Opdracht 1 De Wilde en Timmer De dames De Wilde en Timmer gaan een autobedrijf beginnen: zij kopen auto’s en accessoires in en verkopen die. Om het autobedrijf te kunnen openen op 1 januari 2006 zijn in december aangeschaft: . nieuwe auto’s € 80.000, op krediet . accessoires € 10.000, contant . inventaris € 60.000, contant. Aan betalingsmiddelen is op 1 januari 2006 € 50.000, aanwezig. De beide dames brengen samen een vermogen in van € 120.000,. Het gebouw waarin ze werken is gehuurd. Met de bank is afgesproken dat op de rekeningcourantrekening maximaal € 100.000, “rood” mag worden gestaan. a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I. De dames willen voor het eerste halfjaar van 2006 een li quiditeitsbegroting opstellen. Daarvoor zijn de volgende gegevens verzameld: . Verwachte verkopen: 1 e kwartaal € 195.000, 2 e kwartaal € 180.000, De verkopen zijn voor de helft op krediet en voor de helft tegen contante betaling. De klanten die op krediet kopen, betalen steeds na twee maanden. De verkopen zijn regelmatig over een kwartaal verdeeld. . Verwachte inkopen: 1e kwartaal € 142.000, 2e kwartaal € 142.000, De leveranciers geven steeds 3 maanden krediet. . Aan diverse kosten wordt € 8.000, per maand betaald. . Er zal in het tweede kwartaal € 45.000, geinvesteerd, waarvan viervijfde deel in dat kwartaal betaald wordt en de rest in juli 2006. . De inventaris wordt in 5 jaar geheel afgeschreven. . De dames De Wilde en Timmer nemen ieder elke maand € 2.000, op in contanten voor priveuitgaven. b. Stel de liquiditeitsbegroting voor het eerste en het tweede kwartaal van 2006 samen: gebruik bijlage II. De brutowinstopslag is 25% van de inkoopprijs.
c. Stel de resultatenbegroting samen voor het eerste kwartaal van 2006: gebruik bijlage III die bij deze opgave hoort.
Opdracht 1: bijlage I Beginbalans Balans 1 januari 2006 Vaste activa .......... Eigen vermogen ......... Vlottende activa .......... Lang vreemd vermogen ......... Liquide middelen .......... Kort vreemd vermogen ......... .......... .........
Bijlage II Luiquiditeitsbegroting 1e kwartaal 2e kwartaal Ontvangsten: Contante verkopen ........... ........... Debiteuren ........... ........... Totaal ontvangsten ........... ........... Uitgaven: Crediteuren ........... ........... Diverse kosten ........... ........... Investeringen ........... ........... Prive ........... ........... Totaal uitgaven ........... ........... Mutatie luiquide middelen ........... ...........
Beginsaldo liquide middelen ........... ........... Eindsaldo liquide middelen ........... ...........
Bijlage III Resultatenbegroting Omzet .......... Inkoopwaarde van de omzet .......... Brutowinst .......... Overige kosten: ........................ .......... ........................ .......... ........................ .......... ........................ .......... Totaal overige kosten .......... Netto resultaat ..........
Opdracht 2 De Vrolijke Tuinkabouter Handelsonderneming “De Vrolijke Tuinkabouter” wil een liquidi teitsbegroting en resultatenbegroting voor het eerste kwartaal van 2006 maken. Daarvoor zijn deze gegevens verzameld. Positief saldo liquide middelen op 1 januari 2006 € 45.000, Werkelijke omzet: oktober 2005 € 360.000, november 2005 270.000, december 2005 340.000, Verwachte omzet: januari 2006 € 380.000, februari 2006 350.000, maart 2006 390.000 Werkelijke inkopen: oktober 2005 € 220.000, november 2005 210.000, december 2005 230.000, Verwachte inkopen: januari 2006 € 200.000, februari 2006 180.000, maart 2006 190.000, De verkopen zijn voor 80% op rekening en voor 20% contant. De krediettermijn van debiteuren bedraagt twee maanden. De inkopen zijn geheel op rekening. De krediettermijn van crediteuren is 1,5 maanden. De inkopen zijn binnen een maand regelmatig gespreid. Een deel van het magazijn is verhuurd voor € 6.000, per jaar. De huur wordt vooruitontvangen op de eerste dag van elk kwartaal. Aan lonen wordt elke maand € 4.000, betaald. De sociale lasten zijn 30% van de betaalde lonen en worden aan het einde van elk kwartaal betaald. Het vakantiegeld is € 9.000, per jaar en wordt in mei uit betaald. De verkoopkosten zijn 4% van de omzet in een bepaalde maand en worden steeds de volgende maand betaald. De afschrijvingskosten bedragen € 300, per maand. In maart 2006 wordt aan investeringen € 8.000, betaald. In februari 2006 wordt € 3.000, aan winstbelasting betaald.
Op 31 maart wordt € 4.000, op een lening afgelost. Op die datum worden ook de interestkosten van deze lening over het eerste kwartaal achteraf betaald: € 3.600,. De overige kosten bedragen € 720.000, per jaar. Deze kosten ontstaan regelmatig gedurende een jaar. De overige kosten worden in het eerste tot en met het vierde kwartaal betaald in de verhouding 2 : 3 : 2 : 5. In maart zal een bestelauto met een boekwaarde van € 3.000, contant worden verkocht voor € 3.600, Op 1 februari 2006 zal een nieuwe lening worden opgenomen van € 40.000,. Het bedrag wordt op de rekening bij de post bank gestort. De interestkosten van deze lening bedragen € 500, per maand. De betaling van deze interest vindt elk jaar achteraf plaats op 31 januari. De brutowinst bedraagt 30% van de omzet.
Vragen: a. Stel de liquiditeitsbegroting voor het eerste kwartaal van 2006 samen. b. Stel de resultatenbegroting voor het eerste kwartaal van 2006 samen.
Opdracht 3 Klein Grut Handelsonderneming ‘Klein Grut’ sluit op 1 november 2005 een 6% lening van € 800.000,. De rente wordt elk half jaar achteraf betaald op 1 mei en 1 november. Op 1 mei van elk jaar wordt € 80.000, afgelost, voor de eerste keer op 1 mei 2006. a. Bereken welk bedrag in totaal op de liquiditeitsbegroting van 2006 staat naar aanleiding van deze gegevens. b. Bereken welk bedrag in totaal op de resultatenbegroting van 2006 staat naar aanleiding van deze gegevens. c. Noem 2 (verschillende) voorbeelden van uitgaven die geen kosten zijn. d. Noem 2 (verschillende) voorbeelden van kosten die geen uitgaven zijn. e. Noem een voorbeeld van een ontvangst die geen opbrengst is. f. Noem een voorbeeld van een opbrengst die geen ontvangst is.
Uitwerkingen Opdracht 1 De dames De Wilde en Timmer Bijlage I Beginbalans Balans 1 januari 2006 Vaste activa € 60.000 Eigen vermogen € 120.000 Vlottende activa 90.000 Lang vreemd vermogen Liquide middelen 50.000 Kort vreemd vermogen 80.000 € 200.000 € 200.000
Bijlage II Luiquiditeitsbegroting 1e kwartaal 2e kwartaal Ontvangsten: Contante verkopen 97.500 90.000 Debiteuren 32.500 95.000 Totaal ontvangsten 130.000 185.000 Uitgaven: Crediteuren 80.000 142.000 Diverse kosten 24.000 24.000 Investeringen 36.000 Prive 12.000 12.000 Totaal uitgaven 116.000 214.000 Mutatie luiquide middelen 14.000 29.000 Beginsaldo liquide middelen 50.000 64.000 Eindsaldo liquide middelen 64.000 35.000
Bijlage III Resultatenbegroting Omzet 195.000 (= 125%) Inkoopwaarde van de omzet 156.000 (= 100%) Brutowinst 39.000 (= 25%) Overige kosten: Diverse kosten 24.000 Afschrijvingskosten 3.000 ........................ .......... ........................ .......... Totaal overige kosten 27.000 Netto resultaat 12.000 Opdracht 2 De Vrolijke Tuinkabouter a. Ontvangsten: Debiteuren E 792.000, 1) Contante Verkopen 224.000, 2) Verkoop bestelauto 3.600, Lening 40.000, Huurontvangst 1.500, + E 1.061.100, Uitgaven: Crediteuren 625.000, Lonen 12.000, Sociale lasten 3.600, Vakantiegeld Verkoopkosten 42.800, 3) Investering 8.000, Belasting 3.000, Aflossing 4.000, Interest (rente) 3.600, Overige kosten 120.000, Totaal uitgaven E 822.000, Toename liq.middelen 239.100, Beginsaldo liq.middelen 45.000,
Eindsaldo liq.middelen 284.100, 1) 80% x (270.000 + 340.000 + 380.000) = 792.000 2) 20% x (380.000 + 350.000 + 390.000) = 224.000 3) 4% x (340.000 + 380.000 + 350.000) = 42.800 b. Opbrengst verkopen (omzet) 1.120.000 Huuropbrengst 1.500 Verkoopwinst bestelauto 600 + Totaal opbrengsten 1.122.100 Kosten: Inkoopwaarde van de verkopen 784.000 Lonen 12.000 Sociale lasten 3.600 Vakantiegeld 2.250 Verkoopkosten 44.800 Afschrijvingskosten 900 Interestkosten 4.600 Overige kosten 180.000 Totaal kosten 1.032.150 Netto winst 89.950 Opdracht 3 Klein Grut a. 1 mei uitgaven: aflossing € 80.000, rente: € 800.000, x 6% x 0,5 = 24.000, + € 104.000, 1 nov. uitgave: rente: € 720.000, x 6% x 0,5 = € 21.600, Aflossing: aflossing is geen kostenpost. b. Rente = € 800.000, x 6% x 4/12 + € 720.000, x 6% x 8/12 = € 16.000, + € 28.800, = € 44.800, c. De aflosing op een lening Het betalen van crediteuren De contante aankoop van een machine. Priveopnamen (per kas). d. Afschrijvingskosten Het treffen van een voorziening Rentekosten bijv. over mei die pas in juli betaald worden e. Een aflossing op een uitgeleend bedrag. De ontvangst van een debiteur.
f. Een verkoop op krediet. De verhuur van een gebouw, terwijl de huur in een volgen de periode ontvangen wordt.