Aan de gemeenteraad
Zaaknummer Programma Onderwerp
: 2011 3936 : Groen, water en milieu : Ecologische rapportage bestrijding meeuwenoverlast
Katwijk, 28 februari 2012.
Inleiding In het broedseizoen van 2011 hebben ecologisch adviseurs van Van der Helm Milieubeheer en CoastInfo International in opdracht van de gemeente Katwijk het aantal broedende meeuwen in de gemeente Katwijk geïnventariseerd en naar aanleiding van deze inventarisatie een advies gegeven om overlast door broedende meeuwen in de gemeente Katwijk actief te bestrijden. De resultaten van dit ecologisch onderzoek worden hierbij aan u aangeboden. De definitieve ecologische rapportage is op 27 december 2011 vastgesteld en in fysieke vorm op 8 februari 2012 ontvangen. Deze ecologische rapportage is het vervolg op het plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast in Katwijk waarmee het college van B&W op 1 maart 2011 (zaaknummer 2011 3936) heeft ingestemd en dat ter kennisgeving naar de gemeenteraad is gestuurd. De volgende hoofdvragen zijn tijdens het ecologisch onderzoek beantwoord: 1. Waar zijn tijdens het broedseizoen in de gemeente Katwijk meeuwen aanwezig? 2. Om hoeveel meeuwen gaat het op die locaties? 3. Waar wordt overlast door mensen ervaren? 4. Wat kan hier aan worden gedaan? Deze vragen zijn onderzocht en vervolgens is er een integraal plan opgesteld waarmee de meeuwenoverlast zo effectief mogelijk kan worden aangepakt. Dit plan of deze ecologische rapportage treft u bijgaand aan. In de gemeente Katwijk is de afgelopen jaren in het voorjaar en zomer overlast door meeuwen ervaren. Er zijn klachten van inwoners over meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast, zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs (incidenteel) aanvallen op mensen. Daarnaast is er door de gemeenteraad van Katwijk gevraagd of onderzocht kan worden welke maatregelen ingezet kunnen worden om meeuwenoverlast te bestrijden. Daarom is door de gemeente Katwijk opdracht gegeven om een onderzoek naar deze problematiek uit te voeren. De hoofdvraag hierbij was hoe deze overlast het beste kan worden aangepakt. Tijdens het onderzoek zijn er volgens de ecologische rapportage tijdens het broedseizoen van 2011 in totaal 1.446 meeuwen op locaties in de gemeente waargenomen. In totaal zijn er 529 broedparen waargenomen die zijn verdeeld over vier meeuwensoorten. De meest algemene soort is de kleine mantelmeeuw (380 broedparen) gevolgd door de zilvermeeuw (116 broedparen), stormmeeuw (32 broedparen) en kokmeeuw (1 broedpaar). Er wordt voorzichtig geschat dat er in de gemeente Katwijk in 2011 tussen de 473 557 paren broedende meeuwen aanwezig waren. Uit de meldingen, die de gemeente Katwijk heeft ontvangen blijkt dat overlast door meeuwen vooral wordt ervaren in winkelhart Zeezijde, langs de Boulevard en in en nabij het havengebied. Verder zijn er ook klachten ontvangen in verband met broedende meeuwen op gebouwen met platte daken. Ervaringen van de gemeenten Leiden en Den Haag tonen aan dat een samenhangend pakket van maatregelen het meest effectief is. Het probleem kan niet helemaal worden opgelost want meeuwen horen bij een kustgemeente als Katwijk en kunnen ook niet in zijn geheel worden bestreden. De problematiek kan echter wel worden verminderd en het voorgestelde pakket aan maatregelen (o.a. mediacampagne, verwisselen van eieren voor nepeieren en het inzetten van roofvogels) zal tot een beperking van de overlast leiden. Beoogd resultaat 2
Op basis van de bijgevoegde ecologische rapportage zal een concreet activiteitenplan met toe te passen bestrijdingsmiddelen worden gemaakt waarmee bij het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie (EL&I) een ontheffing van de Flora en faunawet zal worden aangevraagd. Met een dergelijke ontheffing is het mogelijk om meeuwenoverlast actief te bestrijden in de belangrijkste overlastgebieden, te weten het centrum en het havengebied van Katwijk aan Zee. Argumenten 1.1 De ecologische rapportage is een uitwerking van het plan van aanpak. Op 1 maart 2011 heeft het college van B&W ingestemd met het door CoastInfo International opgestelde plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast (zie bijlage 2). Bijgevoegde ecologische rapportage is een uitwerking van dit plan van aanpak en vormt de basis voor de ontheffingsaanvraag van de Flora en faunawet en de actieve bestrijding vanaf 2012. 1.2 De gemeenteraad wil weten welke mogelijkheden er zijn om meeuwenoverlast te bestrijden. Naar aanleiding van diverse raadsvragen heeft de portefeuillehouder toegezegd te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overlast door nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen. Bijgevoegd ecologisch onderzoek beoogt invulling te geven aan die toezegging. 2.1 Door middel van mediacampagne bewoners adviseren bij het voorkomen van meeuwenoverlast. De mediacampagne of het communicatietraject dat de gemeente Katwijk al sinds enkele jaren uitvoert in verband met meeuwenoverlast wordt in 2012 als vorm van passieve bestrijding voortgezet en eventueel uitgebouwd met bijvoorbeeld een interview met de portefeuillehouder op de lokale omroep RTV Katwijk. Hierdoor wordt beoogd bewoners en toeristen bewust te maken van de invloed van hun gedrag op de meeuwenpopulatie. Daarnaast worden bewoners door communicatie gestimuleerd om meeuwenweringen (zoals draden en netten) op gebouwen te plaatsen om te voorkomen dat meeuwen daar gaan broeden. 3.1 Actieve bestrijding in centrum en havengebied van Katwijk aan Zee heeft prioriteit. Gelet op het grote aantal meeuwen in het centrum en het havengebied van Katwijk aan Zee heeft actieve verjaging van de meeuwenkolonie en solitaire meeuwen in deze gebieden prioriteit. Daarnaast komt het grootste aantal klachten m.b.t. meeuwen uit deze gebieden. Ook agressief gedrag van meeuwen, zoals het afpakken van een broodje of een ijsje, vindt met name plaats in het centrum van Katwijk aan Zee. Daarmee wordt de aanwezigheid van overlast veroorzakende meeuwen in andere wijken van Katwijk niet ontkend, maar starten met actieve bestrijding in Katwijk aan Zee ligt voor de hand.
4.1 Er is onvoldoende ruimte om een ambtenaar aan te wijzen als coördinator bestrijding meeuwenoverlast en om subsidies te verstrekken voor het aanbrengen van meeuwen werende middelen. Er is onvoldoende (financiële) ruimte om aan een ambtenaar als extra taak de coördinatie van bestrijding meeuwenoverlast toe te kennen. Gelet op het bezuinigingstraject ‘Scherp aan de Wind’ is er onvoldoende financiële ruimte om subsidies te verstrekken voor het aanbrengen van meeuwen werende middelen. 5.1 In Katwijk is overlast door meeuwen in verband met afval beperkt. Omdat in Katwijk vrijwel geen overlast wordt veroorzaakt door het openpikken van vuilniszakken door meeuwen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de gemeente Leiden) wordt voorgesteld niet in te stemmen met afvalbestrijding door het verstrekken van meeuwenbestendige vuilniszakken en waar mogelijk door het plaatsen van ondergrondse vuilcontainers. Er wordt in de gemeente Katwijk uitsluitend gewerkt met mini containers (of kliko’s) voor het ophalen van huishoudelijk afval. Of het aantal ondergrondse vuilcontainers in Katwijk moet worden uitgebreid is niet een keuze, die in het kader van bestrijding van meeuwenoverlast moet worden gemaakt. Kanttekeningen 3
3.1 Het is nog niet bekend of de ontheffing van de Flora( en faunawet door het bevoegd gezag wordt verleend. Meeuwen zijn volgens de Flora en faunawet beschermde dieren. Voor het verjagen, vangen en doden is een ontheffing van deze wet noodzakelijk, die alleen wordt verleend als de duurzame instandhouding van de lokale populatie niet in gevaar komt. Indien hier twijfel bij het bevoegd gezag (Ministerie van EL&I) over bestaat, kan goedkeuring van de benodigde ontheffing worden geweigerd. Ook kan het inrichten van een alternatieve broedlocatie op problemen stuiten als deze in een beschermd natuurgebied ligt, of het plan consequenties heeft voor andere beschermde soorten. Zo spoedig mogelijk na uw instemming met onderhavig voorstel wordt een ontheffing bij genoemd ministerie aangevraagd. 3.2 Overlast door meeuwen wordt nooit helemaal opgelost. Het probleem kan niet helemaal worden opgelost want meeuwen horen bij een kustgemeente als Katwijk en kunnen ook niet in zijn geheel worden bestreden. De problematiek kan echter wel worden verminderd en het voorgestelde pakket aan maatregelen zal tot een beperking van de overlast leiden. 3.3 Geen actieve bestrijding buiten Katwijk aan Zee. Omdat er voor is gekozen eerst in Katwijk aan Zee actief meeuwenoverlast te gaan bestrijden, betekent dit dat in de andere wijken van Katwijk vooralsnog geen actieve bestrijding zal plaatsvinden. Mogelijk dat in de toekomst wel wordt besloten om de actieve bestrijding uit te breiden naar andere wijken. Middelen Na uw instemming, zal € 65.000, (exclusief BTW) structureel per jaar in 2012, 2013, 2014 en 2015 aangewend worden voor actieve bestrijding van meeuwenoverlast, zoals opgenomen in het voorstel nieuw beleid ‘Meeuwenoverlast’ in de programmabegroting 2012. Een begrotingswijziging is als bijlage toegevoegd. Met deze financiële middelen zullen door Van der Helm Milieubeheer de volgende ecologische werkzaamheden worden uitgevoerd: projectcoördinatie, plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast, aanvragen ontheffing Flora en faunawet, actieve bestrijding meeuwenoverlast (eieren verwisselen, inzet roofvogels e.d.), rapportage bestrijding meeuwenoverlast, monitoring broedende meeuwen en rapportage monitoring broedende meeuwen. Onder het kopje ‘Uitvoering’ worden de genoemde werkzaamheden nader omschreven. In de bijgevoegde vertrouwelijke offerte wordt voor deze werkzaamheden een kostenraming aangeboden. Commissie Het college van B&W heeft in de commissie Ruimte van 19 maart 2012 toegezegd de evaluatie van eerder uitgevoerde maatregelen voor de raadsvergadering aan de raad te doen toekomen. Met onderhavig raadsvoorstel met een advies om actief meeuwenoverlast in Katwijk te gaan bestrijden wordt in Katwijk voor het eerst actief opgetreden tegen meeuwenoverlast (als de ontheffing door het ministerie van EL&I wordt verleend). Er zijn niet eerder actieve bestrijdingsmethoden in Katwijk toegepast. Er kan derhalve geen evaluatie van de eerder uitgevoerde maatregelen naar de raad worden gestuurd. Er is tot nu toe alleen passief bestreden door communicatie in kranten, op posters, in een meeuwenfolder en op de website. In die communicatie wordt aangegeven hoe men kan voorkomen dat meeuwen op daken gaan nestelen (draden spannen e.d.) en dat het voeren van meeuwen heel onverstandig is. Het college van B&W heeft in de commissie Ruimte van 19 maart 2012 ook toegezegd de mogelijkheid van de koppeling aan educatief aanbod en een mogelijk economisch voordelig effect van de maatregelen in het raadsvoorstel op te nemen. In het vervolgtraject van actieve bestrijding meeuwenoverlast zal bekeken worden hoe hier een educatief doel aan gekoppeld kan worden. Actieve bestrijding van meeuwenoverlast kan een economisch voordelig effect hebben omdat het te verwachten is dat bezoekers van Katwijk op termijn minder hinder van meeuwen ervaren. Uitvoering De mediacampagne of het communicatietraject dat de gemeente Katwijk al sinds enkele jaren uitvoert in verband met meeuwenoverlast zal in 2012 in samenwerking met team Communicatie als vorm van passieve bestrijding voort worden gezet en eventueel worden uitgebouwd met bijvoorbeeld een interview met de portefeuillehouder op de lokale omroep RTV Katwijk. Hierdoor wordt beoogd bewoners en toeristen bewust te maken van de invloed van hun 4
gedrag op de meeuwenpopulatie. Daarnaast worden bewoners door communicatie gestimuleerd om meeuwenweringen (zoals draden en netten) op gebouwen te plaatsen om te voorkomen dat meeuwen daar gaan broeden. De communicatiestrategie is met team Communicatie bepaald en na besluitvorming door het college van B&W zal op initiatief van team Communicatie het communicatietraject worden gestart. Na instemming door de gemeenteraad, zal opdracht worden gegeven aan Van der Helm Milieubeheer om op basis van een concreet plan van aanpak de ontheffingsaanvraag Flora en faunawet in te dienen bij het ministerie van EL&I en na het verkrijgen van deze ontheffing actief meeuwenoverlast te gaan bestrijden in het centrum en het havengebied van Katwijk aan Zee door middel van het verwijderen van meeuweneieren of deze te vervangen voor kunsteieren (‘nestbeheer’), verjaging door roofvogels en eventueel andere bestrijdingsmethoden ter beoordeling aan de externe ecologisch adviseurs. De naar aanleiding van de ecologische rapportage voorgenomen werkzaamheden van Van der Helm Milieubeheer zijn: 1. Opstellen plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast. 2. Actieve bestrijding meeuwenoverlast. 3. Rapportage bestrijding meeuwenoverlast. 4. Monitoring aantal broedparen in de gemeente Katwijk. 5. Rapportage monitoring aantal broedparen in de gemeente Katwijk. In de als vertrouwelijke bijlage toegevoegde offerte wordt per bovenstaand onderdeel een beschrijving gegeven van de uit te voeren werkzaamheden. Deze beschrijving luidt als volgt: Ad 1. Opstellen plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast Het plan van aanpak wordt opgesteld als grondslag van een ontheffingsaanvraag van de Flora en faunawet teneinde met deze ontheffing in de gemeente Katwijk actieve bestrijding van de meeuwenoverlast toe te kunnen passen. In het plan van aanpak wordt de noodzaak van de bestrijding van de meeuwenoverlast onderbouwd. Tevens worden de te hanteren methoden besproken en de (mogelijke) effecten op de lokale duurzame instandhouding van de meeuwenpopulatie in de gemeente Katwijk. Na het verkrijgen van een ontheffing van de Flora en faunawet, zal worden aangevangen met de fysieke bestrijding. Ad. 2. Actieve bestrijding meeuwenoverlast Voor een effectieve manier van bestrijding van meeuwenoverlast is zowel passieve als actieve bestrijding nodig. De passieve bestrijding bestaat uit het informeren van burgers over het onder andere niet voeren van meeuwen en hoe broedgelegenheden ongeschikt te maken. De passieve bestrijding zal door de gemeente Katwijk zelf worden verzorgd. Van der Helm Milieubeheer B.V. kan de gemeente hierin ondersteunen. De actieve bestrijding zal uit diverse maatregelen bestaan en zal verzorgd c.q. uitgevoerd worden door Van der Helm Milieubeheer B.V. Het pakket aan maatregelen dat ingezet zal worden zal bestaan uit: • inzet roofvogels; • verwisselen (plaatsen van kunsteieren), rapen of schudden van eieren; • optische verstoring (bijv. d.m.v. vliegers). De bestrijding zal plaatsvinden in het centrum en op de Boulevard van Katwijk aan Zee. Ad 3. Rapportage bestrijding meeuwenoverlast Van de uitgevoerde meeuwenbestrijding wordt ter verantwoording voor het bevoegd gezag een rapportage opgesteld. In dit rapport wordt onder andere opgenomen: • omschrijving werkmethoden; • logboek uitgevoerde bestrijding; • bevindingen; • conclusies en advies. 5
Ad 4. Monitoring aantal broedparen in de gemeente Katwijk Om inzicht te krijgen in de gevolgen van de meeuwenbestrijding wordt jaarlijks een inventarisatie van broedende meeuwen in de gemeente Katwijk uitgevoerd. De inventarisatie zal uitgevoerd worden volgens de SOVON BMP Kolonievogels methode. Ad 5. Rapportage monitoring aantal broedparen in de gemeente Katwijk Van de uitgevoerde monitoring wordt jaarlijks een rapportage opgesteld. In de rapportage wordt onder andere opgenomen: • omschrijving werkmethoden; • bevindingen; • trendbeschrijving; • conclusies en advies. Na afronding van het rapport zal jaarlijks een presentatie en evaluatiegesprek plaatsvinden met direct betrokkenen zodat het project waar nodig bijgestuurd kan worden. In verband met de effectiviteit dient er rekening mee te worden gehouden dat deze werkzaamheden enkele jaren achtereen uitgevoerd dienen te worden. In principe zal een ontheffing van de Flora en faunawet dan ook voor vijf jaar worden aangevraagd. Bijlage(n) Mannaart, M. & M.P.M. Verkade (2011). De verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011, rapportage met advies over maatregelen voor overlastbestrijding, CoastInfo International, Leiden en Van der Helm Milieubeheer B.V., Berkel en Rodenrijs. 2. Collegebesluit plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast d.d. 1 maart 2011 (zaaknummer: 2011 3936). 3. Vertrouwelijke offerte bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk van Van der Helm Milieubeheer B.V. d.d. 17 februari 2012 (kenmerk: KAKA120123). 4. Begrotingswijziging.
1.
Burgemeester en wethouders van Katwijk, De secretaris De burgemeester
6
Raadsbesluit Zaaknummer Programma Onderwerp
: 2011-3936 : Groen, water en milieu : Ecologische rapportage bestrijding meeuwenoverlast
De raad van de gemeente Katwijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 28 februari 2012.; gelet op artikel192 Gemeentewet;
BESLUIT:
1. In te stemmen met actieve ve1jaging van de meeuwenkolonie in het havengebied van Katwijk aan Zee en solitaire meeuwen in het centrumgebied van Katwijk aan Zee als het bevoegd gezag hiervoor een ontheffing verleent. 2. En hiertoe een bedrag van C 65.000,- structureel per jaar aan te wenden.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering van 29 maart 2012. De griffier
De voorzitter
7
~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
Zaaknummer
: '2011 -
Status
: Openbaar / Ter besluitvorming
Datum
: 22
Afdeling
: Wijkwerk
Paraaf
Raad: : Ja Ter afdoening toezegging commissie d.d. 19-5-2010
medewerk(st)er:
'!,93b
februari
2011
Medewerk(st)er
:Smit, W.
Telefoonnummer
: 0714065104
OR:
: Nee
Portefeuillehouder
: Udo, M.W.Ch.
Communicatie:
:
Bij/ageln)
:1
Ja
Onderwerp:
Plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast
Samenvatting:
Naar aanleiding van verschillende raadsvragen is toegezegd om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de overlast door nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen. Bijgevoegd plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast in de gemeente Katwijk is opgesteld door ecologisch adviesbureau CoastInfo. In dit plan van aanpak wordt voorgesteld om na het uitvoeren van een ecologisch onderzoek en het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en Faunawet actief overlast door meeuwen te bestrijden door middel van verschillende methodes. Voorgesteld wordt om met dit plan van aanpak in te stemmen.
Gevraagde beslissing: 1.
2.
Instemmen met bijgevoegd plan van aanpak om meeuwenoverlast in Katwijk passief en, afhankelijk van het uit te voeren ecologisch onderzoek, actief te bestrijden. De kosten voor het ecologisch onderzoek en de aanvraag ontheffing van de Flora- en Faunawet van C 9.135,(exclusief BTW) conform bijgevoegd plan van aanpak te dekken uit 663005006 Wijkwerk cultuur/ 4343008 werken en diensten derden.
181 Intern
advies
Circuleren
B&W
Secr.
Ib~
Akkoord: Bespreken
Veiligheid/Communicatie/FPO Burg.
Weth.1
Weth.1I
121 Weth.1I1
Ecologisch adviesbureau CoastInfo
Extern advies
Weth. IV Datum besluit B&W/Burgemeester
o 1 MAARl 2011
B&W·
vercadenne Besluit:
Overeenkomstig het voorstel besloten 22 februari 2011
Nr
7
3:)3b
ZQaknummer
: '2.CII_
Onderwerp
: Plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast
~atwijk
Inleiding Naar aanleiding van verschillende
raadsvragen
over welke mogelijkheden
er zijn om de overlast door
nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen is bijgevoegd plan van aanpak opgesteld door ecologisch adviesbureau CoastInfo. In dit plan van aanpak wordt voorgesteld om, na het uitvoeren van een ecologisch onderzoek en het aanvragen en verkrijgen van een ontheffing van de Flora- en Faunawet, actief overlast door meeuwen te bestrijden door middel van verschillende methodes (o.a. verwisselen van eieren voor nepeieren, geluidssignalen die afschrikken en het inzetten van een roofvogel). Het ecologisch onderzoek en het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en Faunawet om meeuwen te mogen verstoren zullen in 2011 plaatsvinden. Het ecologisch onderzoek omvat bureaustudie, interviews, locatiebezoeken en toetsing aan wetgeving. Pas na het verkrijgen van de ontheffing kan daadwerkelijk actief de overlast worden bestreden. Die actieve bestrijding zal plaatsvinden in 2012. Het ecologisch onderzoek dient als basis voor het vaststellen welke methode(s) waar te gebruiken zijn. Na het tot stand komen van het ecologisch onderzoek kan aan de gemeenteraad voorgesteld worden om meeuwen overlast in 2012 actief te gaan bestrijden. Dan is ook een nauwkeurige inschatting van de te verwachten kosten voor de actieve bestrijding te geven.
Beoogd resultaat Terugdringen
van overlast door nestelende
meeuwen in de gemeente Katwijk.
Argumenten 1.1
De gemeenteraad wil weten welke mogelijkheden er zijn om meeuwenoverlast te bestrijden Naar aanleiding van diverse raadsvragen
heeft de portefeuillehouder
in de vergadering
van de
commissie Ruimte op 19 mei 2010 toegezegd te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overlast door nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen. Bijgevoegd plan van aanpak en het te maken ecologisch onderzoek door CoastInfo beogen invulling te geven aan die toezegging. 1.2
Ieder broedseizoen ontvangt de gemeente Katwijk klachten door (geluids)overlast van meeuwen De gemeente Katwijk ontvangt ieder broedseizoen gemiddeld circa 20 klachten met betrekking tot (geluids)overlast door nestelende meeuwen. Een deel van deze klachten wordt geregistreerd in het systeem Prevent, maar een deel wordt ook bijvoorbeeld telefonisch ontvangen door de wijkregisseurs of medewerkers van de receptie en de afdeling Wijkwerk.
IS Incidenteel ontstaan gevaarlijke situaties
door aanvallende meeuwen
Incidenteel vertonen meeuwen agressief gedrag richting mensen. Er zijn ongeveer drie incidenten bekend. Dat deed zich bijvoorbeeld voor als iemand op straat iets nuttigde, zoals een ijsje.
uit
2010
Kanttekeningen 1.1
Meeuwenoverlast zal nooit helemaal verdwijnen Meeuwen horen bij een kustplaats overlast van meeuwen zal zijn.
1.2
als Katwijk. Dat brengt ook met zich mee dat er altijd (beperkte)
Actieve bestrijding brengt hoge kosten met zich mee De actieve bestrijding van meeuwenoverlast in 2012 brengt naar verwachting hoge kosten met zich mee, te weten circa C 65.000,-. Dit is slechts een ruwe kostenindicatie. Zonder enig inzicht van de hoeveelheid locaties waar de meeuwen overlast bezorgen, waar deze zijn gelegen, hoe groot ze zijn etc.
22 februari 201 1
is het (erg) moeilijk om een goede kostenindicatie te geven. Na uitvoering van het ecologisch onderzoek kan een betere schatting worden gemaakt. Middelen De kosten voor het ecologisch onderzoek en de aanvraag ontheffing van de Flora- en Faunawet van C 9.135,(exclusief BTW) worden gedekt uit 663005006 Wijkwerk cultuur/ 4343008 werken en diensten derden. De voorstellen voor actieve bestrijding zullen worden meegenomen in de afweging voor nieuw beleid bij de Kadernota 2012. Uitvoering Na instemming door uw college, zal opdracht worden gegeven aan ecologisch adviesbureau Quality Coast om het ecologisch onderzoek uit te voeren en de ontheffingsaanvraag Flora- en Faunawet in te dienen. De voorstellen voor actieve bestrijding zullen worden meegenomen in de afweging voor nieuw beleid bij de Kadernota 2012.
Bijlage(n) 1.
Plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast in de gemeente Katwijk (M.P.M. Verkade B.Sc., Coastlnfo International).
3
Plan van Aanpak Bestrijding meeuwenoverlast in de gemeente Katwijk
Opdrachtgever:
Datum:
Status:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
30 december 2010
Definitief
Auteur(s): M.P.M. Verkade
Colofon Titel
:
Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Projectnummer
:
GKA_BM_2010/0121
Status
:
Definitief
Versie
:
1.0
Datum
:
30 december 2010
Opdrachtgever
:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
Adviesbureau
:
Stichting CoastInfo International Postbus 11014 2301 EA LEIDEN Telefoon : +31 6531 45071 E-mail :
[email protected] Website : www.coastinfo.org Bankrekening : 47.10.093 BTW nummer : NL 0075.67.662.B.01 KvK Leiden nummer : 41166904
Tekenwerk & fotografie :
M.P.M. Verkade
Auteur(s)
:
M.P.M. Verkade B.Sc. Project manager
Paraaf :
Controle en vrijgave
:
ing. M. Mannaart M.Sc. B.Sc. Directeur
Paraaf :
Wijze van citeren
:
Verkade, M.P.M., 2010. Plan van Aanpak. Bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk. CoastInfo International, Leiden.
© Dit rapport is vervaardigd door Stichting CoastInfo International en is haar eigendom. Niets uit dit rapport mag worden vervaardigd en/of openbaar worden gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van Stichting CoastInfo International, noch mag het zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Stichting CoastInfo International is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade die voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Stichting CoastInfo International. De opdrachtgever vrijwaart Stichting CoastInfo International voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. De werkzaamheden die door CoastInfo International worden uitgevoerd, zijn gebaseerd op het door „Netwerk Groene Bureaus - Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging‟ vastgestelde gedragscode (juni 2008 en februari 2010). Pagina: ii van iv
Inhoudsopgave Colofon ....................................................................................................................................... ii 1. Inleiding ................................................................................................................................. 1 1.1 Aanleiding .......................................................................................................................................................... 1 1.2 Doelstelling ........................................................................................................................................................ 1 1.3 Leeswijzer ........................................................................................................................................................... 1
2. Algemene zaken .................................................................................................................... 2 2.1 Verantwoording ................................................................................................................................................ 2 2.2 Kwaliteitsborging .............................................................................................................................................. 2 2.3 Rapportage........................................................................................................................................................ 2 2.4 Randvoorwaarden en uitgangspunten ........................................................................................................... 2 2.5 Planning.............................................................................................................................................................. 2 2.6 Facturatie ........................................................................................................................................................... 2
3. Wettelijke en bestuurlijke kaders natuurbescherming ......................................................... 3 3.1 Wetgeving en kaders algemeen .................................................................................................................... 3 3.2 Gebiedsbescherming ......................................................................................................................................... 3 3.2.1 Natuurbeschermingswet 1998 ................................................................................................. 3 3.2.2 Ecologische Hoofdstructuur ..................................................................................................... 3 3.2.3 Structuurvisie........................................................................................................................... 3 3.3 Soortbescherming (Flora- en faunawet) ........................................................................................................ 4 3.3.1 Tabel 1-soorten....................................................................................................................... 4 3.3.2 Tabel 2-soorten....................................................................................................................... 4 3.3.3 Vogels .................................................................................................................................... 4 3.3.4 Tabel 3-soorten....................................................................................................................... 4 3.3.4 Zorgplicht ............................................................................................................................... 4 3.3.5 Rode Lijst ................................................................................................................................ 5
4. Ecologisch onderzoek ............................................................................................................ 6 4.1 Aanleiding .......................................................................................................................................................... 6 4.2 Doelstelling ........................................................................................................................................................ 6 4.4 Ecologisch onderzoek ....................................................................................................................................... 6 4.4.1 Bureaustudie ........................................................................................................................... 6 4.4.2 Interviews................................................................................................................................ 6 4.4.3 Locatiebezoeken...................................................................................................................... 6 4.4.4 Toetsing aan wetgeving .......................................................................................................... 7
5. Passieve bestrijding .............................................................................................................. 8 5.1 Uitgeven informatiefolders .............................................................................................................................. 8 5.2 Aanbrengen meeuwenweringen ...................................................................................................................... 8 4.3 Verstrekken vuilniszakken ................................................................................................................................ 8 5.4 Mediacampagne ............................................................................................................................................... 8 5.5 Pro memorie ...................................................................................................................................................... 8
6. Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet ........................................................................... 9 6.1 Ontheffingsaanvraag....................................................................................................................................... 9 6.2 Aanvullende informatie .................................................................................................................................... 9 6.3 Begeleidende gesprekken ................................................................................................................................ 9
7. Actieve bestrijding ............................................................................................................... 10 7.1 Gebiedsbeheer................................................................................................................................................. 10 7.1.1 Verstoren meeuwen middels roofvogels ................................................................................. 10 7.1.2 Verstoren meeuwen middels geluid ........................................................................................ 10 7.1.3 Verstoren meeuwen middels optische middelen ...................................................................... 10
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: iii van iv
7.2 Nestbeheer ....................................................................................................................................................... 10 7.2.1 Paraffine olie ........................................................................................................................ 10 7.2.2 Nepeieren ............................................................................................................................. 10 7.3 Creëren alternatieve broedgelegenheid ...................................................................................................... 10
8. Conclusie en advies ............................................................................................................ 12 8.1 Conclusie .......................................................................................................................................................... 12 8.2 Aanbevelingen ................................................................................................................................................. 12
Bronvermeldingen ................................................................................................................... 13
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 1.1 Bijlage 2 Bijlage 2.1 Bijlage 2.2 Bijlage 2.3 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Overzichtskaarten Regionale situatie plangebied Wet- en regelgeving Gebiedsbescherming internationaal Gebiedsbescherming nationaal Soortenbescherming Indicatieve planning Kostenoverzicht Opdrachtbevestiging
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: iv van iv
1. Inleiding Voor u ligt een plan van aanpak. Het plan van aanpak is in opdracht van gemeente Katwijk door CoastInfo International in december 2010 opgesteld. In dit document wordt omschreven welke werkzaamheden op welke wijze worden uitgevoerd en met welke ecologische aspecten rekening dient te worden gehouden. De werkzaamheden die in dit rapport besproken worden, worden gesplitst in diverse werkzaamheden zoals beschreven in paragraaf 1.5. 1.1 Aanleiding Directe aanleiding voor het opstellen van een Plan van Aanpak zijn recentelijk gestelde vragen vanuit de gemeenteraad over overlast veroorzakende meeuwen in de gemeente Katwijk en hoe deze overlast kan worden aangepakt. Secundaire aanleiding vormen de klachten van burgers over broedende meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs aanvallen op mensen. 1.2 Doelstelling Doel van het Plan van Aanpak is om een integraal plan op te stellen waarmee de meeuwenoverlast zo effectief mogelijk wordt aangepakt en daarmee een zo groot mogelijk effect heeft op de overlast bezorgende meeuwen. 1.3 Leeswijzer Deze rapportage bestaat uit zeven hoofdstukken. Hoofdstuk 1 is betreft de inleiding terwijl in hoofdstuk 2 het wettelijk en bestuurlijk kader natuurbeschermingswetgeving omschreven. In hoofdstuk 3 wordt het ecologisch onderzoek naar het voorkomen van meeuwen in Katwijk beschreven. Hoofdstuk 4 van de rapportage wordt de passieve bestrijding omschreven. Terwijl in hoofdstuk 5 de ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet wordt beschreven. In hoofdstuk 6 worden de voorgenomen actieve bestrijdingsmaatregelen besproken. Dit wordt gevolgd door de bronvermelding en de bijlagen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 1 van 13
2. Algemene zaken 2.1 Verantwoording CoastInfo International is een onafhankelijk adviesbureau en verklaart hierbij geen financiële of juridische belangen te hebben bij de uitkomst van opgestelde document. 2.2 Kwaliteitsborging De werkzaamheden die door CoastInfo International worden uitgevoerd, zijn gebaseerd op het door „Netwerk Groene Bureaus - Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging (NGB)‟ vastgestelde gedragscode (juni 2008 en februari 2010). 2.3 Rapportage De bevindingen uit het bureauonderzoek en het locatiebezoek worden opgenomen in een rapport. De bevindingen worden samengevat en verklaard in een conclusie. Verder wordt in de aanbevelingen opgenomen welke eventuele vervolgstappen nodig zijn inzake de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998. Indien uit de rapportage blijkt dat alleen gewerkt kan worden middels een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet en/of een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 kan de aanvraag en/of vergunning hiervan worden verzorgd. De opdrachtgever ontvangt het rapport in drievoud als hardcopy. Tevens wordt het rapport ook digitaal in pdf formaat toegezonden. 2.4 Randvoorwaarden en uitgangspunten Bij het berekenen van de kosten zijn de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd: - De opdrachtgever dient er voor zorg te dragen dat de onderzoekslocatie vrij toegankelijk is voor medewerkers van CoastInfo International en dat de werkzaamheden zonder belemmeringen kunnen worden uitgevoerd. Indien het terrein niet toegankelijk is, worden gemaakte kosten beschouwd als meerwerk (€ 65,- per uur exclusief BTW). - De kosten voor het verkrijgen van gegevens van PGO‟s en de daarbij horende termijn is niet opgenomen in deze prijsaanbieding en planning. - De opdrachtgever stelt (vooraf) tekeningen digitaal, bij voorkeur in dxf of dwg formaat, beschikbaar. 2.5 Planning Een definitieve planning wordt na opdrachtverlening met de opdrachtgever vastgesteld. Om een indicatie van de planning weer te geven is een indicatieve planning opgenomen in bijlage 3. 2.6 Facturatie Het geoffreerde bedrag is gebaseerd op een betalingstermijn van 30 dagen na factuurdatum. Facturering zal na afronding van een onderdeel geschieden.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 2 van 13
3. Wettelijke en bestuurlijke kaders natuurbescherming 3.1 Wetgeving en kaders algemeen De wettelijke en bestuurlijke kaders die op deze beperkte natuurtoets van toepassing kunnen zijn, liggen vooral op het vlak van ruimtelijke ordening en natuurbescherming. De wet- en regelgeving die in dit hoofdstuk (kort) worden behandeld zijn: Natuurbeschermingswet 1998; Ecologische Hoofdstructuur (EHS); Structuurvisie; Flora- en faunawet. Rode Lijsten. In Nederland loopt de bescherming van natuur via twee sporen. Enerzijds is er bescherming van natuurgebieden. Anderzijds is er de bescherming van soorten planten (flora) en dieren (fauna). Beide beschermingsregimes worden hieronder toegelicht. 3.2 Gebiedsbescherming 3.2.1 Natuurbeschermingswet 1998 De gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Nota Ruimte. Onder deze bescherming vallen de volgende gebiedsoorten: Natura 2000-gebieden (dit zijn gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn). Beschermde Natuurmonumenten en gebieden ter uitvoering van verdragen en andere internationale verplichtingen (zoals wetlands), worden ook beschermd op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. 3.2.2 Ecologische Hoofdstructuur Het beschermingsregime voor gebieden die vallen onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vloeit voort uit het Natuurbeleidsplan uit 1991 en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Het is in de Nota Ruimte op nationaal niveau, en vervolgens door de provincies op provinciaal niveau nader uitgewerkt. Bescherming van deze gebieden is op planologische basis en er wordt van uitgegaan van het „Nee, tenzij‟-regime en compensatiebeginsel. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Daarom geldt in de EHS het „nee, tenzij‟regime. Indien een voorgenomen ingreep de „nee, tenzij‟-afweging met positief gevolg doorloopt kan de ingreep plaatsvinden, mits de eventuele nadelige gevolgen worden gemitigeerd en resterende schade wordt gecompenseerd. Indien een voorgenomen ingreep niet voldoet aan de voorwaarden uit het „nee, tenzij‟-regime dan kan de ingreep niet plaatsvinden. Aangezien het plangebied niet in of nabij een ecologische hoofdstructuurgebied ligt is bovenstaande regelgeving niet van toepassing op het voorgenomen plan. 3.2.3 Structuurvisie De structuurvisie is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van ruimtelijke ordening. Nationaal ruimtelijk beleid werkt grotendeels via de structuurvisie door naar gemeentelijk ruimtelijk beleid. Op 15 maart 2005 is de Nota Ruimte gepubliceerd, als afronding en actualisering van de procedures die vorige kabinetten hebben gevoerd met betrekking tot de Vijfde nota Ruimtelijke ordening. Hiermee ontstaat een andere beleidscontext voor provinciaal ruimtel;ijk beleid. Het Rijk stelt zich alleen verantwoordelijk voor de selectie van gebieden en beleidsthema‟s die zijn getypeerd als „van nationaal belang‟.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 3 van 13
In de structuurvisie is geanticipeerd op de belangrijkste beleidslijnen uit de Nota Ruimte. Dit geldt voor de „sturingsfilosofie‟ (decentraal wat kan, centraal wat moet), de gerichtheid op regio‟s, participatie van betrokkenen en de ontwikkelingsgerichte aanpak. Dit geldt ook voor de hoofddoelstellingen van beleid en voor beleidsstrategieën als „duurzame ontwikkeling‟, „meebewegen met water‟, investeren in natuurkwaliteit‟, „landschapsontwikkeling‟ en de implementatie van economische en sociaal-culturele versterking in „stedelijke netwerken‟ en „vitaal platteland‟. 3.3 Soortbescherming (Flora- en faunawet) Bescherming van kwetsbare en zeldzame soorten planten (flora) en dieren (fauna) is geregeld in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet geldt daar waar beschermde soorten voorkomen. Daarbij is het niet van belang of dat specifieke gebied ook wettelijk beschermd wordt. Binnen de Flora- en faunawet geldt een beschermingsregime dat uitgaat van drie klassen (ingedeeld in tabellen) en daarnaast vogels als aparte categorie. Afhankelijk van de status van een soort moet bij de aantasting van exemplaren bij plannen, projecten of activiteiten een ontheffing op de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Belangrijk voor de toekenning hiervan is de status, maar ook of de duurzame instandhouding van de populatie wel of niet in het geding is. Bescherming van licht naar zwaar is als volgt: 3.3.1 Tabel 1-soorten Voor meer algemene soorten geldt een vrijstelling (zogenaamde tabel 1-soorten). Dergelijke soorten mogen dan worden verstoord, verjaagd of verplaatst van plekken waar ruimtelijk wordt ingegrepen. Daarvoor is geen ontheffing vereist, maar geldt wel een algemene zorgplicht. 3.3.2 Tabel 2-soorten Soorten die niet zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en die niet ingevolge artikel 75, vijfde lid, bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, met uitzondering van inheemse vogels (zogenaamde tabel 2-soorten). Ontheffing kan worden verleend, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding. 3.3.3 Vogels Inheemse vogels. De hier bedoelde dwingende reden van groot openbaar belang kunnen geen grond zijn voor het verlenen van een ontheffing, de Europese Vogelrichtlijn staat dat niet toe. 3.3.4 Tabel 3-soorten Soorten genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en ingevolge artikel 75, vijfde lid, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten (zogenaamde tabel 3-soorten). Ontheffing kan worden verleend, indien: er geen andere bevredigende oplossing bestaat, en sprake is van dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. 3.3.4 Zorgplicht Naast de regelingen omtrent (streng) beschermde soorten, is in de Flora- en faunawet ook een algehele zorgplicht opgenomen. De zorgplicht geldt te allen tijde en voor alle flora en fauna, ongeacht eventuele beschermingsstatus. En verkregen ontheffingen. De zorgplicht stelt dat „iedereen, indien redelijkerwijs mogelijk, voldoende zorg in acht moet nemen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving‟.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 4 van 13
3.3.5 Rode Lijst Op grond van het Besluit houdende vaststelling van Rode Lijsten flora en fauna (Minister van LNV, 2004) zijn verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten opgenomen in een nationale Rode Lijst. Aan deze soorten moet volgens het besluit bijzondere aandacht worden besteed voor wat betreft de instandhouding. De Rode Lijst geeft de soorten van de lijst dus geen afzonderlijke juridische beschermingsstatus, maar geeft wel aan dat er in het (soorten)beleid rekening gehouden moet worden met de instandhouding van de betreffende soorten. Wanneer er op provinciaal niveau beleid ten aanzien van bepaalde Rode Lijstsoorten is vastgesteld, dan dient dit beleid als afwegingskader in de besluitvorming rond plannen die in gaan tegen dit beleid. Op dit moment geldt in de provincie Zuid-Holland in principe het compensatiebeginsel en dient schade toegebracht aan Rode Lijstsoorten te worden gecompenseerd. Omdat dit beleid stamt uit 1997 en er toentertijd weinig Rode Lijstsoorten waren was het uitvoeren van dit beginsel geen bezwaar. In de loop der jaren is het aantal soorten die op de Rode Lijst is komen te staan, helaas, fors toegenomen waardoor het uitvoeren van het compensatiebeginsel nagenoeg onbegonnen werk is. Gevolg is dat in de praktijk er geen invulsel wordt gegeven aan het compensatiebeleid. Uitzondering hierop vormen weidevogelgebieden. Om het beleid weer actueel te maken wordt het compensatiebeginsel momenteel herzien.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 5 van 13
4. Ecologisch onderzoek 4.1 Aanleiding Aanleiding voor het ecologisch onderzoek zijn recentelijk gestelde vragen vanuit de gemeenteraad over overlast veroorzakende meeuwen in de gemeente Katwijk en hoe deze overlast kan worden aangepakt. Secundaire aanleiding vormen de klachten van burgers over broedende meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs aanvallen op mensen. 4.2 Doelstelling Doel van het ecologisch onderzoek is het inventariseren van alle kolonies broedende meeuwen binnen het (stedelijk) grondgebied van de gemeente Katwijk. Tevens is het doel om een prioritering te maken op welke locaties de grootste overlast wordt ervaren. 4.4 Ecologisch onderzoek Het ecologisch onderzoek is opgedeeld in een bureaustudie, locatiebezoeken, toetsing aan wet- en regelgeving en rapportage. 4.4.1 Bureaustudie In de bureaustudie wordt gekeken of het plangebied onderdeel uitmaakt van een Natura 2000gebied, Beschermd Natuurmonument (BN) of Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Tevens wordt gekeken of er informatie beschikbaar is, waaruit blijkt waar broedende meeuwen aanwezig zijn in de gemeente Katwijk. Hiervoor worden verspreidingsatlassen, het natuurloket en kennis van het gebied aangewend. Mogelijk dienen voor de bureaustudie aanvullende gegevens te worden verkregen bij private gegevensbeherende organisaties (PGO‟s). Eventuele kosten voor het verkrijgen van deze gegevens en de daarbij horende termijn zijn niet opgenomen in deze prijsaanbieding en planning. De eventuele additionele kosten voor het verkrijgen van deze gegevens worden voorafgaand gecommuniceerd met de opdrachtgever. 4.4.2 Interviews 4.4.2.1 Betrokken medewerkers gemeente Katwijk Om inzicht te krijgen wat de gemeente Katwijk reeds heeft ondernomen om de overlast van meeuwen te bestrijden zullen de betrokken gemeentelijke medewerkers worden geïnterviewd. De resultaten van de interviews zullen in het ecologisch rapport worden verwerkt. 4.4.4.2.2 Overige experts en onderzoeksinstellingen Om inzicht te krijgen wat betrokken gemeentelijke medewerkers van gemeenten waar dezelfde problematiek speelt als bij gemeente Katwijk, hebben geprobeerd zal worden getracht enkele van hen te interviewen. Tevens wordt bekeken welke onderzoeksinstellingen betrokken zijn bij dit onderwerp en wat de ervaringen van deze instellingen zijn. De bevindingen worden in het ecologisch rapport verwerkt. 4.4.3 Locatiebezoeken Uitgangspunt van de offerte is dat een vijftal locatiebezoeken worden uitgevoerd waarbij het eerste locatiebezoek gebruikt zal worden om het biotoop van de onderzoekslocatie in kaart te brengen en daarmee potentiële broedlocaties.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 6 van 13
Methodiek Voor de locatiebezoeken/inventarisaties wordt gebruik gemaakt van de BMP - A methode van SOVON waarbij de locatiebezoeken door een deskundige1 zullen worden uitgevoerd. In totaal worden vijf locatiebezoeken uitgevoerd. Het eerste locatiebezoek zal eind april worden uitgevoerd waarna de volgende locatiebezoeken verspreid over een periode van half mei tot half juni worden uitgevoerd. De locatiebezoeken zullen worden uitgevoerd 2 uur voor hoogwater tot 2 uur na hoogwater. 4.4.4 Toetsing aan wetgeving De bevindingen uit de bureaustudie en de locatiebezoeken worden getoetst aan de huidige natuurwetgeving en bekend zijnde informatie van het ministerie van LNV. Hierbij wordt gekeken naar de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en Europese richtlijnen als de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. Deze toetsing geeft meer duidelijkheid over de beschermde status van de aanwezige soorten en de daarbij horende vervolgstappen. Vervolgstappen kunnen onder ander zijn: aanvullend onderzoek, het aanvragen van een ontheffing op de Flora- en faunawet, toepassen van mitigerende maatregelen waardoor de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats gegarandeerd wordt, of het vaststellen dat met een vrijstelling en volgens de algemene zorgplicht gewerkt kan worden.
1
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstaat onder een deskundige een persoon die voor de op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 7 van 13
5. Passieve bestrijding Om zorg te dragen voor een geslaagde aanpak wordt voorgesteld om een breed pakket aan passieve maatregelen uit te (laten) voeren. Onderstaand worden de voorgestelde maatregelen beschreven. 5.1 Uitgeven informatiefolders Gemeente Katwijk heeft ten tijde van het opstellen van het plan van aanpak reeds een passieve bestrijding in de vorm van een informatiefolder, namelijk “Meeuwen in Katwijk - Voorkom meeuwennesten op uw dak”. 5.2 Aanbrengen meeuwenweringen Om te voorkomen dat meeuwen tot broeden komen op daken e.d. wordt geadviseerd gebruik te maken van dakbescherming. Hierbij moet gedacht worden aan het plaatsen van netten, pennen en draden. Door deze maatregelen wordt het voor een meeuw onmogelijk gemaakt om een nest te maken. 4.3 Verstrekken vuilniszakken Uit een in Leiden gevoerd onderzoek is gebleken dat verstevigde vuilniszakken met een gele kleur minder aantrekkelijk zijn voor meeuwen. Gemeente Katwijk kan ervoor kiezen om deze vuilniszakken binnen de gemeente kosteloos of tegen een vergoeding te verstrekken. 5.4 Mediacampagne CoastInfo International is van mening dat de bestrijding van meeuwenoverlast niet alleen een zaak is van de gemeente maar even zo goed een zaak is van de burgers van de gemeente Katwijk. Om ervoor te zorgen dat het probleem gezamenlijk wordt aangepakt is een campagne in de media, waarin aandacht wordt geschonken hoe de overlast (eenvoudig) te bestrijden is, een nuttig middel. In de mediacampagne zal aandacht worden geschonken aan de reeds bestaande informatiefolder, maar ook aan het feit dat (eenvoudig) dakbescherming kan worden aangebracht en het bestaan van de nieuwe vuilniszakken. 5.5 Pro memorie Aangezien de gemeente Katwijk reeds over een (beperkte) passieve bestrijding beschikt is ervoor gekozen om bovenstaande maatregelen als pro memorie (p.m.) post op te nemen, derhalve is er geen begroting voor opgenomen. Indien gewenst kan CoastInfo International op verzoek van en in overleg met de gemeente Katwijk het onderdeel „Passieve bestrijding‟ nader uitwerken en een bijbehorende begroting opstellen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 8 van 13
6. Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet 6.1 Ontheffingsaanvraag Indien uit de werkzaamheden blijkt dat een ontheffingsaanvraag dient te worden aangevraagd zal CoastInfo International dit voor gemeente Katwijk verzorgen. Het aanvragen van de ontheffing op de Flora- en faunawet bestaat uit het: a) invullen van het aanvraagformulier; b) verzenden van de benodigde documentatie; c) procesbegeleiding. 6.2 Aanvullende informatie Niet uit te sluiten is dat het desbetreffende ministerie aanvullende informatie verlangt alvorens over te gaan tot het verlenen van de ontheffing. In onderhavig plan van aanpak is ervan uitgegaan dat één maal aanvullende informatie dient te worden aangeleverd. 6.3 Begeleidende gesprekken In de voorliggende offerte is uitgegaan van één enkel overleg tussen gemeente Katwijk en het desbetreffende ministerie waarbij CoastInfo International ter ondersteuning van de opdrachtgever het gesprek zal bijwonen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 9 van 13
7. Actieve bestrijding Om zorg te dragen voor een geslaagde aanpak wordt voorgesteld om een breed pakket aan actieve maatregelen uit te (laten) voeren. Een breed pakket aan maatregelen bestaat meestal uit gebiedsbeheer en nestbeheer. Om zoveel mogelijk effect te hebben op de overlast veroorzakende meeuwen wordt geadviseerd om een zo breed mogelijk pakket aan maatregelen uit te (laten) voeren. Onderstaand worden de voorgestelde maatregelen beschreven. 7.1 Gebiedsbeheer 7.1.1 Verstoren meeuwen middels roofvogels In een stedelijke omgeving is het inzetten van roofvogels om meeuwen te verjagen, wegens beperkt zicht van de valkenier lastig. Nadeel van deze methode is dat de overlast zich uiteindelijk zal verplaatsen. 7.1.2 Verstoren meeuwen middels geluid Geluidssignalen helpen om meeuwen te verjagen en te herkoloniseren. Meeuwen wennen echter (snel) aan de geluiden. Door regelmatig van signaal te veranderen kan het effect van afschrikking langer behouden blijven. Nadeel van deze methode is dat de overlast zich uiteindelijk zal verplaatsen. 7.1.3 Verstoren meeuwen middels optische middelen Bij verstoring door middel van optische middelen wordt gebruik gemaakt van plastic roofvogels. Het schrikeffect is meestal van korte duur. Nadeel van deze methode is dat de slimme meeuwen (snel) wennen aan de nepvogels. 7.2 Nestbeheer Nestbeheer bestaat uit het voorkomen dat eieren uitkomen. Hiervoor zijn diverse methodes te gebruiken, onder andere: eieren onderdompelen in paraffine olie; schudden van eieren eieren vervangen door nepeieren. 7.2.1 Paraffine olie Paraffine olie wordt op de eieren gesmeerd waardoor er een ondoorlaatbare laag rond de eieren komt wat de eieren steriliseert. De vogels blijven echter erop broeden in stilte. 7.2.2 Nepeieren Hierbij worden de echte eieren vervangen door met zand gevulde plastiek eieren. De ouders blijven broeden op de nepeieren en zitten stil en rustig op het nest. Het toepassen van nestbeheer is alleen mogelijk op makkelijk toegankelijke plaatsen, de juiste timing is nodig (zo snel mogelijk na het leggen van het ei), arbeidsintensief, duur en moeilijk toepasbaar op grote schaal. Bovendien bestaat de kans dat de meeuwen nieuwe eieren leggen doordat de eerste leg mislukte. 7.3 Creëren alternatieve broedgelegenheid Hoewel tot op heden nog weinig uitgevoerd, kan een erg goed werken om alternatieve geschikte broedgelegenheden te creëren, zie figuur 1.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 10 van 13
Voordeel van het creëren van alternatieve geschikte broedgelegenheden is dat volgsoorten zoals bijvoorbeeld visdieven ook gebruik zullen gaan maken van deze locaties. Vooralsnog is niet uitgegaan van deze mogelijkheid aangezien dit een vrij kostbare aangelegenheid is, hoewel CoastInfo International van mening is dat deze maatregel onderdeel is van het pakket aan maatregelen. Naast het feit dat het een positieve bijdrage heeft aan de natuur omdat andere soorten ook gebruik zullen gaan maken van deze locaties.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 11 van 13
8. Conclusie en advies 8.1 Conclusie Vooralsnog is op voorhand niet aan te geven welke methode(n) gebruikt zullen gaan worden. De te gebruiken methode(n) zijn afhankelijk van de locatie(s) waar overlast bezorgende meeuwen worden aangetroffen. Zo is het gebruik van geluid in een woonwijk niet toepasbaar in verband met het zeer onaangename geluid. Daarnaast is het gebruik van roofvogels eveneens gelimiteerd. In een druk bebouwde woonwijk kan een roofvogel niet worden ingezet aangezien de kans groot is dat de vogel verongelukt door tegen een auto of huis aan te vliegen. Het ecologisch onderzoek dient dan ook als basis voor het vaststellen welke methode(s) waar te gebruiken zijn. Derhalve wordt een gedetailleerd ecologisch onderzoek uitgevoerd. 8.2 Aanbevelingen Ten einde een geslaagde aanpak van de meeuwenoverlast te realiseren wordt het volgende geadviseerd: Laten uitvoeren van een ecologisch onderzoek waarbij niet alleen gekeken wordt naar waar de meeuwen voorkomen, maar tevens wordt geïnventariseerd wat gemeente Katwijk reeds heeft uitgevoerd om de meeuwenoverlast te bestrijden; Na realisatie van het rapport een ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet te doen waardoor het mogelijk wordt om de overlast van meeuwen actief te bestrijden; Na ontvangst van een ontheffing, in overleg met deskundigen, aan te vangen met de actieve bestrijding van overlast bezorgende meeuwen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 12 van 13
Bronvermeldingen Literatuur Europese Habitat Richtlijn, 1992. 92/43/EEG. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Mullarney K., L. Svensson, D. Zetterström en P. J. Grant, 2005. ANWB Vogelgids van Europa. Tirion. SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Staat der Nederlanden. Wet van 25 mei 1998, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 1998). Den Haag. Staat der Nederlanden. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten. Den Haag. Staat der Nederlanden, 1998. Flora- en Faunawet (Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten.) Staatsblad, nr. 402. Staat der Nederlanden 2004. Besluit van 10 september 2004 houdende wijzigingen van een aantal, algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Staatsblad, nr. 501. Staat der Nederlanden, 2005 Besluit houdende wijzigingen van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en Faunawet en enkele andere wijzigingen. Vrijstellingsregeling, AMvB “artikel 75”. Staat der Nederlanden, 2001. Bekendmaking lijsten beschermde soorten. Staatscourant nr. 220. Staat der Nederlanden, 2005. Tabellen soorten Flora- en faunawet. Staat der Nederlanden, 2002. Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Staatscourant nr. 51. Vogelrichtlijn, 1979. 79/409/EEG.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 13 van 13
Bijlagen
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
1 Overzichtskaarten
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
1.1
Regionale ligging plangebied
Regionale ligging plangebied (bron: Google maps)
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2 Wet- en regelgeving
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2.1
Gebiedsbescherming internationaal
Habitatrichtlijn De Habitatrichtlijn (1992) heeft tot doel een duurzame instandhouding van de wilde soorten flora en fauna en natuurlijke habitats in Europa om zodoende de diversiteit te behouden. Dat wil zeggen dat soorten en habitats voldoende groot in populatie/omvang moeten zijn om zich te kunnen voortplanten/behouden en daarmee ook niet te versnipperd mogen zijn. De richtlijn heeft dus zowel een soortbeschermend als een gebiedsbeschermde doel. In de richtlijn wordt gesproken over “het vormen van een coherent netwerk van speciale beschermingzones, Natura 2000”. Daartoe moet ieder land Habitatrichtlijngebieden (speciale beschermingszones) aanwijzen op basis van het voorkomen van te beschermen soorten en/of gebieden. De speciale beschermingszones (SBZ‟s) vormen tezamen het Natura 2000 netwerk. Artikel 6 van de Habitatrichtlijn regelt de bescherming van de aangewezen speciale beschermingzones; de Habitatrichtlijngebieden. Artikel 6, tweede lid van de Habitatrichtlijn bepaalt dat passende maatregelen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten niet verslechtert en geen storende factoren optreden voor de soorten of habitats waarvoor de gebieden zijn aangewezen. Artikel 6, derde en vierde lid, zien toe op de beoordeling van plannen en projecten, afzonderlijk of in combinatie, op de kans op een “significant effect” voor deze natuurwaarden. Hiervoor moet de zogenaamde habitattoets worden uitgevoerd. Ook activiteiten buiten een habitatrichtlijngebied die wel effect zouden kunnen hebben binnen het gebied, moeten middels deze habitattoets worden getoetst. Het bevoegd gezag verleent alleen toestemming voor de ruimtelijk ingreep als uit de beoordeling blijkt dat de ingreep de natuurlijk kenmerken van het gebied niet aantast. Bij een negatieve beoordeling kunnen alleen die activiteiten doorgang vinden waarvoor geen alternatieve oplossingen zijn maar wel dwingende reden voor groot openbaar belang, onder de voorwaarde dat volledige en tijdige compensatie zal plaatsvinden. Naast gebiedsbescherming wordt in de Habitatrichtlijn ook soortbescherming nagestreefd. De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn (1979) is een Europese richtlijn met als doelstelling het instandhouden van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten in Europa. Uit deze richtlijn blijkt dat alle van nature in Nederland voorkomende vogelsoorten beschermd zijn. Deze soortenlijst is in Nederland opgenomen in de Flora- en faunawet. In het kader van deze richtlijn zijn ook per lidstaat een aantal gebieden aangewezen als Vogelrichtlijngebied (speciale beschermingszone).
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2.2
Gebiedsbescherming nationaal
Nationale wetgeving voor gebiedsbescherming De Nederlandse natuur zal uiteindelijk onderdeel uit moeten maken van een groot netwerk van natuurgebieden; de Ecologische Hoofdstructuur. Tot op heden is nog niet duidelijk hoe met de verschillende beschermingsregimes en statussen die de gebieden nu hebben, moet worden omgegaan. Voorlopig blijft de diverse wet- en regelgeving naast elkaar voortbestaan. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet (1998) heeft tot doel het veiligstellen van belangrijke natuurgebieden. Dit uit zich in het voorkomen van „significante‟ negatieve gevolgen van een ingreep voor soorten en habitats op basis waarvan het gebied is aangewezen. De volgende te beschermen gebiedscategorieën vallen onder de natuurbeschermingswet: speciale beschermingszones uit de Vogelrichtlijn, speciale beschermingszones uit de Habitatrichtlijn en beschermde natuurmonumenten. De Natuurbeschermingswet is in principe de implementatie van de gebiedsbescherming die volgt uit de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Conventie met betrekking tot Ramsar-wetlands in de huidige Nederlandse wetgeving. Indien de ruimtelijke ingreep „significante‟ negatieve gevolgen kan hebben voor het beschermde gebied, dan is voor deze handeling een vergunning vereist van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV. Wet op de ruimtelijke ordening In het Natuurbeleidsplan (1990) is de basis gelegd voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dit is een aaneengesloten of met elkaar in verbinding staand stelsel van belangrijke Nederlandse natuurgebieden. Het moet uiteindelijk deel gaan uitmaken van het Europees netwerk van natuurgebieden, Natura 2000. De EHS is veel groter dan de voorgestelde Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebieden. Op dit moment is het niet geheel duidelijk aan welke voorwaarden een ruimtelijk plan moet voldoen indien het ruimtelijk plan in een EHS-gebied gerealiseerd zal worden. Indien een plan in of zeer nabij een EHS-gebied ligt, is afstemming met de Provincie noodzakelijk.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2.3
Soortenbescherming
Flora- en faunawet Wet - en regelgeving De nationale regelgeving met betrekking tot de bescherming van dier- en plantensoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. De Flora- en faunawet vervangt daarmee de Vogelwet (1936), de Jachtwet en hoofdstuk V van de Natuurbeschermingswet. In de Flora- en faunawet is tevens de soortenbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. De Flora- en faunawet beoogt de bescherming van alle in het wild levende inheemse planten en dieren, alsmede hun directe leefomgeving. Op grond van de Flora- en faunawet (artikelen 8 tot en met 12) is het verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort op welke wijze dan ook te beschadigen, te plukken, te verwijderen, te steken of te vernielen. Beschermde inheemse dieren mogen niet worden gedood, verstoord, verwond, gevangen en bemachtigd. Tevens is het verboden om nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Als sprake is van aantasting van bepaalde soorten, is het uitvoeren van een dergelijke ruimtelijke ingreep alleen toegestaan met een ontheffing van de minister van LNV (artikel 75). Sinds februari 2005 zijn voor de Flora- en faunawet Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) in werking getreden. Met de aangepaste regelgeving is niet meer altijd een ontheffing nodig voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte. Voor reguliere voorkomende werkzaamheden en ruimtelijke ontwikkelingen geldt nu een vrijstellingsregeling. Er zijn twee soorten vrijstellingen: een algemene vrijstelling (voor algemene soorten; tabel 1-soorten) een vrijstelling indien gehandeld wordt conform een goedgekeurde gedragscode (voor zeldzamere soorten; tabel 2-soorten). Onder reguliere werkzaamheden vallen: bestendig beheer en onderhoud bestendig gebruik ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Activiteiten die binnen deze werkzaamheden vallen, kunnen zonder ontheffing worden uitgevoerd, ook als dit schadelijk effecten heeft voor bepaalde beschermde soorten. De zorgplicht (artikel 2) blijft wel gelden. De zorgplicht houdt in dat iedereen „voldoende zorg‟ in acht moet nemen voor alle in het wilde levende planten en dieren (en dus niet alleen de beschermde soorten) en hun leefomgeving. Indien de werkzaamheden niet vallen onder de reguliere werkzaamheden of er is geen goedgekeurde gedragscode voorhanden, dan moet vooraf een ontheffing worden aangevraagd. De vrijstelling geldt ook niet voor soorten van tabel 3 (bijlage IV van de Habitatrichtlijn en van bijlage 1 AMvB art. 75 van de Flora- en faunawet). Een aanvraag voor een ontheffing wordt, afhankelijk van de soorten die op het projectgebied voorkomen, onderworpen aan een lichte toets of een uitgebreide toets. Voor tabel 3-soorten oftewel de soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn en van bijlage 1 AMvB art. 75 van de Flora- en faunawet en/of vogelsoorten kan alleen ontheffing worden verleend indien aan de volgende criteria wordt voldaan (uitgebreide toets): De werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar brengen. Er geen alternatief is (zowel qua ruimtelijke ingreep als qua locatie) voor de activiteit. Er sprake is van de belangen vermeld in art. 75, lid 4, sub a of genoemd in art. 2 van Vrijstellingsbesluit. Ontheffing kan worden verleend indien sprake is van „dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van sociale en economische aard en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten‟.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Voor tabel 1- en/of tabel 2-soorten, de algemene en zogenoemde overige soorten, exclusief alle vogelsoorten, geldt de lichte toets; alleen de eerste criteria. Voor vogels geldt sinds 2009 een aangepaste toetsing, zie paragraaf „Vogels‟. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een ontheffing bij tabel 3-soorten worden aangevraagd, mits onderzoek heeft aangetoond dat de ingreep geen afbreuk doet aan de duurzame staat van instandhouding van de getroffen soorten, er een dwingende reden van groot openbaar belang is en compenserende en/of mitigerende maatregelen worden getroffen. Indien de gunstige staat van bedreigde soorten of beschermde soorten in het geding is, moeten maatregelen worden genomen om de instandhouding te garanderen. Dit kan aan de hand van mitigerende (verzachtende) of compenserende maatregelen. Of en welke maatregelen nodig zijn, kan de minister van LNV aangeven in de voorschriften bij de ontheffing. Vogels Voor vogels geldt dat alleen een ontheffing wordt verleend voor een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Deze belangen zijn a) bescherming van flora en fauna, b) veiligheid van het luchtverkeer en c) volksgezondheid of openbare veiligheid. De Flora- en faunawet kent geen broedseizoen. Het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen (nesten) van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent, of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. De meeste vogels maken echter elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is buiten het broedseizoen geen ontheffing nodig. Voor de volgende categorie nesten gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet jaarrond. Categorie 1: Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als net, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. Categorie 2: Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing en biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. Categorie 3: Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaat broeden en daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. Categorie 4: Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of in staat zijn om een nest te bouwen. De navolgende categorie nesten wordt gevormd door categorie 5. Dit zijn nesten die buiten het broedseizoen niet zijn beschermd maar wel extra onderzoek vragen. Categorie 5 soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Categorie 5: Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Als een jaarrond beschermd nest is aangetroffen en deze door de ingreep zal verdwijnen is altijd een omgevingscheck nodig. Een deskundig moet dan vaststellen of er voldoende gelegenheid is voor de soort om zelfstandig een vervangen nest te vinden in de omgeving. Kan dit niet? Dan moet een alternatief nest worden aangeboden. Is dan niet mogelijk? Dan moet u een ontheffing aanvragen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Het is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om gemotiveerd en gedocumenteerd te bepalen of een ontheffing nodig is en dat dit is gebaseerd op de feitelijke ecologische omstandigheden van de betreffende soort. Als een ontheffing wordt verleend dan blijft gelden dat in de meeste gevallen buiten het broedseizoen moet worden gewerkt.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
3 Indicatieve planning
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Tabel 1: Overzicht planning Jaar Maand / Activiteit Opdracht Plan van Aanpak Ecologisch onderzoek Interviews betrokken gemeentelijke medewerkers Interviews overige experts en instellingen Locatiebezoeken Passieve bestrijding Aanvraag ontheffing Ffw Actieve bestrijding I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII
2011 I II
: januari : februari :maart : april : mei : juni : juli : augustus : september : oktober : november : december
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
2012 I II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
Bijlage
4 Begroting kosten
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Begroting kosten Algemene kosten Projectadministratie Reproductiekosten Projectevaluatie Totaal
€ € €
Ecologische onderzoek Bureauonderzoek Interviews Locatiebezoeken Rapportage Totaal
€ 780,€ 2.600,€ 1.950,€ 2.080,-
195,95,260,€ 550,-
€ 7.410,-
Passieve bestrijding P.M. Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet Ontheffingsaanvraag Aanvullende informatie Begeleidende gesprekken Totaal
€ 395,€ 520,€ 260,-
Actieve bestrijding P.M. Gewerkt wordt met een uurtarief van € 80,- per uur
Genoemde bedragen zijn exclusief 19% BTW.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
€ 1.175,-
Bijlage
5 Opdrachtbevestiging
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Aan :
CoastInfo International De heer M. Mannaart Postbus 11014 2300 EA LEIDEN
Datum : 30 december 2010
Ons kenmerk : GKA_BM_2010/0121
Uw kenmerk : -
Betreft : Opdrachtbevestiging Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Hierbij verklaren ondergetekenden, per onderdeel, akkoord te gaan met de bepalingen en tarieven zoals vermeld in het Plan van Aanpak van 30 december 2010, met projectnummer GKA_BM_2010/0121:
Algemene kosten ad € 550,- excl. BTW (€ 654,50 incl. BTW); Ecologisch onderzoek ad € 7.410,- excl. BTW (€ 8.817,90 incl. BTW); Passieve bestrijding P.M.; Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet ad € 1.175,- excl. BTW (€ 1.398,25 incl. BTW); Actieve bestrijding P.M.
Desbetreffende offerte is opgesteld door CoastInfo International, vertegenwoordigd door de heer M.P.M. Verkade B.Sc., en aangeboden aan: Opdrachtgever:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
Naam:
------------------------------------------------------------------------------------
Handtekening:
------------------------------------------------------------------------------------
Plaats en datum:
------------------------------------------------------------------------------------
Indien het factuuradres afwijkt van het bovenstaande adres, kunt u dit op deze opdrachtbevestiging in blokletters aangeven. Deze opdrachtbevestiging kunt u na ondertekening aan ons retour zenden per post, faxen of gescand aan ons mailen naar:
[email protected]. Opdrachtnemer:
CoastInfo International
De heer ing. M. Mannaart M.Sc. B.Sc. Directeur Stichting CoastInfo International Postbus 11014 2301 EA Leiden Telefoon: 06 - 531 450 71 E-mail:
[email protected] Internet: www.coastinfo.org Bankrekening: 47.10.093 BTW nummer: NL 0075.67.662.B.01 KvK Leiden nummer: 41166904
De verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011, rapportage met advies over maatregelen voor overlastbestrijding.
Opdrachtgever:
Datum:
Status:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
27 december 2011
Definitief
Auteur(s): M. Mannaart & M.P.M. Verkade
Inhoudsopgave Colofon ...................................................................................................................................... ii Samenvatting ........................................................................................................................... iv 1. Inleiding................................................................................................................................. 1 1.1 Aanleiding ......................................................................................................... 1 1.2 Doelstelling........................................................................................................ 1 1.3 Deskundigheid .................................................................................................... 1 1.4 Kwaliteitsborging ................................................................................................ 1 1.5 Verantwoording .................................................................................................. 2 1.6 Leeswijzer ......................................................................................................... 2 2. Methoden en technieken ...................................................................................................... 3 2.1 Onderzoeksopzet ................................................................................................. 3 2.1.1 Ecologisch onderzoek ............................................................................................................ 3 2.1.2 Ervaringen van andere gemeenten ........................................................................................ 4 2.1.3 Inventarisatie en definiëring maatregelen en toetsing aan wetgeving .................................. 4
3. Onderzoeksresultaten .......................................................................................................... 5 3.1 Inleiding............................................................................................................ 5 3.2 Verspreiding van meeuwen..................................................................................... 5 3.3 Informatie over overlastbeleving in de gemeente Katwijk en genomen maatregelen............... 6 3.4 Ervaringen over verspreiding en bestrijding in andere gemeenten .................................... 6 3.4.1 Gemeente Den Haag .............................................................................................................. 7 3.4.2 Gemeente Leiden ................................................................................................................... 9
4. Discussie en conclusies ....................................................................................................... 10 4.1 Discussie ......................................................................................................... 10 4.1.1 Verspreiding van meeuwen en waargenomen aantallen meeuwen...................................... 10 4.1.2 Overlastbeleving .................................................................................................................. 11 4.1.3 Ervaringen met bestrijding in andere gemeenten ................................................................ 11 4.2 Conclusies ....................................................................................................... 11 4.2.1 Verspreiding van meeuwen en waargenomen aantallen meeuwen...................................... 11 4.2.2 Overlastbeleving .................................................................................................................. 12 4.2.3 Ervaringen met bestrijding in andere gemeenten ................................................................ 12
5. Aanbevelingen voor aanpak van de problematiek .......................................................... 13 5.1 Inleiding.......................................................................................................... 13 5.2 Voorlichting ..................................................................................................... 13 5.2.1 Mediacampagne................................................................................................................... 13 5.2.2 Toepassing en coördinatie meeuwenafweermiddelen.......................................................... 13 5.3 Afvalbestrijding................................................................................................. 14 5.3.1 Verstrekken vuilniszakken .................................................................................................... 14 5.3.2 Vuilcontainers ...................................................................................................................... 14 5.4 Verjaging ........................................................................................................ 14 5.4.1. Verjaging individueel broedpaar ........................................................................................ 14 5.4.1. Verjaging van broedkolonies .............................................................................................. 15
Bronvermeldingen .................................................................................................................. 16
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: iv van vi
Bijlagen Bijlage 1. Overzichtskaarten Bijlage 1.1. Regionale ligging projectgebied Bijlage 1.2. Kaarten van in Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 waargenomen meeuwen Bijlage2. Overzicht van waargenomen meeuwen per locatie Bijlage 3. Juridische kaders overlastbestrijding Bijlage 4. Overzicht vragen groepsinterview gemeente Katwijk d.d. 8 juni 2011
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: iv van vi
Samenvatting In de gemeente Katwijk is de afgelopen jaren in het voorjaar en zomer overlast door meeuwen ervaren. Er zijn klachten van inwoners over meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs aanvallen op mensen. Dat is de reden waarom door gemeente Katwijk opdracht is gegeven om een onderzoek naar deze problematiek uit te voeren. De hoofdvraag hierbij was hoe deze overlast het beste kan worden aangepakt. Tijdens het onderzoek zijn er tijdens het broedseizoen van 2011 in totaal 1.446 meeuwen op locaties in de gemeente waargenomen. In totaal zijn er 529 broedparen waargenomen die zijn verdeeld over vier meeuwensoorten. De meest algemene soort is de kleine mantelmeeuw (380 broedparen) gevolgd door de zilvermeeuw (116 broedparen), stormmeeuw (32 broedparen) en kokmeeuw (1 broedpaar). Er wordt voorzichtig geschat dat er in de gemeente Katwijk in 2011 tussen de 473 - 557 paren broedende meeuwen aanwezig waren. Het beeld dat geschetst wordt door meldingen bij de gemeente, blijkt dat overlast door meeuwen wordt ervaren in winkelhart Zeezijde, langs de boulevard en in en nabij het havengebied. Verder zijn er ook klachten om en nabij gebouwen met platte daken (scholen zoals het Andreascollege, politiebureau, appartementencomplexen en garage Dijksman op industrieterrein ’t Heen). Aanvullend werd aangegeven dat meeuwen worsten stelen van klanten van de HEMA en dat de dieren op het strand rugtassen open pikken om voedsel te bemachtigen. Ervaringen uit de gemeenten Leiden en Den Haag tonen aan dat een samenhangend pakket van maatregelen het meest effectief is. Het probleem kan niet worden opgelost, maar dit kan wel worden verminderd. Aanbevolen wordt om: 1. Voorlichting toe te passen middels een mediacampagne om mensen bewust te maken wat hun gedrag van invloed heeft op de meeuwenpopulatie, bijvoorbeeld in verband met het omgaan met afval. 2. Aanwijzen coördinator bestrijding meeuwenoverlast en stimuleren van het aanbrengen van meeuwenweringen op gebouwen om meeuwen af te schrikken. 3. Afvalbestrijding door verstrekken van meeuwenbestendige vuilniszakken en waar mogelijk door het plaatsen van ondergrondse vuilcontainers. 4. Verjaging van meeuwenkolonie in de Haven en solitaire dieren in het centrumgebied. Meeuwen horen bij een kustgemeente als Katwijk en kunnen ook niet in zijn geheel worden bestreden. Maar de problematiek kan wel worden verminderd en het voorgestelde pakket aan maatregelen zal tot een beperking van de overlast leiden. Indien actieve bestrijdingsmaatregelen worden overwogen, is het wel belangrijk te beseffen dat meeuwen volgens de Flora- en faunawet beschermde dieren zijn. Voor het verjagen, vangen en doden is een ontheffing noodzakelijk, die alleen wordt verleend als de duurzame instandhouding van de lokale populatie niet in gevaar komt. Indien hier twijfel bij het bevoegd gezag (Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie) over bestaat, kan goedkeuring van de benodigde ontheffing worden geweigerd. Ook kan het inrichten van een alternatieve broedlocatie op problemen stuiten als deze in een beschermd natuurgebied ligt, of het plan consequenties heeft voor andere beschermde soorten.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: vi van vi
1. Inleiding 1.1 Aanleiding In de gemeente Katwijk is de afgelopen jaren in het voorjaar en zomer overlast door meeuwen ervaren. Er zijn klachten van inwoners over meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs aanvallen op mensen. Dat is de reden waarom door de gemeente Katwijk opdracht is gegeven om een onderzoek naar deze problematiek uit te voeren. 1.2 Doelstelling De hoofdvragen die tijdens dit onderzoek zijn onderzocht waren, waar zijn tijdens het broedseizoen in de gemeente Katwijk: 1) meeuwen aanwezig, 2 om hoeveel meeuwen gaat het op die locaties en in totaal, 3) waar wordt overlast door mensen ervaren en 4) wat kan hier aan worden gedaan. Deze vragen zijn onderzocht en vervolgens is er een integraal plan opgesteld waarmee de meeuwenoverlast zo effectief mogelijk kan worden aangepakt. 1.3 Deskundigheid Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soort specifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: • op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of • op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of • als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of • zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals de Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied); en/of • zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of soortenbescherming. De betrokken medewerkers van de uitvoerende adviesbureaus voldoen aan tenminste één van de door het Ministerie van EL&I genoemde voorwaarden en zijn daarmee te kwalificeren als deskundige. 1.4 Kwaliteitsborging Onderhavig onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met het kwaliteitssysteem van CoastInfo International en VanderHelm Milieubeheer B.V. Het kwaliteitssysteem van VanderHelm Milieubeheer B.V. is door Lloyd’s Register Quality Assurance gecertificeerd conform de norm ISO 9001:2008. VanderHelm Milieubeheer B.V. is VCA** (versie 2008/05) gecertificeerd. VanderHelm Milieubeheer B.V. lid van het ‘Netwerk Groene Bureaus (NGB) - Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging’. De werkzaamheden die door CoastInfo International en VanderHelm Milieubeheer B.V. worden uitgevoerd zijn dan ook gebaseerd op het door de NGB vastgestelde gedragscode (versie juni 2008, aangevuld in februari 2010). Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 1 van 16
1.5 Verantwoording CoastInfo International en VanderHelm Milieubeheer B.V. zijn onafhankelijk adviesbureaus en verklaren hierbij geen financiële of juridische belangen te hebben bij de uitkomst van het gevoerde onderzoek. 1.6 Leeswijzer Dit rapport is als volgt ingedeeld: hoofdstuk 2 behandelt de gevolgde en toegepaste methoden en technieken. Hierna volgt het hoofdstuk over onderzoeksresultaten. Deze worden bediscussieerd in hoofdstuk 4. Dat is de aanleiding voor 5: aanbevelingen voor probleembestrijding. Dit wordt gevolgd door de bronvermelding en de bijlagen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 2 van 16
2. Methoden en technieken 2.1 Onderzoeksopzet Het in dit rapport beschreven onderzoek bestond uit twee hoofdonderdelen: 1) Ecologisch onderzoek: a) Het inventariseren van alle kolonies broedende meeuwen en aanwezige solitaire meeuwen binnen het (stedelijk) grondgebied van de gemeente Katwijk. b) Het bepalen van de locaties waar de meeste overlast wordt ervaren. 2) Onderzoeken of dit probleem ook bij andere gemeenten speelt en hoe daar met de problematiek wordt omgegaan. 3) Inventarisatie en definiëring van mogelijk te nemen maatregelen en toetsing hiervan aan de natuurbeschermingswetgeving. 2.1.1 Ecologisch onderzoek Het ecologisch onderzoek is opgedeeld in een bureaustudie, interviews van medewerkers van de gemeente Katwijk en externe partijen en veldonderzoek (locatiebezoeken). 2.1.1.1 Interviews betrokken medewerkers gemeente Katwijk Om inzicht te krijgen hoe de overlast wordt beleefd en wat de gemeente Katwijk reeds heeft ondernomen om de overlast van meeuwen te bestrijden, zijn betrokken gemeentelijke medewerkers geïnterviewd die betrokken zijn bij het beheer van het gemeentelijk grondgebied (wijkbeheerders) of medewerkers die hier advies over geven. De resultaten van de interviews zijn in het onderzoeksrapport verwerkt. 2.1.1.2 Veldonderzoek Het onderzoeksgebied, het gemeentelijk grondgebied, is door vijf veldmedewerkers diverse malen gebied dekkend bezocht. Hierbij werd in de bebouwde kom gebruik gemaakt van de fiets en op industrieterreinen van de auto als vervoermiddel. Als observatie-instrument werd gebruik gemaakt van een verrekijker (vergroting: 8*40) of een telescoop (vergroting 20 - 60 * 80). Methodiek Voor de locatiebezoeken/inventarisaties is gebruik gemaakt van de methode BSP-kolonievogels van SOVON. Tijdens de 5 bezoeken is het gebied tijdens het broedseizoen tussen de gestelde datumgrenzen (tussen 20 mei en 15 juni) driemaal dekkend geïnventariseerd. Voor de inventarisatieronden is de gemeente ingedeeld in deelgebieden, die telkens minimaal driemaal zijn bezocht. Inventarisaties zijn uitgevoerd op dagen met goed weer (geen regen, niet al te zware wind) op: 5 april, 23 mei, 25 mei, 2 juni en 7 juni, 9 juni, 27 juni 2011 (zie tabel 1). Het inventarisatiebezoek van 5 april was een eerste verkenning, deze viel echter buiten het broedseizoen en is dus niet meegenomen in het totaalbeeld. Zie bijlage I voor een overzicht op kaart en bijlage II voor een overzicht van de inventarisatiegegevens per adres.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 3 van 16
Tabel 1: Overzicht van uitgevoerde veldbezoeken en inventarisanten Datum Activiteit Soortgroep
Uitvoerende(n)
5 april 2011
Inventarisatie
Vogels
J. van der Salm
23 mei 2011
Inventarisatie
Vogels
M. Mannaart F. van der Lans J. van der Salm
25 mei
Inventarisatie
Vogels
F. van der Lans
2 juni 2011
Inventarisatie
Vogels
W. van Esch
7 juni 2011
Inventarisatie
Vogels
J. van der Salm
Voor de interpretatie van de tijdens het broedseizoen in de bebouwde kom gesignaleerde individuele meeuwen is gekozen om de waarnemingen niet te clusteren. Clustering wordt vaak toegepast, zoals bijvoorbeeld bij het Broedvogel Monitoring Protocol, en wordt daar gedaan bij waarnemingen van dieren die binnen 500m van elkaar voorkomen. Dat is hier niet gedaan vanwege twee redenen: 1) de inventarisatie betreft niet het open veld zoals een kwelder. In de bebouwde kom zijn veel broedlocaties op korte afstand van elkaar beschikbaar, waardoor een andere situatie optreedt dan in bijvoorbeeld de duinen, 2) het onderzoek richt zich op overlast door meeuwen, en de aanwezigheid van meeuwen is de leidende factor en niet sec het aantal broedparen. Het aantal broedparen is wel geschat aan de hand van de gegevens, waarbij uitgegaan is van individuele waarnemingen per telronde. Het totaal aantal waarnemingen is opgeteld. Dit betekent dus dat de waarnemingen met betrekking tot een apart adres als een volwaardige en dus individuele waarneming is beschouwd. Een overzicht van de waarnemingen wordt op kaarten weergegeven in bijlage I, waarbij de waarnemingen per straat 1 nummer hebben gekregen. Een overzicht van de waarnemingen per adres staan weergegeven in de tabellen van bijlage II. De daar gehanteerde locatienummers komen overeen met die van de kaarten van bijlage I. 2.1.2 Ervaringen van andere gemeenten Om inzicht te krijgen in de ervaringen van gemeenten waar dezelfde problematiek speelt als bij de gemeente Katwijk, zijn medewerkers van de gemeenten Den Haag en Leiden benaderd. Dit resulteerde in een lang interview met een expert van de gemeente Leiden en een gesprek met een medewerker van de gemeente Den Haag. Beide medewerkers van de gemeente Den Haag en Leiden verwezen naar informatie op de gemeentelijke websites, die eveneens voor dit onderzoek is gebruikt. 2.1.3 Inventarisatie en definiëring maatregelen en toetsing aan wetgeving De bevindingen uit de bureaustudie en de locatiebezoeken zijn getoetst aan de huidige natuurwetgeving en bekend zijnde informatie van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Hierbij is gekeken naar de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet 1998. Deze toetsing geeft meer duidelijkheid over de beschermde status van de aanwezige soorten en de bij het bij de uitvoering van maatregelen horende vervolgstappen om binnen de wettelijke kaders te blijven. Vervolgstappen kunnen onder ander zijn: aanvullend onderzoek, het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet, toepassen van mitigerende maatregelen waardoor de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats gegarandeerd wordt of het vaststellen dat met een vrijstelling en volgens de algemene zorgplicht gewerkt kan worden. Dit wordt in het laatste hoofdstuk behandeld
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 4 van 16
3. Onderzoeksresultaten 3.1 Inleiding Het onderzoek heeft geresulteerd in aantal onderzoeksresultaten, die worden verdeeld in drie delen: 1) meeuwenverspreidingsgegevens verdeeld over: a) niet zekere broedvogels en b) broedvogels; 2) informatie over overlast in de gemeente en 3) informatie over ervaringen van andere gemeenten. 3.2 Verspreiding van meeuwen De inventarisatie toonde aan dat er een groot aantal meeuwen in Katwijk tijdens het broedseizoen verblijven. Het aantal tijdens het broedseizoen op gebouwen verblijvende waargenomen individuen bedroeg: 1.446 meeuwen, verdeeld over vier soorten. De belangrijkste soorten waren zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw, gevolgd door stormmeeuw en visdief. Hiernaast was ook nog een aantal van 192 visdieven aanwezig, Zie tabel 2 voor de aantallen per soort. Tabel 2. Het aantal tijdens het broedseizoen 2011 waargenomen individuen per soort in de gemeente Katwijk zilvermeeuw 551
kleine mantelmeeuw 941
stormmeeuw 64
kokmeeuw 2
visdief 192
Opvallend is dat vooral in Katwijk aan Zee, Hoornes-Rijnsoever en Industrieterrein ’t Heen dieren aanwezig waren. Een overzicht van de verspreiding wordt weergegeven in bijlage I (kaartbladen). Aantallen per locatie zijn weergegeven in de tabellen van bijlage II. Van de waargenomen aantallen ging het in ieder geval om 529 broedparen meeuwen (verdeeld over 4 soorten) en daarnaast nog om 96 broedparen visdief. Visdief is niet meegenomen in de totalen omdat dit geen meeuwen- maar een sternensoort is. Zie tabel 3 voor een verdeling per soort. Tabel 3. Met zekerheid waargenomen broedparen meeuwen en sterns in de gemeente Katwijk zilvermeeuw 116
kleine mantelmeeuw 380
stormmeeuw 32
kokmeeuw 1
visdief 96
Op diverse locaties werden in de gemeente broedende meeuwen aangetroffen. Op een school aan de Piet Heinlaan: 2 broedparen zilvermeeuw en op het gebouw de Mijlpaal aan de Stadhoudersdreef 22: 1 broedpaar zilvermeeuw. De belangrijkste locaties voor broedende meeuwen betroffen in 2011 echter Industrieterrein ’t Heen met 473 broedparen meeuwen en de Haven e.o. met 53 broedparen. Zie tabel 4 voor een overzicht per soort. Tabel 4. Belangrijkste locaties voor broedende meeuwen en sterns in Katwijk in 2011 (aantallen in broedparen) Locatie Totaal zilvermeeuw kl. mantelmeeuw stormmeeuw kokmeeuw visdief (excl. Visdief) Industrieterrein ’t Heen 473 106 334 32 1 96 Haven e.o.* 53 7 46 0 0 0 * Rondom de haven waren meeuwen zichtbaar aan het broeden op platte daken aan de Meerburg. sr. Kade, Haven en Prins Hendrikkade 10a. Zie foto 1 voor een beeld van een broedlocatie ter plekke.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 5 van 16
Foto 1.
Broedende kleine mantelmeeuwen op een plat dak langs de Katwijkse Haven (t.h.v. Frankenstraat).
3.3 Informatie over overlastbeleving in de gemeente Katwijk en genomen maatregelen Op 8 juni 2011 is een groepsinterview gehouden met diverse medewerkers van de gemeente Katwijk, die betrokken zijn bij het beheer van de gemeente (o.a. wijkbeheerders) en adviseurs van hen (geïnterviewden: dhr. M. van Bohemen, dhr. A. van Duijn, dhr. W. Smit, dhr. F.M.W. Teeuwen en dhr. J. Verdoes). De geadresseerde vragen staan in bijlage 4 vermeld. Uit dit gesprek kwamen de volgende klachtenlocaties naar voren: het centrumgebied, winkelhart Zeezijde, de boulevard en het havengebied e.o. komen jaarlijks terug in de klachten. Verder zijn er ook klachten om en nabij gebouwen met platte daken (scholen zoals Andreascollege, politiebureau, appartementencomplexen en garage Dijksman op industrieterrein ’t Heen). Aanvullend werd aangegeven dat meeuwen worsten stelen van klanten van de HEMA en dat de dieren op het strand rugtassen open pikken om voedsel te bemachtigen. Op het strand is tijdens het toeristenseizoen afval aanwezig. Dit afval wordt aan het einde van de dag opgehaald en daarna wordt het strand mechanisch schoongemaakt. Door deze techniek kan echter niet al het afval worden verwijderd, die resten trekken soms ook meeuwen aan. Mensen in de gemeente geven soms klachten door over overlast door meeuwen en de meest zwaarwegende hiervan worden officieel geregistreerd. Het aantal officieel geregistreerde klachten bedroeg tot 2011 een tiental per jaar. Sinds de zomer van 2011 worden, als onderdeel van het meeuwenonderzoeksproject alle klachten geregistreerd. Naast registratie wordt de bevolking ook geïnformeerd over de problematiek. Er is een publieksfolder ontwikkeld en op de gemeentelijke website en in de krant staat tevens informatie over het probleem en hoe er mee om te gaan. Een fysieke maatregel is dat de prullenbakken in het centrum van Katwijk sinds februari 2010 zijn dichtgemaakt. Er zijn in het verleden geen grootschalige maatregelen genomen om de overlast te bestrijden. 3.4 Ervaringen over verspreiding en bestrijding in andere gemeenten De ervaringen die zijn opgedaan bij de gemeente Den Haag en de gemeente Leiden zijn nader onderzocht, waarvan de uitkomst hieronder wordt weergegeven.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 6 van 16
3.4.1 Gemeente Den Haag Tijdens het gesprek met de Haagse beleidsmedewerker, mw. dr. A. Hendrikse, werd gewezen op de diverse bronnen die zijn gepubliceerd op de website van de gemeente Den Haag. Hierop stond dat in 2010 een project is uitgevoerd om de meeuwenoverlast te bestrijden. Het project bestond uit de volgende drie onderdelen (Den Haag, 14/12/10): 1. Inventarisatie populatie dakbroedende meeuwen in de stad. 2. Pilot nestbeheer dakbroedende meeuwen. 3. Meting van meeuwenoverlast in de stad. De hoofdconclusies uit de evaluatie van dit project zijn als volgt:
1. Inventarisatie dakbroedende meeuwen - Broedpopulatie: Den Haag herbergde in 2010 ruim 800 paar grote meeuwen als broedvogel op daken. Hiervan is ongeveer driekwart zilvermeeuwen een kwart kleine mantelmeeuw. - Type daken: broedende meeuwen kiezen vrijwel uitsluitend grinddaken om te broeden. Daken met bitumen, pannen of andere materiaal herbergen op een enkele uitzondering na geen broedparen. - Verspreiding: het verspreidingsbeeld van dakbroedende meeuwen zoals dat nu zichtbaar wordt, komt sterk overeen met het verspreidingsbeeld uit de pilot nestbeheer (zie onderstaande afbeelding). Het geconcentreerde broeden in vooral Scheveningen (onder andere Belgisch Park tussen Stevinstraat, Badhuisweg en Zwolsestraat) en Haagse Hout (Shell-complex en omgeving tussen Raamweg en Oostduinweg) leidt zodoende tot een groot aantal meldingen vanuit de bevolking.
2. Pilot nestbeheer dakbroedende meeuwen, focus: verwisselen van eieren Om de hinder te verminderen heeft de gemeente Den Haag eieren van dakbroedende meeuwen verwisseld door (kunststof) nepeieren. Dit blijkt in de praktijk een goed toepasbare methode. Leeftijdsbepaling van de eieren (door toepassing van de kantelmethode) is goed mogelijk, waardoor geen eieren met volgroeide embryo’s zijn verwisseld. Daarnaast zijn verreweg de meeste daken veilig bereikbaar met behulp van een hoogwerker. Daarbij is de inzet van twee medewerkers noodzakelijk. - Effect korte termijn: vooral bij melders van overlast, waarbij nesten op de daken zijn ‘behandeld’ (eieren vervangen door nepeieren) lijkt de ervaren overlast af te nemen tijdens het broedseizoen. Bij direct omwonenden van melders geeft een beperkt(er) deel van de mensen aan dat de overlast is afgenomen. Veelal is de ervaren overlast na het behandelen van de nesten gelijk gebleven. Per saldo lijkt bij de huidige aanpak vooral de actie van de gemeente door de melders gewaardeerd te worden. Ongeveer 90% van de Hagenaars vindt het dan ook goed dat de gemeente de overlast van broedende meeuwen probeert te verminderen. - Effect lange termijn: de inschatting is dat circa 15 % van de aanwezige meeuwennesten in de stadsdelen Scheveningen, Centrum en Haagse Hout is gemeld en behandeld. Gezien de lange levensduur van de meeuwen en het lage sterftecijfer is bij een gelijkblijvende inspanning (circa 150 nesten per jaar behandelen) naar verwachting sprake van een beperkte maar meetbare verkleining van de populatie in Den Haag. 3. Meting van meeuwenoverlast in de stad Ruim de helft van de Hagenaars ondervindt in 2010 (veel tot een beetje) overlast van meeuwen. De grootste bron van overlast zijn kapotte vuilniszakken / zwerfvuil (46% van de bewoners), gevolgd door meeuwenpoep (33%) en geluidsoverlast (30%). De grootste overlast wordt ervaren in het stadsdeel Scheveningen (39% van de bewoners ondervindt veel overlast), gevolgd door Centrum (38%), Laak (29%) en Haagse Hout (27%). Stadsbreed is de mate van ervaren overlast in 2010 gelijk aan 2009. Vergeleken met vorig jaar neemt de ervaren overlast in de stadsdelen Laak, Centrum, Haagse Hout en Scheveningen juist toe, terwijl de overlast in Escamp lijkt af te nemen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 7 van 16
Figuur 1.
Overzicht van Den Haag met geteld gebied (roze stroken) en locaties van broedgevallen in 2010 (bron: Den Haag, 14/12/10).
Door Den Haag in 2010 voorgestelde maatregelen (Den Haag, 14/12/10): 1. Stimuleren inzet stevige meeuw werende vuilniszakken: ter beperking van overlast door kapotte vuilniszakken en zwerfvuil wordt aanbevolen om in de wijken, waar sprake is van (aanzienlijke) overlast en nog geen ondergrondse containers zijn geplaatst, tijdelijk de overlast te verlichten door het gebruik van stevige meeuw werende vuilniszakken te stimuleren. Een recente evaluatie van een tweejarige proef in Leiden wijst namelijk uit dat de inzet van de stevige zakken een grote bijdrage kan leveren aan het beperken van zwerfvuil. 2. Voortzetting pilot nestbeheer: op basis van de uitkomsten van de pilot nestbeheer wordt geadviseerd het verwisselen van eieren door nepeieren op kleinere schaal in aaneengesloten gebieden met een grote concentratie aan dak broedende meeuwen toe te passen. In 2011 kan in een tweetal proefgebieden met grote concentraties aan dak broedende meeuwen (1. Shell-complex en omgeving tussen Raamweg en Oostduinweg, en 2. Belgisch Park tussen Stevinstraat, Badhuisweg en Zwolsestraat) verder worden beproefd of het verwisselen van alle eieren van dak broedende meeuwen in aaneengesloten straten wél bijdraagt aan het verminderen van overlast. Een groot manco van de huidige pilot is namelijk dat vaak slechts een deel van de broedende meeuwen in straten wordt behandeld, waardoor overlast blijft aanhouden. Op basis van (lopende) contacten met burgers, woningbouwverenigingen, VVE’s en bedrijven wordt zodoende een gebied dekkende behandeling nagestreefd. Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 8 van 16
3. Promoten preventieve maatregelen: het als gemeente actief promoten van het treffen van preventieve maatregelen (zoals prikkers en het spannen van draden) op daken van huiseigenaren, vastgoed van overheden (gemeente, provincie, Rijksgebouwendienst), kantoren bedrijven (DTZ Zadelhoff e.d.) en woningbouwverenigingen (Haagwonen, Staedion, e.d.) ter voorkoming van overlast door dak broedende meeuwen. (gemeente Den Haag, 14/12/2010) 3.4.2 Gemeente Leiden Tijdens een interview met de Leidse meeuwendeskundige dhr. drs. F. van der Sluis bleek dat de gemeente Leiden reeds lang ervaring heeft met onderzoek naar en de bestrijding van overlast door zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen. Men is hiermee in 1988 gestart. Een belangrijk feit dat werd meegedeeld is dat tijdens inventarisaties 40 tot 50% van de broedparen wordt gemist. De lange ervaring leert ook dat het meeuwenprobleem niet oplosbaar is, maar wel kan worden beperkt. Men heeft in Leiden o.a. 1. Eieren geschud en eieren geolied. Hiervan kwam echter toch een bepaald percentage uit. 2. Proeven gedaan met voedsel met daarin anticonceptiemiddelen maar dat werkte niet naar verwachting omdat de dieren het voedsel niet opaten. 3. Stevige gele vuilniszakken geïntroduceerd. Die maatregel is vooral effectief voor zilvermeeuw, die vuilniszakken meer open pikt dan kleine mantelmeeuw. Deze laatste heeft een ander foerageerpatroon en verblijft meer op zee. 4. Bezoeken van mensen die overlast ondervinden, waar nesten worden geïnventariseerd. Deze mensen ontvangen een voucher van € 350,- voor lokale aanpak. 5. Voorlichting aan het grote publiek. Voor de periode 2011 - 2014 richt de gemeente Leiden zich met name op de volgende maatregelen: de aanpak focust zich op de twee vormen van overlast waar burgers de meeste hinder van ondervinden. Het gaat om zwerfafval veroorzaakt door meeuwen en de overlast, die ze veroorzaken wanneer zij hun jongen grootbrengen op daken, zoals het foerageergedrag en het broedgedrag. Hiernaast richt de aanpak zich op de beleving en het gedrag van de burger om overlast te voorkomen en de meeuw in de stad te accepteren. Er zullen meerdere interventies tegelijk uitgevoerd worden. Eén simpele oplossing is er namelijk niet. De verschillende maatregelen hebben een onderlinge samenhang, die samen moeten leiden tot de gewenste vermindering van de overlast (Gemeente Leiden, 01/10/11). De heer van der Sluis gaf aan dat er ook experimenten bekend zijn waarbij alternatieve broedlocaties, eilanden, voor vogels (in dit geval visdieven) werden aangeboden. Dit resulteerde voor deze soort in een succes. Toepassing hiervan voor meeuwen zou ook onderzocht kunnen worden.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 9 van 16
4. Discussie en conclusies 4.1 Discussie 4.1.1 Verspreiding van meeuwen en waargenomen aantallen meeuwen De inventarisatie van de meeuwen geeft een beeld van de verspreiding van de dieren door de gemeente. De waarnemingen zullen een ondertelling zijn van de werkelijke aantallen, omdat zeker op locaties met hoogbouw dieren niet goed kunnen worden waargenomen. Dit geldt vooral voor de wijk Hoornes-Rijnsoever, o.a. de omgeving van de Hoorneslaan, de Biltflat e.d., zie foto 2 en 3 als voorbeeld. Als dieren op dakranden zitten kunnen ze worden gezien, indien ze op het centrale deel van het dak verblijven is dat niet mogelijk. Dit werd goed geïllustreerd door de waarneming op 23 mei van 42 nesten op het platte dak van het gebouw aan de Prins Hendrikkade 10a. Het dak met daarop de aanwezige dieren en nesten konden worden waargenomen vanaf de verhoogd gelegen van Meerburg sr. Kade. Rondom het gebouw konden vanaf de grond echter geen meeuwen noch broedgevallen worden waargenomen. Dit betekent dat er zowel een forse ondertelling mogelijk is als dat locaties met aanwezige dieren mogelijk gemist zijn. De meeuwenexpert van de gemeente Leiden, de heer van der Sluis gaf aan dat in Leiden 40 tot 50% van de broedgevallen tijdens inventarisaties worden gemist. Veel gebouwen met platte daken die bedekt zijn met grind komen in ieder geval in aanmerking (Den Haag, 14/12/10). Maar zoals foto 1 laat zien , worden daken die bedekt zijn met bitumen ook gebruikt.
Foto 2 (links). Achterzijde van de Biltflat, op deze locatie was op het eerste oog niets te zien, totdat de dakrand nader werd bekeken.
Foto 3 (boven). Zilvermeeuw op dakrand Biltflat.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 10 van 16
4.1.2 Overlastbeleving Meldingen van ernstige overlast, die de afgelopen jaren door meeuwen is veroorzaakt, zijn bij de gemeente geregistreerd. Dit ging om relatief kleine aantallen, ca. een tien á twintig per jaar. Tijdens de zomer van 2011 tot 1 oktober zijn alle meldingen m.b.t. meeuwenoverlast geregistreerd in het gemeentelijke klachtenregistratiesysteem en dit leidde tot een totaal aantal van 15. Klachten betroffen o.a. agressief gedrag t.a.v. mensen en geluidoverlast. De meldingen van voorgaande jaren kunnen qua aantal een vertekend beeld geven, aangezien bijvoorbeeld toeristen die door een dier worden aangevallen dit niet zo snel zullen melden. Ook zullen niet alle inwoners overlast door meeuwen melden, zeker als deze slechts beperkt is. De locaties die door medewerkers van de gemeente zijn doorgegeven komen goeddeels overeen met de locaties die ook in 2011 door meeuwen zijn bezocht. 4.1.3 Ervaringen met bestrijding in andere gemeenten Toegepaste maatregelen voor de bestrijding van meeuwen in andere gemeenten waren niet allemaal even succesvol. Het schudden en oliën van eieren in de Gemeente Leiden had een beperkt resultaat. Het vervangen van eieren door nepeieren in de gemeente Den Haag leidde veelal tot een zelfde overlastbeleving, maar had wel effect op de beleving van de direct betrokkenen. Een probleem hierbij was dat slechts een deel van de broedende meeuwen zo werd behandeld. Het behandelen van een groot deel van de populatie is noodzakelijk om de overlast te beperken. Toepassing van voedsel waardoor anticonceptiemiddelen waren gemengd had in Leiden nauwelijks effecten omdat de dieren het voedsel meden. 4.2 Conclusies 4.2.1 Verspreiding van meeuwen en waargenomen aantallen meeuwen Voor een aantalsbepaling is een strikt onderscheid gemaakt tussen echt waargenomen broedgevallen (visueel waargenomen broedende dieren en nesten) en waargenomen dieren. Van de 529 waargenomen broedgevallen is de kleine mantelmeeuw (380 broedparen) de meest algemene soort gevolgd door de zilvermeeuw (116), stormmeeuw (32) en kokmeeuw (1). De belangrijkste broedlocaties waren Industrieterrein ’t Heen en de Haven e.o. In de gemeente zijn in totaal 1.446 meeuwen waargenomen. Van deze waargenomen dieren zal een aantal zeker broeden, naast het aantal bekende broedgevallen. Voor een voorzichtige schatting van het werkelijk aantal broedparen in de gemeente is de volgende redenatie toegepast. Deelgebied C (industriegebied ’t Heen) was overzichtelijk met voornamelijk platte gebouwen. De daken hiervan konden goed worden onderzocht en de inventarisatie van dit gedeelte van de gemeente is zeer betrouwbaar. Het aantal waargenomen broedparen bedroeg daar 473 (exclusief visdief). Deelgebied F was door het voornamelijk open karakter en het geringe bebouwd oppervlak eveneens goed te inventariseren. Het bebouwingskarakter van de overige delen van de gemeente was echter geheel anders. Op locaties met veel laagbouw, met name in deelgebied A (Katwijk aan Zee) kostte het inventariseren vanwege de vele straatjes en stegen niet alleen veel tijd, maar was het verkrijgen van overzicht moeilijk. Daarnaast was ook op diverse locaties hoogbouw aanwezig, dit was zowel in deelgebied A als vooral in deelgebied B (Rijnsoever) het geval. Een zicht op daken was daar vaak niet mogelijk, waardoor alleen dakranden konden worden bekeken. In die gebieden zijn in totaal met zekerheid 56 broedgevallen aangetroffen. indien de Leidse ervaring van ca. 40-50% van de broedparen wordt gemist, wordt toegepast, dan betekent dit 56+50%=84 broedparen voor die deelgebieden. Als daarbij de 473 broedparen van ’t Heen wordt opgeteld, zal het aantal broedparen in de gemeente Katwijk in 2011 tussen de 473 en 557 bedragen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 11 van 16
4.2.2 Overlastbeleving Overlast wordt ervaren in winkelhart Zeezijde. Ook de boulevard en het havengebied komen jaarlijks terug in de klachten. Verder zijn er ook klachten om en nabij gebouwen met platte daken (scholen zoals Andreascollege, politiebureau, appartementencomplexen, garage Dijksman op industrieterrein ’t Heen). Aanvullend werd aangegeven dat meeuwen worsten stelen van klanten van de HEMA en dat de dieren op het strand rugtassen open pikken om voedsel te bemachtigen. Vanwege het aanbod aan afval op het strand zal dat ook meeuwen aantrekken. Het officieel aantal geregistreerde ernstige klachten bedraagt een tien á twintig per jaar. Mensen die klachten ervaren zullen vooral mensen zijn met broedende meeuwen of jongen op of nabij hun huis, werk of school. Ook betreft dit winkelend publiek en bezoekers van de boulevard en zeker hen die iets eten in de openbare ruimte en agressief zijn benaderd door meeuwen. 4.2.3 Ervaringen met bestrijding in andere gemeenten De ervaringen uit de gemeenten Leiden en Den Haag tonen aan dat een samenhangend pakket van maatregelen het meest effectief is. Het probleem kan niet worden opgelost, maar wel worden verminderd. Een positieve combinatie van maatregelen betreffen: het geven van voorlichting in relatie tot het stimuleren van de toepassing van preventieve maatregelen (prikkers en spannen van draden). Het beperken van afval in de openbare ruimte door de introductie van sterke en voor meeuwen niet aantrekkelijk gekleurde vuilniszakken of, waar mogelijk, plaatsing van ondergrondse vuilcontainers. Een andere meer direct in de meeuwenpopulatie ingrijpende maatregel is het grootschalig verwisselen van eieren door kunsteieren.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 12 van 16
5. Aanbevelingen voor aanpak van de problematiek 5.1 Inleiding De aanwezigheid van meeuwen hoort in een kustgemeente als Katwijk thuis en deze dieren zullen niet verdwijnen. Maar het verminderen van klachten door meeuwenoverlast kan wel worden gerealiseerd. Dit kan worden bereikt doordiverse maatregelen : verdergaande voorlichting aan de inwoners en bezoekers, het anders opbergen van afval, verjaging en het aanbieden van een alternatieve broedlocatie behoren tot de mogelijkheden. Aangezien het meest positieve effect word bereikt door een mix van maatregelen, wordt een dergelijke combinatie aanbevolen en hieronder nader weergegeven. Dit naast een differentiatie in aanpak per gebied. Actieve bestrijding wordt aangeraden voor het centrumgebied en de haven, de aanpak van de beschikbaarheid van voedsel (vuilnis) in de gehele gemeente. Een nadere gedetailleerde uitwerking vindt plaats in een aanvullend Plan van Aanpak dat als basis dient voor de ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet. Een dergelijk Plan van Aanpak is noodzakelijk voor het verkrijgen van de ontheffing voor de uitvoering van maatregelen, die de meeuwen kunnen schaden. 5.2 Voorlichting 5.2.1 Mediacampagne De bestrijding van meeuwenoverlast is niet alleen een zaak van de gemeente, maar even zo goed een zaak van de burgers van de gemeente Katwijk. Om ervoor te zorgen dat het probleem gezamenlijk wordt aangepakt, is een campagne in de media, waarin aandacht wordt geschonken aan hoe de overlast (eenvoudig) te bestrijden is, een nuttig middel. In de mediacampagne zal aandacht worden geschonken aan de reeds bestaande informatiefolder, de kennis bij de gemeente over afweermiddelen, het feit dat (eenvoudig) dakbescherming kan worden aangebracht en het bestaan van de nieuwe vuilniszakken. Het voorzetten van het uitbrengen van de informatiefolder “Meeuwen in Katwijk - Voorkom meeuwennesten op uw dak” is een goede maatregel. In aanvulling hierop is het ook goed om informatie op de gemeentelijke website te verstrekken. 5.2.2 Toepassing en coördinatie meeuwenafweermiddelen Om te voorkomen dat meeuwen op daken tot broeden komen, wordt geadviseerd gebruik te maken van meeuwenafweermiddelen. Mogelijke maatregelen betreffen bijvoorbeeld het plaatsen van netten, pennen en draden op het dak. Door deze maatregelen wordt het voor meeuwen moeilijk tot onmogelijk gemaakt om een nest te maken. Om de toepassing van meeuwenafweermiddelen effectief aan te pakken en ook zicht te houden op de locaties, soorten en aantallen dieren, wordt het volgende geadviseerd: 1. Het aanwijzen van een coördinator bestrijding meeuwenoverlast. Deze gemeenteambtenaar houdt zicht op het aantal klachten, de locaties en soorten en aantallen dieren en heeft als taak burgers te adviseren over mogelijke maatregelen. Hierdoor ontstaat er jaarlijks een goed beeld van de overlastsituatie op gemeentelijk schaalniveau, kan de effectiviteit van uitgevoerde maatregelen worden gevolgd en voelen inwoners van de gemeente dat hun klachten serieus worden genomen. 2. Aan inwoners, die van broedende meeuwen overlast ondervinden, kan een subsidie worden verstrekt voor het aanbrengen van meeuwen werende middelen zoals netten, gaas, draden en pinnen. Dit zou middels een voucher kunnen, die bij bepaalde bedrijven ingeleverd kan worden voor het plaatsen van meeuwen werende middelen. 3. Om effectieve maatregelen te introduceren en praktische kennis hieromtrent in stand te houden, kan ervoor worden gekozen om een netwerk van bouwbedrijven en doe-het-zelf-zaken een raamcontract aan te bieden voor het verlenen van ondersteuning bij het aanbrengen van meeuwen werende maatregelen. Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 13 van 16
4. Om de inwoners van Katwijk te informeren wordt een kennisgeving van deze maatregelen opgenomen in de uitingen van de mediacampagne. 5.3 Afvalbestrijding 5.3.1 Verstrekken vuilniszakken Uit een in Leiden uitgevoerd onderzoek is gebleken dat verstevigde vuilniszakken met een gele kleur minder aantrekkelijk zijn voor meeuwen. Gemeente Katwijk kan ervoor kiezen om deze vuilniszakken binnen de gemeente te verstrekken op locaties (vooral in woonwijken en nabij winkelcentra) waar nog niet met kliko’s wordt gewerkt, voor zover deze locaties er zijn. 5.3.2 Vuilcontainers Het tijdig legen van vuilcontainers kan worden ingezet om overlast te voorkomen; dit geldt dan met name tijdens het zomerseizoen. Daarnaast kan het plaatsen van ondergrondse vuilcontainers, indien deze goed worden gebruikt, leiden tot een vermindering van afval in de openbare ruimte. Dat kan op zijn beurt weer leiden tot een verminderde aantrekking van meeuwen. Nadeel van de methode is dat deze kostbaar is. 5.4 Verjaging 5.4.1. Verjaging individueel broedpaar 5.4.1.1 Actieve bestrijding individuele broedgevallen Om zorg te dragen voor een geslaagde aanpak wordt voorgesteld om een breed pakket aan actieve maatregelen uit te (laten) voeren. Een breed pakket aan maatregelen bestaat meestal uit gebiedsbeheer en nestbeheer. Om zoveel mogelijk effect te hebben op de overlast veroorzakende meeuwen wordt geadviseerd om een zo breed mogelijk pakket aan maatregelen uit te (laten) voeren. Onderstaand worden de voorgestelde maatregelen beschreven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de aanpak van individuele broedgevallen (nog geen nest, wel een nest, nest met eieren en/of jongen) en broedkolonies. Voor al deze maatregelen is een ontheffing Flora- en faunawet noodzakelijk, die alleen wordt verleend als de duurzame instandhouding van de lokale populatie niet in gevaar komt. De aanpak van individuele broedgevallen kan worden verdeeld in drie situaties: a) situaties waarbij dieren een locaties hebben uitgekozen als broedterritorium maar nog geen nest hebben gebouwd; b) situaties waarbij de dieren reeds een nest hebben gebouwd; c) situaties waarbij de dieren reeds een nest hebben gebouwd met eieren en/of jongen a) Broedterritoria zonder nest
Voorafgaand aan het maken van een nest zal een meeuwenpaar een locatie kiezen en daar korte tijd in de buurt rondkijken naar de beste plek. Als dit op tijd wordt opgemerkt, zijn er twee maatregelen noodzakelijk: (regelmatige) verstoring van de dieren en vervolgens het plaatsen van meeuwen werende maatregelen. b) Broedterritoria met een nest zonder eieren
Indien er reeds een nest is gebouwd en er zijn nog geen eieren, dan kan het nest worden verwijderd, de dieren worden verstoord en meeuwen werende maatregelen op het dak worden geplaatst. c) Broedterritoria met nest en eieren
Als er een broedpaar is met een nest en eieren, dan kunnen deze eieren vervangen worden door nepeieren, of na verwijdering van eieren kan het nest worden opgeruimd en moeten meeuwen werende maatregelen worden genomen. Dit moet worden uitgevoerd voordat de jongen uit het ei komen. Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 14 van 16
5.4.1. Verjaging van broedkolonies Er kan voor worden gekozen om de broedgevallen van de broedkolonie in de Haven of ‘t Heen in aantal te laten afnemen door nestbeheer. Dat wil zeggen: het verwijderen van eieren of deze te vervangen door kunsteieren. Bij de kolonie in ’t Heen, die buiten de echte bebouwde kom ligt, wordt voorgesteld om op de bovenstaande wijze of middels verjaging door roofvogels te gaan bestrijden. Er wordt geadviseerd om komend jaar de kolonie van de Haven en solitaire dieren in en nabij het centrum van Katwijk aan Zee te verjagen door roofvogels. De verspreiding van de dieren door de gemeente dient goed te worden gemonitord om te kunnen achterhalen of verplaatsing hiervan optreedt en, zo ja, naar welke locaties. Afstemming hierover met de directe buurgemeente Noordwijk voorafgaand aan deze maatregel is zeer wenselijk, hetgeen door een beleidsmedewerker kan worden gedaan. Indien actieve bestrijdingsmaatregelen worden overwogen, is het wel belangrijk te beseffen dat meeuwen volgens de Flora- en faunawet beschermde dieren zijn. Voor het verjagen, vangen en doden (ook van eieren) is een ontheffing noodzakelijk, die alleen wordt verleend als de duurzame instandhouding van de lokale populatie niet in gevaar komt. Indien hier twijfel bij het bevoegd gezag (ministerie van EL&I) over bestaat kan goedkeuring voor de benodigde ontheffing worden geweigerd. Ook kan het inrichten van een alternatieve broedlocatie op problemen stuiten als deze in een beschermd natuurgebied ligt of het plan consequenties heeft voor andere beschermde soorten. Zie bijlage III voor een nadere uitleg. Gelet op het bovenstaande vindt een nadere gedetailleerde uitwerking van de in Katwijk in te zetten actieve bestrijdingsmiddelen plaats in een aanvullend Plan van Aanpak dat als basis dient voor de ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet. Hierbij zal aandacht worden besteed aan de duurzame instandhouding van de lokale populatie.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 15 van 16
Bronvermeldingen Literatuur Europese Habitatrichtlijn, 1992. 92/43/EEG. Gemeente Den Haag. (14/01/10). Amendement tarieven afvalstoffenheffing. RIS169988_16-FEB2010. Gemeente Den Haag. (14/12/10). Brief Wethouder Financiën en Stadsbeheer: evaluatie project meeuwenoverlast. Kenmerk: DSB/2010.647 - RIS 177565. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Mullarney K., L. Svensson, D. Zetterström & P. J. Grant, 2005. ANWB Vogelgids van Europa. Tirion. SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Staat der Nederlanden. Wet van 25 mei 1998, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 1998). Den Haag. Staat der Nederlanden. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten. Den Haag. Staat der Nederlanden, 1998. Flora- en Faunawet (Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten.) Staatsblad, nr. 402. Staat der Nederlanden 2004. Besluit van 10 september 2004 houdende wijzigingen van een aantal, algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Staatsblad, nr. 501. Staat der Nederlanden, 2005 Besluit houdende wijzigingen van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en Faunawet en enkele andere wijzigingen. Vrijstellingsregeling, AMvB “artikel 75”. Staat der Nederlanden, 2001. Bekendmaking lijsten beschermde soorten. Staatscourant nr. 220. Staat der Nederlanden, 2005. Tabellen soorten Flora- en faunawet. Staat der Nederlanden, 2002. Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Staatscourant nr. 51. Vogelrichtlijn, 1979. 79/409/EEG. Websites
Gemeente
Leiden.
Plan
van
aanpak
meeuwenoverlast
http://gemeente.leiden.nl/over-de-stad/natuur-en-milieu/meeuwen/plan-vanmeeuwenoverlast-2011-2014. Geraadpleegd: 01/10/2011.
2011-2014 aanpak-
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding Pagina: 16 van 16
Bijlagen
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Bijlage 1
Overzichtskaarten
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Bijlage 1.1
Regionale ligging projectgebied
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Regionale ligging plangebied (bron: Google maps)
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Bijlage 1.2
Kaarten van in Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 waargenomen meeuwen
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Bijlage 2
Overzicht van waargenomen meeuwen per locatie
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Meeuweninventarisatie gemeente Katwijk: gegevens van waargenomen dieren per locatie per straat is er 1 locatienummer voor presentatie op kaart
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
1 Abeelplein
9
1
0
Abeelplein
14
1
0
Abeelplein (bureau hervormde scholen)
40
0
1
2 Adrianastraat
8
1
0
Adrianastraat
40
1
0
1
0
3 Ambachtstraat (achter Shell station) 4 Ankerplaats
64
0
0
Ankerplaats
32 72, 1935,1-17
0
1
3
0
5 Annastraat (achterzijde Bethel kerk)
1
0
6 Badstraat (Beachhotel)
1
0
Ankerplaats (flat )
7 Baljuwplein
1
0
Baljuwplein (vredeskerk)
15
1
1
8 Baljuwstraat (Hoogvliet)
0
1
9 Baron Swerts de La Landas Wijborghstraat
5
0
1
Baron Swerts de La Landas Wijborghstraat
9
1
0
28
1
0
3
0
1
Bestevaarweg
43
1
0
Bestevaer weg
7
1
0
0
1
10 Batavenstraat 11 Berkenlaan
12 Bestevaer weg 7 (overzijde, achterzijde Hoogeweg) Borgerstraat
1
1
0
13 Borgerstraat
18
1
0
Boslaan
51-61
1
0
Boslaan
5
1
0
14 Boslaan
7
1
0
Boslaan flat
131-141
1
0
Boslaan flat
111-121
1
0
Boslaan flat
91-97
0
1
63-73
1
0
117
1
0
13
1
0
18 Cattenstraat
2
0
1
19 De Railing
1
0
1
53
1
0
15 Boslaan flat achterzijde 16 Boulevard 17 Burgerdijkstraat
De Waal Malefijtstraat (achterzijde op uitbouw)
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
20 De Waal Malefijtstraat (achterzijde op uitbouw)
55
1
0
De Waal Malefijtstraat (achterzijde op uitbouw)
65
0
1
De Waal Malefijtstraat (achterzijde op uitbouw)
73
1
0
De Waal Malefijtstraat (achterzijde op uitbouw)
90
1
0
20 De Waal Malefijtstraat (achterzijde op uitbouw)
102
1
0
21 Donker Curtiusstraat
48
0
1
22 Drieplassenweg
52
1
0
Duindoornlaan
36-50
1
0
Duindoornlaan
52-70
1
0
Duindoornlaan
63-153
1
0
23 Duindoornlaan (DSV gebouw)
34
2
0
24 Duinroosstraat
5
1
0
Duinstraat
22
1
0
Duinstraat
34
1
0
25 Duinstraat
39
0
1
21
1
0
3
0
Elleboogstraat 26 Elleboogstraat ( Hoogvliet) Fazantstraat
1
1
0
27 Fazantstraat
6
1
0
1
0
2
1
0
57
1
0
31 Gebouw de Rozer
3
0
32 Graaf Lodewijck dreef
1
0
28 Flatgebouw hoek Nachtegaal/W.de Zwijgerlaan 29 Frankenstraat 30 Gasthuishof
Graslelie
10
1
0
Graslelie
20
1
0
33 Graslelie
72
0
1
34 Hal t.o Meerburgkade 138-156
2
2
35 Haringkade (schuitemaker)
1
0
Haven
7
0
1
36 Haven
35-55
1
0
37 Haven o Pr Hendrikkade 10 (Haasnoot jt)
2
4
38 Haven thv Frankenstraat-Saksenstraat)
2
1
0
1
1
0
0
1
42 Industrieweg (brandweer)
0
1
43 Industrieweg/J.Evertsen (ID college)
0
1
1
0
39 Haviklaan
1-11
40 Hoek Kievitlaan/Catineweg 41 Hogeweg
J. Israelsstraat
4
42
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
J. Israelsstraat
18
1
0
44 J. Israelsstraat
8
1
0
44 J. van Brakelstraat
60
1
0
J. van Brakelstraat
66
1
0
1
0
2-4
2
2
4
1
0
Jan van der vegte straat
2
1
0
Jan van der vegte straat
30
1
0
Jan van der vegte straat
29
0
1
Jan van der vegte straat
38
1
0
Jan van der vegte straat
44
1
0
48 Jan van der vegte straat
61
1
1
39
1
0
30a
1
1
15
1
0
1
1
1
0
1
45 J. van Brakelstraat (Tromphof gebouw) 46 Jan Evertsenstraat (naast politieburo) 47 Jan Toorop straat
Jan van Tooropstraat 49 Jan van Tooropstraat (Rutgerschool) 50 JB van Heemskerklaan 51 JW Frisodreef Kamperfoeliestraat 52 Kamperfoeliestraat
7
1
0
Karel Doormanstraat
14a-e
1
0
Karel Doormanstraat
18a-e
0
1
Karel Doormanstraat
24a-e
1
0
53 Karel Doormanstraat
26a-e
1
0
Koekoeklaan
50-83
3
1
Koekoeklaan
1-13
1
0
Koekoeklaan
12
1
0
Koekoeklaan
13-19
0
1
1
0
54 Koekoeklaan hoek eind flat Koningin Julianastraat
118-120
1
0
55 Koningin Julianastraat
1
1
0
Koninginneweg
10
1
0
Koninginneweg
16
1
0
56 Koninginneweg
18
1
0
8
1
0
Laan van Nieuw Zuid 57 Laan van Nieuw Zuid
38
1
0
Ligusterstraat
39
1
0
Ligusterstraat
41
1
0
Ligusterstraat
31
1
0
Ligusterstraat
20
1
0
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
58 Ligusterstraat
1
1
0
59 Loggerstraat
1
0
1
60 Louise de Colignylaan
2
1
0
Louwestraat
11
1
0
Louwestraat
3
1
0
61 Louwestraat
22
1
0
Meerburgkade
16
0
1
Meerburgkade
18
0
1
Meerburgkade
24-38
1
0
Meerburgkade
154
1
0
62 Meerburgkade
176
1
0
63 Meeuwenlaan
6-32
1
0
Meidoornstraat
21
1
0
64 Meidoornstraat
32
1
0
Merelstraat
85
1
0
Merelstraat
16
1
0
Merelstraat
24
1
0
Merelstraat
30-33
2
0
Merelstraat
34-37
0
1
65 Merelstraat
38-41
1
0
2
1
3
2
3
0
66 Mr.Fockstraat Nachtegaalaan flat
2-48
Nachtegaalaan flats Nachtegaallaan
90
1
0
Nachtegaallaan
29
1
0
5
2
0
Nassaudreef
1-76
3
0
68 Nassaudreef
70-220
1
1
Nieuwe Duin weg
4
0
1
69 Nieuwe Duin weg
37
1
0
Noordeinde
32
1
0
70 Noordeinde
31-49
0
1
10a
5
45
16
1
0
67 Nachtegaallaan Overduin
71 Noordzijde haven plat dak /Prins hendrik kade 72 Oranjedam 73 Oranjelaan
3
1
0
Parklaan
52
1
0
Parklaan
34
0
1
Parklaan
90
1
0
1
0
74 Parklaan Chr.Opl. School
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
Parnassia
46
1
0
75 Parnassia
52
1
0
Patrijsstraat
18
0
1
76 Patrijsstraat
15-17
0
1
Paul Krugerstraat
32
1
0
77 Paul Krugerstraat
2
1
0
3
2
0
Piet Hein straat
6-8
1
2
Piet heinstraat
64
0
1
140
1
1
Piet Hein (Gr v Pinksterenschool)
78 Piet Heinstraat (politiebureau) 79 Populierenlaan
5
1
0
80 Prins Alexanderlaan
10-25
1
1
81 Prins Beatrixlaan
33-35
1
0
Prins Bernhardlaan
115
1
0
Prins Bernhardlaan
126
1
0
Prins Bernhardlaan
190
1
0
Prins Bernhardlaan
23
1
0
Prins Bernhardlaan complex
68-122
0
1
Prins Bernhardlaan complex
134-138
0
1
Prins Bernhardlaan complex
200-254
0
1
83 Prins Bernhardlaan complex
266-320
1
1
Prins Hendrik kade
11
2
2
Prins Hendrik kade
148-153
0
1
6
2
105
1
0
99
1
0
Prinses Margrietlaan
62-78
1
1
85 Prinses Margrietlaan
48-60
1
0
21
1
0
1
0
14
1
0
Reigerstraat
1
0
0
89 Reigerstraat
23
1
0
26-28
0
1
Prins Hendrik kade (links van mr. Fock straat) Prins Hendrik kade Top 84 Prins Hendrikkade
86 Prinses Marijkelaan 87 Rahusenstraat (pakhuis t.o Videoland) 88 Randweg
90 Remisestraat 91 Rijnmond
2-20
2
0
Roest v Limburgstraat
8
1
0
Roest v Limburgstraat
t.o 32
1
0
19
2
0
29
1
0
Roest v Limburgstraat (platje achter) 92 Roest v Limburgstraat (platje schuur achter)
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
93 Rogstraat (Rabobank)
2
0
1
94 Romeinenstraat
3
1
0
2
1
0
1
10
1
0
1c
1
0
30-32
1
0
Secr. Varkenvisserstraat
50
0
1
Secr. Varkenvisserstraat
163
1
0
Secr. Varkenvisserstraat
185
1
0
Secr. Varkenvisserstraat
200
0
1
Secr. Varkenvisserstraat
213
2
0
Secr. Varkenvisserstraat
216
1
0
Secr. Varkenvisserstraat
233
1
0
Secr. Varkenvisserstraat
256
0
1
Secr. Varkenvisserstraat
271
1
0
Secr. Varkenvisserstraat
307-311
3
0
Secr. Varkenvisserstraat
321
1
0
Secr. Varkenvisserstraat (+ op platje achter) Secr. Varkenvisserstraat (achterzijde begraafplaats) broedend
303
2
0
2
1
Secr. Varkenvisserstraat (achterzijde) Secr. Varkenvisserstraat (broedend naast schoorsteen)
177
1
0
158
1
0
87
0
1
58
0
1
Sluisweg
18
0
3
Sluisweg
20
1
0
Sluisweg
29a
0
1
Sluisweg
51
1
0
Sluisweg
74
0
1
99 Sluisweg
88
0
2
Stadhoudersdreef
22
1
1
100 Stadhoudersdreef
81-151
0
1
1-60
1
1
4-5
0
1
2
0
20
1
0
18
1
0
12
1
0
Schelpendam /Willy de Sluiterweg (flat) 95 Schelpendam bibliotheek 96 Schippersdam Schoolstraat (achterzijde) 97 Schoolstraat (schoorsteen)
Secr. Varkenvisserstraat (dakkapel broedend) 98 Secr. Varkenvisserstraat (op dak schuren achter)
101 Stationsweg 102 Synthese 103 t Schip (linkerzijde) 104 Taatstraat 105 Tamadastraat Te Brittenstraat
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw
Te Brittenstraat
13
1
0
Te Brittenstraat
33
1
0
106 Te Brittenstraat
43
1
2
Tijmstraat
13
1
0
Tijmstraat
16
1
0
107 Tijmstraat
53
1
0
108 Torenstraat
20
1
0
Tortellaan
14
1
0
109 Tortellaan
73-77
1
0
Tramstraat
53-77
0
1
Tramstraat
77-99
0
1
Tramstraat (app. Complex)
90-120
0
2
Tramstraat (boven passage)
18-24
1
1
1
1
74-108
0
1
111 Valklaan
1-7
1
0
112 van Speijkstraat
15
1
0
Visserijkade (Binnenplaats Jubilate Rommelmarkt)
0
1
Visserijkade (pakhuis Schildersbedrijfvan de Bent)
1
0
Tramstraat (hoek Tamadastraat 16-24?) 110 Tramstraat (dak lift)
113 Visserijkade (Tot aan Fockstraat)
0
1
Voorstraat
17
1
0
Voorstraat
46
1
0
Voorstraat
60
0
1
Voorstraat
70
1
0
Voorstraat
74
2
0
20
1
0
Vreugdeweg
2-12
2
0
Vreugdeweg
14-90
0
1
1
1
114 Voorstraat (first/Man)
115 Vreugdeweg (flat hoek gezondheidsplein) Weth. D. Ouwehand straat
1
1
0
Weth. D. Ouwehand straat
35
1
0
23
1
0
43
0
1
0
1
116 Weth. D. Ouwehand straat (platje achterzijde) Willem de Zwijgerlaan 117 Willem de Zwijgerlaan Flat ter hoogte 61 Willy Sluiterstraat
5
1
0
Willy Sluiterstraat
15
0
1
Willy Sluiterstraat
13
0
1
118 Willy Sluiterstraat
29
1
0
1
0
Winkelflat Meeuwenlaan (achterzij op berging)
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Aantallen waargenomen vogels
Sector A Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw 119 Winkelflat Meeuwenlaan (boven de slijter)
kleine mantelmeeuw
57-67
2
0
Witte de Withstraat
13
1
0
Witte de Withstraat
20
1
0
120 Witte de Withstraat
26
0
1
121 Zandblauwtje
42
1
0
1
0
122 Zeehos Phelppaviljoen Zeeweg
54
1
0
Zeeweg
93A
1
0
Zeeweg
129
1
0
Zeeweg
149
1
0
Zeeweg
157
0
1
123 Zeeweg
31
0
1
124 Zeewinde
31
0
1
125 Zenegroen
72
1
0
Zuidstraat
135
1
0
Zuidstraat
18-20
1
0
126 Zuidstraat
3-5
1
0
262
152
Totaal aantal waargenomen vogels
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Meeuweninventarisatie gemeente Katwijk: gegevens van waargenomen dieren per locatie per straat is er 1 locatienummer voor presentatie op kaart aantallen waargenomen vogels
Sector B Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
127 Boerslaan Boerslaan 128 Ceres
kleine mantelmeeuw
100-108 9 16
1 1 1
0 0 0
1-156
1
0
136-151
1
0
131 de Visserstraat
1-156
1
0
132 Groen van Pinksterenweg
2-168
1
0
Groen van Pinksterenweg
21
0
1
Groen van Pinksterenweg
23
0
1
129 Colijn straat 130 De Krom
Groen van Pinksterenweg
45
0
1
27
1
0
134 Heinsiusstraat
6-36
1
0
Heinsiusstraat
28-32
0
1
135 Helmbergweg
171
1
0
10
5
4
136 Hoorneslaan
183
1
0
Hoorneslaan
242-400
2
1
Hoorneslaan
497-591
0
1
Hoorneslaan
530-536
0
1
Hoorneslaan
593-687
1
0
Hoorneslaan
4 tm 10
1
0
Hoorneslaan
16 tm 24
1
0
Hoorneslaan
191
1
0
Hoorneslaan
64 tm 70
0
1
331 - 399
4
1
401-495
1
1
95
0
1
2
1
0
10
1
0
141 Kuyperstraat
49-79
1
0
Kuyperstraat
#2
1
0
Kuyperstraat
#12
2
0
8-70
1
1
142 Melkweg
84
0
1
Melkweg
32
1
0
6-16
1
0
85-11
1
0
133 Hartweg
Helmbergweg (Andreas College)
137 Hoorneslaan (Biltflat) Hoorneslaan (Biltflat, achterzijde Conradstr) 138 Hoornesplein 139 Jacob Cats straat 140 Koraal
Kuyperstraat (ook Flat)
Melkweg (Kleine Beer) 143 Nolenstraat
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
aantallen waargenomen vogels
Sector B Straat
huisnr.
Locatie
zilvermeeuw
144 Nolenstraat Nolenstraat (flat) thv 144 Orion 145 Reyberglaan
kleine mantelmeeuw
197
0
1
153
0
1
10
1
0
49-72
1
1
Reygersberglaan
49-72
1
0
Reygersberglaan (liftschacht)
01-24
1
0
146 Schaepmanstraat
92
0
1
Schaepmanstraat
115
0
1
8
1
0
148 Schimmelpenninckstraat
93-181
1
0
Schimmelpenninckstraat
249-295
0
1
149 Schokkingstraat
13
1
0
150 Steenbok
24
1
0
Steenbok
43
1
0
Steenbok
51
1
0
151 Sterren
#6-16
2
0
152 Talmastraat
69-76
1
0
Talmastraat
64-68
0
1
Talmastraat
37-44
0
2
147 Schelp
153 Titan
17
0
1
2-48
1
0
11
1
0
65-76
0
1
7
1
0
30-35
1
0
159 Waterman
12
1
0
160 Willem Dreesstraat
72
0
1
Willem Dreesstraat
91
1
0
Willem Dreesstraat
155
1
0
57
29
154 Troelstra (flat) 155 Tweelingen 156 v Slingerlandstraat 157 van Baerlastraat 158 Venus
Totaal aantal waargenomen vogels:
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Meeuweninventarisatie gemeente Katwijk: gegevens van waargenomen dieren per locatie (deze sheet betreft broedparen) per straat is er 1 locatienummer voor presentatie op kaart
Sector C t/m F
aantallen waargenomen vogels Straat
161 De Roysloot Nijverheidstraat 2/ 162 mandenmakerstraat
huisnr. zilvermeeuw
kleine mantelmeeuw stormmeeuw kokmeeuw visdief
12A-K
1
bedrijf
15
nvt
20
21
6
35
160
nvt
11
6
165 Zeilmakerstraat
1
2
20
166 Ambachtsweg
20
1
4
Pronk en van Leeuwen
167 Ambachtsweg
15A
1
7
Karwei
163 Ambachtsweg 6 Ambachtsweg 5 / 164 Zeilmakerstraat2
168 Scheepmakerstraat
38
Bouwmaat/Nobels SAG/alutech Plug meubelen / Albert Hein Northgo meubelen
14
169 Scheepmakerstraat
28
5
ATS
170 Scheepmakerstraat
61F
1
Kantoorexpert
35
2
171 Ambachtsweg 172 Steenbakkerstraat 173 Lijnbaanstraat
4
2
1
12
Akerboom 1
Henze autobanden Rijnland kozijnen
174 Heerenweg
5
3
4
175 Heerenweg
6-aug
4
5
176 Laan van Verhof
65
14 Flora gebouw noordoost
177 laan van Verhof
3
10
37
7
178 Laan van Verhof
1
16
45
22
179 Laan van Verhof Totaal aantal broedparen
4
2
2
334
32
106
1
42 Flora gebouw F 25 Flora gebouw L - G Flora
1
96
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Bijlage 3
Juridische kaders overlastbestrijding
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Juridische kaders van de uitvoering van overlastbestrijdingsmaatregelen Juridische consequenties van de uitvoering van maatregelen Indien actieve bestrijdingsmaatregelen worden overwogen, is het belangrijk te beseffen dat meeuwen volgens de Flora- en faunawet beschermde dieren zijn. Voor het verjagen, vangen en doden is een ontheffing noodzakelijk, die alleen wordt verleend als de duurzame instandhouding van de lokale populatie niet in gevaar komt. Indien hier twijfel over bestaat bij het bevoegd gezag (ministerie van EL&I), dan kan goedkeuring voor de benodigde ontheffing worden geweigerd. Ook kan het inrichten van een alternatieve broedlocatie op problemen stuiten als deze in een beschermd natuurgebied ligt, of het plan consequenties heeft voor andere beschermde soorten. Om dat te voorkomen worden de juridische kaders van de natuurbeschermingswetgeving hieronder geschetst. Juridische kaders De wettelijke en bestuurlijke kaders die op deze beperkte natuurtoets van toepassing kunnen zijn, liggen vooral op het vlak van ruimtelijke ordening en natuurbescherming. De wet- en regelgeving die in dit hoofdstuk (kort) worden behandeld zijn: • Natuurbeschermingswet 1998. • Ecologische Hoofdstructuur (EHS). • Structuurvisie. • Flora- en faunawet. • Rode Lijsten. In Nederland loopt de bescherming van natuur via twee sporen. Enerzijds is er bescherming van natuurgebieden. Anderzijds is er de bescherming van soorten planten (flora) en dieren (fauna). Beide beschermingsregimes worden hieronder toegelicht. Gebiedsbescherming Natuurbeschermingswet 1998 De gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Nota Ruimte. Onder deze bescherming vallen de volgende gebiedsoorten: Natura 2000-gebieden (dit zijn gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn). Beschermde Natuurmonumenten en gebieden ter uitvoering van verdragen en andere internationale verplichtingen (zoals wetlands), worden ook beschermd op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Ecologische Hoofdstructuur Het beschermingsregime voor gebieden die vallen onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vloeit voort uit het Natuurbeleidsplan uit 1991 en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Het is in de Nota Ruimte op nationaal niveau, en vervolgens door de provincies op provinciaal niveau nader uitgewerkt. Bescherming van deze gebieden is op planologische basis en er wordt van uitgegaan van het ‘Nee, tenzij’-regime en compensatiebeginsel. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Daarom geldt in de EHS het ‘nee, tenzij’regime. Indien een voorgenomen ingreep de ‘nee, tenzij’-afweging met positief gevolg doorloopt kan de ingreep plaatsvinden, mits de eventuele nadelige gevolgen worden gemitigeerd en resterende schade wordt gecompenseerd. Indien een voorgenomen ingreep niet voldoet aan de voorwaarden uit het ‘nee, tenzij’-regime dan kan de ingreep niet plaatsvinden. Aangezien het plangebied niet in of nabij een ecologische hoofdstructuurgebied ligt is bovenstaande regelgeving niet van toepassing op het voorgenomen plan.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Structuurvisie De structuurvisie is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van ruimtelijke ordening. Nationaal ruimtelijk beleid werkt grotendeels via de structuurvisie door naar gemeentelijk ruimtelijk beleid. Op 15 maart 2005 is de Nota Ruimte gepubliceerd, als afronding en actualisering van de procedures die vorige kabinetten hebben gevoerd met betrekking tot de Vijfde nota Ruimtelijke ordening. Hiermee ontstaat een andere beleidscontext voor provinciaal ruimtelijk beleid. Het Rijk stelt zich alleen verantwoordelijk voor de selectie van gebieden en beleidsthema’s die zijn getypeerd als ‘van nationaal belang’. In de structuurvisie is geanticipeerd op de belangrijkste beleidslijnen uit de Nota Ruimte. Dit geldt voor de ‘sturingsfilosofie’ (decentraal wat kan, centraal wat moet), de gerichtheid op regio’s, participatie van betrokkenen en de ontwikkelingsgerichte aanpak. Dit geldt ook voor de hoofddoelstellingen van beleid en voor beleidsstrategieën als ‘duurzame ontwikkeling’, ‘meebewegen met water’, investeren in natuurkwaliteit’, ‘landschapsontwikkeling’ en de implementatie van economische en sociaal-culturele versterking in ‘stedelijke netwerken’ en ‘vitaal platteland’. Soortbescherming (Flora- en faunawet) Bescherming van kwetsbare en zeldzame soorten planten (flora) en dieren (fauna) is geregeld in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet geldt daar waar beschermde soorten voorkomen. Daarbij is het niet van belang of dat specifieke gebied ook wettelijk beschermd wordt. Binnen de Flora- en faunawet geldt een beschermingsregime dat uitgaat van drie klassen (ingedeeld in tabellen) en daarnaast vogels als aparte categorie. Afhankelijk van de status van een soort moet bij de aantasting van exemplaren bij plannen, projecten of activiteiten een ontheffing op de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Belangrijk voor de toekenning hiervan is de status, maar ook of de duurzame instandhouding van de populatie wel of niet in het geding is. Bescherming van licht naar zwaar is als volgt: Tabel 1-soorten Voor meer algemene soorten geldt een vrijstelling (zogenaamde tabel 1-soorten). Dergelijke soorten mogen dan worden verstoord, verjaagd of verplaatst van plekken waar ruimtelijk wordt ingegrepen. Daarvoor is geen ontheffing vereist, maar geldt wel een algemene zorgplicht. Tabel 2-soorten Soorten die niet zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en die niet ingevolge artikel 75, vijfde lid, bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, met uitzondering van inheemse vogels (zogenaamde tabel 2-soorten). Ontheffing kan worden verleend, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding. Vogels Inheemse vogels. De hier bedoelde dwingende reden van groot openbaar belang kunnen geen grond zijn voor het verlenen van een ontheffing, de Europese Vogelrichtlijn staat dat niet toe. Tabel 3-soorten Soorten genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en ingevolge artikel 75, vijfde lid, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten (zogenaamde tabel 3-soorten). Ontheffing kan worden verleend, indien: • er geen andere bevredigende oplossing bestaat, en • sprake is van dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Zorgplicht Naast de regelingen omtrent (streng) beschermde soorten, is in de Flora- en faunawet ook een algehele zorgplicht opgenomen. De zorgplicht geldt te allen tijde en voor alle flora en fauna, ongeacht eventuele beschermingsstatus. En verkregen ontheffingen. De zorgplicht stelt dat ‘iedereen, indien redelijkerwijs mogelijk, voldoende zorg in acht moet nemen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving’. Rode Lijst Op grond van het Besluit houdende vaststelling van Rode Lijsten flora en fauna (Ministerie van LNV, 2004), zijn verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten opgenomen in een nationale Rode Lijst. Aan deze soorten moet volgens het besluit bijzondere aandacht worden besteed voor wat betreft de instandhouding. De Rode Lijst geeft de soorten van de lijst dus geen afzonderlijke juridische beschermingsstatus, maar geeft wel aan dat er in het (soorten)beleid rekening gehouden moet worden met de instandhouding van de betreffende soorten. Wanneer er op provinciaal niveau beleid ten aanzien van bepaalde Rode Lijstsoorten is vastgesteld, dan dient dit beleid als afwegingskader in de besluitvorming rond plannen die in gaan tegen dit beleid. Op dit moment geldt in de provincie Zuid-Holland in principe het compensatiebeginsel en dient schade toegebracht aan Rode Lijstsoorten te worden gecompenseerd. Omdat dit beleid stamt uit 1997 en er toentertijd weinig Rode Lijstsoorten waren, was het uitvoeren van dit beginsel geen bezwaar. In de loop der jaren is het aantal soorten die op de Rode Lijst is komen te staan, helaas, fors toegenomen waardoor het uitvoeren van het compensatiebeginsel nagenoeg onbegonnen werk is. Gevolg is dat in de praktijk er geen invulling wordt gegeven aan het compensatiebeleid. Uitzondering hierop vormen weidevogelgebieden. Om het beleid weer actueel te maken wordt het compensatiebeginsel momenteel herzien.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Bijlage 4
Overzicht vragen groepsinterview gemeente Katwijk d.d. 8 juni 2011
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
Algemeen 1) Naam 2) Organisatie 3) Positie 4) Telefoonnummer 5) Emailadres Inhoudelijk a. Kent u locaties waar meeuwen in de gemeente broeden? b. Hebt u enig idee sinds wanneer er meeuwen in de gemeente broeden? (vooral m.b.t. recente toename) c. Waar zijn de broedlocaties gelegen? d. Om hoeveel meeuwen gaat het? e. Om welke meeuwensoorten gaat het? f. Bent u bekend met overlast door meeuwen? g. Waar zijn deze locaties gesitueerd? h. Wat zijn de klachten? i. Hoeveel klachten zijn er? j. Sinds wanneer zijn er klachten? k. Spelen er nog andere zaken? l. Welke ervaring hebt u met onderzoek aan Zilvermeeuwen en Kleine Mantelmeeuwen? m. Welke onderzoeks/-inventarisatiemethoden hebt u toegepast? n. Welke ervaring hebt u met onderzoek aan overlast m.b.t. de genoemde soorten? o. Welke locaties betrof dit? p. Welke schaal (oppervlakte en aantal dieren) betrof dit? q. Welke onderzoeksmethodieken werden hier toegepast? r. Hoe is de overlast aangepakt? s. Welke maatregelen zijn genomen? o Preventieve maatregelen o Auditieve maatregelen o Technische maatregelen o Chemische maatregelen o Anders o Was er sprake van fasering in de aanpak? o Zo ja, hoe is deze fasering toegepast? t. Overige opmerkingen
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 27 december 2011 Onderzoekrapportage over de verspreiding van meeuwen in de gemeente Katwijk tijdens het broedseizoen van 2011 met maatregelen voor overlastbestrijding
~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
Zaaknummer
: '2011 -
Status
: Openbaar / Ter besluitvorming
Datum
: 22
Afdeling
: Wijkwerk
Paraaf
Raad: : Ja Ter afdoening toezegging commissie d.d. 19-5-2010
medewerk(st)er:
'!,93b
februari
2011
Medewerk(st)er
:Smit, W.
Telefoonnummer
: 0714065104
OR:
: Nee
Portefeuillehouder
: Udo, M.W.Ch.
Communicatie:
:
Bij/ageln)
:1
Ja
Onderwerp:
Plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast
Samenvatting:
Naar aanleiding van verschillende raadsvragen is toegezegd om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de overlast door nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen. Bijgevoegd plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast in de gemeente Katwijk is opgesteld door ecologisch adviesbureau CoastInfo. In dit plan van aanpak wordt voorgesteld om na het uitvoeren van een ecologisch onderzoek en het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en Faunawet actief overlast door meeuwen te bestrijden door middel van verschillende methodes. Voorgesteld wordt om met dit plan van aanpak in te stemmen.
Gevraagde beslissing: 1.
2.
Instemmen met bijgevoegd plan van aanpak om meeuwenoverlast in Katwijk passief en, afhankelijk van het uit te voeren ecologisch onderzoek, actief te bestrijden. De kosten voor het ecologisch onderzoek en de aanvraag ontheffing van de Flora- en Faunawet van C 9.135,(exclusief BTW) conform bijgevoegd plan van aanpak te dekken uit 663005006 Wijkwerk cultuur/ 4343008 werken en diensten derden.
181 Intern
advies
Circuleren
B&W
Secr.
Ib~
Akkoord: Bespreken
Veiligheid/Communicatie/FPO Burg.
Weth.1
Weth.1I
121 Weth.1I1
Ecologisch adviesbureau CoastInfo
Extern advies
Weth. IV Datum besluit B&W/Burgemeester
o 1 MAARl 2011
B&W·
vercadenne Besluit:
Overeenkomstig het voorstel besloten 22 februari 2011
Nr
7
3:)3b
ZQaknummer
: '2.CII_
Onderwerp
: Plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast
~atwijk
Inleiding Naar aanleiding van verschillende
raadsvragen
over welke mogelijkheden
er zijn om de overlast door
nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen is bijgevoegd plan van aanpak opgesteld door ecologisch adviesbureau CoastInfo. In dit plan van aanpak wordt voorgesteld om, na het uitvoeren van een ecologisch onderzoek en het aanvragen en verkrijgen van een ontheffing van de Flora- en Faunawet, actief overlast door meeuwen te bestrijden door middel van verschillende methodes (o.a. verwisselen van eieren voor nepeieren, geluidssignalen die afschrikken en het inzetten van een roofvogel). Het ecologisch onderzoek en het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en Faunawet om meeuwen te mogen verstoren zullen in 2011 plaatsvinden. Het ecologisch onderzoek omvat bureaustudie, interviews, locatiebezoeken en toetsing aan wetgeving. Pas na het verkrijgen van de ontheffing kan daadwerkelijk actief de overlast worden bestreden. Die actieve bestrijding zal plaatsvinden in 2012. Het ecologisch onderzoek dient als basis voor het vaststellen welke methode(s) waar te gebruiken zijn. Na het tot stand komen van het ecologisch onderzoek kan aan de gemeenteraad voorgesteld worden om meeuwen overlast in 2012 actief te gaan bestrijden. Dan is ook een nauwkeurige inschatting van de te verwachten kosten voor de actieve bestrijding te geven.
Beoogd resultaat Terugdringen
van overlast door nestelende
meeuwen in de gemeente Katwijk.
Argumenten 1.1
De gemeenteraad wil weten welke mogelijkheden er zijn om meeuwenoverlast te bestrijden Naar aanleiding van diverse raadsvragen
heeft de portefeuillehouder
in de vergadering
van de
commissie Ruimte op 19 mei 2010 toegezegd te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overlast door nestelende meeuwen in Katwijk terug te dringen. Bijgevoegd plan van aanpak en het te maken ecologisch onderzoek door CoastInfo beogen invulling te geven aan die toezegging. 1.2
Ieder broedseizoen ontvangt de gemeente Katwijk klachten door (geluids)overlast van meeuwen De gemeente Katwijk ontvangt ieder broedseizoen gemiddeld circa 20 klachten met betrekking tot (geluids)overlast door nestelende meeuwen. Een deel van deze klachten wordt geregistreerd in het systeem Prevent, maar een deel wordt ook bijvoorbeeld telefonisch ontvangen door de wijkregisseurs of medewerkers van de receptie en de afdeling Wijkwerk.
IS Incidenteel ontstaan gevaarlijke situaties
door aanvallende meeuwen
Incidenteel vertonen meeuwen agressief gedrag richting mensen. Er zijn ongeveer drie incidenten bekend. Dat deed zich bijvoorbeeld voor als iemand op straat iets nuttigde, zoals een ijsje.
uit
2010
Kanttekeningen 1.1
Meeuwenoverlast zal nooit helemaal verdwijnen Meeuwen horen bij een kustplaats overlast van meeuwen zal zijn.
1.2
als Katwijk. Dat brengt ook met zich mee dat er altijd (beperkte)
Actieve bestrijding brengt hoge kosten met zich mee De actieve bestrijding van meeuwenoverlast in 2012 brengt naar verwachting hoge kosten met zich mee, te weten circa C 65.000,-. Dit is slechts een ruwe kostenindicatie. Zonder enig inzicht van de hoeveelheid locaties waar de meeuwen overlast bezorgen, waar deze zijn gelegen, hoe groot ze zijn etc.
22 februari 201 1
is het (erg) moeilijk om een goede kostenindicatie te geven. Na uitvoering van het ecologisch onderzoek kan een betere schatting worden gemaakt. Middelen De kosten voor het ecologisch onderzoek en de aanvraag ontheffing van de Flora- en Faunawet van C 9.135,(exclusief BTW) worden gedekt uit 663005006 Wijkwerk cultuur/ 4343008 werken en diensten derden. De voorstellen voor actieve bestrijding zullen worden meegenomen in de afweging voor nieuw beleid bij de Kadernota 2012. Uitvoering Na instemming door uw college, zal opdracht worden gegeven aan ecologisch adviesbureau Quality Coast om het ecologisch onderzoek uit te voeren en de ontheffingsaanvraag Flora- en Faunawet in te dienen. De voorstellen voor actieve bestrijding zullen worden meegenomen in de afweging voor nieuw beleid bij de Kadernota 2012.
Bijlage(n) 1.
Plan van aanpak bestrijding meeuwenoverlast in de gemeente Katwijk (M.P.M. Verkade B.Sc., Coastlnfo International).
3
Plan van Aanpak Bestrijding meeuwenoverlast in de gemeente Katwijk
Opdrachtgever:
Datum:
Status:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
30 december 2010
Definitief
Auteur(s): M.P.M. Verkade
Colofon Titel
:
Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Projectnummer
:
GKA_BM_2010/0121
Status
:
Definitief
Versie
:
1.0
Datum
:
30 december 2010
Opdrachtgever
:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
Adviesbureau
:
Stichting CoastInfo International Postbus 11014 2301 EA LEIDEN Telefoon : +31 6531 45071 E-mail :
[email protected] Website : www.coastinfo.org Bankrekening : 47.10.093 BTW nummer : NL 0075.67.662.B.01 KvK Leiden nummer : 41166904
Tekenwerk & fotografie :
M.P.M. Verkade
Auteur(s)
:
M.P.M. Verkade B.Sc. Project manager
Paraaf :
Controle en vrijgave
:
ing. M. Mannaart M.Sc. B.Sc. Directeur
Paraaf :
Wijze van citeren
:
Verkade, M.P.M., 2010. Plan van Aanpak. Bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk. CoastInfo International, Leiden.
© Dit rapport is vervaardigd door Stichting CoastInfo International en is haar eigendom. Niets uit dit rapport mag worden vervaardigd en/of openbaar worden gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van Stichting CoastInfo International, noch mag het zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Stichting CoastInfo International is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade die voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Stichting CoastInfo International. De opdrachtgever vrijwaart Stichting CoastInfo International voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. De werkzaamheden die door CoastInfo International worden uitgevoerd, zijn gebaseerd op het door „Netwerk Groene Bureaus - Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging‟ vastgestelde gedragscode (juni 2008 en februari 2010). Pagina: ii van iv
Inhoudsopgave Colofon ....................................................................................................................................... ii 1. Inleiding ................................................................................................................................. 1 1.1 Aanleiding .......................................................................................................................................................... 1 1.2 Doelstelling ........................................................................................................................................................ 1 1.3 Leeswijzer ........................................................................................................................................................... 1
2. Algemene zaken .................................................................................................................... 2 2.1 Verantwoording ................................................................................................................................................ 2 2.2 Kwaliteitsborging .............................................................................................................................................. 2 2.3 Rapportage........................................................................................................................................................ 2 2.4 Randvoorwaarden en uitgangspunten ........................................................................................................... 2 2.5 Planning.............................................................................................................................................................. 2 2.6 Facturatie ........................................................................................................................................................... 2
3. Wettelijke en bestuurlijke kaders natuurbescherming ......................................................... 3 3.1 Wetgeving en kaders algemeen .................................................................................................................... 3 3.2 Gebiedsbescherming ......................................................................................................................................... 3 3.2.1 Natuurbeschermingswet 1998 ................................................................................................. 3 3.2.2 Ecologische Hoofdstructuur ..................................................................................................... 3 3.2.3 Structuurvisie........................................................................................................................... 3 3.3 Soortbescherming (Flora- en faunawet) ........................................................................................................ 4 3.3.1 Tabel 1-soorten....................................................................................................................... 4 3.3.2 Tabel 2-soorten....................................................................................................................... 4 3.3.3 Vogels .................................................................................................................................... 4 3.3.4 Tabel 3-soorten....................................................................................................................... 4 3.3.4 Zorgplicht ............................................................................................................................... 4 3.3.5 Rode Lijst ................................................................................................................................ 5
4. Ecologisch onderzoek ............................................................................................................ 6 4.1 Aanleiding .......................................................................................................................................................... 6 4.2 Doelstelling ........................................................................................................................................................ 6 4.4 Ecologisch onderzoek ....................................................................................................................................... 6 4.4.1 Bureaustudie ........................................................................................................................... 6 4.4.2 Interviews................................................................................................................................ 6 4.4.3 Locatiebezoeken...................................................................................................................... 6 4.4.4 Toetsing aan wetgeving .......................................................................................................... 7
5. Passieve bestrijding .............................................................................................................. 8 5.1 Uitgeven informatiefolders .............................................................................................................................. 8 5.2 Aanbrengen meeuwenweringen ...................................................................................................................... 8 4.3 Verstrekken vuilniszakken ................................................................................................................................ 8 5.4 Mediacampagne ............................................................................................................................................... 8 5.5 Pro memorie ...................................................................................................................................................... 8
6. Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet ........................................................................... 9 6.1 Ontheffingsaanvraag....................................................................................................................................... 9 6.2 Aanvullende informatie .................................................................................................................................... 9 6.3 Begeleidende gesprekken ................................................................................................................................ 9
7. Actieve bestrijding ............................................................................................................... 10 7.1 Gebiedsbeheer................................................................................................................................................. 10 7.1.1 Verstoren meeuwen middels roofvogels ................................................................................. 10 7.1.2 Verstoren meeuwen middels geluid ........................................................................................ 10 7.1.3 Verstoren meeuwen middels optische middelen ...................................................................... 10
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: iii van iv
7.2 Nestbeheer ....................................................................................................................................................... 10 7.2.1 Paraffine olie ........................................................................................................................ 10 7.2.2 Nepeieren ............................................................................................................................. 10 7.3 Creëren alternatieve broedgelegenheid ...................................................................................................... 10
8. Conclusie en advies ............................................................................................................ 12 8.1 Conclusie .......................................................................................................................................................... 12 8.2 Aanbevelingen ................................................................................................................................................. 12
Bronvermeldingen ................................................................................................................... 13
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 1.1 Bijlage 2 Bijlage 2.1 Bijlage 2.2 Bijlage 2.3 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Overzichtskaarten Regionale situatie plangebied Wet- en regelgeving Gebiedsbescherming internationaal Gebiedsbescherming nationaal Soortenbescherming Indicatieve planning Kostenoverzicht Opdrachtbevestiging
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: iv van iv
1. Inleiding Voor u ligt een plan van aanpak. Het plan van aanpak is in opdracht van gemeente Katwijk door CoastInfo International in december 2010 opgesteld. In dit document wordt omschreven welke werkzaamheden op welke wijze worden uitgevoerd en met welke ecologische aspecten rekening dient te worden gehouden. De werkzaamheden die in dit rapport besproken worden, worden gesplitst in diverse werkzaamheden zoals beschreven in paragraaf 1.5. 1.1 Aanleiding Directe aanleiding voor het opstellen van een Plan van Aanpak zijn recentelijk gestelde vragen vanuit de gemeenteraad over overlast veroorzakende meeuwen in de gemeente Katwijk en hoe deze overlast kan worden aangepakt. Secundaire aanleiding vormen de klachten van burgers over broedende meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs aanvallen op mensen. 1.2 Doelstelling Doel van het Plan van Aanpak is om een integraal plan op te stellen waarmee de meeuwenoverlast zo effectief mogelijk wordt aangepakt en daarmee een zo groot mogelijk effect heeft op de overlast bezorgende meeuwen. 1.3 Leeswijzer Deze rapportage bestaat uit zeven hoofdstukken. Hoofdstuk 1 is betreft de inleiding terwijl in hoofdstuk 2 het wettelijk en bestuurlijk kader natuurbeschermingswetgeving omschreven. In hoofdstuk 3 wordt het ecologisch onderzoek naar het voorkomen van meeuwen in Katwijk beschreven. Hoofdstuk 4 van de rapportage wordt de passieve bestrijding omschreven. Terwijl in hoofdstuk 5 de ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet wordt beschreven. In hoofdstuk 6 worden de voorgenomen actieve bestrijdingsmaatregelen besproken. Dit wordt gevolgd door de bronvermelding en de bijlagen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 1 van 13
2. Algemene zaken 2.1 Verantwoording CoastInfo International is een onafhankelijk adviesbureau en verklaart hierbij geen financiële of juridische belangen te hebben bij de uitkomst van opgestelde document. 2.2 Kwaliteitsborging De werkzaamheden die door CoastInfo International worden uitgevoerd, zijn gebaseerd op het door „Netwerk Groene Bureaus - Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging (NGB)‟ vastgestelde gedragscode (juni 2008 en februari 2010). 2.3 Rapportage De bevindingen uit het bureauonderzoek en het locatiebezoek worden opgenomen in een rapport. De bevindingen worden samengevat en verklaard in een conclusie. Verder wordt in de aanbevelingen opgenomen welke eventuele vervolgstappen nodig zijn inzake de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998. Indien uit de rapportage blijkt dat alleen gewerkt kan worden middels een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet en/of een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 kan de aanvraag en/of vergunning hiervan worden verzorgd. De opdrachtgever ontvangt het rapport in drievoud als hardcopy. Tevens wordt het rapport ook digitaal in pdf formaat toegezonden. 2.4 Randvoorwaarden en uitgangspunten Bij het berekenen van de kosten zijn de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd: - De opdrachtgever dient er voor zorg te dragen dat de onderzoekslocatie vrij toegankelijk is voor medewerkers van CoastInfo International en dat de werkzaamheden zonder belemmeringen kunnen worden uitgevoerd. Indien het terrein niet toegankelijk is, worden gemaakte kosten beschouwd als meerwerk (€ 65,- per uur exclusief BTW). - De kosten voor het verkrijgen van gegevens van PGO‟s en de daarbij horende termijn is niet opgenomen in deze prijsaanbieding en planning. - De opdrachtgever stelt (vooraf) tekeningen digitaal, bij voorkeur in dxf of dwg formaat, beschikbaar. 2.5 Planning Een definitieve planning wordt na opdrachtverlening met de opdrachtgever vastgesteld. Om een indicatie van de planning weer te geven is een indicatieve planning opgenomen in bijlage 3. 2.6 Facturatie Het geoffreerde bedrag is gebaseerd op een betalingstermijn van 30 dagen na factuurdatum. Facturering zal na afronding van een onderdeel geschieden.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 2 van 13
3. Wettelijke en bestuurlijke kaders natuurbescherming 3.1 Wetgeving en kaders algemeen De wettelijke en bestuurlijke kaders die op deze beperkte natuurtoets van toepassing kunnen zijn, liggen vooral op het vlak van ruimtelijke ordening en natuurbescherming. De wet- en regelgeving die in dit hoofdstuk (kort) worden behandeld zijn: Natuurbeschermingswet 1998; Ecologische Hoofdstructuur (EHS); Structuurvisie; Flora- en faunawet. Rode Lijsten. In Nederland loopt de bescherming van natuur via twee sporen. Enerzijds is er bescherming van natuurgebieden. Anderzijds is er de bescherming van soorten planten (flora) en dieren (fauna). Beide beschermingsregimes worden hieronder toegelicht. 3.2 Gebiedsbescherming 3.2.1 Natuurbeschermingswet 1998 De gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Nota Ruimte. Onder deze bescherming vallen de volgende gebiedsoorten: Natura 2000-gebieden (dit zijn gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn). Beschermde Natuurmonumenten en gebieden ter uitvoering van verdragen en andere internationale verplichtingen (zoals wetlands), worden ook beschermd op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. 3.2.2 Ecologische Hoofdstructuur Het beschermingsregime voor gebieden die vallen onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vloeit voort uit het Natuurbeleidsplan uit 1991 en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Het is in de Nota Ruimte op nationaal niveau, en vervolgens door de provincies op provinciaal niveau nader uitgewerkt. Bescherming van deze gebieden is op planologische basis en er wordt van uitgegaan van het „Nee, tenzij‟-regime en compensatiebeginsel. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Daarom geldt in de EHS het „nee, tenzij‟regime. Indien een voorgenomen ingreep de „nee, tenzij‟-afweging met positief gevolg doorloopt kan de ingreep plaatsvinden, mits de eventuele nadelige gevolgen worden gemitigeerd en resterende schade wordt gecompenseerd. Indien een voorgenomen ingreep niet voldoet aan de voorwaarden uit het „nee, tenzij‟-regime dan kan de ingreep niet plaatsvinden. Aangezien het plangebied niet in of nabij een ecologische hoofdstructuurgebied ligt is bovenstaande regelgeving niet van toepassing op het voorgenomen plan. 3.2.3 Structuurvisie De structuurvisie is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van ruimtelijke ordening. Nationaal ruimtelijk beleid werkt grotendeels via de structuurvisie door naar gemeentelijk ruimtelijk beleid. Op 15 maart 2005 is de Nota Ruimte gepubliceerd, als afronding en actualisering van de procedures die vorige kabinetten hebben gevoerd met betrekking tot de Vijfde nota Ruimtelijke ordening. Hiermee ontstaat een andere beleidscontext voor provinciaal ruimtel;ijk beleid. Het Rijk stelt zich alleen verantwoordelijk voor de selectie van gebieden en beleidsthema‟s die zijn getypeerd als „van nationaal belang‟.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 3 van 13
In de structuurvisie is geanticipeerd op de belangrijkste beleidslijnen uit de Nota Ruimte. Dit geldt voor de „sturingsfilosofie‟ (decentraal wat kan, centraal wat moet), de gerichtheid op regio‟s, participatie van betrokkenen en de ontwikkelingsgerichte aanpak. Dit geldt ook voor de hoofddoelstellingen van beleid en voor beleidsstrategieën als „duurzame ontwikkeling‟, „meebewegen met water‟, investeren in natuurkwaliteit‟, „landschapsontwikkeling‟ en de implementatie van economische en sociaal-culturele versterking in „stedelijke netwerken‟ en „vitaal platteland‟. 3.3 Soortbescherming (Flora- en faunawet) Bescherming van kwetsbare en zeldzame soorten planten (flora) en dieren (fauna) is geregeld in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet geldt daar waar beschermde soorten voorkomen. Daarbij is het niet van belang of dat specifieke gebied ook wettelijk beschermd wordt. Binnen de Flora- en faunawet geldt een beschermingsregime dat uitgaat van drie klassen (ingedeeld in tabellen) en daarnaast vogels als aparte categorie. Afhankelijk van de status van een soort moet bij de aantasting van exemplaren bij plannen, projecten of activiteiten een ontheffing op de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Belangrijk voor de toekenning hiervan is de status, maar ook of de duurzame instandhouding van de populatie wel of niet in het geding is. Bescherming van licht naar zwaar is als volgt: 3.3.1 Tabel 1-soorten Voor meer algemene soorten geldt een vrijstelling (zogenaamde tabel 1-soorten). Dergelijke soorten mogen dan worden verstoord, verjaagd of verplaatst van plekken waar ruimtelijk wordt ingegrepen. Daarvoor is geen ontheffing vereist, maar geldt wel een algemene zorgplicht. 3.3.2 Tabel 2-soorten Soorten die niet zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en die niet ingevolge artikel 75, vijfde lid, bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, met uitzondering van inheemse vogels (zogenaamde tabel 2-soorten). Ontheffing kan worden verleend, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding. 3.3.3 Vogels Inheemse vogels. De hier bedoelde dwingende reden van groot openbaar belang kunnen geen grond zijn voor het verlenen van een ontheffing, de Europese Vogelrichtlijn staat dat niet toe. 3.3.4 Tabel 3-soorten Soorten genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en ingevolge artikel 75, vijfde lid, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten (zogenaamde tabel 3-soorten). Ontheffing kan worden verleend, indien: er geen andere bevredigende oplossing bestaat, en sprake is van dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. 3.3.4 Zorgplicht Naast de regelingen omtrent (streng) beschermde soorten, is in de Flora- en faunawet ook een algehele zorgplicht opgenomen. De zorgplicht geldt te allen tijde en voor alle flora en fauna, ongeacht eventuele beschermingsstatus. En verkregen ontheffingen. De zorgplicht stelt dat „iedereen, indien redelijkerwijs mogelijk, voldoende zorg in acht moet nemen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving‟.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 4 van 13
3.3.5 Rode Lijst Op grond van het Besluit houdende vaststelling van Rode Lijsten flora en fauna (Minister van LNV, 2004) zijn verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten opgenomen in een nationale Rode Lijst. Aan deze soorten moet volgens het besluit bijzondere aandacht worden besteed voor wat betreft de instandhouding. De Rode Lijst geeft de soorten van de lijst dus geen afzonderlijke juridische beschermingsstatus, maar geeft wel aan dat er in het (soorten)beleid rekening gehouden moet worden met de instandhouding van de betreffende soorten. Wanneer er op provinciaal niveau beleid ten aanzien van bepaalde Rode Lijstsoorten is vastgesteld, dan dient dit beleid als afwegingskader in de besluitvorming rond plannen die in gaan tegen dit beleid. Op dit moment geldt in de provincie Zuid-Holland in principe het compensatiebeginsel en dient schade toegebracht aan Rode Lijstsoorten te worden gecompenseerd. Omdat dit beleid stamt uit 1997 en er toentertijd weinig Rode Lijstsoorten waren was het uitvoeren van dit beginsel geen bezwaar. In de loop der jaren is het aantal soorten die op de Rode Lijst is komen te staan, helaas, fors toegenomen waardoor het uitvoeren van het compensatiebeginsel nagenoeg onbegonnen werk is. Gevolg is dat in de praktijk er geen invulsel wordt gegeven aan het compensatiebeleid. Uitzondering hierop vormen weidevogelgebieden. Om het beleid weer actueel te maken wordt het compensatiebeginsel momenteel herzien.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 5 van 13
4. Ecologisch onderzoek 4.1 Aanleiding Aanleiding voor het ecologisch onderzoek zijn recentelijk gestelde vragen vanuit de gemeenteraad over overlast veroorzakende meeuwen in de gemeente Katwijk en hoe deze overlast kan worden aangepakt. Secundaire aanleiding vormen de klachten van burgers over broedende meeuwen en de daarmee gepaard gaande overlast zoals uitwerpselen, lawaai en zelfs aanvallen op mensen. 4.2 Doelstelling Doel van het ecologisch onderzoek is het inventariseren van alle kolonies broedende meeuwen binnen het (stedelijk) grondgebied van de gemeente Katwijk. Tevens is het doel om een prioritering te maken op welke locaties de grootste overlast wordt ervaren. 4.4 Ecologisch onderzoek Het ecologisch onderzoek is opgedeeld in een bureaustudie, locatiebezoeken, toetsing aan wet- en regelgeving en rapportage. 4.4.1 Bureaustudie In de bureaustudie wordt gekeken of het plangebied onderdeel uitmaakt van een Natura 2000gebied, Beschermd Natuurmonument (BN) of Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Tevens wordt gekeken of er informatie beschikbaar is, waaruit blijkt waar broedende meeuwen aanwezig zijn in de gemeente Katwijk. Hiervoor worden verspreidingsatlassen, het natuurloket en kennis van het gebied aangewend. Mogelijk dienen voor de bureaustudie aanvullende gegevens te worden verkregen bij private gegevensbeherende organisaties (PGO‟s). Eventuele kosten voor het verkrijgen van deze gegevens en de daarbij horende termijn zijn niet opgenomen in deze prijsaanbieding en planning. De eventuele additionele kosten voor het verkrijgen van deze gegevens worden voorafgaand gecommuniceerd met de opdrachtgever. 4.4.2 Interviews 4.4.2.1 Betrokken medewerkers gemeente Katwijk Om inzicht te krijgen wat de gemeente Katwijk reeds heeft ondernomen om de overlast van meeuwen te bestrijden zullen de betrokken gemeentelijke medewerkers worden geïnterviewd. De resultaten van de interviews zullen in het ecologisch rapport worden verwerkt. 4.4.4.2.2 Overige experts en onderzoeksinstellingen Om inzicht te krijgen wat betrokken gemeentelijke medewerkers van gemeenten waar dezelfde problematiek speelt als bij gemeente Katwijk, hebben geprobeerd zal worden getracht enkele van hen te interviewen. Tevens wordt bekeken welke onderzoeksinstellingen betrokken zijn bij dit onderwerp en wat de ervaringen van deze instellingen zijn. De bevindingen worden in het ecologisch rapport verwerkt. 4.4.3 Locatiebezoeken Uitgangspunt van de offerte is dat een vijftal locatiebezoeken worden uitgevoerd waarbij het eerste locatiebezoek gebruikt zal worden om het biotoop van de onderzoekslocatie in kaart te brengen en daarmee potentiële broedlocaties.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 6 van 13
Methodiek Voor de locatiebezoeken/inventarisaties wordt gebruik gemaakt van de BMP - A methode van SOVON waarbij de locatiebezoeken door een deskundige1 zullen worden uitgevoerd. In totaal worden vijf locatiebezoeken uitgevoerd. Het eerste locatiebezoek zal eind april worden uitgevoerd waarna de volgende locatiebezoeken verspreid over een periode van half mei tot half juni worden uitgevoerd. De locatiebezoeken zullen worden uitgevoerd 2 uur voor hoogwater tot 2 uur na hoogwater. 4.4.4 Toetsing aan wetgeving De bevindingen uit de bureaustudie en de locatiebezoeken worden getoetst aan de huidige natuurwetgeving en bekend zijnde informatie van het ministerie van LNV. Hierbij wordt gekeken naar de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en Europese richtlijnen als de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. Deze toetsing geeft meer duidelijkheid over de beschermde status van de aanwezige soorten en de daarbij horende vervolgstappen. Vervolgstappen kunnen onder ander zijn: aanvullend onderzoek, het aanvragen van een ontheffing op de Flora- en faunawet, toepassen van mitigerende maatregelen waardoor de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats gegarandeerd wordt, of het vaststellen dat met een vrijstelling en volgens de algemene zorgplicht gewerkt kan worden.
1
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstaat onder een deskundige een persoon die voor de op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 7 van 13
5. Passieve bestrijding Om zorg te dragen voor een geslaagde aanpak wordt voorgesteld om een breed pakket aan passieve maatregelen uit te (laten) voeren. Onderstaand worden de voorgestelde maatregelen beschreven. 5.1 Uitgeven informatiefolders Gemeente Katwijk heeft ten tijde van het opstellen van het plan van aanpak reeds een passieve bestrijding in de vorm van een informatiefolder, namelijk “Meeuwen in Katwijk - Voorkom meeuwennesten op uw dak”. 5.2 Aanbrengen meeuwenweringen Om te voorkomen dat meeuwen tot broeden komen op daken e.d. wordt geadviseerd gebruik te maken van dakbescherming. Hierbij moet gedacht worden aan het plaatsen van netten, pennen en draden. Door deze maatregelen wordt het voor een meeuw onmogelijk gemaakt om een nest te maken. 4.3 Verstrekken vuilniszakken Uit een in Leiden gevoerd onderzoek is gebleken dat verstevigde vuilniszakken met een gele kleur minder aantrekkelijk zijn voor meeuwen. Gemeente Katwijk kan ervoor kiezen om deze vuilniszakken binnen de gemeente kosteloos of tegen een vergoeding te verstrekken. 5.4 Mediacampagne CoastInfo International is van mening dat de bestrijding van meeuwenoverlast niet alleen een zaak is van de gemeente maar even zo goed een zaak is van de burgers van de gemeente Katwijk. Om ervoor te zorgen dat het probleem gezamenlijk wordt aangepakt is een campagne in de media, waarin aandacht wordt geschonken hoe de overlast (eenvoudig) te bestrijden is, een nuttig middel. In de mediacampagne zal aandacht worden geschonken aan de reeds bestaande informatiefolder, maar ook aan het feit dat (eenvoudig) dakbescherming kan worden aangebracht en het bestaan van de nieuwe vuilniszakken. 5.5 Pro memorie Aangezien de gemeente Katwijk reeds over een (beperkte) passieve bestrijding beschikt is ervoor gekozen om bovenstaande maatregelen als pro memorie (p.m.) post op te nemen, derhalve is er geen begroting voor opgenomen. Indien gewenst kan CoastInfo International op verzoek van en in overleg met de gemeente Katwijk het onderdeel „Passieve bestrijding‟ nader uitwerken en een bijbehorende begroting opstellen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 8 van 13
6. Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet 6.1 Ontheffingsaanvraag Indien uit de werkzaamheden blijkt dat een ontheffingsaanvraag dient te worden aangevraagd zal CoastInfo International dit voor gemeente Katwijk verzorgen. Het aanvragen van de ontheffing op de Flora- en faunawet bestaat uit het: a) invullen van het aanvraagformulier; b) verzenden van de benodigde documentatie; c) procesbegeleiding. 6.2 Aanvullende informatie Niet uit te sluiten is dat het desbetreffende ministerie aanvullende informatie verlangt alvorens over te gaan tot het verlenen van de ontheffing. In onderhavig plan van aanpak is ervan uitgegaan dat één maal aanvullende informatie dient te worden aangeleverd. 6.3 Begeleidende gesprekken In de voorliggende offerte is uitgegaan van één enkel overleg tussen gemeente Katwijk en het desbetreffende ministerie waarbij CoastInfo International ter ondersteuning van de opdrachtgever het gesprek zal bijwonen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 9 van 13
7. Actieve bestrijding Om zorg te dragen voor een geslaagde aanpak wordt voorgesteld om een breed pakket aan actieve maatregelen uit te (laten) voeren. Een breed pakket aan maatregelen bestaat meestal uit gebiedsbeheer en nestbeheer. Om zoveel mogelijk effect te hebben op de overlast veroorzakende meeuwen wordt geadviseerd om een zo breed mogelijk pakket aan maatregelen uit te (laten) voeren. Onderstaand worden de voorgestelde maatregelen beschreven. 7.1 Gebiedsbeheer 7.1.1 Verstoren meeuwen middels roofvogels In een stedelijke omgeving is het inzetten van roofvogels om meeuwen te verjagen, wegens beperkt zicht van de valkenier lastig. Nadeel van deze methode is dat de overlast zich uiteindelijk zal verplaatsen. 7.1.2 Verstoren meeuwen middels geluid Geluidssignalen helpen om meeuwen te verjagen en te herkoloniseren. Meeuwen wennen echter (snel) aan de geluiden. Door regelmatig van signaal te veranderen kan het effect van afschrikking langer behouden blijven. Nadeel van deze methode is dat de overlast zich uiteindelijk zal verplaatsen. 7.1.3 Verstoren meeuwen middels optische middelen Bij verstoring door middel van optische middelen wordt gebruik gemaakt van plastic roofvogels. Het schrikeffect is meestal van korte duur. Nadeel van deze methode is dat de slimme meeuwen (snel) wennen aan de nepvogels. 7.2 Nestbeheer Nestbeheer bestaat uit het voorkomen dat eieren uitkomen. Hiervoor zijn diverse methodes te gebruiken, onder andere: eieren onderdompelen in paraffine olie; schudden van eieren eieren vervangen door nepeieren. 7.2.1 Paraffine olie Paraffine olie wordt op de eieren gesmeerd waardoor er een ondoorlaatbare laag rond de eieren komt wat de eieren steriliseert. De vogels blijven echter erop broeden in stilte. 7.2.2 Nepeieren Hierbij worden de echte eieren vervangen door met zand gevulde plastiek eieren. De ouders blijven broeden op de nepeieren en zitten stil en rustig op het nest. Het toepassen van nestbeheer is alleen mogelijk op makkelijk toegankelijke plaatsen, de juiste timing is nodig (zo snel mogelijk na het leggen van het ei), arbeidsintensief, duur en moeilijk toepasbaar op grote schaal. Bovendien bestaat de kans dat de meeuwen nieuwe eieren leggen doordat de eerste leg mislukte. 7.3 Creëren alternatieve broedgelegenheid Hoewel tot op heden nog weinig uitgevoerd, kan een erg goed werken om alternatieve geschikte broedgelegenheden te creëren, zie figuur 1.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 10 van 13
Voordeel van het creëren van alternatieve geschikte broedgelegenheden is dat volgsoorten zoals bijvoorbeeld visdieven ook gebruik zullen gaan maken van deze locaties. Vooralsnog is niet uitgegaan van deze mogelijkheid aangezien dit een vrij kostbare aangelegenheid is, hoewel CoastInfo International van mening is dat deze maatregel onderdeel is van het pakket aan maatregelen. Naast het feit dat het een positieve bijdrage heeft aan de natuur omdat andere soorten ook gebruik zullen gaan maken van deze locaties.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 11 van 13
8. Conclusie en advies 8.1 Conclusie Vooralsnog is op voorhand niet aan te geven welke methode(n) gebruikt zullen gaan worden. De te gebruiken methode(n) zijn afhankelijk van de locatie(s) waar overlast bezorgende meeuwen worden aangetroffen. Zo is het gebruik van geluid in een woonwijk niet toepasbaar in verband met het zeer onaangename geluid. Daarnaast is het gebruik van roofvogels eveneens gelimiteerd. In een druk bebouwde woonwijk kan een roofvogel niet worden ingezet aangezien de kans groot is dat de vogel verongelukt door tegen een auto of huis aan te vliegen. Het ecologisch onderzoek dient dan ook als basis voor het vaststellen welke methode(s) waar te gebruiken zijn. Derhalve wordt een gedetailleerd ecologisch onderzoek uitgevoerd. 8.2 Aanbevelingen Ten einde een geslaagde aanpak van de meeuwenoverlast te realiseren wordt het volgende geadviseerd: Laten uitvoeren van een ecologisch onderzoek waarbij niet alleen gekeken wordt naar waar de meeuwen voorkomen, maar tevens wordt geïnventariseerd wat gemeente Katwijk reeds heeft uitgevoerd om de meeuwenoverlast te bestrijden; Na realisatie van het rapport een ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet te doen waardoor het mogelijk wordt om de overlast van meeuwen actief te bestrijden; Na ontvangst van een ontheffing, in overleg met deskundigen, aan te vangen met de actieve bestrijding van overlast bezorgende meeuwen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 12 van 13
Bronvermeldingen Literatuur Europese Habitat Richtlijn, 1992. 92/43/EEG. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Mullarney K., L. Svensson, D. Zetterström en P. J. Grant, 2005. ANWB Vogelgids van Europa. Tirion. SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Staat der Nederlanden. Wet van 25 mei 1998, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 1998). Den Haag. Staat der Nederlanden. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten. Den Haag. Staat der Nederlanden, 1998. Flora- en Faunawet (Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten.) Staatsblad, nr. 402. Staat der Nederlanden 2004. Besluit van 10 september 2004 houdende wijzigingen van een aantal, algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Staatsblad, nr. 501. Staat der Nederlanden, 2005 Besluit houdende wijzigingen van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en Faunawet en enkele andere wijzigingen. Vrijstellingsregeling, AMvB “artikel 75”. Staat der Nederlanden, 2001. Bekendmaking lijsten beschermde soorten. Staatscourant nr. 220. Staat der Nederlanden, 2005. Tabellen soorten Flora- en faunawet. Staat der Nederlanden, 2002. Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Staatscourant nr. 51. Vogelrichtlijn, 1979. 79/409/EEG.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Pagina: 13 van 13
Bijlagen
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
1 Overzichtskaarten
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
1.1
Regionale ligging plangebied
Regionale ligging plangebied (bron: Google maps)
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2 Wet- en regelgeving
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2.1
Gebiedsbescherming internationaal
Habitatrichtlijn De Habitatrichtlijn (1992) heeft tot doel een duurzame instandhouding van de wilde soorten flora en fauna en natuurlijke habitats in Europa om zodoende de diversiteit te behouden. Dat wil zeggen dat soorten en habitats voldoende groot in populatie/omvang moeten zijn om zich te kunnen voortplanten/behouden en daarmee ook niet te versnipperd mogen zijn. De richtlijn heeft dus zowel een soortbeschermend als een gebiedsbeschermde doel. In de richtlijn wordt gesproken over “het vormen van een coherent netwerk van speciale beschermingzones, Natura 2000”. Daartoe moet ieder land Habitatrichtlijngebieden (speciale beschermingszones) aanwijzen op basis van het voorkomen van te beschermen soorten en/of gebieden. De speciale beschermingszones (SBZ‟s) vormen tezamen het Natura 2000 netwerk. Artikel 6 van de Habitatrichtlijn regelt de bescherming van de aangewezen speciale beschermingzones; de Habitatrichtlijngebieden. Artikel 6, tweede lid van de Habitatrichtlijn bepaalt dat passende maatregelen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten niet verslechtert en geen storende factoren optreden voor de soorten of habitats waarvoor de gebieden zijn aangewezen. Artikel 6, derde en vierde lid, zien toe op de beoordeling van plannen en projecten, afzonderlijk of in combinatie, op de kans op een “significant effect” voor deze natuurwaarden. Hiervoor moet de zogenaamde habitattoets worden uitgevoerd. Ook activiteiten buiten een habitatrichtlijngebied die wel effect zouden kunnen hebben binnen het gebied, moeten middels deze habitattoets worden getoetst. Het bevoegd gezag verleent alleen toestemming voor de ruimtelijk ingreep als uit de beoordeling blijkt dat de ingreep de natuurlijk kenmerken van het gebied niet aantast. Bij een negatieve beoordeling kunnen alleen die activiteiten doorgang vinden waarvoor geen alternatieve oplossingen zijn maar wel dwingende reden voor groot openbaar belang, onder de voorwaarde dat volledige en tijdige compensatie zal plaatsvinden. Naast gebiedsbescherming wordt in de Habitatrichtlijn ook soortbescherming nagestreefd. De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn (1979) is een Europese richtlijn met als doelstelling het instandhouden van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten in Europa. Uit deze richtlijn blijkt dat alle van nature in Nederland voorkomende vogelsoorten beschermd zijn. Deze soortenlijst is in Nederland opgenomen in de Flora- en faunawet. In het kader van deze richtlijn zijn ook per lidstaat een aantal gebieden aangewezen als Vogelrichtlijngebied (speciale beschermingszone).
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2.2
Gebiedsbescherming nationaal
Nationale wetgeving voor gebiedsbescherming De Nederlandse natuur zal uiteindelijk onderdeel uit moeten maken van een groot netwerk van natuurgebieden; de Ecologische Hoofdstructuur. Tot op heden is nog niet duidelijk hoe met de verschillende beschermingsregimes en statussen die de gebieden nu hebben, moet worden omgegaan. Voorlopig blijft de diverse wet- en regelgeving naast elkaar voortbestaan. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet (1998) heeft tot doel het veiligstellen van belangrijke natuurgebieden. Dit uit zich in het voorkomen van „significante‟ negatieve gevolgen van een ingreep voor soorten en habitats op basis waarvan het gebied is aangewezen. De volgende te beschermen gebiedscategorieën vallen onder de natuurbeschermingswet: speciale beschermingszones uit de Vogelrichtlijn, speciale beschermingszones uit de Habitatrichtlijn en beschermde natuurmonumenten. De Natuurbeschermingswet is in principe de implementatie van de gebiedsbescherming die volgt uit de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Conventie met betrekking tot Ramsar-wetlands in de huidige Nederlandse wetgeving. Indien de ruimtelijke ingreep „significante‟ negatieve gevolgen kan hebben voor het beschermde gebied, dan is voor deze handeling een vergunning vereist van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV. Wet op de ruimtelijke ordening In het Natuurbeleidsplan (1990) is de basis gelegd voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dit is een aaneengesloten of met elkaar in verbinding staand stelsel van belangrijke Nederlandse natuurgebieden. Het moet uiteindelijk deel gaan uitmaken van het Europees netwerk van natuurgebieden, Natura 2000. De EHS is veel groter dan de voorgestelde Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebieden. Op dit moment is het niet geheel duidelijk aan welke voorwaarden een ruimtelijk plan moet voldoen indien het ruimtelijk plan in een EHS-gebied gerealiseerd zal worden. Indien een plan in of zeer nabij een EHS-gebied ligt, is afstemming met de Provincie noodzakelijk.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
2.3
Soortenbescherming
Flora- en faunawet Wet - en regelgeving De nationale regelgeving met betrekking tot de bescherming van dier- en plantensoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. De Flora- en faunawet vervangt daarmee de Vogelwet (1936), de Jachtwet en hoofdstuk V van de Natuurbeschermingswet. In de Flora- en faunawet is tevens de soortenbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. De Flora- en faunawet beoogt de bescherming van alle in het wild levende inheemse planten en dieren, alsmede hun directe leefomgeving. Op grond van de Flora- en faunawet (artikelen 8 tot en met 12) is het verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort op welke wijze dan ook te beschadigen, te plukken, te verwijderen, te steken of te vernielen. Beschermde inheemse dieren mogen niet worden gedood, verstoord, verwond, gevangen en bemachtigd. Tevens is het verboden om nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Als sprake is van aantasting van bepaalde soorten, is het uitvoeren van een dergelijke ruimtelijke ingreep alleen toegestaan met een ontheffing van de minister van LNV (artikel 75). Sinds februari 2005 zijn voor de Flora- en faunawet Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) in werking getreden. Met de aangepaste regelgeving is niet meer altijd een ontheffing nodig voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte. Voor reguliere voorkomende werkzaamheden en ruimtelijke ontwikkelingen geldt nu een vrijstellingsregeling. Er zijn twee soorten vrijstellingen: een algemene vrijstelling (voor algemene soorten; tabel 1-soorten) een vrijstelling indien gehandeld wordt conform een goedgekeurde gedragscode (voor zeldzamere soorten; tabel 2-soorten). Onder reguliere werkzaamheden vallen: bestendig beheer en onderhoud bestendig gebruik ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Activiteiten die binnen deze werkzaamheden vallen, kunnen zonder ontheffing worden uitgevoerd, ook als dit schadelijk effecten heeft voor bepaalde beschermde soorten. De zorgplicht (artikel 2) blijft wel gelden. De zorgplicht houdt in dat iedereen „voldoende zorg‟ in acht moet nemen voor alle in het wilde levende planten en dieren (en dus niet alleen de beschermde soorten) en hun leefomgeving. Indien de werkzaamheden niet vallen onder de reguliere werkzaamheden of er is geen goedgekeurde gedragscode voorhanden, dan moet vooraf een ontheffing worden aangevraagd. De vrijstelling geldt ook niet voor soorten van tabel 3 (bijlage IV van de Habitatrichtlijn en van bijlage 1 AMvB art. 75 van de Flora- en faunawet). Een aanvraag voor een ontheffing wordt, afhankelijk van de soorten die op het projectgebied voorkomen, onderworpen aan een lichte toets of een uitgebreide toets. Voor tabel 3-soorten oftewel de soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn en van bijlage 1 AMvB art. 75 van de Flora- en faunawet en/of vogelsoorten kan alleen ontheffing worden verleend indien aan de volgende criteria wordt voldaan (uitgebreide toets): De werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar brengen. Er geen alternatief is (zowel qua ruimtelijke ingreep als qua locatie) voor de activiteit. Er sprake is van de belangen vermeld in art. 75, lid 4, sub a of genoemd in art. 2 van Vrijstellingsbesluit. Ontheffing kan worden verleend indien sprake is van „dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van sociale en economische aard en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten‟.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Voor tabel 1- en/of tabel 2-soorten, de algemene en zogenoemde overige soorten, exclusief alle vogelsoorten, geldt de lichte toets; alleen de eerste criteria. Voor vogels geldt sinds 2009 een aangepaste toetsing, zie paragraaf „Vogels‟. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een ontheffing bij tabel 3-soorten worden aangevraagd, mits onderzoek heeft aangetoond dat de ingreep geen afbreuk doet aan de duurzame staat van instandhouding van de getroffen soorten, er een dwingende reden van groot openbaar belang is en compenserende en/of mitigerende maatregelen worden getroffen. Indien de gunstige staat van bedreigde soorten of beschermde soorten in het geding is, moeten maatregelen worden genomen om de instandhouding te garanderen. Dit kan aan de hand van mitigerende (verzachtende) of compenserende maatregelen. Of en welke maatregelen nodig zijn, kan de minister van LNV aangeven in de voorschriften bij de ontheffing. Vogels Voor vogels geldt dat alleen een ontheffing wordt verleend voor een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Deze belangen zijn a) bescherming van flora en fauna, b) veiligheid van het luchtverkeer en c) volksgezondheid of openbare veiligheid. De Flora- en faunawet kent geen broedseizoen. Het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen (nesten) van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent, of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. De meeste vogels maken echter elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is buiten het broedseizoen geen ontheffing nodig. Voor de volgende categorie nesten gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet jaarrond. Categorie 1: Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als net, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. Categorie 2: Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing en biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. Categorie 3: Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaat broeden en daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. Categorie 4: Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of in staat zijn om een nest te bouwen. De navolgende categorie nesten wordt gevormd door categorie 5. Dit zijn nesten die buiten het broedseizoen niet zijn beschermd maar wel extra onderzoek vragen. Categorie 5 soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Categorie 5: Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Als een jaarrond beschermd nest is aangetroffen en deze door de ingreep zal verdwijnen is altijd een omgevingscheck nodig. Een deskundig moet dan vaststellen of er voldoende gelegenheid is voor de soort om zelfstandig een vervangen nest te vinden in de omgeving. Kan dit niet? Dan moet een alternatief nest worden aangeboden. Is dan niet mogelijk? Dan moet u een ontheffing aanvragen.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Het is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om gemotiveerd en gedocumenteerd te bepalen of een ontheffing nodig is en dat dit is gebaseerd op de feitelijke ecologische omstandigheden van de betreffende soort. Als een ontheffing wordt verleend dan blijft gelden dat in de meeste gevallen buiten het broedseizoen moet worden gewerkt.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Bijlage
3 Indicatieve planning
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Tabel 1: Overzicht planning Jaar Maand / Activiteit Opdracht Plan van Aanpak Ecologisch onderzoek Interviews betrokken gemeentelijke medewerkers Interviews overige experts en instellingen Locatiebezoeken Passieve bestrijding Aanvraag ontheffing Ffw Actieve bestrijding I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII
2011 I II
: januari : februari :maart : april : mei : juni : juli : augustus : september : oktober : november : december
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
2012 I II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
Bijlage
4 Begroting kosten
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Begroting kosten Algemene kosten Projectadministratie Reproductiekosten Projectevaluatie Totaal
€ € €
Ecologische onderzoek Bureauonderzoek Interviews Locatiebezoeken Rapportage Totaal
€ 780,€ 2.600,€ 1.950,€ 2.080,-
195,95,260,€ 550,-
€ 7.410,-
Passieve bestrijding P.M. Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet Ontheffingsaanvraag Aanvullende informatie Begeleidende gesprekken Totaal
€ 395,€ 520,€ 260,-
Actieve bestrijding P.M. Gewerkt wordt met een uurtarief van € 80,- per uur
Genoemde bedragen zijn exclusief 19% BTW.
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
€ 1.175,-
Bijlage
5 Opdrachtbevestiging
Projectnummer: GKA_BM_2010/0121 | Datum: 30 december 2010 Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Aan :
CoastInfo International De heer M. Mannaart Postbus 11014 2300 EA LEIDEN
Datum : 30 december 2010
Ons kenmerk : GKA_BM_2010/0121
Uw kenmerk : -
Betreft : Opdrachtbevestiging Plan van Aanpak bestrijding meeuwenoverlast gemeente Katwijk
Hierbij verklaren ondergetekenden, per onderdeel, akkoord te gaan met de bepalingen en tarieven zoals vermeld in het Plan van Aanpak van 30 december 2010, met projectnummer GKA_BM_2010/0121:
Algemene kosten ad € 550,- excl. BTW (€ 654,50 incl. BTW); Ecologisch onderzoek ad € 7.410,- excl. BTW (€ 8.817,90 incl. BTW); Passieve bestrijding P.M.; Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet ad € 1.175,- excl. BTW (€ 1.398,25 incl. BTW); Actieve bestrijding P.M.
Desbetreffende offerte is opgesteld door CoastInfo International, vertegenwoordigd door de heer M.P.M. Verkade B.Sc., en aangeboden aan: Opdrachtgever:
Gemeente Katwijk Afdeling Wijkwerk De heer mr. W. Smit Postbus 589 2220 AN KATWIJK
Naam:
------------------------------------------------------------------------------------
Handtekening:
------------------------------------------------------------------------------------
Plaats en datum:
------------------------------------------------------------------------------------
Indien het factuuradres afwijkt van het bovenstaande adres, kunt u dit op deze opdrachtbevestiging in blokletters aangeven. Deze opdrachtbevestiging kunt u na ondertekening aan ons retour zenden per post, faxen of gescand aan ons mailen naar:
[email protected]. Opdrachtnemer:
CoastInfo International
De heer ing. M. Mannaart M.Sc. B.Sc. Directeur Stichting CoastInfo International Postbus 11014 2301 EA Leiden Telefoon: 06 - 531 450 71 E-mail:
[email protected] Internet: www.coastinfo.org Bankrekening: 47.10.093 BTW nummer: NL 0075.67.662.B.01 KvK Leiden nummer: 41166904
BW nr. 15 van het begrotingsjaar 2012
Raadsvoorstel
LASTEN
Meerjarenraming i
Kosten
Kosten
plaats
soort
Nieuw
mutatie
of Mutatie van begrotings bedrag Kostensoort en omschrijving
s de begroting
bedrag
2013
BATEN
Meerjarenraming i
mutatie
mutatie
bedrag
bedrag
Kosten
Kosten
2014
2015
plaats
soort
Nieuw
mutatie
mutatie
mutatie
of Mutatie van begrotings bedrag bedrag bedrag Kostensoort en omschrijving
Omschrijving: Voorstel Programma 1: Wonen en Ruimte
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel Programma 2: Economie en toerisme
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel Programma 3: Cultuur, recreatie en sport
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel Programma 4: Zorg, welzijn, werk en inkomen
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel Programma 5: Onderwijs en educatie
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel Programma 6: Wegen, verkeer en vervoer
2012
s
de begroting
bedrag
2013
2014
2015
BW nr. 15 van het begrotingsjaar 2012
Raadsvoorstel
LASTEN
Meerjarenraming i
Kosten
Kosten
plaats
soort
Nieuw
mutatie
of Mutatie van begrotings bedrag Kostensoort en omschrijving
s de begroting
bedrag
2013
BATEN
Meerjarenraming i
mutatie
mutatie
bedrag
bedrag
Kosten
Kosten
2014
2015
plaats
soort
Kostensoort en omschrijving
Datum collegebesluit: Zaaknummer:
6723050
65.000
65.000
65.000
65.000
Nieuw
mutatie
mutatie
mutatie
of Mutatie van begrotings bedrag bedrag bedrag
Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel bestrijding overlast meeuwen Programma 7: Groen, water en milieu 7.3 milieu Bestrijding overlast meeuwen 4343006 Werken, diensten door derden s
2012
65.000
Datum collegebesluit: 28)02)2012 Zaaknummer: 2011)3936 Portefeuillehouder: M.W.Ch. Udo
s
de begroting
bedrag
2013
2014
2015
BW nr. 15 van het begrotingsjaar 2012
Raadsvoorstel
LASTEN
Meerjarenraming i
Kosten
Kosten
plaats
soort
Nieuw
mutatie
of Mutatie van begrotings bedrag Kostensoort en omschrijving
s de begroting
bedrag
2013
2012
BATEN
Meerjarenraming i
mutatie
mutatie
bedrag
bedrag
Kosten
Kosten
2014
2015
plaats
soort
Nieuw
mutatie
mutatie
mutatie
of Mutatie van begrotings bedrag bedrag bedrag Kostensoort en omschrijving
s
de begroting
bedrag
2013
2014
2015
Omschrijving: Voorstel Programma 8: Veiligheid
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel Programma 9: Burger en Bestuur
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
Omschrijving: Voorstel bestrijding overlast meeuwen Algemene dekkingsmiddelen 6922000
Onvoorziene lasten en baten 4003012 Stelpost nieuw beleid
s
/65.000
508.200
)65.000
)65.000
)65.000
Datum collegebesluit: 28)02)2012 Zaaknummer: 2011)3936 Portefeuillehouder: M.W.Ch. Udo
Omschrijving: Voorstel Bedrijfsvoering
Datum collegebesluit: Zaaknummer: Portefeuillehouder:
0 0 0 0 0
Gewone dienst Verdeeldienst Order/kredieten Reserves en voorziening Totale lasten
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
Gewone dienst Verdeeldienst Order/kredieten Reserves en voorziening Totale baten
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0