Duurzaamheidsnotitie Algemeen Van duurzaamheid bestaan verschillende definities. In het dagelijks taalgebruik is duurzaamheid inmiddels een soort containerbegrip geworden en wordt er een betekenis aan gegeven die ver af kan staan van de oorspronkelijke bedoeling. Duurzaamheid wil zeggen dat mensen in hun behoeften voorzien zonder dat zij daarmee de behoeften van toekomstige generaties in gevaar brengen. Dit betekent dat er bij productie en consumptie evenwicht moet zijn tussen ecologische, economische en sociale belangen zonder dat dit leidt tot uitputting van grondstoffen en energiebronnen. Dit principe wordt ook wel vertaald in de 3 P’s. Planet, dat staat voor de kwaliteit van natuur en leefomgeving. People, dat staat voor sociaal maatschappelijke kwaliteit en Prosperity, dat staat voor economische kwaliteit en welbevinden, de mate waarin en de wijze waarop mensen kunnen voorzien in hun behoeften.
RUIMTE
SOCIAAL
Integrale afweging ECONOMIE
Duurzaamheid grondstoffen, energiebronnen en biodiversiteit
LEEFBAARHEID voor huidige en toekomstige generaties Duurzaamheid kan dus voor gemeente De Bilt betekenen dat er wordt gewerkt aan een evenwichtige balans tussen de economische, sociale en ruimtelijke kwaliteit van beleid en activiteiten. Belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat de keuze tevens wordt afgewogen op de aspecten energie- en grondstoffenverbruik en behoud van biodiversiteit. De gemeente De Bilt kan niet alleen bijdragen aan de grote uitdagingen van deze tijd. Zij kan doet niet alleen, maar bijvoorkeur met de binnen de gemeente aanwezige deskundigheid, organisaties en bedrijven. Wel kan deze gemeente binnen haar eigen grondgebied, door de besluiten die worden genomen en het beleid dat wordt uitgezet, steentjes bijdragen aan het veel grotere thema dat duurzaamheid heet. De kaders en de keuzen waarmee dat mogelijk is worden in deze notitie voorgelegd.
1
De Bilt, een karakteristiek De positie van De Bilt in de regio is een bijzondere, een groene buffer tussen de stedelijke agglomeraties van Utrecht en Hilversum. Binnen de gemeentegrenzen bevindt zich een complete landschappelijke gradiënt. Het gemeentelijk grondgebied strekt zich uit van beboste, schrale en droge dekzandgronden in het oosten tot natte verveningen en moerassen (zodden) en veenweide gebieden in het westen. Deze positie maakt De Bilt rijk aan landschappelijke waarden en natuurwaarden. Het westen van de gemeente valt onder EU - natuurbeschermingsregels en herbergt landelijk bijzondere en zeldzame moerasvegetaties, zoals trilvenen. De oostelijke bosgebieden vallen onder de ecologische hoofdstructuur (EHS) van de Utrechtse Heuvelrug. Binnen de landschappelijke gradiënt bevinden zich zes bebouwingskernen met elk hun eigen ontstaansgeschiedenis en vorm, die mede is bepaald door de geografische omstandigheden. De bevolking ( circa 42.000 inwoners) heeft zich met name geconcentreerd in het overgangsgebied tussen bossen en natte veenweiden. De Bilt is geen gemeente met grootschalige, industriële bedrijvigheid en de bijbehorende problematiek voor de leefomgeving. De bedrijvigheid en werkgelegenheid in de gemeente kenmerken zich door kennis- en onderzoeksinstituten, kunst en zorg en welzijn. Daarnaast is er een gedifferentiërde groep kleine en middelgrote bedrijven, veelal in de lichtere milieucategorieën. Desalniettemin laat de gemeente zich kenschetsen als een groene forenzengemeente met een goede leefomgeving. De werkgroep duurzaamheid, onder leiding van een aantal raadsleden, heeft in het kader van duurzaamheid een globale analyse uitgevoerd van de sterkten/zwakte en kansen/bedreigen: een zgn. SWOT-analyse. Dit levert het volgende beeld op:
Zwak • Veel doorgaand verkeer en sluipverkeer • Van de 19.000 personenauto’s zijn er relatief veel grote auto’s met veel CO2 uitstoot • Voor vrachtverkeer moeilijk toegankelijke winkelcentra rond station • Gebied De Bilt verdeeld over 3 waterschappen. • Overlast geluid en fijn stof langs de grote autowegen A27 en A28 • (On)veiligheid verkeersovergang station Bilthoven
Bedreiging • Files tijdens spits bij toegangswegen en in Bilthoven • Druk om meer grootschalige woningbouw toe te laten • Veel agrariërs die bedrijf (willen) beëindigen. • Een krimpend gemeentelijk apparaat met veel langlopende dossiers • Beperkte financiële mogelijkheden van de gemeente om ‘nieuw belei’ te ontwikkelen
Sterk • Rode contouren beperkt woningbouw • Hooggewaardeerd woonmilieu • Veel natuurmonumenten en een sterke EHS • Vestigingsmilieu voor hoogwaardige (schone) dienstverlenende bedrijven goed • Veel dienstverlenende bedrijven en kantoor aan huis • Kennisintensieve instellingen op het gebied van groen: RIVM, KNMI, Grondmij • Breed onderwijsaanbod • 2 stations: Bilthoven en Hollandsche Rading
Kansen • Grote maatschappelijke en politieke steun voor behoud van natuur • Aanwezige kennis over duurzaamheid bij bewoners en instellingen • Gunstige vestigingsvoorwaarden voor kleine dienstverlenende bedrijven • Verbetering openbaar vervoer?
2
• • •
Veel grotere en kleinere winkelcentra, waardoor verkeer beperkt wordt Winning van drinkwater Lokaties waar koude/warmteopslag toegepast wordt
Duurzaamheid, een korte stand van zaken Uit de milieuverslagen over meerdere jaren komt het beeld naar voren dat De Bilt al de nodig grotere en kleinere acties op het gebied van duurzaamheid heeft ondernomen. De Bilt heeft uitvoering gegeven aan het idee van de lokale agenda 21 door op initiatief van de St. Ontwikkelingssamenwerking mee inhoud te geven aan een watercampagne en een energiecampagne. In 1999 was De Bilt landelijk koploper met een grote energiebesparingscampagne, waarmee de landelijke energieprijs – de energy award – werd gewonnen. Als één van de eerste gemeenten in de provincie heeft De Bilt in 2000 een convenant voor duurzaam bouwen afgesloten en zijn initiatieven genomen op gebied van bedrijfsinterne milieuzorg en duurzaam inkopen. Duurzaamheid heeft met name aandacht en invulling gekregen via milieubeleidsthema’s als energiebeleid, duurzaam bouwen, interne milieuzorg, milieueducatie e.d. De enkele jaren geleden noodzakelijke bezuinigingen hebben de uitvoering van duurzaamheid via de milieubeleidsthema’s in belangrijke mate beperkt. De daarbij gemaakte keuzes zijn ook doorvertaald in het geldende gebiedsgerichte milieubeleidsplan ( 2006 - 2009). De implementatie van duurzaamheid is echter verder gegaan dan alleen via de milieubeleidsthema’s. Een ( niet uitputtend) overzicht :
Water: er wordt uitvoering gegeven aan het afkoppelplan om schoon hemelwater te scheiden van vuiler water en te infiltreren in de bodem (tevens verdrogingsbestrijding). Het Hoogheemraadschap geeft samen met de gemeenten invulling aan de EKRW. WMO: vanuit het oogpunt van samenleven, sociale samenhang en zorg wordt bij gedragen aan de sociale kwaliteit van de samenleving. Natuur en landschap : via de diverse ontwikkelingen die de EHS moeten versterken en met het opstellen van een LOP (landschapsontwikkelingsplan) wordt invulling gegeven aan de aspecten kwaliteit van de leefomgeving en biodiversiteit. Openbare Verlichting : er is een beleidsplan in voorbereiding om de keuzen en het niveau bij openbare verlichting af te wegen in een breder kader, dat bestaat uit energiebesparing, sociale en verkeersveiligheid en kostenbesparing. Gebiedsgericht milieubeleid : versterking van de samenhang van ruimtelijke ontwikkelingen en milieukwaliteit. Kiezen voor duurzaamheid Een gemeente kan vanuit drie invalshoeken invulling geven aan duurzaamheidsbeleid. De gemeentelijke organisatie Ten eerste is de gemeente fysiek een organisatie, een bedrijf dat aankopen doet en beslissingen neemt om te kunnen werken. Deze fysieke gemeente kan invulling geven aan duurzaamheid via de beslissingen die zij neemt op het gebied van bedrijfsmilieuzorg, inkopen, fairtrade, gebouwbeheer, energieverbruik, woon-werkverkeer en dienstreizen. Zij kan daaraan ambities koppelen en financiële kaders meegeven. De gemeente als beslisser. Ten tweede is de gemeente als lokaal bestuursorgaan verantwoordelijk voor het beleid en de besluiten waarmee zij richting en inrichting geeft aan de maatschappelijke ontwikkeling en dus ook aan de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met duurzaamheid. Het gaat hier om de rol van de gemeente als beslisser. In die rol kan de gemeente zich een aantal vragen stellen om te toetsen of en in hoeverre duurzaamheid wordt meegenomen in het beleid en de uitvoering van besluiten. Een leidraad daarvoor kan zijn de z.g. 10 voor duurzaamheid :
3
Een tien voor duurzaamheid : Heeft, indien van toepassing, bij het nemen van het besluit / vaststellen van beleid de afweging plaats gevonden voor: 1. een zuiniger gebruik van energie en grondstoffen, 2. de mogelijkheden om duurzame energie of hernieuwbare grondstoffen toe te passen, 3. de minste belasting voor groen, natuur en landschap, 4. de kansen voor versterking van natuur en landschap, 5. een bijdrage aan een gezonde leefomgeving door het beperken van de belasting van lucht, water en bodem, 6. een bijdrage aan een veilige leefomgeving, 7. de sociale, economische en ruimtelijke gevolgen in hun samenhang, 8. de betrokkenheid van de doelgroep, 9. de vermindering van de milieubelasting in andere landen, 10. de bijdrage aan duurzame ontwikkeling elders. De gemeente als uitvoerder van overheidstaken. Naast het hanteren van “een tien voor duurzaamheid” als leidraad heeft de gemeente de keuze om duurzaamheid via verschillende beleidsthema’s te vertalen en uit te voeren. Met die keuze kan zowel ten aanzien van beleid als ten aanzien van de beschikbare middelen de prioriteit worden aangegeven. De thema’s waarin duurzaamheid verder kan worden uitgewerkt : • Ruimtelijke ordening. • Natuur, landschap en groen. • Bouwen en wonen. • Werken en ondernemen. • Onderwijs. • Verkeer en vervoer. • Energie en klimaat. • Milieuthema’s water, bodem, lucht en licht. • Afvalinzameling en verwerking • Internationale samenwerking.
Keuze menukaart duurzaamheidsbeleid. Toelichting op de menukaart. De keuzemenukaart van deze nota geeft een invulling voor de drie rollen van de gemeente, waarbij per thema een drie ambitieniveaus zijn beschreven. De menukaart is een keuze instrument en geeft op hoofdlijnen richting aan hoe je duurzaamheidsbeleid voor de verschillende beleidsvelden kunt invullen. Dit ter ondersteuning van de te maken keuzen en te stellen prioriteiten. Na de prioriteitstelling zullen de gemaakte keuzen voor het duurzaamheidsbeleid verder worden uitgewerkt in operationeel beleid met een uitvoeringsprogramma. De aangegeven samenhang tussen actief, voorlopend en koploper is ten dele cumulatief . Waar een blauw blok om de ambitie staat, daar is de huidige stand van beleid en uitvoering ongeveer vergelijkbaar met het in de kaart aangegeven ambitieniveau. Bij indicatie middelen wordt globaal aangegeven of : * uitvoering van een bepaald thema kosten vooral met zich meebrengt, * kosten met zich meebrengt, maar dat deze terugverdiend kunnen worden en op termijn winst kunnen opleveren, * het thema kostenneutraal, door implementatie in de werkzaamheden, kan worden uitgevoerd. Tot slot is in de laatste kolom een aanduiding gegeven voor de mogelijke actoren die bij het realiseren van de activiteiten binnen het thema betrokken zijn.
Actief. Uitvoering geven op het niveau zoals naar de huidige stand van beleid en techniek algemeen gebruikelijk is en /of is aangegeven in het rijks- en provinciale beleid.
4
Voorlopend. Uitvoering geven met beleid en oplossingen die nog niet algemeen worden toegepast en waarbij de gemeente zich onderscheidt van anderen en naar de bevolking een voorbeeldfunctie vervult.
Koploper. Uitvoering geven aan een ambitieus, vernieuwend beleid, waarbij nieuwe oplossingen of technieken worden uitgeprobeerd en waarbij de gemeente provinciaal of landelijk een voorbeeldfunctie vervult.
5
Keuzemenukaart. Actief
Voorlopend
Koploper
Indicatie middelen Actoren
Door voorlichting, gerichte inkoop en digitalisering wordt het materiaalverbruik met 10 % terug gebracht.
Door voorlichting, gerichte inkoop en digitalisering wordt het materiaalverbruik met 20 % terug gebracht.
Gezamenlijk : Kosten (aankoop) + terugverdienen (reductie)
De gemeente zal overeenkomstig het Rijksprogramma Duurzaam Inkopen voor 75 % van haar inkopen de richtlijnen uit dit programma toepassen. Er komen prestatieafspraken met de catering over duurzame inkoop. Als er bij inkoop fairtrade alternatieven beschikbaar zijn, dan streeft de gemeente er naar 30 % fairtrade produkten te kopen
De gemeente zal overeenkomstig het Rijksprogramma Duurzaam Inkopen voor 100 % van haar inkopen de richtlijnen uit dit programma toepassen. Bij de inkoop van kantoormaterialen en andere producten is cradle to cradle in principe leidraad. Als er bij inkoop fairtrade alternatieven beschikbaar zijn dan kiest de gemeente kiest in principe voor fairtrade producten, tenzij deze geen gelijkwaardig alternatief vormen.
Gemeente en contractpartners
Bij onderhoud en renovatie kiest Kosten + de gemeente voor materialen en terugverdienen technieken met de meest
Gemeente en contractpartners
Ambitie Thema De fysieke gemeente Bedrijfsinterne milieuzorg
Er wordt informatie verstrekt over beperking van energieverbruik en afval. Apparaten worden zo afgesteld dat deze zo min mogelijk energie verbruiken.
Duurzaam inkopen De gemeente zal overeenkomstig het Rijksprogramma Duurzaam Inkopen voor 50 % van haar inkopen de richtlijnen uit dit programma toepassen. Fairtrade producten dingen mee bij de keuze voor aanschaf van kantoormaterialen en andere producten.
Duurzaam gebouwbeheer
Bij onderhoud en renovatie Bij onderhoud en renovatie zal de gemeente voor kiest de gemeente voor materialen en technieken materialen en technieken met 6
Gemeente
Lca score meewegen bij haar keuze. Voor onderhoud en renovatie wordt het convenant dubo toegepast.
de meest gunstige Lca score en een terugverdientijd van 7 jaar. GPR-gebouw wordt toegepast. Schoonmaak vindt plaats met biologische afbreekbare en of milieuvriendelijke middelen.
gunstige Lca score als deze binnen de levensduur worden terugverdiend.Bij de keuze voor materialen wordt de wijze van schoonmaak meegewogen. Schoonmaak vindt plaats met biologische afbreekbare en of milieuvriendelijke middelen.
Duurzaam vervoer Bij aanschaf van voertuigen worden bruikbaarheid, investering en milieubelasting afgewogen. De gemeente doet mee aan fiets naar je werk. Er zijn dienstfietsen ter beschikking. Bij vergoeding van dienstreizen wordt het gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd. Er is een fietsenplan
Bij vervanging in het wagenpark kiest de gemeente voor voertuigen uit de A klasse. De gemeente stimuleert actief het gebruik van OV en de fiets voor dienstreizen en woonwerkverkeer.
Bij vervanging in het wagenpark Kosten (investering) kiest de gemeente voor voertuigen op biobrandstof of hybride of alternatieve technieken. De vergoedingen voor dienstreizen en woonwerkverkeer bevorderen gebruik van OV en fiets.
Gemeente
Energiebewuste organisatie
De gemeente heeft als eigen doelstelling de CO2 – uitstoot van haar eigen bedrijfvoering met 60 % te reduceren en het gebruik van 40 % energie afkomstig van duurzame bronnen in 2020.
De gemeente maakt haar Kosten bedrijfvoering CO2 – neutraal en (investering) + voorziet daarin voor 5 % van terugverdienen haar energieverbruik d.m.v. eigen duurzame bronnen in 2020.
Gemeente
Gemeentelijk vermogen wordt, binnen verantwoorde financiële kaders, voor tenminste 15 % duurzaam uitgezet.
Gemeentelijk vermogen wordt, binnen verantwoorde financiële kaders, voor tenminste 25% duurzaam uitgezet.
Kosten (onderzoek)/ neutraal
Gemeente /provincie
Neutraal
Gemeente intern
De gemeente voldoet in haar eigen bedrijfsvoering aan het rijksbeleid van 30 % CO2-reductie en het gebruik van 20 % energie afkomstig van duurzame bronnen In 2020.
Vermogensbeheer Onderzoek de mogelijkheden om sociale en milieucriteria te hanteren bij het uitzetten van vermogen. De gemeente als beslisser
Duurzaamheid als In de advisering aan college In de advisering aan college en De samenhang tussen en raad worden economische, sociale en principe voor raad wordt duurzaamheid beleid en besluiten duurzaamheidsaspecten uit aangegeven vanuit de ruimtelijke kwaliteit uitgewerkt 7
Communicatie
relevante beleidsvelden aan samenhang tussen gegeven. economische, sociale en/of ruimtelijke kwaliteit.
in tien uitgangspunten voor duurzaamheid is in principe leidend bij beleidsvoorbereiding en bij de besluitvorming door college en raad.
De gemeente voldoet aan de wettelijke vereisten omtrent informatie over plannen en besluiten. Er wordt actief voorlichting gegeven over ontwikkelingen binnen de gemeente.
De gemeente heeft een Kosten participatienota. Externe partijen (communicatie) en burgers worden geraadpleegd en actief betrokken bij het opstellen en uitvoeren van beleid. De adviezen maken deel uit van de besluitvorming.
Gemeente en maatschappelijk veld
In ruimtelijke plannen worden waar mogelijk duurzame doelstellingen t.a.v. energie, water, bouwen, landschap biodiversiteit en mobiliteit beschreven. Er wordt getoetst aan het gebiedsgerichte milieubeleid.
Het principe van duurzaamheid (PPP) is kaderstellend bij het opstellen van strategische ruimtelijke plannen.
Neutraal
Gemeente en externe partijen
De gemeente heeft een landschapsontwikkelingsplan en daarop aansluitend een groenstructuurplan voor de bebouwde kom.
Behoud en versterking van biodiversiteit is onderdeel van ruimtelijke plannen. De ecologiescan wordt uitgewerkt in lokaal ecologisch raamwerk voor inrichting en beheer om de ecologische samenhang te versterken. Waardevolle landschappen kunnen als monument worden beschermd. Bij groenaanleg en beheer wordt rekening gehouden met de ecologische functie / verbinding binnen de bebouwde kom.
Kosten (stimulering, communicatie en uitvoering)
Gemeente, andere overheden en div belangenorganisat ies
De gemeente raadpleegt externe partijen en burgers bij het opstellen van plannen en weegt deze mening mee bij de besluitvorming.
De gemeente als uitvoerder overheidstaken Ruimtelijke plannen
In de bestemmingsplannen zijn beschrijvingen opgenomen ten aanzien het gemeentelijk beleid voor water en duurzaam bouwen.
Natuur,landschap De gemeente zet zich en groen samen met externe partijen in om de kwaliteit van natuur en landschap te behouden en ecologische verbindingen te realiseren. Voor het beheer van starten en gemeentelijk groen worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. Bij voorkeur worden streekeigen bomen en struiken toegepast.
8
Bomenbeleid en beheer is gebaseerd op duurzaamheid. Bouwen en wonen De gemeente neemt overeenkomstig het duboconvenant (in overleg met de initiatiefnemer) doelstellingen voor duurzaam bouwen op bij ruimtelijke ontwikkelingen.
De gemeente heeft met bouwpartners een convenant voor duurzaam bouwen afgesloten. De ambitie is woningen te bouwen met een score van 7,5 volgens de GPR systematiek. Het toepassen van duurzame energietechnieken wordt bevorderd. Ontwikkelaars worden hierop beoordeeld.
De gemeente heeft met Neutraal bouwpartners een convenant voor duurzaam bouwen afgesloten. De ambitie is woningen te bouwen met een score van 8 volgens de GPR systematiek. Bij bouwplannen van 20 woningen of meer wordt het opstellen van een energievisie gevraagd. Sociale aspecten als sociale samenhang, zorg, ontmoeting en groen zijn criteria, die in de planvorming van ruimtelijke ontwikkelingen tot uiting komen.
Gemeente en marktpartijen voor bouwen en wonen
Onderwijs
Scholen kunnen gebruik maken van de lespakketten en leermiddelen van het NME centrum Zeist.
Scholen krijgen vanuit het NME-centrum Zeist een nme aanbod dat ook is gericht op ondersteuning van activiteiten uit het duurzaamheidsprogramma.
Scholen en burgers krijgen Kosten ondersteuning op maat van het (contract nmeNME-centrum Zeist bij acties en ondersteuning) educatie op gebied van natuur en milieu.
Gemeente, nmecentrum Zeist en scholen
Werken en ondernemen
Ondernemers worden gestimuleerd om duurzame oplossingen en technieken toe te passen. Bij milieucontroles wordt gekeken naar de staat van installaties en water en energieverbruik.
Bij vestiging en verhuizing van bedrijven wordt het gebruik van een milieuscan gestimuleerd om milieu en grondstoffen besparende processen en technieken toe te passen.
De vestiging van duurzame Kosten bedrijven wordt actief (stimulering en gestimuleerd. Bestaande communicatie) bedrijven worden actief benaderd om bij investeringen duurzame oplossingen te kiezen. Bedrijven worden gestimuleerd het woon-werkverkeer d.m.v. OV of de fiets te bevorderen.
Gemeente, milieudienst en bedrijven en bedrijfsorganisatie s
Verkeer en vervoer
Doorgaand verkeer wordt zoveel mogelijk uit woonwijken geweerd
Binnen regionaal verband De gemeente zet actief in op het Kosten worden gebruik en verbetering terugdringen van autoverkeer (onderzoek + van openbaar vervoer d.m.v. bevoordeling van uitvoering) 9
Gemeente, belangenorganisat ies, regio
d.m.v. inrichtings- en snelheidsmaatregelen. Goede en veilige fiets en wandelroute’s worden benut en waar mogelijk versterkt. Energie en klimaat Gemeente voert enkele energiemaatregelen uit voor te selecteren doelgroepen en toetst energiebesparing bij bedrijven
Milieu
gestimuleerd. De gemeente onderzoekt en stimuleert de mogelijkheden voor carpoolen en auto - OV verbindingen.
langzaam verkeer, parkeerplaatsen beleid, stimuleren bezorgdiensten en bedrijfspendel-diensten t.b.v. woon-werkverkeer. Daartoe wordt mobiliteitsbeleid opgezet.
Gemeente kiest voor het opstellen van een samenhangend klimaatbeleid conform BANS en vertaalt energiedoelstellingen door naar andere beleidsvelden (zoals wonen, RO, BWT, economie en sociale zaken)
Gemeente kiest voor het zijn van Kosten klimaat-bestendige organisatie, (stimulering en kiest voor innovatief niveau communicatie) BANS-aanvraag en werkt aan internationale duurzame energieprojecten
In ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met capaciteit om hemelwater te bergen en infiltreren. Het verharde oppervlak wordt zoveel mogelijk beperkt. Water wordt waar mogelijk als zichtbaar element ontwikkeld. Tegengaan van verontreiniging door diffusebronnen.
Met duurzaam bouwen zet de Kosten Gemeente, HDSR, gemeente in op besparing van (communicatie + agrariërs en hoogwaardig drinkwater. uitvoering) burgers Afkoppelen van hemelwaterafvoer door particulieren wordt gestimuleerd. De plusmaatregelen t.b.v de EKRW worden samen met het waterschap uitgevoerd. Herstel ecohydrologische kwaliteit door inrichting en beheer van oevers.
Gemeente en maatschappelijke veld
Water De gemeente hanteert de watertoets voor ruimtelijke plannen, heeft haar basistaken op orde en voert de activiteiten uit nodig voor het behalen van de EKRW doelstellingen.
Bodem Handhaven van de huidige bodemkwaliteit uit het BKK
Verbeteren bodemkwaliteit ten Verbeteren bodemkwaliteit t.o.v. opzichte van vastgestelde BKK vastgestelde BKK en opstellen en opstellen bodembeleid van vergaand bodembeleid
Gemeente
Dezelfde doelstellingen met de Nog ambitieuzere volgende ambitieniveaus: geluiddoelstellingen nastreven
Gemeente, SSGM en burgers
Geluid Verminderen van aantal geluidgehinderden door:
10
wegverkeer, railverkeer en door bedrijven
wegverkeer (45-50 dBA) railverkeer (52-57 dBA) bedrijven (44-48 dBA)
en nieuwe methoden toepassen om geluidreductie te realiseren, snelheidsbeperkende maatregelen invoeren
30-40 ug/m3 NO2
Nog ambitieuzere doelstellingen hanteren, voorlichting naar de burgers over te nemen maatregelen, meetmethoden toepassen
Lucht Voldoen aan de grenswaarden zoals opgenomen in het Besluit luchtkwaliteit Afvalinzameling en Gemeente voldoet aan verwerking eisen uit landelijk afvalstoffenplan m.b.t. scheiding van afval
Internationale samenwerking
30-40 ug/m3 PM10
Gemeente streeft naar verbetering scheidingsdoelstellingen. Voorlichting naar burgers, extra inzamelfaciliteiten door gemeente. Gemeente participeert in landelijke voorlichtingscampagnes.
Op ad hoc basis Samenwerking door uitwisseling en activiteiten gezamenlijk te kiezen De gemeente faciliteert projecten. activiteiten van particuliere comité s.
11
Kosten Burgers, bedrijven en scholen (communicatie) worden betrokken bij verbetering afvalinzameling, vermindering afvalvorming en grondstoffenverspilling. Zo hoog mogelijke afvalscheiding wordt nagestreefd.
Gemeente en burgers
Actief participeren, met partners Kosten programma opstellen (geba(planvorming en seerd op millenniumdoeluitvoering) stellingen). Gezamenlijke aanpak van gemeente, bedrijven en particuliere comité s
Gemeente en div organisaties m.b.t. intern. Samenwerking.
Uitwerking in de beleidsprogramma’s. De uiteindelijke keuze voor de onderwerpen waarop de gemeente met duurzaamheid gaat inzetten zal zijn doorvertaling moeten vinden in de diverse beleidsprogramma’s van de raad.
Thema Beleidsprogramma De fysieke gemeente Bedrijfsinterne milieuzorg
Milieu
Duurzaam inkopen
Milieu
Fairtrade / mondiaal bewust
Milieu
Duurzaam gebouwbeheer
Beheer Openbare Ruimte
Duurzaam vervoer
Milieu
Energiebewuste organisatie
Milieu / Beheer Openbare Ruimte
Vermogensbeheer
Bestuurlijke aangelegenheden
De gemeente als beslisser Duurzaamheid als leidend principe bij beleid en besluiten
Bestuurlijke aangelegenheden
Communicatie
Bestuurlijke aangelegenheden
De gemeente als uitvoerder overheidstaken Ruimtelijke ordening
Ruimtelijke ordening
Natuur,landschap en groen
Milieu / Beheer Openbare Ruimte / Ruimtelijke Ordening
Bouwen en wonen
Ruimtelijke Ordening
Zorg en samenleving
Maatschappelijke ondersteuning
Werken en ondernemen
Economische zaken
Verkeer en vervoer
Verkeer en bereikbaarheid
Energie en klimaat
Milieu, (verkeer en bereikbaarheid, economische zaken en ruimtelijke ordening)
Water, bodem,lucht, geluid en licht
Milieu
Afval en afvalstoffen
Milieu
Internationale samenwerking
Maatschappelijke ondersteuning
Uitgangspunten voor het financiële kader Het opstellen en uitvoeren van duurzaamheidsbeleid is niet alleen een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Sterker nog de gemeente kan wel als initiator optreden, maar kan duurzaamheid niet alleen bereiken. Het is een gezamenlijke opgave voor burgers en overheid, waarvan niet alleen de lasten, maar juist ook de kansen en successen worden gedeeld. De gemeente vervult daarin een stimulerende en regisserende rol. Meerinvesteringen in duurzame technieken kunnen door lager verbruik of minder onderhoud worden terugverdiend. Meerinvesteringen in duurzame materialen en artikelen kunnen ook worden terugverdiend door reductie van materiaalgebruik en afval. Naast de afweging op basis van beschikbare middelen is ook fasering in tijd een mogelijkheid om met begrensde middelen een zekere ambitie te realiseren.
12
Op dit moment is voor milieubeleid sec 0,5 fte voor beleid en uitvoering van milieuthema’s uit het beleidsplan 2006-2009 beschikbaar. Voor het opstellen en bewaken van het duurzaamheidsprogramma is dus formatie nodig, die op dit moment niet binnen de huidige formatie beschikbaar is. Voor het opstellen en bewaken van het programma duurzaamheid zal los van de inzet op de uitvoering (beperkt) formatie nodig zijn. Daarnaast zal het uitvoeren van diverse activiteiten van het op te stellen uitvoeringsprogramma nog bijdragen aan de vraag naar formatie. Met name dit laatste hangt samen met de ambitie binnen het vast te stellen kader. Een verdere uitwerking vindt plaats na de kaderstelling door de raad. Daarbij zal worden gekeken naar de betrokkenheid van externen, de mogelijkheden om kosten terug te verdienen, subsidies, prioritering binnen het thema en de fasering in tijd. Dit om de benodigde eigen middelen enerzijds beperkt te houden en anderzijds zo efficiënt mogelijk aan te wenden. Voorts zal beoordeeld moeten worden of de benodigde formatie zich moet beperken tot de regierol van de gemeente, het opstellen en bewaken van het programma, waarbij de benodigde capaciteit voor uitvoering van het programma via uitbesteding wordt gerealiseerd.
13
Bijlage 1 Achtergrondinformatie per beleidsthema : Energie/klimaat:
Rijksbeleid Een van de speerpunten van het huidige Kabinetsbeleid is het beleid omtrent klimaat en energie. Het Kabinet wil van Nederland een van de schoonste en zuinigste energielanden in Europa maken. Deze ambities zijn opgenomen in het werkprogramma “Schoon en zuinig: nieuwe energie voor het klimaat”. Men wil een schone en energiezuinige huishouding realiseren om de klimaatverandering tegen te gaan. Volgens het Kabinet dienen alle belangrijke vervuilende landen hieraan een bijdrage te leveren en ook Nederland dient een voorbeeldfunctie te vervullen. De concrete ambities van het werkprogramma Schoon en zuinig zijn: • de uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, in 2020 met 30% te verminderen vergeleken met 1990; • het tempo van energiebesparing de komende jaren te verdubbelen van 1% nu naar 2% per jaar; • het aandeel duurzame energie in 2020 te verhogen van ongeveer 2% nu naar het totale energiegebruik. Van de gemeenten wordt verwacht dat zij ook een bijdrage leveren aan de realisatie van deze klimaatdoelstellingen. In november 2007 hebben het rijk en de VNG (namens de gemeenten) een klimaatakkoord afgesloten. Gemeenten, die zorgen voor een schone en zuinige omgeving en die ruimte bieden aan innovatieve initiatieven, versterken volgens dit akkoord hun toekomstige aantrekkingskracht voor bedrijven en burgers. Men ziet voor gemeenten diverse rollen op het gebied van klimaatbeleid, namelijk: een voortrekkersrol bij het agenderen van klimaatverandering, het ontwikkelen van een visie hierop en het tonen van leiderschap bij het stimuleren van innovatie. Daarnaast hebben gemeenten een voorbeeldrol. Bijvoorbeeld door bij opdrachtverlening voor openbare gebouwen te investeren in energiebesparing en duurzaam in te kopen. In de derde plaats staan gemeenten dichtbij de burgers en hebben zij daarmee een voorlichtende en faciliterende rol. De gemeente is immers het loket voor burgers en bedrijven. Ten slotte hebben gemeenten ook een rol als vergunningverlener en handhaver, bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen voor het plaatsen van windmolens. In het klimaatakkoord is vastgelegd dat rijk en gemeenten burgers en bedrijven stimuleren om energiebesparende maatregelen te nemen door middel van voorbeelden, communicatie en educatie, het faciliteren van initiatieven, financiële prikkels en wet- en regelgeving. Gemeenten dienen voor hun burgers, te onderscheiden naar verschillende doelgroepen, jaarlijks minimaal een educatieve activiteit te organiseren over klimaat en energie. Voor de volgende terreinen zijn er afspraken gemaakt: • duurzame overheid; • duurzame energieproductie; • schone en zuinige mobiliteit; • energiezuinige gebouwde omgeving; • duurzame (agrarische) bedrijven; • klimaatbestendige organisatie. Gemeenten dienen te streven naar een klimaatneutrale huisvesting en organisatie. Zowel rijk als gemeenten dienen in te zetten op duurzaam inkopen en op energiebesparing bij verwarming, verlichting en energiezuinige energie en wagenpark. Gemeenten dienen actief aan de slag te gaan met energiezuinige verlichting. Ook wordt van gemeenten onder meer verwacht dat ze zich inzetten voor duurzaam inkopen, duurzaam bouwen (o.a. energiezuinig), duurzame energie (windenergie, zonneboilers e.d.) en een schoon wagenpark. Zoals u weet, heeft in december 2007 de klimaatconferentie in Bali plaatsgevonden. Geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden zijn het eens geworden over de aanpak van klimaatverandering. Men heeft ingestemd met een actieplan, dat moet leiden tot een mondiaal klimaatbeleid vanaf 2012. Dan loopt het huidige klimaatverdrag af. Er is een agenda opgesteld om in twee jaar nieuwe klimaatafspraken te maken. In 2009 moeten de rijke landen komen met acties en concrete percentages om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
14
De ontwikkelingslanden moeten tevens met acties komen om klimaatverandering tegen te gaan, maar dan met technologische en financiële steun van de rijke landen. Er moet ook internationale samenwerking tot stand om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen.
Beleid Provincie Utrecht In juli 2007 heeft de provincie Utrecht besloten dat men een klimaatneutrale organisatie wil worden. De provincie kiest onder meer voor groene stroom, bedrijfsauto’s op schonere brandstof en duurzame bouw van de nieuwe huisvesting. De overblijvende uitstoot van broeikasgassen neutraliseert de provincie door te compenseren met investeringen in bos en duurzame energieprojecten. Daarnaast gaat men klimaatneutraal handelen door per 2010 de inkopen voor 100% duurzaam uit te voeren. Dit betreft de inkoop van alle producten en aanbestedingen, zoals wegen, verkeer en vervoer. De provincie roept de gemeenten op hierin haar voorbeeld te volgen. Men ziet een klimaatneutrale organisatie als kans voor verbetering van de leefomgeving en voor een economische impuls voor de regio. Verder zet de provincie “klimaatambassadeurs” in om organisaties (diverse branches) in de provincie Utrecht uit te dagen zich aan te sluiten bij de Utrechtse kopgroep door klimaatneutraal te worden. De provincie richt zich onder meer op de zorgsector, MKB-bedrijven, de bouw- en transportsector en scholen. In het collegeakkoord van de provincie van juli 2007 is ten aanzien van duurzaamheid onder meer opgenomen dat de provincie duurzaam bouwen en wonen wil stimuleren en een actieplan duurzaamheid gaat opstellen. Tevens zal men een stimuleringsregeling voor gemeenten instellen om deze te ondersteunen bij het uitvoeren van projecten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. Ook zal een bewustwordingsproject worden opgezet, waarbij duurzaamheid onder de aandacht wordt gebracht bij de inwoners van de provincie.
Gemeentelijk beleid In januari 2006 is het gebiedsgerichte milieubeleidsplan 2006-2009 van de gemeente De Bilt vastgesteld. Dit plan bevat het geldende beleid. In verband met de vastgestelde bezuinigsopgave voor het taakveld milieu zijn er verschillende ambitieniveaus bepaald voor de diverse milieuthema’s. Er is een hoog ambitieniveau vastgesteld voor de thema’s: geluid, bodem, externe veiligheid en water. Het hoge ambitieniveau houdt in dat de gemeente alle nieuwe beleidsontwikkelingen vanuit wet, rijk en provincie vertaalt en hieraan uitvoering probeert te geven. Het gaat om vervulling van een voorbeeldfunctie. Er is tevens een volgend ambitieniveau vastgesteld. Dit betekent dat de gemeente voldoet aan rijksen provinciaal beleid en aan wetgeving, maar bekijkt op welke wijze en op welke moment hieraan uitvoering wordt gegeven. Prioriteiten worden gesteld en zaken worden gefaseerd in de tijd. Dit ambitieniveau is vastgesteld voor: vergunningverlening en handhaving Wet milieubeheer, natuur- en milieu-educatie, luchtkwaliteit en afvalstoffen. Verder is een laag ambitieniveau vastgesteld voor de milieuthema’s: duurzame energie/klimaatbeleid, licht, duurzaam bouwen en gemeentelijke interne milieuzorg. Het lage ambitieniveau houdt in dat er in principe geen uitvoering wordt gegeven aan dit thema. Voor sommige projecten wordt bekeken of de gemeente op ad hoc basis kan deelnemen. Huidige activiteiten op het gebied van klimaat/energie Allereerst is de gemeente nog steeds lid van het Klimaatverbond. Dit is een vereniging van gemeenten en provincies, die verantwoordelijkheid dragen voor het versterken van het (inter)nationaal milieu- en klimaatbeleid. Deze vereniging richt zich op concrete doelstellingen en resultaten voor een gezond milieu en heeft verantwoordelijkheid voor de levensomstandigheden en de cultuur van de bewoners van de tropische regenwouden. Sinds de bezuinigingstaakstelling en vaststelling van het milieubeleidsplan heeft de gemeente geen activiteiten uitgevoerd, waarmee het lidmaatschap van het Klimaatverbond wordt uitgedragen. Wel heeft de gemeente steeds actief de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en beleid rondom klimaat en energie gevolgd. Daarnaast is eind 2006/2007 gestart met het opstellen van een beleidsplan Openbare verlichting, waarbij energiebesparing en het voorkomen van lichthinder uitgangspunten zijn. In het kader van het RAAM (Regionale Activiteiten Agenda Milieu) van de
15
provincie Utrecht werden gemeenten gestimuleerd om een dergelijk plan op te stellen. De uren voor de inventarisatiefase van het plan heeft de provincie vergoed aan onze gemeente. Het conceptbeleidsplan heeft een vernieuwend karakter en is inmiddels bijna gereed. Verder is veel tijd besteed aan de realisatie van warmte- en koudeopslag op Larenstein. Helaas is dit uiteindelijk niet gelukt vanwege financiële redenen. Op dit moment wordt nog wel onderzocht of warmte- en koudeopslag voor een deel van het terrein haalbaar is. Ook doet de gemeente nog steeds mee aan de actie “fietsen naar je werk”. Deze actie heet nu “fietsen scoort” en is gericht op het stimuleren van het fietsgebruik (ten koste van het autogebruik) en het verminderen van de CO2-uitstoot. In verband met afspraken uit het verleden worden ten slotte op dit moment panelen voor zonne-energie besteld voor Miescisko. In het verleden was de gemeente ook heel actief op het gebied van duurzame energie en duurzaam bouwen, onder meer bij het realiseren van bouwprojecten. Verder is er groene stroom ingekocht voor alle gemeentelijke gebouwen (dit contract geldt nog steeds) en werd het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen bijgehouden en indien nodig werden er maatregelen getroffen. Doordat de mensen die de registratie bijhielden van de VUT-regeling gebruik gingen maken en er een laag ambitieniveau voor energie is vastgesteld, is verder geen uitvoering meer gegeven aan de energiebesparing van de gemeentelijke gebouwen. BANS In de periode 2001-2002 is er al eens een Bestuurlijk Akkoord Nieuwe Stijl (BANS) gesloten tussen rijk en gemeenten. Dit was onder meer gericht op het opstellen van klimaatbeleid. Het huidige kabinet heeft recent opnieuw een BANS gesloten. Het BANS bevat een belangrijke subsidieregeling, die gemeenten kan ondersteunen bij het opstellen van gemeentelijk klimaatbeleid en het invoeren van duurzame energie voor de periode 2008-2012. De regeling houdt in dat het ministerie van VROM 50% van de uitvoeringskosten (uren, onderzoek en communicatie) vergoedt aan de gemeenten. Deze gemeenten moeten dan wel beschikken over een vastgesteld klimaatbeleidsplan. In het kader van BANS kan gekozen worden voor de volgende thema’s: 1. eigen gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woon-werkverkeer en inkoop; 2. woningen; 3. utiliteitsgebouwen; 4. bedrijven; 5. verkeer en vervoer; 6. grootschalige duurzame energie-opties. Mogelijke activiteiten Zoals gezegd, wordt van gemeenten nu een actieve opstelling verwacht. Op dit moment wordt de gemeente ook vaak benaderd om deel te nemen aan allerlei activiteiten. De gemeente kan actief worden door beleid op te stellen of allerlei activiteiten te organiseren. Het gaat bijvoorbeeld om: • het opstellen van klimaatbeleid om gebruik te maken van de BANS-regeling (dit kan ook in regionaal verband); • het realiseren van duurzame energie (energiezuinige woningbouw en bouw van bedrijven, biomassa, zonneboilers). Het kan zowel gaan om binnen onze gemeentegrenzen als internationaal in het kader van de stedenbanden, die de gemeente onderhoudt; • het geven van voorlichting aan burgers over op welke wijze energiebesparing gerealiseerd kan worden (rondom woning, meer met de fiets e.d.) en het zorgen van bewustwording over het onderwerp klimaatverandering; • het geven van voorlichting aan burgers over het energielabel: vanaf 1 januari 2008 moet de eigenaar bij verkoop of verhuur van een woning een energielabel leveren aan de koper of de nieuwe huurder; • het zorgen voor een schoner eigen wagenpark; • het bevorderen van gebruik van fiets en openbaar vervoer voor woon-werkverkeer en dienstreizen van gemeentelijke werknemers; • het wederom monitoren van het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen en energiebesparende maatregelen treffen; • het vaststellen van het beleidsplan openbare verlichting en hieraan actief uitvoering geven;
16
• • • • • • • • • • •
het organiseren van een spaarlampenactie voor minder bemiddelde huishoudens (actie van Greenpeace); het opstellen van een milieugeoriënteerd verkeer- en vervoerplan met gunstige effecten voor doorstroming en de luchtkwaliteit; het voorlichten van bedrijven binnen de gemeente over energiebesparing; het realiseren van energiebesparing bij supermarkten door het afdekken van koel- en vriesmeubelen; het organiseren van een regentonnenactie (in regenton kan water opgevangen worden, dat gebruikt kan worden voor auto wassen of tuin besproeien, resultaat: waterbesparing); het zorgen voor voldoende waterberging en het vasthouden van gebiedsgebonden water om verdroging tegen te gaan en in te spelen op de veranderingen van het klimaat; het meedoen aan de jaarlijkse “warme truiendag”: op die dag wordt de verwarming op scholen een paar graden lager gezet en wordt de aandacht gevestigd op het klimaat en wordt energiebesparing gerealiseerd (gemeente kan ook voorbeeldfunctie vervullen); het meedoen aan het planten van klimaatbosjes voor de toekomst; het meedoen aan de week van de vooruitgang. het meedoen aan de actie “met belgerinkel naar de winkel”. Klimaatbosjes voor de toekomst
We zijn als gemeente benaderd door de Landschappen (samenwerkingsverband van de 12 provinciale landschappen en Landschapsbeheer Nederland) om mee te doen aan het project “klimaatbosjes voor de toekomst”. Dit project is onderdeel van een landelijke klimaatcampagne en de bedoeling is om het Nederlandse publiek bewust te maken van klimaatverandering door het planten van 700 klimaatbosjes verspreid over het land. De bosjes staan symbool voor de grote compensatiebossen die o.a. in de tropen worden gerealiseerd. Men is op zoek naar locaties. De bomen en een bepaald herkenningsteken/informatiepaneel worden gefinancierd vanuit het project. Omdat er in Nederland geen ruimte is voor grote compensatiebossen (om de CO2-uitstoot zoveel mogelijk te binden) stelt men de klimaatbosjes voor. Ze moeten tot nadenken stemmen en dat mensen vervolgens iets doen aan het klimaatprobleem, bv. door de auto vaker te laten staan. Week van de vooruitgang Milieudefensie organiseert elk jaar in de derde week van september een “week van de vooruitgang”. Deze week is gericht op duurzame mobiliteit (lopen, fietsen, O.V. en zuinig autogebruik) en op bewustwording van het klimaatbeleid en luchtkwaliteit. Er zijn gemeenten die o.a. burgers stimuleren om die week zoveel mogelijk gebruik te maken van de fiets en hierbij zelf ook een voorbeeldfunctie vervullen. Ook kan gestimuleerd worden dat kinderen in die week zoveel mogelijk te voet of met de fiets naar school gaan. Verder behoort deelname aan de autovrije zondag tot de mogelijkheden. Gemeente De Bilt doet al jaren mee aan de actie “fietsen naar je werk”, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan vermindering van de CO2-uitstoot en aan bepaalde doelen in derde wereldlanden. Een aantal jaren geleden heeft de gemeente steeds deelgenomen aan de week van de vooruitgang door sommige wegen af te sluiten en hier spelactiviteiten voor kinderen te organiseren en onder meer een skatemanifestatie door de gemeente te organiseren. Campagne “met belgerinkel naar de winkel” Vanaf mei 2008 organiseren de provincie Utrecht en het IVN de campagne “met belgerinkel naar de winkel”. De gemeenten worden gestimuleerd hieraan mee te doen. Kern van de campagne is dat gemeenten gedurende zeven weken hun inwoners stimuleren om boodschappen op de fiets te doen in plaats van met de auto. Hiermee dragen de gemeenten concreet bij aan een betere luchtkwaliteit, een gezondere leefomgeving en minder CO2-uitstoot. Deze campagne sluit aan bij het eerder genoemde klimaatakkoord. Het werkt zo dat als inwoners tijdens de campagneperiode bij deelnemende winkels boodschappen doen, dan ontvangen zij een stempel op een kaart. Op deze spaarkaart kunnen inwoners ook suggesties doen voor een fietsvriendelijker gemeente. Na afloop van de periode worden uit ingeleverde spaarkaarten prijswinnaars getrokken en worden prijzen verstrekt, zoals fietsmanden, zadels en LED-verlichtingssetjes.
17
Reeds bekend is dat in 2008 de volgende gemeenten aan deze campagne zullen deelnemen: Breukelen, Bunschoten, De Ronde Venen, Houten, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Soest, Veenendaal en Woerden. Reeds besloten is om dit jaar aan deze campagne deel te nemen. De deelnamekosten zijn opgebouwd uit een vast bedrag (eigen bijdrage), afhankelijk van de grootte van de gemeente. De kosten voor de gemeente De Bilt bedragen € 1500,-. Daarnaast dient campagnemateriaal voor deelnemende winkels betaald te worden. Het gaat om ongeveer € 1000,-. De gemeenten Breukelen, Houten, Nieuwegein en IJsselstein hebben reeds aan deze actie meegedaan. Op basis van hun ervaringscijfers is bekend dat de gemeente met een tijdsinvestering van ca. 240 uur rekening moet houden. Licht Ook aan het thema licht is een laag ambitieniveau gekoppeld. Er wordt aan het voorkomen van lichthinder gewerkt door het controleren van milieuvoorschriften van inrichtingen (bv. sportterreinen) en door het opstellen van beeldkwaliteitsplannen (zoals voor Larenstein). Daarnaast is het voorkomen van lichthinder een belangrijke doelstelling in het beleidsplan Openbare verlichting. De gemeente zou kunnen overwegen om deel te nemen aan de “Nacht van de nacht”. Deze wordt georganiseerd door de NMU (Natuur- en milieufederatie Utrecht) en is gericht op bewustwording van mensen inzake in hoeverre Nederland ook ’s nachts verlicht is en wat hiervan de effecten zijn voor flora en fauna. Tijdens deze nacht wordt door deelnemers de (buiten)verlichting van gemeentehuizen, bruggen, kerktorens en bedrijven uit gedaan. Er zijn ook gemeenten, die expliciet meedoen. Ook worden er avondexcursies georganiseerd, waarbij het publiek van de schoonheid van de nacht kan genieten en er voorlichting gegeven wordt. Deze excursies zijn zowel in het bos, de polder als de stad. In gemeente De Bilt zijn er zeker mogelijkheden om dergelijke excursies te organiseren. Duurzaam inkopen
Rijksbeleid Duurzaam inkopen houdt in: het toepassen van milieu- en sociale aspecten in alle fasen van het inkoopproces, zodat dit uiteindelijk leidt tot de daadwerkelijke levering van een product, dienst of werk dat aan deze milieu- en sociale aspecten voldoet. Er zijn de volgende duurzaamheidscriteria: energiegebruik bij productie en toepassing; • materiaalgebruik; • gebruik product; • recyclebaarheid en genereren van afval; • levensduur; • arbo en leefomstandigheden van de productie. Het Kabinet heeft bepaald dat alle overheden duurzaamheid moeten meenemen als criterium bij inkopen en aanbestedingen. Dit moet ertoe leiden dat in 2010 door de rijksoverheid 100% duurzaam wordt ingekocht. In het DUIV-overleg is afgesproken dat o.a. gemeenten in 2010 voor ten minste 50% moeten inkopen. Dit is een resultaatsverplichting.
Provincie Utrecht Zoals al eerder aangegeven, streeft de provincie Utrecht ernaar in 2010 al haar inkopen op een duurzame wijze te laten geschieden (100%). Gemeenten wordt opgeroepen dit voorbeeld te volgen.
Gemeentelijk beleid Voor gemeentelijke interne milieuzorg is in het milieubeleidsplan 2006-2009 een laag ambitieniveau vastgesteld, waardoor er weinig uitvoering is gegeven aan dit thema. Wel beschikt de gemeente over een duurzaam inkopen scan. In 2006 heeft Milieuzorg Utrecht de gemeente benaderd om een dergelijke scan op te stellen. Vanaf september 2006 is deze scan opgesteld en in februari 2007 gereed gekomen. De scan bevat o.a. een inventarisatie van het draagvlak binnen de gemeente voor duurzaam inkopen, op welke wijze nu wordt ingekocht en welke mogelijkheden er zijn voor duurzaam inkopen. De situatie is zo dat binnen de gemeente weinig bekend is over duurzaam inkopen en dat
18
duurzaamheid slechts incidenteel bij het inkoopproces wordt betrokken. De gemeente kan in het inkoopbeleid een duurzaamheidsparagraaf opnemen en in diverse fasen van het inkoopproces duurzaamheid meewegen. Ook kan de gemeente bij de inkoop van zaken, die nu in de planning staan, ervaring opdoen met duurzaamheid. Wij zijn van mening dat het van belang is dat de gemeente De Bilt werk maakt van duurzaam inkopen. In verband hiermee wordt voorgesteld de bijgevoegde beleidsverklaring duurzaam inkopen te ondertekenen en zaken uit de scan te gaan oppakken. Hiervoor is formatie van milieu en inkoop noodzakelijk. De vraag is hoe dit georganiseerd moet worden. In 2007 is in onze provincie de DUIK-club gestart. Adviesbureau BECO begeleidt de provincie en een aantal gemeenten bij de activiteiten op het gebied van duurzaam inkopen. Het gaat om kennisoverdracht voor inkoop- en milieumedewerkers en om de uitwisseling van ervaringen. De provincie levert een financiële bijdrage aan de financiering van deze DUIK-club. Het traject is nu halverwege, maar volgens de provincie is het mogelijk en nuttig als de gemeente De Bilt nog gaat deelnemen. De provincie heeft een gereduceerd aanbod gedaan: voor een bedrag van € 2500,- dit jaar kunnen wij alsnog aansluiten. Voorgesteld wordt hiervan gebruik te maken en een inkoop- en milieumedewerker te laten deelnemen. Fair trade gemeente Duurzaamheid gaat onder meer over milieu, maar ook over sociale aspecten (zoals arbeidsomstandigheden e.d.). Sinds vorig jaar loopt de campagne om fair trade gemeente te worden. Een fair trade gemeente is een stad of dorp waarvan bewoners, bedrijven, instellingen, organisaties en het gemeentebestuur zich inzetten voor eerlijke handel. Handel waarbij goede prijzen worden betaald aan de producenten zodat zij een menswaardig inkomen hebben, waar geen kinderarbeid aan de orde is, waar werknemers vakbondsrechten hebben etc. Eerlijke handel draagt zo bij aan armoedebestrijding en laat zien hoe iedereen daar een steentje aan kan bijdragen. Elke gemeente kan fair trade worden. Hiervoor gelden zes criteria: • er is een lokale werkgroep actief, die initiatieven neemt om de titel te behalen en nadien zorgt voor de continuïteit van de fair trade gemeente; • de gemeente moet zich uitspreken voor fair trade. De gemeenteraad, college en diverse gemeentelijke afdelingen verwoorden fair trade in hun beleid en handelen hiernaar; • in de plaatselijke winkels worden eerlijke producten duidelijk zichtbaar verkocht. De plaatselijke horeca serveert fair trade producten; • lokale organisaties (zoals scholen, kerken en verenigingen) en bedrijven gebruiken fair trade producten. Er worden activiteiten georganiseerd om de kennis over en de betrokkenheid bij fair trade te vergroten; • media-aandacht. Er wordt een evenement georganiseerd bij het behalen van de titel en een strategie ontwikkeld om de campagne lang in het nieuws te houden; • maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): in de gemeente wordt een nieuw idee gelanceerd op dit gebied. Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat naast het streven naar winst (profit) ook rekening wordt gehouden met het effect van de bedrijfsactitiveiten op het milieu (planet) en dat men oog heeft voor menselijke aspecten binnen en buiten het bedrijf (people). Het gaat o.m. om inkoopbeleid, energiebesparing, arbeidsomstandigheden en wellicht kan men een project steunen in een ontwikkelingsland. In het kader van Samen voor De Bilt werken bedrijven en organisaties samen om een maatschappelijke functie te vervullen. In dit kader zou ook aan MVO gewerkt kunnen worden. Er zijn al diverse gemeenten, die hebben besloten fair trade gemeente te willen worden. In onze regio gaat het om Houten. Verder gaat het om gemeenten, zoals Groningen, Eindhoven, Goes, Tilburg en Leeuwarden. Duurzaam vermogensbeheer Sinds eind 2004 ontplooit provincie Utrecht initiatieven om te inventariseren welke mogelijkheden en beperkingen lokale overheden hebben voor duurzaam vermogensbeheer. Deze initiatieven hebben vorm gekregen via een onderzoek (deskstudie en interviews), een politiek besluit tot verdere
19
beleidsvoorbereiding (september 2005) en een seminar met overheden, financiële instellingen en maatschappelijke organisaties (november 2005). Er blijken goede kansen te zijn voor overheden om duurzaam vermogensbeheer in te voeren, zoals hieronder wordt toegelicht. Het rendement van duurzaam beleggen blijkt volgens internationaal onderzoek gelijkwaardig te kunnen zijn aan dat van conventioneel beleggen. De stijl van het beleggen en de omvang van het beleggingsuniversum zijn van invloed op het rendement. Duurzame beleggingsmethoden bieden mogelijkheden om investeringen te richten op milieu en sociaal gedrag van ondernemeningen met het doel om op lange termijn een solide en hoog rendement te behalen op aandelen portefeuilles. De stijl van het beleggen is, net als bij conventioneel beleggen, afhankelijk van de fondsbeheerder. Binnen het wettelijke kader, zoals onder andere bepaald door de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), hebben overheden een beperkte bewegingsvrijheid in het kiezen van beleggingsproducten. Er gelden echter geen bijzondere bepalingen voor duurzaam beleggen. Wel zullen overheidspartijen zich moeten beperken tot een obligatieproduct of producten met een rendementsgarantie. De markt biedt deze producten tot nu toe beperkt aan, mar dat hangt samen met de vraag vanuit de overheden. Binnen het vermogensbeheer bestaan ook andere financiële producten die verduurzaamd kunnen worden, maar daar is nog geen onderzoek naar gedaan. De inhoudelijke selectie van producten kan plaatsvinden op basis van eigen te ontwikkelen criteria. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij bestaand (inter)nationaal overheidsbeleid ten aanzien van klimaat, arbeid, enz. Daarentegen kunnen overheden ook uitgaan van het duurzaam product dat financiële instellingen aanbieden Millenniumgemeente In mei vorig jaar heeft het internationale bureau van de VNG alle gemeenteraden en colleges van B&W benaderd om een zogenaamde millenniumgemeente te worden. Millenniumgemeente heeft te maken met de vastgestelde acht millenniumdoelen. In september 2000 kwamen de wereldleiders in VN-verband bij elkaar voor de millenniumtop. Er werd afgesproken om gezamenlijk te vechten tegen armoede en honger, ongelijkheid tussen man en vrouw, milieuverontreiniging en HIV /AIDS en om in te zetten op verbering van de toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en schoon water. Deze zaken zijn samengevat in acht millenniumdoelen, die in 2015 gehaald moeten zijn. Het gaat om de volgende doelen: • extreme armoede en honger zijn uitgebannen; • alle jongens en meisjes gaan naar school; • mannen en vrouwen hebben dezelfde rechten; • kindersterfte is sterk afgenomen; • minder vrouwen sterven door zwangerschap; • de verspreiding van ziektes als AIDS en malaria is gestopt; • er leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu; • er is meer eerlijke handel, schuldverlichting en hulp. De eerste zeven doelen moeten hoofdzakelijk gerealiseerd worden in de ontwikkelingslanden. Het achtste millenniumdoel beoogt verandering in de relaties tussen rijke en arme landen. De gemeenten kunnen aan deze doelen bijdragen door een stedenband op te zetten of te intensiveren, mee te doen aan duurzaam inkopen, fair trade, klimaatbeleid op te zetten, de wereldwinkel te steunen, duurzaam te beleggen, lespakketten voor middelbare scholen beschikbaar te bestellen etc. Er zijn al diverse gemeenten, die zich millenniumgemeente noemen. In onze provincie gaat het onder meer om de gemeenten Utrecht, Nieuwegein, Breukelen en de Ronde Venen. Zoals u weet, heeft de gemeente De Bilt een stedenband met Coesfeld (Duitsland) en Miescisko (Polen). Ook heeft de gemeente een vriendschapsband met Gakpé (Benin, Afrika). Bij de eerste twee stedenbanden gaat het met name om het onderhouden van contact met de plaatselijke bevolking en de gemeentebesturen, het organiseren van culturele en sportieve activiteiten en het over en weer elkaar bezoeken (zowel bestuur, scholen als verenigingen). Ook vinden uitwisselingen plaats tussen beroepsgroepen. Voor het uitvoeren van deze activiteiten zijn stichtingen opgericht. Voor Coesfeld
20
gaat het om de stichting Jumelage De Bilt/Coesfeld en voor Miescisko om de stichting Razem. De gemeente verstrekt subsidie aan deze stichtingen. Daarnaast verstrekt de gemeente subsidie aan stichting Ontwikkelingssamenwerking De Bilt, die de activiteiten organiseert voor Gakpé (gemeente Ouidah). Hierbij gaat het meer om hulp, advisering en ontwikkelingsprojecten dan bij de andere stedenbanden. Zo wordt er gewerkt aan de realisatie van een Maison des Jeunes, dat wordt een cultureel en educatief centrum waarin verschillende activiteiten op het gebied van onderwijs, alfabetisering, bibliotheekwerk en vrijetijdsbesteding voor jong en oud worden ontwikkeld. Ook worden de mogelijkheden bekeken voor kleinschalige economische bedrijvigheid en wordt gekeken naar het functioneren van de eerder geplaatste zonnepanelen. De stichting organiseert ook activiteiten om de projecten te financieren, zoals “De Bilt danst mee met Gakpé”. In het kader van de millenniumdoelen kan de gemeente, zoals gezegd, ervoor kiezen de stedenbanden te intensiveren. Dit kan zowel beleidsmatig als bij de organisatie van projecten, die gericht zijn op een bijdrage aan realisatie van de genoemde millenniumdoelen. Indien de gemeente ervoor kiest meer te doen op het gebied van duurzaamheid is het een goed idee om meer te investeren in ontwikkelingslanden, zoals Benin. Daarbij moet rekening gehouden met de geringe capaciteit aldaar en uiteraard brengt deze intensivering ook consequenties met zich mee voor de aanwezige ambtelijke capaciteit hier. Water Waterkwaliteit is belangrijk voor gezondheid ( drinkwater en voedselproductie) en het behoud van natuurwaarden en beleving van waternatuur. Voor De Bilt is water een belangrijk aspect. Een compleet watersysteem bevindt zich binnen de gemeentegrenzen. In de oostelijke dekzanden infiltreert regenwater naar het grondwater en in het westelijke weidegebied komen grondwaterstromen aan de oppervlakte (kwel). Vooral ten westen van de A 27 komen bijzondere aan schoon water verbonden vegetaties voor.
Europees beleid Op veel plaatsen in Europa is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater niet voldoende of gaat hij achteruit. Om het water voor de komende generaties veilig te stellen heeft de Europese Unie in 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water opgesteld. In de Kaderrichtlijn staat beschreven hoe de leden van de Europese Gemeenschap er voor moeten gaan zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Het doel van de Europese Kaderrichtlijn Water is : • het bevorderen van duurzaam gebruik van water; • het beschermen van de kwaliteit van de watersystemen; • verontreiniging van grondwater verminderen. De Kaderrichtlijn is niet vrijblijvend. Als een land achterblijft op de gestelde doelen dan volgen sancties. Voor de waterbeheerders is de kaderrichtlijn dan ook een uitkomst voor het voeren van beheer gericht op het behoud en het verbeteren van de waterkwaliteit. De waterkwaliteit wordt onderverdeeld in chemische kwaliteit en ecologische kwaliteit. Nederland is ingedeeld in stroomgebieden. Per stroomgebied moet een zogenaamd stroomgebiedbeheerplan worden opgesteld. De waterbeheerders binnen een stroomgebied werken hier samen aan. In een stroomgebiedbeheerplan staat wat de huidige toestand van het water in het gebied is, hoe het zou moeten worden en wat er daarvoor moet gebeuren. Ook gaat het stroomgebiedbeheerplan over maatregelen rond wateroverlast en watertekort. De stroomgebiedbeheerplannen moeten in 2009 klaar zijn.
Rijksbeleid. De kern van het Waterbeleid 21ste eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water de ruimte geven betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat we toelaten dat rivieren bij hoge waterstanden gecontroleerd buiten hun oevers treden, op plekken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daarmee worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen. Dat is geen gemakkelijke boodschap voor een land dat al eeuwenlang met succes het water buiten de deur houdt en van water land maakt. Water opslaan doen we ook zodat er in perioden van droogte zo min mogelijk watertekorten ontstaan. Voor bebouwde gebieden moet de ruimte worden gezocht door
21
bergingscapaciteit in de buurt of door middel van tijdelijke opvang en infiltratie. Daarvoor zal een ruimtereservering noodzakelijk zijn.
Provinciaal beleid. De provincie heeft een sleutelpositie in de afstemming tussen ruimtelijke plannen, water en grondwaterbescherming en milieubelasting. Deze afstemming is van toenemend belang met name door de EKRW. De provinciale bevoegdheden komen vooral in beeld bij de bescherming van grondwater en bij verdrogingsbestrijding. De grondwaterbescherming wordt gerealiseerd door instellen van grondwaterbescherminggebieden het weren van risicovolle bedrijven in kwetsbare gebieden of het aanscherpen van de milieueisenvoor bedrijven. Ook wordt het grondwaterbeschermd door een vergunningstelsel voor onttrekking en door een beleidskader voor toepassing van warmtekoudeopslag (wko).
Gemeentelijk beleid. Het gemeentelijke beleid is vastgelegd in het riolerings-en afkoppelplan, het waterplan en het milieubeleidsplan 2006-2009. In deze plannen zijn doelstellingen opgenomen t.a.v. afkoppelen verhard oppervlak(gem 7,9 hec. per jaar), afkoppelen hemelwaterafvoer 60-100% bij nieuwbouw, hethanteren van kwaliteits en kwantiteitscriteria voor waterbeheer en het verbeteren van de ecologische kwaliteit van water en oevers. Duurzaam bouwen De gemeente De Bilt heeft een convenant duurzaam bouwen, waarin met verschillende partners afspraken zijn gemaakt over het realiseren van duurzaam bouwen. Deze partners zijn / waren GZO later REMU later ENECO, HDSR, Woonstichting SSW, Hydron MN later Vitens, BNA, Bouwend Nederland, Provincie Utrecht en Gemeente De Bilt.
Rijksbeleid. Duurzaam bouwen speelt in het rijksbeleid een belangrijke rol om de milieubelasting door bouwen te beperken. Het gaat dan om de milieubelasting van bouwmaterialen, het bouwen zelf, onderhoud en de milieubelasting van bouwmaterialen in de afvalfase. Voor de beleidsuitvoering zet het rijksbeleid in op afspraken tussen de bouwende partijen. Zeer nadrukkelijk heeft men er voor gekozen om maatregelen duurzaam bouwen niet in regelgeving (Bouwbesluit) op te nemen. M.n. op gebied van energie en gezondheid zijn er diverse maatregelen voor aanscherpingen van het beleid toch vertaald in het bouwbesluit. Voor duurzaam bouwen in de breedte gaat het rijksbeleid nog steeds uit van implementatie van duurzaam bouwen via afspraken tussen bij de bouw betrokken partijen.
Provinciaal beleid. De provincie heeft vanuit de ruimtelijke ordening en de woningwet niet de rol die de gemeente heeft als bij bouwen betrokken partij. De provincie heeft zelf duurzaam bouwen beleid opgesteld voor de eigen organisatie en kiest naar buiten toe voor een stimulerende en ondersteunende rol richtig de gemeenten. Zij doet dit door het beschikbaar hebben van een consulent duurzaam bouwen.
Gemeentelijk beleid. De ambities in het convenant duurzaam bouwen De Bilt zijn gebaseerd op de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen. Deze pakketten zijn inmiddels verouderd en worden niet meer ondersteund. De lange maatregelenlijsten waren moeilijk hanteerbaar en lieten weinig ruimte voor eigen invulling door de ontwerper. De instrumenten om duurzaam bouwen vorm te geven, zijn in de afgelopen jaren verder doorontwikkeld. Dit heeft geleid tot het instrument GPR, een programma waarmee gericht met cijfers ambities kunnen worden aangegeven, maar met voldoende ontwerp vrijheid om projectspecifiek de maatregelen te kiezen die invulling geven aan de ambitie. Bouwen conform het bouwbesluit leidt binnen GPR tot een score van 5. Het niveau van de groenfinanciering levert een score van 7,5. Op basis van dit instrument wordt met de betrokken partijen een nieuw convenant duurzaam bouwen voor De Bilt voorbereid. Het GPR biedt de mogelijkheid om desgewenst per thema ( b.v. energieprestatie extra nadruk te leggen).
22