a,Brtef aan de leden T.a.v.hetcollege -ingek. 1 7 MRT 7p09 PIr. roro~amu.nnawwn. (070) 373 8021 mren FLOavergangsrecht uitvoering afkoop levensloopbijdrege en inkocp OP bij regionalisering anakannnh ECCVA/U200900085 Lbr. 09/035 CVA/LOGA 09/07 VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten roLnanlnJ a.e,m 9 maart 2009 Samenvattlng Met de LOGA-brief van 6 maartj.l. met als onderwerp "FLO~overgangsrecht levensloophijdrage en inkoop OP bij ontslag bij regionalisering'° bent u geinformeerd over de keuze die werkgevers krijgen om bij ontslag wegens regionalisering wel of niet afkopen van de levensloopbijdregen toe te passen. Ook is met genoemde brief geregeld dat regionalisering niet van invloed is op het recht van de medewerker op inkcop van extra ouderdomspensioen op de leeftijd van 53jaar. Met deze bdef infortneed het CvA u over de achtergrond van deze afspraken. Voor de Ievensloopbijdmgen worden hierbij de voor en nadelen geschetst van de iwee opties die de werkgever kdjgt bij ontslag wegens regionalisedng. Daarbij geeft het CvA aan welke afspreken gemaakt moeten worden tussen de gemeente en de nieuwe werkgever als ervoor gekozen wordt óij ontslag wegens regionalisering niet over te gaan tot afkoop van de levensloopbijdmge. Met beVekking tot het inkopen van extra pensioen wordt een aantal opGes genoemd hoe de gemeente en de nieuwe werkgever de kosten kunnen vertekenen. ' ECCVA/U200802315 Past ms 30436 3300 GK Oen Heeg Nassmleen 13 3314 J5 Oen Heag TeI W0 373 63 93 Faz W0 363 66 63 www.vng.nl
~G Vereniging van Nederlandse Gemeenten Aan de leden W omwaaceawmnen. awkeamed epiaeep7 (070) 373 8021 ueo-an om0.oama,K eamm FLO-overgangsrecht uitvoertng ECCVA/U200900095 9 maart 2009 afkoop levensloopbijdrage bij Lbr. 09/035 CVA/LOGA 09/07 regionalisering Geacht college en gemeenteraad, Met de LOGA-bdef van 6 maartj.l. met als onderrierp °FLO~overgangsrecht: levensloopbijdrage en inkoop OP bij ontslag hij regionalisering'" bent u gePnformeerd over de keuze die werkgevers kdjgen om bij ontslag wegens regionalisedng wel of niet afkopen van de levenslcopbijdragen toe te passen. Ook is met genoemde brtef geregeld dat regionalisertng nietvan invloed is op het recht van de medewerker op inkoop van extra ouderdomspensioen op 53 jaar. Met deze bdef infonneert het CvA u over de achtergrond van deze afspraken. Voor de levensloopbijdmgen worden hierbij de voor-en nadelen geschetstvan de twee opties die de wertcgever kdjgt bij ontslag wegens regionalisertng. Daarbij geeft het CvA aan welke afspraken gemaakt moeten worden tussen de gemeente en de nieuwe werkgeverals ervoor gekozen wordt bij ontslag wegens regionalisering niet overte gaan tot atkoop van de levensloopbijdrage. Met betrekking tot het inkopen van extre pensioen wordt een aantal opties genoemd hoe de gemeente en de nieuwe werkgever de kosten kunnen verrekenen. 1. Levensloopbijdragen 1.1 Achtergrond De achtergrond voor de LOGAafspraak is als volgt Wanneer de nieuwe werkgever het FLO-overgangsrecht van toepassing verklaart, óetekent regionalisertng geen einde van het FLO-overgangsrecht. Dit houdt in dat ook bij de nieuwe werkgever recht bestaat op levensloopbijdragen. Deze levensloopbijdragen dragen bij aan hetzelFde doel (zie hiema: Garantie) als de levensloopbijdragen die de gemeente verstrekte. Waar hiema over regionalisedng wordt gesproken, wordt regionalisering onder voor~etting van het FLO~ ECCVA/U200802315 Post>us 30935 2500 GK Den Heag Neyeuleen 12 2519 JS Den Heag Tel 070 373 03 93 Faa 070 363 56 83 www.vnp.nl
overgangsrecht bedoeld Anders dan bij individuele gevallen van ontslag, gaat het bij regionalisering vaak om een groot aantal medewerkers dat ineens overgaat naar de nieuwe werkgever. Zcu de gemeente verplicht tot afkoop moeten overgaan, dan zou die geconfronteerd worden met afkoopbedrdgen voor al deze medewerkers. De gemeente zou in een keer dus veel geld moeten uitkeren. Om dit te voorkomen hoeft de gemeenie bij regionalisering niet tot atkoop over te gaan. Als de gemeente de levensloopbijdrege niet afkoopt, moet de gemeente dát gedeelte van de levensloopbijdrage dat behoort bij het aantal dienstjaren bij de gemeente, betalen aan de nieuwr werkgever. Er moet dus een declaretlesWctuur komen tussen de gemeente en de nieuwe werkgever. 1.2 Voor en nadelen beide opties Hieronder schetst het CvA de voor-en nadelen van de twee opties die de werkgever krtjgt bij ontslag wegens regionalisertng. Daarbij geeR het CvA aan welke afspraken gemaakt moeten worden tussen de gemeente en de nieuwe werkgever als ervoor gekozen wordt om niet overte gaan tot afkoop van de levensloopbijdrage. Voorv en nadelen a0roop Voordeel: de gemeente is de ex-medewerkers na afkoop volledig kwijt uit de administratie. Nadeel: de kosten worden naarvoren gehaald en moeten in één keer betaald worden. Voor en nadelen van niet a&open Voordeel: de oude werkgever kan de kosten van de levensloopbijdrege voor de dienstjaren lot aan ontslag blijven spreiden over toekomstige jaren. Over hoeveeljaren datwordf verspreid, dient de oude werkgever met de nieuwe werkgever te bespreken. Nadelen: - de ex-medewerkers blijven in de administratie voorkomen van de gemeente e~ - de gemeente en de nieuwe werkgever mceten onderling een declaratiesWctuur overeenkomen. Hierbij moeten werkgevers zich realiseren dat Loyalis in het maatwerkpercentage datvoor de medewerkere wordt berekenend geen onderscheid maakt in: o het deel van dat percentage veroorzaakt door de dienstjaren uit het verleden óij de oude werkgever o het deel van dat peroentage veroorzaakt door mogelijk nieuwe dienstjareu bij de nieuwe werkgever en voor ontwikkelingen in de bezaldiging bij de nieuwe werkgever. Werkgevers moeten onderling een verdeelsleutel bepalen voor de verdeling van de kosten van de voortgezette levensloopbijdrage. Een manierzou kunnen zi,n om het afkoopbedreg wel dcor Loyalis te laten berekenen, waarbij gedeclaree rd eavan FLO-overgangsrecht uitvoering atkoop levensloopbijdrage hij regionalisering mmm s maart2009 m
wordt tot de hoogte van dat berekende hedrag. Onderling zouden dan nog afspraken gemaakt kunnen worden over rente-betalingen vanwege het spreiden van de kosten voor de oude werkgever. :I. Inkoop extra pensioen ::.1 Achtergrond Regionalisedng óetekent in feite een beëindiging van het dienslverband met de gemeente. De n:AR regelt dat de oude werkgever, in casu de gemeente, op het moment van uitdiensttreding de :~torting in ABP Exlra Pensioen (AEP) verzorgt (afkoop inkoop OP; zie ook van LOGA-bdef van 28 november 2008, met als onderwerp "FLO-overgangsrecht inkoop extra pensicen", 08/190, ~:VA/LOGA 08/39). Met deze vroege storting wordt er een risico bij de medewerker gelegd. .\nders dan bij de levensloopafspraak is er bij de afspraak over de inkoop van extra pensioen tamelijk geen gamnfie afgegeven. Een vroege storting in AEP betekent dat de medewerkervcor tet resultaatvan het gestorte bedrag afhankelijk is van de rendement die hetABP op de inleg toekt Een ander nadeel voor de medewerker bij een vroege storting is dat het bedrag van de ttorting dan wordt gebaseerd op het gemiddelde loon tot dat moment Toekomsfige loonsfijgingen ~vorden niet meegenomen in het te storten bedrag. Tot slot is een risico dat de medewerker op het noment van de vroege storfing nog niet voldoende fiscale ruimte heefi. Hij kan dan een deel van fe storting niet inleggen in AEP. Het uiteindelijke resultaatvan de vrcege storfing voor de hoogte ian het pensioen zal dus mogelijk3 lager uitvallen dan het resultaat dat met een stort'ng op de eetfijd van 53 jaar wordt bereikt. 7m voor medewerkers zo dicht mogelijk bij de afsproken van het FLO-overgangsrecht te blijven, ~eeft het LOGA afgesproken dat bij overgang naar een bezwarende funcfie vanwege de ~egionalisering, ervoor de medewerker geen verandedng komt in de afspraak over het inkopen ian extra pensioen. Dit betekent dus dat de storting nog steeds op de leeftijd van 53jaar ~laatsvindt. Het is echter de nieuwe werkgever die de storting zal doen. Net als bij de evensloopbijdragen geldt hierbij als voonvaarde dat de medewerkers ook bij de rtieuwe werkgever -echt hebben op FLO-overgangsrecht. De gemeente en de nieuwe werkgever moeten samen afspraken maken hoe de kosten van de inkoop van extra pensioen verdeeld worden. 2.2 Afspraken tussen gemeente en nieuwe werkgever (de regio) Erzijn verschillende mogelijkheden om de kosten van het te storten bedrag le verdelen tussen de ~ude en de nieuwe werkgever. 1) Nieuwewerkgeverbetaaltdestortingvolledigzelf. 2) De storting wordt door de nieuwe werkgever gedaan en volledig verhaald op de oude werkgever. 3 Het uiteindelijke resultaat kan ook hoger zijn. Dit is zo wanneer de rendementen van AEP hoger zijn dan de gebruikelijke indexafie en de verwachle loonstijgingen.
3) Op het moment van overgang van de oude naar de nleuwe werkgever berekent de ouds werkgever het bedrag dat hij op dat momentvoor de medewerker in AEP zou moeten storten (conform de uitwerking in eerder genoemde ledenbrief). Dit bedrag geeft de oud~e werkgever aan de nieuwe werkgever die dit vervolgens reserveert voor de storting in AE P op het moment dat de medewerker 53 jaar is. Het bedrag dat de nieuwe werkgever moa t storten als de medewerker 53 wordt, zal in de meeste gevallen hogerzijn dan het bedra 3 dat de werkgever heeft ontvangen van de oude werkgevec Dit vanwege mogelijke Iconstijgingen (waardcor het gemiddelde loon van de medewerker stijgt). Deze kosten worden echter gedekt doordat de nieuwe werkgever ook rentevoordeel heett. Hij ontvan 3t het bedrag immers op een veel eerder moment dan dat hij het moet uitgeven. 4) Op de leeftijd van 53 jaar stort de nieuwe werkgever het bedrag dat gestort moetworden in AEP. Deze nieuwe werkgever declareert vervolgens bij de gemeente het bedrag dat hcort bij het aantal dienstjaren van de betrokken medewerker tot het moment van regionalisering. Dit bedrag is waarschijnlijk weliswaar hoger dan wat de gemeente bij uitdiensttreding had moeten betalen, maardeze meerkosten worden gedekt doordat de gemeente rentevoordeel geniet De gemeente hoeft het bedrag immers op een later moment te storten. Het is aan de gemeente en de nieuwe werkgever om bij de regionalisedng een keuze te maken tussen bovenstaande mogelijkheden. Mogelijkheid 1 en 2 zijn in de uitvoertng het meest eenvoudig, terwijl mogelijkheid 3 en 4 de kosten op de meest eerlijke manier tussen beide werkgevers verdeeld. Een gevolg van mogelijkheid 3 is wel dat de gemeente op het momentvau regionalisertng veel geld beschikbaar moet hebben om de kosten voor de medewerkers die ond;r het FLOovergangsrecht vallen, te betalen. Vanzelfsprekend zijn de gemeenfe en de nieuwe werkgevervrij om een andere manier van de financiering af te spreken. Hoogachtend, College voor Arbeidszaken van de VNG J.Schirmbeck, secretads Deze ledenbrief staat ook op www.vno.nl onder brteven. eao-an FLO-overgangsrecht: uitvoering afkoop levensloopbijdrage 6ij regionalisertng mmms maart 2009