!"
PROJECT
Plaats
Leuven
VERGADERING Werkgroep Duurzame Energie
Datum
3/9/2005
DOCUMENT
Status
Voorstel
Vlaamse Klimaatconferentie
NOTA GROENE WARMTE
!!
A. Situering De werkgroep Duurzame energie die opgericht werd tijdens de Vlaamse klimaatconferentie van 6 juni 2005 heeft als taak het formuleren van voorstellen voor de bevordering van de bijdrage van duurzame energie aan het Vlaamse klimaatbeleid. In de eerste vergadering van deze werkgroep op 13 juli 2005 werd de vraag gesteld welke onderwerpen in de toekomst moeten behandeld worden. Het accent van de voorstellen in de vergadering lag grotendeels op groene stroom. Deze nota van ODE-Vlaanderen doet voorstellen voor de verdere uitwerking van het thema groene warmte. Groene warmte wordt in heel het huidige energiedebat – dat eigenlijk een elektriceitsdebat is geworden - stiefmoederlijk behandeld. Ten onrechte, want het potentieel voor kleinschalige en grootschalige warmteopwekking met diverse hernieuwbare energietechnieken mag niet onderschat worden. Het probleem dat zich wel stelt is de moeilijke meetbaarheid van deze warmte-opwekking. Maar dit mag geen reden zijn om het domein van groene warmte links te laten liggen. Voor beleidsmakers is de uitwerking van steunmaatregelen voor groene warmte complexer dan voor groene stroom: groene warmte wordt immers decentraal geproduceerd en niet getransporteerd over een nationaal distributienetwerk. Er zijn dus veel meer locale actoren betrokken bij decentrale warmteproductie in de residentiële sector, kantoren, diensten, industrie en landbouw. Sensibilisering is dus belangrijk, samen met integratie van hernieuwbare technieken in klassieke verwarmingssystemen en in de bouwnijverheid.
B. Warmte uit hernieuwbare energiebronnen: overzicht en aanbevelingen Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare technieken om met hernieuwbare energiebronnen warmte op te wekken, zowel op het niveau van woningen als in grotere installaties. Per technologie geven we een korte beschrijving van de techniek, het potentieel (indien gekend), de marktgegevens en we besluiten telkens met lacunes en aanbevelingen.
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
1. Actieve thermische zonne-energie •
Techniek
Actieve thermische zonne-energiesystemen kunnen in verschillende sectoren toegepast worden, zowel op kleine als grote schaal: -
sanitair warm water via zonneboilers op individuele woningen of grotere collectieve installaties op appartementen en in de dienstensector
-
zwembadverwarming van overdekte of openluchtzwembaden
-
ruimteverwarming van woningen
-
proceswarmte in de industrie
-
asfaltcollectoren voor seizoensopslag van zonne-energie
1.1 Zonneboilers •
Potentieel
Voor Vlaanderen heeft de VLAZON-studie (in opdracht van ANRE) het technisch potentieel van actieve thermische en fotovoltaïsche zonne-energie in het jaar 2020 ingeschat en daarnaast een gedetailleerde lijst beleidsaanbevelingen geformuleerd. Voor thermische zonne-energie is de analyse gebeurd voor de woningbouw en de dienstensector (ziekenhuizen, bejaardentehuizen, hotels, fitnesscentra). Aanvullend is voor de woningsector behalve sanitair warm water ook de bijdrage aan woningverwarming ingerekend. Dat brengt het technisch potentieel voor Vlaanderen voor deze 2 toepassingen in woningen in 2020 op ongeveer 3,5 miljoen m² (0,6 m2 per Vlaming), goed voor een bijdrage van 4700 PJ of 1300 GWh/jaar. De VLAZON-studie geeft ook cijfers voor nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen in een scenario met realistische doelstellingen: in totaal ongeveer 4000 in thermische zonne-energie. •
CO2-reductie
De reductie van broeikasgasemissies door de toepassing van actieve thermische zonneenergie hangt sterk af van de uitgespaarde primaire energie van het naverwarmingssysteem, die verschilt naargelang de gebruikte brandstof. Verdere studie is nodig om het emissiereductiepotentieel in kaart te brengen. •
Marktgegevens
De beroepsfederatie BELSOLAR maakt jaarlijks een inventaris van de gerealiseerde collectoroppervlakte in België en de gewesten. Volgens de laatst beschikbare marktcijfers van 2003 bedroeg de oppervlakte geïnstalleerde zonnecollectoroppervlakte per jaar in België ongeveer 11 000 m². Dat stemt overeen met ongeveer 1800 extra gezinnen die hun warm water voor de helft van de zon halen. Het aandeel voor het Vlaams gewest is de helft van het Belgische totaal. Daarmee realiseert de sector een marktgroeicijfer van 80% t.o.v. 2002 (6044 m2 totaal geïnstalleerde oppervlakte). In Vlaanderen bedraagt de groei ongeveer 40% - het Waalse marktondersteuningsprogramma Soltherm realiseert de grootste groei. Daarnaast is de Belgische zonne-energiesector ook een belangrijke exporteur: ongeveer 30000 m2 zonnecollectoren werden in 2003 jaar uitgevoerd, of drie maal zoveel als de binnenlandse afzet. •
Aanbevelingen en lacunes
Op 8 juni 2004 tekende voormalig Vlaams minister voor Energie Bossuyt een eerste sectorconvenant voor thermische zonne-energietoepassingen in Vlaanderen. Deze overeenkomst tussen de Vlaamse overheid, de zonne-energiesector en de 03/09/2005
2/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
distributienetbeheerders legt een reeks van engagementen vast voor de komende 5 jaar, voor een duurzame groei van de zonneboilermarkt. Deze sectorovereenkomst biedt een stabiel marktontwikkelingskader door duidelijke afspraken met betrekking tot: het behoud van het huidige subsidiesysteem en de evolutie van de premiehoogte; de kwaliteit van de geleverde diensten en geplaatste zonneboilersystemen; het in kaart brengen van de reële opbrengsten van de zonne-energiesystemen. Het knelpunt van deze sectorconvenant is de financiering. Aanbeveling 1.1.1
Financieren en uitvoeren van de sectorconvenant thermische zonne-energie
1.2 Zwembadverwarming met zonne-energie Voor “kleine” private zwembaden is de techniek van onbeglaasde zwembadcollectoren eenvoudig, technisch op punt gesteld en beschikbaar op de markt. Voor grote publieke zwembaden kunnen grote oppervlaktes beglaasde zonne-collectoren een oplossing bieden. Er zijn al enkele projecten gerealiseerd maar in het algemeen ontbreekt het aan ervaring bij studiebureaus en installateurs. •
Aanbevelingen en lacunes
Aanbeveling 1.2.1
stimuleren van kennisopbouw bij studiebureaus en projectontwikkelaars;
1.2.2
financiële stimuli voor gemeenten en publiek-private samenwerkingsvormen;
1.2.3
een code van goede praktijk voor zonne-energie in publieke zwembaden
1.3 Ruimteverwarming met zonne-energie •
Potentieel
Omdat het zonne-aanbod in het stookseizoen laag is, zal ruimteverwarming op zonneenergie eerder als “voorverwarming” kunnen dienen in een systeem van vloer- of muurverwarming op lage temperatuur. Zonder seizoensopslag kan zonne-energie in ons klimaat ongeveer 30% van de jaarlijkse warmtevraag dekken; de grootste bijdrage wordt vooral tijdens de lente en in de herfst geleverd (100% dekking mogelijk tijdens deze periodes). •
Marktgegevens
In diverse landen hebben gecombineerde zonne-energiesystemen voor sanitair warm water en ruimteverwarming een groeiend marktaandeel (van 15% in Duitsland tot 40% in Denemarken. •
Aanbevelingen en lacunes
De specifieke belemmering voor ruimteverwarming op zonne-energie is het ontbreken van standaard toepassingen, normen en codes van goede praktijk. Voorts is de techniek van seizoensopslag nog onvoldoende ontwikkeld of op de markt beschikbaar – daardoor kan de dekkingsgraad verhoogd worden door gebruik te maken van zonnewinsten in zonnige periodes van het jaar. Aanbevelingen 1.3.1
haalbaarheidsstudies van ruimteverwarming met thermische zonne-energie
1.3.2
ontwikkelen van normen en codes van goede praktijk
03/09/2005
3/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
1.4 Zonne-energie voor proceswarmte in de industrie •
Potentieel
In diverse productieprocessen met grote warmtevraag kan thermische zonne-energie daarvan een belangrijk deel dekken. De huidige generatie zonnecollectoren kan warmte produceren tot temperaturen van 200–250°C. •
Marktgegevens
Op dit moment vertegenwoordigen industriële toepassingen van zonne-energie voor proceswarmte slechts een minimaal aandeel in de markt (<1% in de Europese markt). Dergelijke systemen moeten bovendien ook op maat gemaakt worden om aan de specifieke vereisten van de warmtevraag te voldoen. Vandaar dat de meeste toepassingen zich in de faze van onderzoek en ontwikkeling bevinden of in demonstratieprojecten met subsidies gerealiseerd worden. De drempel om projecten te realiseren is de eis van korte terugverdientijden in investeringsbeslissingen (1–3 jaar) – vandaar de nood aan financiële steunmaatregelen. De zonne-energie installatie bij snoepjesfabrikant Perfetti Van Melle in Breda is sinds 1997 de grootste Europese "zonneboiler" voor industrieel gebruik: 2400 m² collectoroppervlak: in combinatie met een boiler van 95 000 liter en een warmtewisselaar van 290 kW. •
Aanbevelingen en lacunes
1.4.1
inventarisatie van mogelijke systemen;
1.4.2
bevraging van de industrie naar toepassingen
1.5 Asfaltcollectoren •
Techniek
Een asfalten wegdek kan werken als een goedkope zonnecollector. De temperatuur van een asfaltoppervlak kan tijdens een warme zomerdag immers oplopen tot ± 60°C. Een systeem voor het afvoeren van deze zonnewarmte kan op drie manieren nuttig toegepast worden: -
voor zomerkoeling van het wegdek, wat verweking en spoorvorming van het asfaltoppervlak vermindert;
-
voor ontdooiiing van het wegdek door de gewonnen zomerwarmte op te slaan in de ondergrond en deze door het wegdek te pompen in de winter;
-
als warmtebron voor gebouwen.
In Vlaanderen is slechts een klein gedeelte (20%) van de ’s zomers opgeslagen warmte nodig voor ontdooiiing in de winter. Het systeem kan dan bijkomend ingezet worden voor de aanvulling van warmte bij grondgekoppelde warmtepompsystemen. Voor de economische rendabiliteit van het systeem is het belangrijk om de bescherming van wegdek optimaal toe te passen. Dit biedt milieuvoordelen (minder strooizouten), economische voordelen (minder onderhoud, en dus minder files), voordelen van verkeersveiligheid (minder ongevallen). Dit impliceert ook dat vooral belangrijke wegen in aanmerking komen (autosnelwegen, verkeersknooppunten,…). Door de hoge kost van wegwerkzaamheden lijkt het systeem vooral interessant indien de positieve impact op het wegdek kan gevaloriseerd worden. Een levensduurverlenging van belangrijke verkeersaders met enkele jaren kan reeds zorgen voor de terugbetaling van het systeem. Als daarnaast een energietoepassing kan gevonden worden in de onmiddellijke omgeving van het systeem, worden alle voordelen maximaal benut en zal de rendabiliteit verder toenemen. •
Demonstratieprojecten
03/09/2005
4/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
In Nederland zijn diverse grootschalige demonstratieprojecten gerealiseerd; diverse wegenbouwbedrijven proberen asfaltcollectoren te commercialiseren. In Vlaanderen heeft sociale huisvestingsmaatschappij Zonnige Kempen een eerste proefproject geinstalleerd met asfaltcollectoren en seizoensopslag van zonnewarmte. •
Aanbevelingen en lacunes
1.5.1
studie van potentieel en toepassingen; evaluatie van demonstratieprojecten
1.5.2
studie van de mogelijke inpassing in het aanbestedingenbeleid van de overheid
03/09/2005
5/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
2. Omgevingsenergie in gebouwen •
Techniek
De toepassing van omgevingsenergie in gebouwen omvat een reeks van diverse technieken: -
“Passieve zonne-energie”: rechtstreekse bijdrage van zonne-energie aan ruimteverwarming via goed geörienteerde glasvlakken.
-
Optimalisatie van daglichttoetreding: bespaart op elektrisch verbruik voor verlichting
-
Warmtepompen voor ruimteverwarming (apart behandeld in punt 2.3)
2.1 Passieve zonne-energie De bijdrage van zoninstraling aan de ruimteverwarming kan geoptimaliseerd worden in “lage energiewoningen”. Het globale concept van een dergelijk gebouw (woning of kantoor) s afgestemd op een doorgedreven isolatie, correcte ventilatie met warmteterugwinning, gebruik van interne warmtewinsten van toestellen, en het optimaal gebruik van externe energiewinsten (zonne-energie, aardwarmtewisselaars). Daarbij gaat ook aandacht naar het vermijden van overhitting in de zomer door een strategie van nachtventilatie en zonnewering. •
Potentieel
De inschatting van het potentieel voor lage energiewoningen en kantoren is moeilijk. Concrete projectvoorbeelden bewijzen wel dat zowel in woningen als kantoren zeer grote reducties van het energieverbruik voor verwarming in praktijk gerealiseerd kunnen worden. Lage energiewoningen kunnen volstaan met 50 kWh/m2 per jaar aan energieverbruik voor ruimteverwarming. Een nog beter presterende categorie van zogenaamde passiefhuizen heeft slechts 15 kWh/m2 nodig voor verwarming (gemiddelde van reëel opgemeten energieverbruik in Duitse passiefhuizen). Dat is ongeveer 10 keer lager dan het gemiddelde van de bestaande Vlaamse standaard woning, en vier keer lager dan een woning die voldoet aan de huidige wettelijke en normatieve bepalingen. •
Marktgegevens
Niet beschikbaar •
Aanbevelingen en lacunes
2.1.1
Steun aan informatiecampagnes naar bouwheren en bouwprofessionelen over lage energiewoningen en -kantoren
2.1.2
Realisatie van voorbeeldprojecten van lage energie-kantoorgebouwen
2.1.3
Code van goede praktijk voor lage energiewoningen
2.1.4
Stimuli om beter te doen dan de grenswaarden die in het EPB besluit worden vastgelegd (E100) zowel naar de bouwheer als naar de bouwbedrijven en de architecten
2.1.5
Volgehouden stimuleringscampagne om de energieprestatie van de bestaande gebouwen drastisch te verbeteren. De aangekondigde energiecertificatie en labelling van bestaande gebouwen kan daarbij een belangrijk instrument zijn.
03/09/2005
6/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
3. Warmtepompen 3.1 Warmtepompen voor woningverwarming •
Techniek
De warmtepomp onttrekt warmte aan lucht (buitenlucht of ventilatielucht), grond of water (grondwater, oppervlaktewater) en geeft die warmte op een hogere temperatuur af voor woningverwarming en/of voor de aanmaak van sanitair warm water. •
Potentieel
Geen recente studie beschikbaar. •
CO2-reductie
In opdracht van Electrabel vergeleek de KULeuven verschillende verwarmingssystemen met betrekking tot primair energieverbruik en CO2-uitstoot. Hieruit resulteert dat door de toepassing van een warmtepomp de CO2-uitstoot met een factor 2;5 à 3,5 wordt gereduceerd. •
Marktgegevens
Het aantal geïnstalleerde warmtepompen werd nog niet geïnventariseerd. De enige gegevens waar we over beschikken zijn het aantal uitgekeerde subsidies door de netbeheerders. De laatste drie jaar schommelde dit aantal rond de 400. Deze cijfers zijn als inventaris minder betrouwbaar omdat niet voor elke installatie een subsidie wordt aangevraagd en omdat de beoordeling van de dossiers van jaar tot jaar kan verschillen (al dan niet uitsluiten van omkeerbare of lucht-lucht systemen. In 2005 geeft niet elke netbeheerder nog een subsidie voor warmtepompen. •
Aanbevelingen en lacunes
3.1.1
Sensibilisering bij zowel grote publiek, voorschrijvers als installateurs. De toepassing van warmtepompen wordt nog steeds niet algemeen erkend als benutting van hernieuwbare energie, zelfs niet als valabel alternatief voor woningverwarming.
3.1.2
Ondersteuning van de opleidingen om het tekort aan geschoolde installateurs op te vangen.
3.1.3
Financiering van de opstart van een kwaliteitsbewakingssysteem.
3.1.4
Betere valorisatie CO2-reductie door warmtepomp
3.2 Specifieke toepassingen van warmtepompen met warmterecuperatie •
Techniek
De warmtepomp onttrekt warmte aan lucht (ventilatielucht), of water (afvalwater) en geeft die warmte op een hogere temperatuur af voor verwarming van bijvoorbeeld gebouwen of water voor verschillende toepassingen. Voorbeelden zijn de benutting van de warmte uit ventilatie, ontvochtiging en afvalwater van zwembaden, afvalwater van afwasmachines uit de verzorgingssector, •
Potentieel
Geen studies beschikbaar. •
Marktgegevens
Niet beschikbaar
03/09/2005
7/14
ODE-Vlaanderen
•
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
Aanbevelingen en lacunes
3.2.1
Potentieelstudies, zowel naar toepassing als kwantitatief.
3.2.2
In tweede fase stimulering van de markt door sensibilisering en opleidingen.
3.3 Warmtepompen in de industrie •
Techniek
De warmtepomp benut de restwarmte uit industriële processen en geeft die warmte op een hogere temperatuur af voor specifieke toepassingen. Afhankelijk van de warmtebron en het warmteafgiftesysteem, de temperatuur van warmtebron en toepassing worden verschillende warmtepompen toegepast. •
Potentieel
Geen studies beschikbaar. •
Marktgegevens
Niet beschikbaar •
Aanbevelingen en lacunes
3.3.1
Potentieelstudies, zowel naar toepassing als kwantitatief.
3.3.2
In tweede fase stimulering van de markt.
3.4 Boorgat-energieopslag •
Techniek
Warmte of koude wordt in de grond gebracht of onttrokken met behulp van een gesloten hydraulisch circuit en een aantal verticale warmtewisselaars. Deze techniek laat toe zowel warmte als koude te stockeren, zelfs hoge temperatuuropslag is mogelijk (90°C). Door in betonnen funderingspalen kunststofleidingen in de lengterichting aan te brengen, ontstaat een ‘energiepaal’. Het medium in de kunststofleidingen is water of een water/glycolmengsel. Door deze energiepalen met elkaar te koppelen ontstaat een zeker opslagvolume in de bodem, dat men kan aanwenden om warmte of koude uit te bodem te ontrekken of toe te voeren. •
Potentieel
Geen studies beschikbaar. •
Marktgegevens
Er zijn geen grote systemen geïnstalleerd in Vlaanderen, wel een tiental haalbaarheidsstudies. De eerste boorgat-energieopslagvelden en energiepalenvelden worden vermoedelijk in 2007 in gebruik genomen. •
Aanbevelingen en lacunes
3.4.1
Potentieelstudies, zowel naar toepassing als kwantitatief.
3.4.2
Verspreiding van de know-how bij de ontwerpers.
3.4.3
Stimulering van de markt.
03/09/2005
8/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
4. Hernieuwbare koeling •
Techniek
Koelen met hernieuwbare energiebronnen maakt ofwel gebruik van een grote massa op lage temperatuur als “koudebron”, ofwel wordt energie uit hernieuwbare bronnen gebruikt voor de aandrijving van koelmachines. Dat leidt tot volgende toepassingen: -
Natuurlijke koeling van gebouwen door nachtelijke ventilatie en via afkoeling van binnenkomende ventilatielucht; ook “Free cooling” hoort thuis in deze categorie: koeling gevoed door waterreservoirs (meer – zee).
-
Koude-warmte-opslag in de ondergrond of in betonnen palen (“energiepalen”) en
-
Thermische zonne-energie voor het aandrijven van bestaande absorptiekoelmachines.
4.1 Natuurlijke koeling •
Techniek
Koeling van gebouwen in de zomer zonder gebruik te maken van energetisch intensieve airconditioning is technisch mogelijk als dit in het gebouwconcept van in de ontwerpfaze ingepland wordt. Meer concreet gaat het hier om de reductie van de koelvraag (dimensionering van glaspartijen en zonnewering) en een combinatie van natuurlijke en mechanische ventilatie (“hybride ventilatie”). Koelen door uitsluitend te ventileren (en dus zonder bijkomend airconditioning in te schakelen) kan op volgende manieren: -
Nachtelijke afkoeling van de luchtvolumes door grote ventilatiedebieten ’s nachts;
-
Nachtelijke afkoeling van de gebouwmassa door nachtventilatie binnen in holle welfselvloeren;
-
Afkoeling van binnenkomende ventilatielucht door grondbuizen (aardwarmtewisselaars). Omgekeerd worden deze grondbuizen in het stookseizoen gebruikt om ventilatielucht voor te verwarmen.
•
Aanbevelingen en lacunes
4.1.1
Evaluatie van technische concepten en demonstratieprojecten
4.1.2
Ontwikkelen van code van goede praktijk en informeren van ontwerpers
4.2 Koude-warmte-opslag •
Techniek
In de winter wordt grondwater ontrokken aan zogenaamde warme bronnen en na afkoeling geïnjecteerd. In de zomer keert het systeem om en wordt gekoeld grondwater onttrokken aan de koude bronnen en, na afgifte van koude aan het gebouw, geïnjecteerd in de warme bronnen. Variant: Koudeopslag/recirculatie waarbij het grondwater het gehele jaar in één richting stroomt. •
Potentieel
Geografisch beperkt tot zones waar grondwater op economisch haalbare dieptes aanwezig is en de bodem voldoende doorlatend is om voldoende grote debieten voor langere tijd op te halen. •
CO2-reductie
Voor een gemiddeld “groot” KWO-project geldt een jaarlijkse vermindering van de CO2uitstoot met 75 ton.
03/09/2005
9/14
ODE-Vlaanderen
•
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
Marktgegevens
In Vlaanderen zijn 11 installaties in bedrijf met een minimaal koelvermogen van 300 kW. Daarnaast zijn er nog enkele tientallen kleinere installaties met grondwatergebruik en reïnjectieputten voor koeldoeleinden. •
Aanbevelingen en lacunes
4.2.1
Potentieelstudies,afhankelijk van de geologie.
4.2.2
Verspreiding van de know-how bij de ontwerpers.
4.2.3
Stimulering van de markt.
4.3 Aktieve thermische zonne-energie voor koeltoepassingen •
Techniek
De twee meest toegepaste technieken zijn: -
Absorptie koeling
Een absorptiekoelmachine wekt koude op met behulp van warmte, in dit geval uit zonnecollectoren. Zowel vlakke plaatcollectoren als vacuümbuis collectoren worden toegepast. De absorptiekoeltechniek is een bewezen techniek, die overigens voornamelijk in Azië wordt toegepast.
-
Adsorptiekoeling (‘Desiccant Evaporative Cooling’ of DEC koeling)
Dit systeembestaat uit diverse processtappen waarbij de toe- en afvoerlucht warmte en vocht uitwisselt met een droogrotor (adsorptiewiel) en een warmtewiel. Het systeem wordt gevoed vanuit de zonnecollectoren (40 tot 50%) en een gasketel. Voordelen ten opzichte van een conventionele (elektrische) koelmachine zijn o.a. het ontbreken van een koeltoren, koelmiddelen en overige schadelijke stoffen. Het systeem kan in het stookseizoen ook worden gebruikt voor warmteterugwinning uit de ventilatielucht. •
Potentieel
Geen studies beschikbaar. Op middellange termijn is zonne-energie voor koeltoepassingen een veelbelovende toepassing. Immers, de grootste koelvraag valt volledig samen met het grootste zonneaanbod. Er zijn al koelsystemen met zonne-energie op de markt, maar verdere technische ontwikkeling blijft nodig. •
Marktgegevens
Niet beschikbaar •
Aanbevelingen en lacunes
Specifieke prioriteiten voor onderzoek en ontwikkeling in dit domein: Ontwikkeling van koelsystemen aangedreven door zonne-energie op relatief lage temperatuur (50–80°) Ontwikkeling van eenheden met klein vermogen (3 tot 10 kW) Systeemintegratie met zonneboilers en ruimteverwarming. Aanbeveling 4.3.1
Onderzoek naar het potentieel (energiebesparing, emissiereductie) in kantoren en tertiaire sector
4.3.2
Uitwerken van een actieplan voor hernieuwbare koeling.
4.3.3
Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technische concepten
03/09/2005
10/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
5. Kleinschalige biomassa •
Techniek
De aangewezen toepassing van kleinschalige biomassa is de verbranding van houtpellets in houtkachels of houtketels voor ruimteverwarming. Er bestaan drie soorten verwarmingen op basis van hout. -
individuele houtkachels;
-
centrale verwarmingssystemen met een houtketel aangesloten op een klassiek warmtedistributiesysteem met radiatoren of wand/vloerverwarming. Bij moderne systemen gebeurt de aanvoer van houtpellets automatisch met een ‘schroef van Archimedes’ en een aanzuigsysteem vanuit de voorraadplaats.
-
een individuele kachel wordt aangesloten op een apart CV-circuit. Dat kan een oplossing zijn in een woning waar de centrale kachel de hoofdverwarming in de leefruimte verzorgd en er een radiator geplaatst wordt in de badkamer of bureel.
Nog aan te vullen •
Potentieel
Nog aan te vullen •
Marktgegevens
Nog aan te vullen •
Aanbevelingen en lacunes
Nog aan te vullen
C. CO2-reductie Voor de meeste hierboven beschreven technieken voor de opwekking van groene warmte zijn er geen gegevens beschikbaar over de reductie van broeikasgasemissies. Verdere studie is dan ook noodzakelijk om dit in kaart te brengen.
03/09/2005
11/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
D. Samenvatting van voorstellen 1. Actieve thermische zonne-energie 1.1
Zonneboilers
1.1.1
Financieren en uitvoeren van de sectorconvenant thermische zonne-energie
1.2
Zwembadverwarming met zonne-energie
1.2.1
Stimuleren van kennisopbouw bij studiebureaus en projectontwikkelaars;
1.2.2
Financiële stimuli voor gemeenten en publiek-private samenwerkingsvormen;
1.2.3
Code van goede praktijk voor zonne-energie in publieke zwembaden
1.3
Ruimteverwarming met zonne-energie
1.3.1
Haalbaarheidsstudies van ruimteverwarming met thermische zonne-energie
1.3.2
Ontwikkelen van normen en codes van goede praktijk
1.4
Zonne-energie voor proceswarmte in de industrie
1.4.1
Inventarisatie van mogelijke systemen;
1.4.2
Bevraging van de industrie naar toepassingen
1.5
Asfaltcollectoren
1.5.1
Studie van potentieel en toepassingen; evaluatie van demonstratieprojecten
1.5.2
Studie van de mogelijke inpassing in het aanbestedingenbeleid van de overheid
2. Omgevingsenergie in gebouwen 2.1
Passieve zonne-energie
2.1.1
Steun aan informatiecampagnes naar bouwheren en bouwprofessionelen
2.1.2
Realisatie van voorbeeldprojecten van lage energie-kantoorgebouwen
2.1.3
Code van goede praktijk voor lage energiewoningen
2.1.4
Stimuli om beter te doen dan de grenswaarden in het EnergiePrestatieBesluit
2.1.5
Stimuleringscampagne om de energieprestatie van de bestaande gebouwen drastisch te verbeteren.
3. Warmtepompen 3.1
Warmtepompen voor woningverwarming
3.1.1
Sensibilisering bij zowel grote publiek, voorschrijvers als installateurs.
3.1.2
Ondersteuning van opleidingen om het tekort aan geschoolde installateurs op te vangen.
03/09/2005
12/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
3.1.3
Financiering van de opstart van een kwaliteitsbewakingssysteem.
3.1.4
Betere valorisatie CO2-reductie door warmtepomp
3.2
Warmtepompen met warmterecuperatie
3.2.1
Potentieelstudies, zowel naar toepassing als kwantitatief.
3.2.2
Stimulering van de markt door sensibilisering en opleidingen
3.3
Warmtepompen in de industrie
3.3.1
Potentieelstudies, zowel naar toepassing als kwantitatief
3.3.2
In tweede fase stimulering van de markt
3.4
Boorgat-energieopslag
3.4.1
Potentieelstudies, zowel naar toepassing als kwantitatief.
3.4.2
Verspreiding van de know-how bij de ontwerpers.
3.4.3
Stimulering van de markt.
4. Hernieuwbare koeling 4.1
Natuurlijke koeling
4.1.1
Evaluatie van technische concepten en demonstratieprojecten
4.1.2
Ontwikkelen van code van goede praktijk en informeren van ontwerpers
4.2
Koude-warmte-opslag
4.2.1
Potentieelstudies,afhankelijk van de geologie
4.2.2
Verspreiding van de know-how bij de ontwerpers
4.2.3
Stimulering van de markt
4.3
Aktieve thermische zonne-energie voor koeltoepassingen
4.3.1
Onderzoek naar het potentieel (energiebesparing, emissiereductie) in kantoren en tertiaire sector
4.3.2
Uitwerken van een actieplan voor hernieuwbare koeling.
4.3.3
Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technische concepten
5. Kleinschalige biomassa nog aan te vullen
03/09/2005
13/14
ODE-Vlaanderen
Vlaamse klimaatconferentie – Nota groene warmte
E. Referenties B. van der Ree (ed.), Soltherm Europe - European Market Report, Ecofys report n. E 10104, Utrecht, February 2003, update May 2005, M. Menkveld (red.), Energietechnologieën in relatie tot transitiebeleid; Factsheets, ECN, i.o.v. AER en de VROM-raad, proj.nr 7.7554, rapport nr: ECN-C--04-020, feb.2004, 100 p. http://www.ecn.nl/docs/library/report/2004/c04020.pdf U. Brechlin et al. (ed.), Sun in Action II – A Solar Thermal Strategy for Europe; Volume 1: Market Overview, Perspectives and Strategy for Growth, European Solar Thermal Industry Federation, Brussel, April 2003 http://www.estif.org/fileadmin/downloads/sia/SiA2_Vol1_final.pdf E. Hebly et al, Haalbaarheid thermische gevelcollector; Zonnekoeling en –verwarming in kantoren, Oskomera B.V., ZENSolar en Ecofys in opdracht van Novem, juli 2002, 75 p. http://www.novem.nl/default.asp?documentId=137774
03/09/2005
14/14