7Up Zevenkamp als case study voor een duurzame herstructurering van jaren ’70 en ’80 wijken Machiel van Dorst, Liliane Geerling, Paul de Graaf, Jacques Vink, Harmen van de Wal
7Up Zevenkamp als case study voor een duurzame herstructurering van jaren ’70 en ’80 wijken Machiel van Dorst, Liliane Geerling, Paul de Graaf, Jacques Vink, Harmen van de Wal
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study –-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
‘In an environment which has a living structure each of us tends, more easily, to become alive.’ Christopher Alexander (The phenomenon of life: an essay on the art of building and the nature of the universe | pagina 372)
— - – - 2— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –Inhoudsopgave - — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Inhoudsopgave Voorwoord - Zevenkamp adaptief wijkontwerp
4
Proloog
8
Inleiding
14
Reinventing Zevenkamp - het ontwerpend onderzoek Theoretisch kader
18
Jaren ’70- ’80 wijken
22
Facts en figures Zevenkamp
34
Zevenkamp als ecosysteem
56
Zevenkamp stroomt
75
Zevenkamp op ooghoogte
92
Reflectie
116
7Up in de praktijk - het werkboek
124
Deelnemers ontwerpateliers en interviews
135
Literatuurlijst
136
Colofon
143
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –3 - — - –
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Voorwoord -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Voorwoord - Zevenkamp adaptief wijkontwerp In de jaren 1976/9 werd de hoofdstructuur van de wijk Zevenkamp vormgegeven en vervolgens is de wijk met ruim 7000 woningen binnen ongeveer 10 jaar gebouwd. Het ontwerp vond plaats onder leiding van Tjakko Hazewinkel, samen met Riek Bakker, Tineke Blok en ondergetekende, en vervolgens in deeluitwerkingen van Frits Palmboom, Marianne Visser, Erik van Egeraat, Jan Hein Jonker en Cees van de Graaf. Zevenkamp was en is onderdeel van het ROCA gebied, een stadsdeel ontworpen op basis van de wijkgedachte met 6 grote wijken en een stadsdeelcentrum in het Rotterdamse en 5 in het Capelse deel van de groeistad. Het gehele programma van ROCA, met nu 150.000 inwoners was opgezet met op wijkniveau alle voorzieningen die bij het woonprogramma van die wijk behoren en op stadsdeelniveau de bovenwijkse voorzieningen.
Binnen een sterke hoofdstructuur met treinstations, de metro, snelwegen, een krachtige stedelijke hoofdwegenstructuur en een grootschalige regionale groenstructuur zijn de uitwerkingen van de wijken totaal verschillend. De 8- en opbouw van het Lage Land, het hoogbouw en park concept van Ommoord, de echte bloemkool en cul de sac structuur van Schollevaar en Zevenkamp als een hybride van stedelijke morfologie en een suburbaan woon programma. Het latere Prinsenland is ontwikkeld als een netwerkstructuur in plaats van de uitwerking van de wijkgedachte. De analyse van 7-UP naar 3 concepten voor duurzaamheid, 25 jaar na dato, stelt voor de ontwerpers van het eerste uur twee vragen. Wat was het duurzaamheid begrip in die tijd en hoe adaptief is de wijk eigenlijk voor nieuwe duurzaamheid visies. Bij groot adaptief vermogen zou het oorspronkelijke concept met recht duurzaam kunnen worden genoemd.
— - – - 4— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Voorwoord case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
De belangrijkste ingrediënten die wij toen hanteerden waren de volgende. Een belangrijke rol voor de metro, met uiteindelijk drie halten met concentraties van gestapelde bouw, voorzieningen en ouderenhuisvesting. Een belangrijke rol voor het fietsnetwerk, meestal gelegen langs de singelstructuren, gecombineerd als doorgaande inter-wijk fietsverbindingen zowel als de verbindingen tussen de deelplannen en de basisscholen van de verschillende denominaties. Ongelijkvloerse kruisingen met de hoofdinfrastructuur waren daarin opgenomen in de eerste deelplannen (later er helaas uitbezuinigd). In de oorspronkelijke plannen was een netwerkstructuur voor de auto voorzien die uiteindelijk eindigde in een ring die vervolgens door bewonersinbreng werd geknipt. Dat kwam voort uit de wet geluidhinder (die daarmee ook de breedte van de hoofdprofielen bepaalde) en de opvattingen van de verkeersmensen in die tijd : een sterke scheiding tussen stroomfunctie en buurtfunctie. Bovendien werden de netwerkrelaties met Ommoord en de latere optie 8-kamp – nu Nesselande - niet gerealiseerd. In 7-Up wordt terecht dit opnieuw aan de orde gesteld. In het maakproces werd de wijk gebouwd op zand uit de Zevenhuizerplas, net zoals de latere wijk Nesselande, waardoor die plas nu twee keer zo groot is geworden. Door gemeentegrens discussies kon de wijk Zevenkamp helaas niet direct aan de plas worden gelegd. Een kunstmatig dijkje in de Noord Zuid parken moest het zicht op de plas bevorderen, Dat is helaas niet sterk uit de verf gekomen. Het stadsverwarmingssysteem was een gegeven. In het programma werd tot doel gesteld om 75% van de woningen grondgebonden te laten zijn. Uiteindelijk zijn twee bescheiden centra in de wijk mogelijk gebleken.
De reflecties voor de drie duurzaamheids kijkwijzen laten in dit boek zien dat er veel transformatie denkbaar is gegeven de structuur van de wijk nu. Een korte beschouwing op het hogere schaalniveau die ik daar aan toevoeg stelt nog een aantal andere noties aan de orde. De moderne netwerkstad maakt het gewenst dat stadsdelen en grote wijken in die netwerksamenleving kunnen worden opgenomen en ook door inpassing van bepaalde voorzieningen daar deel van uitmaken. In Zevenkamp zijn maar weinig bovenwijkse voorzieningen, behalve een sociale werkplaats (waarvoor metrobereikbaarheid essentieel is) en een protestant christelijke middelbare school waarvoor datzelfde geldt evenals fietsbereik op stedelijk niveau. De naar binnen gekeerde verkeerstructuur belemmert een volwaardige relatie met de relevante recreatieve voorzieningen langs de plas (zeer stedelijk functionerend) en bevordert ook niet de vestiging van bovenwijkse voorzieningen in de wijk. De mogelijke doortrekking van de metro voorbij Nesselande naar de Zuidplaspolder en Gouda zou een echte stap zijn in het positioneren van Zevenkamp in een netwerkstad. Dat is zeker gewenst, en dat kan ook nog. Een meer orthogonale verkeerstructuur waarin ook de omgeving betrokken zou zijn, zou alsnog veel mogelijkheden bieden. Het morfologisch en typologisch ontwerp van wijk zette zich af tegen de hoogbouwwijk Ommoord en de pur sang bloemkool wijk Schollevaar. Het gesloten bouwblok als uitgangspunt voor de verhouding publiek privaat leek ons toen de aangewezen weg. Veel van de andere ideeën uit de drie duurzaamheid concepten in dit boek zouden zonder meer direct in te passen zijn in de deze wijk: een gewone buurt voor gewone mensen. Prof. Ir Joost Schrijnen
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –5 - — - –
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Proloog -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
‘De duurzame herstructurering van de wijk Zevenkamp is vanuit drie perspectieven bestudeerd.’
Proloog In het debat over duurzame stedenbouw wordt zelden precies gedefinieerd wat een duurzame ontwikkeling is. Duurzame benaderingen of methoden proberen uitgangspunten van een duurzame ontwikkeling hanteerbaar te maken, maar gaan daarbij uit van onuitgesproken vooronderstellingen over wat duurzaam is. Meestal wordt duurzaamheid daarbij gedefinieerd vanuit één bepaald perspectief. In duurzame stedenbouwkundige projecten wordt meestal gekozen voor of een eenzijdig getalsmatige, milieutechnische benadering of louter voor een mensgerichte benadering. De stromenbenadering is een dergelijke milieutechnische benadering, waarin de energie-, water- en materiaalstromen in een stadsdeel, wijk of buurt centraal staan. Deze worden in kaart gebracht en geanalyseerd om van daaruit ruimtelijke voorstellen te doen. Dit is een topdown perspectief, bepaald door planologen en ingenieurs. Deze benadering veronderstelt het bestaan van een wetenschappelijk meetbaar antwoord op de duurzaamheidsopgave. Het laat
weinig ruimte voor onzekerheid of voor eigen initiatief van andere stakeholders. De duidelijkheid en objectiviteit die deze benadering lijkt te bieden is voor bestuurders en beheerders aantrekkelijk – zeker als het wordt gekoppeld aan een mooie visualisatie van het eindresultaat – maar botst vaak met onzekerheden (politiek, sociaal, economisch) in het proces en wensen en eisen van de bewoners. Daartegenover staat de ‘ooghoogte’ benadering die huidige bewoners centraal stelt, omdat zij ten slotte met het resultaat moeten leven. Projecten die uit deze benadering voortkomen blijven, door de nadruk op het hier en nu, vaak steken in kleinschalige voorstellen die nauwelijks invloed hebben op de milieuprestatie van een buurt of wijk. Bij deze benadering krijgen bewoners het gevoel dat zij worden gehoord, wat de populariteit van deze benadering verklaart, maar als de onderliggende (duurzaamheid)problematiek niet wordt aangepakt kan het toch leiden tot teleurstelling op de langere termijn.
— - – - 8— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -Proloog – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
7Up gaat uit van een brede aanpak en pleit er voor om de perspectieven van de verschillende stakeholders altijd in samenhang te zien. Dit vanuit het besef dat duurzame herstructureringsvoorstellen alleen succesvol zijn als zowel de milieuprestatie, als de leefbaarheid verbeteren. De ecosysteembenadering, die nog niet vaak wordt toegepast in Nederland, biedt op de stromenbenadering en de ooghoogtebenadering een welkome aanvulling. De ecosysteembenadering probeert constructief om te gaan met onzekerheid in het ontwerp- en uitvoeringsproces. Het probleem van ontwerpen voor duurzaamheid is het ontwerpen aan een onvoorspelbare toekomst. We zien dat er milieuproblemen zijn die om actie vragen, maar wanneer en op welke schaal die problemen zullen plaats vinden blijft onzeker. Dit vraagt om een veerkrachtig ontwerp zonder vooraf bepaald eindbeeld. Daarnaast is een flexibel uitvoeringsproces nodig waarmee het stadsdeel binnen een bandbreedte van mogelijke scenario’s kan blijven functioneren.
7Up laat zien dat er een handelingsperspectief is waarin ontwerpers, bewoners en stakeholders op een gefundeerde manier, in het hier en nu, gezamenlijk kunnen werken aan een duurzame toekomst op de lange termijn. Hiermee biedt 7Up, naar wij hopen, een bijdrage aan het debat over en het begrip van duurzaamheid in het stedenbouwkundig (her)ontwerp van de bestaande stad in het algemeen en de jaren ´70 en ´80 wijken in het bijzonder.
De drie benaderingen zijn door 7Up getest in een ontwerpend onderzoek in een woonwijk die is gebouwd in de jaren ´70 en ´80. Zij blijken elk een sleutel in zich te hebben voor een succesvol duurzaam herontwerp van de bestaande stad. De stromenbenadering geeft inzicht in het metabolisme van de wijk. De ooghoogtebenadering analyseert wensen en verlangens, maar ook capaciteiten van bewoners. De ecosysteembenadering brengt de relatie tussen het sociale systeem (de bewoners en hun onderlinge relaties) en het natuurlijke systeem (de fysieke omgeving met zowel groen als gebouwen) in beeld. Een integrale aanpak op basis van deze drie benaderingen koppelt een duurzaam vergezicht aan een proces dat mogelijkheden biedt voor eigen initiatief, tussentijdse heroverwegingen en onverwachte gebeurtenissen. Zo kun je concreet werken aan een veerkrachtige, levendige wijk, die toekomstige ontwikkelingen aan kan op basis van haar eigen kracht.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –9 - — - –
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Inleiding -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
‘7Up levert een bijdrage aan de ruimtelijke vertaling van duurzaamheid op verschillende stedenbouwkundige schaalniveaus in bestaand stedelijk gebied.’ Inleiding Atelier 7Up heeft tussen september 2009 en juni 2010 een ontwerpend onderzoek uitgevoerd naar de ruimtelijke vertaling van duurzame ontwikkeling in de stedenbouw. De aanleiding van het onderzoek was de theoretische en praktische onduidelijkheid over wat duurzame stedenbouw is. De theorie rond duurzame ontwikkeling in de stedenbouw kent verschillende concepten en benaderingen die schijnbaar naast elkaar bestaan. Het gevolg is een praktijk die een grote variatie van projecten kent onder de noemer ‘duurzame stedenbouw’. Dit etiket wordt gebruikt voor een integrale ecologische wijk (meestal op buurtschaal), voor een project dat zich richt op zonneenergie (‘blauwe daken’) of voor een stad die streeft naar een aanzienlijke CO2 reductie. Totaal verschillende concepten die blijkbaar allemaal binnen het concept van duurzame stedenbouw passen. Mogelijk is het zo dat vele projecten geoormerkt zouden kunnen worden als duurzaam. In dat geval is het zinnig om te weten waar je als
ontwerper begint en wat nog wel en wat niet de toets der kritiek kan doorstaan. Het onderzoek kiest het perspectief van de ontwerper en voor de aanpak een ontwerpend onderzoek. Nadat er een theoretische positie is bepaald worden de kansen voor een ontwerper bepaald in een concrete opgave. Hiervoor is het startpunt (of de missie) als volgt: ‘Een bijdrage leveren aan de ruimtelijke vertaling van duurzaamheid op de verschillende stedenbouwkundige schaalniveaus in Nederland in bestaand stedelijk gebied’. Het vaststellen van de opgave is hierbij van belang en wordt ingegeven door de maatschappelijke relevantie. De woningvoorraad in 2020 bestaat voor 92% uit bestaande bouw. De grootste opgave voor duurzame stedenbouw is daarmee de bestaande stad. In dit project is ingezoomd op de jaren ’70-’80 wijken. Deze wijken functioneren over het algemeen nog goed, maar de tekenen dat deze wijken achteruitgaan zijn aanwezig. Bijna 30% van de Nederlandse woningvoorraad is
— - – -14— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Inleiding - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
gebouwd tussen 1970 en 1985, een reden te meer om te zorgen dat dit aantrekkelijke wijken blijven. De wijk Zevenkamp, een grote jaren ’70-’80 wijk in Rotterdam, dient als casus voor het ontwerpend onderzoek. De doelstelling voor het onderzoek is: de ontwikkeling van een wijk langs verschillende benaderingen van duurzaamheid. Door middel van ontwerpend onderzoek worden vanuit deze benaderingen voorstellen gedaan die vervolgens met elkaar worden geconfronteerd. Dit betekent dat het onderzoek uit een aantal delen bestaat, ieder met eigen onderzoeksvragen: 1) Bepalen van het theoretisch kader: – Wat is een duurzame ontwikkeling in de stedenbouw? – Welke benaderingen zijn toepasbaar voor de wijk Zevenkamp? 2) Analyse van de opgave: – Wat is de morfologie van Zevenkamp? – Wat is het toekomstperspectief van Zevenkamp? – Welke bewoners en andere actoren vormen Zevenkamp?
Voor elke benadering wordt gestart met een hypothese voor een goede oplossing, waarna deze in varianten wordt uitgewerkt. Hiermee is dus niet gezegd dat de gekozen oplossing de beste is (hier zijn geen toetsingscriteria voor). Wel wordt er gezocht naar een intersubjectieve oplossing door de (tussentijdse) resultaten van elke ontwerpproces voor te leggen aan externe partijen. Dit is vorm gegeven in drie integratieateliers met betrokken actoren, waaronder corporaties, wetenschappers, thema deskundigen en ontwerpers. In de synthese met bijbehorende discussie is getracht een antwoord te geven op de onderzoeksvragen. De resultaten uit de synthese zijn vertaald in een set (ruimtelijke) ingrepen voor het veerkrachtig en levendig houden van de jaren ’70-’80 wijken. Een aantal voorbeelden van deze ingrepen is te vinden in ‘7Up in de praktijk - het werkboek’, pagina 124. De complete set ingrepen vormt een toolbox die gebruikt kan worden bij het werken aan vergelijkbare herstructureringsopgaven.
Hierna volgt het ontwerpend onderzoek zelf. Ontwerpend onderzoek (of onderzoek door ontwerp) is een onderzoeksmethodiek, waarbij een ontwerpdoel centraal staat. In dit geval is dat een duurzaam Zevenkamp. Dit is een wenselijke toekomst, maar nu nog niet waarschijnlijk. Door het ontwerpproces gecontroleerd te doorlopen worden: – diverse duurzaamheidbenaderingen getoetst op de toepasbaarheid in een stedenbouwkundig ontwerp; – resultaten met elkaar geconfronteerd: zijn er overeenkomsten, strijdigheden of zijn zij indifferent ten opzichte van elkaar?
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 15 –-—-–
| Theoretisch — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — Kader -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Reinventing Zevenkamp Het ontwerpend onderzoek
Theoretisch kader Wat is een duurzame ontwikkeling? In mondiaal perspectief is er een breed gedragen consensus over wat de definitie van een duurzame ontwikkeling is: ‘Een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generaties zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden te beperken om ook in hun behoeften te voorzien’.1 Vanuit een wetenschappelijk perspectief wordt dit een ‘wicked concept’ genoemd, een concept met een hoge mate van complexiteit dat niet eenduidig (objectief) uitlegbaar is.2 Deze definitie is gekozen vanwege de politieke consensus die het bewerkstelligt. Helaas kan een definitie als deze vervolgens ook misbruikt worden. De Rotterdamse praktijk kent hier een goed voorbeeld van in de volgende uitspraak: ‘Als je kijkt naar de Brundtland definitie kun je een hele hoop dingen doorvertalen naar energie en grondstoffen en energie kun je vertalen in CO2 uitstoot’ (aldus R. Grashoff, ex-wethouder Participatie, Cultuur en Milieu in Rotterdam).3 Deze per definitie foutieve
afbakening komt voort uit een onvermogen om met complexiteit om te gaan. In dit kader is duurzame ontwikkeling ook wel uitgelegd als een combinatie van people, planet en prosperity, wederom een aantal begrippen die ieder voor zich op meerdere manieren te interpreteren zijn. De volgende thema’s komen met grote regelmaat aan bod bij het beschrijven van de juiste ingrediënten van een duurzame ontwikkeling in de gebouwde omgeving4: – milieuproblematiek, zoals vervuiling, versnippering, verstoring; – de leefbaarheid van de gebouwde en de natuurlijke omgeving; – een ruimtelijke kwaliteit die bijdraagt aan een duurzaam gebruik; hieronder vallen benade ringen als ‘dierbaarheid is duurzaamheid’ of het debat over verdichting5; – economische kwaliteit, welvaart; – plan- en beheerproces; – de betrokkenheid van actoren.
1
Brundtland G.H. (1987). Our Common Future – The world commission on Environment and Development. Oxford: Oxford University Press
2
Du Plessis C. (2009) Urban Sustainability science as a new paradigm for planning. Dobbelsteen, A. van den, Dorst M.J. van, Timmeren A. van (eds). Smart Building in a Changing Climate. Amsterdam: Techne Press
3
www.youtube.com/ watch?v=iKdSI5SD3hs
4
Dorst M.J. van (2005). Een duurzaam leefbare woonomgeving. Delft: Eburon
5
Uytenhaak R. (2009) Steden vol ruimtelijke kwaliteiten van dichtheid. Rotterdam: Uitgeverij 010.
— - – -18— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Reinventing —-–-— - – - —| Theoretisch - – - — - Kader – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
6
Carson R. (1962) Silent Spring. Boston: Houghton Mifflin.
7
Meadows D. (1972). Rapport van de club van Rome – de grenzen aan de groei. Utrecht: Het spectrum.
8
United Nations (1992). Report of the United Nations conference on environment and development, Rio de Janeiro. New York: United Nations department of Economic and Social Affairs.
9
Krebs C.J. (1989) Ecological Methodology. Harper Collins College Publisher, New York
10
Bakker K,. Mook J.H., Rhijn J.G. van (1995). Oecologie. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
11
Jong T.M., Dekker J.N.M., Posthoorn R. (eds) Landscape ecology in the Dutch context: nature, town and infrastructure. KNNVuitgeverij, Zeist.
12
Tjallingii S.P. (1996). Ecological
13
Duijvestein C.A.J. (2002). Het
Conditions. Proefschrift TU Delft. nieuwe ecologisch bouwen. Delft: SOM faculteit Bouwkunde TU Delft. 14
Idem.
15
Dobbelsteen A. van den (ed. 2009). REAP. Rotterdam: RCI
Deze ingrediënten sluiten elkaar niet uit: milieubetrokkenheid is een onderdeel van een duurzaam beheerproces, maar is ook verbonden met milieuproblematiek en leefbaarheid. Voor het ontwerpend onderzoek Reinventing Zevenkamp is de ruimtelijke kwaliteit het middel dat ter beschikking staat. De ontwerpteams gebruiken ieder een andere benadering om de wijk Zevenkamp duurzaam te (her)ontwikkelen: het stromenperspectief, de wijk op ooghoogte en de wijk als ecosysteem. Deze benaderingen laten zich goed in een historisch perspectief plaatsen: 1962 – De aarde als ecosysteem In dit jaar publiceert Rachel Carson haar boek Silent Spring6. Hierin wordt het beeld geschetst van een mensheid die onderdeel uitmaakt van een groter ecologisch systeem, met alle wederzijdse beïnvloeding die daar bij komt kijken. Deze ecologische benadering is de eerste stap naar een duurzame ontwikkeling, hier opgeschaald van ecosysteem naar planeet, maar ook toepasbaar voor elke gebiedsgerichte benadering. 1972 – Milieu en klimaat In dit jaar verschijnt het rapport van de Club van Rome.7 Dit is het begin van een grotere milieubeweging, waarbij klimaatverandering het hoofdthema is, direct gekoppeld aan de onwenselijkheid van het gebruik van eindige voorraden. 1992 – De mens centraal In dit jaar vindt een belangrijke conferentie plaats van de Verenigde Naties in Rio de Janeiro. Hier ontstaat het breed gedragen perspectief dat mensen het moeten doen en ook het uiteindelijke doel zijn: ‘Human beings are at the centre of concerns for sustainable development. They are entitled to a healthy and productive life in harmony with nature’.8
De wijk als ecosysteem Ecologie onderzoekt de verspreiding en aanwezigheid van soorten door de tijd heen.9 De keuze voor het object domein (individueel organisme, populatie of soort) bepaalt hier het domein omgeving (milieu).10 De omgeving is hier de wijk Zevenkamp; binnen dit milieu komen vele soorten voor, maar de mens is dominant. De mens en zijn artefacten (de gebouwde omgeving en producten) hebben een grote invloed op het ecosysteem Zevenkamp. Deze invloed is direct op de biotische en de abiotische leefomgeving van de mens, maar indirect is er ook een grote invloed op de leefomgeving van andere soorten (flora en fauna). Een duurzame ontwikkeling vanuit dit perspectief voor Zevenkamp is het behoud - en waar mogelijk een ontwikkeling van - het ecosysteem. Twee doelen staan hierbij centraal. Ten eerste aandacht voor de biodiversiteit als beslist eindige bron. Ten tweede afstemming (of harmonie) en verbondenheid tussen het cultuursysteem en het ‘natuurlijke’-systeem.11
De wijk als milieutechnisch systeem Zevenkamp als milieutechnisch systeem wordt hieronder het stromenperspectief genoemd.12 De wijk wordt gezien als een afgebakende eenheid waar stromen in- en uitgaan. De belangrijkste stromen zijn energie, water, materialen (inclusief voedsel en afval) en verkeer. Bij ‘milieubewust bouwen’ wordt getracht om kringlopen te sluiten. De relatie met de context is hierbij cruciaal. Dit kan de lokale context zijn, zoals het oppervlakte water, maar ook een grotere schaal, zoals de aanvoer van fossiele brandstof en de uitstoot van CO2. Door de ecologen Van Wirdum en Van Leeuwen is het ‘ecodevice’ ontwikkeld als hulpmiddel om stromen weer te geven.13 De volgende stap is het verduurzamen van stromen door middel van de driestappenstrategie14 of REAP – een stromenbenadering voor energie.15 In een duurzame
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 19 –-—-–
| Theoretisch — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — Kader -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
oplossing worden stromen tegengehouden en vastgehouden. De driestappenstrategie werkt hierbij als volgt: Aan de IN-kant van het systeem gaat het om: Stap 1: het voorkomen van onnodig gebruik; Stap 2: het gebruik van eindeloze bronnen; Stap 3: gebruik eindige bronnen verstandig. Aan de UIT-kant van het systeem gaat het om: Stap 1: voorkom afval; Stap 2: hergebruik afval; Stap 3: verwerk afval verstandig. Het verduurzamen van stromen is in deze benadering aanleiding voor ontwerpingrepen in Zevenkamp.
De wijk als antropocentrisch systeem – het ooghoogte perspectief De definitie van een duurzame ontwikkeling spreekt over ‘behoeften’ van mensen. In Agenda 21 ligt de nadruk op primaire behoeften, zoals gezondheid en veiligheid.16 In de Nederlandse situatie is leefbaarheid een tweede perspectief. Naast agenda 21 thema’s gaat het hier ook over de kwaliteit van de sociale omgeving en de mate waarin de fysieke omgeving de individuele behoeften en de sociale kwaliteit faciliteert.17 Aanvullend hierop wordt met een antropocentrisch perspectief ook een multi-actoren benadering bedoeld.18 Dit laatste legt de nadruk op het proces van bouwen en beheren en de (duurzame) betrokkenheid van alle partijen. Bij een ontwerp voor Zevenkamp is de lokale leefbaarheid het uitgangspunt. Hierop volgt een strategie voor een duurzame leefbare woonomgeving. De input van bewoners en andere actoren is hierbij van belang.
Combinatie Deze drie benaderingen komen terug in elk (goed) debat over een duurzame ontwikkeling in de gebouwde omgeving. Helaas worden de verschillende aanvliegroutes niet altijd duidelijk herkend en is de complexiteit aanleiding om een beperking aan te brengen, bijvoorbeeld door ‘speerpunten’ te benoemen. Dit is strijdig met de betekenis van een duurzame ontwikkeling, omdat het uiteindelijk gaat om het voorkomen van afwenteling. Met het benoemen van speerpunten is de kans juist groot dat we iets doen wat ten koste gaat van mensen elders of van volgende generaties. Dit is dan ook de overweging om verschillende benaderingen naast elkaar te onderkennen en te testen bij een ruimtelijke vertaling in een bestaande wijk.
16
United Nations (1992). Report of the United Nations conference on environment and development, Rio de Janeiro. New York: United Nations department of Economic and Social Affairs.
17
Dorst M.J. van (2005). Een duurzaam leefbare woonomgeving. Delft: Eburon
18
Tjallingii S.P. (1996). Ecological Conditions. Proefschrift TU Delft.
— - – -20— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
ECOSYSTEMEN
STROMEN
OOGHOOGTE
ruimte
DRIE BENADERINGEN IN ÉÉN METHODE: 7UP
HET VOORKOMEN VAN AFWENTELING: RELATIES IN RUIMTE EN TIJD
| Jaren - ’80 wijken — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— -– -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
’In jaren ’70 en ’80 wijken zijn gerichte ingrepen nodig om de toekomstwaarde van deze wijken veilig te stellen.’
Jaren ’70 - ’80 wijken Inleiding De woningvoorraad die in Nederland is gebouwd tussen 1970 en 1985 bestaat uit ongeveer 1,6 miljoen woningen, ca. 28% van onze totale woningvoorraad. Vanuit internationaal perspectief kunnen we deze jaren ’70-’80 wijken als redelijk uniek bestempelen. Alhoewel er jarenlang vanuit de vakwereld van stedenbouw en architectuur geen waardering voor deze wijken was, begint zich een nieuwe interesse te ontwikkelen, wat heeft geresulteerd in een aantal onderzoeken en publicaties (De Vletter, 2004; Steeg, 2006; Visser, 2008; Middelkoop e.a. 2009, Middelkoop 2011). Er is een aantal belangrijke kenmerken te noemen die deze wijken op zich zelf doen staan. Dit zijn de grote aantallen eengezinswoningen, de variatie in typologie, de materialisatie en de stedenbouwkundige structuur, waarin de functionalistische rechte lijnen plaats maakten voor een meer organische structuur en de introductie plaatsvond van het wereldberoemd geworden woonerf. In het ontwerp van de openbare ruimte verdween de
auto naar de achtergrond, ten gunste van een mensvriendelijker omgeving, die een sociale functie moest krijgen. Deze wijken worden door hun organische structuur ook wel bloemkoolwijken genoemd. In planningsprocessen werd getracht om het democratisch gehalte van het stedenbouwkundig ontwerp te verbeteren met behulp van diverse participatie trajecten (Van der Steeg, 2006). Vergeleken met wijken van net na de Tweede Wereldoorlog functioneren de jaren ’70-’80 wijken nog redelijk goed. Er is echter een aantal aanwijzingen, waaronder stagnerende woningprijzen, dalend inkomen, dalend opleidingsniveau en demografische veranderingen (Van Seventer, 2006; Van Lieshout, 2006; Den Hoed, 2009; Maas, 2008; Rost 2008), dat gerichte ingrepen nodig zijn om de toekomstwaarde van deze wijken veilig te stellen en grootschalige herstructurering over een aantal jaren te voorkomen.
— - – -22— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Jaren - ’80- wijken case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –Reinventing - — - – -Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
1
2
3
4 1 GEESTENBERG, EINDHOVEN DOOR INBO ARCHITECTEN, 1971-1973 2 DE WANDELMEENT DOOR LEO DE JONGE EN PIETER WEEDA, HILVERSUM, 1974-1977
ZEVENKAMP TIJDENS 4 ZEVENKAMP — - – -3 — -–-— - – - DE —AANLEG -–-— - – - — IN - –DE-BEGINJAREN — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 23 –-—-–
| Jaren - ’80 wijken — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— -– -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Ideologie STEDENBOUW IN DE NAOORLOGSE PERIODE Stedenbouw en architectuur werden in de eerste periode na de Tweede Wereldoorlog sterk beïnvloed door het modernisme. Wagenaar (2008) wijst hierbij naar de overtuiging dat de wreedheden in deze oorlog voortkwamen uit de verstoorde relatie tussen het individu en de maatschappij. Om dit te herstellen was een nieuwe sociale orde nodig. Het idee ontstond dat de stedelijke en architectonische vormgeving, door het organiseren van de ruimte en het doen van fysieke ingrepen, sociale problemen kon oplossen en faciliteren en zelfs een nieuwe sociale orde laten ontstaan. Deze ‘wijkgedachte’ werd het centrale idee voor de naoorlogse wijken. In Nederland was net na de Tweede Wereldoorlog een enorm tekort aan woningen. En eveneens een tekort aan bouwmaterialen wat leidde tot een toename in gebruik van beton. Dit zette door in de jaren zestig toen hoogbouw de norm werd voor stedelijke uitleggebieden. Wonen, werken en recreatie werden ruimtelijk gescheiden. ‘Openheid’ werd een belangrijk uitgangspunt in de architectuur wat leidde tot open voorgevels, die de daglichttoetreding in de woning verbeterde, maar de privacy van de bewoners verminderde. Dit werd ondersteund door een stedenbouw met grootschalige collectieve groengebieden in plaats van kleine privétuinen (Zweerink, 2005). In grootschalige stadsuitbreidingen, zoals de Bijlmermeer werden deze ontwerpidealen toegepast maar ook in de New Towns als Zoetermeer.
Groeiende kritiek en de zoektocht naar een alternatieve stedenbouw Tegen het eind van de jaren zestig groeide de kritiek op de modernistische stedenbouw. Jane Jacobs was een beroemde vertolkster van deze kritiek, o.a. in haar Death and Life of Great
American Cities (1961). In dit boek valt ze de stedenbouwers en planners aan die de bestaande kwaliteiten van de stad minachtten. Volgens Jacobs bieden succesvolle stedelijke leefomgevingen een ‘ballet of the sidewalks’, dat leidt tot veiligheid, sociale cohesie en levendige wijkeconomie. Er zijn volgens haar vier kenmerken noodzakelijk. Een menging van functies, diversiteit in de buurt ten aanzien van leeftijd, kleine bouwblokken en een dicht voetgangersnetwerk en tenslotte een hoge dichtheid om het noodzakelijke programma voor een leefbare buurt op peil te kunnen houden. In die tijd uitten ook de stadsbewoners steeds meer kritiek richting planners en ontwerpers. De conceptuele planningbenadering van de jaren ‘60 maakte plaats voor het sociaal-politieke denken van de jaren ’70 (De Vletter, 2004). De combinatie van het vakdebat en het debat met bewoners deed stedenbouwers en architecten beseffen dat de ‘maakbare samenleving’ niet bestond en de toekomst niet te voorspellen was. Globale bestemmingsplannen werden vervangen door gedetailleerde zoneringsplannen. Alleen de dichtheid van gebouwen, de hoofdinfrastructuur, de voorzieningen en het karakter van de leefomgeving werden vastgelegd. Vervolgens werden delen van het plan door verschillende architecten ingevuld om een grote mate aan verscheidenheid in de architectuur en het ontwerp van de openbare ruimte te verzekeren (De Vletter, 2004).
De buurt als basis voor sociale interactie De wijkgedachte uit het modernisme werd niet losgelaten, maar kreeg een nieuwe invulling. Het individu werd het vertrekpunt voor het ontwerp en de stad moest worden aangepast om aan de wensen van het individu te voldoen (Nio, 2009). Er werd gezocht naar een nieuwe manier van wonen en samenleven en deze werd vertaald in een architectonische en stedenbouwkundige
— - – -24— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Jaren - ’80- wijken case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –Reinventing - — - – -Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
1
2
3
4 1 BACH (1983), VOORSTEL VOOR EEN HERONTWERP VAN DE STRAAT ALS EEN WOONERF (VAN DER LEUN, ET AL., 2009) 2
3 BAGGELHUIZEN, AS-
LEUN, WOONERF IN TRONDHEIM, — - – - —SEN - –1975-1976, - — -BEN – -VAN —TONGEREN - – - —(VAN - –DER -— - –ET-AL., —2009) - – -4 — -–-— - – - — -NOORWEGEN – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 25 –-—-–
| Jaren - ’80 wijken — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— -– -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
vormgeving met als terugkerend thema de relatie tussen het openbare en het privé domein. Er werden pogingen ondernomen om een maximum aan privacy voor het individu te combineren met zoveel mogelijk ruimte voor sociale interactie (Van der Leun, 2009). Ontmoeten, menging, variatie en kleinschaligheid kwamen in de ontwerpen centraal te staan (Van der Steeg, 2006). Vanuit de omgevingspsychologie is aangetoond dat er sterke verbanden zijn tussen omgeving en gedrag, hoewel de exacte relatie moeilijk te bepalen is. De ‘omgeving’ kan verschillende vormen van gedrag, zoals sociale interactie, ondersteunen of juist tegengaan (Bell, 2001). Appleyard & Lintell (1972) lieten zien dat een toename van het aantal verkeersbewegingen in een straat zorgde voor een afname in het aantal sociale contacten, evenals in het territorium gevoel, wat een belangrijke factor voor informele sociale controle en veiligheid in een woonomgeving is. Newman (1972) vond een relatie tussen het soort architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, de gevoeligheid van groepen en vandalisme en misdaad. Whyte (1980) heeft uitgebreid beschreven hoe ruimtelijke interventies de gebruikspatronen van de openbare ruimte kunnen beïnvloeden. Gehl (2001) heeft ook aangetoond dat architecten en stedenbouwers de mogelijkheden voor sociale interactie positief kunnen beïnvloeden en geeft hier vele voorbeelden van. Blokland (2009) wijst op het belang van de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte en dat deze kwaliteit op zodanige wijze gemengd wordt met verkeersfuncties, dat de gebruikers van de openbare ruimte informatie over elkaar kunnen uitwisselen (visueel), zonder dat zij elkaar werkelijk hoeven te ontmoeten. De socioloog kreeg een belangrijke rol in behoeftenonderzoek en trad op als mediator in ontwerpprocessen (Nio, 2008). Desondanks kwam uiteindelijk weinig van de kennis over het menselijke gedrag echt terecht in de ruimtelijke ontwerpen. Men probeerde om algemene begrippen als
identificatie, herkenbaarheid, kleine schaal en ontmoeting in de architectuur en de stedenbouw een plek te geven, maar was zich er onvoldoende van bewust voor welke soort sociale interacties men nu eigenlijk ontwierp.
Ontwerp Kenmerken van de jaren ’70-’80 wijken WONEN Alhoewel je de woningen die tussen 1970 en 1985 in Nederland zijn gebouwd natuurlijk nooit allemaal kunt veralgemeniseren, is toch een aantal specifieke kenmerken te noemen. Ook zie je een duidelijk verschil tussen de vroeg en laat gebouwde jaren ’70-’80 wijken, als gevolg van een voortschrijdend inzicht over woonerven en bloemkoolstructuren en de economische crisis, die leidde tot een verschraling in de materialisatie. Het belangrijkste kenmerk is dat deze wijken voor 74% bestaan uit eengezinswoningen (Lofvers et al., 2009). In plaats van stedenbouwers werkten vooral architecten delen van een globaal plan uit, wat leidde tot een grote diversiteit in woningtypen en woonomgevingen (Van der Leun, 2009). In de praktijk werden zo hele wijken samengesteld, waarbij de som der delen niet altijd tot een aantrekkelijk geheel leidde. Duijvestein zei hierover: ‘Het architectonisch product van de jaren ’70 was een mislukking. Er zijn geen nieuwe buurten of steden met hoge kwaliteit gemaakt. Over 50 jaar worden er geen architectuur excursies meer naar deze bloemkoolwijken gemaakt. Ook heeft deze periode geen universele ontwerpprincipes opgeleverd, behalve de kleine schaal, en dat principe sloeg in als een bom.’ (De Vletter, 2004, p.137). Ondanks het laagbouwkarakter werden in de periode 1970-1985 100.000 woningen per jaar gebouwd (De Vletter, 2004). Als gevolg van een liberaler woningbeleid, werden corporaties aangemoedigd om meer verschillende typen woningen te ontwikkelen. Ook werden openbare fondsen ter beschikking gesteld om de ontwikke-
— - – -26— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Jaren - ’80- wijken case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –Reinventing - — - – -Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
ling van nieuwe ideeën voor volkshuisvestingsplannen, bouwmethoden, bouwmaterialen, woningtypologieën en verkaveling te ondersteunen. Veel ontwerpen waren het gevolg van het innemen van een tegenovergesteld standpunt naar de voorgaande ontwerppraktijk. In de appartementencomplexen bijvoorbeeld werd het aantal verdiepingen beperkt, werden in plaats van één, verschillende entrees gemaakt, waardoor er minder gebruikers per entree kwamen. De nadruk lag verder op het organiseren van een hoog niveau van privacy voor de individuele bewoner. Voorgevels kregen daarom vaak een gesloten karakter. Deze gesloten gevels werden versterkt door bergingen en schuren aan de voorkant te plaatsen (van der Steeg, et al., 2008). Een verscheidenheid aan woningtypes werd gestimuleerd via het HATeenheden beleid. Dit beleid was erop gericht om het woningtekort voor jongeren op te lossen door hiervoor kleine één- en tweepersoonswoningen te ontwikkelen. Vaak werden deze HAT-eenheden in de hoeken van gebouwen geplaatst, of in zogenaamde poort-gebouwen (Visser, et al, 2008).
STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR Het meest opvallende en beroemdste kenmerk van de jaren ’70-’80 wijken is natuurlijk het ‘woonerf’. Het concept van het woonerf werd voor het eerst bedacht door Niek de Boer in 1965. In navolging van Jacobs observaties pleitte hij voor een herwaardering van de straat als verblijfsplek voor lokale bewoners. Volgens hem heeft de straat een belangrijke sociale functie. De verkeersfunctie van een straat moest zoveel mogelijk beperkt worden, zodat kinderen er kunnen spelen en bewoners elkaar ontmoeten. De straat moest veranderen in een collectief domein. De vorm varieerde van project tot project. In de eerste voorstellen van Niek de Boer, werd het autoverkeer gescheiden van het langzaam verkeer. In de wijk Emmerhout in Emmen is dit te zien. Anderen, bijvoorbeeld Joost Vahl, benadrukten juist het belang om autoverkeer
en langzaam verkeer te combineren (Nio, 2009). Een woonerf bestaat uit een groep woningen, die via een wat besloten, maar openbare open ruimte toegankelijk zijn. Deze ruimte kan een plein zijn, een pad voor voetgangers, of een straat. Verschillende open ruimtes kunnen met elkaar verbonden zijn, maar doorgaand verkeer wordt zoveel mogelijk tegen gegaan. Deze groepen woningen zijn vaak weer met een hoofdontsluiting verbonden. Veel van deze buurten hebben een grote hoeveelheid open ruimte, in de worm van parkjes, collectieve binnenterreinen en privé tuinen. Voetgangersroutes, vaak gecombineerd met groengebieden, verbinden de woonerven met elkaar (Van der Leun, et al, 2009). Deze hiërarchie in de stedenbouwkundige structuur kan gezien worden als de ruimtelijke vertaling van de ideeën over de relatie tussen het openbare en het privé domein, die nogal breed waren, waardoor er een grote verscheidenheid aan structuren ontstond. De jaren ’70-’80 wijken hebben over het algemeen meer functies dan de naoorlogse wijken, maar wonen is in deze wijken de hoofdfunctie. De levendigheid op straat is daarom nooit echt bereikt. Al tijdens hun ontwikkeling ontstond kritiek op de bloemkoolwijken. Carel Weber zei hier het volgende over: ‘Er was geen stedenbouw. Desondanks ontstond er een hypnotiserend woonmilieu. Maar de stedenbouwkundige structuur ervan was zo zwak als de pest. Als je daarin de gebouwen gaat vervangen hou je er niets van over. In goeie stedenbouw kun je rustig gebouwen weghalen, de stedenbouw blijft bestaan, die heeft een relatieve autonomie.’ (De Vletter, 2004, p.175).
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 27 –-—-–
| Jaren - ’80 wijken — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— -– -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Huidige status en mogelijke achteruitgang jaren ’70-’80 wijken SOCIAAL-ECONOMISCHE EN RUIMTELIJKE STATUS Onderzoek dat is uitgevoerd in 86 jaren ’70-’80 wijken (15% van de woningen die tussen 1970 and 1985 gebouwd zijn), geeft inzicht in een aantal algemene trends en de sociaal-economische status van deze wijken. Een algemene trend is de toename van het eigen woningbezit in deze wijken. Corporaties zijn delen van hun bezit aan het verkopen. In 2000 bestond 52% van de woningvoorraad in deze wijken uit huurwoningen, in 2005 nog maar 47%. Vergeleken met de totale Nederlandse woningvoorraad scoren de woningen in deze wijken gemiddeld en zijn weinig huizen in deze wijken van slechte kwaliteit (Van der Steeg, et al, 2006). Maar met de strenger wordende bouweisen, in het bijzonder op het gebied van energie-efficiëntie zullen ook deze woningen in de nabije toekomst ingrepen moeten ondergaan. Er is een kleine groei in wijkdiensten als winkels en scholen, maar deze groei is lager dan het Nederlands gemiddelde en ligt op 22 banen per 1000 inwoners, terwijl de gemiddelde Nederlandse wijk 26 banen per 1000 inwoners heeft. Sociale overlast, beïnvloed door factoren als vandalisme en onveiligheid, is aanzienlijk toegenomen de afgelopen jaren. De verhuisgeneigdheid is veel groter onder inwoners die nog maar kort in deze wijken wonen, vergeleken met de pioniers, die er al vanaf de start wonen. Het aantal inwoners dat tevreden is over hun leefomgeving ligt onder het Nederlands gemiddelde en ook de gemiddelde groei van de huizenprijzen ligt in deze wijken onder het Nederlands gemiddelde (Van der Steeg, et al, 2006). De gemiddelde leeftijd is weer lager dan het Nederlands gemiddelde, maar er is wel sprake van een sterke pré-vergrijzing, met een aantal
inwoners tussen de 50 en 65 jaar boven het Nederlands gemiddelde, en een afnemend aantal jongeren. Het aantal inwoners ouder dan 65 jaar is nu nog beperkt, maar zal gezien de sterke pré-vergrijzing de komende jaren sterk toenemen. Nog een demografische verandering is de groei van andere nationaliteiten in deze vaak nog overwegend autochtone wijken (Van der Steeg, et al., 2006). Op de langere termijn zal deze toenemende diversiteit de wijk kunnen verrijken, maar op de korte termijn lijken door deze toenemende diversiteit de sociale solidariteit en het sociaal kapitaal af te nemen. Met name in de directe woonomgeving, waarin het vertrouwensniveau, zelfs binnen de eigen groep, en de mate van samenwerking afneemt als de diversiteit toeneemt (Putnam, 2007). Tot slot is er in deze wijken een afname in het gemiddelde opleidingsniveau en een afname in de hogere inkomensgroepen waar te nemen.
AFGLIJDEN VAN WIJKEN Om te concluderen of de jaren ’70-’80 wijken dreigen af te glijden moet je kunnen vaststellen of er en wat de achteruitgang van een wijk is. Er bestaan veel indicatoren en theorieën over het afglijden van een wijk, maar geen vastomlijnd model dat alles omvat. Om deze oorzaken in dit ontwerpend onderzoek uit te werken gaat veel te ver en valt buiten ons bereik. Wel staat vast dat er sociale en ruimtelijke oorzaken zijn voor het afglijden van een wijk en dat deze elkaar beïnvloeden (Lub et al., 2008; Knol et al., 2006). De SEV heeft samen met andere bureaus geprobeerd om een instrument te ontwikkelen waarmee bepaald kan worden of een wijk zich in de gevarenzone bevindt, de ‘Kanskaart voor Nederland’. In dit instrument wordt een relatie gelegd tussen een aantal indicatoren, woningprijzen en verhuisbewegingen. Vanuit dit onderzoek werd duidelijk dat de indicatoren gewelddadige misdaad, diefstal, vandalisme, vervuiling en hinderlijk gedrag de ver-
— - – -28— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Jaren - ’80- wijken case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –Reinventing - — - – -Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
1
2
3
4
1 OVERGANGEN PUBLIEK-PRIVAAT VERDIENEN MEER AANDACHT, EIGENAREN HEBBEN VAAK ONVOLDOENDE MIDDELEN VOOR BEHEER EN ONDERHOUD AAN
3 -4 –DOOR RELATIEF JAREN — - –DE-WONING — - – 2- — - —VEEL - –ANONIEME - — - –OPENBARE - — - –RUIMTE - —KOMT - – -ER— - – - VEEL — GRAFITTI - – - —VOOR - – -IN— - –’70- EN —’80-WIJKEN – - — - – - — - – - — - 29 –-—-–
| Jaren - ’80 wijken — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— -– -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
1
2
3
4
OPENBARE RUIMTE — - – -30— - 1– VEEL - —GRAFITTI - – - —2 - 3– VEEL - —ACHTERPADEN - – - — - EN – -BLINDE — -GEVELS – - —4- DE – -(GEPARKEERDE) — - – - —AUTO - – DOMINEERT - — - – -DE— -–-— -–-—-–-—-–-—-–-
| Jaren - ’80- wijken case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - –Reinventing - — - – -Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
huisbewegingen beïnvloeden, terwijl een gebrek aan programma en diensten en de ligging van een buurt de woningprijs sterk beïnvloeden. Ook is er een sterke correlatie tussen de demografische kenmerken, met name de werkeloosheid en het aantal jongeren tussen 15 en 19 jaar, en de mate waarin een buurt achteruitgaat. Achteruitgang in wijken komt voornamelijk voor in wijken met veel hoogbouw en vooroorlogse wijken met kleine woningen. De jaren ’70-’80 wijken lijken aan dit rijtje te kunnen worden toegevoegd en een oorzaak hiervoor kan zijn dat veel van de wijken in de hoogtijdagen van de woningcrisis gebouwd zijn en daarmee een grote groep ongewenste bewoners aantrok (Knol et al., 2006). Na de grootschalige herstructurering in een aantal vooroorlogse en net naoorlogse wijken lijkt het bijna logisch dat de jaren ’70-’80 wijken nu aan de beurt zijn. Alle wijken gaan door een soort kringloop van ontwikkeling, stagnatie en, op enig niveau onvermijdelijke, achteruitgang. De woningen in de jaren ’70-’80 wijken zijn over het algemeen ruim en technisch in orde. Desondanks was in de jaren ’90 al een neergang te zien in een aantal jaren ’70-’80 wijken en zijn interventies gepleegd om deze neergang te keren. In een aantal perifeer gelegen gebieden, zoals Julianadorp in Den Helder en Beijum-Oost in Groningen, maar ook in de Beverwaard in Rotterdam leken problemen zich te clusteren. Na het instorten van de woningmarkt in 1982, werd een groot deel van de net gereed gekomen woningen omgezet in sociale huur, waarmee ook een groep sociaal zwakkeren, zoals werklozen, verslaafden en personen met psychiatrische problemen, in deze wijken een woning kregen toegewezen. In sommige wijken liep de leegstand binnen de sociale huur op tot 30%. Er ontstonden in deze wijken ook problemen met semi-openbare groen gebieden, waarvan niet duidelijk was wie verantwoordelijk was voor het beheer en onderhoud en een goed gebruik (Visser, et al, 2008).
Om de ruimtelijke en sociale structuur in een aantal wijken te verbeteren zijn verschillende maatregelen genomen. Voorbeelden van ruimtelijke interventies zijn het privatiseren van gemeenschappelijke binnenterreinen, het slopen van een aantal blokken en de transformatie van HAT-eenheden in grotere appartementen. Voorbeelden van sociale interventies zijn het verhuizen van overlastgevende huishoudens, het aanstellen van wijkmanagers en extra politie. Ruimtelijke interventies om de neergang van wijken te bestrijden hebben alleen zin als tegelijkertijd de sociale problemen, als misdaad en overlast, worden aangepakt. De verschillende aspecten van neergang van een wijk hebben een accumulatief effect: bewoners verlaten een wijk als de neergang voelbaar wordt en de woonomgeving achteruitgaat. Voor deze bewoners komen vaak anderen terug met minder mogelijkheden en/of meer sociaal-economische problemen, wat het proces van neergang verder versneld. (Visser et al, 2008).
CONCLUSIES De ruimtelijke vertaling van de ideeën en principes over sociale leefomgevingen heeft in de praktijk in de jaren ’70-’80 wijken niet overal goed uitgepakt en functioneert vaak niet meer. Desdanks bieden deze wijken over het algemeen meer aanleiding voor sociaal gedrag dan hun voorgangers. Door de ontwikkeling van woonerven en de nadruk op het sociale gebruik van straten kunnen veel van deze wijken sociale activiteiten, zoals het spelen op straat, in principe beter ondersteunen. Helaas missen veel jaren ’70-’80 wijken aantrekkelijke architectuur en stedenbouwkundige kwaliteiten, als levendige straten en pleinen. Ondanks de nadruk bij de aanleg op een verscheidenheid in functies hebben de meeste wijken ook een beperkt stedelijk programma. Bijna alle wijken hebben in mindere of meerdere mate te maken met prévergrijzing, maar binnen de wijken onvoldoende mogelijkheden om dit op te vangen. Het lijkt
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 31 –-—-–
| Jaren - ’80 wijken — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – ’70 -— -– -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
verstandig om in de komende tien tot twintig jaar sommige eengezinswoningen en de HAT-eenheden geschikt te maken voor senioren. Ruimtelijk zijn de woningen in deze wijken vaak nog goed. Bouwkundig zijn er echter aanpassingen nodig om de energieprestatie te verbeteren en aan de huidige eisen te voldoen. Er treden demografische veranderingen op, zoals een verandering in de etniciteit van de bevolking en een dalend opleidingsniveau, die de sociale structuur van deze wijken negatief kunnen beïnvloeden. Veel van de huidige problemen zijn terug te leiden op de sociale structuur en niet op de ruimtelijke structuur. Maar sommige problemen, als vandalisme en graffiti, hangen niet alleen samen met het grote aantal jongeren in deze wijken, maar ook met de ruimtelijke structuur, die weinig mogelijkheden biedt voor informele sociale controle en vaak beperkt overzicht biedt. Ruimtelijke ingrepen kunnen de sociale structuur niet verbeteren maar wel faciliteren. Als algemene regel geldt dat alle wijken een proces van vernieuwing en achteruitgang meemaken en dat de jaren ’70-’80 wijken hierop geen uitzondering vormen. Maar omdat veel van deze wijken belangrijke onderdelen missen als een centraal ontmoetingsplein, een breed aanbod van programma en aantrekkelijke architectuur en de woningmarkt in Nederland zich ontspant zullen deze wijken zich moeten inspannen om populair te blijven als aantrekkelijke woonomgeving. Of deze wijken de herstructureringswijken van de toekomst worden valt te bezien, maar een goede monitoring van hun sociale en ruimtelijke status en problemen aanpakken als ze nog klein zijn lijken een slimme aanpak ter voorkoming van een neerwaartse spiraal.
— - – -32— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
VOLKSTUINEN
WOLLEFOPPENWEG
NESSELANDE
OMMOORD
A20/ BEDRIJFSTERREIN/ GROENE STRIP
Reinventing en figures Zevenkamp —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - – Zevenkamp - — - – -als—casestudy - – - —| 7up -–-—-–
Facts en figures Zevenkamp Stedenbouwkundige structuur Zevenkamp Zevenkamp is gebouwd tussen 1979 en 1986. De wijk is één van de wijken in de deelgemeente Prins Alexander en ligt in het noordoosten van Rotterdam. Het is tevens één van de grootste jaren ’70-’80 wijken in Nederland. Alleen de wijk Kersenboogerd in Hoorn is groter. De stedenbouwkundigen kregen de opdracht een aantrekkelijke woonomgeving met eengezinswoningen te realiseren, een woningtype waar in Rotterdam een groot tekort aan was, waardoor veel bewoners wegtrokken naar de buurgemeenten. Het grote woningtekort leidde tot een snelle ontwikkeling en in 1979 werden de eerste 500 woningen gebouwd. In de daarop volgende jaren moesten nog eens 1000 woningen gebouwd worden, zodat de wijk in 1984 gereed zou zijn. De wijk is opgebouwd in vier deelplannen. Deelplan 1 en 2 hebben een structuur met woonerven, kleine straten en pleinen. In 1984 werd Zevenkamp al wel op het metronetwerk aangesloten, maar als gevolg van de economi-
sche recessie werd de afronding van de wijk twee jaar uitgesteld en werd een bezuiniging doorgevoerd. Ook ontstond een veranderend inzicht over de ideeën van de jaren ’70 en keerde de orthogonale opbouw terug in de structuur. In de materialisatie en de variatie in typologie in de deelplannen 3 en 4 is dit duidelijk te zien. Zevenkamp heeft een sterk naar binnen gericht karakter, met slechts drie wijkentrees voor autoverkeer en een aantal harde grenzen. Ten zuiden is dat de rijksweg A20 met een 6 meter hoge geluidswal en een geluidhinderzone van 150 meter, waarin een bedrijfsterrein ligt. Ten westen ligt de wijk Ommoord en ten oosten grenst de wijk aan een volkstuinencomplex en de vinexwijk Nesselande. Het groene buitengebied en de Zevenhuizerplas grenzen aan de noordkant van de wijk, maar zijn door een dijk hiervan gescheiden, waardoor dit groen en water in de wijk niet voelbaar zijn. De wijk heeft een klein centrum en bestaat uit een verzameling buurtjes, die georganiseerd zijn
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 35 –-—-–
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
4
3
2
1
1
2
1E KWADRANT
4E KWADRANT
3 1 LIGGING ZEVENKAMP IN ROTTERDAM 2 ZEVENKAMP BESTAAT UIT VIER KWADRANTEN DIE NA ELKAAR ZIJN ONTWIKKELD
EN HET KWADRANT — - – -36— - – - 3—VERSCHILLEN - – - — -IN–STRUCTUUR - — - –TUSSEN - — -HET – -1E— - – 4E- — -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Reinventing en figures Zevenkamp case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
1
2
3
ENTREE 2 3- – DE-KOPBLOKKEN DINKEL-TJONGER-ZEVENKAMPSERING — - –1 -DE—OFFICIËLE -–-— - – VAN - —DE-WIJK –-— —-–-— - – - — - – - — - – - — FUNCTIONEREN - – - — - – MORFOLOGISCH - — - – - —ALS - –ENTREE - — - – - — - 37 –-—-–
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
1
2
3
4 1 ONTSLUITING VANAF DE A20 2 ZEVENKAMP WORDT VIA EEN RINGWEG ONTSLOTEN 3 DE WIJK IS STERK INZICHZELF GEKEERD
— - – -38— - – - 4—EIGENDOMSVERHOUDING - – - — - – - — -ZEVENKAMP – - — - (BRON: – - —BUREAU - – - MIDDELKOOP) —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Reinventing en figures Zevenkamp —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – -als—casestudy - – - —| 7Up -–-—-–
EN AF HOOGTEACCENT — - – - —ZEVENKAMP - – - — HEEFT - – - OVERWEGEND — - – - —EEN- LAAGBOUWMILIEU – - — - – - —MET- –LANGS - —DE-ZEVENKAMPSERING – - — - – - —MEERLAAGSE - – - — -BOUW –-— - EN – -TOE —EEN- – - — - – - — - 39 –-—-–
| Facts figures — - – -7up — -| Zevenkamp – - — - –als- casestudy — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
rond een hoofdontsluiting, de Zevenkampsering. Deze hoofdontsluiting lijkt een rondweg, maar heeft een onderbreking in het noordelijk deel en kruist de metro op twee punten. De metro loopt dwars door de wijk en heeft drie haltes, waarvan één in het centrum. De wijk heeft een uitgebreid voetgangers- en fietsnetwerk, met zelfs een ‘fietssnelweg’ door de wijk. Er is veel openbare, semi-openbare en privé ruimte in de wijk aanwezig. Sommige van deze ruimtes worden goed en liefdevol gebruikt door bewoners, veel ruimte lijkt echter geen (sociale) functie te vervullen en ligt er verlaten en slecht onderhouden bij.
Bebouwing Er staan 7.145 woningen in Zevenkamp. Hiervan is 36% koop en 64% huur. De bebouwing in Zevenkamp kent verschillende bouwstijlen en type woningen: eengezinswoningen, appartementen en maisonnettes. De wijk bestaat voor iets meer dan de helft uit eengezinswoningen. De gestapelde bouw is voor het grootste deel 3-5 verdiepingen en is voornamelijk langs de Zevenkampsering gesitueerd. Nabij de metrostations is ook een aantal gebouwen te vinden die meer dan 3-5 lagen hoog zijn, zoals serviceflat de Tochten. Veel eengezinswoningen bestaan uit baksteen en hebben een schuin dak met dakpannen. Ook hebben veel blokken de bergingen aan de voorkant, waardoor er weinig contact is met de straat. Veel achterkanten van de woningen grenzen aan de (semi-)openbare ruimte, maar hebben inmiddels een hoge schutting, waardoor ook daar weinig contact is met de openbare ruimte. De meerlaagse bouw langs de Zevenkampsering is uitgevoerd met poortgebouwen. Er zijn drie corporaties met bezit in Zevenkamp: Woonbron, Woonstad Rotterdam en Vestia. De verhuurbaarheid van de eengezinswoningen is nog prima, die van de HAT- eenheden niet. Woonbron biedt de mogelijkheid tot koop van de huur-
woning, middels een koopgarant regeling worden risico’s gedeeld. Bij doorverkoop moet de woning als eerste weer terug aan Woonbron worden aangeboden. Doel is uiteindelijk 30% van de voorraad in de wijk te verkopen. Op dit moment is 10% verkocht. Woonbron biedt geen onderhoudsservice wanneer de woning verkocht is. Deelname aan een VVE is wel verplicht. Net als Woonbron biedt Woonstad Rotterdam woningen zowel te koop als te huur aan, maar in de vorm van maatschappelijk verantwoord eigendom, waarbij de corporatie verantwoordelijk blijft voor het onderhoud. Vestia heeft nog geen woningen verkocht en is dit ook (nog) niet van plan om te doen. De bouwtechnische staat van de woningen is op sommige aspecten niet goed. Alleen op de begane grond is dubbel glas toegepast. Dit geldt voor alle woningen (bezuiniging bij de aanleg). Er zijn vochtproblemen en schimmelvorming op de eerste verdieping van sommige woningen. Dubbel glas wordt niet planmatig aangepakt, alleen als bewoners er om vragen. Sommige woningen kampen met schimmelproblemen aan de begane grondvloer. Stadverwarmingsbuizen lopen onder de vloer in de kruipruimte, en deze zijn soms slordig geïsoleerd, verwarmen de kruipruimte en veroorzaken daardoor optrekkend vocht uit de grond. Alle daken zijn reeds een keer vervangen, dit hoeft normaal gesproken pas weer over een jaar of 15, aangezien ook de isolatie sterk verbeterd is. Bij de bouw zijn geïsoleerde spouwmuren toegepast, maar er zijn aanwijzingen dat op sommige plaatsen de isolatie verzakt is door slechte verankering, en wellicht niet eens overal is toegepast. Hier ontstaan vochtplekken. Door een gebrek aan fundering zijn veel bergingen verzakt.
Openbare ruimte Een grote opgave, maar ook een grote kans is de inrichting van de openbare ruimte in de wijk. Deze is zeer hard en stenig ingericht, met nergens een
— - – -40— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing en figures Zevenkamp —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - – Zevenkamp - — - – -als—casestudy - – - —| 7up -–-—-–
1
2
3
4 1 SEMI-OPENBARE RUIMTE (ACHTERKANT) MET SOCIALE FUNCTIE 2 SEMI-OPENBARE RUIMTE (VOORKANT) MET SOCIALE FUNCTIE
— - – - — - – - — -3–SEMI-OPENBARE - — - – - —RUIMTE - – -ZONDER — - –SOCIALE - — -FUNCTIE – - — 4- –AFWIJKENDE - — - – SEMI-OPENBARE - — - – - —RUIMTE: - – - BLOK — -ZEVENKAMPSE – - — - – RING - — - – - — - 41 –-—-–
Reinventing en figures Zevenkamp case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
verbijzondering in de materialisering: er worden alleen grijze 30x30 tegels, betonstraatstenen en asfalt toegepast. Ook is er veel vervuiling en op veel plaatsen is graffiti aangebracht. Er is een enorme overmaat aan niet gebruikte openbare ruimte met veel onduidelijke overgangen tussen openbaar en privé. Hierdoor is het voor bewoners moeilijk is om zich plekken toe te eigenen. Het teveel aan openbare ruimte in Zevenkamp draagt wel bij aan de circulatie, maar genereert zelf geen activiteiten. Ook ontbreken vaak visuele relaties en verbindingen. Hoewel ruimte voor ontmoeting het uitgangspunt voor het ontwerp in veel jaren ’70-’80 wijken was, is er is een tekort aan ontmoetingsplekken met verblijfskwaliteit. Er is teveel kijkgroen en te weinig gebruiksgroen.
Groen en ecologie Zevenkamp grenst aan de noordzijde aan de natuurgebieden de Rotte, Rottemeren, Zevenhuizerplas en het Lage en Hoge Bergse Bos. Helaas is daar in de wijk niet zoveel van te merken. Zevenkamp heeft een grote hoeveelheid groen op wijkniveau, maar het is monotoon, weinig hiërarchisch en eensoortig. Van het oorspronkelijke polderlandschap in Zevenkamp is door het ophogen niet veel meer te herkennen. Alleen de verbrede oorspronkelijke Ommoordse en Schollevaartse tocht herinneren daar nu nog aan. Tussen de Zevenhuizerplas en de woonbebouwing van Zevenkamp ligt, als een groene buffer tussen recreatie en woongebied, het Wollefoppenpark. Zevenkamp heeft naast de genoemde tochten ook een aantal singels. De singels zijn de belangrijkste groene kwaliteitsdragers. De straatbomen in de verharding groeien slecht en hebben een beperkte levensduur, omdat bij de aanleg is gekozen voor snelgroeiers. Deze populieren zijn aan het einde van de levensduur. Inzet van inheemse bomen en planten genereert een grotere biodiversiteit. Ter vergelijking: een
plataan heeft 6 soorten insecten en een lokale eik 300. In het noordwesten en het zuidoosten is een aantal sportvelden en in het noordoosten is een volkstuinencomplex. In de buurten is veel snippergroen en een aantal binnenterreinen heeft een groene inrichting. De parken hebben een beperkt programma en de grootste gebruikersgroep wordt gevormd door de hondenbezitters. De hoofdontsluiting mist een groene structuur en ook op de buurtschaal komt de wijk stenig over. De voortuinen bij de gestapelde bouw hebben vaak een rommelig karakter en voegen weinig toe aan de beleving van de groenwaarde. Ook hebben veel voortuinen een stenig karakter of een berging. Het groen wordt matig tot slecht onderhouden. De bewoners zijn wel tevreden over het groen om de wijk, maar niet over de kwaliteit en het onderhoud van het groen in de wijk. Er zijn kansen om de groenstructuur te versterken, programmeren en vervlechten met de langzaam verkeersverbindingen: de ‘walkable city’.
Programma Zevenkamp heeft naast wonen een bescheiden programma. Er is een klein winkelcentrum gevestigd in het centrum bij metrostation Ambachtsland en nog een kleiner bij metrostation Nieuw-Verlaat. In het centrum is ook een aantal recreatieve voorzieningen gevestigd, zoals een zwembad en een sporthal, die ook bezoekers van buiten de wijk aantrekken. Aan de randen van de wijk bevinden zich voetbalvelden, volkstuinen en scouting. Er zijn diverse basisscholen die goed verdeeld zijn over de wijk, maar er is geen keuze in bijzonder onderwijs als Jenaplan, Dalton of bijvoorbeeld Montessori. Er is één middelbare school, maar deze is reformatorisch en wordt bezocht door een specifieke groep leerlingen, grotendeels van buiten de wijk. Er woont een grote groep kinderen en jongeren in de wijk, maar er is maar één jongerencentrum, dat niet alle
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 43 –-—-–
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -44— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing en figures Zevenkamp case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
SCHOLEN, —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - WINKELCENTRA, — - – - — ZORG - – -EN—WELZIJN - – - — - 45 –-—-–
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
dagen open is en a-centrisch ligt, waardoor het bijvoorbeeld voor jonge meisjes, die er nog niet alleen naar toe mogen moeilijk bereikbaar is. De inwoners in de wijk hebben behoefte aan een ontmoetingsplek voor allen, zoals een grandcafé of een echt ontmoetingsplein. Tot slot is het belangrijk om de communicatie en de zichtbaarheid van voorzieningen te verbeteren, zoals het wijkcentrum LCC, dat achter een kantoor verstopt zit en vanaf de straat niet heel zichtbaar is.
Waterhuishouding Zevenkamp drijft op een laag zand in het veen. Er is (nog) geen waterkwantiteit probleem, maar wel een waterkwaliteit probleem. Er is ook oppervlaktewater aanwezig in de wijk, in de vorm van singels, maar dit is niet altijd helder, soms vervuild (met name drijfvuil) en de vormgeving van singels en bruggen heeft dezelfde beperkingen als de bebouwing. De waterstromen die Zevenkamp in- en uitgaan zijn karakteristiek voor een woonwijk in het westelijk, laaggelegen deel van Nederland. Het gebied heeft een surplus aan water door kwel (opkomend water uit de ondergrond) en neerslag, dat wordt weggepompt. Door het hoge verhardingspercentage wordt naast het afvalwater (voornamelijk gebruikt drinkwater) ook veel neerslag afgevoerd via het riool en is er een lagere verdamping. Daarnaast valt op dat er redelijk veel water het gebied in wordt gepompt.
naar de zee en het kost energie. Deze afwenteling is ongewenst. Bovendien is Zevenkamp in de huidige situatie afhankelijk van voldoende water in de Rotte. Benutting van nutriënten biedt Zevenkamp een lokale grondstof die op langere termijn steeds waardevoller zal worden (gezien de eindigheid van bijvoorbeeld de fosfaatvoorraad waar nu uit geput wordt). Daarnaast kan regenwater gericht ingezet worden om op bepaalde plekken wel de gewenste oppervlaktewaterkwaliteit te behalen. Regenwaterberging biedt ook de mogelijkheid alternatieven voor drinkwater te bieden en zo de afhankelijkheid van deze externe bron te verminderen. Het drinkwatergebruik kan teruggebracht worden door hemelwatergebruik. Dit hemelwater kan na zuivering op het oppervlaktewater worden geloosd. Ongeveer 17.000m2 helofytenfilter is nodig om het grijze water van de wijk te zuiveren. Dit oppervlak is vrij eenvoudig te realiseren in het groen aan de randen van de buurten. Er is voldoende ruimte voor decentrale waterzuivering (grijs- en zwartwater) aanwezig. Het vergist zwartwater kan in combinatie met nutriëntrijk oppervlaktewater gebruikt worden voor (drijvende) landbouw. Het water in de Zevenhuizerplas kan gebruikt worden als warmteopslag.
Het kwelwater in Zevenkamp is rijk aan nutriënten, wat het moeilijker maakt het oppervlaktewater helder te houden. Als oplossing is tot nu toe altijd gekozen om het gebied te spoelen met gebiedsvreemd oppervlaktewater uit de Rotte, terwijl relatief schoon regenwater in het riool verdwijnt. Hierdoor worden verschillende kwaliteiten op onzorgvuldige manier gemengd, waardoor uiteindelijk meer water gezuiverd moet worden. Bovendien verplaatst doorspoelen het probleem van overtollige nutriënten naar de buren of uiteindelijk
— - – -46— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Mobiliteit Een belangrijke factor die de gemotoriseerde mobiliteitsbewegingen momenteel hoog houdt in Zevenkamp is de slechte functionele opbouw van de wijk. Met name de afwezigheid van winkels in de directe omgeving stimuleert voor 70% van de huishoudens het gebruik van de auto voor dagelijkse boodschappen. In Zevenkamp zijn er slechts twee plekken waar de 17.000 inwoners hun boodschappen kunnen doen. De helft van de woningen is meer dan 600 meter van een winkel verwijderd. Het gebruik van de auto kan worden teruggedrongen als de auto iets minder gemakkelijk bereikbaar is vanuit de woning en er tegelijkertijd een goed werkend fietspaden netwerk is dat tot aan de woning loopt. Dit netwerk is in Zevenkamp voldoende aanwezig, maar aangezien de meeste mensen hun auto vlak voor de woning kunnen parkeren, is de stimulans om de auto te laten staan nog niet voldoende aanwezig. Wanneer auto’s op enige afstand van de woning geparkeerd moeten worden, wordt die stimulans ingebouwd. Het vereist een parkeersysteem dat sociaal geaccepteerd is. Anders dan veel parkeergarages in naoorlogse woonwijken, zal er dus veel aandacht moeten worden geschonken aan de sociale veiligheid. Ook moet de afstand tussen woning en de parkeerplekken niet te groot worden. Er zijn verschillende opties voor geautomatiseerd parkeren die hiervoor kunnen worden aangedragen. Binnen een straal van 150 meter van de woning kunnen parkeertorens worden toegepast met een zeer kleine voetprint. Er kan ook gebruik gemaakt worden van parkeerlift systemen die aan twee auto’s boven elkaar plaats bieden, zonder dat er een hellingbaan nodig is en de manoeuvreerruimte voor de auto’s tot een minimum beperkt kan blijven.
redig veel verharding omdat naast de ring aan beide zijden ventwegen zijn aangelegd. Een aantal goed gepositioneerde verbindingen kan deze ventwegen overbodig maken. Het openbaar vervoer op het hogere schaalniveau is met de metro en drie haltes in de wijk uitstekend. Hierdoor is er een goede openbaar vervoerverbinding tussen Zevenkamp en de Prins Alexanderpolder en het centrum van Rotterdam met hun intercity treinstations. De bereikbaarheid van de metrostations is helaas minder goed. Aanvullend op de metrolijn loopt er een buslijn, die het zuiden van de wijk bedient. Op deze wijze is de maximale afstand van bijna elke woning tot aan een haltepunt 500 meter. Dit is een redelijke afstand wanneer het gaat om de metrohaltes en er genoeg fietsenstallingen bij de metrohaltes zijn. De aanwezigheid van zowel een metro- als een buslijn zorgt ervoor dat elke woning binnen een redelijke afstand van OV-haltes komt. Toch is het systeem niet efficiënt, omdat er veel kilometers gereden worden door twee systemen, die geen van beiden volledig gevuld zijn. Beter lijkt het om een hub-systeem toe te passen waarbij alle langere afstandsritten via de metro gaan en er vanaf de woning tot aan de metro met een vervoer-op-maatsysteem wordt gewerkt. Zo kan er optimaal van de metro gebruik worden gemaakt en wordt het aantal met gemotoriseerd vervoer gereden kilometers terug gebracht. Er is een goed werkend fietsnetwerk, met, zoals in veel wijken uit die periode, een fietssnelweg, maar de eilandenstructuur werkt op diverse punten de fijnmazigheid van de fietsstructuur tegen.
De hiërarchische opbouw van het verkeersnet, waarbij een centrale ring als collector dient om kleinere buurten te voeden, zorgt voor oneven-
— - – -48— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing en figures Zevenkamp case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
300 m 300 m
1
2
3 1 FIETSSTRUCTUUR IN ZEVENKAMP 2 DE WINKELS LIGGEN NIET OP LOOPAFSTAND VAN HET OVERGROTE DEEL VAN DE WONINGEN 3 VOOR HET OVERGROTE DEEL VAN DE WONINGEN GELDT DAT DE METROHALTES NIET OP LOOPAFSTAND ZIJN , DE DRIE METROSTATIONS ZOUDEN WEL KUNNEN DIENEN
— - – -ALS —HUB - –(FIETSOVERSTAPPLAATS), - — - – - — - – -MAAR — -ZE–BIEDEN - — -TE–WEINIG - — STALLINGSPLAATSEN - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 49 –-—-–
Reinventing en figures Zevenkamp case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Aanpasbaarheid en flexibiliteit De wijk heeft een overmaat aan ongebruikte openbare ruimte, waar nog programma toegevoegd zou kunnen worden. De huidige woningvoorraad is onvoldoende toegerust op de veranderende bevolkingssamenstelling, waarbij er in de toekomst meer woningen voor ouderen nodig zullen zijn. De eengezinswoningen zijn over het algemeen klein (<85m2) en lastig aan te passen. De wijk kent een beperkt voorzieningenniveau. Het winkelcentrum heeft een naar binnen gerichte en gedateerde uitstraling met veel leegstand. De wijk is deels verkeersluw en leent zich goed voor spelen op straat. Op termijn zou er gericht gesloopt en getransformeerd kunnen worden. Er zouden levensloopbestendige en flexibele woningtypes toegevoegd moeten worden en woningtypes moeten meer geclusterd worden.
De ‘pioniers’ van de wijk vinden dat de nieuwe instroom die veelal bestaat uit ‘tweeverdieners’ zich te weinig inzet voor de wijk. De mensen die voor 1990 in Zevenkamp zijn komen wonen hebben een sterkere behoefte aan actie en resultaat. Zij willen dingen herstellen zoals ze ‘vroeger’ waren. De mensen die na 1990 in Zevenkamp zijn komen wonen zijn meer bezorgd over veiligheid en orde.
Sociaal kapitaal Zevenkamp is een gewone wijk voor gewone Rotterdammers. Het is een wat introverte stadswijk (en samenleving) zonder centra, maar met decentrale specialiteiten. De wijk kampt met een saai imago in de ‘strijd op de woningmarkt’. Er is een rijk verenigingsleven, maar een toenemende eenzaamheid onder ouderen. Er is wel sociale cohesie in de wijk, maar slechts op enkele plaatsen en tussen bepaalde mensen. Er zijn nauwelijks terugkerende, gezamenlijke activiteiten in Zevenkamp; weinig of geen culturele evenementen (kleinschalig, noch grootschalig). Enkele organisaties hebben wél zeer uiteenlopende contacten, zowel binnen als buiten de buurt en zowel met deelnetwerken als met losse organisaties.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 51 –-—-–
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -52— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing en figures Zevenkamp case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Facts –-— -–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Energie Zevenkamp is voor haar energie toevoer afhankelijk van het landelijk energienetwerk, dat weer afhankelijk is van internationale ontwikkelingen. Voor warmte is Zevenkamp aangesloten op de stadsverwarming, afhankelijk van de bron een relatief duurzame oplossing. Er valt in deze wijk nog veel te winnen met het isoleren van de woningen. Hiervoor zijn verschillende opties. Isolatie aan de binnenzijde maakt interieurs van woningen weliswaar kleiner, maar de huishoudens worden ook kleiner. Isolatie aan de buitenzijde houdt de woningen ruim, maar heeft als effect dat de verschijningsvorm van een wijk volledig zal veranderen. In de jaren ’70-’80 wijken is dat over het algemeen geen probleem, omdat deze vaak zeer eentonig zijn. In Zevenkamp levert zonenergie de grootste kansen op voor hernieuwbare energie. Met 190.000m2 aan platte daken en 74.000m2 aan zuidoostelijk en zuidwestelijk georiënteerde schuine daken is er een groot potentieel aan vlakken waar zonenergie kan worden geoogst. Als gebruik gemaakt wordt van de momenteel bebouwde vlakken kan voor 63% in de huidige energievoorziening worden voorzien. Biomassa levert maar een bescheiden hoeveelheid energie op. Hoewel de ligging voor windenergie potentie heeft, stuit de plaatsing in bewoond gebied vaak op (te)veel bezwaren. Zevenkamp zou wel een aandeel kunnen nemen in een windmolenpark op zee. Voor gebruik van geothermische energie ligt Zevenkamp ongunstig. Opslag van energie in de bodem is wel een optie.
Identiteit Voor een duurzame wijk is de emotionele waarde, de identificatie met de identiteit van een gebouw of een gebied, cruciaal. De emotionele waarde vormt de basis van de economische waarde. De menselijke maat is hierbij belangrijk. Zevenkamp wordt ervaren als ´meerkamp´ in plaats van één
wijk; als een verzameling buurten. De wijk heeft bij mensen die er niet wonen een saai en ongedefinieerd imago. De architectuur is weinig opwindend en er zijn weinig beeldbepalende gebouwen. De entrees zijn zonder een duidelijk herkenningspunt. De kwaliteiten zitten in de buurten, verborgen achter de stenige en overgedimensioneerde hoofdontsluiting, de Zevenkampsering, wat het beeld bij mensen van buiten de wijk niet verbetert. Er is veel anonimiteit, maar tegelijkertijd wordt er ook veel ‘geopzoomerd’ en is er een sterke oranjebeleving.
Materialen Zevenkamp maakt een zeer stenige indruk. Voor een deel ligt dat aan de gebruikte materialen in de openbare ruimte die over het algemeen goedkoop zijn, voor een deel ligt dat aan de architectuur, waarin baksteen een hoofdrol speelt, maar het komt ook omdat Zevenkamp naar verhouding meer verhard oppervlakte heeft in de buitenruimte dan vergelijkbare andere wijken. Er is gemiddeld 46% van de buitenruimte verhard. Ter vergelijking: in Nesselande is dat 36%, in Ommoord 32% en in de toekomstige wijk Kaap de Goede Hoek, bij Hoek van Holland, is dat ook 32%. De verharding in Zevenkamp kan met 30% tot 50% worden teruggedrongen, wat veel ruimte geeft voor aanpassingen in de wijk. Er zijn vooral harde en niet vernieuwbare materialen toegepast: beton, asfalt, betonstraatstenen, betontegels, staal, lood. Nergens zijn bijzondere materialen toegepast. De enige zachte/natuurlijke materialen zijn gras, bomen en heesters. Alleen op de begane grond in woningen is dubbel glas toegepast. Er zijn vochtproblemen in veel gevels door het verzakken van de isolatie. Ook zijn er schimmelproblemen in kruipkelders waar de stadsverwarming onder door loopt. Dit geeft een slecht binnenklimaat in de woningen. Er zijn veel lange blinde gevelwanden die graffiti aantrekken.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 53 –-—-–
| Facts figures — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – en -— - – Zevenkamp -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Inwoners In Zevenkamp wonen bijna 17.000 inwoners, waarvan 27% een niet westerse achtergrond heeft. De diversiteit van de bevolking neemt toe. Er wonen veel kinderen en jongeren, maar er is ook sprake van een sterke pré-vergrijzing, net als in veel andere jaren ’70-’80 wijken. En nog steeds is het een echte gezinswijk met 44% gezinnen (t.o.v. 29 % Rotterdam). Opvallend is ook het grote aantal eenoudergezinnen (veel Antilliaanse tienermoeders) van 33%. Zevenkamp is een gewone buurt voor gewone mensen. Veel van de eerste bewoners, de zogenaamde pioniers, kwamen uit Crooswijk. Zij spreken over Zevenkamp als ‘ons dorp’ en vinden het jammer dat nieuwe inwoners minder binding met de wijk lijken te hebben. Vergeleken met heel Rotterdam scoort Zevenkamp goed. De gegevens vanuit de Sociale Index en de Jeugdveiligheidsindex (COS) laten wel een aantal opvallende elementen zien. Zo scoort Zevenkamp 21% hoger dan het Rotterdamse gemiddelde op het gebied van jongerenoverlast en -criminaliteit. Deze overlast manifesteert zich vooral in en rond het centrum/ metrostation Ambachtsland, de Jazzbuurt en de Instrumentenbuurt. Verder scoort de wijk onder het Rotterdams gemiddelde op de thema’s: adequate voorzieningen, gezondheid (in de groep van 15-35 jaar en de groep van 65+) en sociale isolatie, vooral in de groep met de leeftijd 65+. Er wonen relatief veel mensen in de wijk met sociale en/of economische problemen. Stichting Orion en het Leger des Heils huren woningen voor bewoners met een geestelijke handicap, tienermoeders en (ex)drugsverslaafden. Het gemiddeld opleidingsniveau neemt langzaam af evenals het aantal inwoners uit de hogere inkomensgroepen.
C. ERGUN, M. EPSKAMP, 2009, BUURTANALYSE TEN BEHOEVE VAN HET INTEGRALE WIJKACTIEPLAN VOOR ZEVENKAMP; CENTRUM VOOR ONDERZOEK EN STATISTIEK
— - – -54— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
‘Zevenkamp als ecosysteem staat niet alleen voor een groenere wijk maar ook voor een wijk die functioneert als een ecosysteem: een veerkrachtige, robuuste, dynamische en diverse stedelijke leefomgeving.’ Zevenkamp als ecosysteem In de ecosysteembenadering zoals die is geformuleerd binnen atelier 7Up wordt natuur enerzijds als essentieel fysiek element voor de stad gezien (de groene stad, ecosysteemdiensten e.d.), anderzijds als een metafoor voor de werking van de stad en de manier waarop ze omgaat met cycli, trends en schokken. De stad als ecosysteem betekent dus niet alleen een groenere stad, maar ook een stad die zich gedraagt als ecosysteem: een veerkrachtige, robuuste, dynamische en diverse stad. Het centrale doel van dit systeem is een goede habitat te bieden aan de dominante soort de mens in harmonie met andere onderdelen van het systeem; zowel aan de ondergrond en de gebouwde omgeving als aan de flora en fauna. ‘Zevenkamp als ecosysteem’ vertaalt deze gedachtegang naar een samenhangend stedenbouwkundig ontwerp. Het resultaat laat zien hoe de ecosysteembenadering inspirerend en sturend kan zijn voor het stedenbouwkundig ontwerp,
waarbij het gepresenteerde plan niet dé maar één van de mogelijke uitkomsten is.
Ecosysteembenadering De gezaghebbende ecoloog Howard Odum is één van de eersten die theorieën uit de ecologie toepaste op de stad en de menselijke maatschappij (o.a. in A Prosperous Way Down). Ook binnen het United Nations Environment Programme is onderzoek gedaan naar Cities as sustainable eco-systems (zie het gelijknamige boek door Newman en Jennings). Het planetaire ecosysteem zoals wij dat kennen is mede vormgegeven door het leven dat zich op het aardoppervlak heeft ontwikkeld met gebruik van de energie van de zon, die deels opgeslagen is in de gloeiende kern van de planeet. Het leven op aarde creëert omstandigheden die gunstig zijn voor het leven op aarde. Het samenhangende complex van ecosystemen dat zorgvuldig een balans in stand houdt, wordt door de invloed van
— - – -56— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
1
2
3 1
2 DE ECOSYSTEEMBENADERING BEHELST ZOWEL DE GROENE RUIMTE ALS HET ONDERLIGGENDE SYSTEEM VAN RELATIES 3 HET SOCIALE EN HET
SYSTEEM EN HUN MIDDELPUNT — - – -NATUURLIJKE —-–-— - – -MET —DE- BEWONERS – - — - VAN – - ZEVENKAMP —-–-— - –BEHOEFTEN - — - – ALS -— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 57 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7up — -| Zevenkamp – - — - –als- casestudy — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
de mens bedreigd. De vitale functies van de aarde die haar als systeem zo veerkrachtig maken worden aangetast. Dat de aantasting van het systeem wordt veroorzaakt door het huidige paradigma van oneindige economische groei (gecombineerd met explosieve bevolkingsgroei) lijkt onmiskenbaar. De manier waarop we als mensen nu leven is bedreigend voor onze eigen leefomstandigheden.
Nieuw paradigma Nieuwe sociale, economische en ruimtelijke paradigma’s moeten gebaseerd zijn op een respectvolle omgang met de vitale functies van het aardse ecosysteem. Sterker nog ze moeten gebaseerd zijn op dezelfde principes als natuurlijke ecosystemen. Onze afhankelijkheid van en verbondenheid met het globale natuurlijke ecosysteem moet worden verankerd in de gebouwde omgeving. Natuurlijke systemen dienen daarbij als voorbeeld, zonder dat er letterlijk geciteerd wordt. Dit is geen pleidooi voor oernatuur of behoud van natuur en landschap op zich. Het betekent ook niet dat we terug moeten naar vroeger. De situatie waar we ons nu in bevinden vraagt inventiviteit en vernieuwing en technologie kan een rol spelen in het effectief toepassen van natuurlijke principes op een schaal en dichtheid die de stedelijke omgeving eigen is. Het betekent dat we onze standaarden voor kwaliteit afmeten aan het enige valide voorbeeld: de natuur en de manier waarop zij de voorwaarden voor leven, voor haar eigen voortbestaan, in stand houdt met alleen zonne-energie. De manier waarop ze kringlopen sluit zonder rekening achteraf, zonder geëxternaliseerde kosten, zonder losse eindjes. De manier waarop alle onderdelen van het systeem een constructieve rol spelen, wat overigens niet betekent dat de natuur rechtvaardig is of nooit wreed kan zijn naar onze maatstaven. Wij staan in de bijzondere positie dat we ons als bewust onderdeel van het systeem
een constructieve rol kunnen aanmeten die ons overleven op lange termijn kan waarborgen.
Onzekere toekomst De organisch gegroeide historische stad lijkt nog lang niet over zijn houdbaarheidsdatum heen, maar veel stadsuitbreidingen uit de afgelopen eeuw zijn veel minder bestand tegen veranderingen in demografie, welvaart en maatschappelijke waarden. Klimaatverandering en het einde van de goedkope olie zullen veranderingen brengen die in aard en omvang moeilijk precies te voorspellen zijn. Een duurzame stad zal die veranderingen moeten kunnen doorstaan. En de veerkracht die daarvoor nodig is zien wij als een sleutel tot een stedelijk ontwerp dat klaar is voor de toekomst.
Veerkracht Juist natuurlijke ecosystemen geven blijk van grote veerkracht: veranderingen worden opgevangen en geleidelijk geïncorporeerd zonder de integriteit van het systeem aan te tasten. De aarde als geheel is hiervan het grootste en meest geavanceerde voorbeeld. Met alleen zonlicht houdt het leven zich daar al miljoenen jaren in stand, waarbij het leven ook een actieve rol speelt: het leven op aarde creëert de omstandigheden waarin ze kan gedijen. Of: leven schept gunstige voorwaarden voor leven (Life creates conditions conducive to life). Dit wordt niet bewust georkestreerd maar gebeurt door zelfregulerende mechanismen op systeemniveau.
Systeem Een systeem heeft een doel, onderdelen en relaties tussen die onderdelen. Naast het doel zijn de relaties heel belangrijk voor een goed werkend systeem. De uitwisseling tussen onderdelen leidt tot versterkende en balancerende mechanismen. De optelsom van deze mechanismen zorgt ervoor dat een dynamische balans in stand wordt gehouden die heel goed bestand is tegen
— - – -58— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
schokken. Kunnen we onze stad zo vormgeven en organiseren dat zij optimaal functioneert als zelfregulerend systeem en dat zij past binnen ecosystemen op grotere schaal, zowel mensgemaakte als natuurlijke?
Aanpak en handelingsperspectief De essentie van de ecosysteem-benadering van de stad is dat we de stad proberen te modelleren op de principes van ecosystemen. Daarbij is het ecosysteem een metaforisch model. Een stad die zich gedraagt als ecosysteem, een veerkrachtige, robuuste, dynamische en diverse stad en een bron van concrete ‘groene’ oplossingen (ecosystem services). De veerkracht die deze systemen kenmerkt is gebaseerd op diversiteit, (over)maat en preadaptatie. Diversiteit versterkt het systeem en draagt bij aan de veerkracht van de wijk. Overmaat biedt ruimte voor flexibiliteit en onverwachte ontwikkelingen. Pre-adaptatieve kwaliteiten worden ingebouwd met een vormgeving die onder verschillende omstandigheden kan werken. Een stad moet in primitieve vorm in zijn eigen basisbehoeften (water, voedsel, beschutting) kunnen voorzien en daar voor de eigenschappen en kennis bezitten. Of die zo benut worden doet er minder toe, eigenschappen en kennis moeten ook bijdragen aan de lokale leefbaarheid, cultuur en economie hier en nu. Leefbaarheid omvat hierbij zowel leefbaarheid voor mensen als voor het natuurlijke systeem dat onze leefomstandigheden ondersteunt. Maatregelen die de globale duurzaamheid bevorderen worden er gekoppeld aan maatregelen die de waarneembare leefkwaliteit verbeteren of ondersteunen. Wensen van mensen staan niet noodzakelijkerwijs centraal maar er wordt wel voor iedereen een handelingsperspectief geboden. Technologie is een middel, maar niet als onzichtbare technofix; ze biedt alleen oplossingen die de gebruiker betrekken.
Complexiteit en zelforganisatie Het ontwerp van een dergelijk ecosysteem gaat niet over een gefixeerd eindresultaat, maar over het inbouwen van kwaliteiten in het ruimtelijk ontwerp die de systeemkwaliteiten van de wijk ondersteunen en aanzetten tot het verder ontwikkelen van die kwaliteiten. Die systeemkwaliteiten gaan zowel over de relatie tussen de mens en zijn omgeving als de relaties tussen mensen onderling. Een ecosysteem-benadering is dus niet alleen een ruimtelijke, stedenbouwkundige benadering, maar omvat ook sociale en organisatorische aspecten. Het probeert eigenlijk de complexe werkelijkheid te omarmen en daarin te sturen zonder alles te willen bepalen of vorm te geven. Het is daarmee een heel ambitieuze, integrale benadering die vraagt om een brede interdisciplinaire inzet. De uitdaging was om binnen de beperkte opzet van het onderzoek deze complexe benadering te onderzoeken op haar mogelijkheden en om haar toegankelijk te maken voor een gemêleerd publiek van betrokkenen uit verschillende vakgebieden.
De stad/wijk als ecosysteem In het stedelijk ecosysteem staat de mens centraal. Het doel is het huisvesten van de bewoners en het stimuleren van hun welbevinden; het creëren en in stand houden van de best mogelijke leefomstandigheden voor bewoners. Maar de mens en de mensgemaakte omgeving is ook een onlosmakelijk deel van een groter geheel: de natuurlijke omgeving die uiteindelijk de hele aarde omvat. Het stedelijk ecosysteem is opgebouwd uit relaties. Relaties tussen mensen onderling, tussen mensen en de leefomgeving, tussen de mensgemaakte en de natuurlijke omgeving, etc. Dit complexe web van relaties is moeilijk precies in kaart te brengen. En meer dan de precieze constellatie is het interessant om de aard van de relaties te onderzoeken. Wat is karakteristiek voor
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 59 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
VOEDSEL
HUTTING
WATER
INFORMATIE ENERGIE 1
2
3
4 1 NIET EEN TOEKOMSTBEELD MAAR EEN BANDBREEDTE AAN MOGELIJKHEDEN BIEDT HET KADER VOOR ONTWIKKELING VAN DE WIJK 2 DE BANDBREEDTE
DE 7-INWONERRECHTEN VAN- ZEVENKAMP — - – -60— - – -WORDT — - ONDERZOCHT – - — - – VOOR - —ELK - –VAN -— –-—-–-— – - — - –3- MOGELIJKE — - – - DRIEDELING —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Reinventing ecosysteem —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - – Zevenkamp - — - – -als—casestudy - – - —| 7up -–-—-–
de relaties in het systeem Zevenkamp? Dit doen we door de basisbehoeften van de centrale soort, de mens, nader te bekijken. Naast de basisbehoeften, zoals die in de Rechten van de Mens zijn vastgelegd -voeding, onderdak en water- hebben we nog vier basisbehoeften van de bewoner van Zevenkamp (en de hedendaagse Nederlander in het algemeen) gedefinieerd, die onze relatie met onze omgeving weerspiegelen: energie, informatie, mobiliteit en diversiteit. Aan deze zeven basisbehoeften moet in elk geval worden voldaan om het doel van Zevenkamp -het bieden van een prettige leefomgeving- te waarborgen. Daarom hebben we ze vastgelegd in een Verklaring van Inwonerrechten van Zevenkamp. Verklaring van Inwonerrechten Zevenkamp: — iedere inwoner heeft het recht op genoeg voedsel en van voldoende kwaliteit; — iedere inwoner heeft het recht op goed onderdak, bescherming tegen hitte, koude en neerslag; — iedere inwoner heeft recht op water om te drinken en zich mee te wassen; — iedere inwoner heeft het recht op genoeg energie om in de hier genoemde basisbehoeften te kunnen voorzien (bijvoorbeeld zijn onderkomen mee te kunnen verwarmen en een minimum aan vrijetijdsbestedingen te kunnen doen); — iedere inwoner heeft het recht om zich vrijelijk in het publieke domein te begeven; dit houdt in dat iedere inwoner onverminderd toegang moet hebben tot de informatievoorziening die in dit land als standaard geldt, informatie die betrekking heeft op de hier genoemde basisbehoeften en de rechten en plichten die daarmee samenhangen; — iedere inwoner heeft daarmee ook het recht op mobiliteit om zo relaties aan te gaan die zich buiten de directe woonomgeving bevinden;
— iedere inwoner heeft, hoe artificieel zijn omgeving ook is, het recht op een redelijke afstand van zijn woning een relatie aan te kunnen gaan met de rijkdommen van de natuur; hiermee is het recht op een minimale biodiversiteit gewaarborgd.
Bandbreedte Deze Verklaring van Inwonerrechten definieert de stabiele basis van het systeem: de voorwaarden voor een duurzaam leefbaar Zevenkamp. Dit betekent niet dat er één wenselijke toekomst is, deze is per definitie onvoorspelbaar en het is juist de bedoeling dat Zevenkamp in uiteenlopende situaties (van rampzalig tot voorspoedig) vast kan houden aan de waarden die in de Inwonerrechten zijn vastgelegd. De bandbreedte waarbinnen Zevenkamp een prettige leefomgeving is en blijft – en dus de integriteit van haar systeem bewaart– bepaalt de veerkracht van de wijk. Sterk versimpeld kun je zeggen dat er een optimale verhouding is tussen leefomstandigheden en de bevrediging van de basisbehoeften, met aan de ene kant een tekort en aan de andere kant een teveel (aan bevrediging van die behoeften). De gevaren van een tekort moge duidelijk zijn. De gevaren van een teveel zitten enerzijds in het adagium dat alles giftig is in voldoende dosis (ook water is dodelijk als je er teveel van binnen krijgt), anderzijds in de begrenzing in ruimte en beschikbaarheid van grondstoffen en in de wederzijdse beïnvloeding van behoeften onderling, waarbij een teveel van het een de mogelijkheden beperkt en mogelijk een tekort veroorzaakt van het ander. De ruimte tussen tekort en teveel is de bandbreedte waarbinnen het systeem functioneert. Daarbuiten komt de integriteit van het systeem in de gevarenzone. De weergave van de bandbreedte in een cirkeldiagram met het 0-punt in het centrum als
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 61 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
OPEN VERKEERSSTRUCTUUR EEN OPEN, ORTHOGONAAL GEORGANISEERD VERKEERSSYSTEEM VERVANGT HET BESTAANDE CONCENTRISCHE VERKEERSSYSTEEM. MET KLEINE AANPASSINGEN KAN EEN OPEN, ORTHOGONALE STRUCTUUR WORDEN GEREALISEERD. DIT HAALDE DE DRUK VAN DE RINGWEG EN KAN DE HOEVEELHEID ASFALT DRAMATISCH VERMINDEREN.
BESTAAND STRATENPATROON
NIEUW STRATENPATROON
DE HUIDIGE VERKEERSSTRUCTUUR
AANGEPASTE, OPEN VERKEERSSTRUCTUUR
RINGWEG MET VENTWEGEN
OPHEFFING VENTWEGEN BIJ OPEN VERKEERSSTRUCTUUR
MINDER VERHARD OPPERVLAKTE ER IS MOMENTEEL PLAATS VOOR 8.800 PARKEERPLAATSEN IN DE OPENBARE RUIMTE. DAT IS RUIM 9.000M 2 PARKEERPLAATS. DOOR GEBRUIK TE MAKEN VAN KLEINSCHALIGE , GEAUTOMATISEERDE PARKEER GARAGES KAN DIT OPPERVLAK VRIJKOMEN VOOR ANDER ONVERHARD GEBRUIK.
— - – -62— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
8.800 PARKEERPLAATSEN IN DE OPENBARE RUIMTE
PARKEERTORENS OP MAXIMAAL 300M VAN DE WONING
GROENE STRUCTUREN ER KOMT MEER RUIMTE VOOR BEPLANTING. DEZE GAAT DE RUIMTELIJKE STRUCTUUR ONDERSTEUNEN EN WORDT INGEZET OM DE BIODIVERSITEIT TE VERGROTEN. IN DE GROENSTRUCTUUR IS RUIMTE VOOR STADSLANDBOUW.
ERFSCHEIDINGEN BESTAANDE UIT PLANTEN OF STEENBROKKEN, LIJNVORMIGE STRUCTUREN GROEN, MET WEINIG NACHTELIJKE
KUNNEN EEN ROL SPELEN VOOR DE BIODIVERSITEIT. VOGELS EN
VERLICHTING, HELPEN VLEERMUIZEN TE NAVIGEREN
KLEINE ZOOGDIEREN KUNNEN ER SCHUILEN
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 63 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
absolute referentie (geen enkele bevrediging van behoeften) maakt het mogelijk de verschillende basisbehoeften in samenhang weer te geven. Hoe bouw je die bandbreedte in een ontwerp in? Op basis van de Verklaring van Inwonerrechten is onderzocht waar de bandbreedte ligt voor elk van de zeven inwonersrechten, en hoe verschuivingen in de positie van een inwonerrecht de andere beïnvloedt. Deze oefening maakt duidelijk hoe complex deze wisselwerking is, maar gaf wel een gevoel voor de manier waarop ze elkaar beïnvloeden. Zo ontstaat inzicht in de kwetsbaarheid van het huidige systeem.
Woonlandschap Zevenkamp Zeven grondrechten zijn gedefinieerd voor de inwoners van Zevenkamp, zeven behoeftes die de basis vormen voor een stedelijke vernieuwing die altijd in evenwicht moeten worden gebracht. Tegen de achtergrond van een veranderend klimaat, afname van beschikbaarheid van grondstoffen en fossiele brandstoffen vormen de zeven rechten en hun onderlinge verhoudingen de basis voor het programma voor een duurzaam Zevenkamp. Om te voorzien in de zeven basisbehoeftes moet een aantal centrale vragen worden beantwoord. Deze vragen vormen een programma van eisen voor een veerkrachtige wijk. Iedere basisbehoefte is uitgebreid onderzocht en in centrale vragen uiteengerafeld. Hierop zijn vele zeer specifieke antwoorden mogelijk. Deze worden allemaal onderzocht, maar het ontwerp van de stedelijke vernieuwing wordt hier niet aan opgehangen. Er wordt echter gezocht naar een aantal algemene kenmerken die de belangrijkste oplossingen mogelijk maakt. Op die manier wordt in het plan een veerkracht ingebouwd die niet van één of enkele oplossingen afhankelijk is. Zo is voor de behoefte ‘wonen en leefomgeving’ een vraag gesteld over de mogelijkheid van duurzame zuivering van het rioolwater, omdat een gezonde leefomgeving ook hygiënisch moet
zijn en het huidige rioolsysteem weliswaar erg efficiënt is, maar ook veel energie vergt wat, gezien de eindigheid van fossiele brandstoffen, kwetsbaar kan worden. Op basis van literatuurstudie en gesprekken met experts zijn er verschillende mogelijkheden onderzocht en aangedragen. Er is voor bijna elke basisbehoefte met opzet geen keuze gemaakt voor een specifiek principe. De ontwikkeling van duurzame systemen is nog in volle gang en de keuze voor een enkel systeem dat de hele wijk zou moeten bedienen kan de introductie ervan op slot zetten. Het is in het geval van een duurzaam rioolsysteem bijvoorbeeld mogelijk om per woning een eigen systeem te introduceren, maar ook om het per groep van 10 woningen, of zelfs 250 woningen te doen. Er kan volledig gebruik gemaakt worden van regenwater, maar de woningen kunnen ook nog aangesloten blijven op het gemeentelijk drinkwaternet. Wat in dit voorbeeld wel duidelijk is, is dat het gemeentelijke rioleringsnetwerk gedecentraliseerd moet worden en in kleine clusters opgedeeld. Het opdelen van de totale wijk in kleinere clusters is een aanpak die niet alleen voor de basisbehoefte ‘wonen en leefomgeving’ van belang is. Ook voor mobiliteit is het opdelen in kleinere delen een belangrijke strategie, omdat deze het mogelijk maakt om woonerven te creëren, of kleinschalige buurtparkeergarages te plannen. Beiden zijn maatregelen die mensen stimuleren om minder gebruik te maken van de auto, waardoor gemotoriseerd vervoer wordt teruggedrongen. Op deze manier worden de centrale vragen per basisbehoefte in kaart gebracht en vervolgens aan oplossingsrichtingen gekoppeld; acht thema’s die gezamenlijk richting geven aan structurele keuzes voor ontwerp en inrichting van de wijk. Deze vormen op hun beurt de belangrijkste ingrediënten voor de stedelijke vernieuwing van Zevenkamp. Op die manier is op basis van de ecologische metafoor, waarin onderlinge relaties en veerkracht centraal staan, een werkwijze
— - – -64— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
gecreëerd waarbij het product een ontwerp, een strategie en een programma van eisen in één is.
Het programma van eisen De verkeersstructuur, die nu gebaseerd is op een overgedimensioneerde ring die als collector dient voor buurtverkeer wordt opengebroken, minder hiërarchisch en krijgt een orthogonale opbouw. Dit verbetert de doorstroming, terwijl het ook een belangrijke reductie van de verharding oplevert. Deze reductie is essentieel in het organiseren van ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Het geeft ook de mogelijkheid om het stenige karakter van Zevenkamp aan te passen. De buurtstructuur die in het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan aanwezig is wordt versterkt, zodat het eenvoudiger wordt om veranderingen ‘bottom up’ te organiseren, mocht dat gewenst zijn, en om het beheer van bijvoorbeeld een nieuwe riolering, of energie in kleine, overzichtelijke groepen te organiseren. Om meer bestand te zijn tegen schokken van buitenaf zou Zevenkamp kunnen overstappen op een smart grid die zowel afname als toelevering van elektriciteit mogelijk maakt en een meer decentrale opzet met lokale opslag en gebruik van energie, op basis van deze clustering van buurten. Het biedt de mogelijkheid dat mensen die op andere manieren energie opwekken (bijvoorbeeld met micro-windturbines of zonnepanelen), deze ook kunnen delen met anderen. Er wordt een decentraal duurzaam rioolsysteem aangelegd wanneer de bestaande riolering aan renovatie toe is. Dit hangt samen met het aanpassen van de bestaande oppervlaktewaterstructuur om het regenwater niet meer via riolering weg te spoelen. Nutriëntrijk water dat via kwel opkomt in de westhoek van het plangebied wordt niet weggespoeld, maar gebruikt voor (water)landbouw. De schoolpleinen worden buurtpleinen met kleine winkels en vrije wifi. Hierdoor wordt het gemotoriseerde vervoer binnen de wijk teruggedrongen ten gunste van fietsen en blijft toegang tot mobiele telefonie
en internet in ieder geval op een aantal plekken gewaarborgd. We zitten nu in een overgangsperiode van analoge naar digitale technieken, en van kabel-, naar draadloze verbindingen. Dit heeft als grote voordeel dat er een diversiteit in aanbod is, waardoor bij het uitvallen van een techniek, er altijd andere zijn. Deze diversiteit moet worden gekoesterd en het is daarom raadzaam om de toegang tot de verschillende media niet alleen via de woningen te regelen, die vaak niet de variatie hebben, maar ook via de openbare ruimte. Een moderne variant van de telefooncel, aangevuld met internet toegang is een goede optie om op een aantal centrale plaatsen in de wijk te plaatsen. De groenstructuur wordt zodanig aangepast dat het een grote(re) biodiversiteit huisvest en de daken worden gereed gemaakt voor gebruik, om er zonnecellen op te plaatsen, hydropone cultuur op mogelijk te maken of door middel van sedum begroeiing groen te maken. Uiteindelijk wordt het geheel van de aanpassingen samengevat in een aanpassing van de gehele buitenruimte door van de wijk een woonlandschap te maken. Dit houdt in dat de samenhang tussen de woning en de woonomgeving sterker wordt gemaakt. Dit heeft veel voordelen. Het creëert een sterke identiteit, waar deze in Zevenkamp lijkt te ontbreken, het zorgt voor duidelijkheid over de status van de buitenruimte en door een landschappelijke aanpak van de buurten, waarbij het landschap een symbiose aangaat met de woningen, wordt automatisch veel ruimte voor biodiversiteit gemaakt. Er zijn veel voorbeelden van verschillende woonlandschappen die mogelijk zijn. Alle woonlandschappen zijn echter afhankelijk van een collectief besef over de waarde ervan. Het is dus van belang om bij een stedelijke vernieuwing een duidelijk akkoord van de bewoners te hebben. Waar de wijk Zevenkamp nu wordt gedomineerd door de ontsluitingsstructuur en de aanwezigheid van de auto, zal in de
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 65 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
GEBRUIK NUTRIËNTRIJK WATER DE BESTAANDE WATERSTRUCTUUR WORDT UITGEBREID EN IN SAMENHANG MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUUR GEBRACHT. DE NUTRIËNTRIJKE KWEL BLIJFT GESCHEIDEN EN WORDT TOEGEPAST IN STADSLANDBOUW.
CLUSTERING / BUURTVORMING DE WIJK ZEVENKAMP WORDT IN KLEINE EENHEDEN OPGEDEELD. AFHANKELIJK VAN DE FYSIEKE OF SOCIALE MOGELIJKHEDEN IN BUURTSCHAPPEN OF STRAATSCHAPPEN.
BUURT SCHAAL
CLUSTERING IN BUURTEN OF STRATEN
DECENTRALE DUURZAME SANITATIE IS EENVOUDIGER
— - – -66— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
BUURTPLEINTJES DE SCHOOLPLEINEN WORDEN VOOR DE HELE BUURT INGEZET. NAAST EEN SCHOOL KOMT ER OOK RUIMTE VOOR KLEINE WINKELS, EEN GRATIS WIFIPUNT, EEN ZENDMAST MET EIGEN ENERGIEGENERATOR EN EEN LOKALE ZOEKMACHINE.
DE PLEINTJES KUNNEN GOED WORDEN TOEGEPAST IN COMBINATIE MET AUTOMATISCHE PARKEERTORENS
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 67 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
toekomst het landschapsconcept een veel grotere rol spelen: je woont niet meer aan een zijstraat van de Zevenkampsering, maar in een tuinen-, water-, of boslandschap. Dat betekent dat de focus verschuift van de organisatie (van de woningen ten opzichte van elkaar en hun bereikbaarheid) naar de beleving.
Drie ontwerpen Voor een deel van Zevenkamp is de mogelijkheid onderzocht om er een woonlandschap van te maken. Er zijn meerdere woonlandschappen denkbaar, variërend van woonlandschappen waarin alle buitenruimte een openbaar of collectief karakter krijgt, tot woonlandschappen waarin de meeste buitenruimte wordt geprivatiseerd. Drie woonlandschappen zijn nader uitgewerkt: een boswoonlandschap, waarin de (meeste) buitenruimte publiek is en wordt vormgegeven als een bos, een waterwoonlandschap, waarin de ruimte die vrij komt doordat er minder verharding nodig is wordt gebruikt om er grachten van te maken en een tuinenwoonlandschap, waarin de tuinen vergroot zijn en de omheiningen een belangrijk deel van het beeld van de publieke ruimte bepalen.
gebouwd in appartementenblokken verderop in het park dat deel uit gaat maken van het bos. Verspreid tussen de bomen komen bosjes met lage en middelhoge struiken tot twee meter hoog, een ideale schuilplek voor veel vogels en kleine zoogdieren. Hier komt ruimte voor ‘forest gardening’. De forest garden is een tuin die zo is ingericht dat met minimale inzet van menskracht en energie de maximale productie wordt bereikt. Het is een grotendeels zelfvoorzienend systeem, waarbij het voornaamste onderhoud in de oogst zit van uiteenlopende producten van fruit en noten via kruiden tot medicinale planten en zelfs bouwmaterialen, zoals bamboe. Deze vorm van stadslandbouw biedt een heel andere kijk op onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Gezien het collectieve karakter van dit woonlandschap ligt het voor de hand om de sanitatie per bouwblok te regelen en de voorzieningen daarvoor, zoals rietbedden, als parkelementen in de buitenruimte op te nemen. Een tweede soort boswoonlandschap is die waarin de achtertuinen gehandhaafd blijven en alleen de buitenruimte rondom de bouwblokken wordt aangepast.
TUINENWOONLANDSCHAP BOSWOONLANDSCHAP In het boswoonlandschap krijgt de buurt een krachtige nieuwe identiteit als bos, of parklandschap. Auto’s kunnen worden geparkeerd in parkeerliften die onder heuvels begraven liggen. De straten worden smaller gemaakt, net genoeg om een ambulance of een brandweerauto door te laten, maar in feite niet veel meer dan fietspaden, in luie bochten kronkelend tussen de bomen door. De privé buitenruimte wordt teruggebracht tot een veranda voor en achter de woning, waardoor de buitenruimte maximaal benut wordt om het bos vorm te geven en tegelijkertijd het privacymanagement van de woningen helder blijft. Enkele bouwblokken worden gedeeltelijk afgebroken om ruimte te maken. De woningen worden terug-
In het tuinenwoonlandschap wordt suburbia uitbundiger gevierd dan ooit. De eigen tuin, die in Zevenkamp nooit echt groot is geweest, krijgt de ruimte, nu auto’s niet meer voor de deur hoeven te worden geparkeerd. Dit gebeurt in automatische parkeertorens met een kleine voetprint. De straten worden smaller gemaakt, net breed genoeg om een ambulance of een brandweerauto door te laten, maar in feite niet veel meer dan fietspaden, van tijd tot tijd afgewisseld met kleine pleinen. De grotere tuinen komen met een nieuwe verantwoordelijkheid om meer zaken in privégebied op te lossen. De omheiningen rond de tuinen zullen bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen in het accommoderen van biodiversiteit, door ze, naar
— - – -68— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
IN HET BOSLANDSCHAP KRIJGT DE BUURT EEN KRACHTIGE NIEUWE IDENTITEIT ALS BOS, OF PARKLANDSCHAP. DE STRATEN WORDEN SMALLER GEMAAKT, NET GENOEG OM EEN AMBULANCE OF BRANDWEERAUTO DOOR TE LATEN, MAAR IN FEITE NIET VEEL MEER DAN FIETSPADEN, IN LUIE BOCHTEN KRONKELEND TUSSEN DE BOMEN DOOR.
IN HET TUINLANDSCHAP KRIJGT DE EIGEN TUIN DE RUIMTE. DE STRATEN WORDEN SMALLER GEMAAKT, NET GENOEG OM EEN AMBULANCE OF EEN BRANDWEERAUTO DOOR TE LATEN, VAN TIJD TOT TIJD AFGEWISSELD MET KLEINE PLEINEN. DE OMHEININGEN WORDEN OPGEBOUWD UIT EEN COMBINATIE VAN RUÏNEUZE BROKSTUKKEN EN STRUIKGEWAS.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 69 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
het voorbeeld van Louis Le Roy, op te bouwen als een combinatie van ruïneuze brokstukken en struikgewas. Ideale schuilplekken voor veel vogels en kleine zoogdieren. Ook de sanitatie wordt per woning geregeld en voorzieningen daarvoor, zoals rietfilters en septic tanks, worden in de tuinen opgenomen. Het geprivatiseerde karakter van het tuinenwoonlandschap zal collectiviteit niet onmogelijk maken. Met name van de daken kan goed collectief gebruik gemaakt worden. De platte daken kunnen worden verhuurd aan bedrijven voor hydropone agrarische teelt, terwijl de op het zuiden gerichte schuine daken goed gebruikt kunnen worden voor de plaatsing van zonnepanelen voor de (co)productie van energie. Kassen op daken bieden ook klimaattechnische voordelen. Zeker als ze ingezet worden om warmte op te slaan in de zomer die ‘s winters weer ingezet kan worden.
daken goed gebruikt kunnen worden voor de plaatsing van zonnepanelen en voor de coproductie van energie.
Cycli, trends en schokken Om een idee te geven hoe een veerkrachtig Zevenkamp reageert op de verschillende cycli, trends en schokken die de toekomst biedt, is een toekomstscenario geschetst. Het gaat er niet om of dit toekomstscenario zal uitkomen, of om een volledig overzicht te bieden van alle cycli, trends en schokken, maar om te laten zien hoe een wijk als Zevenkamp hierop kan anticiperen en reageren met relatief simpele ingrepen, die zowel een waarde kunnen hebben in het nu, als de weg kan bereiden voor meer radicale of vergezochte ingrepen in de toekomst.
WATERWOONLANDSCHAP Wonen aan het water is voor veel mensen een droom en voor veel makelaars aanleiding om de prijs van een woning te verhogen. De ruimte die vrijkomt (omdat de verharding met 50% kan worden teruggebracht) wordt ingezet om een waterwoonlandschap te maken, zonder dat iemand een stuk tuin hoeft op te geven. Parkeren gebeurt in automatische parkeertorens met een kleine voetprint en de straten worden smaller gemaakt. Doordat de publieke ruimte zoveel mogelijk wordt weg gegraven en ingeruild voor water, zullen er echter meer zaken in de tuinen moeten worden opgelost. De sanitatie wordt per blok of per woning geregeld en voorzieningen daarvoor, zoals rietbedden en septic tanks, worden in de tuinen opgenomen. Van de daken kan goed collectief gebruik gemaakt worden. De platte daken kunnen worden verhuurd aan bedrijven voor teelt op hydrocultuur, terwijl de op het zuiden gerichte schuine
— - – -70— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
WONEN AAN HET WATER IS VOOR VEEL MENSEN EEN DROOM EN VOOR VEEL MAKELAARS AANLEIDING OM DE PRIJS VAN EEN WONING TE VERHOGEN. DE RUIMTE DIE VRIJKOMT NU DE VERHARDING MET 50% KAN WORDEN TERUGGEBRACHT WORDT INGEZET OM EEN WATERWOONLANDSCHAP TE MAKEN, ZONDER DAT IEMAND EEN STUK TUIN HOEFT OP TE GEVEN.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 71 –-—-–
| Zevenkamp Theoretisch Kader — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — als - –ecosysteem -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -72— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
Reinventing ecosysteem case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - —Zevenkamp - – - — -| Zevenkamp – - — - –als- — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 73 –-—-–
Zevenkamp | Zevenkamp | Theoretisch case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing -Reinventing — - – - Zevenkamp — -–-— - – - — stroomt - Kader – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
‘Schaarste aan fossiele brandstoffen en grondstoffen zal van grote invloed zijn op de toekomstige inrichting van Nederland. De ontwerpscenario’s voor ‘Zevenkamp Stroomt’ gaan in op het verband tussen dit economisch vraagstuk en de gangbare milieuthema’s .’ Zevenkamp stroomt De stromenbenadering is het werkterrein van ingenieurs. Er is veel rekenwerk nodig en de uitkomsten moeten in onderling verband worden geïnterpreteerd. Als eerste stap zijn de energieen materiaalstromen van het huidige Zevenkamp in kaart gebracht. Dit levert een gekwantificeerde ’baseline’ op waaraan voorstellen voor Zevenkamp kunnen worden getoetst.
scenario’s samengebracht in een compleet voorstel voor Zevenkamp in 2040. Centraal stond hierbij dat optimalisaties aan de energie- en materiaalstromen alleen kans van slagen hebben als ze ook andere voordelen bieden. Als bijvoorbeeld de biodiversiteit verbetert of de sociale coherentie in de wijk versterkt wordt, zullen de voorstellen breed gedragen worden.
Slim combineren
Reactivering
Vervolgens zijn we gaan ontwerpen. Rond de thema’s water, groen, energie en verkeer zijn vier scenario’s uitgewerkt. De voorstellen gaan verder dan alleen ruimtelijke plannen, het zijn beschrijvingen van mogelijke toekomsten van Zevenkamp. Na evaluatie zijn delen van elk van deze vier
Uitgangspunt voor de scenario’s is de bestaande stedenbouwkundige structuur van Zevenkamp. De huidige structuur biedt onbenutte mogelijkheden die in de scenario’s worden geïllustreerd. Met name het tussengebied in Zevenkamp biedt kansen voor de wijk. Met het tussengebied wordt
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 75 –-—-–
| Zevenkamp Theoretisch Kader — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
1
2
3
M
M M
4
5
— - – -76— - – - 1—SCHAALNIVEAUS - – - — - –BINNEN - — -ZEVENKAMP – - — - –2 -GROENNETWERK — - – - — -3 –ENERGIENETWERK - — - – - — -4 –WATERNETWERK - — - – - —5 -VERKEERSNETWERK –-—-–-—-–-—-–-—-–-
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
het openbaar gebied tussen de bouwblokken en woonbuurten bedoeld. Na ‘reactivering’ van het tussengebied kunnen de verschillende onderdelen waaruit Zevenkamp bestaat, de bouwblokken en woonbuurten, los van elkaar en in de loop van de tijd transformeren.
Verschillende schaalniveaus
Netwerken
Scenario’s
In het tussengebied zijn vier netwerken aanwezig: het groennetwerk, het waternetwerk, het energienetwerk en het verkeersnetwerk. De verschillende netwerken zijn geïnventariseerd en stonden centraal in vier scenario’s voor de wijk.
Hieronder volgt per netwerk een analyse en een scenario. In een overkoepelend voorstel voor Zevenkamp 2040 zijn de vier thematische scenario’s samengebracht.
De studie levert ook het inzicht op dat per schaalniveau specifieke ontwerpoplossingen mogelijk zijn. Wat op de kleine schaal werkt zal niet zondermeer op een groter schaalniveau werken en vice versa.
Systeemmodel Uitgangspunt voor zowel de analyse van de huidige situatie als de ontwerpscenario’s is het zogenaamde systeemmodel: een model waarmee de stad als samenhangend systeem wordt beschouwd. In de stad wisselen de actoren (mensen, huishoudens, bedrijven, de flora en de fauna) onderling energie en materialen uit. De actoren zijn onlosmakelijk verbonden met de bodem, lucht en het landschap. Dit systeemmodel wordt ook wel stedelijk metabolisme genoemd, zoals ook door de Amerikaans ecoloog Odum zijn beschreven. In tegenstelling tot Odum worden geldstromen niet als integraal onderdeel van dit systeem beschouwd.
Economie De aanpassingen aan het verkeers-, groen-, water- en energienetwerk vragen om investeringen. Daartegenover staan inkomsten in de vorm van besparingen en waardeverhoging. De openbare ruimte verbetert, waardoor de waarde van de woningen aan die openbare ruimte zal steigen. Zo neemt het draagvlak voor investeringen van eigenaren, zowel van particulieren als van corporaties, toe.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 77 –-—-–
SCENARIO 1: LANGS GROENE LIJNEN
DE BESTAANDE GROENSTRUCTUUR VAN ZEVENKAMP
TEN NOORDEN VAN ZEVENKAMP LIGT HET ‘ROTTEPARK’
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Analyse groennetwerk De groenstructuur van de wijk is zowel versnipperd als monotoon. Weliswaar kennen de voortuinen een grote diversiteit aan plant- en diersoorten, maar samen vormen ze een landschap van kleine postzegels zonder onderlinge relatie. Het groene deel van de openbare ruimte van Zevenkamp daarentegen is monotoon. Deze ecologische schrale omgeving vraagt bovendien om veel beheer en is daardoor een kostenpost voor de gemeente. De wijk vergrijst, veel senioren willen graag actief blijven, niet alleen fysiek (fietsen, wandelen, tuinieren) maar ook sociaal (educatie en ontmoeten). Het groennetwerk biedt ruimte voor deze activiteiten.
Scenario 1: Langs groene lijnen EENHEID EN CONTINUÏTEIT De verbrokkelde groenstructuur die bestaat uit singels, langzaamverkeersverbindingen en grasstroken wordt tot een ruimtelijke eenheid gesmeed. De (bio)diversiteit van deze groenstructuren zal verbeteren door het maken van verbindingen met het omliggende landschap. De aangrenzende binnenterreinen, grasvlaktes en parken worden ruimtelijk en programmatisch bij dit groennetwerk betrokken. Fietsverbindingen en nieuwe wandelpaden lopen door het netwerk heen. De recreatieve waarde van het groen in de wijk wordt hierdoor versterkt en het fietsgebruik gestimuleerd. In de toekomstige continue groenstructuur kunnen nieuwe tuinen, erven en stadsboerderijen ontstaan. Deze nieuwe voorzieningen worden gekoppeld aan scholen en ouderenzorg. Hierdoor zal de groenstructuur de sociale cohesie van de wijk versterken.
GROENE VERBINDINGEN Op regionaal niveau wordt Zevenkamp een schakel tussen het groene hart aan de noordkant en het stadsdeel Prins Alexander in het zuiden. De groenstructuur van Zevenkamp wordt zo onlosmakelijk verbonden met de naastliggende wijken. De wijk zelf profiteert van het prachtige groengebied waar de Rotte doorheen stroomt, omgedoopt tot ‘het Rottepark’.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 79 –-—-–
SINGELS (STADSLANDBOUW) NUTRIENTARM OPPERVLAKTE WATER NUTRIENTARM OPPERVLAKTE WATER WEINIG KWELWATER VEEL NUTRIENTRIJK KWELWATER WATEROPVANG VAN BUURT SCENARIO 2: WATERRIJK ZEVENKAMP
DE ROTTE EN DE ZEVENHUIZERPLAS BIEDEN MOGELIJKHEDEN OM ZEVENKAMP AAN TE SLUITEN OP HET HET BESTAANDE WATERSYSTEEM VAN ZEVENKAMP
OMRINGENDE LANDSCHAP
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Analyse waternetwerk De waterkwaliteit wordt in sterke mate bepaald door nutriëntrijk kwelwater dat met name aan de zuidwestzijde in het oppervlaktewater terecht komt. Om het teveel aan nutriënten af te voeren wordt de wijk met water uit de Rotte doorgespoeld. Via een inlaat aan de noordwestzijde stroomt het water via een netwerk van sloten en singels naar de zuidoostzijde waar het water de wijk verlaat. Er is een centrale rioolaansluiting aan de zuidzijde. Op wijkniveau is er ondanks deze maatregelen een kwalitatief waterprobleem. De nutriënten die door de kwel, en deels ook via de inlaat vanuit de Rotte, worden aangevoerd belasten het oppervlaktewater, met overmatige algenen kroosgroei tot gevolg. Daarnaast is in Zevenkamp de afvoer van hemelwater bij piekbelastingen een probleem. Dit komt door de vele verharde openbare ruimte in de wijk. Toename van de buffercapaciteit is gewenst.
Scenario 2: Waterrijk Zevenkamp VERGROTEN VAN HET OPPERVLAKTEWATER Er zijn drie redenen om het oppervlaktewater te vergroten: meer buffercapaciteit tijdens piekbelastingen, meer ruimte voor helofytenvijvers en het kunnen realiseren van een grotere verscheidenheid aan waterkwaliteiten in de wijk.
NUTRIËNTEN In Zevenkamp is er een kweloverschot. Het huidige oppervlaktewater in Zevenkamp bevat daardoor veel nutriënten, wat tot overmatige algen- en kroosgroei leidt. Door het nutriëntenoverschot is het oppervlaktewater zuurstofarm met weinig vis. De nutriënten kunnen worden afgevangen en gebruikt voor stadslandbouwprojecten zoals beschreven in het ‘Langs groene lijnen’ scenario.
WATER &IDENTITEIT Het waternetwerk kan de identiteit van Zevenkamp versterken. Het waternetwerk bestaat uit de Zevenhuizerplas ten noorden van de wijk en de singels en waterpartijen in de wijk. Het aanwezige netwerk van singels en waterpartijen van de wijk kan zowel functioneel (waterhuishoudkundig) als ruimtelijk identiteit aan de wijk geven. De Zevenhuizerplas heeft geen waterhuishoudkundige betekenis voor Zevenkamp. Terwijl het naastgelegen Nesselande haar identiteit aan de Zevenhuizerplas ontleent, ligt Zevenkamp er met zijn rug naartoe. De Zevenhuizerplas waterhuishoudkundig met de wijk verbinden blijkt uiterst ingewikkeld en kostbaar. De ruimtelijke relatie van Zevenkamp met de Zevenhuizerplas versterken is daarentegen goed te realiseren.
WATERZUIVERING Helofytenfilters en rietvijverpartijen spelen een belangrijke rol in lokale waterzuivering. In ‘Waterrijk Zevenkamp’ is ruimte gemaakt voor deze natuurlijke zuiveringsystemen. Zo hoeft er uiteindelijk geen afvalwater meer via het riool uit de wijk te worden afgevoerd.
BUFFERING EN KWALITEIT Nu bestaat het oppervlaktewater in Zevenkamp uit lange singels met eentonige waterkanten of waterpartijen met betegelde of betonnen kades. Vergroting van het wateroppervlak door ecooevers, helofytenfilters en rietvijverpartijen vormen de begrenzingen van deze nieuwe waterpartijen en geven het oppervlaktewater een natuurlijk en recreatief karakter.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 81 –-—-–
SCENARIO 3: ENERGIE COMMUNITIES
HET BESTAANDE ENERGIENETWERK VAN ZEVENKAMP
ROND ZEVENKAMP LIGGEN KASSEN, DE ZEVENHUIZER-PLAS EN EN BEDRIJVENTERREINEN, WAARMEE WARMTE UITGEWISSELD KAN WORDEN
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Analyse energienetwerk Een groot deel van Zevenkamp heeft stadsverwarming. Doordat stadsverwarming gebruikt maakt van restwarmte uit de industrie is dit relatief gunstig. Naast de stadsverwarming heeft de wijk verder een conventioneel energienetwerk. Lokaal energie opwekken uit zon en wind wordt rendabel met een lokaal energiesysteem. Local grids en smart grids maken uitwisseling van energie tussen de verschillende huishoudens in een wijk mogelijk. Naarmate de afnemers grote verschillen kennen in hun afnameprofiel is er meer uitwisseling mogelijk. Zo hebben bedrijven bijvoorbeeld energie over op het moment dat er in woningen juist energie nodig is. Het monofunctionele karakter van de wijk is hiervoor niet gunstig. Andere mogelijkheden om de energiestromen te optimaliseren zijn het verbeteren van woningisolatie, biovergassers en het benutten van zon- en windenergie. Deze maatregelen zijn echter van bouwkundige aard en hebben geen invloed op de stedenbouwkundige structuur van de wijk.
Scenario 3: Energie communities ENERGETISCHE RELATIES & SMARTGRIDS Woningen, bedrijven en voorzieningen binnen en rondom Zevenkamp kunnen energie met elkaar uitwisselen. Een voorbeeld van zo’n technologie is een smartgrid. Het maakt uitwisseling van energie tussen woningen, bedrijven en voorzieningen mogelijk. De restwarmte van bijvoorbeeld een zwembad of supermarkt kan worden gebruikt voor de omliggende woningen. Hiermee wordt de energievraag van de wijk als totaal verkleind.
DIVERSITEIT & HERSTRUCTURERING Werkunits en voorzieningen in de woonbuurten vergroten niet alleen de mogelijkheden tot energie-uitwisseling maar kunnen ook de sociale coherentie in de wijk versterken.
ENERGIE UITWISSELING Ook op een wijkoverstijgend schaalniveau zijn er mogelijkheden voor energie-uitwisseling. Kassen ten noorden van de wijk en het bedrijventerrein aan de zuidzijde produceren warmte die gebruikt kan worden voor de verwarming van de woningen. Daarnaast is er warmte en koude opslag (WKO) in de bodem van de wijk of in het water van de Zevenhuizerplas mogelijk.
RENOVATIE WONINGVOORRAAD De huidige woningvoorraad moet worden gerenoveerd. Transformatie van de huidige woningen tot zogenaamde passiefhuizen zijn eerder van bouwkundige en architectonische aard dan dat zij invloed hebben op de stedenbouwkundige structuur van de wijk.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 83 –-—-–
SCENARIO 4: SOEPELE TOEGANG
M
M M
HET BESTAANDE VERKEERSNETWERK VAN ZEVENKAMP
DE HUIDIGE (ONDERBROKEN) RINGWEG WORDT VERVANGEN DOOR EEN HOOFDWEG MET AFTAKKINGEN DE WIJK IN
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Analyse verkeersnetwerk Zevenkamp heeft een sterk naar binnen gekeerd karakter. Dit is het resultaat van bestuurlijke beslissingen ten tijde van het ontstaan van Zevenkamp. De wijk heeft daardoor slechts een beperkt aantal hoofdtoegangswegen (die aansluiten op een ringweg door de wijk). Doordat de ring aan de noordzijde is doorgeknipt is de toegankelijkheid voor auto’s niet optimaal. Dit leidt tot veel extra verkeersbewegingen. Ook het aantal toegangswegen voor fietsverkeer is beperkt. In Zevenkamp zelf is er een goed fietsnetwerk, maar de aansluitingen met het regionale netwerk zijn slecht ontworpen. De aansluiting met de omliggende wijken vindt plaats via donkere lage tunnels en onhandige routes.De aanwezigheid van een metrolijn is een uniek en positief gegeven.
VERHARDING De wijk heeft nauwelijks gebouwde parkeervoorzieningen waardoor de openbare ruimte voor een groot deel parkeerplaats is.
RELATIE MET DE STRAAT De openbare ruimte in Zevenkamp heeft een homogeen karakter. Het overgrote deel van de openbare ruimte is verhard. Daarnaast is op veel plaatsen de relatie tussen de woning en de straat slecht. Het zicht vanuit de woning op de straat wordt belemmerd door de bergingen aan de voorzijde van de woningen. Hierdoor wordt het contact tussen de bewoners onderling beperkt.
Scenario 4: Soepele toegang LANGZAAM VERKEER Een optimaal langzaamverkeerontsluitingsysteem van de wijk draagt bij aan minder gemotoriseerde verkeersbewegingen en dus energieverbruik. Het fietsverkeer in Zevenkamp krijgt voorrang boven andere vervoersmiddelen. De fietsverbindingen tussen Zevenkamp en andere wijken worden verbeterd. Ook zullen nieuwe voorzieningen of werkplaatsen binnen de wijk op het fietsnetwerk aansluiten. De fietsonderdoorgangen, onder A20 door, worden breder en overzichtelijker.
OPENBAAR VERVOER De toegankelijkheid en veiligheid van de openbare ruimte rondom de metrostations worden verbeterd, zodat de drempel om het openbaarvervoer te gebruiken (overstapweerstand) kleiner wordt. De stations Nieuwerkerk aan de IJssel en Rotterdam Alexander zijn de dichtstbijzijnde OV-knopen. Voor de regionale verbindingen is het belangrijk dat verbindingen hier naar toe goed zijn.
AUTO & PARKEREN In de wijk wordt centraal parkeren geïntroduceerd. Alle woningen krijgen binnen een straal van 150m een parkeerplaats in een kleinschalige gebouwde parkeervoorziening. Hiermee wordt benodigde verharding drastisch verminderd en ontstaat er meer ruimte voor water, groen en recreatie. Het nieuwe ontsluitingssysteem, een hoofdroute die de wijk doorsnijdt met aftakkingen de wijken in draagt hier toe bij. Dit systeem zal de huidige onderbroken ringweg vervangen.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 85 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
If then ... Zevenkamp in 2040 Met de hierboven geschetste netwerkvoorstellen is een integraal scenario voor de wijk voor het jaar 2040 ontwikkeld. Enkele kenmerkende aspecten van dit scenario zijn: — De bestaande stedenbouwkundige structuur is gereactiveerd. — De huidige groenstructuur wordt een netwerk waarin recreatie, ecologie en stadslandbouw onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. — Het waternetwerk draagt de identiteit van Zevenkamp. De verschillende waterkwaliteiten in het gebied maken recreatieve activiteiten, zoals vissen en varen mogelijk. Tegelijkertijd is het onderdeel van de waterhuishouding en het ecologisch netwerk. — Het toekomstige energienetwerk richt zich op de integratie en koppeling van wonen en werken. Wijkoverstijgend zijn de kassengebieden ten noorden van Zevenkamp en het bedrijventerrein en de snelweg ten zuiden van de wijk structuren waarmee energie uitwisseling vorm kan krijgen. — Minder auto’s op straat door de invoering van centrale parkeervoorzieningen maakt het mogelijk de openbare ruimte van Zevenkamp te ontharden. Een optimale en veilige ontsluiting van het openbaar vervoer zal het autogebruik verminderen.
BESTAANDE THEORIEËN OVER STROMEN In de twintigste eeuw zijn er verschillende theorieën over stromen ontwikkeld (Odum, Tjallingii e.a). De stromen die een gebied in- en uitgaan zijn per theorie verschillend. Mobiliteit en transport van goederen bijvoorbeeld worden soms in aparte categorieën ondergebracht soms bij elkaar opgeteld.
STROMEN VOLGENS ATELIER 7UP De volgende stromen zijn in kaart gebracht: water, energie, voedsel, goederen en lucht. Mobiliteit is aan de categorie energie toegevoegd. Ook zijn afval en vervuiling apart aangegeven. Afval (zoals bijvoorbeeld GFT) is te recyclen, vervuiling (zoals bijvoorbeeld fijnstof) niet. Bouwmaterialen zijn onderdeel van de categorie goederen en zijn verder niet uitgesplitst.
STROMEN BINNEN ZEVENKAMP Bij het berekenen van de stromen is de bepaling van gebiedsgrens essentieel. Om een pragmatische reden is hier voor de bestuurlijke contour van Zevenkamp gekozen. De bestuurlijke contour van een wijk als Zevenkamp levert eenduidige gegevens op. Zo is het aantal bewoners bepaald en zijn de gegevens van energiebedrijven, het CBS, de afvalverwerking, etc. eenvoudig te interpreteren.
VERANDERINGEN BINNEN DE STROMEN Voor de stromen die per netwerk centraal staan, is telkens een tweede diagram gemaakt waarin wordt getoond welke processen er spelen en wat de reductie is voor in- en output.
EVALUATIE In de evaluatie ist gekeken of het gemaakte scenario een antwoord was op de problemen die uit de analyse van Zevenkamp naar voren kwamen. Ook zijn er uitspraken gedaan over de veranderingen aan de stromen en de secundaire voordelen die het scenario oplevert. Er is dus een kwalitatieve en een kwantitatieve evaluatie uitgevoerd.
— - – -86— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
C
B
A
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 87 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
A
A
B
B
C
C A WERKUNITS IN DE BUURT (UIT HET SCENARIO: ENERGIE COMMUNITIES)
B WATER IN DE WIJK (UIT HET SCENARIO: WATERRIJK ZEVENKAMP)
— - – -88— - – - C—FIETSSNELWEGEN - – - — - – (UIT - —HET- SCENARIO: – - — - LANGS – - —GROENE - – - LIJNEN) —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 89 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -90— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — stroomt - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
DE BESTUURLIJKE CONTOUREN VAN ZEVENKAMP VORMEN DE SYSTEEMGRENS IN DEZE STROMENBENADERING
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 91 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Meisjes tijdens de meidenvilla op vrijdag:
‘Er is voor meisjes nergens een leuke plek buiten om gezellig te kletsen.’
Zevenkamp op ooghoogte Zevenkamp op ooghoogte is de antropocentrische benadering van een jaren ’70-’80 wijk. Het ooghoogte perspectief zet in op een duurzame relatie tussen de gebruikers (bewoners, organisaties en bedrijven) en de gebouwde omgeving en gaat op zoek naar nieuwe samenwerkingsvormen. Wijken waar een goede sociale cohesie aanwezig is zijn beter bestand tegen veranderingen. Het gedrag van de gebruikers speelt een belangrijke rol bij het realiseren van duurzame steden. Als zij zich niet thuis en verbonden voelen met hun woon- of werkomgeving zullen zij minder snel geneigd zijn een actieve rol te spelen in de verschillende netwerken en hun gedrag ten aanzien van bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen, de mate van consumptief gebruik, omgang met afval of het gebruik van de auto aan te passen. Sociale cohesie is essentieel, zodat gebruikers zich blijvend aan een wijk committeren, ook in beheer en exploitatie.
Gezien de thema’s die actueel zijn in jaren ’70-’80 wijken is het meer dan relevant om de leefomgeving en het perspectief van de huidige gebruikers als uitgangspunt te kiezen voor een duurzame ontwikkeling. Interventies die de huidige gebruikers faciliteren dragen direct bij aan de kwaliteit van leven en voorkomen indirect dat een wijk langzaam achteruit gaat en uiteindelijk geherstructureerd moet worden. Op die manier worden andere duurzaamheidaspecten ook positief beïnvloed, doordat vroegtijdig energie- en materiaalgebruik worden voorkomen. Bij het ooghoogte perspectief gaat het om het welzijn van mensen: is iedereen gezond, veilig, onderdeel van een sociale omgeving en heeft hij of zij controle over de sociale en fysieke omgeving? Dat kan vanuit de individuele behoeften van mensen (een omgevingspsychologische benadering), maar kan ook beginnen met de wijk als sociaal systeem (een sociologische benadering).
— - – -92— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -94— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
ooghoogte — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – -als—casestudy - – - —| 7Up -–-—-–
Uiteraard weten we dat de wijk geen gesloten sociaal systeem is en dat sociale netwerken niet plek gebonden zijn. De betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving en bij een duurzame ontwikkeling staat daarom centraal. Onderdelen hierbij zijn inspraak, meeontwerpen en het verbinden van leefbaarheiddoelen met milieudoelen. Deze benadering is een actoren benadering: hierbij komen naast de bewoners ook andere actoren van de wijk in beeld. Wanneer wordt ingezoomd op het perspectief van de huidige bewoners in Zevenkamp lijken de aspecten: sociale veiligheid, sociale interactie en gezondheid de meeste prioriteit te hebben. Gestart is - naast literatuuronderzoek - met wijkbezoeken, interviews en het tekenen van mental maps met verschillende gebruikersgroepen uit de wijk (kinderen, jongeren, starters, gezinnen, 55+ en ouderen). De opgaven van de verschillende gebruikersgroepen zijn op die manier in kaart gebracht. In lijn met de benadering van de Worlds Health Organisation is er een focus gelegd bij de gebruikers die het meest gebruik maken van de woonomgeving en die kwetsbaarder zijn. Voor Zevenkamp zijn dit twee nadrukkelijk aanwezige bewonersgroepen: de jongeren en de ouderen. De wijk is ooit gebouwd voor gezinnen, wat te zien is aan voorzieningen, zoals basisscholen en speelplekken en het stedenbouwkundig plan met daarin veel nadruk op het langzaam verkeer netwerk. Maar in bijna alle jaren ’70-’80 wijken zijn er problemen met hangjongeren en is de vergrijzing relatief veel sneller begonnen dan in andere woonwijken. De groep ouderen zal dus de komende jaren groeien, waardoor de kans bestaat dat de sociaalruimtelijke problemen die bij deze groep horen, zoals een beperkte mobiliteit en een afname van de sociale contacten, groter zullen worden. Eenzaamheid is een probleem voor veel bewoners in Zevenkamp, maar met name onder ouderen. De angst voor criminaliteit, als gevolg van een gebrek aan (waargenomen) sociale veilig-
heid is ook relatief groot onder deze groep. De groep jongeren is eveneens ruim vertegenwoordigd in jaren ’70-’80 wijken. Deze groep, die doorgaans direct met de term ‘hangjongeren’ wordt aangeduid, ziet men als bron voor sociale overlast en criminaliteit. Dit kan ook worden uitgelegd als een mismatch tussen het ruimtelijk ontwerp van en het programma in deze wijken en de sociale behoeftes van jongeren. De opgaven zijn onderverdeeld in zeven thema’s, de zogenaamde bindingsfactoren van de wijk. Deze bindingsfactoren zijn van invloed op de keuze van iemand voor een plek om te wonen. Dit zijn: werk, woning, voorzieningen, toegankelijkheid, sociaal netwerk, identiteit en openbare ruimte. In de interviews zijn vooral vragen over deze zeven thema’s gesteld. Per doelgroep staan de belangrijkste overkoepelende resultaten per thema gerangschikt. Voor kinderen en ouderen is werk uiteraard van geen belang en daarom niet ingevuld.
Bindingsfactoren JONGEREN Jongeren worden over het algemeen aangeduid als de groep in de leeftijd van 11-16 jaar. De ‘jongere’ bestaat niet. Er zijn grote verschillen in bezigheden en sociaal gedrag en natuurlijk is niet elke jongere een ‘hangjongere’. Zowel kinderen als volwassenen zien hangjongeren als een groep die zich verveelt en overlast veroorzaakt, maar jongeren kunnen alleen al door hun aanwezigheid op straat bijdragen aan de sociale veiligheid. Juist door anderen te observeren, met name volwassenen, en door de omgang met hun leeftijdgenoten, ontwikkelen jongeren sociale vaardigheden en krijgen zij inzicht in gewenst gedrag. Er zou geen discussie moeten zijn over het feit of jongeren mogen rondhangen op straat. Jongeren hebben evenveel recht als iedere andere groep om de openbare ruimte te gebruiken, uiteraard op een manier die andere groepen niet uitsluit.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 95 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Om een beter beeld van deze gebruikersgroep te krijgen zijn interviews gehouden met jongeren tijdens activiteitenavonden in het jongerencentrum Sevens. Omdat overlast door jongeren in de wijk Zevenkamp hoog scoort binnen Rotterdam zijn ook gesprekken gevoerd met de wijkagent en met een aantal jongerenwerkers. Eén van de eerste dingen die opvalt is dat er gezien de hoeveelheid jongeren niet zoveel voorzieningen zijn voor deze groep in de wijk. Veel jongeren geven aan dat ze het jammer vinden dat er bijvoorbeeld geen ‘openbare’ middelbare school in de wijk is. Er is één middelbare school, het Wartburgcollege, maar naar deze school op streng reformatorische grondslag komen met name kinderen van buiten de wijk. In de deelgemeente is er wel aanbod van middelbare scholen en de openbaar vervoer- en fietsverbindingen zijn goed. Er is één jongerencentrum in de wijk, waar hip hop avonden en rock concerten georganiseerd worden, waar ook jongeren van buiten de wijk op af komen. In het centrum is ook één oefenruimte voor muzikanten. Jongeren geven aan dat het centrum te weinig open is. Door de a-centrale ligging komen op de activiteiten met name jongeren uit de directe buurt af. De jongerenwerkers rijden ook nog met een bus door de deelgemeente rond om met overlastgevende jongeren in contact te komen. Het belangrijkste gemis volgens jongeren en jongerenwerkers is een gebrek aan, liefst overdekte, plekken in de openbare ruimte om elkaar te ontmoeten en te chillen zonder dat zij direct worden gevraagd om weg te gaan. Jongeren vinden het vervelend dat zij als groep over één kam worden geschoren, dus ook met leeftijdgenoten die zich bezig houden met vandalisme en criminaliteit. Zij worden hierin gesteund door de wijkagent en de jongerenwerkers, die aangeven dat het een kleine groep jongeren is die zich schuldig maakt aan vandalisme en/of crimineel gedrag.
De stedenbouwkundige structuur van de wijk, met veel slechte zichtlijnen, binnenterreinen en achterpaden lokt vandalisme bijna uit. De wijkagent geeft aan dat hij in sommige wijkdelen onvoldoende overzicht heeft en dat in veel delen van de wijk de openbare verlichting ontoereikend is, bijvoorbeeld in Ambachtsland. Hij is een sterke voorstander van hangplekken voor jongeren op centrale plekken in de wijk, zodat hij tenminste weet waar zij zich bevinden. Ondanks een gebrek aan voorzieningen en de vaak negatieve houding, waarmee zij bejegend worden zijn de jongeren toch niet ontevreden om in Zevenkamp te wonen (de jongeren uit dit onderzoek). Dit wordt deels beïnvloed door hun referentiekader. Een aantal jongeren gaf aan vroeger in Crooswijk gewoond te hebben en hun verhuizing naar Zevenkamp te zien als een verbetering, met bijvoorbeeld een beter huis en meer veiligheid op straat. Volgens één van de jongerenwerkers kunnen er twee groepen jongeren in Zevenkamp onderscheiden worden. De ene groep is wat mobieler en op de stad gericht. Hun sociale leven vindt vooral buiten de wijk plaats. Zevenkamp is de plek waar hun ouders wonen en waar zij slapen, maar zij hebben geen binding met de wijk. De andere groep ervaart Zevenkamp juist als ‘ons dorp’ en hun sociale leven, behalve de middelbare school, vindt in de wijk plaats. Deze groep is in de meerderheid en is tevreden met hun leven in Zevenkamp, liefst wel met de verbeteringen zoals zij die hebben aangegeven. Samengevat hebben de jongeren heel bescheiden wensen: een aantal plekken in de openbare ruimte, liefst ook een paar overdekte, om elkaar te ontmoeten en te chillen.
OUDEREN Het woord ‘oudere’ wordt gebruikt voor iedereen die ouder is dan vijfenzestig jaar. En net als dat dé jongere niet bestaat, bestaat dé oudere uiteraard ook niet (Bell, 2001). Binnen deze groep zijn
— - – -96— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
ooghoogte — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – -als—casestudy - – - —| 7Up -–-—-–
er grote individuele verschillen ten aanzien van mobiliteit, cognitieve en sensorische mogelijkheden. Door de observaties in de wijk bleek dat ouderen overdag een belangrijke gebruikersgroep van de openbare ruimte vormen. Door een aantal ouderen in de wijk te interviewen en mental maps van hun wijk te laten maken (onder andere in ouderencomplex ‘De Aarhof’ en bij de 50+ eettafel op dinsdagavond) is een beter beeld gevormd van de activiteiten die voor deze groep belangrijk zijn en welke beperkingen zij als gevolg van hun leeftijd ervaren, in relatie tot het gebruik van de wijk en/of de stad. In de gesprekken met ouderen kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: zijn er voldoende diensten voor hun leeftijdsgroep aanwezig in de wijk, is er voldoende mogelijkheid voor sociale interactie, ervaren zij overlast van hangjongeren en wonen zij tevreden in de wijk. De meeste ouderen vinden dat er voldoende diensten voor hun leeftijd beschikbaar zijn in de wijk. Zij zijn heel blij met de metro, die veel wordt gebruikt om te gaan winkelen in de winkelcentra Hesseplaats en Alexandrium. Er wordt ook gewinkeld in Ambachtsland, maar niet voor de gezelligheid, want men vindt het over het algemeen een onaantrekkelijk winkelcentrum. Veel ouderen missen sociale contacten en een aantal geeft aan zich eenzaam te voelen. Door verlies van partner en vrienden zijn hun kinderen vaak het belangrijkste sociale contact. Een beperkte mobiliteit – veelal veroorzaakt door een beroerte of een gebroken heup- lijkt de belangrijkste factor in het gevoel van sociale isolatie en eenzaamheid. Veel ouderen durven de metro in de avond niet te gebruiken, uit angst om aangevallen of beroofd te worden. Zij zien een deel van de jeugd in Zevenkamp als overlastgevend. Sommige ouderen geven juist expliciet aan dat zij graag contacten met andere leeftijden willen, zoals jongeren, omdat zij mensen van hun eigen leeftijd saai vinden. Toch
zijn de geïnterviewde ouderen over het algemeen tevreden met hun situatie in Zevenkamp en waarderen zij met name hun woning, de metro en de mogelijkheid om in het park dichtbij te kunnen zitten. Maar de mensen die al langer in de wijk wonen vinden wel dat deze achteruitgaat, zowel in sociaal als fysiek opzicht. Als gevolg van de open vragen in de gesprekken, bleek dat winkelen de enige activiteit is die door alle individuen gedeeld wordt. Winkelen heeft een belangrijke sociale functie (Gehl, 2003). Vanuit dit oogpunt zou bij een grote interventie in de wijk winkelcentrum Ambachtsland moeten worden aangepakt. Ook viel op dat veel diensten die aanwezig zijn in de wijk, zoals wijkcentrum LCC, met onder andere een eettafel speciaal voor ouderen, onbekend zijn. De zichtbaarheid (LCC zit achter een kantoor verstopt, waardoor het vanaf het plein niet zichtbaar is) en bekendheid van deze functies moet worden vergroot.
CONCLUSIES Over het algemeen geven inwoners aan dat zij tevreden zijn over hun wijk, maar velen spreken ook uit dat zij de buurt achteruit vinden gaan, zowel in fysiek als sociaal opzicht. Veel inwoners storen zich aan de matige inrichting van de openbare ruimte en het matige onderhoud en vinden dat de deelgemeente de wijk verwaarloost. Ook de toenemende diversiteit zien zij als een bewijs hiervoor. De metro zien velen als een prima voorziening evenals de Zevenhuizerplas en de omliggende groengebieden. Een ontmoetingsplek voor allen wordt node gemist. Vanuit het perspectief van de ontwerper is het bijzonder interessant om de ogenschijnlijk strijdige belangen van de verschillende gebruikersgroepen bij het gebruik van de openbare ruimte te verenigen.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 97 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -98— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -
ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-– OPGAVEN KINDEREN
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - 99 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–OPGAVEN JONGEREN
— - – -100 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -101 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–OPGAVEN STARTERS
— - – -102 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-– OPGAVEN GEZINNEN
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -103 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–OPGAVEN 55+
— - – -104 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Zevenkamp ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – -Reinventing — -Zevenkamp –-— - –| Zevenkamp - —| Theoretisch - – -op— - Kader – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-– OPGAVEN OUDEREN
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -105 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- casestudy — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -106 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Bert, 80: ‘Ik
ben te jong om op de bank te zitten en niets te doen’ Mevrouw Van der Loo, 86: ‘Ik
kan in deze buurt alles krijgen wat ik nodig heb’
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -107 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Sociale interactie & sociale veiligheid JAREN ’70-’80 WIJKEN VANUIT EEN PERSPECTIEF VOOR SOCIALE INTERACTIE In hoofdstuk 2 is beschreven dat de jaren ’70-’80 wijken meer mogelijkheden bieden voor ontmoeting in de openbare ruimte dan hun voorgangers, bijvoorbeeld door de introductie van het woonerf en het dichte voetgangersnetwerk. Vergeleken met het modernisme bieden woningen uit de jaren ’70-’80 over het algemeen meer privacy en daarmee meer mogelijkheden voor controle over sociale interacties, wat een belangrijke factor is wanneer sociale interactie als iets positiefs beleefd wordt (Van Dorst, 2005). Programmatisch zijn deze wijken vrij monofunctioneel, met wonen als voornaamste functie. Veel wijken hebben een teveel aan openbare ruimte. Deze eigenschappen samen leiden tot een relatief laag aantal gebruikers van de openbare ruimte en beperken daarmee de mogelijkheden voor sociale interactie.
ZEVENKAMP VANUIT EEN PERSPECTIEF VOOR SOCIALE INTERACTIE Zowel de kwaliteiten als de problemen, zoals hierboven beschreven zijn van toepassing in Zevenkamp. De belangrijkste kwaliteit in deze wijk is het dichte voetgangersnetwerk, dat kinderen een veilige speelomgeving biedt. De wijk biedt een beperkt programma naast wonen. Ook hier missen voorzieningen om elkaar te ontmoeten, zowel in de openbare ruimte als in een openbare voorziening zoals (grand-)café. Zevenkamp heeft veel openbare ruimte en openbaar groen zonder sociale functie. Zelf iets simpels als zitten op een bankje in het park is lastig, als gevolg van slecht onderhoud en slechte plaatsing van de zitvoorzieningen. De overgangen tussen openbare en privé ruimte zijn over het algemeen slecht vormgegeven en ook de visuele relaties zijn slecht.
JAREN ’70-’80 WIJKEN VANUIT EEN PERSPECTIEF VOOR SOCIALE VEILIGHEID Bewoners nemen meestal de kortste route en omdat in dit soort wijken veel straten en kruisingen zijn, is het aantal gebruikers per straat laag. Ook is er door de oriëntatie en typologie van woningen minder toezicht vanuit de woning op straat. Er zijn veel hoeken, poorten, achterpaden en binnenterreinen zonder direct contact met woningen of drukke straten. Het onderhoud van de openbare ruimte laat vaak te wensen over in deze wijken en deze factor beïnvloedt het gevoel van sociale veiligheid sterk. Onderhoud valt buiten de reikwijdte van het stedenbouwkundig ontwerp, maar in deze wijken is over het algemeen een overmaat aan openbare ruimte wat veel onderhoud vergt.
ZEVENKAMP VANUIT EEN PERSPECTIEF VOOR SOCIALE VEILIGHEID Ook in Zevenkamp spelen bovenstaande problemen. Op het gebied van zichtbaarheid, uniformiteit, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid is een aantal opgaven te zien. De structuur van de wijk en de oriëntatie van de gebouwen beperken de zichtbaarheid. Er zijn weinig mogelijkheden voor overzicht, zelfs in het centrum van de wijk. Ook zijn er weinig zichtlijnen. Zowel in het centrum als in het voetgangersnetwerk zijn er problemen met de openbare verlichting. Het uitgebreide voetgangersnetwerk leidt tot een verdunning van het aantal gebruikers en daarmee tot minder sociale controle. De poortvormige gebouwen en de vele hoeken in de bouwblokken maken toezicht lastig. Er zijn onduidelijke overgangen tussen openbare, semi-openbare en privé ruimtes. Bijvoorbeeld op semi-openbare binnenterreinen waar een openbaar voetpad doorheen leidt. De grote aantallen graffiti gecombineerd met achterstallig onderhoud dragen niet bij aan een gevoel van sociale veiligheid.
— - – -108 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
1
2
3
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -109 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
1
2
3
4
EEN -BINNENTERREIN — - – -110 — - – -VERSCHILLENDE — - – - —INVULLINGEN - – - — - VOOR –-— –-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
ooghoogte case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - —Reinventing - – - — -Zevenkamp – - — - –| Zevenkamp - — - – -op— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Conclusie Vanuit het gebruikersonderzoek en de onderbouwing is een aantal uitgangspunten geformuleerd, die als startpunt voor een ontwerp op ooghoogte voor jaren ’70-’80 wijken kunnen dienen. Dit zijn vanuit de sociale veiligheid: zichtbaarheid, leesbaarheid, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid. En vanuit sociale interactie: het laten samenkomen van mensen, het integreren van functies en gebruikers uitnodigen om te blijven. In de tabel hierboven staan deze bij elkaar.
Voorstellen voor verbetering
De grootste opgave in de wijk is in dit perspectief de openbare ruimte. De inrichting is overal op een standaard, minimaal niveau en raakt sleets. De hele wijk zit onder de graffiti en beheer en onderhoud laten te wensen over. Voor het verbeteren van de sociale interactie en de sociale veiligheid moet iets worden gedaan aan de leesbaarheid, de levensloopbestendigheid en het ontbreken van programma. Verschillende woningtypologieën zijn in de beleving van de huidige individuele bewoner wellicht niet zo van belang, maar wel voor de toekomst van de wijk, voor het vasthouden en aantrekken van diverse bewoners.
De relatie tussen het menselijk gedrag en de gebouwde omgeving is het centrale vertrekpunt voor de ontwerpvoorstellen in dit deelonderzoek. De wijk Zevenkamp is zowel vanuit een sociaal als ook vanuit een fysiek perspectief onderzocht. Daar waar sociale aspecten een ruimtelijke implicatie hebben zijn ontwerprichtlijnen gemaakt. Deze richtlijnen hebben de vorm van patronen in de traditie van Christopher Alexander. Hier is voor gekozen, omdat juist bij een antropocentrische benadering de ontwerper niet een oplossing kan voorschrijven. Elk patroon verbindt onderzoek met ontwerpsuggesties. Hiermee vormt de verzameling van patronen een hulpmiddel voor participatietrajecten met bewoners en andere actoren (zoals woningcorporaties en gemeente). Mogelijke ingrepen in hun buurt zijn hierdoor bespreekbaar en worden niet opgelegd. De patronen laten mogelijkheden zien om de wijk leefbaarder te maken en laten de mogelijkheden open om met andere, gelijkwaardige oplossingen te komen.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -111 –-—-–
| Zevenkamp — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— - – - — op - –ooghoogte -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
EEN-ONTWERP — - – -112 — - – -UITGANGSPUNTEN — - – - — - VOOR –-— – - — OP - –OOGHOOGTE -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
INGREPEN OP WIJKNIVEAU 20 LEVENDIG PARK
41 MOOI PARKEREN
40 DUIDELIJK GROEN
15 HOOFDONTSLUITING
01 GROTE POORTEN
22 CENTRAAL WIJKPLEIN
37 UITNODIGENDE ENTREES VOOR LANGZAAM VERKEER
42 HERKENBAARE WIJKDELEN
31 LANGZAAM VERKEER NETWERK
16 NUTTIGE BOOM
INGREPEN OP BUURTNIVEAU 39 LEVENSLOOPBESTENDIGE OPENBARE RUIMTE
57OPENBARE ONTMOETINGSPLEK
31 LANGZAAM VERKEER NETWERK
20 LEVENDIG PARK
15 HOOFDONTSLUITING
40 DUIDELIJK GROEN
02 UNIFORM BLOK
46 TOEGANKELIJK ACHTERPAD
45GEMEENSCHAPPELIJK BINNENTERREIN
47 DREMPELRUIMTE
16 NUTTIGE BOOM
37 UITNODIGENDE ENTREES VOOR LANGZAAM VERKEER
44 SOCIALE STRAAT
INGREPEN OP BLOKNIVEAU EEN VARIANT 16 NUTTIGE BOOM
40 DUIDELIJK GROEN
41 MOOI PARKEREN
27 BRUIKBAAR BANKJE
45GEMEENSCHAPPELIJK BINNENTERREIN
02 UNIFORM BLOK
24 EETBAAR GROEN
46 TOEGANKELIJK ACHTERPAD
43 LEVENDE/GROENE MUUR
03 ENTREE BINNENPLAATS
47 DREMPELRUIMTE
| Reflectie — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- casestudy — - – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Reflectie Reflectie op de ecosysteembenadering De ecologiebenadering start met het formuleren van gedeelde waarden. Deze zijn nu door de ontwerpers geformuleerd, maar zouden het beste met de betrokken partijen kunnen worden overeengekomen. De waarden worden als rechten en plichten verwoord, samengevat in zeven thema’s die een onderlinge afhankelijkheid en samenhang vertonen. De gekozen prioriteiten zijn subjectief, maar wel aannemelijk. Deze benadering geeft snel aanleiding tot een ruimtelijk ontwerp. Nadeel voor het ruimtelijk ontwerp is dat er meer met onzekerheden ontworpen moet worden; de niet te voorspellen toekomst. Het is een kwalitatieve benadering die wel gebruik maakt van de kwantitatieve analyse, maar veel onzekerheden en aannames in zich draagt. Het is echter nadrukkelijk de bedoeling van de hier geformuleerde benadering om die onzekerheid niet te ontkennen, maar er op een constructieve manier mee om te gaan. Het vraagt om een omslag in het denken bij
alle stakeholders. Er blijkt bij een aantal stakeholders - met name woningcorporaties - echter ook behoefte aan. Met deze benadering wordt het lastiger om de toekomst te visualiseren in eindbeelden. Daarom is het belangrijk een aantal dragende ruimtelijke elementen wel vast te leggen, zoals een water- en wegenstructuur, die helpen om de ruimtelijke identiteit te bepalen en een herkenbare openbare ruimte te creëren. In bestaande wijken is deze structuur er in principe al en gaat het er om de juiste elementen hieruit te versterken.
Reflectie op de stromenbenadering Het vertalen van stromen naar ruimtelijke ingrepen blijkt niet eenduidig en niet alles is zichtbaar. Hiermee is het een lastige insteek voor de stedenbouwkundige. Maar het ontwerpend onderzoek vanuit het stromenperspectief laat wel zien hoe er, met behoud van het overgrote deel van de bestaande bebouwing, significante duurzaam-
— - – -116 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Reinventing —-–-— - – - —| Reflectie - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -117 –-—-–
| Reflectie — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
heiddoelen te behalen zijn. Over de ‘structuuractivering’ die het beste aansluit bij de wensen van huidige bewoners doet dit perspectief geen uitspraken en deze benadering heeft dus duidelijk behoefte aan input vanuit een ooghoogte perspectief. Het stromenperspectief onderscheidt zich van een ecosysteem benadering doordat er nadrukkelijk door de schalen heen wordt gewerkt. Het stromenperspectief lijkt precies, maar het is niet eenvoudig om alle stromen objectief te kwantificeren. Ook geldt dat het kiezen voor een speerpunt (bijvoorbeeld energie of water of materiaal) houvast geeft, maar het risico heeft dat hiermee andere stromen buiten beeld blijven.
Reflectie op de ooghoogte benadering De beschreven ontwerprichtlijnen zijn plaatsspecifiek en betreffen een jaren ’70-’80 wijk, met de nadruk op het verbeteren van de sociale interactie en de sociale veiligheid. De schetsen zijn geen definitieve ontwerpen, maar eerder een ruimtelijk programma van eisen voor een ontwerper die op basis van de gekozen ontwerp-richtlijnen een ontwerp maakt. Een beperking in het ontwerpend onderzoek is de afwezigheid van daadwerkelijke participatie van bewoners in het ontwerp. Hiervoor is, gezien het speculatieve karakter van het onderzoek, bewust gekozen. Er zijn geen ontwerpsessies met bewoners/actoren gedaan, omdat dit veel tijd van hen vraagt en er ten tijde van het onderzoek geen actuele projecten speelden in de wijk, waaraan de ontwerprichtlijnen gekoppeld en op die manier getest konden worden. Zonder iets van een verbetering in het vooruitzicht te kunnen stellen werd het niet juist bevonden om een ontwerpproject met de wijkbewoners te doen. Dit neemt niet weg dat bij de totstandkoming van de richtlijnen verschillende bewonersgroepen wel degelijk actief betrokken zijn, waardoor er toch een redelijk accuraat beeld van wat er zich aan processen in
Zevenkamp afspeelt is verkregen. Tijdens dit deelonderzoek bleek dat vooral het lagere schaalniveau zich prima leent voor een participatief ontwerptraject. Het deelonderzoek geeft echter geen zicht op de behoeften die de zittende bewoners niet kennen en ook niet op die van nieuwe bewoners (volgende generaties).
Conclusie en discussie De drie benaderingen kennen allen een andere aanvliegroute naar een duurzaam Zevenkamp. Bij alle oplossingen vinden de ingrepen voornamelijk in de openbare ruimte plaats zonder (of met beperkte) sloop van woningen. Alle duurzame oplossingen integreren een tijdshorizon en/of zijn zich bewust van de fysieke context. Hierdoor is er bij iedere benadering een reeks aan mogelijkheden voorgesteld, zonder dus één ontwerp als dé oplossing aan te dragen. Binnen dit kader zijn er duidelijke accent verschillen. In het stromenperspectief worden de relaties met de omliggende wijken en het buitengebied bijna automatisch meegenomen. Bij de ecosysteem benadering worden oplossingen op wijkniveau getoetst en het ooghoogte perspectief begint in de straat en omvat zowel straatmeubilair als het bouwblok en de groenstructuur. De benadering vanuit de zittende bewoners (ooghoogte) legt de nadruk op kleine ingrepen in de bestaande buitenruimte, de ecologische benadering vraagt om een totale wijkaanpak met verstrekkende consequenties. Wanneer bijvoorbeeld het oppervlakte aan verharding wordt teruggedrongen, zal er zoveel land braak komen te liggen dat er niet te ontkomen valt aan een rigoureuze make-over van de buurt als geheel. De stromenbenadering maakt het mogelijk om grote delen van de wijk geheel ongemoeid te laten, maar zal andere delen van de wijk volledig moeten herontwerpen om aan de gestelde doelen te kunnen komen. Effect en reikwijdte
— - – -118 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Reinventing —-–-— - – - —| Reflectie - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -119 –-—-–
| Reflectie — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
— - – -120 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Reinventing —-–-— - – - —| Reflectie - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -121 –-—-–
| Reflectie — - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Reinventing - — - – - Zevenkamp —-–-— -–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
van de oplossingen verschillen dus per gekozen aanpak. Het stromen- en ecosysteem perspectief zijn beide een systeembenadering met gedeelde voor- en nadelen. Het ooghoogte perspectief kent meer betrokkenheid bij de zittende bewoners en loopt hierdoor het gevaar om belangen die verder liggen in ruimte en tijd uit het oog te verliezen. Waar de antropocentrische benadering de mens centraal stelt en de systeembenadering de natuur ziet als onderdeel van de aanvoer en afvoer van stromen – een reguleerbare factor in het functioneren van de menselijke samenleving – daar omarmt de ecosysteembenadering de complexiteit en de onzekerheid van de toekomst en neemt die als uitgangspunt. De basisbehoeften van mensen zijn ook meegenomen in het ecosysteem perspectief, maar zijn hier altijd geformuleerd binnen een bredere tijd en ruimte horizon. In het systeemperspectief is dit bredere perspectief dominant en wordt in de vormgeving pas weer de relatie met de bewoners gelegd.
Kansrijke combinaties
De ontwerpvoorstellen laten dus een breed scala aan mogelijkheden voor duurzame stedenbouw zien. De verschillende studies tonen aan dat er, in overeenstemming met het ‘wicked’ karakter van de problematiek, verschillende ambities zijn waarmee de studies benaderd kunnen worden die waarschijnlijk ook goed corresponderen met politieke motieven. Het is goed voor te stellen dat een politicus die een duidelijk herkenbare daad wil stellen, zich eerder tot het stromenperspectief aangetrokken voelt, dan tot het ecologische perspectief, terwijl een politicus met een sterk sociale agenda een ooghoogte perspectief misschien aanlokkelijker vindt. Een gecombineerde aanpak stelt een ontwerper in staat om deze ambities van te voren te overzien en daarop te anticiperen.
Als ontwerper is het goed om je te beseffen dat dé duurzame oplossing niet bestaat. De waarde van het ontwerp zit meer in het combineren van strategieën en het toevoegen van perspectieven op het -vaak beperkte- uitgangspunt van een opdrachtgever. De oplossingen in het ontwerpend onderzoek zijn interpretaties van een discours op hoofdlijnen, kloppend, maar er zijn nog meer varianten mogelijk.
Elk van de drie benoemde benaderingen heeft belangrijke voordelen. Vanuit het gegeven dat duurzame stedenbouw een wicked concept is, wordt er niet één oplossing gepresenteerd, omdat dit een eenduidig antwoord zou suggereren. Andersom is dan ook vast te stellen dat geen van de drie benaderingen een afdoend antwoord geeft. Een antropocentrische benadering biedt veel kansen voor het ontwerp en het draagvlak, omdat de wensen van de bewoners in beeld worden gebracht. Toch kan hiermee nog geen stap worden gezet naar energietransities of het vergroten van de biodiversiteit. Deels doordat de focus daar niet ligt, deels door tegenstrijdige belangen. Andersom kan een systeembenadering falen doordat draagvlak ontbreekt. Hierbij worden in een milieutechnische benadering direct klimaatmaatregelen genomen en in een ecologische benadering is dat minder expliciet. Andersom leidt de laatste benadering eerder tot ruimtelijke ingrepen.
Uit de integratieateliers bleek dat er onder betrokkenen bij de vernieuwing van de bestaande stad behoefte bestaat aan benaderingen die een duurzame ontwikkeling concreet en werkbaar maken. Hierbij is een aansprekende presentatie van complexiteit die duurzaamheid nu eenmaal in zich heeft van belang, maar ook de visualisering van het ontwerp. De uitdaging is om dit te combineren en niet met eindbeelden te werken, maar wel beeldbepalende elementen en structu-
— - – -122 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Zevenkamp case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Reinventing —-–-— - – - —| Reflectie - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
ren te benoemen en te laten zien. Het ontwerpen aan een duurzame stad vraagt om voorstellen die gedurende het ontwikkelingsproces kunnen transformeren. Omdat veel van de gangbare notitie methoden uitgaan van een concreet eindbeeld zijn deze niet geschikt om dergelijke processen inzichtelijk te maken. Scenario based design is een goed alternatief. Met deze methode kunnen mogelijke toekomsten opgetekend worden om van daaruit conclusies te trekken voor de beslissingen die nu genomen moeten worden. Daarnaast is het belangrijk om top down expertise en synthese te combineren met een bottom up benadering die de opgave vanuit het perspectief van de bewoner en andere stakeholders bekijkt. Dit houdt in dat er een belangrijke taak ligt in het ontwikkelen van nieuwe organisatiemodellen, waarin de bottom, de bewoners, inzicht krijgen in de diverse transitieprocessen in een wijk en de mogelijkheid hebben om keuzes te maken en die ook door te voeren. Er valt te denken aan een vereniging van eigenaren constructie op de schaal van een buurt of straat. Ten slotte is het van belang om de opgave te zien als een onderdeel van een continu ontwikkelingsproces van de wijk en daar op een slimme manier koerswijzigingen in aan te brengen richting een duurzame ontwikkeling. Elke wijk zou een overzicht moeten hebben van de grotere en kleinere onderhoudcycli, omdat het eind van een dergelijke cyclus een kans biedt om veranderingen door te voeren. Dus als het riool vervangen moet worden, dan is het moment gekomen om indien gewenst over te stappen op een andere vorm van sanitatie. Het is zaak om dit soort momenten in kaart te brengen en te zorgen dat op die momenten alle kennis aanwezig is om een goede beslissing te nemen.
Ontwerp van proces, ontwerp van kansen In alle bovengenoemde aanbevelingen kan de ontwerper een duidelijke rol spelen. De ontwerper ontwerpt niet alleen een wijk, hij/zij ontwerpt kansen om de wijk te veranderen, een proces dat een wijk van een niet duurzame naar een (meer) duurzame toestand brengt. Dit kan hij/zij natuurlijk niet alleen, maar ontwerpers combineren de eigenschap om complexiteit te verwerken tot een samenhangend concept. Het verschil is dat het samenhangende concept niet zo zeer het ruimtelijk ontwerp is, maar het proces dat een reeks ruimtelijke ingrepen inbedt in de locatie. Hoewel de langere termijn een focus is, net als ontwerpen door de schalen heen, is het richting de praktijk raadzaam om ook direct het laaghangend fruit te benoemen. In Zevenkamp bijvoorbeeld kunnen veel betontegels en -straatstenen er vandaag nog uit. Het gaat hier om eenvoudige en goedkope ingrepen, die niet tot conflicten leiden. Conflictueuze ingrepen vragen om een participatief proces of een duidelijke ingreep, hier lijkt geen middenweg. In beide gevallen is het voor een duurzaam plan van belang om de waan van de dag te overstijgen, ook al betekent dit dat een oplossing nog niet direct in het vocabulaire van de opdrachtgever ligt.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -123 –-—-–
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – 7up - —in -de–praktijk -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
7Up in de praktijk Ontwerpoplossingen in kaart gebracht De ontwerpoplossingen die het project 7Up vanuit de verschillende perspectieven opleverde en niet strijdig waren met elkaar zijn beschreven en verbeeld. Vervolgens ziijn deze oplossingen ook in een aantal andere wijken die in de jaren ’70 en ’80 zijn gebouwd getoetst. De specifiek ‘Zevenkampse’ oplossingen zijn er uit gehaald en zo bleven er voorlopig vijftig oplossingen over. Deze zijn op kaarten gezet, waarbij op de voorzijde van elke kaart de titel en een korte beschrijving van de ingreep staat, op welke duurzame thema’s (bindingsfactoren, energiegebruik, informatie, mobiliteit, biodiversiteit, woningen, water, luchtkwaliteit/klimaat en voedsel) de ontwerpoplossing invloed heeft, op welke schaalniveau deze toegepast kan worden (van bouwblok tot regio) en met welke andere ontwerpoplossing(en) er een verband is. Op de achterzijde van elke kaart wordt elke ingreep verbeeld door een huidige situatie en een mogelijke toekomstsituatie onder elkaar
te plaatsen. De beelden bevatten mogelijke oplossingen, zijn ter inspiratie en om de discussie te prikkelen. Een aantal van deze vijftig ontwerpoplossingen is als voorbeeld in dit hoofdstuk te vinden.
Door wie is de 7Up tool te gebruiken? De ontwerpingrepen zijn een ontwerphulpmiddel waarmee met een grote verscheidenheid aan partijen aan de verduurzaming van jaren ’70 en ’80 wijken gewerkt kan worden. Doordat de kaarten de problematiek, mogelijke oplossingen en de processen die daarvoor nodig zijn op een handzaam formaat bij elkaar brengen, zijn ze niet alleen inspirerend, maar geven tegelijkertijd praktische aanwijzingen voor het in gang zetten van een veranderingsproces. Zij zijn door de opzet geschikt en begrijpelijk voor bijvoorbeeld bewoners, groen-beheerders, woningcorporaties en professionals uit de verschillende ontwerpende disciplines.
— - – -124 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
de -praktijk case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -7up – -in— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
De 7Up tool getoetst in de praktijk Corporatie Woonstad Rotterdam heeft de 7UP tool in praktijk toegepast voor de herinrichting van een binnenterrein in deelplan 1 in Zevenkamp (grenzend aan Liede/Hunze/Zevenkmapsering/Kil). Op dit binnenterrein speelt een aantal problemen. Het grootste probleem is de wateroverlast bij hevige regenbuien. Het binnenterrein is verzakt en voor een groot deel verhard en karig ingericht. Bijna iedereen heeft zijn achtertuin met een hoge schutting van het binnenterrein afgeschermd. Verder is er achterstallig onderhoud aan de inrichtingselementen. Met de bewoners van dit binnenterrein zijn twee avonden georganiseerd. Tijdens de eerste avond is kort de werkwijze van 7UP toegelicht en konden bewoners aangeven welke ingrepen zij aansprekend vonden en in hun buurt of op hun binnenterrein vonden passen. Er wonen nog steeds redelijk wat ‘pioniers’ rond het binnenterrein, die aangaven dat 30 jaar geleden het binnenterrein druk werd gebruikt, maar door het ouder worden van de kinderen, nieuwe instroom van bewoners, slecht onderhoud, etc. hebben steeds meer mensen zich op hun ‘erf’ teruggetrokken.
Op basis van de gekozen 7Up ingrepen is een herontwerp voor het binnenterrein gemaakt, waarbij bewoners ook zelf delen kunnen oppakken en dat gefaseerd kan worden uitgevoerd, oftewel langzaam kan groeien, zodat zij ook langzaam bij het beheer betrokken kunnen worden. De bewoners vonden de 7Up tool een prettige manier om nieuwe ideeën voor hun binnenterrein op te doen en om inzicht te krijgen in verschillende (duurzame) oplossingen en verbanden. Om beheerervaringen uit te wisselen is het binnenterrein aan het August Vermeijlenpad in Zevenkamp bezocht, waar bewoners al lange tijd ervaring hebben met het samen delen en beheren van hun binnenterrein.
De bewoners willen het binnenterrein graag weer als ontmoetings-plek gebruiken. Ingrepen uit de 7UP tool die aanspraken waren: duidelijk groen, entree binnenplaats, eetbaar groen, groene daken en groene gevel, groen parkeren, zonnepanelen, duidelijke erfgrens, herkenbare buurtgrens, een echt buurtplein, slimme waterhuishouding, iets moois, leesbare openbare ruimte, onderhoud openbare ruimte, levensloopbestendige woning.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -125 –-—-–
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – 7up - —in -de–praktijk -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–VIJFTIG 7UP ONTWERPOPLOSSINGEN 01 Verbinden van groen- en waterstructuur op verschillende schaalniveaus 02 Verbinden langzaam verkeernetwerk in de wijk met regionaal netwerk 03 Sluit energiekringlopen 04 Doorgaand fietspad 05 Clustering 06 Woonlandschap 07 Open verkeerssysteem 08 Toegankelijk openbaar vervoer 09 Slim parkeren 10 Wijkenergie 11 Slimme waterhuishouding 12 Decentrale sanitatie 13 Nutriëntrijk water voor stadslandbouw 14 Wijkidentiteit 15 Wijk- of buurtentree 16 Herkenbare wijk- of buurtgrens 17 Landmark 18 Iets moois 19 Wijkcentrum 20 Werken in de wijk 21 Plek voor jongeren 22 Graffitiplek 23 Levendig park 24 Eetbaar groen
BINDINGSFACTOREN de mate waarin bewoners zich verbonden voelen met elkaar en de wijk. ENERGIE het energiegebruik van de bewoners INFORMATIE de toegang tot, en de toegankelijkheid van informatie
25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Nuttige boom Duidelijk groen Speelnatuur Leesbare openbare ruimte Levensloopbestendige openbare ruimte Gedeelde ruimte Materialisatie openbare ruimte Levendig licht Onderhoud openbare ruimte WIFI-buurtplein Openbare ontmoetingsruimte Sociale straat Brede stoep Drempelruimte Grote poort Uniform blok Ontmoetingsruimte op blokniveau Entree binnenterrein Gemeenschappelijk binnenterrein Perceelgrens Groene gevel Levensloopbestendige woning Materialisatie gebouw Hoekoplossing gebouw Slim dak ‘Open’ voorgevel
MOBILITEIT de wijze, en het gemak waarop mensen zich in de wijk en buiten de wijk kunnen verplaatsen BIODIVERSITEIT de variatie aan levende organismen in en rond een wijk ONDERDAK kwaliteit van de woningen
WATER het gebruik en de kwaliteit van water binnen een wijk LUCHT/KLIMAAT gezonde leefomgeving voor mens plant en dier binnen een wijk VOEDSEL de voedselvoorziening en het eetgedrag van mensen
— - – -126 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
de -praktijk case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -7up – -in— – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-– SCHAALNIVEAUS DE HERSTRUCTURERING VAN GROTE WIJKEN BESLAAT VEEL SCHAALNIVEAUS. LETTERLIJK VAN WONING TOT STAD. ER ZIJN OPLOSSINGEN DIE OP ELK SCHAALNIVEAU TE GEBRUIKEN ZIJN, MAAR DE MEESTEN ZIJN BEDOELD VOOR EEN SPECIFIEK SCHAALNIVEAU. DE ONTWERPOPLOSSINGEN ZIJN DAAROM INGEDEELD NAAR TOEPASBAARHEID PER SCHAALNIVEAU.
Verbind langzaamverkeernetwerk met regionaal netwerk
2
2
Veel wijken uit de jaren 70/80 liggen aan de rand van de stad, dicht bij het omringende landschap, maar bewoners merken hier door een gebrek aan visuele en langzaam verkeer verbindingen in de wijk weinig van. Het is belangrijk om in routes die verbindingen vormen met het omliggende landschap te investeren. (Her)ontwerp de verbindingen met het omringende landschap met duidelijke en directe fiets- en wandelpaden en directe zichtlijnen.
thema’s
titel van het patroon
onderlinge relaties
schaalniveaus
voorbeeld van een huidige situatie
illustratie toepassing van de ontwerpoplossing
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -127 –-—-–
40
Uniform blok
11
23
Verschillende woning typologieën zorgen ervoor dat aan de wensen van verschillende bewoners wordt voldaan. Wanneer slechts één type bewoners wordt gefaciliteerd kunnen getto’s of ‘gated communities’ ontstaan, waardoor sociale uitwisseling en het opbouwen van sociaal kapitaal tussen verschillende sociale groepen lastig wordt. Maar teveel verschillende typen bewoners kunnen leiden tot sociale overlast en beperkte sociale cohesie. Binnen de jaren 70/80 wijken is over het algemeen meer diversiteit in woningtypologie dan in de naoorlogse wijken. Deze diversiteit is echter geclusterd op het schaalniveau van het bouwblok of de straat. Het is beter om op een hoger schaalniveau diversiteit te clusteren. De diversiteit op het lage schaalniveau zou bewoners in verschillende levensfasen moeten faciliteren en niet alleen met
32
39
verschillende leefstijlen, alhoewel de leefstijl gedeeltelijk wordt beïnvloed door leeftijd. Transformeer een bouwblok naar één of twee op elkaar aansluitende typologieën, bijvoorbeeld woningen voor starters en woon-werk eenheden.
40
21
Plek voor jongeren
5
12
Jaren 70/80 wijken hebben vaak wel voorzieningen voor jonge kinderen, maar bijna nooit voor jongeren. Juist in deze wijken vormen de jongeren een belangrijke gebruikersgroep, waarmee bij de inrichting van de openbare ruimte rekening gehouden moet worden. Veel volwassenen hebben een negatieve houding ten opzichte van rondhangende jongeren. Deze houding is gedeeltelijk te verklaren vanuit het feit dat sommige jongeren overlast en vandalisme veroorzaken, maar ook als jongeren geen overlast veroorzaken in de openbare ruimte worden ze vaak weggestuurd. De complexe onderliggende oorzaken hiervoor kunnen niet ruimtelijk worden opgelost. Maar het aantal anonieme plekken kan wel worden verminderd en jongeren kan ruimte geboden worden waar zij zich welkom voelen, kunnen verblijven of waar zij zich bijvoorbeeld met
33
graffitti kunnen uitdrukken. Ontwerp samen met jongeren, buurtbewoners, wijkagenten en jongerenwerkers plekken voor jongeren in de wijk en let daarbij op zaken als zien en gezien worden, verschillen in wensen van meiden en jongens en overdekt kunnen zitten. Kijk ook naar mogelijkheden voor dubbel ruimtegebruik. Vaak staan ruimtes in de wijk leeg in de avonduren, die door jongeren gebruikt kunnen worden. Gebruik van bijvoorbeeld een recreatieruimte in een bejaardentehuis in ruil voor boodschappen doen voor of een ommetje maken met de bewoners. Hierdoor kunnen ook nieuwe relaties tussen verschillende bewoners in een wijk ontstaan.
21
47
Materialisatie gebouw
9
11
De gevels van de woningen in jaren 70/80 wijken bestaan voornamelijk uit baksteen. Dit als reactie op de modernistische gebouwen uit de periode daarvoor, met strakke lijnen en gebruik van beton. Baksteen en dakpannen geven deze wijken aan één kant een zachter en kleinschaliger uiterlijk, maar door de geringe afwisseling in materialen, ook een eentonig uiterlijk. Dit wordt nog eens versterkt door het groot aantal muurtjes die dienen als perceelgrenzen. Bij veel woningen ontstaan problemen door slecht metselwerk en/of verzakkende isolatie. Met een steeds strenger wordende norm voor energie-efficiëntie, zullen extra isolatie en dubbel glas moeten worden toegepast. Bij groot onderhoud moet de verbetering van de energie-efficiëntie worden gecombineerd met het toevoegen van meer kleur en diversiteit aan gevels.
29
41
47
Deelnemers case —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-— - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Deelnemers werkateliers en interviews Joost van Ballegooijen (dS+V) Jan Bemelman (Deelgemeente Prins Alexander) Raymond Fraanje (Woonstad Rotterdam) Sjoerdtje Giesen (Woonbron) Arno Groen (Woonstad Rotterdam) Martin Guit (dS+V) Fransje Hooimeijer (TNO/TU Delft) Marijk Huisman (Erasmus Universiteit IHS) Patrick Kaashoek (Woonstad Rotterdam) Pieter Keijzer (Vestia) Igor Kluin (Qurrent) Maarten Kooistra (Bureau Middelkoop) Maarten Looijer (dS+V) Derk Loorbach (Erasmus Universiteit/Drift) Anneke Molenaar (Orion Camphill)
Mitch Neef (buurtwerk Alexander) Marc den Ouden (HHSK) Jan Willem Smid (Vestia) Frank van Steenbergen (Erasmus Universiteit/Drift) Nico Tillie (dS+V) Roel Vunderink (wijkagent Zevenkamp) Mario Willems (TNO, afdeling bouw & ondergrond/ Innovatie & Ruimte) Omar Zaroual (buurtwerk Alexander) Niels de Zwarte (Bureau Stadsnatuur)
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -135 –-—-–
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Literatuurlijst -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Literatuurlijst — Appleyard, D. and Lintell, M., 1972. The Environmental Quality of City Streets: The Residents’ Viewpoint. Journal of the American Planning Association, [online]. 38(2). — Atelier 7Up, 2009. Reinventing Zevenkamp: onderzoeksplan. 28 april 2009. — Bakker K,. Mook J.H., Rhijn J.G. van, 1995. Oecologie. Houten Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. — Bell, P.A., Green, T., Fisher & Baum, J., 2001. Environmental psychology. Mahway: Erlbaum. — Bijlsma, L., Bergenhenegouwen, G., Schluchter, S. & Zaaijer, L., 2008. Transformatie van woonwijken met behoud van stedenbouwkundige identiteit. Rotterdam: Nai Uitgevers. — Blokland, T., 2009. Van ogen per straat naar oog voor elkaar - Jacobs’ these en sociale veiligheid. In S. Franke, G. Hospers, ed. De levende stad: Over de hedendaagse betekenis van Jane Jacobs. Amsterdam: SUN Trancity, pp. 95-106. — Bogaard, J. van den et al., 2009. Speelnatuur in de stad; Hoe maak je dat? Utrecht: Uitgeverij Jan van Arkel. — Carson R., 1962. Silent Spring. Boston: Houghton Mifflin. — Dobbelsteen, van den, Dorst M.J. van, Timmeren A. van (eds). Smart Building in a Changing Climate. Amsterdam: Techne Press. — Dorst, M.J.van , 2005. Een duurzaam leefbare woonomgeving: fysieke voorwaarden voor privacyregulering. [online] TU Delft. — Drost, M. et. al., 2009. Groenvisie Rotterdam. dS+V — Du Plessis C. , 2009. Urban Sustainability science as a new paradigm for planning. — Duijvestein C.A.J., 1997. Ecologisch Bouwen. Delft: SOM, faculteit Bouwkunde TU Delft. — Duijvestein C.A.J. , 2002. Het nieuwe ecologisch bouwen. Delft: SOM faculteit Bouwkunde TU Delft.
— - – -136 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Literatuurlijst — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— Ergun, C. & Epskamp, M., 2009. Buurtanalyse van het integrale wijkactieplan voor Zevenkamp. — Gehl, J., 2001. Life between buildings: Using public space. Copenhagen: Danish Architectural Press. — Graaf, P. de, 2011. Ruimte voor Stadslandbouw in Rotterdam. Rotterdam (www.pauldegraaf.eu). — Hoed, R. den, 2009. Elke buurt die ouder wordt gaat achteruit. Algemeen Dagblad, [online] 11 June. — Jacobs, J., 1993. Death and Life of Great American Cities. Modern Library Edition. — Jong T.M., Dekker J.N.M., Posthoorn R. (eds). Landscape ecology in the Dutch context: nature, town and infrastructure. KNNVuitgeverij, Zeist. — Karsten, In S. Franke, G. Hospers, ed, 2009. De levende stad: Over de hedendaagse betekenis van Jane Jacobs. Amsterdam: SUN Trancity, 2009, pp. — Knol, F. Mariet, G. & Singelenberg, J., 2006. Kanskaart van Nederland. [online] SEV. — Krebs C.J. ,1989. Ecological Methodology. Harper Collins College Publisher, New York. — Leun, A., van der, Jutten, N. & Lofvers, W., 2009. Studie Woonerven; focus op kwaliteiten. Layout, Issue 08, September 2009. — Leun, A. van den , Oskam, M., Van der Steeg, T. & Ubink, M., 2008. Bloemkoolwijken: Gereedschapskist voor de doorontwikkeling van laat-naoorlogse woonwijken. Layout, Issue 04, March 2008. — Lieshout, M. van, 2006. Tweedeling dreigt in grote steden. De Volkskrant, [online] 18 October. — Lub, V., Van Arum, S., Sprinkhuizen, A., 2009. Voor het verval: Belemmeringen en voorwaarden voor vroegsignalering en bewonersparticipatie in wijkveiligheid. Journal of Social Intervention: Theory and Practice [online]. 18(4). — Luten, I., 2008. Handboek veilig Ontwerp en Beheer. Bussum: Uiteverij Thoth. — Lynch, K., 1960. The Image of the City. Cambridge MA: The MIT Press. — Lynch, K., 1981. Good city form. Cambridge MA: The MIT Press. — Maas, M. 2008. Pizza altijd koud in bloemkoolwijk. Algemeen Dagblad, [online] 10 December. — Maas, J., 2009. Vitamine G: Een groene woonomgeving bevordert gezondheid. Stedebouw & Ruimtelijke Ordening. Nirov. 90(04), pp. 24-27. — Meadows D.,1972. Rapport van de club van Rome – de grenzen aan de groei. Utrecht: Het spectrum. — Newman, O., 1972. Defensible Space; Crime Prevention Through Urban Design. New York: Macmillan Pub Co. — Newman, P., Jennings, I., 2008. Cities as Sustainable Ecosystems. Principles and Practices. Washington D.C.: Island Press — Nio, I. 2009. Mythen van het woonerf; Opkomst, neergang en dynamiek. In A. van der Leun (red), N. Jutten(red), W. Lofvers(red), Studie Woonerven; focus op Kwaliteit, Layout, Issue 08, september 2009. — Odum, H.T., 2001. A Prosperous Way Down. Boulder: University Press of Colorado — Putnam, R.D., 2007. E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century. Scandina¬vian Political Studies, [online]. 30(2). — Rost, B., 2009. Upgrade voor bloemkoolwijk: Antilopespoor, een van de vele wijken in bloemkoolwijk Maarssenbroek. Algemeen Dagblad [online] 28 March 2008. — Seventer, D. van , 2006. Almere verloederd? Ach, overal is wel wat. De Volkskrant, [online] 29 July. — Steeg, Van der, T., Ubink, M., Winsemius, J. & Van der Wijk, H. 2006. Bloemkoolwijken; Woningvoorraad en bevolkinsdynamiek in laat-naoorlogse wijken. — Steeg, Van der, T., Ubink, M., Bloemkoolwijken: analyse en perspectief, SUN, Amsterdam 2011.
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -137 –-—-–
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study – - — - – - — - – Literatuurlijst -—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–— Tillie N., Dobbelsteen A. van den, Doepel D., Jager W. de, Joubert M. & Mayenburg D.. REAP - Rotterdamse EnergieAanpak en -Planning; Rotterdam Climate Initiative, Rotterdam, 2009a — Tjallingii S.P.,1996. Ecological Conditions. Proefschrift TU Delft. — United Nations World Commission on Environment and Development – the Brundtland Commission Our Common Future 1987, [online]. — United Nations,1992. Report of the United Nations conference on environment and development, Rio de Janeiro. New York: United Nations department of Economic and Social Affairs. — Uytenhaak R., 2009. Steden vol ruimtelijke kwaliteiten van dichtheid. Rotterdam: Uitgeverij 010. — Veldt, L., Roode A.L, Van Rhee, M. 2008. Zevenkamp, Monitor Prins Alexander 2007. Deelgemeente Prins Alexander. — Visser, A., et. al. 2008. De Toekomst van de Bloemkoolwijken. http://www.aedesnet.nl/binaries/ downloads/2008/11/20081107-sev-publicatie--de-toekomst-van-de-bloemk.pdf [Accessed 18 September 2009]. — Vletter, M. de, 2004. De Kritiese jaren zeventig; Architectuur en stedenbouw in Nederland 1968-1982. Rotterdam, NAi Uitgevers. — Wagenaar, C., 2008. Lecture series History of Urbanism, TU Delft. — Whyte, W.H., 1980. The Social Life of Small Urban Spaces. New York. Project for Public Spaces — Yin, R.K., 2003. Case Study Research: Design and Methods. Thousand Oakes CA: Sage Publications. — Zweerink, K., 2005. Van Pendrecht tot Ommoord: Geschiedenis en toekomst van de naoorlogse wijken in Rotterdam. Bussum: Thoth.
— - – -138 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – -Literatuurlijst — - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -139 –-—-–
— - – -7Up — -| Zevenkamp – - — - –als- case — -study –-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige ander manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
Redactie heeft deze uitgave zorgvuldig en naar beste weten samengesteld, maar kunnen niet instaan voor de juistheid van de weergegeven informatie. Ondanks inspanningen van de auteurs konden helaas niet alle rechthebbenden van de gebruikte illustraties worden achterhaald. Redactie en uitgever aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
— - – -142 —-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-—-–-
case — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — Colofon - – - — - – - — - –Zevenkamp - — - – als -— - –study - —| 7Up -–-—-–
Colofon Atelier 7Up wordt gevormd door: Machiel van Dorst, leerstoel environmental design TUDelft Liliane Geerling, BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkeling Paul de Graaf, Paul de Graaf Ontwerp & Onderzoek Jacques Vink, RUIMTELAB² Harmen van de Wal, KRILL
AAN DIT PROJECT WERKTEN VERDER MEE: Inez Balsa Da Silva, Anne Bruin, Arnold de Bruin, Barbara Costatino, Monique Herrebrug, Javier Inigo, Carmen Largacha, Petra Maas, Arjan de Nooijer en Gianpiero Venturini.
GRAFISCH BASISONTWERP Arënne Boelens office
DIT PROJECT IS FINANCIEEL ONDERSTEUND DOOR het Stimuleringsfonds Architectuur het Rotterdam Climate Initiative
— - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — - – - — -143 –-—-–
ECOSYSTEMEN
STROMEN
Duurzame (her)ontwikkeling is in de stedenbouw een vanzelfsprekend uitgangspunt geworden. In theorie en praktijk is er echter nog geen eenduidige definitie, noch een benadering van duurzame stedenbouw. Dit boek is het resultaat van een ontwerpend onderzoek waarin verschillende benaderingen van duurzame stedenbouw op één locatie zijn uitgeprobeerd. Voor de wijk Zevenkamp in Rotterdam zijn drie aanvliegroutes gekozen: een ecosysteem benadering, een stromen benadering en het ooghoogte perspectief van bewoners. Het resultaat is een nieuwe vergelijking van de verschillende vormen van duurzame stedenbouw en ook inzicht in kansrijke combinaties en mogelijke strijdigheden. De methodiek van ontwerpend onderzoek geeft naast ontwerpen voor Zevenkamp, ook een mooie set aan ontwerpoplossingen die veelal generiek zijn voor dit type herstructureringsopgave. Een aantal van de 50 richtlijnen staat in dit boek, de gehele set vormt een instrument die locatie specifiek kan worden ingezet voor werkelijk integrale duurzame (her)ontwikkeling.
OOGHOOGTE