Theorieboek
7h Thema geld en kopen Wat zou je moeten zonder geld? In deze tijd helemaal niets! Vroeger kon je nog wat met je graan, tarwe of voedsel. Men ruilde vroeger namelijk het ene product tegen het andere product. Eigenlijk is geld ook een ruilmiddel. De bakker geeft jou drie broden en jij geeft de bakker geld. Met dat geld kan de bakker dan weer meel kopen. Hij krijgt meel en de verkoper van het meel krijgt dan weer geld. Een en al geruil dus, maar op een andere manier kan het niet. Geld is in Nederland het enige wettelijke betaalmiddel. Dat wil zeggen dat geld het enige is waarmee je een geldige koop kunt doen. Om geld te kunnen uitgeven, moet je een inkomstenbron hebben. Er moet ergens geld vandaan komen, waarmee je eten en kleding kunt kopen en waarmee je een verzekering kunt betalen. Als je minderjarig bent, zijn je ouders of verzorgers de belangrijkste inkomstenbron. Zij zorgen voor eten, een bed, een huis, kleding en zij betalen de schoolkosten. Op een gegeven moment krijg je waarschijnlijk zakgeld van je ouders en nog later kleedgeld. Geld is dus handig. Maar soms veroorzaakt geld ook problemen. Zo moest de veertienjarige Lisa even slikken toen ze vorige maand de rekening van haar mobiele telefoon binnenkreeg. Ze had voor 430 euro gebeld en sms-berichten verstuurd. Dat is honderd euro meer dan ze maandelijks met haar bijbaantje verdient. Nu zit ze in de schulden. Haar ouders zullen haar het geld zolang lenen. Maar dan moet ze wel vier wekenlang elke avond de afwas doen. Je kunt zeggen dat het Lisa’s eigen schuld is dat ze nu geldproblemen heeft. Dat is natuurlijk ook wel waar. Maar soms is het ook best lastig om op de goede manier met geld om te gaan. Zeker als je jong bent. Dan heb je gewoon nog niet zo veel ervaring met geld. De wetgever heeft regels gemaakt die jongeren min of meer moeten beschermen tegen onverantwoorde aankopen. Ook verplicht de wetgever de makers en verkopers van spullen om ervoor te zorgen dat die spullen in orde zijn. Het mag toch niet zo zijn dat een nieuwe dvd-speler al na twee weken stuk gaat of dat blijkt dat je een mislukt mobieltje hebt gekocht. De belangrijkste regels over geld en het kopen van spullen vind je in het Burgerlijk Wetboek.
Minderjarig en geld Zijn er regels over hoeveel zakgeld mijn ouders/verzorgers moeten geven? Of en hoeveel zakgeld je ouders/verzorgers moeten geven is niet geregeld in een wet. Dat is ook wel logisch. Niet alle ouders hebben genoeg geld om al hun kinderen vijftien euro per week te geven. Ook denken ouders heel verschillend over de hoogte
1
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek van het zakgeld en over de leeftijd waarop zij hun kinderen zakgeld willen geven. Maar er bestaan wel richtlijnen over. De richtlijnen zijn vooral bedoeld voor ouders. Die kunnen aan de richtlijnen zien wat een normale leeftijd is om zakgeld te krijgen en wat daarbij een normaal bedrag is. Leeftijd
Bedrag per week in €
12
tussen 2,30 en 5,00
13
tussen 2,50 en 5,00
14
tussen 3,50 en 5,80
15
tussen 3,50 en 7,00
16
tussen 4,70 en 8,00
17
tussen 4,70 en 8,20
18
tussen 5,00 en 11,60
bron: Nibud 2011
Waarom zou ik mijn geld op de bank zetten? Je kunt je zakgeld of het geld dat je voor bijvoorbeeld je verjaardag hebt gekregen natuurlijk meteen uitgeven aan een nieuwe game of aan kleren. Het is tenslotte jouw geld. Maar het is soms slim om ook een beetje geld te sparen. Misschien wil je wel dat nieuwste mobieltje hebben, uit de folder die net door de brievenbus is gegleden. Als je genoeg gespaard hebt kun je besluiten om het meteen te gaan kopen. Sparen kun je op verschillende manieren doen. Je kunt je spaargeld thuis bewaren, in een spaarvarken of in een oude sok. Maar aan deze manier van sparen zitten wel wat nadelen. Ten eerste heb je het geld altijd in de buurt. Het kan dan soms best verleidelijk zijn om je spaarpot even open te maken om wat geld in je portemonnee te stoppen. Voor je het weet heb je je spaargeld dan toch gewoon uit te geven. Ten tweede kan ‘thuissparen’ soms best een risico zijn. Misschien is de kans niet zo groot, maar het kan altijd gebeuren dat er iemand bij jou thuis inbreekt. Weg spaargeld! Het derde en belangrijkste nadeel is dat je geen rente krijgt op geld dat je in je spaarpot bewaart. Met deze drie nadelen heb je niet te maken als je je geld op een spaarrekening zet. Een spaarrekening heb je bij een bank. Je brengt het geld dan naar de bank en die bewaart het voor jou. Het is voor jou dan wat moeilijker om bij je geld te komen, waardoor je het niet zo snel uitgeeft. Als je geld op een spaarrekening staat, dan kan het ook niet gestolen worden. Bovendien krijg je van de bank rente over je spaargeld. Hoeveel die rente is, kan verschillend zijn, meestal is het zo rond de drie procent per jaar.
Vanaf welke leeftijd mag ik een eigen bankrekening hebben?
2
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Er zijn geen wetten die bepalen vanaf welke leeftijd je een rekening mag openen. De banken hebben hiervoor allemaal hun eigen regels. Vaak hebben ze verschillende rekeningen voor verschillende leeftijden.
Toestemming voor het kopen van spullen Je verdient geld met een bijbaantje. Of misschien krijg je zakgeld van je ouders. Omdat dit jouw geld is, vind je dat je ermee mag doen wat je zelf wilt. Maar is dat eigenlijk wel zo?
Ik ben nog lang geen 18. Mag ik in de winkel dan wel gewoon spullen kopen?
Rechten
Meneer en mevrouw Gaus zijn de ouders van Tim. Tim is twaalf jaar oud. Op een dag loopt hij samen met een vriend langs de dierenwinkel in het dorp. In een kooitje zien zij een konijn zitten. ‘Grappig beest!’ zegt Tim. ‘Ik heb altijd al zo’n konijn willen hebben.’ Precies een week daarvoor is Tim jarig geweest. Van zijn oma heeft hij toen twintig euro gekregen. ‘Koop er maar wat leuks voor’, zei oma toen. ‘Zolang het maar niet nog een huisdier is!’ zei de moeder van Tim er snel achteraan. ‘We hebben al twee honden, acht katten en drie parkieten. Het lijkt hier wel een kinderboerderij!’ Toch koopt Tim het konijn. Thuis aangekomen verstopt hij het beestje in een kartonnen doos. Hij zet de doos in een kast op zijn slaapkamer. De volgende dag ontdekt mevrouw Gaus hun nieuwe ‘aanwinst’. Samen met Tim brengt Mevrouw Gaus het konijn direct terug naar de dierenzaak. Ze wil de twintig euro terug. Daar aangekomen zegt de eigenaar van de zaak, meneer ’t Wild, dat dit niet gaat. ‘Verkocht is verkocht.’ Heeft meneer ’t Wild hier gelijk? Artikel 234 lid 1 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat jongeren onder de achttien jaar pas rechtshandelingen kunnen verrichten als ze toestemming hebben van hun wettelijke vertegenwoordigers. Het kopen van een huisdier (of iets anders, bijvoorbeeld een cd) is een rechtshandeling. Je wettelijke vertegenwoordigers zijn je ouders of je voogd. Ben je jonger dan achttien jaar dan moet je dus eerst toestemming van je ouders hebben als je spullen wilt kopen. De verkoper van de spullen zal steeds onderzoek moeten doen of je die toestemming hebt gekregen van je ouders. De toestemming van je ouders kan bijvoorbeeld blijken uit een briefje met een handtekening van je vader, waarop ook staat dat je die spullen van hem mag kopen. Heeft een verkoper geen onderzoek gedaan naar de toestemming, of heeft hij de toestemming te makkelijk aangenomen, dan is de koop vernietigbaar. Dit betekent dat jij je geld terugkrijgt en de verkoper zijn spullen.
Een aankoop ongedaan maken door vernietiging. Hoe werkt dat precies?
3
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Vernietiging van een aankoop betekent dat jij je geld terugkrijgt en de verkoper zijn spullen. Is de verkoper het er niet mee eens dat jij de overeenkomst wilt vernietigen, dan kun je ook aan de rechter vragen of hij dat voor je wil doen. Aan die rechterlijke uitspraak zal de verkoper zich moeten houden. Zie hiervoor artikel 49 tot en met 51 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Heb ik altijd toestemming van mijn ouders nodig om spullen te kopen? Je hebt niet altijd toestemming van je ouders nodig. Artikel 234 lid 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zegt namelijk: ‘De toestemming wordt aan de minderjarige verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten.’ Dat is een hele mond vol. Maar het komt op het volgende neer. Vaak kopen jongeren spullen waarvan het raar zou zijn als ze er steeds toestemming voor zouden moeten vragen. In die gevallen gaat men er bij voorbaat van uit dat je de toestemming hebt.
Rechten
Stel je bent veertien jaar en je wilt een pakje kauwgom kopen. Het zou toch vreemd zijn als je eerst aan je ouders moet vragen of dat wel mag. Bij zulke kleine aankopen mag een verkoper aannemen dat je er toestemming voor hebt. Het gaat dan steeds om aankopen die gebruikelijk zijn voor iemand van een bepaalde leeftijd. En hoe ouder je wordt, hoe hoger het bedrag waarvoor toestemming mag worden aangenomen. Hieronder zie je wat je voor een bepaalde leeftijd als een gebruikelijke aankoop kan zien: • • • • • •
6-7 jaar » het kopen van een softijsje van € 1 8-9 jaar » het kopen van een zak knikkers van € 5 10-11 jaar » het kopen van een voetbal voor € 10 12-13 jaar » het kopen van een cd voor € 20 14-15 jaar » het kopen van een broek voor € 50 16-17 jaar » het kopen van een draagbare radio voor € 100
Wanneer mag de verkoper ervan uitgaan dat ik toestemming van mijn ouders heb voor een aankoop? Tim heeft een konijn gekocht, en hij heeft daar twintig euro voor betaald. De vraag is of dit een gebruikelijke aankoop is voor een kind van twaalf jaar. Met andere woorden: mocht de verkoper ervan uitgaan dat hij toestemming van zijn ouders had?
4
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Het antwoord hierop is niet zo makkelijk te geven. Je kunt aan de ene kant zeggen dat spullen die twintig euro kosten best aan iemand van twaalf of dertien jaar verkocht mogen worden. Kinderen van die leeftijd kopen bijvoorbeeld toch ook cd’s? Ouders zullen van zo’n aankoop meestal geen probleem maken. Maar bij levende dieren ligt dit wat anders. Het verzorgen van dieren brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Ook kost het verzorgen van dieren geld. De eigenaar van de dierenzaak had dit moeten weten. Hij had dus moeten onderzoeken of er toestemming was gegeven door de ouders van Tim. Nu hij dit niet heeft gedaan, moet hij op verzoek van de moeder van Tim het geld aan Tim teruggeven. De eigenaar zal dan het konijn terugkrijgen. Nog even samengevat: wanneer een aankoop voor jouw leeftijd een gebruikelijke aankoop is, heb je geen toestemming nodig. Of iets een gebruikelijke aankoop is, hangt meestal af van hoe duur de aankoop is. Maar voor levende dieren gelden speciale regels, omdat de verzorging ervan verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Hier mag toestemming dus niet zomaar aangenomen worden. Wetsartikelen: artikel 234 lid 1 en 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; artikelen 49-51 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Garantie, heb ik die? Mijn mobieltje gaat na twee maanden kapot. Heb ik nog
Rechten garantie?
Trish heeft op 1 september 2011 een mobieltje gekocht. Twee maanden later, op 1 november, is het mobieltje stuk. Een mislukt exemplaar dus, verzucht een teleurgestelde Trish. Trish vraagt zich af of ze garantie heeft op het apparaat. Ze heeft het daar met de verkoper niet over gehad. Hoe zit dit nou precies?
Artikel 17 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat een aan jou afgeleverd product (ook wel ‘zaak’ genoemd) aan de overeenkomst moet beantwoorden. Als jij in de winkel iets koopt dan heb jij met de verkoper een overeenkomst. Jij geeft de verkoper namelijk geld en in ruil daarvoor geeft hij jou een product. In artikel 18 lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek staat dat een product in ieder geval niet aan de overeenkomst beantwoordt als er binnen zes maanden iets mis mee blijkt te zijn. Hieruit blijkt dat je wettelijk gezien altijd een garantietermijn hebt van zes maanden. Deze wettelijke garantietermijn geldt voor een heleboel producten, behalve voor producten die van zichzelf nooit langer dan zes maanden meegaan. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan een pak melk, dat binnen twee weken bedorven zal zijn. Stel nou dat de verkoper tegen Trish zou zeggen dat het haar eigen schuld is dat het mobieltje kapot is, omdat ze het ding heeft laten vallen. Daarom heeft ze geen garantie, aldus de verkoper. Moet Trish dit zomaar accepteren? Nee, zeker niet!
5
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Tijdens de garantietermijn ligt de bewijslast bij de verkoper. Hij zal dus moeten bewijzen dat Trish het mobieltje heeft laten vallen. Lukt hem dat niet, dan heeft Trish gewoon garantie.
En als die na 8 maanden kapot gaat? Hiervoor heb je kunnen lezen dat je wettelijk gezien op bijna alle producten zes maanden garantie hebt. Stel nou dat Trish’ mobieltje niet na twee, maar na acht maanden stuk gaat. Betekent dat nou dat Trish geen garantie meer heeft? Nee, Trish heeft zeker nog wel garantie. Die zes maanden is namelijk de minimale garantietermijn. Ook na die zes maanden loopt de garantie nog door. Een bepaald product heeft namelijk altijd een bepaalde ‘levensduur’. Zo mag je er bijvoorbeeld vanuit gaan dat een dure wasmachine van een bekend merk zeker zeven jaar zonder problemen meegaat. Gaat een product eerder stuk dan je gelet op levensduur zou mogen verwachten, dan heb je nog recht op garantie. Er is echter wel een belangrijk verschil. Gaat het product binnen zes maanden stuk, dan ligt de bewijslast bij de verkoper. Gaat het product na zes maanden stuk dan ligt de bewijslast bij jou. Jij zal dan dus aan moeten tonen dat het niet jouw schuld is dat het product stuk is, maar dat dit aan het product zelf ligt. Kun je dat niet aantonen, dan heb je volgens de wet geen garantie.
Wat kan ik van de verkoper eisen als ik nog garantie heb? Trish’ mobieltje is kapot, maar gelukkig heeft ze nog garantie. Ze gaat daarom terug naar de winkel. Maar wat kan ze eigenlijk van de verkoper eisen? Dit kun je lezen in artikel 21 en 22 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Je kunt eisen dat de verkoper het product repareert (herstelt) of dat hij je een ander exemplaar geeft (vervangt). Is dit allebei niet mogelijk, dan kun je eisen dat je je geld terugkrijgt. Je moet dit in ieder geval wel doen binnen twee maanden nadat je ontdekt hebt dat er iets mis is met het product. Ook kan het zijn dat de verkoper zelf besluit om jou je geld terug te geven. Dit kan hij doen als herstel of vervanging van het kapotte product voor hem meer geld kost dan jou gewoon je geld terug te geven (artikel 21 lid 5 Boek 7 Burgerlijk Wetboek).
Rechten
Als je je geld terugeist, dan kan het zijn dat je niet het hele aankoopbedrag terugkrijgt. Dit zal het geval zijn als je het product al een tijdje gebruikt hebt. Neem het voorbeeld van Trish. Zij heeft het mobieltje twee maanden kunnen gebruiken voordat het kapot ging. De verkoper mag die twee maanden in mindering brengen op het aankoopbedrag. Een voorbeeldje om dit te verduidelijken: • •
6
Het mobieltje heeft € 120 gekost. Volgens de fabrikant moet het mobieltje zeker 24 maanden goed blijven werken.
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek • • •
Na twee maanden gaat het mobieltje stuk. € 120 gedeeld door 24 maanden = € 5 per maand. Je hebt het mobieltje 2 maanden kunnen gebruiken. Dat komt overeen met 2 x € 5 = € 10. De verkoper mag dan € 10 minder teruggeven dan het mobieltje eigenlijk heeft gekost, dus € 110.
Wat moet ik doen als de verkoper niet wil meewerken?
Stel, je hebt te maken met een verkoper die de regels niet kent. Jij legt hem uit dat je volgens de wet toch echt recht hebt op (bijvoorbeeld) reparatie van je kapotte mobieltje. Maar de verkoper houdt vol dat hij je geen garantie heeft gegeven, en dat je daarom dus ook geen recht hebt op garantie. Wat nu? Je begint met het schrijven van een brief waarin je uitlegt wat zijn wettelijke verplichtingen zijn. Dit noemen we een ‘aanmaning’. Kom je er dan nog niet uit met de verkoper, dan kun je kijken of de winkel waar hij werkt is aangesloten bij een zogenaamde branchevereniging. Zo’n vereniging heet een ‘geschillencommissie’. Aan die commissie kun je jouw probleem voorleggen. Die zal dan een uitspraak doen waar de verkoper zich aan moet houden. Maar als de winkel niet is aangesloten bij een branchevereniging, kun je ook naar de rechter stappen voor een uitspraak. Natuurlijk kun je ook naar de rechter stappen als de winkel wel is aangesloten bij een branchevereniging. Maar een uitspraak van de geschillencommissie is goedkoper en minder ingewikkeld te verkrijgen.
Garantie
Is het verstandig extra garantie bij te kopen? We hebben het hiervoor steeds gehad over de wettelijke garantietermijn. Maar de fabrikant van een product kan ook besluiten om een langere garantie te geven, bijvoorbeeld twee jaar garantie op een dvd-speler. Als er binnen die twee jaar iets mis is met de dvd-speler, dan zal de verkoper het apparaat moeten repareren of vervangen (tenzij hij aantoont dat het jouw schuld is dat het ding kapot is gegaan). Soms zal een verkoper vragen of je bovenop de fabrieksgarantie nog extra garantie bij wil kopen. Vaak is dit eigenlijk niet nodig, omdat je wettelijk gezien gewoon recht op garantie hebt. Maar het kan wel handig zijn. Immers, door garantie bij te kopen zorg je ervoor dat de verkoper de bewijslast heeft. Als er iets stuk gaat moet hij dus bewijzen dat dit eventueel jouw schuld is. Kort samengevat: garantie bijkopen is handig, maar je betaalt wel voor iets waar je eigenlijk volgens de wet sowieso recht op hebt.
Heb ik garantie op spullen die ik in de uitverkoop heb gekocht? Stel, je koopt een broek. Hij kostte eigenlijk zestig euro, maar omdat het uitverkoop was, heb je hem voor € 25 meegekregen. Als je thuis komt trek je de broek meteen aan. Je wilt de ritssluiting dichtdoen, maar die blijft halverwege steken. Nou, mooi is dat, denk je bij jezelf. Je gaat terug naar de winkel. Aan de verkoper leg je uit wat er
7
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek gebeurd is en dat je een nieuwe broek wilt. Eentje waarvan de ritssluiting wel goed werkt. De verkoper laat weten dat dit niet gaat. De broek was in de uitverkoop. Op spullen die in de uitverkoop zijn heb je geen garantie. Maar heeft de verkoper hier eigenlijk wel gelijk? Nee, dat heeft de verkoper niet. Ook spullen die in de uitverkoop verkocht worden, mogen niet zomaar kapot gaan. Dit is alleen anders als het gaat om zogenaamde B-artikelen. Dat zijn bijvoorbeeld spullen waar mogelijk een fabrieksfout in zit en die voor heel weinig geld verkocht worden. De verkoper moet jou er dan wel altijd op wijzen dat er geen garantie op die aankoop zit. Wetsartikelen: artikel 17 lid 1, 18 lid 2, 21 en 22 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
8
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek
Ruilen is huilen Madeleine heeft van haar vriend een cd gekregen voor haar verjaardag. Haar vriend heeft erbij gezegd dat ze hem eventueel mag ruilen. Dat staat op de kassabon. Gelukkig maar, denkt Madeleine, ik hou helemaal niet van Britney Spears! Hoewel op de kassabon staat dat ze binnen acht dagen de cd moet komen ruilen, brengt Madeleine de cd pas na twee weken terug. De verkoopster neemt de cd daarom niet aan. Toch maar Britney Spears luisteren dan?
Wat is ruilen nou precies? Als een winkel zegt dat je mag ruilen, dan betekent dit dat je de aankoop naar de winkel terug mag brengen. Je krijgt dan geen geld terug, maar je mag wel iets anders uitzoeken. Dit moet net zoveel kosten als de spullen die je inruilt. Anders zal je moeten bijbetalen.
Is een winkel verplicht om ruilen toe te staan? De wet zegt nergens dat een winkel ruilen moet toestaan. Eigenlijk is het een gunst. Een stukje service zou je dus kunnen zeggen. Staat een winkel ruilen toe, dan mag die winkel zelf bepalen onder welke voorwaarden dit gebeurt. Met of zonder bon, binnen acht of tien dagen, alleen spullen die niet in de uitverkoop zijn gekocht… Natuurlijk mag je wel altijd teruggaan met spullen die niet goed zijn. In zo’n geval zijn gewoon de regels die over garantie gaan van toepassing. Het maakt dan bijvoorbeeld ook niet uit of de spullen in de uitverkoop gekocht zijn. Wetsartikelen: Artikel 17 en 21 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Abonnementen en algemene voorwaarden Je kunt tegenwoordig op een heleboel dingen een abonnement nemen. Zo heb je treinabonnementen, abonnementen op tijdschriften en abonnementen op mobiel bellen. Vooral die laatste abonnementen, voor de mobiele telefoon, veroorzaken nogal eens verwarring. Je krijgt een enorm hoge rekening thuis en je vraagt je af hoe dat kan. Of je wilt het abonnement opzeggen, maar dat gaat niet. Hoe zit dat nu eigenlijk met die abonnementen?
9
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek
Kan iedereen een abonnement afsluiten? Net als bij het kopen van spullen in de winkel geldt dat je in principe achttien jaar of ouder moet zijn om een abonnement af te mogen sluiten. Het afsluiten van een abonnement is namelijk een rechtshandeling. En als je jonger dan achttien bent, heb je toestemming van je ouders nodig om een rechtshandeling te kunnen verrichten. Maar soms mag die toestemming door de aanbieder van het abonnement verondersteld worden. Stel, je bent vijftien jaar oud en je wilt een abonnement van drie euro per maand afsluiten. Het gaat dan om zo’n laag bedrag dat het gezien mag worden als een gebruikelijke uitgave voor iemand van vijftien jaar. Zie hiervoor artikel 234 lid 1 en lid 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Waarom moet ik bij het afsluiten van een abonnement letten op de algemene voorwaarden? Michiel komt op internet een site tegen waar hij online computerspelletjes kan spelen. Op de site staat in grote letters vermeld dat het spelen van onlinegames de eerste maand gratis is. Dat wil Michiel wel even uitproberen. Om toegang te krijgen tot de games moet Michiel zijn naam en adresgegevens naar de eigenaar van de site opsturen. In ruil daarvoor krijgt hij een toegangscode. Na de code te hebben ingevuld, verschijnt op het beeldscherm van Michiels computer de vraag of hij de algemene voorwaarden heeft gelezen en of hij met die voorwaarden akkoord gaat. ‘Pfff, wat een hoop tekst zeg, die algemene voorwaarden’, zucht Michiel. Hij heeft echt geen zin om dat allemaal te lezen en klikt gewoon op ‘ja’. Wat maakt het ook uit, denkt ie bij zichzelf. Drie weken lang doet Michiel in zijn vrije tijd niets anders dan het spelen van de onlinegames. Na die drie weken is hij uitgekeken op de spelletjes. Maar goed, hij heeft nu toch mooi een hele poos gratis gameplezier gehad! Een dikke maand later krijgt Michiel ineens een rekening in de bus. Op die rekening staat dat hij honderd euro moet betalen aan de eigenaar van de gamesite. Betalen? Ik kon toch een maand gratis gamen, denkt Michiel bij zichzelf. Hij laat de rekening aan zijn vader zien. De vader van Michiel gaat eens een kijkje nemen op de site. In tegenstelling tot Michiel is zijn vader wel zo slim de algemene voorwaarden te lezen. Daar ziet hij de volgende regeltjes te staan:
Rechten
Artikel 2.11
Proefabonnement: de eigenaar van deze site geeft de gebruiker voor 1 maand toegang tot de games. De gebruiker betaalt de eerste maand niets. Zonder opzegging, binnen deze maand door de gebruiker, zal het Proefabonnement overgaan in een Superabonnement. Artikel 2.10
Superabonnement: het Superabonnement is een abonnement voor de duur van 1 jaar.
10
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Zonder opzegging overeenkomstig art. 9.2 wordt het abonnement telkens verlengd met 1 jaar. Artikel 9.2
Voor het Superabonnement geldt dat een opzegtermijn van 3 maanden voor de vervaldag van abonnement van toepassing is. Na het lezen van deze regeltjes uit de algemene voorwaarden, snapt de vader van Michiel precies wat er aan de hand is. Zijn zoon is te lui geweest om die algemene voorwaarden te lezen. Had Michiel dat wel gedaan, dan had hij begrepen dat hij binnen een maand zijn proefabonnement op had moeten zeggen. Meestal is het schrijven van een brief genoeg om een abonnement op te zeggen. Nu hij dit niet heeft gedaan, zit hij voor een jaar vast aan het abonnement! Als je bij een bedrijf een abonnement afsluit, dan sluit je met dat bedrijf een overeenkomst. Aan zo’n overeenkomst zijn altijd voorwaarden verbonden. Je kunt daarbij onderscheid maken in hoofdvoorwaarden (kernbedingen) en bijkomende voorwaarden. Een voorbeeld van een hoofdvoorwaarde (kernbeding) is de hoogte van de prijs die jij moet betalen. De bijkomende voorwaarden zijn opgenomen in de algemene voorwaarden. Deze kunnen bijvoorbeeld gaan over hoe je een abonnement kan opzeggen. Het bedrijf zal jou erop moeten wijzen dat de algemene voorwaarden van toepassing zullen zijn als jij met hen een overeenkomst sluit. In het voorbeeld van Michiel is dat ook gebeurd. Immers, op het beeldscherm van zijn computer verscheen de vraag of hij de algemene voorwaarden heeft gelezen en of hij met die voorwaarden akkoord gaat. Michiel heeft toen op ‘ja’ geklikt. Het is van groot belang om altijd de algemene voorwaarden te lezen als je een overeenkomst sluit. Dit geldt overigens niet alleen als je een abonnement afsluit, maar ook als je een dure aankoop in een winkel doet. Zie voor een volledige uitspraak van de rechter over algemene voorwaarden: Rechtbank Arnhem (sector kanton), 15 juni 2005, LJN AT8536.
Kan een bedrijf zomaar alles regelen in zijn algemene voorwaarden? De wet geeft een aantal regels over algemene voorwaarden. Deze regels kun je vinden in artikel 231 tot en met 247 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Hier valt te lezen dat je een overeenkomst tussen jou en een bedrijf kan vernietigen als dit bedrijf in de overeenkomst algemene voorwaarden heeft opgenomen die ‘onredelijk bezwarend’ zijn. Dit staat in artikel 233 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Wat betekent ‘onredelijk bezwarend’, vraag jij je nu natuurlijk af. Om op die vraag een antwoord te geven moeten we naar de artikelen 236 en 237 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek kijken. Daar zijn namelijk twee lijsten opgenomen, een zogenaamde zwarte en grijze lijst. Op de zwarte lijst (artikel 236) staat aangegeven welke algemene voorwaarden altijd
11
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek ‘onredelijk bezwarend’ zijn. Een voorbeeld van een algemene voorwaarde die volgens de zwarte lijst ‘onredelijk bezwarend’ is, is de volgende: ‘Het bedrijf mag de afgesproken prijs altijd met 25 procent verhogen. U bent als wederpartij altijd verplicht de verhoogde prijs te betalen.’ Dit is een voorwaarde die een bedrijf niet mag stellen, zo blijkt uit artikel 236 sub i van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Op de grijze lijst (artikel 237) staat aangegeven welke algemene voorwaarden vermoedelijk ‘onredelijk bezwarend’ zijn. Vermoedelijk wil hier zeggen dat zo’n voorwaarde in principe ‘onredelijk bezwarend’ is, maar dat het bedrijf mag proberen te bewijzen dat het anders ligt. Een voorbeeld van een algemene voorwaarde die volgens de grijze lijst vermoedelijk ‘onredelijk bezwarend’ is, is de volgende: ‘Het bedrijf zal binnen zes maanden de werkzaamheden uitvoeren, en anders binnen de tijd die het bedrijf nodig denkt te hebben.’
Een abonnement ongedaan maken door vernietiging. Hoe werkt dat precies? Wil je de abonnement vernietigen, omdat er algemene voorwaarden zijn opgenomen die ‘onredelijk bezwarend’ zijn, dan kun je dit op twee manieren doen. Je kunt een overeenkomst zelf vernietigen, bijvoorbeeld door het schrijven van een brief aan het bedrijf. In die brief geef je dan aan dat je de overeenkomst tussen jou en de verkoper wilt vernietigen en wat daar de reden voor is. Zo’n brief noemen we dan een ‘buitengerechtelijke verklaring’. Is de aanbieder van het abonnement het er niet mee eens dat jij de overeenkomst wilt vernietigen, dan kun je ook aan de rechter vragen of hij dat voor je wil doen. Aan die rechterlijke uitspraak zal de verkoper zich moeten houden. Zie hiervoor artikel 49 tot en met 51 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Wetsartikelen: artikel 234 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; artikel 49-51 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; artikel 231 tot en met 247 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Rechtszaken: Rechtbank Arnhem (sector kanton), 15 juni 2005, LJN AT8536.
Helen is stelen Thijs komt op straat een man tegen die hij kent als Johan ‘Grijpgraag’. Van een vriend heeft hij gehoord dat Johan handelt in gestolen spullen. Eigenlijk wil Thijs doorlopen, maar Johan spreekt hem aan. ‘He, jij daar! Mp3-spelertje kopen? Een nieuwe voor maar twintig euro.’ Uit een boodschappentas komt het apparaatje tevoorschijn. Thijs ziet het meteen. Het is het allernieuwste model mp3-speler, voorzien van de allerlaatste technische snufjes. Iedereen uit zijn klas wil zo’n ding hebben, maar niemand heeft er al een. Niet zo gek, weet Thijs, want deze mp3-speler kost in de winkel echt vet veel geld. ‘Oké, deal!’ zegt Thijs snel, bang dat Johan zich misschien bedenkt. Hij haalt meteen de twintig euro uit zijn portemonnee. Johan geeft hem het apparaat. Dan hoort Thijs ineens: ‘Stop, politie!’ Johan ‘Grijpgraag’ zet het op een lopen. Maar Thijs wordt in zijn kraag gevat. ‘Je bent bij deze
12
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek aangehouden op verdenking van heling’, zegt de agent.
Wat is heling?
Kort gezegd betekent heling het kopen of verkopen van gestolen spullen. Het Wetboek van Strafrecht kent drie vormen van heling: opzetheling, gewoonteheling en schuldheling. Je kunt dit vinden in artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Van opzetheling is sprake als je tijdens de koop of verkoop van de spullen wist dat die spullen gestolen waren. De maximale gevangenisstraf hierop is vier jaar of een geldboete van 45.000 euro. Indien je een gewoonte maakt van opzetheling dan noemen we dat gewoonteheling. De maximale gevangenisstraf die hierop staat is zes jaar of een geldboete van 45.000 euro. Van schuldheling is sprake als je niet zeker wist dat de spullen gestolen waren, maar dit wel had kunnen vermoeden. De maximale gevangenisstraf is een jaar of een geldboete van maximaal 45.000 euro. Voor een interessante rechtszaak over heling, kijk eens naar het arrest van de Rechtbank Almelo van 27 oktober 2004, LJN AR4665. De kinderrechter heeft hier een jongen veroordeeld voor opzetheling, omdat hij had meegereden in een auto waarvan hij wist dat die gestolen was door de bestuurder.
Wanneer kan ik het vermoeden krijgen dat het gaat om gestolen spullen? Zoals gezegd, als je weet dat spullen gestolen zijn dan heet dat opzetheling. Bij schuldheling kun je een vermoeden hebben dat die spullen gestolen zijn. Maar hoe kun je zoiets vermoeden? Neem het voorbeeld van Thijs aan het begin van deze paragraaf. Hij wist via een vriend dat Johan ‘Grijpgraag’ handelde in gestolen spullen. Als je zoiets weet dan kun je al vermoeden dat de spullen die hij jou wil verkopen gestolen zijn. Maar ook uit de lage prijs kun je zo’n vermoeden krijgen. Als iemand jou het nieuwste model mp3-speler wil verkopen voor maar twintig euro, dan kun je vermoeden dat deze gestolen is. In de winkel kost zo’n ding misschien wel vijf keer zoveel.
Rechten
Ook de plek waar de spullen verkocht worden, kan je doen vermoeden dat er iets niet klopt. Wordt jou een mp3-speler op straat of in een café aangeboden, dan kun je vermoeden dat er iets niet pluis is. Dat zijn natuurlijk geen gebruikelijke plaatsen om zulke spullen te koop aan te bieden. Lastiger is het als iemand jou in een café een mp3-speler te koop aanbiedt en hij vraagt daar de volle prijs voor. Dan hoef je niet per se te vermoeden dat die mp3speler gestolen is. Het kan natuurlijk ook zijn dat die persoon gewoon van het ding af wil. Maar het blijft natuurlijk altijd een risico. Beter kan je dus gewoon in de winkel je spullen kopen. Ook omdat je er dan mee terug kan gaan als er iets mis mee is. Wetsartikelen: artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Rechtsspraak: Rechtbank Almelo, 27 oktober 2004, LJN AR4665.
13
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek
Kopen op internet Via internet kun je van alles bestellen: boeken, cd’s, kleren… noem maar op. Maar je zult misschien begrijpen dat het kopen van spullen via internet heel anders gaat dan kopen in een winkel. Zo reken je niet aan een kassa af, is er geen verkoper die je helpt bij het kiezen, en kun je bijvoorbeeld kleren die je wilt bestellen niet eerst even passen in een paskamer. Voor het kopen van spullen op internet gelden voor het grootste deel de gewone regels van koop. Maar er bestaat ook een aantal speciale regels voor het kopen op internet.
Kun je een aankoop die je op internet hebt gedaan nog ongedaan maken?
Romeo verzamelt oude stripboeken. Op internet vindt hij een stripboek dat hij beslist wil hebben. Alleen de prijs is wel iets aan de hoge kant, vijftig euro om precies te zijn. Maar ja, het is dan ook wel een heel speciaal exemplaar. Daarom besluit Romeo het boekje toch maar te kopen. Hij vult zijn gegevens in. Volgens de site waarop hij het stripboek koopt wordt de vijftig euro direct van zijn rekening gehaald. De volgende dag krijgt Romeo spijt. Hij vindt het toch te veel geld om aan een stripboek uit te geven. Daarom wil hij eigenlijk van de koop af. Maar kan dat eigenlijk wel? Ja, dat kan. Romeo kan binnen zeven dagen de overeenkomst tussen hem en de verkoper opzeggen. Hij krijgt dan zijn geld terug en de verkoper hoeft natuurlijk het stripboek niet aan Romeo te versturen. De verkoper mag Romeo voor het opzeggen geen kosten rekenen. Het kan zijn dat de verkoper binnen die zeven dagen het stripboek al aan Romeo heeft verstuurd. Maar zelfs als hij binnen die zeven dagen het stripboek al thuis heeft ontvangen, kan de overeenkomst nog opgezegd worden. Hij zal dan alleen wel de kosten moeten betalen voor het terugsturen van het stripboek. De verkoper moet het boekje natuurlijk terugkrijgen. En dan nog dit. Meestal krijg je voor een aankoop via internet een ontvangstbevestiging. Bijvoorbeeld een e-mailtje waarin staat dat je bestelling is ontvangen. Heeft de verkoper jou niet zo’n ontvangstbevestiging gestuurd, dan heb je zelfs drie maanden de tijd om een aankoop via internet op te zeggen. Als jij de overeenkomst op tijd opzegt, dan moet de verkoper jou binnen dertig dagen je geld teruggeven. Dit is allemaal te vinden in de Wet koop op afstand.
14
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Hier wordt niet aan de deur gekocht! Ik heb iets aan de deur gekocht. Kan ik die koop ongedaan maken? Janneke (16) is op een middag alleen thuis. Opeens gaat de deurbel. Ze doet open. Voor haar verschijnt een vrouw in deftige kleren. Ze heeft een koffertje in haar hand. Met een vriendelijke stem zegt de vrouw: ‘Goedemiddag! Heb je misschien even tijd?’ Nog voor Janneke kan antwoorden, begint de vrouw haar verhaal. Ze ratelt aan één stuk door over hippe nagellak en supersexy lipgloss. ‘Bekijk deze oogschaduw eens. Die zal prachtig staan bij die mooie blauwe ogen van je! Wat denk jij ervan?’ Het zal allemaal wel, denkt Janneke bij zichzelf. Het enige wat ze wil is dat de vrouw zo snel mogelijk weggaat. Ze zat net naar haar favoriete tv-programma te kijken! De vrouw blijft aandringen. Uiteindelijk besluit Janneke dan maar iets te kopen. Eén of ander potje verzorgende crème. Voor veertig euro! Janneke moet nog wel even een handtekening zetten. Whatever, denkt ze en ze zet haar krabbel op een stuk papier. Als de vrouw nog maar net weg is, krijgt Janneke al spijt van haar aankoop. Ze vraagt zich af op ze de koop ongedaan kan maken. Bij kopen aan de deur is de Colportagewet van toepassing. Als je op deze manier iets koopt voor meer dan 34 euro, dan moet er een schriftelijke overeenkomst opgesteld worden. Die overeenkomst moeten jij en de verkoper alle twee ondertekenen. In het voorbeeld van Janneke is dit ook gebeurd. Gelukkig geldt hier de regel dat je binnen acht dagen de overeenkomst nog ongedaan kunt maken. Dit kan door middel van ontbinding. Je hoeft daarvoor geen reden op te geven. De manier waarop je de overeenkomst kunt ontbinden, moet door het bedrijf waarvoor de verkoper werkt zijn aangegeven in de verkoopakte. Dit is het papiertje dat jij bij de koop hebt ondertekend. De verkoper moet jou hier een exemplaar van geven.
Schulden Schulden. Je kunt er door verschillende manieren in terecht komen. Bijvoorbeeld doordat je je abonnement van je mobiele telefoon niet meer kunt betalen. Maar ook doordat je geld geleend hebt, van je ouders of (als je wat ouder bent) van een bank. Best handig hoor, dat lenen. Maar je kunt er ook behoorlijke problemen door krijgen. Leen en Annet bijvoorbeeld waren blij dat ze, dankzij de makkelijke leningen, al jong konden trouwen. Ze hadden tenslotte al verkering sinds ze vijftien waren en dan ben je op een gegeven moment wel aan trouwen toe. De eerste maanden gaat het terugbetalen van de lening erg goed. Maar dan krijgen Leen en Annet tegenslagen. Leen raakt zijn bijbaan kwijt, waar hij twee dagen per week werkte. Het lukt hem niet om snel een nieuwe baan te vinden voor twee volle dagen, waar hij net zoveel verdient. Annet raakt zwanger en ook dat
15
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek was niet helemaal gepland. Gelukkig gaat het goed met de zwangerschap, maar het inrichten van de babykamer kost toch veel meer geld dan ze hadden verwacht. Al gauw zijn er vijf maanden om en de rekeningen stapelen zich op. Om het geleende geld aan de financieringsmaatschappij terug te kunnen betalen, laten Leen en Annet alle andere rekeningen liggen. De aanmaningen van Eneco, KPN, Prenatal, de studieboekhandel en de Wehkamp liggen inmiddels op een stapel naast de telefoon. Na nog eens twee maanden lukt het Leen en Annet ook niet langer om het maandelijkse aflossingsbedrag aan de financieringsmaatschappij te betalen. Leen en Annet zien het totaal niet meer zitten. Annet, die inmiddels al zeven maanden zwanger is, is erg depressief. Het enige waar Leen en Annet nog aan kunnen denken is hoe ze zo snel mogelijk hun schulden kunnen aflossen. Van pure wanhoop gaan ze meedoen aan de postcodeloterij, in de hoop geluk te hebben en hun schulden te kunnen terugbetalen. Maar helaas, tot nu hebben ze nog geen geluk gehad. Wat nu?
Wat gebeurt er als iemand zijn schulden niet kan aflossen?
Het is duidelijk dat Leen en Annet grote problemen hebben. Er zijn inmiddels al heel wat instanties die nog geld van ze krijgen. We noemen die instanties de ‘schuldeisers’ en omdat die schuldeisers geld van hen krijgen, zeggen we dat de schuldeisers een ‘vordering’ hebben op Leen en Annet. Leen en Annet zijn de ‘schuldenaren’. Zij hebben een schuld bij hun schuldeisers en moeten aan die schuldeisers dus geld betalen. Als Leen en Annet het geld zouden hebben, zou het makkelijk zijn. Ze zouden dan verplicht zijn om de schulden te betalen. Doen ze dat niet, dan kunnen de schuldeisers hun geld in een rechtszaak bij de burgerlijke rechter opeisen, waarna de rechter zal oordelen dat Leen en Annet het geld moeten betalen. Maar Leen en Annet hebben het geld niet en het ziet er niet naar uit dat het geld er binnenkort wel zal zijn. Kunnen de schuldeisers nu naar hun geld fluiten? Dat zou oneerlijk zijn. Daarom probeert de wet nog zo veel mogelijk te regelen om de schuldeisers toch te betalen of in ieder geval gedeeltelijk te betalen en de schuldenaren uitzicht te geven op betere tijden. Er zijn twee mogelijkheden: de schuldsanering en het faillissement. Je kunt over deze twee mogelijkheden hieronder meer lezen.
Wat is schuldsanering? Bij schuldsanering is het de bedoeling dat de schuld wordt gesaneerd. Schuldsanering is geregeld in artikel 284 en verder van de Faillissementswet. Het woord ‘saneren’ doet je misschien denken aan het woord ‘sanitair’. Dat heeft iets met schoonmalen te maken. Een leven dat vol schulden zit, moet worden schoongemaakt, zodat men straks met een schone lei kan beginnen. Dat is ook echt de bedoeling van de schuldsaneringsregeling. Dat mensen weer met een schone lei, een nieuw leven zonder schulden, kunnen beginnen. Er kan dan worden voorkomen dat ze hun hele leven lang worden achtervolgd door je schuldeisers, omdat een schuldsanering maximaal drie jaar duurt. Degene die in de schuldsanering zit, moet zich tijdens die drie jaren wel aan allerlei regels houden. Een van de regels is dat de rechtbank een bedrag vaststelt dat diegene per maand voor zichzelf mag houden. De rechtbank zal daarvoor kijken naar de hoogte van de huur van het huis, naar de grootte van het gezin, enzovoorts. De bedoeling is natuurlijk wel dat mensen tijdens de schuldsanering kunnen blijven eten 16
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek en de huur van hun huis kunnen betalen. Het bedrag dat de mensen zelf mogen houden, wordt ‘het vrij te laten bedrag’ genoemd. De rest van het geld wordt op een aparte rekening gestort om zo veel mogelijk te kunnen sparen voor de schuldeisers, de mensen die geld krijgen. Degenen die in de schuldsanering zitten moeten het dus (meestal) drie jaar doen met weinig geld. Een dure vakantie zal er zeker niet inzitten. Een andere regel die hoort bij de schuldsanering is dat er geen nieuwe schulden gemaakt mogen worden.
Kun je later ook in de schuldsanering komen als jij je studieschulden niet kan aflossen? Studenten ontvangen tijdens hun studie studiefinanciering van de Informatie Beheer Groep (IBG). Bij de Informatie Beheer Groep kunnen studenten ook geld lenen als zij met hun studiefinanciering en/of bijbaantje niet rondkomen. Na hun studie moeten studenten deze lening natuurlijk terugbetalen, maar als je echt geen geld hebt, kent de Informatie Beheer Groep daar speciale regelingen voor. Omdat het om zo’n speciale lening gaat, is in de Faillissementswet geregeld dat iemand niet in de schuldsanering terecht kan komen vanwege het feit dat hij zijn studieschuld bij de IBG niet kan afbetalen. Je kunt dit lezen in artikel 299a van de Faillissementswet.
Wat gebeurt er als de schuldsanering niet helpt? Als mensen zich aan de regels van de schuldsanering houden, dan kunnen ze na een tijdje een ‘schone lei’ krijgen van de rechtbank. Dit betekent dat de overgebleven schulden niet terug betaald hoeven te worden. Hebben degenen die in de schuldsanering zitten zich niet aan de regels gehouden, dan kan de rechtbank de schuldsanering voortijdig afbreken. De persoon of personen die in de schuldsanering zaten, worden dan failliet verklaard (artikel 1 Faillissementswet). Een faillissement is officieel een beslag dat door de rechter op iemands vermogen (bezittingen) wordt gelegd. Meestal betekent dit dat alle bezittingen worden afgepakt en verkocht. Met het geld van de verkoop worden de schuldeisers zo veel mogelijk terugbetaald. Wetsartikelen: artikel 1, 284 en 299a van de Faillissementswet
Na het overlijden Iedereen die een bankrekening heeft is zelf de enige die het recht heeft om te kijken hoeveel geld er op zijn rekening staat, hoeveel en wanneer er geld wordt overgemaakt en wat hij met zijn geld doet. Als iemand overlijdt, blijft de rekening dan zomaar stilstaan en wordt er nooit meer iets mee gedaan? Dat zou een beetje vreemd zijn, dat begrijp je wel. Veel mensen bepalen tijdens hun leven al wat ze na hun overlijden met hun geld willen doen. Dit kunnen ze bij de notaris vastleggen in een overeenkomst, een testament.
17
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek Wat gebeurt er met een bankrekening als iemand is overleden? Zodra iemand is overleden, kunnen banken de rekeningen en machtigingen blokkeren. Deze blokkade kan worden opgeheven op grond van een verklaring van erfrecht, afgegeven door de notaris. In deze verklaring staat wie er geld van de overledene erven (krijgen) en wie de spullen mag hebben.
Is het verstandig een testament te maken en vanaf welke leeftijd kan iemand een testament maken? In een testament kan iemand laten vastleggen wat er met zijn geld en spullen moet gebeuren als hij is overleden. Dit testament moet wel bij de notaris worden gemaakt. Iedereen van zestien jaar of ouder kan een testament maken, tenzij hij of zij verstandelijk gehandicapt is. Als iemand een testament heeft laten vaststellen bij de notaris en hij wil dit later toch nog veranderen, dan kan dat zonder problemen. In een testament kunnen erfstellingen en legaten staan. Een erfstelling wil zeggen dat er wordt gezegd wie de erfgenamen zijn en hoeveel ze erven. Een legaat wil zeggen dat er een persoon wordt aangewezen, de legataris, die bepaalde zaken uit de nalatenschap of een bepaald bedrag in geld verkrijgt.
Wat gebeurt er met het geld als een overleden persoon geen testament heeft opgesteld? In dat geval gelden de regels die in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek staan. Er zijn een heleboel regels, maar we noemen alleen de belangrijkste. Als een overledene niets heeft geregeld dan erven zijn echtgenoot of echtgenote samen met de kinderen alles wat de overledene achterlaat. Dit staat in artikel 10 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Zijn er geen echtgenoot en kinderen, dan erven de ouders en de broers en zussen van de overledene alles (artikel 10 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek). Zijn die er ook niet, dan erven de opa en oma van de overledene alles (artikel 10 lid 3 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek). Wetsartikelen: artikel 10 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.
Geleende pinpassen en witte euro’s Marieke is een meisje van zestien. In gedachten verzonken loopt ze door het park. Ze baalt ongelofelijk. Haar vriendin Clarissa kwam vandaag weer in een hele nieuwe
18
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek outfit op school. Echt dure merkkleding. Eigenlijk dragen bijna alle meiden in de klas dure merkkleding en ze hebben ook allemaal coole mobieltjes. Marieke weet wel hoe het komt. Ze krijgen allemaal vet veel geld van hun ouders. Marieke probeert te bedenken wat ze kan doen om ook aan veel geld te komen. Ze is blijkbaar zo in gedachten dat ze finaal achterop een jongen knalt die stilstaat in het park. Als de jongen zich omdraait herkent ze hem vaag, maar ze kan zich met geen mogelijkheid herinneren waarvan. Misschien van een feestje, ze weet het niet. Hij is in ieder geval een stuk ouder, dat ziet ze wel. Maar zijn naam? Ze weet het niet. De jongen daarentegen roept enthousiast: ‘Hoi Marieke.’ ‘Hoi’, zegt Marieke, die zich een beetje schaamt dat ze de naam van de jongens is vergeten. De jongen knikt naar een kraampje iets verderop. ‘Zin om iets te drinken?’, vraagt hij. ‘Ik betaal natuurlijk.’ ‘Oké’, mompelt Marieke een beetje overdonderd. Eenmaal aan de praat komt het gesprek al snel op haar geldproblemen. ‘Ik wil jou wel vijfhonderd euro geven’, zegt de jongen spontaan. Marieke betrapt zich erop dat ze de jongen met open mond aanstaart. ‘Het zit namelijk zo’, legt de jongen uit. ‘Ik wil jouw bankrekening een weekje lenen. Je zult er geen last van hebben en dan krijg je van mij vijfhonderd euro.’ Marieke kijkt hem geschrokken aan. Dit vertrouwt ze niet. Waarom zou hij haar bankrekening willen gebruiken? Ze vermoedt dat dit geen zuivere koffie is. In een mum van tijd beslist ze dat ze met deze jongen niets te maken wil hebben. Als Marieke thuis is denkt ze er nog over na. Wat zou erachter kunnen zitten? Ze besluit om te bellen met de Jongerenrechtswinkel. ‘Goedemiddag, Jongerenrechtswinkel, je spreekt met Floris’, hoort Marieke aan de andere kant van de telefoon. ‘Hoi, met Marieke.’ Ze vertelt wat er is gebeurd in het park. ‘Oh, oh’, zegt Floris, ‘het had weinig gescheeld of je had een strafbaar feit begaan.’ ‘Huh, ik, hoezo?’ ‘Ik zal het je uitleggen’, antwoordt Floris. ‘Laat ik beginnen met te vragen of je weet wat het witwassen van geld is?’ ‘Dat heeft zeker niet met een wasmachine te maken?’, laat Marieke een beetje lacherig horen. ‘Nou nee, inderdaad niet. Wacht’, zegt Floris vervolgens. ’Ik kan beter bij het begin beginnen: ‘Weet je wat zwart geld is?’ ‘Ja echt, dit is toch niet serieus?’ ‘Dat is het wel degelijk’, legt Floris uit. ‘De term ‘zwart geld’ bestaat echt. Ik leg het uit. De inwoners van een land moeten over het geld dat ze verdienen belasting betalen. Ze moeten dus een deel van hun inkomen afstaan. Met die belasting kan de regering dingen doen voor de burgers. Wegen bouwen bijvoorbeeld, en zorgen dat er scholen en ziekenhuizen zijn. Maar sommige mensen hebben helemaal geen zin om een deel van hun inkomen aan de belasting te geven. Ze verdienen het stiekem en zeggen er niets over. Het geld dat ze stiekem verdienen en waarover ze geen belasting betalen, noem je zwart geld.’ 19
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek ‘Nou ja, dus toch’, mompelt Marieke. ‘Het probleem voor mensen met zwart geld’, gaat Floris verder, ‘is dat het kan opvallen als ze er dure dingen mee gaan kopen. Dure auto’s, huizen en snelle boten bijvoorbeeld. Als de belastingdienst ontdekt dat je zwart geld hebt, dan kun je daarvoor heel flinke boetes krijgen en zelfs gevangenisstraf. Nu bestaan er allemaal trucs om ervoor te zorgen dat je van zwart geld gewoon geld maakt. Dat noem je het witwassen van geld. Als het geld eenmaal wit is, kun je het gewoon uitgeven zonder dat de belastingdienst of de politie argwaan krijgt.’ ‘Ja hoor’, zucht Marieke, die spijt begint te krijgen dat ze gebeld heeft. Wat maakt het haar uit, zwart geld of wit geld. Ze vraagt zich gewoon af wat die knul met haar bankrekening wilde. Lang hoeft ze niet te wachten op een antwoord op die vraag, want Floris praat al verder. ‘Het gebeurt wel vaker dat jongeren op straat worden aangesproken door types zoals de jongen die je in het park tegenkwam. Heel vaak hebben dat soort figuren iets met de drugshandel te maken.’ Marieke kan een rilling niet onderdrukken. ‘Dat soort mensen’, hoort ze Floris verder praten, ‘willen jouw rekening gebruiken om geld wit te wassen. Daar hebben ze jouw pinpas en je pincode voor nodig. Ze storten dan veel geld op je rekening en halen dat er vervolgens met je pinpas weer snel vanaf. Op dat moment is voor hen het geld witgewassen. Iets anders wat ook voorkomt, is dat criminelen je pinpas gebruiken voor diefstal. Zo zijn er een aantal jaren geleden in Amsterdam scholieren opgepakt die hun pinpas verhuurden aan oplichters. Deze visten overschrijvingsformulieren uit brievenbussen, verhoogden de bedragen en vulden het bankrekeningnummer van een scholier in. De buit van zo'n tweehonderdduizend euro kon met de pinpassen van de scholieren simpel uit geldautomaten worden gehaald. ‘Oh’, is alles wat Marieke weet uit te brengen. ‘De bank houdt alle geldhandelingen met grote bedragen goed in de gaten. Als duidelijk wordt dat jij je rekening hebt laten gebruiken om geld wit te wassen of dat je je pinpas hebt laten gebruiken door oplichters, kan je dat heel veel geld kosten. Bovendien komt je naam op een zwarte lijst bij alle banken te staan, zodat je nergens meer een rekening kunt openen.’ Marieke ziet hoe de haartjes op haar armen recht overeind staan. Ze is blij dat ze niet op het aanbod van de jongen is ingegaan.
Een eigen bankrekening Wietske, een vlotte meid van dertien jaar, loopt binnen bij de Jongerenrechtswinkel. Caroline vraagt wat zij voor haar kan doen. Wietske antwoordt dat ze er flink van baalt dat ze altijd maar als een kind wordt behandeld, terwijl ze wel al dertien jaar is en in de brugklas zit. ‘Wat is er precies aan de hand?’, vraagt Caroline. Wietske vertelt dat ze naar de bank is geweest om een rekening te openen. Al haar 20
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek vriendinnen hebben namelijk al een bankrekening, waar ze zakgeld en kleedgeld op gestort krijgen van hun ouders. En dan kunnen ze met een pasje geld opnemen bij de bank. Wietske vindt het eigenlijk maar kinderachtig overkomen dat zij nog geen bankpas heeft. Dus is ze naar de bank gegaan en heeft ze gezegd dat ze een bankrekening wil. Maar de bankmedewerker zei tegen haar dat daarvoor de handtekening van haar ouders nodig is. ‘Maar dat is nu juist het probleem’, zegt Wietske. ‘Mijn ouders vinden het maar onzin dat ik een bankrekening wil hebben. Ze willen hun handtekening niet geven. Maar heb ik dan geen recht om zelf een rekening te openen?’ Caroline van de Jongerenrechtswinkel vertelt Wietske dat zij helaas nog niet alles zelf mag doen, omdat ze nog geen achttien jaar oud is. Dat is ook in dit geval zo. Als je minderjarig bent, moeten je ouders hun handtekening zetten als je een bankrekening wilt openen. Zonder die handtekening kan het niet! En als je ouders het wél goed vinden dat je een rekening opent, dan is het ook nog zo dat je alleen met toestemming van je ouders geld mag opnemen van je rekening. Maar het is meestal zo dat je ouders met de bank hebben afgesproken dat jij tot een bepaald bedrag geld van je rekening mag afhalen. Je hoeft dan niet elke keer de handtekening van je ouders te vragen. Wietske is wel een beetje teleurgesteld. ‘Mijn ouders mogen het dus allemaal maar beslissen?’ ‘Inderdaad’, zegt Caroline. ‘Maar als je eenmaal een rekening hebt, met daarop geld dat je zelf hebt verdiend, dan mogen je ouders dat er niet zomaar afhalen. Ook niet als je nog geen achttien jaar bent. Dat is namelijk jouw geld en daar mag niemand anders aankomen!’
Een vette computer kopen Sjoerd (vijftien jaar) stapt op een vrijdagmiddag binnen bij de Jongerenrechtswinkel. Erg vrolijk kijkt hij niet. Sjoerd vertelt dat hij een paar weken terug een computer heeft gekocht. Hij zit nu in 3 havo en hij moet op school vaak met de computer werken. ‘Je weet wel, werkstukken maken en dat soort dingen’, legt hij uit. Sjoerd gaat verder met zijn verhaal en vertelt dat veel van zijn vrienden thuis een computer hebben en met elkaar e-mailen en msn’en. Ze vroegen steeds of hij nou ook eindelijk eens een computer voor thuis ging kopen met internet. ‘Ik wilde wel een computer kopen’, laat Sjoerd weten. ‘Maar mijn ouders vonden het steeds maar onzin. Ze zeiden dat ik de computers op school maar moest gebruiken. Het leven was al duur genoeg.’ Sjoerd vertelt dat hij toen heeft besloten om zelf maar een computer te kopen. Om genoeg geld te verdienen heeft hij eindeloos veel vakken gevuld in de supermarkt. Gelukkig is ook zijn oma hem te hulp geschoten. Zij heeft een deel van zijn computer betaald. Maar toen de computer werd thuisbezorgd ging het mis. ‘Mijn ouders vinden het niet goed’, legt Sjoerd somber uit. ‘Ze vinden het zonde dat ik zo veel geld aan zo’n ding heb uitgegeven. Ze willen dat ik de computer terugbreng, maar daar heb ik helemaal geen zin in. Het is toch stom. Het is toch zeker mijn eigen geld. Daar hebben ze toch niets over te zeggen? Ik heb er zelf voor gewerkt en ze 21
©TFG Hellegers 18-5-2013
Theorieboek kunnen mijn oma toch niet verbieden dat ze me geld geeft.’ ‘Misschien wil je iets drinken’, vraagt Annette van de Jongerenrechtswinkel snel als ze het idee heeft dat ze een traan ziet glinsteren. Sjoerd knikt. Na een paar slokken water stelt Sjoerd zijn vraag. ‘Kunnen mijn ouders mij verbieden om van mijn eigen geld een computer te kopen?’ Annette vertelt Sjoerd dat hij eigenlijk voor alle aankopen de toestemming van zijn ouders nodig heeft. Dit geldt niet zo streng voor bijvoorbeeld een zak chips of een pak gevulde koeken, omdat het normaal is dat jongeren van zijn leeftijd die dingen zelf kopen. ‘Voor een computer geldt dat wel’, legt ze uit.’De winkelier die jou de computer heeft verkocht, hoort dit te weten. Hij had je naar je leeftijd moeten vragen en vervolgens naar een bewijs van toestemming van je ouders. Nu hij je zonder toestemming van je ouders de computer heeft verkocht, mogen je ouders de computer terugbrengen en het geld terugvragen. Sorry, maar ik heb geen beter nieuws’, voegt Annette eraan toe. ‘Maar misschien kun je nog eens aan je ouders uitleggen dat de computer ook van belang is voor je schoolwerk. Hoe meer je thuis met de computer kunt oefenen hoe vertrouwder je ermee raakt.’ Sjoerd haalt zijn schouders op. ‘Ze willen sowieso ook geen internetaansluiting. Volgens mijn moeder is het alleen maar porno wat erop staat. Ze wil die viezigheid niet in huis, zegt ze.’ ‘Tja’, verzucht Annette. ‘Gelukkig staat er heel wat meer op internet. Dingen die je uitstekend voor je studie kunt gebruiken.’ ‘Laat maar, ze snapt er toch niets van.’ ‘Stomme trut’, hoort Annette Sjoerd nog mompelen als hij de winkel verlaat. Ze hoopt maar dat hij niet haar bedoelde.
22
©TFG Hellegers 18-5-2013