziekenhuis afdwingen dat de specialist zou stoppen met werkzaamheden voor deze stichting, omdat deze in strijd waren met het verbod op nevenfuncties in de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter wees dat verzoek af. De werkzaamheden van de stichting hadden tot dan toe een voorbereidend en oriënterend karakter. Zolang dat het geval was kon de specialist niet worden verboden werkzaamheden voor de stichting te verrichten, mits zijn werk voor het ziekenhuis daar niet onder leed. De kantonrechter vond van belang dat de specialist desgewenst wanneer de stichting tot uitvoering van de plannen zou willen overgaan ontslag zou kunnen nemen bij het ziekenhuis.Vanwege het ontbreken van een concurrentiebeding kon het ziekenhuis dat niet tegenhouden.
Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie verouderd of niet meer juist is. Er kan daarom geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens.Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur.
11