Bruxelles, le 18 mars 2014
SERVICE MACROBUDGETAIRE
Votre courrier du:
Vos références:
Nos références: SMB/GDS/2014/79
Annexe:
COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2014
TABLE DES MATIÈRES 1.1
Synthese ....................................................................................................................................................... 5
1.2
Economische omgeving .............................................................................................................................. 10
2
ENTITEIT I ..................................................................................................................................... 16
2.1
Federale overheid ....................................................................................................................................... 16
2.1.1
Synthese ...................................................................................................................................................16
2.1.2
Fiscale ontvangsten ..................................................................................................................................18
2.1.3
De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen ..............................................................................29
2.1.4
Afdrachten van fiscale ontvangsten .........................................................................................................32
2.1.5
Van totale ontvangsten naar middelenbegroting ....................................................................................35
2.1.6
Les dépenses primaires ............................................................................................................................36
2.1.7
De interestlasten ......................................................................................................................................41
2.1.8
Van begrotings- naar vorderingensaldo ...................................................................................................44
2.2
Sécurité sociale ........................................................................................................................................... 48
2.2.1
Synthèse ...................................................................................................................................................48
2.2.2
Le régime des salariés...............................................................................................................................50
2.2.3
Le statut social des indépendants ............................................................................................................55
2.2.4
Les soins de santé .....................................................................................................................................57
2.2.5
Solde consolidé et corrections SEC ...........................................................................................................59
3
ENTITEIT II ................................................................................................................................... 61
3.1
Gemeenschappen en Gewesten ................................................................................................................. 61
3.1.1
Vorderingensaldo .....................................................................................................................................61
3.1.2
Over te dragen middelen ..........................................................................................................................65
3.2
Lokale overheden ....................................................................................................................................... 66
4
SCHULDGRAAD EN STRUCTUREEL SALDO ......................................................................... 68
4.1
Schuldgraad ................................................................................................................................................ 68
4.2
Het structureel saldo .................................................................................................................................. 69
2
5
BIJLAGEN ....................................................................................................................................... 71
3
Inleiding De Ministerraad van 7 februari heeft een werkschema voor de begrotingswerkzaamheden voor de eerste jaarhelft goedgekeurd. Hierin was ook de organisatie van een begrotingscontrole eind maart voorzien en de opmaak van een voorbereidende nota door het Monitoringcomité. Zoals gebruikelijk werd in deze oefening voorrang gegeven aan het verzamelen en samenbrengen van de budgettaire gegevens die binnen de administraties van entiteit I beschikbaar waren. Er worden in hoofdstuk 3 ook kort enkele elementen meegegeven met betrekking tot entiteit II. In hoofdstuk 4 komen de evolutie van de schuldgraad en het structureel saldo aan bod. De aandacht wordt vooral toegespitst op de actualisatie van de cijfers voor 2014. Bij de opmaak van dit rapport werden waar mogelijk de budgettaire cijfers voor 2013 geactualiseerd. Er werd geen volledige herberekening van het ESR-saldo voor 2013 opgenomen. De regering moet tegen 21/03 een volgend trimestrieel rapport aan de Europese commissie in het kader van de EDPprocedure voorbereiden, waarin de ESR-saldi zullen worden opgenomen.
4
1.1
Synthese
De belangrijkste resultaten van de doorgevoerde actualisatie: Bij de opmaak van de initiële begroting 2014 is, voortbouwend op het akkoord gesloten in het overlegcomité
van
17/07/2013,
uitgegaan
van
een
beperking
vorderingensaldo van de gezamenlijke overheid tot -1,2%.
van
het
structureel
Dit stemde overeen met een
nominaal vorderingensaldo voor de gezamenlijke overheid van -2,1%.
Deze nominale
doelstelling werd opgedeeld in een tekort voor entiteit I van -2,3% van het bbp en een overschot van 0,1% van het bbp voor entiteit II. Tabel 1: De doelstellingen uit het ontwerpbegrotingsplan
Entiteit I Correctie voor responsabiliseringsbijdrage
Entiteit II Correctie voor responsabiliseringsbijdrage
Gezamenlijke overheid
In miljoen Eur In % BBP -8.759 -2,2 -132 0,0 -8.891 -2,3 363 132 495
0,1 0,1 0,1
-8.398
-2,1
Tabel 2 vergelijkt de geactualiseerde ramingen met de nominale doelstelling voor entiteit I opgenomen in het ontwerpbegrotingsplan. De huidige ramingen zijn een 45 miljoen EUR slechter dan de vooropgestelde doelstelling. In de economische begroting van februari werd de reële groei voor 2014 aangepast van 1,1 naar 1,4%.
Deze aanpassing van de reële groei
vertaalde zich niet in een hogere groei in nominale termen. Zoals verder uit de detailanalyse van de elementen die aan de basis liggen van de evolutie van de fiscale ontvangsten en sociale bijdragen zal blijken is de netto-impact van de economische begroting negatief voor de ontvangstenzijde.
5
Tabel 2: Het vorderingensaldo op het niveau van entiteit I
Federale overheid Sociale zekerheid Entiteit I
2014 2014 Verschil Nominale doelstelling Raming mrt In miljoenen EUR -8.891 -9.546 -655 0 610 610 -8.891 -8.936 -45 In % bbp
Federale overheid Sociale zekerheid Entiteit I
-2,3 0,0 -2,3
-2,4 0,2 -2,3
-0,2 0,2 0,0
Hoewel dit rapport geen gedetailleerde raming bevat voor entiteit II, blijkt uit de korte analyse opgenomen in hoofdstuk 3 dat er op dat niveau een reëel risico bestaat dat de vooropgezette doelstelling niet zou gehaald worden en meer bepaald op het niveau van de lokale overheden. Voor de berekening van het structureel saldo en de schuldgraad werd er van uitgegaan dat entiteit II de vooropgestelde doelstelling haalt. Volgens de berekeningen opgenomen in hoofdstuk 4 zou bij het realiseren van de vooropgezette nominale doelstelling het structureel tekort van de gezamenlijke overheid teruglopen van 1,9% in 2013 tot 1,4% in 2014. Het realiseren van het bij de initiële begroting voorziene nominaal tekort van entiteit I gekoppeld aan de doelstelling van entiteit II volstaat volgens de hier gehanteerde berekeningen niet om het structureel saldo terug te brengen tot de vooropgezette -1,2%. Er wordt wel een verbetering opgetekend van 0,5% in plaats van de vooropgezette 0,6%. Artikel 2 § 1van het samenwerkingsakkoord van 13/12/2013 stelt : “In het raam van de actualisering van het Stabiliteitsprogramma worden de jaarlijkse begrotingsdoelstellingen van de gezamenlijke overheid, bepaald in structurele termen overeenkomstig de methodes van de Commissie van de Europese Unie, verdeeld in nominale en structurele termen onder de diverse geledingen van de gezamenlijke overheid, op basis van een advies van de Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën. De Afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën zal, bij die gelegenheid, het gedrag van de lokale overheden inzake investeringen onderzoeken en rekening houden met de eventuele update van de middellangetermijndoelstelling. 6
Over de algemene begrotingsdoelstelling van de overheden wordt vooraf overlegd in het Overlegcomité. De akkoord-sluitende partijen verbinden zich ertoe een maximale inspanning te leveren om tot een consensus te komen. De vaststelling van de individuele budgettaire doelstellingen van de akkoord-sluitende partijen en van de lokale overheden in nominale en structurele termen moet worden goedgekeurd door een beslissing van het Overlegcomité.” Het komt dus het overlegcomité toe om op basis van het advies van de HRF de initiële doelstelling in structurele termen voor 2014 te bevestigen of aan te passen. Vertrekkende van de realisatie van de vooropgezette nominale doelstelling zou de schuldgraad in 2014 lichtjes dalen van 99,9% in 2013 tot 99,7% in 2014. Hierbij werd nog geen rekening gehouden met de impact van een mogelijke aanpassing door het INR van de consolidatieperimeter. De belangrijkste gehanteerde hypothesen bij de actualisatie van de cijfers: Zoals gebruikelijk zijn de cijfers van het monitoringcomité gebaseerd op de ramingen van de verschillende gespecialiseerde administraties. Het is belangrijk om aan te geven welke de belangrijkste hypothesen zijn die bij de opmaak en de verzameling van de cijfers werden gevolgd. Voor de macro-economische uitgangspunten werd vertrokken van de economische begroting van februari opgemaakt door het Federaal Planbureau in opdracht van het INR. Waar mogelijk werd de impact van een aantal maatregelen op basis van technische elementen herraamd. Voor een hele reeks maatregelen waar geen bijkomende informatie beschikbaar was werd de impact zoals initieel geraamd overgenomen. Na goed twee maand ontbreekt het vaak aan gegevens om de inschatting van de impact nu reeds te herzien. Dit vormt uiteraard een factor van onzekerheid en pleit tevens voor een continue opvolging van de uitvoering van de begroting. Bij de detailbespreking zal zo goed als mogelijk aangegeven worden of en in welke mate de impact van de maatregelen werd aangepast. Bij de opmaak van de initiële begroting werden een aantal toen nog onverdeelde maatregelen als een ESR-correctie ingeschreven (zie Algemene Toelichting bij de begroting 2014 pg 44-45). Bij gebrek aan voldoende concrete informatie over de uitvoering ervan werden deze hier niet langer hernomen (besparing van 20 miljoen EUR op ICT-uitgaven, besparing van 29 miljoen EUR door 7
een responsabilisering van de gemeenschappen en gewesten voor arbeidsongevallen ambtenaren). In de initiële begroting was er rekening gehouden met een verschuiving van een lastenverlaging op de bedrijfsvoorheffing naar een vermindering van de sociale bijdragen (voor een bedrag van 996 miljoen EUR). Hieraan was ook een evenredige verhoging van de alternatieve financiering voor de sociale zekerheid gekoppeld. Deze maatregel werd achteraf niet geconcretiseerd in wettelijke of reglementaire bepalingen. Hij werd in de hier gehanteerde cijfers dan ook niet langer aangehouden. Naast de maatregelen beslist in de verschillende begrotingsconclaven houdt deze nota ook rekening met de impact van de maatregelen beslist in het kader van het competitiviteitspact. Het betreft hier onder meer de verlaging van de BTW op elektriciteit en de herinvoering van de investeringsaftrek van 4%. Er werd eveneens rekening gehouden met de geplande aanpassing van de alternatieve financiering. De evenwichtsdotatie aan de sociale zekerheid werd zoals dit gebruikelijk is in rapporten van het monitoringcomité voorlopig niet aangepast.
Dit laat toe om de impact van de gewijzigde
vooruitzichten inzake ontvangsten en uitgaven duidelijk tot uiting te laten komen. De regering heeft bij de opmaak van de begroting rekening gehouden met de realisatie van een reeks van onderbenuttingen :
870 miljoen EUR op het niveau van de primaire uitgaven van de departementen;
140 miljoen EUR op het niveau van de met de federale overheid te consolideren instellingen;
127,2 miljoen EUR op het niveau van de sociale parastatalen.
Deze onderbenuttingen werden in het voorliggend rapport ongewijzigd overgenomen. Deze liggen in de lijn van de realisatie van de voorgaande jaren. Ook hier vormt een continue opvolging in de loop van het jaar een belangrijke voorwaarde voor de effectieve realisatie. Deze opvolging werd samen met het doorvoeren van kredietblokkeringen voorzien in de door de Ministerraad van 17/01/2014 goedgekeurde omzendbrief inzake de begrotingsbehoedzaamheid 2014.
8
Er moeten ook nog twee belangrijke methodologische opmerkingen geformuleerd worden.
Het ESR2010 werd op 13 maart 2013 goedgekeurd door het Europees Parlement en vormt het voorwerp van Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie, die gepubliceerd werd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 26 juni 2013. Vanaf september 2014 zal het INR op basis van het nieuwe ESR-2010 rapporteren. De hier gehanteerde cijfers houden nog geen rekening met de mogelijke impact op het saldo van de overgang naar het ESR-2010. Het is op dit ogenblik nog niet mogelijk om deze impact met voldoende zekerheid af te lijnen.
In het kader van de voorbereiding van de maart-notificatie is het INR een doorgedreven onderzoek aan het doen naar mogelijke aanpassingen van de consolidatieperimeter. Deze mogelijke aanpassingen kunnen een impact hebben op het vorderingensaldo en de overheidsschuld. Ook hierop kon in deze nota nog niet geanticipeerd worden.
9
1.2
Economische omgeving
Wereldeconomie In januari 2014 ging het IMF uit van een economische groei op wereldvlak van 3,7% in 2014 (World Economic Outlook Update, 21 januari 2014), terwijl het in oktober 2013 een groei van 3,6% verwachtte. Dit betekent dat het IMF een groeitoename voorziet voor het lopende jaar, aangezien in 2013 de groei op wereldvlak 3,0% bedroeg. Ook de Europese Commissie verwachtte een belangrijke toename van de economische activiteit, aangezien ze eind februari 2014 een groei van 3,6% voorzag voor 2014 ten opzichte van 2.9% in 2013 (in november 2013 ging ze nog uit van een groei van bijna 4,0% voor 2014). Al ligt het groeicijfer dicht bij dat van het IMF, toch geeft de EC aan dat een aantal factoren ervoor zorgen dat de prognoses voor de wereldeconomie minder goed zijn dan bij de herfstvooruitzichten. De EC wijst erop dat vooral de minder goede vooruitzichten in een aantal BRIC-landen en Japan hiervoor verantwoordelijk zijn. Zo verwacht de EC een groei van 2,3% in plaats van 2,5% in Brazilië, van 2,3% in plaats van 3,0% voor Rusland, en van 1,6% in plaats van 2,0% in Japan. Ook zijn er financiële problemen in bepaalde opkomende economieën, zoals Argentinië, Turkije en Zuid-Afrika. Tabel 3: Economische groei op wereldvlak, volgens de Winter 2013 Forecast van de EC Bbp-groei (%) Europese Unie Verenigde Staten Japan China Indië Rusland Brazilië Wereld
2013 0,1 1,9 1,6 7,7 4,0 1,3 2,2 2,9
2014 1,5 2,9 1,6 7,4 4,7 2,3 2,3 3,6
Terwijl er in China een terugval van de groei zou zijn, blijft de groei toenemen in de andere BRIC-landen. In de Verenigde Staten is er een sterke groeiverwachting (van 1,9% in 2013 naar 2,9% in 2014), terwijl in Japan de groeiverwachting stabiel blijft (op 1,6%).
10
Europese Unie en eurozone Voor de Europese Unie en eurozone verwacht de EC opnieuw een positieve groeidynamiek vanaf 2014. De economie in de Europese Unie zou in 2014 groeien met 1,5% (terwijl dit in 2013 0,1% was) en in de eurozone met 1,4% (ten opzichte van -0,4% in 2013). De motor hier is de heropleving van de groei in Duitsland van 0,4% in 2013 naar 1,8% in 2014. In Frankrijk zou de groei 1,0% zijn, net zoals in Spanje, terwijl de groei in Italië achterblijft en uit zou komen op 0,6%. De wintervooruitzichten van de Europese Commissie zijn iets positiever (+0,1% voor zowel de Europese Unie als de eurozone) dan die van de Autumn Forecast in november. Vooral de vooruitzichten voor Spanje (van 0,5% naar 1,0%) en Nederland (van 0,2% naar 1,0%) werden opgetrokken.
De EC wijst erop dat zowel de binnenlandse vraag als het vertrouwen van
consumenten en producenten in de EU toenemen, en dit eveneens in de perifere landen. De inflatie zou laag blijven, namelijk 1,2% in de EU (1,5% in 2013) en 1,0% in de eurozone (1,4% in 2013). De arbeidsmarkt daarentegen herstelt zich slechts zeer moeizaam en de werkloosheid zou op een hoog niveau blijven, al lijkt een stabilisatie en zelfs lichte afname te verwachten. In de EU zou de werkloosheid dalen van 10,9% in 2013 tot 10,7% in 2014, terwijl deze in de eurozone zou afnemen van 12,1% tot 12,0%. Het IMF is in zijn World Economic Outlook Update van januari 2014 iets negatiever voor de eurozone, en verwacht een groei van slechts 1,0% in 2014. Volgens het IMF zou Duitsland een economische groei kennen van 1,6%, Frankrijk van 0,9% en Italië en Spanje beiden een groei van 0,6%.
11
België De EC heeft ook voor België haar vooruitzichten aangepast. De EC ziet de economische groei in België toenemen van 0,2% in 2013 tot 1,4% in 2014 (in de herfstvooruitzichten was dit nog respectievelijk 0,1% en 1,1%).
De inflatie zou afnemen van 1,2% in 2013 tot 0,9% in 2014
(terwijl in november nog 1,3% werd voorzien voor zowel 2013 als 2014). De werkloosheid zou lichtjes toenemen van 8,4% in 2013 tot 8,5% in 2014 (terwijl dit in november op respectievelijk 8,6% en 8,7% werd geschat). Ook het Federaal Planbureau heeft prognoses in deze lijn gepubliceerd. In zijn economische begroting van februari 2014, die als basis dient voor de begrotingscontrole van de federale overheid en de gefedereerde entiteiten, gaat het FPB eveneens uit van een economische groei van 1,4% in 2014, na de beperkte groei van 0,2% in 2013. De inflatie (NICP) zou 0,8% bedragen in 2014 en de werkloosheid zou op 8,4% blijven.
12
Tabel 4: Economische perspectieven 2013-2014: sleutelindicatoren (economische begroting) Wijzigingspercentages in volume, tenzij anders vermeld
2013 sep '13 feb '14
2014 sep '13 feb '14
Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Brutovorming van vast kapitaal
0,4 0,3 -2,3
0,6 0,4 -1,9
0,8 1,0 0,6
1,3 0,8 1,3
Totaal van de nationale bestedingen
-0,2
-0,4
0,8
1,2
Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp)
0,2 -0,1 0,3
1,9 1,2 0,6
3,6 3,4 0,3
3,0 2,8 0,2
Bruto binnenlands product
0,1
0,2
1,1
1,4
Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen Gezondheidsindex Reël beschikbaar inkomen van de particulieren Spaarquote van de particulieren (in % beschikbaar inkomen)
1,2 1,3 0,2 15,1
1,1 1,2 0,5 15,1
1,3 1,4 1,0 15,2
0,8 0,9 1,5 15,2
Evolutie werkgelegenheid (in duizendtallen) Werkgelegenheidsgraad (in %) Werkloosheidsgraad (Eurostatstandaard, in %)
-7,7
18,7
63,5 8,6
-11,4 63,7 8,4
8,9
13,0 63,8 8,4
Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp)
-1,4
-2,4
-0,9
-1,7
63,6
Groei Het FPB verwacht nu in de economische begroting van februari 2014 een hogere economische groei voor 2014 dan bij de economische begroting van september 2013. Dit is vooral toe te schrijven aan de betere consumptie van particulieren, zoals blijkt uit de kwartaalcijfers van het 3 e kwartaal van 2013 en uit de vertrouwensindicatoren. Ook blijkt een kleine heropleving van de wooninvesteringen in het 3e kwartaal van 2013.
Factoren hierbij zijn het herstel van het
consumentenvertrouwen, een verhoging van het beschikbaar inkomen en de lage hypothecaire rente. Het consumentenvertrouwen is in februari 2014 gestabiliseerd, na een geleidelijke stijging sinds april 2013. Enerzijds is de vrees voor werkloosheid in februari afgenomen, maar anderzijds is ook het vertrouwen in de economische situatie van België in februari licht afgenomen. De
13
indicator van het consumentenvertrouwen is nog steeds licht negatief.
De particuliere
consumptie zou in 2014 weer aantrekken. De spaarquote zou nog iets toenemen tot 15,2%. Het ondernemersvertrouwen nam in februari 2014 verder toe, maar blijft evenals het consumentenvertrouwen nog steeds negatief. Het ondernemingsklimaat verbeterde sterk in de dienstverlening aan bedrijven en meer gematigd in de bouwnijverheid. In de verwerkende nijverheid en de handel verzwakte de conjunctuur. De overheidsconsumptie zou slechts in beperkte mate toenemen in 2014 (0,8%). De uitvoer wordt nu iets lager geschat dan in september, en ook de netto-invoer is iets kleiner dan in september.
Toch blijft de uitvoer toenemen, als gevolg van de toename van de
buitenlandse afzetmarkten, en is de netto-uitvoer positief. Samen met lagere olieprijzen leidt dat tot een daling van het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans. Inflatie De inflatie is lager dan geschat in september. Dit is, naast technische factoren, vooral een gevolg van de vermindering van de btw op elektriciteit voor particulieren. De Nationale Index van de Consumptieprijzen zou in 2014 uitkomen op 0,8%, wat nog iets lager is dan in 2013, toen het 1,1% was. De gezondheidsindex, die niet beïnvloed wordt door het prijsverloop van benzine en diesel, ligt iets hoger, namelijk op 1,2% in 2013 en 0,9% in 2014. De overschrijding van de spilindex wordt verwacht in december 2014, waardoor de sociale uitkeringen zullen verhoogd worden in januari 2015 en het loon van het overheidspersoneel in februari 2015. Arbeidsmarkt In het derde kwartaal van 2013 is er een herneming van de werkgelegenheid, maar wel een daling van het aantal gewerkte uren per persoon. Vanaf het vierde kwartaal van 2013 wordt een gestage toename van de werkgelegenheid verwacht en ook een toename van de arbeidsduur onder invloed van de verbeterende conjunctuur. Toch is de werkgelegenheidstoename kleiner dan werd verwacht in september 2013. Het verlies van 11.400 arbeidsplaatsen in 2013 wordt in 2014 (meer dan) gecompenseerd door een toename van de werkgelegenheid met 13.000 plaatsen. Hierdoor neemt de werkgelegenheidsgraad lichtjes toe van 63,7% in 2013 tot 63,8% in 2014. Door de verdere stijging van de beroepsbevolking leidt de toename van de werkgelegenheid niet 14
tot een daling van de werkloosheid. De werkloosheid zou pas beginnen dalen in het vierde kwartaal van 2014 en zou uitkomen op 8,4% in 2013 en 2014 (definitie Eurostat). Volgens het administratief concept van het FPB zou de werkloosheid toenemen van 12,4% in 2013 tot 12,6% in 2014.
15
2 ENTITEIT I 2.1
Federale overheid
2.1.1 Synthese In de initiële begroting was voor de federale overheid uitgegaan van een vorderingentekort van 8.961 miljoen EUR of 2,3% van het bbp. Dit cijfer houdt onder meer rekening met de tijdens de parlementaire behandeling goedgekeurde amendementen op de algemene uitgavenbegroting en op de middelenbegroting. Op basis van de hier gehanteerde cijfers komt men nu tot een geraamd tekort van 2,4% van het bbp of 9.546 miljoen EUR. Dit geeft een afwijking van 585 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting en van 655 miljoen EUR ten opzichte van de in het ontwerpbegrotingsplan opgenomen nominale doelstelling. Bij de actualisatie van de ramingen werd rekening gehouden met de directe en indirecte effecten van de beslissing van de regering om de BTW op elektriciteit vanaf 1 april 2014 te verlagen van 21% naar 6%. Het direct effect op de ontvangsten aan BTW kan geraamd worden op 399 miljoen EUR. Deze maatregel heeft ook een impact op de uitgaven van zowel de federale overheid als de sociale zekerheid, door het effect op de inflatie wordt de overschrijding van de spilindex uitgesteld. De impact hiervan kan geraamd worden op 166 miljoen EUR voor de primaire uitgaven van de federale overheid (inclusief dotatie aan PDOS) en 550 miljoen EUR voor de uitgaven voor sociale prestaties. Deze vermindering van de uitgaven evenals de vertraging van de groei van de lonen beperken op hun
hun beurt de groei van de grondslag voor de
bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen. Het effect op de ontvangsten aan bedrijfsvoorheffing wordt op 300 miljoen EUR geraamd en voor de ontvangsten aan sociale bijdragen op 100 miljoen EUR. De verschillende aanpassingen aan de ontvangsten en uitgaven worden verder meer in detail besproken.
16
Tabel 5: Vorderingensaldo Federale overheid mio EUR
mio EUR
mio EUR
Verschil
Verschil
%Verschil
%Verschil
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(1)
(2)
(3)
2013
2014
2014
Mon. maart
Initieel
Mon. maart
Primaire uitgaven
46.012
48.190
48.157
2.145
-34
4,7
-0,1
Interestlasten (economisch)
11.469
11.592
11.337
-132
-254
-1,1
-2,2
102.602 59.806 2.485 41.011 7.702 33.310 15.952 358 42.796 11.734 54.530
109.028 62.626 2.605 42.017 7.886 34.132 17.692 313 46.401 4.981 51.382
107.672 61.257 2.568 41.478 7.411 34.066 16.858 354 46.414 5.029 51.443
5.070 1.451 83 466 -290 757 906 -4 3.618 -6.705 -3.087
-1.356 -1.369 -37 -540 -474 -65 -834 42 13 48 62
4,9 2,4 3,3 1,1 -3,8 2,3 5,7 -1,0 8,5 -57,1 -5,7
-1,2 -2,2 -1,4 -1,3 -6,0 -0,2 -4,7 13,3 0,0 1,0 0,1
-2.951
-8.400
-8.051
-5.100
350
-172,8
4,2
-561
-1.495
-934
-166,6
-8.961 -2,3
-9.546 -2,4
-585
-6,5
Totale fiscale ontvangsten Fiscale overdrachten EU G&G Gewestelijke belastingen Toegewezen fiscale ontvangsten Sociale zekerheid Andere (effectisering, CREG, politiezones, …) Fiscale Middelen Niet-fiscale middelen Middelen Saldo exclusief ESR-correcties Overgangscorrecties Vorderingensaldo federale overheid %bbp
Nominale doelstelling draft budgetary plan
Vorderingensaldo federale overheid
-8.891
Afwijking tov doelstelling -9.546
-655
17
2.1.2 Fiscale ontvangsten Sedert het Monitoringcomité van september gebeurt de raming van de fiscale ontvangsten door de Studiedienst van Financiën in ESR-termen. Voor de vergelijking van de ontvangsten zullen dan ook de ESR-cijfers van de Studiedienst van Financiën worden besproken. De kasontvangsten worden ook opgenomen. Deze vormen immers de basis voor de berekening van de alternatieve financiering aan de sociale zekerheid. Verderop worden de kasontvangsten ook gebruikt om het begrotingssaldo te berekenen, waarop dan vervolgens de ESR-correcties worden toegepast om het saldo in ESR-termen te bepalen. De overgang van fiscale ESRontvangsten naar kasontvangsten wordt verderop getoond. De fiscale ontvangsten in ESR-termen (concept Financiën) Zoals gebruikelijk worden de belangrijkste belastingsoorten geraamd met een macroeconomische methode1. Voor de raming van fiscale ontvangsten van 2014 werden de ontvangsten 2013 als basis gebruikt. In dat verband moet worden opgemerkt dat voor de ontvangsten 2013 niet steeds cijfers voor de volledige
12
maanden
beschikbaar
waren,
gezien
in
ESR-termen
voor
enkele
belastingcategorieën een verschuiving met 2 maanden moet worden toegepast. Voor de successierechten en kohieren werden aldus de realisaties voor 11 maanden aangevuld met de ramingen van de schatkist voor de maand februari. Voor de ontvangsten van de regularisatie “bis” werd in ESR, overeenkomstig de methodologie van het INR, slechts een verschuiving van een halve maand ontvangsten toegepast in plaats van 2 maanden. De door de Studiedienst van Financiën gebruikte ontvangsten voor 2013 zijn nu 245 miljoen EUR positiever dan deze gehanteerd bij de opmaak van de initiële begroting 2014.
-
1
Zie nota SED/CV/2014/051 van 10 maart 2014 en nota SED/CV-TL-CVL/2014/48/Rev2 van 17 maart 2014 van de Studiedienst van Financiën
18
Tabel 6: Huidige raming (“SEC 2013”) vs. cijfers 2013 initiële begroting 2014 (“vermoedelijke”) 2013
2013
Ecart
Recettes
millions EUR
Probables SEC
SEC
2013
2013
Verschil
Vermoedelijke
miljoen EUR
ontvangsten
Contributions directes
Directe belastingen
Taxe de circulation
531,2
576,4
-45,2
Verkeersbelasting
Taxe de mise en circulation
153,0
164,8
-11,8
Belasting op inverkeerstelling
65,0
70,1
-5,1
0,2
0,2
0,0
Accijnscompenserende belasting
Taxe sur les jeux et paris
51,6
46,6
5,0
Belasting op spelen en weddenschappen
et les appareils automatiques
44,8
39,6
5,2
en automatische ontspanningstoestellen
Précompte immobilier
53,7
53,1
0,6
Onroerende voorheffing
4.795,8
4.259,0
536,8
2.561,9
2.005,2
556,7
2.251,0
2.312,3
-61,3
-67,6
-108,2
40,6
: Prélèvement Etat de résidence
50,5
49,6
0,8
Cotisation sur les hauts revenus du patrimoine
31,0
0,0
31,0
Eurovignette Taxe compensatoire des accises
Précompte mobilier soit : Pr.M. dividendes : Pr.M. autres : Rôles
Impôt sur les participations de salariés
20,2
14,7
5,4
9.459,3
9.589,2
-129,9
-1.352,1
-1.391,5
39,4
3.388,5
3.689,3
-300,8
-5.001,8
-5.350,3
348,5
261,2
269,5
-8,3
45.405,4
45.386,3
19,1
soit : Source
45.059,8
45.043,4
16,4
: Rôles
345,6
342,9
2,7
337,6
352,7
-15,1
Versements anticipés Rôles soit : Rôles sociétés : Rôles personnes physiques : Rôles INR Précompte professionnel
Divers Total Contributions directes
Eurovignet
Roerende voorheffing w.o. : RV dividenden : RV andere : Kohieren : Woonstaatheffing Bijdrage op hoge vermogensinkomens Belasting werknemersparticipatie Voorafbetalingen Kohieren w.o. : Kohieren vennootschappen : Kohieren natuurlijke personen : Kohieren BNI Bedrijfsvoorheffing w.o. : Bronheffing : Kohieren Andere
59.596,6
59.161,2
435,4
Totaal Directe Belastingen
Douanes
1.978,0
2.016,0
-38,0
Douane
Accises et divers
7.600,4
7.503,1
97,4
Accijnzen en diversen
9.578,4
9.519,1
59,3
Totaal Douane en Accijnzen
29.019,5
29.087,1
-67,6
27.209,4
27.190,1
19,3
1.810,1
1.897,0
-86,9
4.004,6
4.116,1
-111,5
3.901,0
3.954,1
-53,1
103,6
162,0
-58,4
1.083,6
1.044,0
39,6
Total Douanes et Accises TVA soit : TVA pure : droits et taxes "divers" Droits d'enregistrement soit :droits d'enregistrement régionaux :droits d'enregistrement non régionalisés Divers et amendes soit :amendes régionalisées
15,1
11,0
4,1
1.068,5
1.033,1
35,4
34.107,6
34.247,2
-139,5
Droits de succession
2.900,8
2.576,8
324,0
Régularisation fiscale
54,0
488,0
-434,0
106.237,5
105.992,3
245,2
:amendes non régionalisées et droits divers Total TVA, Enregistrement et divers
TOTAL DES RECETTES FISCALES
Btw w.o. : zuivere btw : "diverse" rechten en taksen Registratierechten w.o. : gewestelijke regisratierechten : niet-geregionaliseerde registratierechten Diversen en boetes w.o. : geregionaliseerde boetes : niet-geregionaliseerde boetes en diverse rechten Totaal Btw, Registratie en diversen Successierechten Fiscale regularisatie TOTAAL FISCALE ONTVANGSTEN
Bemerk dat in de tabel hierboven de post fiscale regularisatie enkel de regularisatie “ter” betreft, de impact van de regularisatie “bis” is verwerkt in de betreffende belastingcategorieën. Bij het ramen van 2014 moeten de cijfers van 2013 wel worden gecorrigeerd voor uitzonderlijke factoren die geen invloed hebben op 2014. In de ramingen gaat dit enkel over een niet-recurrente
19
ontvangst (Bpost) van 18 miljoen EUR en uitzonderlijke terugbetaling van 149 miljoen EUR (BTW touroperators). Gezien de uitspraak van het Europees Hof voor Justitie van 13/03/2014 wordt voor 2014 rekening gehouden met de integrale terugstorting door touroperators. Vervolgens worden, aan de hand van parameters aangeleverd in de economische begroting van februari, de ontvangsten voor 2014 geraamd. Volgende tabel geeft de meest relevante parameters weer: Tabel 7: Parameters voor 2014 van de Economische begroting
Dépenses de consommation finale des particuliers Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics Formation brute de capital fixe Dépenses nationales totales Exportations de biens et services Importations de biens et services Exportations nettes (contribution à la croissance) Produit intérieur brut Indice national des prix à la consommation Indice santé Taux d'intérêt à court terme (Euribor, 3 mois) (%) Taux d'intérêt à long terme (OLO, 10 ans) (%)
BE 09-13 2014 0,8 1,0 0,6 0,8 3,6 3,4 0,3 1,1 1,3 1,4 0,4 3,1
BE 02-14 2014 1,3 0,8 1,3 1,2 3,0 2,8 0,2 1,4 0,8 0,9 0,3 2,6
De tabel hieronder toont de daaruit afgeleide parameters gebruikt in de gedesaggregeerde methode:
20
Tabel 8: Afgeleide parameters gebruikt in de gedesaggregeerde methode:
2013 IPP
PrP
ISoc TVA
Accises
Revenu global des particuliers Inflation décalée d’un an Croissance réelle prise en compte Croissance nominale des salaires Croissance nominale des allocations sociales Revenu primaire des sociétés Profitabilité Base macro-économique Exportations « avancé » Exportations « retardé » Consommation privée, en volume Part du tabac et du diesel dans la consommation
2,4% 2,8% -0,5% 1,8%
2014 Initial 2,3% 1,2% 1,1% 1,8%
2014 Ajusté 2,0% 1,1% 0,9% 1,5%
3,9%
3,0%
2,6%
-19,4% -19,8% 1,2% 2,2% 1,4% 0,7%
11,4% 8,1% 2,0% 4,9% 4,3% 0,9%
36,5% 31,4% 2,1% 4,1% 3,8% 1,4%
-0,5%
-0,6%
-1,1%
Naast de conjuncturele impact geraamd op basis van de Economische vooruitzichten van februari en de toegepaste verschuivingen en technische factoren, bepaalt ook de impact van de maatregelen de ontvangsten 2014 voor zover die nog niet wordt geraamd in het model van de Studiedienst van Financiën. Volgende tabel geeft deze bijkomende impact van maatregelen weer per belastingcategorie (bemerk dat het hier gaat over de bijkomende impact ten opzichte van 2013, dus niet de totale impact). De tabel erna vat de berekening via de gedesaggregeerde methode samen:
21
Tabel 9: De bijkomende impact van maatregelen voor 2014 in ESR-termen 2014 Mesures antérieures Déduction pour habitation unique Augmentation déd. Chèque service AIP: augmentation du Pr. P. sur les allocations de chômage temporaire Croissance des dépenses fiscales Evolution du taux de déduction pour capital à risque Mesures: conclave budgétaire novembre 2011 et accord de gouvernement Lutte contre la fraude et application correcte de la législation Intérêts notionnels: étalement de la déduction pour le stock du passé Suppression et diminution des réductions d'impôts pour économies d'énergie Uniformisation et transformations des déductions fiscales en réduction d'impôt Thin cap Mesures: conclave budgétaire mars 2012 Activation de réserves du Crédit Professionnel en 2012 (non récurrent) Mesures: conclave budgétaire novembre 2012 Augmentation des accises sur le tabac Taxation des plus values sur actions des grandes entreprises ANPR scanners Datamining Contrats d'assurance souscrits à l'étranger (élargissement de l'obligation de déclaration) Lutte contre la fraude dans le commerce des métaux précieux Prêts citoyens Régularisation fiscale Mesures: conclave budgétaire avril 2013 Augmentation des accises sur le tabac Relèvement du droit d'enregistrement sur l'emphytéose et le droit de superficie Augmentation du droit fixe général à partir du 1/7/2013 Accord secteur diamantaire Mesures: conclave budgétaire juin 2013 TVA avocats Dispense de versement de précompte PME Fairness tax Intercommunales Accises - actualisation taux de 8% Augmentation accises tabac Titres-services - réduction d'impôt (limite) - incidence comprises dans "transformation..." SICAV sans passeport UE Taxe d'abonnement / secteur financier Privilèges fiscaux diplomates Mesures: conclave budgétaire octobre 2013 Transformation de la dispense de précompte de 1% en une diminution de taux de cotisation patronale Dépassement 1 mois plus tard de l'indice pivot Dispense de précompte professionnel additionnelle pour le travail en continu Réduction fiscale au bénéfice des heures supplémentaire dans les secteurs horeca et de la construction Augmentation du bonus emploi Formation: relèvement du bonus fiscal Diminution aide biocarburants "Better compliance" Augmentation de la déduction pour investissements dans les PME Mesures: pacte de compétitivité et de croissance janvier 2014 Baisse de la TVA de 21% à 6% sur l'électricité Réinstauration de la déduction pour investissement au taux de 4% Diminution du précompte mobilier sur dividendes pour apports aux petites sociétés Total général Total général par impôt
VA 0,0
Pr.p SEC 0,0
0,0
0,0
IPP Disp Pr.p Rôles ex 2013 Rôles ex 2014 0,0 -51,4 -193,8 -33,6 -58,4 -6,9 10,7 17,8 -34,2 -28,8 -111,9 0,0
40,8
876,9 173,6
9,3 31,6
703,3
VA 127,0
I.Soc Rôles 0,0
127,0 169,5 69,5 100,0
111,1 104,1
TVA "pure"
Accises
Divers
Total
0,0
0,0
0,0
0,0
69,5 69,5
0,0
7,0 7,0
-12,0 -12,0 479,7
-118,2 -91,9 3,9 -16,4 -140,7 127,0 1.274,8 423,6 100,0 712,6 31,6 7,0 -12,0 -12,0 560,7 8,9 28,7 6,2 19,4
Pr M 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0
7,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
46,2
28,7
-17,7
0,0
16,5 1,5
7,4 7,4
28,7 6,2 2,8
1,7
14,9
43,4
116,4 89,0
130,5
8,3 17,4
39,8 82,6
43,4 -19,4 -4,5 478,0 -32,1 50,0 61,2 15,7 -159,0 468,0 89,0 -50,0 75,0 30,0 48,1 100,0
8,1 97,5
0,0 35,0 131,1 9,8 150,0
-19,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-50,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-8,1
-150,4
-8,1
-1,4
0,0
-149,0 105,0
0,0
35,0
8,7 8,7
-4,5 478,0 76,4
41,3 41,3
70,7 15,7 -10,0 131,1
131,1
-50,0 75,0 30,0
pm 35,0
4,0
-41,6
-20,0
0,0
0,0
7,9
0,0
0,0
1,7 47,8
54,5
0,0
0,0 0,0 -20,0
0,0 -20,0 -5,3 -35,3 -1,0 4,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
23,3 -15,4 -61,6
4,0
-41,6
-70,0 611,2
-10,6
729,3
263,3
20,5 27,3
97,5 54,5
0,0
0,0
-398,7 -398,7
0,0
48,1
35,0
-139,9 -139,9
276,7 276,7
0,0
-61,6 nd 346,4
736,7 736,7
-5,3 -35,3 -1,0 118,0 109,0 -15,4 -460,3 -398,7 -61,6 0,0 1.831,0 1.831,0
22
Tabel 10: Berekening gedesaggregeerde methode 2012
2013
2014
Réalisations
Réalisations
Recettes
Verwezen-
Verwezen-
Verwachte
lijkingen
lijkingen
ontvangsten
prévues
1. Impôt des personnes physiques "SEC"
1. Personenbelasting "ESR"
1.1 Produit global IPP, exercice t+1 Croissance nominale du revenu global Inflation décalée d'un an (t-1) Taux de croisannce réelle Croissance du produit global IPP, hors mesures et glissements Produit global IPP à législation courante Idem taux de croissance Incidences complémentaires des mesures (hors indexation)
3,9% 3,5% 0,36% 4,0% 39108,7 4,4% 150,4
2,4% 2,8% -0,46% 2,2% 40788,8 4,3% 815,0
2,0% 1,1% 0,88% 2,3% 41824,3 2,5% 94,3
Produit global IPP à législation de t-1
38958,3
39973,8
41730,0 Globale PB-opbrengst bij wetgeving t-1
3,8% 5,2% 3,5% 0,2% 1,6%
1,8% 3,9% 2,8% -1,0% 1,1%
44054,6
45405,4 3,1% 39,8
1,5% 2,6% 1,1% 0,4% 1,5% 2,6% 46565,1 2,6% -41,6
43873,4
45365,6 3,4%
46606,7 Bedrijfsvoorheffing "ESR" bij wetgeving t-1 2,7%
1420,1 0,0 1420,1
1536,7 0,0 1536,7
-6335,2 -5328,5
-6928,5 -5827,6
1.2 Précompte professionnel "SEC" Croissance nominale des salaires Croissance nominale des allocations sociales Inflation décalée d'un an (t-1) Croissance réelle des salaires réels Croissance réelle des allocations Croissance du précompte professionnel, hors mesures et glissements Pr P "SEC" à législation courante Mesures (hors indexation des barèmes fiscaux et hors dispenses) Pr P "SEC" à législation de t-1
1.3 Versements anticipés personnes physiques Versements anticipés à législation courante Incidences complémentaires des mesures (hors indexation) Versements anticipés personnes physiques à législation de t-1 1.4 Rôles IPP "SEC" Solde des droits constatés à législation t-1 Prise en compte des exercices antérieurs et des droits non perçus Rôles IPP à législation de t-1 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation), ex antérieur Incidences complémentaires des mesures (hors indexation), ex en cours Incidences complémentaires des mesures hors produit global exercice t+1 Facteurs techniques Rôles IPP à législation courante 2. Impôt des sociétés Variables explicatives Revenu primaire des sociétés Taux de croissance Profitabilité Taux de croissance Croissance des recettes à législation constante Mesures et glissements Incidences complémentaires des mesures Glissements et facteurs divers "t-1" Glissements et facteurs divers "t" Recettes d'I.Soc Croissance prévue des recettes Corrections "SEC" Recettes d'I.Soc - "SEC"
3. TVA "SEC" Variables explicatives Base macro-économique Exportations année "t" et 1er trimestre t"+1" Exportations du 4ème trim. "t-1" au 3ème trimestre "t" Idem, taux de croissance Base macro-économique Exportations année "t" et 1er trimestre t"+1" Exportations du 4ème trim. "t-1" au 3ème trimestre "t" Croissance des recettes, hors mesures et glissements Mesures et glissements Incidences complémentaires des mesures Glissements et facteurs divers "t-1" Glissements et facteurs divers "t" Recettes de TVA Croissance prévue des recettes 4. Accises "SEC" Variables explicatives Consommation privée à prix constants (croissance) Part du tabac et du diesel dans la consommation privée (croissance) Croissance des recettes, hors mesures et glissements Mesures et glissements Incidences complémentaires des mesures Glissements et facteurs divers t-1 Glissements et facteurs divers t Recettes d'accises
181,2
15.721,0 0,088
12.220,8
240.632,5 405.081,0 320.955,0 2,00% 2,31% 3,41% 1,76%
26.886,0
1.2 Befrijfsvoorheffing "ESR" Nominale loongroei Nominale groei van de sociale uitkeringen Inflatie van vorig jaar (t-1) Reële groei van de reële lonen Reële groei van de uitkeringen Groei bedrijfsvoorheffing, excl. maatregelen en verschuivingen Bedrijfsvoorheffing "ESR" bij lopende wetgeving Maatregelen (excl. indexering van de belastingsschalen en vrijstellingen)
1.3 Voorafbetalingen personenbelasting 1591,2 Voorafbetalingen bij lopende wetgeving 4,0 Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering) 1587,2 Voorafbetalingen personenbelasting bij wetgeving t-1
-68,7 -5001,8
-6463,9 -5436,8 -5656,5 -10,6 509,6 219,8 68,7 -4869,1
12.675,0 -19,38% 0,070 -19,8% -2,5%
17.295,0 36,45% 0,092 31,4% 7,3%
12.323,4 0,8% -397,3 11926,1
1.1. Globale PB-opbrengst, aanslagjaar t+1 Nominale groei van het globaal inkomen Inflatie van vorig jaar (t-1) Reële groeivoet Groei globale PB-opbrengst, excl. maatregelen en verschuivingen Globale PB-opbrengst bij lopende wetgeving Idem groeivoet Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering)
346,4 -17,6 0,0 13.547,6 9,9% -138,0 13409,6 12,4%
1.4 Kohieren PB "ESR" Saldo vastgestelde rechten bij wetgeving t-1 Inachtneming van de vorige aanslagjaren en van de niet-geïnde rechten Kohieren PB bij wetgeving t-1 Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering), vorig aanslagjaar Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering), lopend aanslagjaar Bijkomende weerslag van de maatregelen excl. globale opbrengst aanslagjaar t-1 Technische factoren Kohieren PB bij lopende wetgeving 2. Vennootschapsbelasting Verklarende variabelen Primair inkomen van de vennootschappen Groeivoet Winstgevendheid Groeivoet Groei van de ontvangsten bij ongewijzigde wetgeving Maatregelen en verschuivingen Bijkomende weerslag maatregelen Verschuivingen en diverse factoren "t-1" Verschuivingen en diverse factoren "t" Ontvangsten VenB Verwachte groei van de ontvangsten Correcties "ESR" Ontvangsten VenB - "ESR"
3. Btw "ESR" Verklarende variabelen 243.562,5 248.712,1 Macro-economische grondslag 413.972,0 430.966,0 Uitvoer jaar "t" en eerste kwartaal "t+1" 325.590,0 337.785,0 Uitvoer 4e kwartaal "t-1" tot 3e kwartaal "t" Idem, groeivoet 1,22% 2,11% Macro-economische grondslag 2,19% 4,11% Uitvoer jaar "t" en eerste kwartaal "t+1" 1,44% 3,75% Uitvoer 4e kwartaal "t-1" tot 3e kwartaal "t" 1,90% 2,81% Groei van de ontvangsten, excl. maatregelen en verschuivingen Maatregelen en verschuivingen -139,9 Bijkomende weerslag maatregelen 149,0 Verschuivingen en diverse factoren "t-1" 149,0 Verschuivingen en diverse factoren "t" 27.209,4 28.137,1 Ontvangsten btw 1,20% 3,41% Verwachte groei van de ontvangsten
-0,6% -1,7%
0,7% -0,5% 0,18%
7.420,1
7.600,5 2,43%
4. Accijnzen "ESR" Verklarende variabelen 1,4% Gezinsconsumptie tegen constante prijzen (groei) -1,1% Aandeel van tabak en diesel in gezinsconsumptie (groei) 0,24% Groei van de ontvangsten, excl. maatregelen en verschuivingen Maatregelen en verschuivingen 276,7 Bijkomende weerslag van de maatregelen Verschuivingen en diverse factoren "t-1" Verschuivingen en diverse factoren "t" 7.895,4 Ontvangsten accijnzen 3,88%
23
Onderstaande tabel geeft de aldus bekomen cijfers weer naast deze van de initiële begroting 2014: Tabel 11: De fiscale ontvangsten in ESR-termen (concept Financiën): 2014 Monitoring vs. initiële begroting 2014 2014
2014
Ecart
recettes
Recettes
millions EUR
initiales
ajustées
SEC
SEC
2014
2014
Verschil
Initiële
Aangepaste
miljoen EUR
ontvangsten
ontvangsten
Contributions directes
Directe belastingen
Taxe de circulation
597,9
135,8
-462,1
Verkeersbelasting
Taxe de mise en circulation
174,7
42,3
-132,5
Belasting op inverkeerstelling
74,3
54,2
-20,1
0,2
0,2
0,0
Accijnscompenserende belasting
Taxe sur les jeux et paris
49,1
54,3
5,2
Belasting op spelen en weddenschappen
et les appareils automatiques
40,3
45,6
5,3
en automatische ontspanningstoestellen
Précompte immobilier
54,5
55,1
0,6
Onroerende voorheffing
4.622,0
4.304,6
-317,5
2.253,0
1.902,4
-350,7
2.434,0
2.429,0
-5,1
: RV andere
-114,7
-77,2
37,4
: Kohieren
: Prélèvement Etat de résidence
49,6
50,5
0,8
Cotisation sur les hauts revenus du patrimoine
0,0
0,0
0,0
Bijdrage op hoge vermogensinkomens Belasting werknemersparticipatie
Eurovignette Taxe compensatoire des accises
Précompte mobilier soit : Pr.M. dividendes : Pr.M. autres : Rôles
Impôt sur les participations de salariés
15,4
22,1
6,7
10.157,1
10.341,4
184,4
46,2
-628,8
-675,0
4.278,4
3.966,0
-312,5
-4.487,2
-4.869,1
-381,9
254,9
274,3
19,4
46.779,9
46.565,1
-214,8
soit : Source
46.431,1
46.210,2
-220,9
: Rôles
348,8
354,9
6,1
362,1
358,1
-4,0
Versements anticipés Rôles soit : Rôles sociétés : Rôles personnes physiques : Rôles INR Précompte professionnel
Divers Total Contributions directes
Eurovignet
Roerende voorheffing w.o. : RV dividenden
: Woonstaatheffing
Voorafbetalingen Kohieren w.o. : Kohieren vennootschappen : Kohieren natuurlijke personen : Kohieren BNI Bedrijfsvoorheffing w.o. : Bronheffing : Kohieren Andere
62.973,7
61.350,0
-1.623,7
Douanes
2.102,3
2.065,0
-37,3
Douane
Accises et divers
7.794,1
7.895,4
101,3
Accijnzen en diversen
9.896,4
9.960,4
64,0
Total Douanes et Accises
Totaal Directe Belastingen
Totaal Douane en Accijnzen
0,0 TVA soit : TVA pure : droits et taxes "divers" Droits d'enregistrement soit :droits d'enregistrement régionaux :droits d'enregistrement non régionalisés Divers et amendes soit :amendes régionalisées
30.374,9
30.228,9
-146,0
28.361,6
28.137,1
-224,5
2.013,2
2.091,7
78,5
4.364,9
4.256,2
-108,7
4.112,4
4.080,0
-32,4
252,5
176,1
-76,3
1.091,2
1.260,0
168,8
Btw w.o. : zuivere btw : "diverse" rechten en taksen Registratierechten w.o. : gewestelijke regisratierechten : niet-geregionaliseerde registratierechten Diversen en boetes
11,0
19,7
8,8
1.080,2
1.240,2
160,0
35.831,0
35.745,1
-85,9
Totaal Btw, Registratie en diversen
Droits de succession
2.790,5
2.907,0
116,5
Successierechten
Régularisation fiscale
101,1
532,0
430,9
Fiscale regularisatie
111.592,6
110.494,5
-1.098,1
:amendes non régionalisées et droits divers Total TVA, Enregistrement et divers
TOTAL DES RECETTES FISCALES
w.o. : geregionaliseerde boetes : niet-geregionaliseerde boetes en diverse rechten
TOTAAL FISCALE ONTVANGSTEN
24
Het verschil met de initieel begrote cijfers bedraagt -1.098 miljoen EUR. Daarvan is een aanzienlijk deel afkomstig van de diverse verkeersbelastingen die sterk dalen doordat het Waals Gewest
de
inning
heeft
overgenomen
van
zijn
verkeersbelastingen.
Exclusief
de
verkeersbelastingen bedraagt het verschil nog -483 miljoen EUR. Wanneer ook nog wordt gecorrigeerd voor de impact van maatregelen genomen in het kader van het competitiviteitspact, zijnde 6% BTW op elektriciteit (-399 miljoen EUR impact) en de herintroductie van het tarief van 4% voor de aftrek van investeringen door kleine ondernemingen (-62 miljoen EUR), evenals de impact van de lagere inflatie op de bedrijfsvoorheffing (-300 miljoen EUR), is er een stijging van circa 277 miljoen EUR. Deze netto-toename komt volledig op rekening van de voor 2014 geraamde opbrengst van de regularisatie-ter. De opbrengst hiervan werd herzien van 101 miljoen EUR naar 532 miljoen EUR. Daarnaast werd bij de actualisatie ook rekening gehouden met de terugstorting van 149 miljoen EUR door de touroperators. De evoluties inzake BTW en bedrijfsvoorheffing kunnen voor een belangrijk deel verklaard worden door de directe of indirecte impact van de maatregelen van het competitiviteitspact. Daarnaast werden ook de cijfers voor de kohieren (-675 miljoen EUR) en de roerende voorheffing (-318 miljoen EUR) naar beneden toe herraamd. De volgende tabel toont de verschillen evolutie t.o.v. 2013. Er wordt nu uitgegaan van een groei van de fiscale ontvangsten met 4%.
25
Tabel 12: De fiscale ontvangsten in ESR-termen (concept Financiën): 2013 vs. 2014 2013
2014
Ecart
Réalisations
Recettes
millions EUR
Croissance à un an des recettes
prévues SEC
SEC
2013
2014
Verschil
prévues
Verwezen-
Verwachte
miljoen EUR
lijkingen
ontvangsten
Jaarlijkse stijging verwachte ontvangsten
2014-2013
2014/2013
Contributions directes
Directe belastingen
Taxe de circulation
531,2
135,8
-395,4
-74,43%
Verkeersbelasting
Taxe de mise en circulation
153,0
42,3
-110,7
-72,38%
Belasting op inverkeerstelling
65,0
54,2
-10,8
-16,63%
Eurovignet
0,2
0,2
0,0
Taxe sur les jeux et paris
51,6
54,3
2,7
5,28%
Belasting op spelen en weddenschappen
et les appareils automatiques
44,8
45,6
0,8
1,73%
en automatische ontspanningstoestellen
Précompte immobilier
53,7
55,1
1,4
2,56%
Onroerende voorheffing
4.795,8
4.304,6
-491,2
-10,24%
2.561,9
1.902,4
-659,6
-25,75%
2.251,0
2.429,0
178,0
7,91%
-67,6
-77,2
-9,6
14,24%
50,5
50,5
0,0
0,00%
31,0
0,0
-31,0
Eurovignette Taxe compensatoire des accises
Précompte mobilier soit : Pr.M. dividendes : Pr.M. autres : Rôles : Prélèvement Etat de résidence Cotisation sur les hauts revenus du patrimoine Impôt sur les participations de salariés
Accijnscompenserende belasting
Roerende voorheffing w.o. : RV dividenden : RV andere : Kohieren : Woonstaatheffing Bijdrage op hoge vermogensinkomens
20,2
22,1
1,9
9,50%
Belasting werknemersparticipatie
9.459,3
10.341,4
882,2
9,33%
Voorafbetalingen
-1.352,1
-628,8
723,3
-53,49%
3.388,5
3.966,0
577,5
17,04%
-5.001,8
-4.869,1
132,7
-2,65%
261,2
274,3
13,1
5,00%
45.405,4
46.565,1
1.159,7
2,55%
soit : Source
45.059,8
46.210,2
1.150,4
2,55%
: Rôles
345,6
354,9
9,3
2,69%
337,6
358,1
20,6
6,10%
Versements anticipés Rôles soit : Rôles sociétés : Rôles personnes physiques : Rôles INR Précompte professionnel
Divers Total Contributions directes
Kohieren w.o. : Kohieren vennootschappen : Kohieren natuurlijke personen : Kohieren BNI Bedrijfsvoorheffing w.o. : Bronheffing : Kohieren Andere
59.596,6
61.350,0
1.753,4
2,94%
Totaal Directe Belastingen
Douanes
1.978,0
2.065,0
87,0
4,40%
Douane
Accises et divers
7.600,4
7.895,4
295,0
3,88%
Accijnzen en diversen
9.578,4
9.960,4
382,0
3,99%
Totaal Douane en Accijnzen
29.019,5
30.228,9
1.209,4
4,17%
BTW
27.209,4
28.137,1
927,7
3,41%
1.810,1
2.091,7
281,7
15,56%
4.004,6
4.256,2
251,6
6,28%
3.901,0
4.080,0
179,1
4,59%
103,6
176,1
72,5
70,00%
1.083,6
1.260,0
176,4
16,28%
Total Douanes et Accises TVA soit : TVA pure : droits et taxes "divers" Droits d'enregistrement soit :droits d'enregistrement régionaux :droits d'enregistrement non régionalisés Divers et amendes soit :amendes régionalisées
w.o. : zuivere BTW : "diverse" rechten en taksen Registratierechten w.o. : gewestelijke regisratierechten : niet-geregionaliseerde registratierechten Diversen en boetes
15,1
19,7
4,7
30,82%
1.068,5
1.240,2
171,8
16,07%
34.107,6
35.745,1
1.637,4
4,80%
Totaal Btw, Registratie en diversen
Droits de succession
2.900,8
2.907,0
6,2
0,21%
Successierechten
Régularisation fiscale
54,0
532,0
478,0
885,19%
106.237,5
110.494,5
4.257,0
4,01%
:amendes non régionalisées et droits divers Total TVA, Enregistrement et divers
TOTAL DES RECETTES FISCALES
w.o. : geregionaliseerde boetes : niet-geregionaliseerde boetes en diverse rechten
Fiscale regularisatie TOTAAL FISCALE ONTVANGSTEN
26
De fiscale ontvangsten op kasbasis Volgende tabel toont de overgang van kasbasis naar het ESR-concept van de FOD Financiën: Tabel 13:Overgang van ESR-naar kasbasis En millions EUR In miljoen EUR 2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart
Initial Initieel
Mon. mars Mon. maart
(1)
(2)
(3)
106 237
111 593
110 495
2 920
1 958
3 065
-62,9
-62,9
-62,9
-45
-45
-45
393
ESR-basis Financiën vrijstellingen BV
betalingen BLEU (accijns) vermindering betalingstermijnen (accijns) terugbetaling btw-borgtochten
409
690
- 118
694
582
- 226
21
25
- 16
102 602
109 028
107 672
andere federale ESR-correctie excl. vrijstelingen BV niet-federale ESR-correctie
kasbasis
Bemerk: in de ramingen van de Studiedienst van Financiën worden conform het ESR de vrijstellingen van bedrijfsvoorheffing als een subsidie beschouwd (zonder impact op de ESRontvangsten). Normaal zouden deze dan moeten opgenomen worden als uitgave. Om de link met de begrotingscijfers te behouden wordt hier een andere werkwijze gevolgd.
De
vrijstellingen van bedrijfsvoorheffing worden wel degelijk in de ESR-ontvangsten in rekening gebracht. Op saldo-niveau geeft dit wel hetzelfde resultaat.
27
Tabel 14: De fiscale ontvangsten op kasbasis En millions EUR In miljoen EUR
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart
Initial Initieel
Mon. mars Mon. maart
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Taxe de circulation
563
596
136
- 427
- 461
5,9
- 77,3
Verkeersbelasting
Taxe de mise en circulation
153
175
42
- 111
- 132
14,2
- 75,8
Belasting op inverkeerstelling
65
74
54
- 11
- 20
14,2
- 27,0
Eurovignet
0
0
0
0
0
- 13,8
0,0
Taxe sur les jeux et paris
52
49
54
3
5
- 4,9
10,7
Belasting op spelen en weddenschappen
Appareils automatiques de divertissement
45
40
46
1
5
- 10,1
13,2
Automatische ontspanningstoestellen
Précompte immobilier
54
54
55
1
1
1,4
1,2
Onroerende voorheffing
Eurovignette Taxe compensatoire des accises
Précompte mobilier
4 580
4 575
4 504
- 76
- 71
- 0,1
- 1,6
dividendes
2 217
2 240
2 107
- 110
- 133
1,0
- 5,9
autres
2 379
2 400
2 424
45
24
0,9
1,0
- 67
- 114
- 77
- 10
37
- 71,4
32,6
50
50
50
0
1
- 1,7
1,7
rôles prélèvement État de résidence Cotisation sur les hauts revenus du patrimoine Participation des travailleurs Versements anticipés Rôles sociétés personnes physiques impôt des non-résidents Précompte professionnel source rôles Divers Impôts directs
31
0
0
- 31
Accijnscompenserende belasting
Roerende voorheffing dividenden andere kohieren woonstaatheffing Bijdrage op hoge vermogensinkomens
0
20
15
22
2
7
- 23,6
43,3
9 459
10 157
10 341
882
184
7,4
1,8
Werknemersparticipatie
-1 111
- 406
- 579
533
- 173
63,5
- 42,6
3 786
4 005
4 104
318
99
5,8
2,5
-5 081
-4 664
-4 954
127
- 290
8,2
- 6,2
183
254
271
88
18
38,5
7,1
42 295
44 695
43 389
1 094
-1 306
5,7
- 2,9
41 952
44 348
43 036
1 084
-1 312
5,7
- 3,0
343
347
353
10
6
1,3
1,6
338
362
358
21
-4
7,3
- 1,1
Diversen
Voorafbetalingen Kohieren vennootschappen natuurlijke personen belasting der niet-inwoners Bedrijfsvoorheffing bron kohieren
56 543
60 388
58 423
1 881
-1 965
6,8
- 3,3
Directe belastingen
Droits de douane
1 978
2 102
2 065
87
- 37
6,3
- 1,8
Douane
Accises
7 601
7 915
7 993
392
77
4,1
1,0
Accijnzen
Doits de douane et accises
9 579
10 018
10 058
479
40
4,6
0,4
Douane en accijnzen
28 544
30 298
30 165
1 621
- 133
6,1
- 0,4
26 710
28 286
28 073
1 363
- 213
5,9
- 0,8
1 834
2 012
2 092
257
80
9,7
4,0
4 005
4 365
4 256
252
- 109
9,0
- 2,5
3 901
4 112
4 080
179
- 32
5,4
- 0,8
104
252
176
73
- 76
143,7
- 30,2
1 084
1 091
1 260
176
169
0,7
15,5
Diversen en boeten geregionaliseerde
TVA pure droits et taxes divers Droits d'enregistrement régionaux non régionaux Divers et amendes régionaux non régionaux TVA, enregistrement et divers Droits de succession Regularisation Total recettes fiscales
Btw zuivere diverse rechten en taksen Registratierechten geregionaliseerde niet-geregionaliseerde
15
11
20
5
9
- 27,3
80,1
1 068
1 080
1 240
172
160
1,1
14,8
niet-geregionaliseerde
33 632
35 754
35 681
2 049
- 73
6,3
- 0,2
Btw, registratie en diversen
2 848
2 767
2 924
76
157
- 2,9
0
101
586
586
485
102 602
109 028
107 672
5 070
-1 356
5,7 479,6
6,3
- 1,2
Successierechten Regularisatie Totaal fiscale ontvangsten
28
De bekomen fiscale ontvangsten voor 2014 worden op kasbasis nu geraamd op 107.672 miljoen EUR, 1.356 miljoen minder dan initieel begroot. In de kasontvangsten was er bij de initiële begroting wel nog rekening gehouden met het wegvallen van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing (996 miljoen EUR, gecompenseerd door een evenwaardige vermindering van de patronale bijdragen).
Zoals hoger vermeld werd deze hier niet meer weerhouden.
Daarnaast moet ook bij de interpretatie van de evolutie van de ontvangsten op kasbasis rekening gehouden worden met het niet langer opnemen van de verkeersbelastingen die nu door het Waals gewest worden geïnd.
2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen De niet-fiscale ontvangsten werden herzien ten opzichte van de initiële begroting op basis van informatie verkregen van de departementen. Voor de bijdrage van de energiesector werd wel rekening gehouden met 471,4 miljoen EUR i.p.v. 550 miljoen EUR zoals in de cijfers aangeleverd door het betrokken departement (FOD Financiën, btw-administratie, artikel 37.70.02). Voor het Afrikaans Ontwikkelingsfonds werd 10 miljoen EUR aan de ramingen toegevoegd. Het bedrag van artikel 59.11.01 bij de Thesaurie (FOD Financiën) komt daarmee op 14 miljoen EUR.
29
Tabel 15: De niet-fiscale ontvangsten En millions EUR In miljoen EUR
SPF/Départements
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars -
Initial -
Mon. mars -
Différence -
Différence -
Différence -
Différence -
Mon. maart (1)
Initieel (2)
Mon. maart (3)
Verschil (3) vs. (1)
Verschil (3) vs. (2)
Verschil (3) vs. (1)
Verschil (3) vs. (2)
FOD/Departementen
Chancellerie du Premier Ministre
5
4
4
0
0
- 7,1
0,0
Kanselarij van de Eerste Minister
Budget et Controle de la Gestion
1
1
1
0
0
- 19,0
0,0
Budget en Beheerscontrole
P&O
0
0
0
0
0
6,9
0,0
P&O
Justice
69
70
70
1
0
1,2
0,0
Justitie
Intérieur
37
45
39
3
-5
22,5
- 12,2
Binnenlandse Zaken
223
126
126
- 98
0
- 43,7
0,0
Buitenlandse Zaken
Défense
85
64
65
- 20
1
- 24,4
0,9
Landsverdediging
Police fédérale et fonctionnement intégré
79
65
75
-3
10
- 17,3
15,8
- 60,9
0,8
Affaires étrangères
Finances
10 216
3 998
4 029
-6 187
32
Régie des Bâtiments
0
0
0
0
0
Emploi,Travail et Concertation sociale
7
7
7
0
0
- 1,7
0,0
Federale Politie en geïntegreerde werking Financiën Regie der Gebouwen Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal Overleg
Sécurité sociale
27
5
9
- 18
4
- 80,6
78,2
Sociale Zekerheid
Santé publique
56
49
49
-7
0
- 13,2
0,2
Volksgezondheid
Économie, Classes moyennes et Énergie
401
71
71
- 330
0
- 82,2
0,0
Economie, Middenstand en Energie
Mobilité et Transports
568
503
502
- 66
-1
- 11,4
- 0,2
Mobiliteit en Vervoer
Intégration sociale
1
8
16
16
8
1 497,7
95,9
Maatschappelijke integratie
Politique scientifique
2
1
1
0
0
- 55,1
62,6
11 776
5 017
5 066
-6 710
49
- 57,4
1,0
dont recettes courantes
6 050
4 563
4 634
-1 416
72
- 24,6
1,6
dont recettes de capital
5 726
454
432
-5 294
- 23
- 92,1
- 5,0
Recettes non fiscales transférées
42
37
37
-5
1
- 13,2
1,4
11 734
4 981
5 029
-6 705
48
- 57,6
1,0
5 115
282
296
-4 819
14
- 94,5
5,0
Recettes non fiscales
Recettes non fiscales Voies et Moyens Codes 8 Recettes non fiscales Voies et Moyens excl. codes 8
6 619
4 699
4 733
-1 886
34
- 29,0
0,7
Wetenschapsbeleid Niet-fiscale ontvangsten waarvan lopende ontvangsten waarvan kapitaalontvangsten Afgestane niet-fiscale ontvangsten Niet-fiscale Middelen Codes 8 Niet-fiscale Middelen excl. codes 8
De niet-fiscale ontvangsten 2014 worden nu geraamd op 5.066 miljoen EUR, 49 miljoen EUR meer dan initieel begroot. De code 8-verrichtingen stijgen met 14 miljoen EUR tot 296 miljoen EUR. De belangrijkste verschillen ten opzichte van de initiële begroting situeren zich bij de FOD Financiën (+32 miljoen EUR), meer bepaald bij: o inningskosten EU: +91 miljoen EUR, conform met de door het Europees parlement goedgekeurde begroting 2014 wordt rekening gehouden met een compensatie van 25% voor inningskosten. Bij de initiële begroting was uitgegaan van 20%;
30
o premies m.b.t. de toekenning van een staatswaarborg aan financiële instellingen: +19 miljoen EUR ; o opbrengsten van de domeinen: -48 miljoen EUR, de aanpassing van het statuut van hypotheekbewaarders zou slechts vanaf 2015 een impact hebben op de nietfiscale ontvangsten; o verwijlinteresten van de directe belastingen: +23 miljoen EUR, door herraming in functie van de realisaties van de laatste jaren. o interestontvangsten bij de Rijksschuld: -27 miljoen EUR (art. 26.10.02) en -11 miljoen EUR (art. 88.11.01) : in december 2013 werd de vordering op de Europese Commissie m.b.t. de annuïteitenlening, die de Belgische Staat had gegund voor de aankoop van het Berlaymontgebouw via erfpacht, verkocht. Vanaf 2014 zullen er bijgevolg geen ontvangsten meer worden geboekt op deze artikels; De niet-fiscale afdrachten bleven quasi onveranderd. De bedragen voor effectisering wijzigden slechts heel beperkt en voor de afdracht aan de regionale overheden werden geen nieuwe cijfers ontvangen. De niet-fiscale middelen bedragen aldus 5.029 miljoen EUR (+48 miljoen EUR). In bijlage worden de grote posten (+25 miljoen EUR) van de niet-fiscale ontvangsten getoond.
31
2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten Een belangrijk deel van de federaal geïnde fiscale ontvangsten wordt afgestaan aan andere overheden of aan andere overheidsinstellingen. Tableau 16: Afdrachten van fiscale ontvangsten En millions EUR In miljoen EUR
UE TVA Droits de douane Communautés et Régions Impôts régionaux
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars -
Initial -
Mon. mars -
Mon. maart
Initieel
Mon. maart
Verschil
Verschil
Verschil
Verschil
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Différence -
Différence -
Différence -
Différence -
2 485
2 605
2 568
83
- 37
4,8
- 1,4
EU
507
503
503
-4
0
- 0,9
0,0
Btw
1 978
2 102
2 065
87
- 37
6,3
- 1,8
Douane
41 011
42 017
41 478
466
- 540
2,5
- 1,3
Gemeenschappen en Gewesten
7 702
7 886
7 411
- 290
- 474
2,4
- 6,0
Gewestelijke belastingen
Impôt des personnes physiques et TVA
33 310
34 132
34 066
757
- 65
2,5
- 0,2
PB en btw
Sécurité sociale
15 952
17 692
16 858
906
- 834
10,9
- 4,7
Sociale zekerheid
Gestion globale travailleurs salariés
11 549
13 164
12 327
778
- 837
14,0
- 6,4
Globaal beheer werknemers
Gestion globale travailleurs indépendants
965
1 011
1 011
47
0
4,8
0,0
Globaal beheer zelfstandigen
INAMI-soins de santé
2 793
2 839
2 838
45
-1
1,6
0,0
RIZIV-Geneeskundige verzorging
ONSSAPL et autres
360
375
375
15
0
4,3
- 0,1
Maribel social et CSSS
285
302
307
21
4
5,9
1,5
Autres
358
313
354
-4
42
- 12,6
13,3
Andere
36
24
32
-4
8
- 34,0
34,7
Effectisering
214
166
168
- 46
1
- 22,1
0,7
Politiezones
Fonds des calamités
12
12
12
0
0
0,0
0,0
Rampenfonds
Creg
57
62
103
46
41
7,8
67,2
0
0
0
0
0
39
49
40
1
-9
25,9
- 19,0
Transferts de recettes fiscales
59 806
62 626
61 257
1 451
-1 369
4,7
- 2,2
Recettes fiscales Voies et Moyens
42 796
46 401
46 414
3 618
13
8,4
0,0
Titrisation Zones de police
Fonds MEVA Apetra
RSZPPO en andere Sociale Maribel en BBSZ
Creg MMA-fonds Apetra Afdrachten fiscale ontvangsten Fiscale Middelen
De afdrachten worden nu op 61.257 miljoen EUR geraamd dit is een 1.369 miljoen EUR minder dan bij de initiële begroting. De afdrachten aan de EU worden ten opzichte van de initiële begroting met een 37 miljoen EUR naar beneden toe herzien. Deze daling komt integraal op rekening van de herziene raming van de douanerechten.
32
De aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen middelen tekenen een daling op van 540 miljoen EUR.
De over te dragen gewestelijke belastingen tekenen een daling op met 474 miljoen EUR. Deze evolutie wordt in hoofdzaak verklaard door twee elementen. Enerzijds wordt er bij de ontvangsten van de verkeersbelastingen nu effectief rekening mee gehouden dat het Waals Gewest vanaf 2014 zelf instaat voor de inning (-615 miljoen EUR). Anderzijds werden ten opzichte van de raming van de initiële begroting de ontvangsten aan successierechten aanzienlijke naar boven toe herzien (157 miljoen EUR).
De in toepassing van de financieringswet over te dragen middelen liggen nu een 65 miljoen EUR lager dan bij de initiële begroting. Het definitief afrekeningssaldo voor 2013 is een paar miljoen EUR hoger dan bij de initiële begroting. De doorstortingen 2014 worden op basis van de herziene parameters voor bbp-groei en inflatie met een 67 miljoen EUR naar beneden toe herzien.
In de hier gehanteerde cijfers werd er van uitgegaan dat de opbrengst van de regularisatie-ter volledig toegewezen blijft aan de federale overheid.
De afdrachten aan de sociale zekerheid worden nu een 834 miljoen EUR lager ingeschat dan bij de initiële begroting. Dit verschil situeert zich zo goed als uitsluitend op het niveau van de afdrachten aan het globaal beheer van de werknemers. Deze evolutie is in hoofdzaak het gevolg van :
De in de initiële begroting nog voorziene compensatie voor een verschuiving van vermindering van bedrijfsvoorheffing naar een vermindering van sociale bijdragen die hier niet meer werd opgenomen (-996 miljoen EUR).
De impact van de vermindering van de basis inzake BTW-ontvangsten (50 miljoen EUR) werd gecompenseerd door een herziening naar boven toe van de compensatie voor de kostprijs van de dienstencheques (28 miljoen EUR) en het inschrijven van een bijkomende bron van alternatieve financiering die voortvloeit uit de uitwerking van het competitiviteitspact (102 miljoen EUR).
De compensatie van de minderontvangst aan roerende voorheffing door en lagere berekeningsbasis wordt gecompenseerd door het inschrijven van een afrekeningssaldo 2013.
33
De onder de rubriek “andere“ gecatalogiseerde afdrachten van ontvangsten nemen ten opzichte van de initiële begroting toe met 42 miljoen EUR. De in het kader van de effectiseringsoperatie door te storten middelen worden een 8 miljoen EUR hoger ingeschat dan bij de initiële begroting. De afdrachten aan apetra worden een 9 miljoen EUR lager ingeschat. De afdrachten aan de CREG liggen nu een 41 miljoen EUR hoger dan bij de initiële begroting. Bij de initiële begroting was de impact voor de invoering van een degressiviteit voor de federale bijdrage op gas (10,8 miljoen EUR) en de kost voor de aanpassing van het steunstelsel voor productie van offshore-elektriciteit
(48,0
miljoen
EUR)
opgenomen
in
de
ESR-correcties.
De
minderontvangsten voor de Creg worden gecompenseerd door bijkomende overdrachten van fiscale ontvangsten. De ESR-correctie werd dan ook op nul gezet en beide maatregelen werden opgenomen in de over te dragen fiscale ontvangsten. Er werd bij de opmaak van de nota een verschil vastgesteld tussen de in de begroting van de Creg opgenomen ontvangsten uit door te storten BTW (14,5 miljoen EUR) en het overeenkomstig bedrag doorgegeven door de FOD Financiën (2,9 miljoen EUR). Het betreft hier de compensatie van de door het NIRAS op de aanwending van de middelen die de instelling van de Creg krijgt bestemd voor de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de sanering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 betaalde BTW. In de tabel afdrachten werden de cijfers van Financiën overgenomen.
Het verschil werd voorlopig als een negatieve ESR-
correctie geboekt.
34
2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting
Tableau 17: Van totale ontvangsten naar middelen En millions EUR In miljoen EUR
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart
Initial Initieel
Mon. mars Mon. maart
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Total des recettes
114 378
(1)
114 045
(2)
112 738
-1 640
-1 307
- 0,3
- 1,1
Totale ontvangsten
Total des transferts
59 848
62 663
61 294
1 446
-1 369
4,7
- 2,2
Totale afdrachten
Recettes Voies et Moyens
54 530
51 382
51 443
-3 087
62
- 5,8
0,1
Middelen
De totale ontvangsten worden nu geraamd op 112.738 miljoen EUR of een daling met 1.307 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting. Bij de interpretatie van dit cijfer moet rekening gehouden worden met het opnieuw inschrijven in de fiscale ontvangsten van de verlaging van de bedrijfsvoorheffing en het wegvallen van de verkeersbelastingen die vanaf 2014 rechtstreeks door het Waals gewest wordt geïnd. De middelenontvangsten worden nu op een 51.443 miljoen EUR geraamd, een beperkte stijging met 62 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting.
35
2.1.6 Les dépenses primaires Tableau 18: Dépenses primaires (concept exposé général) En millions EUR In miljoen EUR
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart
Initial Initieel
Mon. mars Mon. maart
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
(2) vs. (1)
(3) vs. (2)
(1)
(2)
(3)
(2) vs. (1)
(3) vs. (2)
46 012
48 190
48 157
2 178
- 34
4,7
- 0,1
Primaire uitgaven
Crédits
46 012
49 060
49 027
3 048
- 34
6,6
- 0,1
Kredieten
Total Cellule Autorité
13 686
15 024
14 982
1 338
- 42
9,8
- 0,3
Totaal Autoriteitscel
Total Cellule Sociale
26 729
29 277
29 244
2 548
- 33
9,5
- 0,1
Totaal Sociale Cel
5 597
4 614
4 655
- 983
41
- 17,6
0,9
Totaal Economische Cel
Provision globale
-
145
145
145
0
0,0
Globale provisie
Sous-utilisation
-
870
870
870
0
0,0
Onderbenutting
Dépenses primaires
Total Cellule Économique
Tableau 19: Crédits de liquidation des départements (en millions EUR)
Départements
(1) Crédits initiaux
(2) Premier ajustement
(3) Adaptation CB Salaires
Dotations Chancellerie du Premier Ministre Budget et Contrôle de la Gestion Personnel et Organisation Technologie de l'Information et de la Communication Justice Intérieur Affaires étrangères et Coop. Développement Défense nationale Police fédérale et fonctionnement intégré Finances Régie des Bâtiments TOTAL CELLULE AUTORITÉ Pensions Emploi, Travail et Concertation sociale Sécurité sociale Dont dotation équilibre sécurité sociale Santé publique, Sécurité de la Chaîne Alimentaire et Environnement Intégration sociale TOTAL CELLULE SOCIALE Économie, PME, Classes moyennes et Énergie Mobilité et Transport Politique scientifique TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE Provision globale Crédits départementaux Intérêts Finances Sous-utilisation Dépenses primaires Dont les codes 8
541,3 119,0 31,3 50,9 38,6 1.924,5 919,9 1.822,3 2.617,8 1.773,1 4.443,0 796,1 15.077,6 9.868,6 596,1 16.903,6 6.170,9 308,0 1.600,7 29.277,0 375,7 3.625,3 613,0 4.614,0 145,3 49.113,9 -53,6 -870,0 48.190,3 2.499,6
-0,2 0,6
0,4
4,9 5,7 4,5
4,5 50,3 0,0 50,3 60,4 0,0 0,0 60,4 20,0
0,0 -0,1 -0,2 -0,2
(4) Monitoring mars 2014
Dotat. OIP Gros postes 0,0 2,0 -0,3 0,0 -0,1
(4)-(1) (4)/(1) Evolution Evolution montant %
Total 2,0 -0,4 -0,2 -0,2
543,1 118,6 31,7 50,7
1,8 -0,4 0,5 -0,2
0,3 -0,4 1,5 -0,5
0,0 -11,4 -1,3 -1,6 -15,2 -7,1 -11,5 -0,6 -47,7 -17,6 -0,7 -6,1 0,0
38,5 1.913,1 919,0 1.820,6 2.602,6 1.765,9 4.436,4 795,5 15.035,6 9.855,5 595,4 16.897,5 6.170,9
0,0 -11,4 -0,9 -1,6 -15,2 -7,1 -6,6 -0,6 -42,0 -13,2 -0,7 -6,1 0,0
-0,1 -0,6 -0,1 -0,1 -0,6 -0,4 -0,1 -0,1 -0,3 -0,1 -0,1 0,0 0,0
-5,5 -0,8 -6,2
-1,1 -11,9 -37,4 -1,2 -6,1 -1,7 -9,0
306,9 1.588,8 29.244,1 374,5 3.669,4 611,3 4.655,2 145,3 49.080,3 -53,6 -870,0 48.156,7 2.519,6
-1,1 -11,9 -32,9 -1,2 44,1 -1,7 41,2 0,0 -33,7 0,0 0,0 -33,7 20,0
-0,4 -0,7 -0,1 -0,3 1,2 -0,3 0,9 0,0 -0,1 0,0 0,0 -0,1 0,8
0,0 -11,4 -2,5 -1,6 -15,1 -7,1 -11,5 0,0 -49,8 0,0 -0,6 -0,6 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 -0,1 0,0 0,0 -0,6 -1,1 -0,2 -0,1 -0,1 0,0
-0,6 -0,1 -1,9 -1,0 -0,6 -0,8 -2,4
-0,5 -0,5 -1,3 -0,2 0,0 -0,2 -0,4
-54,1
-2,8
-37,2
-94,1
-54,1
-2,8
-37,2
-94,1
1,2 0,0
3,2 -17,4 -5,4
-11,4 -34,2
Dans le budget initial 2014 voté au parlement le 18 décembre 2013, les crédits de liquidation se montent à 49.113,9 millions EUR.
36
Un premier feuilleton d’ajustement a été déposé au Parlement le 20 février 2014 mais n’est pas encore voté. Bien que non encore formellement déposés, les amendements proposés sont également déjà pris en considération. Ceci représente une augmentation des crédits de liquidation de 60,4 millions EUR. A titre d’information, ce premier ajustement impacte principalement les crédits du SPF Mobilité (+50,3 millions EUR dont +11,3 millions EUR pour la promotion du transport combiné de marchandises et le soutien au trafic diffus, +20 millions EUR pour l’octroi d’une avance récupérable à Belgocontrol (code 8) et +19 millions EUR pour le soutien au secteur aéronautique). Il est néanmoins important de relever que les dépenses supplémentaires en matière de soutien au trafic diffus et de soutien au secteur aéronautique sont liées à une compensation sous la forme de recettes (non) fiscales provenant des infractions de roulage commises par les étrangers sur le territoire belge et des permis de conduire sous format européen. Cependant, dans les chiffres utilisés pour la rédaction de ce rapport, aucune augmentation vis-à-vis du budget initial n’apparaît au niveau des recettes. Ce premier ajustement comprend également un montant de +10 millions EUR accordé pour le financement de la participation de la Belgique auprès du Fonds Africain de développement (impactant les crédits du SPF Finances). En compensation, un montant de 10 millions EUR doit être transféré du compte de la Belgique auprès de la Banque européenne d’investissement vers les recettes générales du Trésor (montant pris en compte au niveau des recettes non fiscales). Dans le cadre de la préparation du contrôle budgétaire 2014, le SPF Budget a réalisé une actualisation des crédits des départements, tenant compte : - de l’index et des hypothèses d’inflation du budget économique de février 2014 ; - des adaptations aux effets-volume pour les gros postes budgétaires (en concertation avec les départements concernés). Ces dernières adaptations pour le contrôle budgétaire 2014 entraînent une diminution des crédits de liquidation à hauteur d’un montant de 94,1 millions EUR (voir tableau 19).
37
Sur la base de ce qui précède, les crédits de liquidation réestimés dans le cadre de cet exercice de monitoring s’élèvent dès lors à 49.080,3 millions EUR. Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux comptent des charges d’intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances (53,6 millions EUR). Etant donné qu’il ne s’agit pas vraiment de dépenses primaires, ces 53,6 millions EUR sont exclus des dépenses primaires et réintégrés dans les charges d’intérêt. Lors du budget initial 2014, le Gouvernement était parti de l’hypothèse d’une sous-utilisation de 870 millions EUR pour les SPF, SPP, Ministère de la Défense et la Police Fédérale. Celle-ci doit être assurée par des mesures de prudence budgétaire. En tenant compte d’une sous-utilisation maintenue à 870 millions EUR, le total estimé des dépenses primaires pour 2014 se monte ainsi à 48.156,7 millions EUR, soit 33,7 millions EUR en moins par rapport aux dépenses primaires du budget initial 2014. Il est intéressant de souligner que les codes 8 augmentent de 20 millions EUR suite à l’octroi d’une avance récupérable de 20 millions EUR à Belgocontrol. Les adaptations aux crédits des départements en vue du contrôle budgétaire méritent d’être détaillées. Les plus grosses modifications résultent de l’impact d’une inflation plus faible que celle initialement prévue et d’un dépassement plus tardif de l’indice-pivot sur les salaires, sur les dotations aux OIP et sur les gros postes en 2014. Cet impact est estimé à -54,1 millions EUR sur les salaires et à - 2,8 millions EUR sur les dotations aux OIP. Les gros postes sont passés en revue au niveau des départements, en distinguant l’impact budgétaire négatif (principalement causé par une inflation plus faible) et l’impact budgétaire positif (principalement causé par des réestimations de l’effet-volume).
38
Dotations : L’augmentation de 2,0 millions EUR provient d’une révision à la hausse de la dotation à la Communauté germanophone (+0,2 million EUR) et de la dotation à la Commission communautaire commune (+1,8 million EUR). SPF Intérieur : Les crédits pour la main-morte augmentent de 2,6 millions EUR SPF Affaires étrangères & Coopération au développement : Le projet Galileo bénéficie d’une augmentation de 0,04 million EUR, mais cette augmentation est intégralement compensée par une recette non-fiscale dans le cadre du financement du projet par l’Union européenne. Pensions : Les dotations au Service des Pensions du Secteur Public diminuent globalement de 17,4 millions EUR. La diminution suite aux nouvelles hypothèses d’indexation est en réalité de -81,1 millions EUR, mais elle est compensée partiellement par des dépenses supplémentaires, telles que les paiements compensatoires Belgacom (+9,5 millions EUR), les indemnisations lors des funérailles (+14,5 millions EUR), ainsi que des réestimations de l’effet-volume. L’effet-volume est ainsi revu en hausse de 33,1 millions EUR en raison d’une diminution du nombre de nouveaux pensionnés en 2013 moins forte qu’estimée dans le budget initial 2014, faisant en sorte que les montants payés début 2014 sont bien supérieurs à ce qui était prévu. SPF Sécurité Sociale : Les gros postes sont en diminution de 5,4 millions EUR, suite aux deux évolutions suivantes : - Inflation plus faible et dépassement de l’indice-pivot plus tardif : -59,4 millions EUR, dont le détail est le suivant : o
Subvention globale indépendants : -5,8 millions EUR
o
Subvention globale salariés : -26,5 millions EUR
39
o
Indemnités personnes handicapées : -18,3 millions EUR
o
Garantie revenus personnes âgées : -5,3 millions EUR
o
Subvention OSSOM : -2,8 millions EUR
o
Autres postes concernés : -0,7 millions EUR.
- Effets-volume /réestimations : +54,0 millions EUR, dont le détail est : o
Paiement aux personnes handicapées : +17,6 millions EUR sur base de l’évolution du nombre de bénéficiaires et du coût moyen
o
Garantie de revenu personnes âgées : + 36,8 millions EUR tenant compte du solde 2013 et des dépenses effectuées en janvier
o
Autres postes concernés : -0,4 million EUR.
A ce stade, la dotation équilibre à la sécurité sociale est provisoirement maintenue à son niveau initial. SPP Intégration Sociale : Les transferts aux CPAS diminuent de 11,4 millions EUR. SPF Mobilité & Transports : Les dotations d’exploitation et d’investissement du Groupe SNCB diminuent globalement de 5,5 millions EUR, tenant compte d’une actualisation des chiffres sur base de l’index réel de janvier 2014 conformément au contrat de gestion. SPP Politique scientifique : Les gros postes diminuent globalement de 0,8 million EUR. Les 2 gros postes révisés suite à l’adaptation des hypothèses économiques du Bureau fédéral du Plan sont les suivants : - Dotations aux Communautés pour le financement des étudiants étrangers : -0,2 pour la Communauté Flamande et -0,5 pour la Communauté française
40
- Jardin botanique de Meise : -0,032 pour Communauté flamande et +0,017 pour la Communauté française. Provision : La provision interdépartementale a été fixée dans le budget initial 2014 à 145,3 millions EUR. Le détail est repris dans le tableau 20. Pour rappel, cette provision est destinée notamment au paiement des primes de compétences, aux frais de justice, ainsi qu’à la Cellule Optifed. La provision prévoit un montant de 2 millions EUR lié aux économies déjà réalisées dans les départements et mis à la disposition du Collège des présidents. La provision intègre également un montant négatif de 19 millions EUR à répartir entre les départements relatif aux économies encore à réaliser dans le cadre d’une meilleure gestion interdépartementale. Tableau 20: Provision 2014 Provision (en milliers EUR) Rente nucléaire / FEDESC0 Primes de compétences Rosettas Frais de justice Optifed Réinvestissement du collège des présidents Jardin botanique de Meise Stratégie cybersécurité Meilleure gestion interdépartementale Shape Marge
2014 3.000 60.600 2.071 40.000 30.000 2.000 2.683 10.000 -19.000 4.000 9.993
Total provision interdépartementale
145.347
2.1.7 De interestlasten De ramingen van de interestlasten zijn grotendeels gebaseerd op de synthesenota “Begroting Rijksschuld 2014” van 27/02/2014 van de cel Begroting van het Agentschap van de schuld. 41
Tabel 21: De interestlasten En millions EUR In miljoen EUR
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart (1)
Initial Initieel (2)
Mon. mars Mon. maart (3)
Différence Verschil (3) vs. (1)
Différence Verschil (3) vs. (2)
Différence Verschil (3) vs. (1)
Différence Verschil (3) vs. (2)
Charges d'intérêt (économiques)
11 469
11 592
11 337
- 132
- 254
1,1
- 2,2
Interestlasten (economisch)
Trésor
11 407
11 525
11 271
- 136
- 254
1,0
- 2,2
Schatkist
Intérêts en provenance des dépenses primaires
53
54
54
0
0
0,9
0,0
Institutions à consolider
10
13
13
3
0
40,3
- 3,0
Uit primaire uitgaven overgehevelde interesten Te consolideren instellingen
De totale interestlasten op economische basis (dus inclusief de interestlasten van de te consolideren instellingen en na transfer van bepaalde interesten komende van de primaire uitgaven) worden voor 2014 geraamd op 11.337 miljoen EUR, dus 254 miljoen EUR minder (-2,2%) dan voorzien in de initiële begroting. Ten opzichte van 2013 betekent dit een daling van 132 miljoen EUR. Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten
voor 2014
gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 9,94 miljard EUR (t.o.v. 10,32 miljard EUR bij de initiële begroting). Dit stemt overeen met een vorderingentekort voor de federale overheid van 2,3% van het BBP, indien wordt rekening gehouden met onder meer volgende overgangsfactoren:
556 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van het ESM
-62 miljoen EUR: terugbetaling renteloze lening verstrekt aan de RSZ-globaal beheer
-799 miljoen EUR: uitgiftepremies
950 miljoen EUR: overgang van gelopen naar vervallen interesten
275 miljoen EUR: kostprijs terugkopen OLO’s
De financieringsbehoeften dalen ten opzichte van de initiële begroting 2014 van 39,30 miljard naar 37,24 miljard EUR. Van dit verschil is 0,38 miljard EUR toe te schrijven aan een lager tekort waarmee nu wordt rekening gehouden, en 1,68 miljard EUR aan minder schuld die vervalt door de hogere prefinanciering gerealiseerd in 2013.
42
Ook de gebruikte rentevoeten werden neerwaarts herzien door het Agentschap van de schuld. De dalingen op lange termijn zijn groter dan die op korte termijn. Volgende tabel toont de gemiddelden van de interestvoeten voor 2014 die werden gehanteerd door het Agentschap van de schuld: Tabel 22: De gehanteerde interesthypothesen 2014
3 maand 6 maand 12 maand 3 jaar 5 jaar 10 jaar 15 jaar 30 jaar
2014 IB 0,32 0,42 0,56 1,86 2,52 3,62 4,02 4,27
+/-0,16 -0,24 -0,30 -0,89 -0,93 -0,83 -0,80 -0,57
2014 Mon 0,16 0,18 0,26 0,97 1,59 2,79 3,22 3,70
Naast de interestlasten geraamd door het Agentschap van de Schuld moet er voor de totale interestlasten onder meer nog rekening worden gehouden met de interestlasten van de te consolideren instellingen die nog steeds op 13 miljoen EUR worden geraamd. Voor de vanuit de primaire uitgaven geherklasseerde interestuitgaven (bedragen van de Deposito– en Consignatiekas) werd het cijfer van 54 miljoen EUR behouden.
43
2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo Tabel 23: De overgang naar het ESR-vorderingensaldo van de federale overheid En millions EUR
En millions EUR
-
-
En % -
In miljoen EUR
In miljoen EUR
In %
2013
2014
2014
Mon. mars -
Initial -
Mon. mars -
Mon. maart
Initieel
Mon. maart
Verschil
Verschil
Verschil
Verschil
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Différence -
Différence -
Différence -
Différence -
Solde hors corrections SEC
-2 951
-8 400
-8 051
-5 100
350
- 184,7
4,2
Correction SEC
-6 732
- 561
-1 495
5 237
- 934
91,7
- 166,6
Périmètre du secteurs des administrations publiques
-3 285
-3 225
-3 314
- 29
- 89
1,8
- 2,8
-3 442
-3 137
-3 216
226
- 79
8,9
- 2,5
0
0
0
0
0
Dépenses primaires budget de la dette publique
- 58
- 41
- 41
17
0
29,4
0,1
Consolidation fonds et organismes
215
- 47
- 57
- 271
- 10
- 121,8
- 20,5
-3 700
2 207
2 213
5 913
6
159,7
0,3
-5 115 1 653
- 282 2 500
- 296 2 520
4 819 867
- 14 20
94,5 51,2
- 5,0 0,8
Netto-deelnemingen en kredietverleningen: Ontvangsten Uitgaven
- 237
- 10
- 10
227
0
95,7
- 0,1
Andere
553
448
- 383
- 936
- 831
- 19,0
- 185,6
773
581
- 226
- 999
- 807
- 24,8
- 138,8
0
0
0
0
0
Stortingen vanwege de NBB
- 70
0
0
70
0
Stortingen vanwege de Nationale Loterij
- 151
- 134
- 157
-7
- 24
11,1
- 17,7
- 47 - 104
- 87 - 47
- 113 - 44
- 66 60
- 26 3
- 85,8 54,8
- 30,3 5,8
- 300
9
- 12
288
- 21
103,1
- 224,9
-9 683
-8 961
-9 546
138
- 585
7,5
- 6,5
Contribution RNB à l'UE Correction ajustement contribution PNB
Transactions financières et non financières Octrois de crédits et participations nets: Recettes Dépenses Autres Différences de moment d'enregistrement Impôts sur base transactionelle Versements par la Banque nationale Versements par la Loterie Nationale Autres différences de moment d'enregistrement Dépenses Recettes Autres Solde de financement pouvoir fédéral
Saldo exclusief ESR-correcties
ESR-correctie
Perimeter van de overheidssector BNI-bijdrage aan de EU Correctie aanpassing BNPbijdrage Primaire uitgaven schuldbegroting Consolidatie fondsen en instellingen Financiële en niet-financiële transacties
Verschillen in moment van registratie Belastingen op transactiebasis
Andere verschillen in moment van registratie Uitgaven Ontvangsten Andere Vorderingensaldo federale overheid
Het saldo buiten ESR-correcties wordt nu op -8.051 miljoen EUR geraamd. Dit staat voor een verbetering van 350 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting. Deze wordt te niet gedaan door het in rekening brengen van de ESR-correcties. Het ESR-saldo wordt nu op -9.546 miljoen EUR geraamd, een verslechtering met 585 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting.
44
Het bedrag voor de BNI-bijdrage aan de Europese Unie wordt nu een 79 miljoen hoger ingeschat dan bij de initiële begroting. Dit cijfer is gebaseerd op de door het Europees parlement op 20 november 2013 goedgekeurde begroting 2014. Er werd nog geen rekening gehouden met het mogelijk in voege treden in 2014 van de nog door het Europees parlement te stemmen aangepaste reglementering inzake de eigen middelen. Het bedrag voor de ESR-aanrekenbare primaire uitgaven op de rijksschuldbegroting blijft onveranderd ten opzichte van de initiële begroting. Pour estimer le solde SEC 2014 des organismes à consolider, le Service Macrobudgétaire s’est en général basé sur le budget initial de ces organismes. Pour le Service des pensions du secteur public, il a été tenu compte des données actualisées reçues dans le cadre de ce monitoring. Tout comme pour le budget initial, l’hypothèse de sous-utilisation ex-ante de 140 millions (amélioration du solde SEC entre les données budgétaires et les réalisations) a été retenue. Le solde SEC primaire 2014 des organismes à consolider est estimé à -56,5 millions soit une détérioration de 9,6 millions par rapport à l’estimation retenue dans l’exposé général du budget initial 2014 (voir annexe pour un détail par organisme). Principales remarques : - Tout comme pour l’estimation initiale, on a considéré que la cotisation de responsabilisation des régions et communautés ne serait pas versée (montant réservé au niveau des budgets des Communautés et des Régions ; correction de - 132,4 millions EUR ) - Il a été tenu compte des chiffres actualisés reçus du Service des pensions du secteur public dans le cadre de ce monitoring, conduisant à une dégradation de 19,3 millions EUR du solde de PDOS par rapport au budget initial.
9,7 millions sont reversés au Budget des Voies et Moyens
Les recettes de dotations de PDOS diminuent de 13 millions (+4,5 pour le 1er feuilleton d’ajustement et – 17,4 millions d’adaptations contrôle budgétaire).
Le report de l’indexation (-81 millions) est compensé par des révisions à la hausse (effets volume) d’autres dépenses. 45
- Fonds d’Investissements Ferroviaires : du côté des dépenses, il est tenu compte du montant de 101,9 millions versé par le Groupe SNCB au FIF en 2013 et reversé début 2014 par le FIF au groupe SNCB. Il s’agit d’un versement de 30 millions de plus par rapport au montant prévu initialement (impact négatif supplémentaire de 30 millions sur le solde). Il n’est pas encore tenu compte d’un éventuel versement du groupe SNCB au FIF en 2014 pour les moyens d’investissements non utilisés par le Groupe SNCB en 2014. - SFPI : lors de l’estimation retenue dans l’exposé général, le projet de budget 2014 de la SFPI n’était pas encore disponible. On a maintenant tenu compte du budget 2014 de la SFPI approuvé par son conseil d’administration
(+ 40,6 millions par rapport à l’estimation
retenue dans l’exposé général). De correctie voor de financiële verrichtingen is een 6 miljoen EUR positiever dan bij de initiële begroting. Noteer dat er van uitgegaan wordt dat het voorschot voor Belgocontrol door het INR effectief als dusdanig wordt erkend. De correctie om de overgang te maken tussen de fiscale ontvangsten op ESR-basis en deze op kasbasis was bij de initiële begroting positief (+581miljoen EUR) volgens de nu gehanteerde cijfers bedraagt deze (-226 miljoen EUR). Deze herziening naar beneden toe komt vooral op rekening van de correctie op het niveau van de kohieren en in mindere mate deze voor de roerende voorheffing. De lijn “andere verschillen in moment van registratie – uitgaven” tekent een verslechtering op van 26 miljoen EUR. Dit ondanks het wegvallen van de initieel ingeschreven correctie van -10,8 miljoen EUR voor de degressiviteit van de federale bijdrage voor gas. De correctie voor de investeringsuitgaven van defensie wordt aangepast van -76,1 miljoen EUR naar -113,2 miljoen EUR. Deze correctie geeft het verschil weer tussen de effectief geboekte vereffeningen en de volgens het ESR aan te rekenen uitgaven. Bij de initiële begroting was er onder de lijn “andere” rekening gehouden met volgende correcties :
29 miljoen EUR voor het responsabiliseren van de gemeenschappen en gewesten voor de arbeidsongevallen van hun ambtenaren;
46
20 miljoen EUR als een niet-verdeelde door te voeren besparing op de informaticauitgaven;
-48 miljoen EUR als kost voor de ondersteuning van de off shore elektriciteitsproductie;
8,3 miljoen EUR als nog niet verdeelde opbrengst van de tijdens het conclaaf besliste maatregelen inzake kinderbijslag.
Zoals hoger reeds aangegeven werd de impact voor de steun aan de off shore nu rechtstreeks verwerkt in de af te dragen ontvangsten.
De andere bij de initiële begroting opgenomen
correcties werden voor deze oefening op nul gezet omdat er ofwel voor zover het monitoringcomité kon nagaan nog geen uitvoering werd aan gegeven (responsabilisering arbeidsongevallen), ofwel omdat de stand van uitvoering en de te verwachten opbrengst onzeker of onduidelijk is (besparing informatica-uitgaven) ofwel omdat er mag van uitgegaan worden dat deze verwerkt zijn in de begroting (besparing kinderbijslag). Bij de bespreking van de afdrachten van fiscale ontvangsten (punt 2.1.4.) werd ingegaan op het verschil in benadering tussen de Creg en de FOD Financiën in verband met de door te storten BTW-ontvangsten. Het verschil tussen beide zienswijzen (11,6 miljoen EUR) werd voorlopig als een negatieve ESR-correctie opgenomen.
47
2.2
Sécurité sociale
2.2.1 Synthèse Cette section vise à actualiser les données budgétaires de la sécurité sociale pour l’année 2014. Nous avons intégré les nouvelles prévisions macroéconomiques présentées dans le budget économique du Bureau fédéral du Plan du février, notamment les perspectives relatives au dépassement de l’indice-pivot en décembre 2014 et non en juin 2014. Les données chiffrées du régime des salariés proviennent du rapport « Contrôle budgétaire 2014 » du Comité de Gestion de la Sécurité Sociale, et ont été retravaillées dans des tableaux préparés par le SPF Sécurité sociale. Les données chiffrées du régime des indépendants proviennent du tableau d’équilibre de l’INASTI dans le cadre de la préparation du rapport du Comité de Monitoring, et ont été retravaillées dans des tableaux préparés par le SPF Sécurité sociale. Ces données ont été corrigées (diminution des cotisations d’un montant de 17 millions EUR) suite à la réception du nouveau tableau d’équilibre de l’INASTI le 13 mars 2014. Les données chiffrées tiennent compte des mesures gouvernementales liées au budget initial 2014 ainsi qu’au pacte de compétitivité, pour autant que les données aient pu être vérifiées. Ainsi, il apparaît que la mesure relative à la transformation de la dispense de 1 % du versement de précompte professionnel en une réduction de cotisation patronale (compensée par une augmentation du financement alternatif du même montant) décidée lors du conclave n’a pas été traduite dans une loi et n’est, de facto, pas reprise. Pour le financement alternatif, le SPF Finances a transmis des chiffres actualisés pour la TVA et les accises sur le tabac, le précompte mobilier, les stock-options et l’impôt sur la participation des travailleurs. S’agissant des frais d’administration des IPSS, les montants repris sont conformes à ceux repris dans les différents contrats de gestion. Cependant, ces montants ne tiennent pas compte des nouvelles hypothèses relatives au recul du dépassement de l’indice-pivot. A titre d’information, l’impact de ces nouvelles hypothèses a été estimé à 6,4 millions EUR. 48
En vue d’assurer l’équilibre de la sécurité sociale, le gouvernement a prévu une dotation complémentaire aux financements existants. Cette dotation équilibre est en principe calculée de manière à ce que le solde SEC de la sécurité sociale ne présente ni surplus ni déficit. Dans le cadre de cet exercice, la dotation équilibre reste néanmoins fixée au même niveau que lors du budget initial 2014, et ce, afin d’illustrer les évolutions de la sécurité sociale par rapport au dernier contrôle budgétaire. Partant des hypothèses qui précèdent, le solde de financement de l’ensemble de la sécurité sociale est supérieur de 610 millions EUR pour l’année 2014. Tableau 24: Vue d’ensemble de la situation budgétaire de la sécurité sociale mio EUR
mio EUR
mio EUR
Verschil
Verschil
%Verschil
%Verschil
(1) 2013 Mon. maart
(2) 2013 Initieel
(3) 2014 Mon. maart
(3) vs. (1) 2013
(3) vs. (2) 2014 vs 2013
(3) vs. (1) 2013
(3) vs. (2) 2014 vs 2013
SZ werknemers Ontvangsten wv bijdragen wv alternatieve financiering wv staatstoelage Uitgaven wv prestaties Saldo SZ werknemers Welvaartsenveloppe
69.767 44.275 11.551 11.096 69.893 43.064 -126 0
71.853 43.647 13.167 11.940 71.992 44.219 -139 0
73.162,4 45.781,3 12.329,6 11.913,2 72.761,7 44.026,6 400,7 0,0
3.396 1.506 778 817 2.869 962 527 0
SZ zelfstandigen Ontvangsten wv bijdragen wv alternatieve financiering wv staatstoelage Uitgaven wv prestaties Saldo SZ zelfstandigen Welvaartsenveloppe
6.760 3.855 965 1.903 6.505 4.036 256 0
6.853 3.802 1.011 2.006 6.716 4.161 137 0
6.943,5 3.896,8 1.011,2 1.999,8 6.710,6 3.960,3 232,9 0,0
183 41 47 97 206 -76
1.309 2.134 -837 -26 770 -192 539 0
90 95 0 -6 -6 -200 -23 0
96 0
4,9 3,4 6,7 7,4 4,1 2,2 418,1
1,8 4,9 -6,4 -0,2 1,1 -0,4 389,0
2,7 1,1 4,8 5,1 3,2 -1,9 -8,9
1,3 2,5 0,0 -0,3 -0,1 -4,8 69,9
40.219,5
Saldo RIZIV
389
0
0,0
-389
0
Begrotingssaldo SZ
519
-2
633,6
115
635
22,2
-374
1
-24,0
350
-26
93,6
-1.700,9
144,2 0
-0,1 0,0
609,6 0,2
465
610
322,7
768.504,8
ESR-correctie Vorderingensaldo SZ %bbp
Si la dotation équilibre devait être adaptée de manière à assurer l’équilibre de la sécurité sociale en termes SEC, elle serait diminuée de 610 millions EUR (dont 90 % pour la gestion globale salariés et 10 % pour la gestion globale indépendants) en 2014. Le tableau suivant indique les montants de la dotation équilibre du budget initial 2014 et les compare avec les montants de la dotation équilibre permettant d’assurer un solde SEC de la sécurité sociale égal à 0.
49
Tableau 25: Dotation équilibre en faveur des gestions globales des salariés et des indépendants (2014) DOTATION EQUILIBRE SALARIES INDEPENDANTS TOTAL
2014 (Budget initial) 5.554 617 6.171
SOLDE SEC = 0 (2014) 5.005 556 5.561
DIFFERENCE -549 -61 -610
2.2.2 Le régime des salariés 2013 Le solde budgétaire du régime des salariés s’améliore de 147 millions EUR depuis les dernières estimations relatives à l’année 2013 faites au moment du budget initial 2014 pour s’établir à -126 millions EUR. 2014 Le solde de la gestion globale des travailleurs salariés pour 2014 est estimé à 401 millions EUR, soit une amélioration de 539 millions EUR par rapport aux données du budget initial 2014. Pour ce qui concerne les recettes, elles sont globalement en hausse de 1 309 millions EUR par rapport au budget initial. Les cotisations sociales sont en augmentation de 2 134 millions EUR (soit une augmentation de 4,9 %). Cette évolution s’explique par différents facteurs. Premièrement, la mesure décidée par le gouvernement et relative à la transformation du prélèvement de 1 % du précompte professionnel en une diminution de la cotisation patronale (qui serait compensée via le financement alternatif) n’a pas été traduite (cf. synthèse). Deuxièmement, à partir de 2014, l’ONP percevra la cotisation de 3,55 % sur les pensions en faveur de l’assurance obligatoire des soins de santé. Ce montant a été intégré dans les cotisations spécifiques de l’ONP. Ainsi, si l’on n’intègre pas ces deux montants, les cotisations sociales augmentent de 131 millions EUR par rapport au budget initial 2014. S’agissant des hypothèses relatives à la détermination des masses salariales pour l’année 2014, l’évolution est à la baisse depuis les hypothèses réalisées par l’ONSS en septembre : de +2,25 % à +1,95 %.
50
Au niveau du coût des réductions de cotisations, différents glissements s’opèrent et ont pour conséquence que le total diminue de 117 millions EUR (de 7 336 millions EUR à 7 219 millions EUR). Ainsi, les réductions de cotisations structurelles (-6,6 millions EUR), les réductions de cotisations pour les groupes-cibles (-23,7 millions EUR) et les réductions de cotisations spécifiques (-55,9 millions EUR) diminuent. D’un autre côté, les réductions de cotisations relatives au Maribel social augmentent (+16,7 millions EUR). Le tableau ci-dessous indique que, pour l’année 2014, entre le budget initial et le présent rapport, les tendances entre les cotisations et les corrections SEC relatives aux cotisations s’équilibrent. Tableau 26: Mise en relation de l’évolution des cotisations et des corrections SEC
Cotisations Corrections SEC Total
En millions EUR In miljoen EUR Budget initial (1)
43.647 115 43.762
En millions EUR In miljoen EUR
En %
Mon. mars.
Différence
Différence
(2)
(2) vs. (1)
(2) vs. (1)
43.778 58 43.836
131 -56 75
0 -49 0
In %
Bijdragen ESR correcties Totaal
En vue de comparer de manière cohérente les données relatives aux cotisations entre le budget initial 2014 et le présent rapport, nous avons soustrait les montants relatifs à la non prise en compte de la mesure visant la transformation du prélèvement de 1 % du précompte professionnel en une diminution de la cotisation patronale ainsi que celle relative à la cotisation de 3,55 % sur les pensions. L’augmentation « nette » (sans considérer les deux montants évoqués ci-dessus) des cotisations sociales pour l’année 2014 par rapport au budget initial est ainsi expliquée par différents facteurs. Premièrement, l’amélioration des prévisions relatives aux cotisations sociales pour l’année 2013 (+239 millions EUR) entre le budget initial 2014 et le présent rapport influence le niveau des cotisations sociales pour l’années 2014. Deuxièmement, la tendance relative aux coûts liés aux réductions de cotisations (-117 millions EUR) impacte positivement le niveau des cotisations pour l’année 2014. La dotation de l’Etat diminue de 26 millions EUR, en raison de l’inflation plus basse. Le financement alternatif diminue de 837 millions EUR. Cette évolution s’explique notamment par la non prise en compte de la mesure relative à la transformation du prélèvement de 1 % du 51
précompte professionnel en une diminution de la cotisation patronale. S’agissant du financement alternatif, la mesure visant à réduire la TVA sur l’électricité a été compensée, pour un montant de 98 millions EUR, comme cela est prévu à l’article 4 de l’avant-projet de loi portant exécution du pacte de compétitivité, d’emploi et de relance. Tableau 27: Financement alternatif – Gestion globale des salariés (2014) Fin. alt. salariés
2014 (Budget initial)
2014 (CM Mars)
Différence
TVA hors INAMI
9.597
9.679
82
Transfert INAMI
1.579
1.585
6
Accises tabac
63,36
62
-1
Stock Options
130
129
-1
Précompte mobilier
618
665
48
Autres
1.180
210
-970
Total
13.167
12.330
-837
L’évolution positive des transferts externes (+202 millions EUR) est expliquée par la part de l’INASTI dans le financement des allocations familiales, qui sera géré dès juillet 2014 par l’ONAFTS. Ainsi l’évolution globale est-elle neutre pour le régime des salariés (augmentation des recettes compensée par l’augmentation des dépenses de prestations de l’ONAFTS). Les dépenses, quant à elles, augmentent globalement de 770 millions EUR par rapport aux chiffres du budget initial. Les dépenses de prestations diminuent de 192 millions EUR vis-à-vis du budget initial 2014. Cette diminution est notamment expliquée par les nouvelles hypothèses relatives au dépassement de l’indice-pivot. En effet, le dépassement est prévu en décembre 2014 au lieu de juin 2014 et devrait avoir un impact global sur les prestations d’environ 440 millions EUR. Les dépenses de l’INAMI-Indemnités (-65 millions EUR) ainsi que celle de l’ONP (-180 millions EUR) et de l’ONEm (-137 millions EUR), diminuent. L’augmentation des dépenses de l’ONAFTS est liée à la prise en charge des allocations familiales « indépendants » à partir de juillet 2014. Au niveau des facteurs de volume, les prestations de l’INAMI-Indemnités (nombre de jours) sont stables par rapport aux données du budget initial alors que celles de l’ONP (effectives (moyenne)) augmentent de 0,33 %. Au niveau de l’ONAFTS (enfants bénéficiaires), les facteurs de volume augmentent de 9,24 % (cette augmentation s’expliquant par la prise en compte dans les chiffres des allocations familiales « indépendants »). S’agissant de l’ONEm (moyenne annuelle des unités physiques), les facteurs de volume sont stables (-0,2 %). Cependant, 52
concernant la branche « chômage », il a bien été tenu compte d’une diminution de 1 %, quasi exclusivement liée à la diminution de chômage temporaire (-12 079 unités physiques) alors que le chômage complet est en augmentation (+3 578 unités physiques). L’augmentation des dépenses de transferts est liée à la compensation du versement de la cotisation de 3,55 % sur les pensions à l’ONP. Ce montant est en effet versé par l’ONP à l’INAMI et apparaît dans les transferts externes des organismes.
53
Tableau 28: Sécurité sociale des travailleurs salariés En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart
Initial Initieel
Mon. mars Mon. maart
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(1) Cotisations
En millions EUR In miljoen EUR
(2)
44 275
43 647
45 781
1 506
2 134
- 1,4
4,9
44 145
43 555
44 683
538
1 129
- 1,3
2,6
41 962 83
41 404 23
42 454 83
492 0
1 050 60
- 1,3 - 72,3
2,5 263,3
2 101 130
2 127 93
2 146 1 098
45 968
19 1 005
1,3 - 28,8
0,9 1 085,7
Dotation de l'État
11 096
11 940
11 913
817
- 26
7,6
- 0,2
Staatstoelage
Financement alternatif
11 551
13 167
12 330
778
- 837
14,0
- 6,4
Alternatieve financiering
11 549
13 164
12 327
778
- 837
14,0
- 6,4
1 311
1 579
1 585
274
6
20,5
0,4
3
3
3
0
0
1,4
- 0,6
1 403 591
1 445 608
1 430 810
27 218
- 15 202
3,0 2,8
- 1,1 33,2
Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten
Produit des placements Gestion globale Organismes
253 250 3
223 220 3
230 227 3
- 23 - 23 0
7 7 0
- 12,0 - 12,1 - 3,7
3,2 3,3 - 2,4
Opbrengsten beleggingen Globaal beheer Instellingen
Divers Gestion globale Organismes
597 0 597
824 81 743
669 0 669
72 0 72
- 155 - 81 - 74
37,9
- 18,8
24,3
- 9,9
0
0
0
0
0
Total des recettes
69 767
71 853
73 162
3 396
1 309
3,0
1,8
Prestations
43 064
44 219
44 027
962
- 192
2,7
- 0,4
1
0
1
0
1
6 234
6 607
6 542
307
- 65
6,0
- 1,0
RIZIV-Uitkeringen
21 693
22 396
22 216
522
- 180
3,2
- 0,8
RVP
4 686
4 698
4 887
201
189
0,3
4,0
RKW
FAT
206
213
212
6
-1
3,2
- 0,3
FAO
FMP
274
271
272
-2
1
- 1,0
0,2
FBZ
9 957 833
10 022 818
9 885 834
- 72 1
- 137 16
0,7 - 1,8
- 1,4 2,0
7 513
7 612
7 506
-7
- 106
1,3
- 1,4
1 611
1 592
1 545
- 66
- 47
- 1,1
- 3,0
2 11
2 11
2 11
0 0
0 0
- 3,6 1,2
- 1,0 0,2
Mijnwerkers Zeelieden
Gestion globale Cotisations sociales Mesures de gouvernement Cotisations spécifiques Cotisations des organismes
Gestion globale dont INAMI-Soins de santé Organismes Recettes affectées Transferts externes
Fraude sociale
Enveloppe bien-être INAMI-Indemnités ONP ONAFTS
ONEm Interruption de carrière Chômage Chômage avec complément d'entreprise Mineurs Marins
Bijdragen Globaal beheer Sociale bijdragen Regeringsmaatregelen Specifieke bijdragen Bijdragen instellingen
Globaal beheer waarvan RIZIVGeneeskundige verzorging Instellingen
Diversen Globaal beheer Instellingen Sociale fraude Totaal ontvangsten Uitkeringen Welvaartsenveloppe
RVA Loopbaanonderbreking Werkloosheid Werkloosheid met bedrijfstoeslag
Frais de paiement
3
3
3
0
0
8,6
- 1,7
Betalingskosten
Frais de gestion Gestion globale
1 219 169
1 282 172
1 274 168
55 -1
-7 -4
5,1 1,8
- 0,6 - 2,2
Beheerskosten Globaal beheer
1 050 0
1 110 0
1 106 0
56 0
-4 0
5,7
- 0,3
23 423 768
24 123 847
25 149 857
1 725 90
1 026 10
3,0 10,3
4,3 1,2
212
226
1 236
1 024
1 010
6,6
447,4
22 444
23 050
23 056
612
6
2,7
0,0
Organismes Economies non réparties Transferts hors Gestion globale Organismes INAMI-Soins de santé
Instellingen Niet-verdeelde besparingen Overdrachten Buiten Globaal beheer Instellingen RIZIV-Geneeskundige verzorging
Intérêts sur emprunts
4
6
7
4
1
64,7
21,0
Interesten op leningen
Divers dont titres-services
2 179 1 649
2 359 1 675
2 301 1 681
122 32
- 58 6
8,2 1,6
- 2,4 0,3
Diversen waarvan dienstencheques
Fraude sociale Total des dépenses Solde
0
0
0
0
0
69 893
71 992
72 762
2 869
770
3,0
1,1
Sociale fraude
- 126
- 139
401
527
539
- 10,1
389,0
Totaal uitgaven Saldo
54
2.2.3 Le statut social des indépendants 2013 Les recettes augmentent de 39 millions EUR depuis les dernières estimations relatives à l’année 2013 faites au moment du budget initial 2014 alors que les dépenses augmentent de 36 millions EUR. Le solde budgétaire n’augmente ainsi que légèrement pour s’établir à 256 millions EUR (+3 millions EUR). 2014 Par rapport au budget initial, le solde budgétaire du statut social des indépendants augmente de 96 millions EUR pour atteindre 233 millions EUR. Les recettes augmentent de 90 millions EUR pour s’établir à 6 943 millions EUR. Cette évolution est quasi exclusivement expliquée par l’augmentation des cotisations (+95 millions EUR) qui est tempérée par l’évolution négative de la dotation de l’Etat (-6 millions EUR), en raison de l’inflation plus basse, alors que le financement alternatif augmente légèrement (+1 million EUR). L’augmentation significative du niveau des cotisations est expliquée par le fait que la base utilisée est différente : en effet, à la place d’utiliser les données communiquées par la Banque nationale de Belgique, l’INASTI a utilisé les enrôlements bruts du premier trimestre 2014, qui sont plus proches de la réalité. Tableau 29: Financement alternatif – Gestion globale des indépendants (2014) Fin. alt. Indépendants
2014 (Budget initial)
2014 (CM Mars)
Différence
TVA hors INAMI
758
759
1
Transfert INAMI
158
159
1
Accises tabac
16
16
0
Stock Options
6
6
0
69
68
-1
5
5
0
1.011
1.011
0
Précompte mobilier Autres Total
55
Les dépenses diminuent de 6 millions EUR pour s’établir à 6 711 millions EUR. Les dépenses de prestations diminuent de 200 millions EUR et tiennent compte des nouvelles hypothèses relatives au dépassement de l’indice-pivot en décembre 2014 et non en juin 2014. L’impact global sur les prestations est estimé à environ 40 millions EUR. Les dépenses de prestations familiales évoluent favorablement grâce à la prise en charge par l’ONAFTS à partir de juillet 2014 des allocations familiales « indépendants ». La différence qui apparaît dans le tableau relatif à la sécurité sociale des travailleurs indépendants au niveau de l’évolution des prestations pour les allocations familiales et les transferts hors gestion globale est expliquée par la réconciliation faite au niveau du SPF Sécurité sociale entre les données de l’INASTI et de l’ONAFTS ainsi que par les nouvelles hypothèses liées au dépassement de l’indice-pivot. Les dépenses de prestations de l’INAMI-Indemnités et des soins palliatifs sont cohérentes avec les nouvelles hypothèses relatives au dépassement de l’indice-pivot alors que, s’agissant des pensions et de l’assurance faillite, il apparaît que ce sont les facteurs de volume qui influencent l’évolution. Les autres postes de dépenses sont stables, à l’exception des dépenses de transferts. Cette augmentation correspond à la compensation transmise par l’INASTI à l’ONAFTS pour la prise en charge à partir de juillet 2014.
56
Tableau 30: Sécurité sociale des travailleurs indépendants En millions EUR In miljoen EUR
En millions EUR In miljoen EUR
En % In %
2013
2014
2014
Mon. mars Mon. maart
Initial Initieel
Mon. mars Mon. maart
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
Différence Verschil
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Cotisations
3 855
3 802
3 897
41
95
- 1,4
2,5
Dotation de l'État
1 903
2 006
2 000
97
-6
5,4
- 0,3
965 965
1 011 1 011
1 011 1 011
47 47
0 0
4,8 4,8
0,0 0,0
131
158
159
28
1
20,6
0,4
Alternatieve financiering Globaal beheer waarvan RIZIVGeneeskundige verzorging
Recettes affectées
19
19
19
0
0
0,3
0,0
Toegewezen ontvangsten
Transferts externes
1
0
0
0
0
- 52,6
0,0
Externe overdrachten
16
15
15
-1
0
- 10,6
2,8
Opbrengsten beleggingen
Divers
2
1
1
0
0
- 28,6
0,0
Diversen
Fraude sociale
0
0
0
0
0
Total des recettes
6 760
6 853
6 943
183
90
1,4
1,3
Prestations
4 036
4 161
3 960
- 76
- 200
3,1
- 4,8
0 379
0 392
0 389
0 10
0 -4
3,6
- 1,0
3 208
3 306
3 306
98
0
3,1
0,0
433 15
446 15
254 11
- 180 -4
- 193 -4
3,0 1,5
- 43,2 - 28,5
1
1
1
0
0
0,8
- 0,8
1
0
0
0
0
- 25,9
0,0
Betalingskosten Beheerskosten
Financement alternatif Gestion globale dont INAMI-Soins de santé
Produit des placements
Enveloppe bien-être INAMI-Indemnités Pensions Allocations familiales Assurance faillite INASTI-GFG Frais de paiement Frais de gestion
Bijdragen Staatstoelage
Sociale fraude Totaal ontvangsten Uitkeringen Welvaartsenveloppe RIZIV-Uitkeringen Pensioenen Kinderbijslag Faillissementsverzekering RSVZ-GB
105
104
96
-9
-8
- 1,4
- 7,4
Gestion globale
80
78
71
-9
-8
- 2,1
- 9,8
Organismes
25
25
25
0
0
0,8
0,1
0
0
0
0
0
2 357
2 450
2 652
295
203
3,9
8,3
hors Gestion globale
3
7
209
207
202
159,1
2 728,8
Buiten globaal beheer
INAMI-Soins de santé
2 354
2 442
2 443
89
1
3,7
0,0
RIZIV-Geneeskundige verzorging
Intérêts sur emprunts
0
0
0
0
0
Divers
6
6
6
0
0
- 2,7
0,2
Diversen
Fraude sociale
0
-4
-4
-4
0
0,0
Sociale fraude
6 505
6 716
6 711
206
-6
3,3
- 0,1
Totaal uitgaven
256
137
233
- 23
96
- 46,4
69,9
Saldo
Economies non réparties Transferts
Total des dépenses Solde
Globaal beheer Instellingen Niet-verdeelde besparingen Overdrachten
Interesten op leningen
2.2.4 Les soins de santé 2013 Au niveau des soins de santé, pour l’année 2013, les recettes atteignent 30 180 millions EUR alors que les dépenses atteignent 29 792 millions EUR. Les dépenses au niveau des soins de santé jusqu’au mois de novembre 2013 (inclus) augmentent de 2,68 %. Sur base annuelle, l’objectif budgétaire 2013 prévoit une augmentation de 4,08 % par rapport aux réalisations de l’année 2012. Les dépenses définitives pour l’année 2013 seront connues à la fin du mois de mars 2014.
57
Dans le tableau 31, les soins de santé affichent un solde positif de 389 millions EUR. Celui-ci est dû au fait que l’on tient toujours compte du financement alternatif prévu dans les arrêtés initiaux 2013. 2014 Le solde de l’INAMI – Soins de santé est inchangé par rapport au budget initial 2014 et reste ainsi neutre. Au niveau des recettes, l’évolution globale est minime (+16 millions EUR pour établir les recettes totales à 30 975 millions EUR). Le transfert de la cotisation de 3,55 % sur les pensions à l’ONP apparaît au niveau des recettes propres. Ainsi, les cotisations diminuent de 1 007 millions EUR alors que les recettes liées aux transferts externes augmentent du même montant, de sorte que la situation soit globalement neutre pour l’INAMI (ainsi que pour l’ONP). Au niveau des dépenses, les seuls postes qui évoluent sont les transferts externes (+4 millions EUR) ainsi que les dépenses diverses (+12 millions EUR). Les dépenses augmentent dès lors de 16 millions EUR. A l’instar de ce qui a été fait lors du budget initial, un montant de 777,5 millions EUR (relatif à la sous-utilisation vis-à-vis de l’objectif budgétaire) est repris dans le poste divers en tant que dépenses négatives. L’effet du report du dépassement de l’indice-pivot en décembre 2014 et non en juin 2014 est estimé à 70 millions EUR mais n’a pas été intégré dans les chiffres présents dans ce rapport.
58
Tableau 31: INAMI – Soins de santé
Recettes propres
En millions EUR
En millions EUR
-
-
En % -
In miljoen EUR
In miljoen EUR
In %
2013
2014
2014
Mon. mars
Initial
Mon. mars
Différence
Différence
Différence
-
-
-
-
-
-
-
Mon. maart
Initieel
Mon. maart
Verschil
Verschil
Verschil
Verschil
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Différence
5 383
5 467
5 476
94
9
1,6
0,2
Cotisations Financement alternatif
982 2 793
1 018 2 839
11 2 838
- 972 45
-1 007 -1
3,6 1,7
- 99,0 0,0
Recettes affectées
1 179
1 157
1 159
- 20
2
- 1,8
0,2
1
1
1 009
1 007
1 007
11,4
83 116,6
4 423
3 449
3 457
-1 34
0 8
- 20,7 6,0
0,0 1,8
22 444
23 050
23 056
612
6
2,7
0,0
21 133
21 471
21 471
338
0
1,6
0,0
bedrag 1
1 311
1 579
1 585
274
6
20,5
0,4
0
0
0
0
0
bedrag 2 bedrag 3 (afrekening voorgaande jaren)
2 224
2 307
2 308
84
1
3,7
0,0
2 093 131
2 149 158
2 149 159
56 28
0 1
2,7 20,6
0,0 0,4
0
0
0
0
0
Transferts externes Produits des placements Divers ONSS - Gestion globale montant 1 montant 2 montant 3 (décompte années précédentes) INASTI - Gestion globale montant 1 montant 2 montant 3 (décompte années précédentes) Carrières mixtes
Eigen ontvangsten Bijdragen Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen RSZ-globaal beheer
RSVZ globaal beheer bedrag 1 bedrag 2 bedrag 3 (afrekening voorgaande jaren)
130
135
135
5
0
3,6
0,0
Gemengde loopbanen
Total des recettes
30 180
30 959
30 975
795
16
2,6
0,1
Totaal ontvangsten
Prestations
26 677
27 862
27 862
1 185
0
4,4
0,0
Prestaties
992
1 010
1 010
18
0
1,8
0,0
Beheerskosten
1 900
1 940
1 944
43
4
2,1
0,2
Externe overdrachten
Transferts Fonds pour l'avenir
8
4
4
-4
0
- 52,6
0,0
Overdrachten Toekomstfonds
Cotisation objectif budgétaire SS
0
0
0
0
0
Frais de gestion Transferts externes
Divers Total des dépenses Solde
Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ
214
144
155
- 59
12
- 32,9
8,2
Diversen
29 792
30 959
30 975
1 183
16
3,9
0,1
Totaal uitgaven
389
0
0
- 389
0
Saldo
2.2.5 Solde consolidé et corrections SEC Le tableau suivant donne un aperçu des corrections SEC utilisées dans les régimes de la sécurité sociale pour passer du solde budgétaire au solde de financement. En dehors de l’introduction du solde des institutions qui n’appartiennent pas aux deux gestions globales ni au secteur des soins de santé mais font partie du périmètre de consolidations en termes SEC, des corrections plus spécifiques sont prises en compte, ayant trait principalement aux différences de modes de calcul relatifs aux cotisations (cf. réserves non-affectées), aux intérêts courus mais non perçus (cf. intérêts gestion globale) ou encore à l’élimination des plus ou moins-values sur le portefeuille de la gestion globale des travailleurs salariés.
59
Tableau 32: Solde SEC de la sécurité sociale En millions EUR
En %
-
-
In miljoen EUR
Solde budgétaire
In %
2014
2014
Initial -
Mon. mars -
Initieel
Mon. maart
Verschil
Verschil
(1)
(2)
(2) vs. (1)
(2) vs. (1)
Différence -
Différence -
-2
634
635
40 219,5
130
62
- 68
- 52,4
- 261
- 216
45
17,2
Correction de consolidation gouvernement fédéral
0
0
0
Intérêts gestion globale
5
5
0
- 7,2
Plus ou moins values réalisées
-2
-2
0
0,0
Correction conjonturelle sécurité sociale
0
0
0
129
127
-2
- 1,5
Correction totale
2
- 24
- 26
-1 700,9
Solde de financement sécurité sociale
0
610
610
768 504,8
Flux des réserves non affectées Différences dans le périmètre
Autres
Begrotingssaldo Beweging niet-geaffecteerde reserves Verschillen in perimeter Consolidatiecorrectie federale overheid Interesten globaal beheer Gerealiseerde meer- of minwaarden Conjunctuurcorrectie sociale zekerheid Andere Totale correctie Vorderingensaldo sociale zekerheid
Le total des corrections SEC est de -24 millions EUR pour l’année 2014 (contre 2 millions EUR dans le budget initial 2014). La correction due au passage des cotisations en termes caisse vers les cotisations en termes SEC représente 62 millions EUR (contre 130 millions EUR dans le budget initial 2014). Le solde des différences dans le périmètre s’améliore de 45 millions EUR, pour atteindre -216 millions EUR. Ce résultat est lié à l’évolution positive des organismes hors gestion globale (+22 millions EUR) et du solde du Fonds de fermeture des entreprises (+23 millions EUR). S’agissant du Fonds de fermeture des entreprises, ce résultat positif est entièrement expliqué par l’intégration du décompte 2013 à verser par l’ONEm et relatif au chômage temporaire. La sous-utilisation des IPSS pour un montant de 127 millions EUR apparaît dans le poste « autres » (montant retenu dans la circulaire relative à la prudence budgétaire).
60
3 Entiteit II Het stabiliteitsprogramma 2013-2016 legt voor Entiteit II voor het begrotingsjaar 2014 de begrotingsdoelstelling vast op een overschot van 0,1% van het BBP. De Gemeenschappen en Gewesten dienen daartoe een gezamenlijk evenwicht te bereiken. Voor de lokale overheden daarentegen dient er een overschot van 0,1% van het BBP te worden behaald. Tabel 33: Vorderingensaldo Entiteit II (Stabiliteitsprogramma 2013-2016) %BBP
2014
Entiteit II
0,1%
Gemeenschappen en
3.1
Gewesten
0,0%
Lokale overheden
0,1%
Gemeenschappen en Gewesten
3.1.1 Vorderingensaldo Tijdens het Overlegcomité van 17 juli 2013 werd de doelstelling voor entiteit II voor het begrotingsjaar 2014 vastgelegd op een overschot van 0,1% BBP. Zowel de regeringen van de Franse Gemeenschap, van het Waalse Gewest als van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaven aan bereid te zijn te streven naar een begroting in evenwicht voor 2014 en zodoende een jaar eerder dan voorzien hun tekort weg te werken. Dat tekort lag op 267 miljoen euro. Het overlegcomité legde tevens het gezamenlijk overschot voor entiteit II vast op 363 miljoen EUR. Dat bedrag dient evenwel nog gecorrigeerd te worden voor de impact van het niet doorstorten,
maar
reserveren
door
de
Gemeenschappen
en
Gewesten
van
de
responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenen van hun ambtenaren (132 miljoen EUR). Het uiteindelijk te behalen saldo door entiteit II voor het begrotingsjaar 2014 bedraagt zodoende 495 M€. In het ontwerpbegrotingsplan werd voor de gemeenschappen en gewesten uitgegaan van 61
een tekort van 30 miljoen EUR voor correctie voor de responsabiliseringsbijdrage en een overschot van 102 rekening houdend met de correctie. Op basis van de door de deelregio’s ingediende initiële begrotingen ligt het uiteindelijke resultaat voorlopig op een tekort van 26,6 miljoen EUR. Dit sluit vrij goed aan bij het cijfer weerhouden in het ontwerpbegrotingsplan op voorwaarde dat er een bijkomende onderbenutting gerealiseerd wordt van 132 miljoen EUR ter compensatie van het niet doorstorten van de responsabiliseringsbijdrage. De onderstaande tabel geeft de uitsplitsing weer van het aanvankelijk tekort van 267 miljoen EUR over de Gemeenschappen en Gewesten, alsook het resultaat per deelregio op basis van de initiële begroting 2014. Tabel 34: Vorderingensaldo Gemeenschappen en Gewesten 2014 (in miljoen EUR)
Vlaamse Gemeenschap Waals Gewest Franse Gemeenschap Brussels Hoofdstedelijk Gewest Duitstalige Gemeenschap Franstalige gc Gemeenschappelijke gc Totaal
2014
2014
Initieel tekort
resultaat obv budgetopmaak
0 -68 -101 -76 -22 0 0 -267
2,7 86,7 -92,2 6 -29,8 0 0 -26,6
De Vlaamse Gemeenschap heeft voor 2014 een begroting ingediend die een licht overschot vertoont van 610 KEUR. Dit resultaat wordt in hoofdzaak behaald door rekening te houden met een onderbenutting ten belope van 593,4 miljoen EUR. De volgende tabel geeft het overzicht.
62
Tabel 35: Vorderingensaldo Vlaamse Gemeenschap (in miljoen EUR) ESR-gecorrigeerde ontvangsten ESR-gecorrigeerde primaire uitgaven ESR-gecorrigeerd primair saldo Onderbenutting Gecorrigeerd primair saldo rente-uitgaven Gecorrigeerd vorderingensaldo
27.474,2 27.943,5 -469,3 593,4 124,1 121,4 2,7
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht voor 2014 een begrotingsoverschot in ESRtermen van 6 miljoen EUR. De gewestregering meent trouwens datzelfde begrotingsoverschot te kunnen handhaven voor de periode tot en met 2018. Het overschot is als volgt opgebouwd. Tabel 36: Vorderingensaldo Brussels Hoofdstedelijk Gewest (in miljoen EUR) ontvangsten uitgaven bruto begrotingssaldo schuldaflossingen kredietverlening en deelnemingen ESR-vorderingensaldo corrigerende begrotingsverrichtingen Gecorrigeerd ESR-vorderingensaldo
6.167,5 6.617,5 -450,0 122,8 213,2 -114,0 120,0 6,0
De post ‘corrigerende begrotingsverrichtingen’ omvat onder meer een onderbenutting ten belope van 90 miljoen EUR. Het Waals Gewest heeft zijn begrotingsdoelstelling voor 2014 vastgelegd op 86,7 miljoen EUR. Hierin zijn ook de gevolgen opgenomen van de beslissing van het INR om sinds maart 2013 Sofico te consolideren.
63
Tabel 37: Vorderingensaldo Waals Gewest (in miljoen EUR) Ontvangsten Uitgaven bruto begrotingssaldo begrotingssaldo geconsolideerde instellingen bruto begrotingssaldo consolidatie schuldaflossingen onderbenutting kredietverlening en deelnemingen correctie onvoorziene uitgaven ESR-vorderingensaldo
7.353,9 7.649,0 -295,1 -118,6 -413,7 28,0 314,0 168,4 -10,0 86,7
De Franse Gemeenschap raamt voor het begrotingsjaar 2014 een negatief saldo van 92,2 miljoen EUR. Dit saldo is als volgt samengesteld. Tabel 38: Vorderingensaldo Franse Gemeenschap (in miljoen EUR) Ontvangsten Uitgaven bruto begrotingssaldo begrotingssaldo geconsolideerde instellingen bruto begrotingssaldo consolidatie schuldaflossingen onderbenutting kredietverlening en deelnemingen correctie onvoorziene uitgaven ESR-vorderingensaldo
9.420,9 9.733,5 -312,6 97,9 -214,7 8,3 104,1 8,0 2,1 -92,2
De Duitstalige Gemeenschap gaat uit van een begrotingstekort voor het jaar 2014 ten belope van 29,8 miljoen EUR.
64
Tabel 39: Vorderingensaldo Duitstalige Gemeenschap (in miljoen EUR) Ontvangsten Uitgaven bruto begrotingssaldo schuldaflossingen Correcties klasse 8 ESR-vorderingensaldo
244,8 278,9 -34,1 4,6 -0,3 -29,8
De Franse Gemeenschapscommissie heeft zich ertoe verbonden om een vorderingensaldo in evenwicht te handhaven. Tabel 40: Vorderingensaldo Franse Gemeenschapscommissie (in miljoen EUR) Ontvangsten Uitgaven bruto begrotingssaldo begrotingssaldo geconsolideerde instellingen bruto begrotingssaldo consolidatie schuldaflossingen onderbenutting kredietverlening en deelnemingen ESR-vorderingensaldo
411,4 420,3 -8,9 1,4 -7,5 1,5 6,0 0,0 0,0
De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft eveneens voor het begrotingsjaar 2014 een begroting in evenwicht ingediend. Tabel 41: Vorderingensaldo Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (in miljoen EUR) Ontvangsten Uitgaven bruto begrotingssaldo onderbenutting ESR-vorderingensaldo
91,4 94,7 -3,3 3,3 0,0
3.1.2 Over te dragen middelen De over te dragen middelen uit de BTW- en PB-ontvangsten voor 2014 zullen na begrotingscontrole in totaal 34.066,4 miljoen EUR bedragen. Dit is uiteindelijk 65,2 miljoen EUR minder dan hetgeen bij begrotingsopmaak 2014 werd voorop gesteld. 65
Ingevolge de nieuwe parameters ligt de definitieve afrekening voor 2013 iets hoger, zijnde 47 miljoen EUR tegenover 44,8 miljoen EUR bij opmaak. De doorstorting voor 2014, exclusief het saldo voor 2013 en zonder rekening te houden met de impact van de nieuwe bijzondere financieringswet, wordt geraamd op 34.149,8 miljoen EUR, terwijl dit in de initiële begroting nog 34.217,3 miljoen EUR bedroeg. De voormelde impact van de nieuwe bijzondere financieringswet voor 2014 bedraagt in totaal 130,5 miljoen EUR. Het gaat om de bijdrage van de deelregio’s in de sanering van de overheidsfinanciën (247,5 miljoen EUR, excl GGC) en de dotatie die aan het BHG wordt toegekend ten belope van 117 miljoen EUR ter compensatie van het verlies aan inkomsten door de aanwezigheid van ambtenaren van internationale instellingen. 3.2
Lokale overheden
Volgens de objectieven vastgelegd in het Stabiliteitsprogramma 2013-2016 zouden de lokale overheden voor 2014 een overschot moeten realiseren van 0,1% bbp. Onder meer ten gevolge van een slechter, dan eerder geraamd, vorderingensaldo in 2012 komt het objectief onder druk te staan. Het tekort in 2012 bedroeg 0,4% van het bbp, zijnde -1.636 miljoen EUR. Dit betekent dat voor 2014 het vorderingensaldo van de lokale overheden met maar liefst 0,5% bbp moeten verbeteren ten opzichte van 2012. Voor 2013 is er evenwel een verbetering merkbaar. Op basis van voorlopige cijfers raamt de NBB het vorderingensaldo voor het jaar 2013 op -444 miljoen EUR (0,1% bbp). Het resultaat van de lokale overheden wordt uiteraard sterk beïnvloed door de electorale cyclus (in 2012 waren er lokale verkiezingen). Daarnaast zullen de lokale overheden evenwel de komende jaren geconfronteerd worden met een bijkomende loonkost door de hogere pensioenbijdragen. Om de doelstelling van het stabiliteitsprogramma te halen moet het vorderingensaldo in 2014 een verbetering optekenen van 0,2% bbp ten opzichte van het voorlopig resultaat 2013. Ter illustratie geeft de volgende tabel een zicht op het “herstel” van het vorderingensaldo van de lokale overheden voor respectievelijk het eerste en tweede jaar na een verkiezingsjaar telkens ten opzichte van datzelfde verkiezingsjaar.
66
Tabel 42: Evolutie vorderingensaldo lokale overheden in jaar t+1 en t+2 na verkiezingsjaar
1994 2000 2006
t+1 0,3 0,2 0,2
t+2 0,3 0,1 0,3
67
4 SCHULDGRAAD EN STRUCTUREEL SALDO 4.1
Schuldgraad
De NBB heeft in haar jaarverslag de schuldgraad voor de gezamenlijke overheid voor 2013 op 381,2 miljard EUR geraamd. Bij een bbp van 381,7 miljard EUR (Economische begroting van februari) geeft dit een schuldgraad van 99,9%. Vertrekkend van deze ramingen en rekening houdend met een vorderingensaldo van -2,1% in 2014 en een aantal in onderstaande tabel opgenomen technische correcties wordt de schuldgraad voor 2014 nu geraamd op 99,7%. Tabel 43 : Raming van de schuldgraad van de gezamenlijke overheid Schuld 2013 (in miljard) Vorderingensaldo 2014 (in miljard)
381,2 -8,4 389,5
Factoren exogene schuldvariatie EFSF 0,5 Terugbetaling KBC -0,5 Kapitaalinbreng in het ESM 0,6 Overgang naar interesten op kasbasis 1,0 Andere codes 8 / andere 0,4 Verschil tussen fiscale ontvangsten op kas- en ESR-basis 0,3 Uitgiftepremies -0,8 Buy backs 0,3 Terugbetalingen leningen -0,1 Totaal exogene schuldvariatie 1,6 Totaal exogene schuldvariatie/bbp 0,4% Schuld 2014 391,1 Schuldgraad 2014 99,7%
De tabel hierboven geeft een overzicht van de belangrijkste technische correcties die gehanteerd werden. Ze zijn voor een belangrijk deel gebaseerd (overgang naar interesten op kasbasis, uitgiftepremies, buy backs) op de hypothesen die door de schatkist werden gebruikt voor de raming van de interestlasten. Er werd rekening gehouden met een impact van 0,5 miljard EUR op de schuld van de via het EFSF toegestane steun. Tenslotte werd ook rekening gehouden met de verdere terugbetaling door de KBC van de door de Vlaamse overheid toegestane lening. Op basis van de nu beschikbare parameters en informatie over correcties door te voeren bovenop de endogene evolutie komt de schuldgraad uit op 99,7% bbp (bij het bbp zoals geraamd in de economische begroting). 68
Er werd in de inleiding reeds op gewezen dat de schuldgraad kan beïnvloed worden door aanpassingen van de overheidsperimeter door het INR. 4.2
Het structureel saldo
Het structureel saldo is de voorbije jaren dankzij het voorzichtige budgettair beleid stelselmatig verbeterd. Het potentieel bbp, samen met de eruit afgeleide output gap, vormt een belangrijk element in de berekening van het structureel saldo. Hier werden de ramingen inzake potentieel bbp en output gap van het Federaal Planbureau gehanteerd. Deze cijfers wijken af van de berekening van de Europese Commissie gehanteerd in de wintervooruitzichten2. De impact van de eenmalige maatregelen werden voor 2012 zonder meer overgenomen van de wintervooruitzichten van de Commissie. Voor 2013 werd het cijfer van de Commissie aangepast om rekening te houden met de realisaties inzake de fiscale regularisatie en een aantal andere eenmalige effecten inzake fiscale ontvangsten (een totaal bedrag geraamd op 1.280 miljoen EUR). Voor 2014 werd rekening gehouden met volgende eenmalige factoren :
Op niveau van entiteit I, de fiscale regularisatie 922 miljoen EUR en de verkoop van rijkswachtgebouwen;
Op niveau van entiteit II, verkoop glasvezelnetwerk door Waals Gewest, verkoop van terreinen en gebouwen voor een totaal bedrag van 100 miljoen EUR.
-
2
De door het Federaal Planbureau gehanteerde methode en de verschillen met de prognoses van de Europese Commissie worden uitgelegd in de nota “La prévision par la Commission européenne de l’output gap pour la Belgique est-elle crédible?” van het Federaal Planbureau (Igor Lebrun, maart 2014).
69
Tabel 44: Raming structureel saldo (in % bbp)
2012
2013
2014
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
-0,1 -4,0 -0,3 1,1 -1,6 -0,9 -3,1 -2,8
0,2 -2,6 0,6 0,9 -2,3 -1,3 -1,3 -1,9
1,4 -2,1 0,3 1,0 -1,9 -1,0 -1,1 -1,4
Bbp-groei tegen constante prijzen Werkelijk vorderingensaldo Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen Potentiële bbp-groei Output gap Cyclische component van de begroting Cyclisch gecorrigeerd vorderingensaldo (2-6) Structureel saldo (7-3)
Uitgaande van een geraamde bbp-groei van 1,4% en een potentiële bbp-groei van 1,0% wordt de output gap voor 2014 geraamd op -1,9% bbp. Dit geeft aanleiding tot een cyclische correctie van het vorderingensaldo van 1,1% bbp. De impact van de eenmalige maatregelen wordt voor 2014 geraamd op 0,3% van het bbp. Bij het aanhouden van de nominale begrotingsdoelstelling van de initiële begroting zou het geraamde structureel saldo in 2014 -1,4% bbp bedragen. Tussen 2013 en 2014 zou er een structurele verbetering van 0,5 procentpunt worden gerealiseerd in plaats van de 0,6 vooropgesteld in het stabiliteitsprogramma en in het ontwerpbegrotingsplan
70
5 Bijlagen De niet-fiscale ontvangsten: posten +25 miljoen EUR (in miljoen EUR) Titre Section Chap Par SEC1 SEC2 NO Libellé NL 1 2 12 0 16 11 1 Opbrengsten van de Regie van het Belgisch Staats1 2 14 2 36 50 2 Netto-storting door de Nationale Loterij. 1 2 17 0 16 20 35 Terugbetalingen door de meergemeentepolitiezones 1 2 18 1 16 11 4 Premies met betrekking tot de toekenning van een 1 2 18 1 16 11 6 Bijdrage van de financiële instellingen aan het 1 2 18 1 16 11 8 Bijdrage van de financiële instellingen aan het 1 2 18 1 16 13 1 Inningskosten terugbetaald door de Europese 1 2 18 1 26 20 3 Interesten van de portefeuille van de Deposito- en 1 2 18 1 27 30 4 Aandeel van de Staat in het resultaat van de 1 2 18 1 28 20 1 Dividenden van de deelnemingen van de Staat in de 1 2 18 1 36 50 1 Monopolierente van de Nationale Loterij. 1 2 18 1 46 30 1 Overschot der inkomsten op de lasten van het 1 2 18 2 11 1 1 1 2 18 2 16 12 1 Opbrengsten van de domeinen. 1 2 18 2 26 10 1 Nalatigheidsinteresten inzake belastingen (1). 1 2 18 2 37 70 2 Bijdrage van de energiesector. 1 2 18 3 12 11 1 Teruggevorderde gerechts- en vervolgingskosten. 1 2 18 3 16 20 1 Vergelding van de administratiekosten in verband 1 2 18 3 26 10 1 Nalatigheidsinteresten (ten laste van de bedrijven 2 2 18 2 58 20 1 Verbeurdverklaring en gesekwestreerde goederen. 1 2 25 0 36 90 3 Opbrengsten van de veiling van emissierechten in 2 2 32 0 77 30 1 Ontvangsten afkomstig uit de verkoop van de UMTS1 2 33 7 27 10 1 Winstaandeel te storten door Belgacom aan de Staat 1 2 33 7 27 10 5 Storting van een interim-dividend aan de Staat 1 2 51 0 26 10 1 Intresten van leningen toegestaan in het kader van 2 2 51 0 86 70 1 Wisselwinsten op de financiële dienst van de 2 2 51 0 89 13 1 Terugbetaling van een krediet toegekend aan de 2 2 51 0 89 20 1 Terugbetaling van de renteloze leningen toegekend
Libellé FR INI2014 Monitoring verschil Produits de la Régie du Moniteur belge (arrêté 57,0 57,0 0,0 Versement net de la Loterie nationale. 63,6 63,6 0,0 Remboursements par les zones de police pluricommu26,6 26,3 -0,3 Primes relatives à l'octroi d'une garantie de 351,8 371,1 19,3 Contribution des institutions financières au 457,1 457,1 0,0 Contribtion des institutions financières au 155,0 155,0 0,0 Frais de perception remboursés par les Communautés 413,2 504,4 91,2 Intérêts du portefeuille de la Caisse des Dépôts 97,0 97,0 0,0 Part attribuée à l'Etat dans le résultat de la 704,4 704,4 0,0 Dividendes de participations de l'Etat dans les 186,0 186,2 0,2 Rente de monopole de la Loterie Nationale. 120,8 120,8 0,0 Excédent des revenus sur les charges du Fonds 45,0 49,8 4,8 Remboursements : 25,5 35,0 9,5 Produits des domaines. 137,0 89,2 -47,8 Intérêts moratoires en matière d'impôts (1). 100,6 96,6 -4,0 Contribution du secteur énergétique. 470,0 471,4 1,4 Frais de justice et de poursuite récupérés. 41,7 42,6 0,9 Remboursements des frais d'administration affé29,0 28,0 -1,0 Intérêts de retard (à charge des entreprises et 34,7 57,8 23,1 Confiscations et biens sous séquestre. 36,0 36,0 0,0 Revenus de la mise aux enchères de droits 34,0 34,0 0,0 Recettes provenant de la vente des licences UMTS. 39,1 39,1 0,0 Dividende versé à l'Etat par Belgacom. 394,4 389,1 -5,3 Versement d'un dividende intérimaire à l'Etat par 36,9 36,9 0,0 Intérêts sur prêts consentis dans le cadre de la 42,1 29,0 -13,1 Gains de change sur le service financier de la 179,7 166,9 -12,7 Remboursement d'un crédit octroyé à la Caisse 40,0 40,0 0,0 Remboursement des prêts sans intérêts octroyés 62,1 62,1 0,0
71
72