Regionale bijeenkomst bodembeleid Datum Locatie Adres
: 26 juni 2008 : Buitensociëteit Zwolle : Stationsplein 1 te Zwolle
Opening De heer Theo Rietkerk, gedeputeerde van de provincie Overijssel opent de bijeenkomst. Hij staat kort stil bij het gespreksonderwerp. Hij constateert dat er vele overheden en andere organisaties bij de bodem zijn betrokken. Daarnaast ziet de heer Rietkerk dat er een brede aandacht is voor het onderwerp. Als voorbeeld noemt hij de visie op de ondergrond van de gemeente Zwolle. Deze visie zal een belangrijke inspiratiebron zijn voor de provincie bij de totstandkoming van haar omgevingsvisie. Volgens de heer Rietkerk is de bijeenkomst van vandaag een onderdeel in het proces tot convenant, dat eind van het jaar zal worden ondertekend. Hierin leggen de overheden vast waar ze zich de komende jaren op zullen focussen. Daarbij gaat het om de inhoud en om de rollen van de deelnemende actoren. Het is belangrijk om (samen) de ambities te verwezenlijken. Dat vraagt volgens de heer Rietkerk lef en een rechte rug. Aan het eind van zijn inleidende betoog wenst de heer Rietkerk de deelnemers een prettige bijeenkomst toe. De dagvoorzitter, de heer Theo Edelman, vervolgt de bijeenkomst met een korte inleiding op de inhoud van de bijeenkomst. Het doel van de bijeenkomst en het proces van intentieverklaring naar convenant worden in een korte presentatie uiteengezet. Allereerst wordt het proces van intentieverklaring tot convenant toegelicht. Deze verloopt via een aantal stappen: Stap 1. Intentieverklaring bodem 21 mei 2008 ondertekend door VROM, IPO en VNG Stap 2. Vier regionale bijeenkomsten (eind juni / begin juli). De regiobijeenkomst in Noord-Nederland is de tweede van de vier bijeenkomsten. Stap 3. Het opstellen van een convenant. Het concept convenant is september 2008 gereed en het definitieve convenant wordt volgens de planning getekend op 1 december 2008, in de Week van de Bodem. Het doel van de bijeenkomst is om samen met elkaar suggesties en kansen te benoemen voor de invulling van het convenant. In de intentieverklaring is de rode draad voor het convenant uiteengezet. Het convenant zal zich toespitsen op drie thema’s. Bij elk van deze thema’s staat de vraag “Wie doet wat en wanneer?” centraal: 1. Duurzaam gebruik van de ondergrond. Dit thema zal zich met name laten vertalen in afspraken over bevoegdheden en verantwoordelijkheden. 2. Aanpak van spoedlocaties. Dit zal leiden tot concrete afspraken over een pragmatische aanpak van humaan-spoedeisende locaties. 3. Aanpak van grootschalige grondwaterverontreinigingen. Het derde thema leidt tot afspraken over de aanpak van die grootschalige grondwaterverontreinigingen waarvoor de gevalsdefinitie van de Wbb geen uitkomst meer biedt. 4. Regionale onderwerpen. De heer Edelman benadrukt dat deze bijeenkomst de mogelijkheid biedt om ‘out of the box’ te denken over deze drie thema’s. Doel van de intentieverklaring is te komen tot haalbare afspraken die worden gedragen door een breed publiek.
1
Film bestuurdersconferentie Aan de aanwezigen wordt een film over de bestuurderconferentie van 21 mei 2008 getoond. In de film zijn enkele speeches van bestuurders opgenomen. Bovendien is de ondertekening van de intentieverklaring in beeld gebracht. De film is te zien op de website www.bewustbodemgebruik.nl. Presentatie van de heer Ruud Cino (sheets zijn opgenomen in bijlage 3) De heer Ruud Cino gaat in op de aanleiding van het convenant. In het aanlooptraject naar de bestuurdersconferentie van 21 mei was er sprake van weerstand en kritiek. Het traject zou te snel gaan en bestuurders werden door hun medewerkers zelfs afgeraden niet te gaan. In zijn opening prikkelt hij de aanwezigen; vandaag is het de kans om te komen met kritiek en aanbevelingen. De heer Cino constateert dat het onderwerp bodem terug op de politieke agenda. De DG Milieu van VROM (mevrouw Saskia Borgers) heeft het onderwerp zelfs als ‘booming’ bestempeld. Minister Cramer wil met het onderwerp aan de slag en concrete afspraken maken. De heer Cino wijst in zijn betoog verder op rapporten van de commissies Lodders en D’Hond waarin wordt gesproken over de taakverdeling tussen de decentrale overheden. Daarin staan belangrijke conclusies over de rol van de gemeenten in het stedelijke gebied en de coördinerende rol van provincies in het overige gebied. De landelijke politiek wil afspraken maken over bodemsanering. Het gaat daarbij om de locaties met risico’s, waarbij voorrang wordt gegeven aan de humane risico’s. Tenslotte is het bodemsaneringsbeleid om die reden gestart. Volgens de heer Cino gaat het daarbij niet om tienduizenden locaties. In zijn ogen zijn er een paar honderd locaties die met voorrang moeten worden aangepakt. Het is belangrijk om tot die selectie te komen, om de geloofwaardigheid bij bestuurders vast te houden. Een andere constatering is dat de ondergrond op vele manieren wordt gebruikt, zoals voor de opslag van bodemenergie en CO2. Daarnaast wordt de bodem steeds vaker gebruikt voor transport en ondergronds bouwen. Dat vraagt volgens de heer Cino om bestuurders met lef en om deskundige ambtenaren. In de discussie tijdens de bestuurdersconferentie is dit onderwerp uitvoerig aan bod geweest. De discussie over warmte koude opslag (WKO) ging niet zo zeer over de vraag of het er moet komen, maar over de wijze waarop dat verantwoord gebeurt. Naar aanleiding van deze discussie heeft de Minister een bestuurlijke taskforce in het leven geroepen. De heer Cino noemt ten aanzien van grondwater de Kaderrichtlijn water en haar dochterrichtlijn voor grondwater. Het gaat daarbij om grote gebieden. De vrees bestaat dat extra zware eisen worden gesteld aan lokale bodemverontreinigingen waardoor een ‘nieuw luchtkwaliteitdossier’ ontstaat. Anderen menen dat deze spots eenvoudig tot de uitzonderingen kunnen worden gerekend. De heer Cino geeft aan het een riskant traject te vinden. Hij wil in ieder geval voorkomen dat voor iedere activiteit een vrijstelling in Brussel moet worden opgehaald. Ten aanzien van de financiën geeft de heer Cino aan dat er nieuwe mogelijkheden liggen. Hij noemt de mogelijkheid van afkoop van problemen door bedrijven, waardoor de overheid de zorgen overneemt. Uit het verhaal van Ruud Cino blijkt dat de FES-gelden niet meer op direct wijze voor bodemsanering beschikbaar komen en geen oplossing bieden voor de behoefte aan financiële middelen. Wel zijn er drie andere bronnen, namelijk het traditionele bodemsaneringbudget, innovatiegeld en geld van derden. In zijn ogen zijn er, met wat creativiteit, genoeg middelen beschikbaar. Verder wordt gekeken naar de wet- en regelgeving. Deze zou moeten worden aangevuld met een gebiedsgerichte aanpak.
2
Volgens de heer Cino staat het bodembeleid staat voor een nieuwe fase. Daarbij is sprake van een herijking van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De decentrale overheden hebben daarbij een belangrijke rol, ondersteund door deskundige milieudiensten. Volgens de heer Cino kunnen in deze milieudiensten kennis worden gebundeld. Hij roept de deelnemers op om na te denken over het delen van elkaars kennis, zodat daar optimaal gebruik van kan worden gemaakt. De heer Cino besluit zijn verhaal met het aanstaande traject. Het traject leidt in december tot de ondertekening van een convenant. De gestelde termijnen zullen soms wellicht moeten worden bespoedigd, maar Ruud Cino roept de deelnemers op om hiermee aan de slag te gaan. Samen met hun bestuurders. Gesprek met gedeputeerde Rietkerk en wethouder Van Doorenmolen De heer Theo Edelman voert een gesprek met de twee aanwezige bestuurders over het bodembeleid. De heer Rietkerk benadrukt in zijn verhaal het belang van een integraal programma. Het is belangrijk dat zaken worden verbonden. Daarbij stelt hij dat dit programma en daarbinnen de prioriteiten in de regio worden bepaald. Om die reden vindt hij het essentieel dat enkele partijen die zich nu afzijdig houden, hij noemt daarbij Rijkswaterstaat en het ministerie van EZ, ook mee gaan werken. Daarnaast wil de heer Rietkerk een experimenteerartikel in de wet. Zo’n artikel biedt de ruimte om kansen te zoeken en innovaties uit te proberen. Tenslotte merkt de heer Rietkerk op dat de bestuurlijke agenda om een brede scoop vraagt. Daarbij moet niet alleen gekeken worden naar de Rijksoverheid, maar ook naar de rollen van de andere overheden. Hij eindigt zijn verhaal met een wens voor het convenant: simpel, snel en stevig! De heer Van Doorenmolen geeft aan dat de problemen met bodem op een nuchtere wijze moeten worden benaderd. Wees eerlijk over deze problemen en onderzoek ze goed. Daarbij vindt hij het belangrijk de overheden elkaar helpen. Dat geldt ook voor de kleinere gemeenten. Volgens de heer Van Doorenmolen zullen deze gemeenten zich niet aan hun verantwoordelijkheid onttrekken. De heer Van Doorenmolen prijst de samenwerking met het waterschap in zijn gebied. Het is een voorbeeld van de wijze waarop samenwerking veel geld kan besparen. Dat leidt tot zijn advies aan de deelnemers van de bijeenkomst: kijk over de grenzen heen, luister goed naar elkaar. Samen kun je komen tot creatieve oplossingen! Workshops Na het plenaire deel gaan de deelnemers uiteen in drie workshops. Deze zijn opgehangen aan de drie belangrijkste onderwerpen van het convenant: 1. Duurzaam gebruik van de ondergrond. 2. Aanpak van spoedlocaties. 3. Aanpak van grootschalige grondwaterverontreinigingen. LUNCH Film Bewust bodemgebruik In een korte film worden vijf praktijkvoorbeelden getoond van bewust bodemgebruik. De film is te zien op de website www.bewustbodemgebruik.nl.
3
Presentatie De bodemsanering voorbij: naar een integrale visie op bodem en ondergrond, Berend Tirion provincie Friesland (sheets zijn opgenomen in bijlage 4) In een presentatie zet de heer Tirion het ontwikkelingspad van het bodembeleid in de provincie Friesland uiteen. Provincie Friesland wil een accentverandering binnen haar bodembeleid bewerkstelligen. De noodzaak hiervoor is gelegen in ontwikkelingen zoals integrale aanpak van de ondergrond, decentralisatie van bevoegdheden en een andere kijk op bodemsanering. In haar weg naar een nieuw bodemsaneringbeleid zijn drie concrete reisdoelen geformuleerd. Om echt te kunnen beginnen met iets nieuws moet het ‘oude’ worden afgesloten. Het eerste reisdoel is dan ook het wegwerken van de werkvoorraad. Voor een nieuw beleid is draagkracht bij bestuurders en uitvoerders nodig, vandaar het tweede reisdoel om beter zichtbaar te worden bij het bestuur. Het derde reisdoel is het vormen van een kernachtig bevoegd gezag. Volgens de heer Tirion ligt de uitdaging voor een nieuw beleid in het verbreden van de focus van bodemsanering naar bewust bodemgebruik. Daarbij kunnen de thema’s van de Routeplanner BodemAmbities worden gehanteerd voor een screening van de relevante bodemthema’s in een gebied. Plenaire bespreking regionale onderwerpen In deze sessie worden onderwerpen benoemd die in de noordelijke regio van Nederland spelen. Deze onderwerpen zijn: Navos/stortplaatsen Deze gebieden kennen in het noorden van het land weinig dynamiek. De landinrichting ontwikkelt zich als het ware om deze gebieden heen. Enkele deelnemers roepen op om ook voor deze situaties geld beschikbaar te stellen. Andere deelnemers zijn een andere mening toegedaan: kennelijk is er (milieuhygiënisch, maatschappelijk) geen reden om deze locaties op te pakken. Vaak ontwikkelt zich rondom deze situaties juist mooie natuur. Aanpak statische locaties, klein maatschappelijk leed De aanwezigen vinden dat deze situaties aandacht behoeven in het convenant. Daarbij wordt geconstateerd dat er sprake is van stigmatisering. De problemen worden als het ware gecreëerd, terwijl eigenlijk niet echt sprake is van een probleem is. Dit pleit voor meer communicatie over wat echte bodemproblemen zijn en een aanpassing van het juridische instrumentarium. Vervuilde leegstaande bedrijfsterreinen De leegstand van bedrijfsterreinen is een ruimtelijk vraagstuk. De problematiek ligt in het noorden anders dan in de rest van het land, omdat landbouwgrond in het noorden vrijwel voor niets van eigenaar verandert. De deelnemers aan de bijeenkomst concluderen echter ook dat er andere programma’s zijn (revitalisering bedrijfsterreinen) waarin dit probleem wordt opgepakt. Bodemdaling De deelnemers onderscheiden gebieden waar de veenklink een autonoom proces is (zoals in Flevoland en andere polders) en gebieden waar deze wordt versterkt door de mens. Voorbeeld van de laatste is de gemeente Franeker waar zout- en gaswinning leidt tot bodemdaling. Gebruik van de bodem staat centraal, daarin zijn vele kansen nog onbenut. Een belangrijk is echter dat er aandacht is voor de gevolgen voor het bodem- en watersysteem. Vanuit de zaal wordt aangedragen dat de structuurvisie een van de instrumenten is waarin aandacht voor bodemdaling kan worden geborgd.
4
Veendegradatie (verdwijnen van veen), Archeologie, Aardkundige waarden, CO2-opslag en KWO in grondwaterbeschermingsgebieden Deze onderwerpen worden gezien de beschikbare tijd voor dit agendapunt niet verder besproken. Terugkoppeling parallelle workshops De terugkoppeling wordt verzorgd door de voorzitters van de verschillende workshops. Deze verloopt aan de hand van zes vragen, die in onderstaande tabel zijn opgenomen. Verslagen van de workshops zijn opgenomen in de bijlagen. Rode Draad In zijn samenvatting haalt de heer Edelman een aantal rode draden van de bijeenkomst aan. Deze rode draden zijn: De bestuurdersbijeenkomst was vooral agenderend en enthousiasmerend. De film geeft deze sfeer goed weer en werkt hierdoor aanstekelijk. VROM spreekt van een nieuwe beleidscyclus. Daarin is sprake van een verbreding (gebiedsgericht grondwaterbeheer) en een verdieping (ondergrond) van het onderwerp. Er is een nieuwe term geïntroduceerd: de echte spoedgevallen. Uit het verhaal van de heer Ruud Cino blijkt dat het FES uitgeput is en geen oplossing biedt voor de behoefte aan financiële middelen. Wel zijn er drie andere financiële bronnen genoemd: het traditionele bodemsaneringbudget, innovatiegeld, en geld van derden. In het convenant zal ook de verdeelsleutel opgenomen worden, begin 2009 zullen aan de hand van die sleutel de indicatieve budgetten per budgethouder bekend gemaakt worden. Gedeputeerde Rietkerk en wethouder Van Doorenmolen lossen gezamenlijk veel op, ook samen met het waterschap. Bij de andere waterschappen en de kleine gemeenten is nog veel te winnen. Gedeputeerde Rietkerk roept EZ en RWS op om mee te doen. Wethouder van Doormolen wil niet onmiddellijk meer geld vragen, maar eerst kijken hoe we het beschikbare budget gepast kunnen besteden. De heer Berend Tirion had een mooi verhaal over minder saneren en een verbreding naar bewust bodemgebruik. In de workshops is hard en vooral constructief gewerkt. Daarbij zijn de nodige suggesties voor het convenant gedaan. De heer Edelman rondt de bijeenkomst af met de belofte dat de sheets en het verslag van de bijeenkomst binnen twee weken beschikbaar komt voor de deelnemers. Half augustus kunnen de deelnemers bovendien een bestuurlijke annotatie verwachten. De bestuurders van de bevoegde overheden wordt gevraagd om in september hierop te reageren, zodat een concept-convenant kan worden opgesteld. Eind september wordt dit concept op ambtelijk niveau besproken. De ondertekening van het convenant is gepland op maandagavond 1 december, tijdens de Week van de Bodem. Tenslotte dankt de heer Theo Edelman de deelnemers voor hun aanwezigheid en inzet.
5
Vraag
Spoedlocaties Jos Mol
Hoe was de sfeer tijdens de workshop?
Begon koel, aan het eind werd het warmer. Constructief en inhoudelijk gesproken met elkaar Er is niet gesproken over het instrument zelf. Geen echt concrete opmerkingen daarover.
Zijn er tijdens de workshop opmerkingen gemaakt over de intentieverklaring en Convenant als instrument? Zijn er opmerkingen gemaakt over de inhoud van de intentieverklaring? Zijn er concrete suggesties gedaan voor de inhoud van het convenant?
Zijn er suggesties gedaan ten aanzien van de andere thema’s? Zijn er tips voor VROM genoemd?
Duurzaam gebruik van de ondergrond Gjalt Gjaltema Open constructieve houding. Kritisch positief. Als instrument prima, maar nog wel abstract. Zorg over het vervolg van het proces.
Onduidelijk is wat er precies wordt bedoeld. Vraagt de nodige uitleg.
Workshop is aan de gang gegaan. Niet over de tekst gesproken.
Doe ook uitspraken over niet-spoed locaties.
Er zijn zorgen over het tempo en de prioritering. De vraag blijft of alle onderwerpen in beeld zijn. Kracht zou in de beperking moeten zitten. Daarnaast is het advies om het samen op te pakken. Verbinding zoeken tussen de lagen van de lagenbenadering. Relatie met de grondwaterproblematiek leggen. Blijf niet onderzoeken op belangen en effecten. Soms moet je aan de slag met onzekerheden. Biedt ruimte voor experimenteren.
Aandacht voor vastgoed en stigma’s. Ophangen aan duurzaam bodembeheer of bewust bodemgebruik. 1. Vermijd de discussie over verdeling van geld. 2. Communicatie is erg hard nodig om vanuit dezelfde beelden te spreken.
6
Grootschalige aanpak grondwatersanering Koen Weijting Prettig constructief met de wil om iets te bereiken. Gevoel van ruimte om te experimenteren. Om bestuurders te betrekken is het een goed instrument. Het helpt te agenderen. Er zijn opmerkingen over tempo, betrokken partijen. Wens om meer te denken vanuit de gebruikers. Het woord visie wekt verschillende verwachtingen. Koppeling van wat en hoe.
Gebruik is belangrijk. Op dat moment spelen alle drie onderwerpen een rol. Geef de Wbb mogelijkheden om te bewegen (geen mikado!). Loskoppelen boven- en ondergrond.
Bijlage 1 PROGRAMMA 9.30
Inloop
10:00
Opening, Gedeputeerde Rietkerk
10.15
Inleiding dagvoorzitter, Theo Edelman
10.25
Film met terugkoppeling uit de bestuurdersconferentie
10.35
Inleiding VROM, Ruud Cino
10.40
Gesprek met wethouder Doorenmolen en Gedeputeerde Rietkerk
11.00
Start workshops
12:30
Pauze
13.15
Film Bewust Bodemgebruik
14.30
Regionale onderwerpen
15:15
Terugkoppeling uit workshops
16:00
Conclusies, rode draad van de dag en schetsen vervolg, dagvoorzitter
16:30
Afsluiting
7
Bijlage 2 DEELNEMERS Ab Brand Albert Hahn Alex Scheper Annemiek Wiegman Annie van der Werf Ans Bekkering Arjan Bijker Astrid Roenhorst B. Bruggeman Barend Leest Berend Tirion Berry van 't Wel Brenda Folbert Chantal Schraa- Mentink Charlotte Brunell Christiaan Poelardends Co Molenaar Dinand Grijsen Dorien Derks Ellen Rozema Erna Hissink Evert van de Klundert Francis Wigbers Fred Mudde Frits Velthuis G. te Rijdt Gerda Smith Gerrit de Vries Gonda Sluiter Hans van den Klinkenberg Harry Booij Henk Huiskamp Henny Dreise Herman Miedema Hiltje Weewer J. de Vries Jan Bakker Jan Goedman Jan Vrolijk Jan Weisscher Jannetje Kolijn Jos Mol Jos Verheul Judith Meekes Karin Verhagen Kirsten de Bone Klaas van der Veen Koen Weijting Lidwien Besselink Liesbeth Groote Schaarsberg Linda de Boer Luuk Wallinga Malti Buldeo Rai Marcel de Lange Marco Vergeer Mari van Dreumel Marije van Haeften Marjolein Portena Mike Lodewijks Moniek Bekhuis Natasja Eijsvogel Nora de Klein Paul Ruklus Peter Kiela Reinder Slager Renate Postma Roland van der Zwaag Ron Kraaikamp Ruud Cino
Gemeente Zwolle Provincie Friesland Provincie Drenthe Gemeente Zwolle Provincie Friesland Provincie Groningen WMD BOOg Gemeente Hellendoorn Provincie fryslân Provincie Fryslân SenterNovem/Bodem+ Gemeente Hengelo Gemeente Almelo Provincie Overijssel Royal Haskoning Ministerie VROM Gemeente Borne Royal Haskoning Gemeente Lelystad Provincie Overijsel Gemeente Emmen Gemeente Oldenzaal SenterNovem/Bodem+ Provincie Drenthe Provincie Groningen Gemeente Kampen Provincie Fryslân Gemeente Raalte Milieudienst Groningen Provincie Drenthe Gemeente Steenwijkerland Provincie Groningen SenterNovem/Bodem+ Gemeente Harlingen Gemeente Loppersum Provincie Drenthe Ministerie VROM Provincie Groningen VROM Gemeente Emmen Gemeente Enschede SenterNovem/Bodem+ Gemeente Deventer Gemeente Wierden Gemeente Almelo Provincie Drenthe TTE Provincie Overijssel Milieudienst Groningen Provincie Friesland Provincie Drenthe Ministerie VROM Gemeente Hardenberg Royal Haskoning Ministerie VROM Milieudienst Groningen Provincie Drenthe Provincie Overijssel Gemeente Dinkelland Gemeente Dalfsen Provincie Drenthe Provincie Flevoland Ministerie VROM Gemeente Zwolle Gemeente Zwolle Provincie Groningen Provincie Overijssel VROM
8
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Seth Waninge Sikke Roosma Sylvia Hoogduijn Theo Vlaar Theo Edelman Viola Jager Wendy Klein Douwel-Ogink Wilma Berrevoets Wim Bijsterbosch Wout de Vogel
Gemeente Noordoostpolder Provincie Friesland Ministerie VROM Waterbedrijf Groningen Bodemkundig adviesbureau Edelman BV Gemeente Almelo Gemeente Deventer Provincie Groningen Gemeente Emmen LIB
9
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Bijlage 3 SHEETS PRESENTATIE DHR. RUUD CINO
10
Inhoud a) Waarom van dit traject b) proces c) inhoud - spoedlocaties
Bodemmonsters en bodemschatten
- ondergrond - grondwater d) conclusies/voorstellen
Hoe pakken we de bodem aan?
Waarom
Proces
- verdere decentralisatie
- bestuurdersconferentie -> intentieverklaring (21 mei)
a) rol rijk wordt kaderstellend
- regionale conferenties -> input (juni-juli)
b) Cie. Lodders, d’Hondt
- bestuurlijke annotatie (half augustus)
c) overheveling middelen naar provincie en gem.fonds, sturen
- raadplegen bestuurders ( september)
op outcome - spoedlocaties blijven liggen, bestuurlijk commitment en nieuwe benadering, gebiedsgericht
- opstellen concept convenant (september-oktober) - raadpleging bevoegde gezagen (oktober-november) - route naar convenant, 1 december
- bodem/ondergrond op de agenda
1
Spoedlocaties
Ondergrond
-liggen te lang
-Bodemenergie
-20.000 Focus
-CO2 opslag
-Beperking, echt urgent
-Waterretentie
-dynamiseren
-(strategische) grondstoffen -Transport/ondergronds bouwen -Duurzame aanpak -Taskforce WKO
Grondwater
Conclusies
-KRW
-nieuwe fase bodembeleid
-Bodemsanering -> gebiedsgericht
-Verantwoordelijkheden <-> bevoegdheden, andere
-Financiën
stakeholders
-Van saneren naar beheren en combineren
-Deskundigheid (milieudiensten) -Moderniseren Wet en regelgeving -Grotere samenhang met WRO, WW etc. -Gebiedsvisies
2
Bijlage 4 SHEETS PRESENTATIE DHR. BEREND TIRION
11
provinsje fryslân provincie fryslân
provinsje fryslân provincie fryslân
! ) +
" # *!
$
,,
#
,,
% &'(
."
/ $, 0 1
#
1 regioconferentie Zwolle 26-06-2008
1
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
provinsje fryslân provincie fryslân
0 1 2
2
provinsje fryslân provincie fryslân
3
!
" &
&
#$$% & '
(
Afbouw provinciale werkvoorraad
)!*+
*
,-
'& ''
'
Beter zichtbaar bij het bestuur
&
"
#Kernachtig bevoegd gezag
.- / regioconferentie Zwolle 26-06-2008
3
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
4
0 1 2 /
provinsje fryslân provincie fryslân
provinsje fryslân provincie fryslân
4"
thema’s ondergrond
: 99
'
4
56 )+
" ( 7 kenniscentrum
7
"
8 7
*99
,
&
8
5
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
6
provinsje fryslân provincie fryslân
: 2
&
(
bruggenbouwer
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
*
" "
provinsje fryslân provincie fryslân
/
#$$; +#$,%
( ,
3 /
Gemeente werkt volgens het normale beheerspoor - R.O. georiënteerd - Geen risico-aanpak - Besluit Bodemkwaliteit - Bestemmingsplannen
Provincie geeft passief, digitaal risico’s aan
*
Gemeente werkt volgens het normale beheerspoor - R.O. georiënteerd - Geen risico-aanpak - Besluit Bodemkwaliteit - Bestemmingsplannen
/
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
4 56
/
,
$
Provincie neemt actief risico’s weg
3 /
5
%&
,
5
(
/,
, ! 7
5
*/
/,
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
8
/
provinsje fryslân provincie fryslân
)
<
'
/
7 / 84 ! ' # '
/
9 9 9 )9
8
/ '3 = 3
/ '3 =
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
provinsje fryslân provincie fryslân
?' ' (? )3 )5? 7 4 !)5?
' 3 5? 7
7 &
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
"
, $
,,
7 @
7 # ,
#$
%
% :
% , , ,
;
/ 05
( , , ,
5
(
,, ( ,/
" 9
( 55)3 )5?
4
7
'' <
/ #>
provinsje fryslân provincie fryslân
0 1 2
11
regioconferentie Zwolle 26-06-2008
10
Bijlage 5 WORKSHOP ONDERGROND Inleiding Workshopleider Dhr. Gjalt Gjaltema (provincie Drenthe) houdt een korte inleiding. Bij het begrip ‘convenant’ gaan zijn gedachten uit naar steekwoorden als: duurzaam gebruik, conflictsituaties, onvoldoende wet- en regelgeving, geen toetsingscriteria, eigendomssituatie en bevoegd gezag. De workshop ondergrond bestaat uit twee presentaties. Presentatie gemeente Zwolle (Renate Postma) De gemeente Zwolle is voorloper met betrekking tot het thema ‘ondergrond’. De ondergrond in Zwolle is verdeeld in thema’s en functies. Deze aspecten worden verweven met de functies van de bovengrond en dat gaat volgens mevrouw Postma in de toekomst veel geld opleveren. Het motto is ‘van bodemmonster naar bodemschat’. Aan de hand van de film ’De ontdekking van de ondergrond’ wordt de situatie in Zwolle besproken: - Zwolle is koploper in Nederland met een visie op de ondergrond. - Door het planmatig inrichten van de ondergrond komen er kansen voor duurzaamheid (CO2 reductie, vernatting, enz). - Ondergrond laten meedoen in de ontwikkeling van de stad. - Vooral samen doen: gemeente, provincie, Vitens en nog 25 bedrijven en instellingen. Strategie: - Zwolle is opgedeeld in vier hoofdgebieden namelijk: Hart van Zwolle: veel inbreiding, efficiënt ruimtegebruik. Hieruit volgt: parkeren onder de grond, grondwaterverontreiniging combineren met KWO (koude-warmte opslag): KWO per gebied, niet per individu, saneren niet per geval maar per gebied. Doel: grondwater op langer termijn schoon, echter niet tot drinkwaterkwaliteit. Noordwest Zwolle: de functies in deze polder zijn met name wonen, agrarisch en natuur. Door gericht peilbeheer door middel van onttrekking van diep grondwater neemt de kweldruk af en kan tevens energie worden opgewekt. Streven hele nieuwbouwwijken op KWO. Noordoost Zwolle: laag gelegen land, veel water en agrarisch gebied. Doel is duurzame industrie en natuurontwikkeling. Vraag en aanbod van industrie op elkaar afstemmen, dit levert duurzaamheid, kostenbesparing en CO2-reductie op. Oostelijk schone rand: gemengd landelijk gebied. Mogelijkheid voor nevenactiviteiten van landbouw, zoals kaasboerderijen en recreatie voor gehandicapten. Het gebied is relatief schoon, dus inzetten voor de toekomst met het oog op reservegebied drinkwaterwinning. Middels strikte regelgeving gebied schoonhouden, subsidie aan boeren voor extensief landbouwgebruik. Subsidie komt van bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie. - Strekking van het verhaal: vraag en aanbod bij elkaar brengen, gebiedsgerichte aanpak grondwaterproblematiek en gereguleerd peilbeheer. Vragen: - Hoe wordt er nu geld bespaard: 1. Door besparing van bodemsaneringskosten, niet al het vervuilde volume grondwater hoeft schoon tot drinkwaterkwaliteit, grootschalig aanpakken, langere termijn visie. Schone gebieden aanwijzen voor drinkwaterproductie. 2. Vermindering energiekosten door grootschalige KWO’s, gebiedsaanpak, vraag en aanbod op elkaar afstemmen.
12
-
Wie zijn de partners? Dat ligt aan de markt, degene die geld wil verdienen kan hier instappen. Zwolle is koploper, heeft zelf initiatief getoond. Trendsetter, je maakt zelf beleid.
Presentatie ministerie VROM (Mari van Dreumel) De input voor de inhoud van het convenant haalt VROM onder meer bij de lagere overheden. Hiertoe wordt geïnventariseerd wat er speelt bij gemeenten en provincies. VROM heeft een redeneerlijn opgesteld van vijf punten, van waaruit invulling wordt gezocht. De vijf punten zijn: 1. Welke activiteiten spelen er in de ondergrond? 2. Welke consequenties (opwarming, bodemleven, structuur)? 3. Wat vinden we ervan? 4. Wat is het politieke belang (wat wil je er mee)? 5. Wie moet wat vinden (wie is bevoegd)? Er wordt discussie gevoerd aan de hand van vijf stellingen: Stelling 1: de 5 stappen uit de redeneerlijn sluiten aan op de behoefte. Discussie: de lijn lijkt goede handvaten te bieden; vanuit ruimtelijke ordening (RO) is de ondergrond verdeeld in lagen. Nu met convenant meer sturen op kwaliteit; aansluiten bij lagenbenadering vanuit RO, hier is al veel expertise, milieumensen hebben daar weinig kennis van. Knelpunten met RO: op perceelsniveau zijn functies al toegekend zoals bijvoorbeeld EHSgebieden. RO vraagstukken loslaten, zoek verbindingen: waar liggen kansen, meerdere sectoren bezien. Praat vooral in functies en financiën. Stelling 2: wij herkennen ons in de inventarisatie ondergrond en de gestelde prioriteiten. Discussie: aansluiten bij de pilots, de plannen die er al in de regio’s worden ontwikkeld. Stelling 3: ik geef de voorkeur aan: - Bodemenergie - CO2 opslag - Kabels en leidingen - Drinkwaterwinning - Bodemdaling - Samenhang tussen de verschillende activiteiten - KWO / WKO Stelling 4: er is nog niet/te weinig bekend over de effecten op gebruik van de ondergrond. Discussie: er is veel informatie bekend, maar te weinig overzicht. Er is genoeg informatie bekend om knopen door te hakken voor een visie. Onderzoek moet vooral gericht worden op specifieke onderwerpen zoals bijvoorbeeld effecten op ecologie en bodemleven. Onderzoek naar conflicterende belangen en voorwaarden voor toestaan activiteiten, bijvoorbeeld het effect van KWO op drinkwaterwingebied. Stelling 5: om ondergrondse activiteiten te prioriteren moeten we uitgaan van bodemeffecten en regionale bodembelangen Discussie: niet alleen naar bodemeffecten kijken, ook naar duurzaamheid en evenwicht in functies. Duurzaamheid niet alleen op één sector van toepassing laten zijn. Onderzoek naar onomkeerbaarheid van langdurige activiteiten.
13
Stelling 6: alle bevoegdheden voor de ondergrond moeten op gemeentelijk niveau liggen. Discussie: De deelnemers zijn het met deze regel niet eens, onder het motto “verdeel de bevoegdheden”. Provincie meer voor de landelijke gebieden, grotere gemeenten platform vormen voor bedrijven en instellingen. Kaders vanuit het rijk, invulling door lagere overheden. Aansluiten bij WRO. Voorkomt dat er ‘tig lagen ontstaan. Stelling 7: voor bodemenergie moeten harde ambities komen (bijvoorbeeld 80% bij nieuwbouw) Discussie: geen harde doestellingen, per situatie de mogelijkheid afwegen. Ambities niet in het kader van bodem, maar in de context van klimaat, energie en duurzaamheid. Duurzaamheid niet verplichten. De markt reguleert en stimuleert daar waar het opkomt. Maatwerk door gemeenten, je kunt niet 80% bodemenergie opleggen aan gemeenten. Vragen: - Wat als het opstellen van het convenant vóór december 2008 niet lukt? Dan wordt een route bepaald om wel een convenant op te stellen. - Hoe kan er gereageerd worden? Meningen geven in de regio’s, bijeenkomsten in september. - Is het niet veel te ambitieus? Ambitie is goed, nu zorg dragen voor een duidelijke fasering.
14
Bijlage 6 WORKSHOP GRONDWATER Aanwezigen: Harry Booij (provincie Drenthe), Wim Bijsterbosch (Emmen), Mike Lodewijks (provincie Overijssel), Chantal Schraa- Mentink (Almelo), Luuk Wallinga (provincie Drenthe), Hans van den Klinkenberg (Milieudienst Groningen), Brenda Folbert (Hengelo), Ans Bekkering (provincie Groningen), Henny Dreise (provincie Groningen), Ab Brand (Zwolle), Judith Meekes (Deventer), Sikke Roosma (provincie Friesland), Hiltje Weewer (Harlingen), Herman Miedema (SenterNovem/Bodem+), Barend Leest (provincie Friesland), Jan Weisscher (VROM), Evert van de Klundert (gemeente Emmen), Frits Velthuis (provincie Drenthe), Theo Vlaar (Waterbedrijf Groningen), Koen Weytingh (TTE), Dorien Derks (Royal Haskoning). Opzet -
workshop: Inleiding - Koen Weytingh Presentatie case Emmen - Wim Bijsterbosch Terugkoppeling en discussie Presentatie situatieschets aanpak grootschalige grondwaterverontreiniging - Jan Weisscher Terugkoppeling en discussie
Inleiding - Koen Weyting Koen start de workshop met een korte inleiding. Aanleiding voor de workshop vormt het proces rondom de intentieverklaring en het convenant. Het doel van de workshop is om concrete voorstellen en discussiepunten voor het convenant te verzamelen. De voorbeelden en discussiepunten worden verzameld aan de hand van twee presentaties. In de eerste presentatie, de case over Emmen, wordt van onder af naar boven gewerkt. Dus vanuit de praktijk naar de wetgeving. In de tweede presentatie wordt van boven naar beneden gewerkt, vanuit de wetgeving wordt aangegeven wat praktisch mogelijk is. Aan de hand van een aantal sheets zet Koen het probleem met grootschalige grondwaterverontreiniging uiteen. In Nederland worden ca 130 gebieden onderscheiden waar mogelijk sprake is van grootschalige grondwaterverontreiniging. Qua volume komt de verontreiniging ongeveer overeen met 0,1% tot 1,0% van onze totale grondwatervoorraad. Vrijwel alle grootschalige grondwaterverontreiniging bevindt zich in het oud stedelijk gebied. De grondwaterverontreinigingen worden als belemmerende factor beschouwd bij ruimtelijke ontwikkelingen, koude-warmteopslag en grondwaterwinning. Met de intentieverklaring hebben de bestuurders vastgelegd dat zij graag afspraken maken over de rollen, verantwoordelijkheden en wetgeving, afspraken over duurzaam beheer, scheiding van geval, pluim en gebied, afkoop via fondsen en verankering in bestemmingsplannen. Presentatie case Emmen – Wim Bijsterbosch sheets van de presentatie zijn achteraan dit verslag toegevoegd. De case Emmen heeft betrekking op een grootschalige diepe grondwaterverontreiniging in het centrum van Emmen. De verontreiniging bevindt zich in een hydrologisch geïsoleerd gebied, door een grote industriële onttrekking wordt verspreiding beheerst, de verontreiniging stroomt richting de onttrekking. Ten noordwesten van de grondwaterverontreiniging en de onttrekkingslocatie is een drinkwaterwingebied aanwezig. Zonder de industriële onttrekking stroomt de verontreiniging richting deze onttrekking. Op dit moment is er echter geen gevaar voor de onttrekking.
15
In de aanpak van deze grootschalige grondwater verontreiniging loopt men tegen een aantal knelpunten aan: - De verontreiniging is complex; zit diep, is perceelsgrensoverschrijdend en bevat een verticale component. - Saneringen worden op dit moment nauwelijks opgepakt, men heeft het gevoel dan de troep van de buurman op te ruimen. Hierdoor stagneert de aanpak van separate gevallen. - De omvang van de verontreiniging is niet bekend, bedrijven zitten in verschillende stadia van onderzoek. - Het gevoel van urgentie met betrekking tot de aanpak wordt niet breed ervaren. Al geruime tijd is bekend dat deze verontreiniging aanwezig is en al die tijd is er geen reden geweest om deze te saneren, dus waarom nu wel. Oplossing die past binnen de wet bodembescherming (Wbb): collectieve aanpak. Echter deze loopt vast op de financiering, want hoe splits je de kosten goed uit. De gebiedsgerichte aanpak biedt nog een aantal voordelen ten opzichte van een collectieve aanpak die past binnen de Wbb. Door gebruik te maken van het lokale systeem waarin de stroomrichting wordt bepaald door de dominante onttrekking (de industriële onttrekking), stroomt de verontreiniging richting een centraal punt en is deze te beheersen. Emmen staat in de ontwikkeling van de gebiedsgerichte aanpak nu op een spannend punt. Het probleem is bekend, de mogelijke oplossing is bekend, de gebruikers van de grond en grondwater staan positief tegenover het plan en de beheersing van het systeem kost relatief weinig (zeker ten opzichte van een totale sanering). Nu moeten nog overeenkomsten (over de beheerorganisatie, de financiën en de staat waarin de overdracht van de verontreinigingen plaatsvindt) tussen alle partijen worden gesloten. Om wettelijk het plan te verankeren moet eigenlijk de Wbb worden aangepast, de gevalsdefinitie moet voor dit gebied kunnen worden losgelaten. Terugkoppeling en discussie Onderstaand een bloemlezing van de meest opmerkelijke discussiepunten, opmerkingen en reacties. Koen oppert een aantal vragen naar aanleiding van de presentatie: - Wat is het echte probleem in Emmen? - En past de gebiedsgerichte aanpak daarbij? - Wat gebeurt er als er geen geld komt voor monitoring? - En wat als de onttrekking in de toekomst stopt? - Moeten we de industriële onttrekker belonen voor zijn inspanning waarmee de verontreiniging wordt beheerst? Vanuit de zaal worden een aantal voor- en nadelen op een rij gezet. - Is een (on)eindige situatie eigenlijk wel wenselijk? - Hoe effectief is de gescheiden aanpak van onder- en bovengrond (bronnen in de bovengrond worden separaat aangepast)? Draagt sanering van de bovengrond wel wezenlijk bij aan het verminderen van de verontreiniging in de ondergrond? en hoe vertaald de gescheiden aanpak zich in kosten en baten? - De implementatie van een dergelijk plan kost geld. Dit geld komt voornamelijk van de bedrijven in het gebied. Echter zij ervaren geen urgentie van het probleem en voelen niet de druk om nu in actie te komen. Eén van de punten die steeds terugkomt in de discussie is het belang van de sanering, de zogenaamde “waarom?”-vraag. Waarom deze verontreiniging aanpakken? En tot hoever ga je met de sanering (multifunctioneel of spreek je van te voren af voor welke functie het grondwater geschikt moet worden gemaakt).
16
Presentatie Jan Weisscher: de presentatie is als bijlage aan dit verslag toegevoegd In zijn de presentatie schetst de heer Jan Weisscher de situatie met betrekking tot de aanpak van grootschalige grondwaterverontreinigingen. Het is geen beleidsvoornemen, maar een voorzet voor de discussie in deze workshop. Terugkoppeling en discussie Onderstaand een bloemlezing van de meest opmerkelijke discussiepunten, opmerkingen en reacties. Is het loskoppelen van onder- en bovengrond wenselijk? Lopen we dan niet tegen het probleem aan dat enkel meer ruimtelijke ontwikkelingen stagneren, de bovengrond mag dan wel gesaneerd zijn op een bepaalde locatie. Maar zolang de verontreiniging in de ondergrond nog aanwezig is worden bijvoorbeeld soms geen bouwvergunningen afgegeven. Het aanpassen van de doorlooptijden van saneringen van grondwater in de wet- en regelgeving kan wenselijk zijn. Nadeel is dat de urgentie van de problematiek nog meer naar de achtergrond verdwijnt. Door het belang van de aanpak te relateren aan het gebruik van de ondergrond kan dit draagvlak weer enigszins worden vergroot. De relatie tussen de Kaderrichtlijn water, de dochterrichtlijn grondwater en gebiedsgerichte aanpak roept een aantal vragen op. Met name de vraag of het onder de Europese richtlijnen wel is toegestaan om (op soms relatief kleine schaal) verspreiding toe te staan. De angst wordt uitgesproken dat verspreiding mogelijk leidt tot het niet halen van de inspanningsverplichting die volgt uit de Europese regelgeving. Pas als deze angst is weggenomen durft men echt over te stappen op een gebiedsgerichte aanpak. Het idee wordt geopperd over te stappen op een gebiedsgerichte beschikking in plaats van een beschikking op gevalsniveau. In de gebiedsgerichte beschikking zouden dan de risico’s van het gebied moeten worden afgedekt. Tevens wordt de beschikking ook als plaats genoemd waarin kan worden vastgelegd voor welk gebruik de ondergrond wel geschikt wordt geacht. De huidige wetgeving, waarin bij aanpak met rijksmiddelen eerst een kostenverhaalsactie op touw moet worden gezet, werkt belemmerend en vertragend voor het inrichten van gebiedsgerichte aanpak. In een gebiedsgerichte aanpak worden geen aparte gevallen onderscheiden en draagt men gezamenlijk de kosten van de aanpak. Die gezamenlijke kosten hebben vaak een andere orde van grootte als de kosten van individuele aanpak. Daarbij wordt ook de verdeling van de gezamenlijke kosten gebaseerd op andere factoren dan alleen op de bijdrage van individuele verontreinigingen aan de gezamenlijke verontreiniging. In de kostenverhaalsactie moet wel worden uitgegaan van een individuele aanpak. Het doorzetten van kostenverhaalsacties leidt tot het vergelijken van appels en peren. Daarbij is de verwachting dat kostenverhaal een lastige aangelegenheid is in deze gebieden vanwege het feit dat verontreinigingen in elkaar overlopen en niet meer apart te herleiden zijn naar een veroorzaker of eigenaar. Ander probleem is het oppakken van grootschalige grondwaterverontreinigingen onder bedrijfsterreinen. In principe ligt de aanpak van verontreinigingen onder deze terreinen in handen van de eigenaren en niet de overheid. Momenteel is het eigenlijk niet toegestaan om middels financiële middelen de aanpak op deze terreinen te stimuleren. Een gezamenlijk fonds waarin zowel bedrijfsleven als overheid participeert, is een mogelijke oplossing om stimulering mogelijk te maken.
17
De intentieverklaring wordt gezien als mooie opstap om de gebiedsgerichte aanpak onder een breder publiek bekend te maken. De uitgangspunten zoals nu benoemd in de verklaring moeten nog wel worden aangescherpt. Positief is het feit dat bestuurders met deze intentieverklaring een beter idee hebben van de problematiek en dat helpt mee in het vinden van oplossingen. Er wordt een duidelijke wens uitgesproken om in het convenant het een en ander niet te strak te regelen. Het proces van gebiedsgerichte aanpak is nog lang niet uit gekristalliseerd, de behoefte aan experimenteren bestaat dus nog steeds. Deze behoefte moet mogelijk blijven/worden onder de wet en regelgeving. De wens bestaat om ook andere partijen (drinkwaterbedrijven, consumptiewateronttrekkers, bedrijven en dergelijke) te betrekken bij het opstellen van een gebiedsvisie. De visie is een basis voor de gebiedsgerichte aanpak. De visie (of inrichtingsplan ondergrond, of bestemmingsplan) kan gebruikt worden als toetsinstrument bij het toekennen van financiële middelen. Dan moet wel worden vastgelegd hoe een dergelijke visie eruit ziet en wat er minimaal in moet staan. Wie verantwoordelijk is voor het opstellen van een visie en het gebiedsgerichte beleid is afhankelijk van de situatie en wie het probleem ervaart. Het proces om te komen tot een visie en beleid wordt ingestoken met alle partijen die een belang hebben in het gebied. Wie uiteindelijk de trekker/verantwoordelijke wordt hangt af van de afspraken die samen worden gemaakt. Belangrijk is wel dat er een verantwoordelijke komt, er moet een partij zijn die supervisie heeft over het plan en in staat is op een juiste manier afwegingen te maken tussen belangen en daarin een juiste keuze te maken. Wellicht kan gebiedsgerichte aanpak worden geïntegreerd in de watervergunning. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat worden betrokken in het aanpassen van wet- en regelgeving. Grondwaterkwaliteitseisen kunnen niet altijd centraal worden opgezet. Kijk ook naar de potentie van het gebied met betrekking tot andere gebruiksvormen van de ondergrond. Stel daarbij de vraag of bij elke gebruiksvorm wel dezelfde kwaliteitseisen moeten worden gesteld.
18
Grootschalige aanpak grondwatersanering
Wat kunt u verwachten? Ik ben Jan Weisscher Beleidscoördinator bodemsanering bij de directie Leefomgevingskwaliteit binnen het domein Ruimte van het ministerie van VROM - een situatieschets - geen visie van VROM
9-7-2008
9-7-2008
Wat kunt u verwachten?
Waarom grondwaterverontreiniging eruit gelicht?
- de oplossingsrichtingen worden van u verwacht
- andere saneringsaanpak
- VROM zal faciliteren
- andere doorlooptijd
- Dit houdt in;
- gevolgen voor de activiteiten OP de bodem beperkt
2
- waar nodig regelgeving aanpassen - nieuwe financieringsstructuren creëren
- samenloop met activiteiten IN de bodem
9-7-2008
3
9-7-2008
4
1
Waarom grootschalig?
Wat is er al mogelijk?
- grondwater verontreiniging verspreid zich
SKB-cahier “Verontreinigd grondwater
over groter gebied dan het brongebied van de verontreiniging
.... van een gevalsgerichte aanpak naar een gebiedsgericht beheer .....”
- in een beperkt gebied meerdere grondwaterverontreinigingen - uitgangspunt geval(len) van bodemverontreiniging - efficiënter aanpak mogelijk - gefaseerde aanpak - relatie met EU-richtlijnen? · kader richtlijn water
- geclusterde aanpak
· dochter richtlijn grondwater
9-7-2008
5
9-7-2008
Wat zou er anders kunnen?
Wie wordt er verantwoordelijk?
- splitsing sanering boven- en ondergrond
- ontkoppeling sanering en veroorzaker (afkoop)
6
· aansprakelijkheid veroorzaker? · nazorg?
- beheersorganisatie
- saneren/beheren
- bevoegd gezag (controle op beheersorganisatie)
· wat is het verschil? tijd, saneringsdoelstelling
- beschikking of vergunning?
9-7-2008
7
9-7-2008
8
2
Kansen op samenloop?
Kijk eens anders naar grondwaterverontreiniging
- andere activiteiten in de bodem
- niet meer alleen vanuit een geval
· WKO · aanleg ondergrondse infrastructuur
- effecten op bovengrondse activiteiten
- grondwaterverontreiniging mag geen belemmering zijn
- gevolgen voor ondergrondse activiteiten
- andere activiteiten leidend
- risico’s voor de grondwaterkwaliteit
- samenvoegen geldstromen - wie weegt af? 9-7-2008
9
9-7-2008
10
3
Bijlage 7 WORKSHOP SPOED Jos Mol start de bijeenkomst met de aankondiging van twee presentaties. De sheets van beide presentaties zijn in deze bijlage weergegeven. De heer Jur Blommers van de gemeente Leeuwarden uit in zijn presentatie twijfels over de gekozen aanpak. Hij vraagt zich af of een versnelling van spoedlocaties werkelijk nodig is. Bovendien worden gemeenten geconfronteerd met meer vraagstukken ten aanzien van bodem, zoals het faciliteren van ruimtelijke ontwikkelingen. Verder ziet Jur problemen ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de versnelling. Het beschikken van alle potentiële spoedlocaties is bijvoorbeeld, door recente wettelijke vereisten aan kwaliteitsborging, niet meer mogelijk. Het credo van de gemeente Leeuwarden is dan ook: doorgaan met wat we nu al doen! De heer Co Molenaar van het ministerie van VROM roept de deelnemers op om out of the box te denken. De lijsten van het Landsdekkend Beeld zijn waardevol, het komt er nu op aan om een selectie te maken van locaties die met voorrang moeten worden aangepakt. In zijn ogen gaat het om overzicht en risicobeheersing. De heer Berend Tirion reageert als eerste. Hij is van mening dat we intussen lang genoeg hebben gestoeid met data en lijsten. In Friesland is bekend welke locaties een probleem zij voor de volksgezondheid. Dat zijn er hooguit 30. Er bestaat geen behoefte aan uniformiteit, laat de regio op haar eigen wijze het werk doen! Bijvoorbeeld door gebruik te maken van signaleringskaarten en lokale kennis. En laat de overheden dat inpassen in andere ontwikkelingen in de regio. De heer Wout de Vogel geeft aan dat het project Focus juist op deze gedachte bouwt. Het project is faciliterend en biedt een basis voor verdere selectie door het bevoegde gezag. Ui de discussie blikt dat niet alle decentrale overheden zover zijn, dat ze kunnen aangeven welke locaties echt spoedeisend zijn. Daar is een nadere aanpak voor nodig. Co Molenaar benadrukt in de discussie dat het niet nodig is om alle locaties in beeld te hebben. Dat kan in zijn ogen niet, er zullen altijd nieuwe en onverwachte locaties tevoorschijn komen. Hij noemt de 80/20-regel als een mooi uitgangspunt. In de zaal is enige verwarring over de definities en doelstellingen. Wat betekenen 2010 en 2015? Wat is beheerst? Moet er altijd worden beschikt? Uit de discussie trekt Jos Mol de conclusie dat duidelijkheid hierover gewenst is. Daarnaast constateert hij de wenselijkheid van een nationale top 200/300/400 aan spoedlocaties (hij noemt dat de steenpuisten in het beheergebied van gemeente of provincie). Deze selectie is niet gebaseerd op beschikkingen, maar op decentrale inschattingen en keuzes. Deze top geeft een politiek signaal af en laat voortgang zien: de grote problemen hebben we in de smiezen en we werken aan oplossingen! In de bijeenkomst worden enkele punten genoemd ten aanzien van spoed die om aandacht vragen: Het aanschrijven van derden is vaak een probleem. Hierdoor loopt bodemonderzoek op particuliere locaties en bedrijfsterreinen vertraging op. Aandacht voor klein maatschappelijk leed is hard nodig. De Kaderrichtlijn water (KRW) leidt wellicht tot een vergroting van het bodemprobleem. Dit zal nader onderzocht moeten worden.
19
De workshop eindigt met een discussie over de verdeling van de rijksbudgetten voor bodemsanering. De punten die aan de orde komen zijn: De stigma’s in de statuten (bijvoorbeeld Kadaster of op Bodemloket) leiden tot waardevermindering. Het is belangrijk dat dit aspect wordt meegenomen. De overheden geven aan een shortlist van echte problemen in kaart te willen brengen. Voorkomen moet worden dat de decentrale overheden voor zichzelf het probleem maximaliseren om zoveel mogelijk geld binnen te slepen. Wellicht is het nodig om de verdeling van te faseren. Dat maakt het mogelijk om met voortschrijdend inzicht geld te reserveren voor de echte bodemproblemen. De verdeling moet zijn gebaseerd op een eenvoudige verdeelsleutel. Pragmatische keuzes zijn daarin noodzakelijk. Aan het eind van de workshop dankt Jos Mol een ieder voor zijn of haar inbreng.
20