uw nummer uw datum
15 maart 2013
ons nummer onze datum verzonden
RU/2013/üit/50446 21 mei 2013
inlichtingen bij sector/afdeling doorkiesnr.
M. van Vught RU/Stedelijke Ontwikkeling 0475 - 359 303
bijlage(n) betreffende
Artikel 43-vragen inzake huurverhogingen van woningcorporaties
AAN het raadslid L. Coenen
2 2 M E I 2013
Aantal uren besteed aan beantwoording brief: 8
Geachte heer Coenen, Ter beantwoording van de door u gestelde vragen op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde voor de vergadenngen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad met betrekking tot huurverhogingen van woningcorporaties delen wij u, met opneming van de inleiding, het volgende mede. Eerder, op 9 februari 2011, heb ik uw vragen gesteld over het woningtoewijzingsbeleid als gevolg van het scheefgroeien en de bestrijding ervan. Momenteel hebben de woningcorporaties andere problemen aan hun hoofd en daarmee ook hun huidige en toekomstige huurders. Met name als gevolg van de ingeboekte verhuurdersheffing - als bijdrage aan de Rijksbezuinigingen (en als maatregel om het scheefwonen tegen te gaan) - zullen huurders die een inkomen boven 43.000 euro hebben vanaf 1-7-2014 geconfronteerd worden met huurverhogingen van 4% plus een inflatiecorrectie (dus 4 tot 6,5%). Sommige woningcorporaties voelen er niets voor om deze huurverhoging door te leiden naar hun huurders, zoals bijv. ZO Wonen in Sittard (Ton Mans)en Woonpunt in Maastricht. (Myriam Depondt). Zij willen blijven investeren en kiezen voor interne bezuinigingen, zo blijkt o.a. uit informatie van L1 en DL. Wonen Zuid daarentegen verhoogt wel de huren, omdat zij "het onderhoud wil laten doorgaan". Dit zijn nog maar drie woordvoerders die iets kwijt willen over hun aanpassingen. Het is mij bekend dat de gemeente in directe zin niets te maken heeft met het huur en prijsbeleid van de woningcorporaties. Daarentegen kunnen de indirecte gevolgen ervan (en zeker van de verhuurdersheffing die eraan staat te komen) zichtbaar zijn in de samenwerking van de gemeente met de woningcorporaties, die binnen onze gemeentegrenzen (herstructurering bijv.) woningbezit hebben. Zo hebben we eerder vernomen dat bijvoorbeeld de herstructurerings/onderhoudsplannen van Wonen Zuid in bijvoorbeeld de Donderberg onder druk komen te staan. Onder andere de VVD heeft daar eerder ook vragen over gesteld. In verband hiermee stel ik u de volgende vragen:
s t a d h u i s j IWarlttSI 6041 E M j P o s t b u s 900 6040 AX Roermond j T 0475 359 999 | F 0475 311 844 | Rabobanl< 1272.86.179
I
www.roermond.nl
|
Ons nummer RU/2013/uit/50446 Pagina 2
Vraag 1.
Wat is hiet beleid t.a.v. het al dan niet doorvoeren van de huurverhogingen van de verschillende woningcorporaties die woningbezit hebben binnen onze gemeentegrenzen (wel/geen extra huurverhoging)?
Antwoord.
Stichting Wonen Zuid zal in haar huurbeleid 2013 uitgaan van een gemiddelde huurverhoging van 4,0% voor huishoudens met een inkomen tot € 33.614,-, 4,5% voor huishoudens met een inkomen tussen € 33.614,- en € 43.000,- en 6,5% voor huishoudens met een inkomen boven € 43.000,-. WoonGoed 2-Duizend voert voor 2013 een huurbeleid dat overeenkomt met het beleid van Wonen Zuid. Woningstichting Domus voert eenzelfde huurbeleid voor 2013 als Wonen Zuid en WoonGoed 2-Duizend, uitgezonderd de groep huishoudens met een inkomen tussen € 33.614,- en € 43.000,- waarvoor een huurverhoging van 4,0% geldt. Wonen Limburg kiest voor een algemene huurverhoging van 4,0% in 2013.
Vraag 2.
Meer specifiek: welke groepen huurders (in de categorie inkomens boven 43.000 euro) worden wel/niet getroffen door invoering van huurverhogingen, zoals hierboven geschetst (4 tot 6,5%)? Welke woningcorporaties verhogen wel als zodanig en welke niet? Welke wijken en woningcontingenten betreft het?
Antwoord.
Zie hiervoor ons antwoord op vraag 1. Welke gevolgen dit beleid heeft voor de verschillende wijken en woningcontingenten is niet aan te geven omdat de huurverhoging wordt gekoppeld aan het inkomen en niet meer aan de woning. Uit het antwoord op vraag 1 blijkt dat het huurbeleid van de genoemde 4 corporaties voor 2013 in beperkte mate van elkaar afwijkt. De gevolgen van de verschillen in het huurbeleid van de verschillende corporaties voor wijken kunnen derhalve ook niet worden aangegeven.
Vraag 3.
Bent u het met ons eens dat een grote brok van het inkomen of uitkering opgaat aan zaken als bijvoorbeeld ziektekosten en huisvestingskosten? Indien ja, wat kan dit dan volgens u betekenen voor de bestedingen van zo'n huishouden?
Antwoord.
Wij zijn het met u eens dat, afhankelijk van het ter beschikking staande inkomen en de woonsituatie van de betrokkene, het mogelijk is dat een groot gedeelte van dit inkomen besteed wordt aan ziektekosten en huisvestingskosten. Indien er sprake is van een huurverhoging betekent dit dat betreffende huishoudens een groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan huisvestingskosten. In het kader van de jaadijkse huurronde heeft de minister voor Wonen en Rijksdienst toegezegd te komen met een speciale regeling voor chronisch zieken en gehandicapten. Op basis van deze regeling kunnen mensen bezwaar maken tegen hun huurverhoging als die hoger is dan 4%.
Vraag 4.
Wat zijn de gevolgen hiervan voor de huurders in de groep 33.000 tot 43.000 euro. Worden van deze laatste groep huurders de huurtoeslagen navenant verhoogd, of niet? Wat is het beslag op de Bijstand?
Ons nummer RU/2013/uit/50446 Pagina 3
Antwoord.
Voor de groep met een inkomen van € 33.000 tot € 43.000 kan dit betekenen dat zij te maken kunnen krijgen met een tiuurveriioging van maximaal 4,5% . De huurders uit deze groep hebben geen recht op een huurtoeslag omdat het inkomen hoger is dan de maximuminkomensgrens waarbij nog recht is op huurtoeslag. Voor inkomens op bijstandsniveau betekent dit dat de huur maximaal met 4,0% verhoogd kan worden. Huishoudens met een inkomen ten hoogte van de bijstand hebben recht op huurtoeslag. De regenng heeft aangegeven voor deze groep de extra huurverhoging voor het grootste deel te compenseren door verhoging van de huurtoeslag.
Vraag 5.
Heeft dit ook raakvlakken met het beleid van de gemeente t.a.v. investeringen in de wijken en gezinnen en welke? Worden eerder gemaakte plannen (renovatie en nieuwbouw)in de wijk De Donderberg hierdoor beïnvloed? Kunt u de gevolgen hiervan in kaart brengen en zijn er oplossingen te ontwikkelen met bijvoorbeeld woningcorporaties die er financieel beter voorstaan?
Antwoord.
Het regeerakkoord en het recent afgesloten Woonakkoord hebben grote financiële consequenties voor corporaties. Uiteraard pakken deze maatregelen niet voor alle corporaties hetzelfde uit. De financiële gevolgen worden o.a. opgevangen door bezuinigingen in de bedrijfsvoenng, het vedagen van de onderhoudsuitgaven (niet in alle gevallen), het huurbeleid en het uitstellen van investenngen. Naast het Rijksbeleid is ook het achtenvege blijven van faciliteringsvolume door het borgingsinstitiuut Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) van invloed op het uitstellen van de investenngen. Welke projecten zullen worden getroffen in onder andere Roermondse Veld, Kemp en Donderberg is nog niet duidelijk aangezien de afweging daarover nog moet plaatsvinden mede in relatie tot het verkrijgen van duidelijkheid over de effecten van rijksmaatregelen en de opstelling van het WSW.
Vraag 6.
Is inzichtelijk te maken of hierdoor met name kinderen getroffen worden en wat betekent dit dan voor eerder uitgestippeld en nog te maken beleid?
Antwoord.
Wij kunnen niet inzichtelijk maken of met deze maatregelen kinderen worden getroffen omdat dit niet alleen afhankelijk is van een huurverhoging maar ook van een groot aantal andere factoren zoals het ter beschikking staande inkomen, het ter beschikking staande vermogen, de hoogte van de huur maar ook het individuele bestedingspatroon van het betreffende gezin.
Vraag 7.
Worden hierdoor niet vooral kinderen (vooral van alleenstaande oudergezinnen en lage en middeninkomens) de dupe en wat zijn de gevolgen hiervan (minder meedoen aan schoolreisjes, cultuur en sportgebruik enz.)? Bent u het met ons eens dat met name kwetsbare groepen, zoals bijvoorbeeld kinderen en jongeren, zoveel mogelijk geholpen moeten worden om toch deel te kunnen blijven nemen aan maatschappelijke activiteiten? Uitsluiting van wie dan ook moet toch voorkomen worden!?
Ons nummer RU/2013/uit/50446 Pagina 4
Antwoord.
Zoals wij reeds bij het antwoord op vraag 6 hebben aangegeven kunnen wij niet beoordelen in hoeverre de maatregelen nadelige gevolgen hebben voor de kinderen in deze gezinnen. Wij zijn het met u eens dat zoveel mogelijk burgers, en met name kinderen en jongeren, deel moeten kunnen nemen aan maatschappelijke activiteiten. Het stimuleren van maatschappelijke participatie is dan ook één van de doelstellingen van het gemeentelijk armoedebeleid zoals dat is opgenomen in de kadernota armoedebeleid 2012-2014 "Kansarm? Kansrijk!" Om ook participatie voor kinderen en jongeren uit arme gezinnen mogelijk te maken zijn er in Roermond een aantal inkomensondersteunende regelingen. De participatieregeling
biedt minima via de bijzondere bijstand de mogelijkheid om deel
te nemen aan sociale, culturele, sportieve of educatieve activiteiten, via het Jeugdsportfonds
kunnen contnbutie en sportspullen voor kinderen uit arme
gezinnen worden betaald.
Vraag 8.
Het leven bestaat uit keuzes maken, zowel voor ieder individu, gezin, maar ook voor (gemeentelijke) organisaties? Wat merken we in en buiten de Raad daarvan en hoe spelen we daarop in, anders en meer dan "regie ligt bij de overheid en de burger moet meer zelf verantwoordelijk zijn en zelfredzaam? Op welke wijze kunnen we dit beleid beinvloeden?
Antwoord.
Wij gaan er van uit dat u deze vraag specifiek stelt voor de in de aanhef en eerdere gestelde vragen neergelegde problematiek en dan met name de keuzes die burgers moeten maken indien zij ten gevolge van huurverhogingen financiële pnonteiten moeten stellen. Zoals bovenstaand is aangegeven zijn de effecten van het vermelde huurbeleid nog niet bekend. Indien substantiële effecten optreden zal dit op diverse terreinen van gemeentelijk beleid zichtbaar worden en is eventueel actie richting het rijksbeleid aan de orde. Om burgers met een minimuminkomen financieel te ondersteunen zet het college in op bekendmaking van alle inkomensondersteunende regelingen die landelijk of gemeentelijk mogelijk zijn. Zo zijn in februan jl. twee publicaties breed verschenen 'De Inkomenskaart 2013' en de brochure 'De Helpende Hand'. De inkomenskaart is een wegwijzer in de meest voorkomende landelijke voorzieningen en geeft hier in een notendop informatie over. 'De Helpende Hand' is een nieuwe folder waarin specifiek wordt ingegaan op de inkomensondersteunende regelingen van de gemeente Roermond zoals bijvoorbeeld de bijzondere bijstand, de langdungheidstoeslag en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Beide publicaties zijn verstuurd naar de klanten van de afdeling Sociale Zaken en aan het maatschappelijk middenveld.
Ons nummer RU/2013/uit/50446 Pagina 5
Vraag 9.
Bent u bereid om dit thema op l
Antwoord.
In het antwoord op vraag 5 is aangegeven dat de exacte effecten op investeringsbeslissingen voor onder andere de wijken Roermondse Veld, Kemp en Donderberg nog niet zijn aan te geven. In de betreffende wijken wordt over de voortgang van het wijkplan ovedeg gevoerd in wijkovedeggen in de genoemde wijken. Daarbij zullen dus ook de beslissingen over de projecten aan de orde komen. In de commissie Ruimte wordt in de mededelingen de stand van zaken van de betreffende projecten weergegeven.
Een kopie van deze brief is aan de overige leden van de raad gezonden.