Statenvoorstel nr. PS/2004/789 Grotesteden- en netwerkstedenbeleid Het Presidium stelt voor Statenvoorstel nr. PS/2004/789 te behandelen in: • de Statencommissie Zorg en cultuur op: 15 september 2004 om 09.30 uur • de vergadering van Provinciale Staten op: 13 oktober 2004
Jaargang
Datum
Ons kenmerk
Inlichtingen bij
2004-34
6 juli 2004
PPGS/2004/50
de heer P. Scheffer, telefoon 038 425 12 42 en/of mw. M. Antonis, telefoon 038 425 13 09
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Convenanten grotesteden- en netwerkstedenbeleid. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2004/789 (bijgevoegd) II. Convenanten per stad (te raadplegen via www.prv-overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage in de bibliotheek) (De convenanten per stad zijn voor Statenleden op te vragen via e-mail ‘statenstukken@prv -overijssel.nl’)
1
Samenvatting
De Staten wordt gevraagd de invulling van het grote steden- en netwerkstedenbeleid voor de periode 2005-2009 vast te stellen. De convenanten tussen provincie en de vijf grote steden en de drie netwerkstedelijke gebieden vormen de basis voor de samenwerking tussen de stedelijke gebieden en de provincie voor de komende vijf jaar. Er is € 21 miljoen uitgetrokken voor uitvoering van de convenanten.
2
Inleiding en probleemstelling
In het Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’ staat verwoord hoe de provincie Overijssel invulling wil geven aan een nieuwe periode grotestedenbeleid 2005-2009. Het feit dat de vijf grote steden de motor voor economische en sociaal-culturele ontwikkelingen zijn in de provincie en de erkenning van deze bijzondere rol van de grote steden zijn wederom redenen voor het Overijssels grotestedenbeleid. ‘Overijssel bouwt haar voorsprong uit’: dit motto gaf een startsein aan de ontwikkeling van convenanten voor een nieuwe periode grotestedenbeleid en netwerksteden. Er werd echter wel voor gekozen om op een andere wijze dan voorheen invulling te geven aan het grotestedenbeleid. Sleutelbegrippen werden benoemd: focussen en differentiëren. Kiezen voor een beperkt aantal thema’s en verschil maken tussen steden en netwerkstedelijke gebieden op grond van behoeften en mogelijkheden. Uiteindelijk doel: wederzijdse prestatieafspraken op basis van een beperkt aantal thema’s. Thema’s die de toekomst van de stad en het netwerkstedelijke gebied het meest bepalen en die passen bij provinciale doelen. Thema’s die op basis van analyses van de stad en stedelijk netwerk worden geformuleerd en hun gebiedsagenda’s vormen. Rond die thema’s worden nadere, concrete en afrekenbare afspraken gemaakt over inzet, resultaten, provinciale middelen en flankerend beleid.
Binnen het hiertoe ingezette beleidsproces zijn drie fasen voorzien: 1. het doel van de eerste fase is het benoemen van samenwerkingsthema’s op hoofdlijnen. Vanuit de analyse van de stad worden de hoofdprioriteiten voor de komende periode benoemd; 2. in de tweede fase zullen convenantteams per stad de hoofdthema’s uitwerken tot afspraken. Vertegenwoordigers van provincie, stad en netwerkstad zullen de uitwerking van de samenwerkingsthema’s SMART formuleren. De provincie vindt het van groot belang dat deze afspraken zodanig zijn geformuleerd dat de steden hierover ook rekenschap afleggen; 3. tot slot wordt de wederzijdse inzet geformuleerd in de derde fase. En wel zo dat convenantpartijen elkaar daarop kunnen aanspreken in de nieuwe convenantperiode. Daarbij is de verdeling van de middelen over steden en netwerkstedelijke gebieden een hoofdpunt, naast de benoeming van de inzet van reguliere provinciale instrumenten.
3
Proces tot convenanten 2005-2009
Vanaf september 2003 is een gezamenlijk beleidsproces van provincie en (netwerk)steden gestart om tot wederzijdse, afrekenbare afspraken, tussen provincie en (netwerk)steden te komen voor de convenantperiode 2005-2009. Op 17 september 2003 werd de startnotitie Voorbereidingsproces Convenanten Grotestedenbeleid en Netwerksteden 2005-2009 (PPGS/2003/38) aan u voorgelegd. In deze startnotitie werd het beoogde beleidsproces uiteengezet en werden de uitgangspunten voor dit beleidsproces verwoord. Speerpunten waren focussen en differentiëren: keuzes maken op basis van de behoeften en mogelijkheden per (netwerk)stad. Herkenbare thema’s die aansluiten bij provinciale doelen en een verbinding vormen tussen stad en netwerkstedelijk gebied. In het beleidsproces waren drie fasen van focussen en differentiëren voorzien. Uw Staten hebben ingestemd met de startnotitie en de kaders die daarin beschreven zijn. U heeft daarbij gevraagd tussen de eerste en de tweede fase betrokken te worden in het benoemen van de hoofdthema’s per stad en netwerkstedelijk gebied voor de komende convenantperiode. Dat heeft ertoe geleid dat op 31 maart 2004 het Statenvoorstel ‘Samenwerkingsthema’s Provinciaal Grotesteden- en Netwerkstedenbeleid voor de convenantperiode 2005-2009’ door de Statencommissie Zorg en cultuur is besproken. Met dit Statenvoorstel werd verslag gedaan van de uitkomsten van de eerste fase focussen en differentiëren in het proces om te komen tot nieuwe convenanten 2005-2009. De commissie Zorg en Cultuur heeft kennisgenomen van het voorstel en heeft in de uitwerking van de samenwerkingsthema’s meer aandacht gevraagd voor de thema’s sociale samenhang, jeugdwerkloosheid, veiligheid en wijkaanpak. Middels een bevestigende brief aan de Staten is door het college deze extra aandacht voor deze thema’s toegezegd (PPGS/2004/25). Vervolgens is op 14 april het Statenvoorstel in de Staten besproken en vastgesteld. In de tweede fase van het proces zijn de hoofdthema’s per stad door zogenaamde convenantteams uitgewerkt tot een pakket van samenwerkingsthema’s en wederzijdse resultaatafspraken. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij thema’s en afspraken waar de provincie meerwaarde kan bieden binnen de steden en stedelijke gebieden. Waar zinvol zijn verbindingen gemaakt tussen stad en stedelijk netwerk. In de daarop aansluitende derde fase heeft ons college een voorstel voor de verdeling van de GSB-middelen vastgesteld. Eerder benoemde criteria zijn daarbij gehanteerd. Met de steden en de netwerksteden hebben we de verschillende fasen doorlopen. De resultaten leggen we met dit statenstuk aan u voor. We vragen u hierbij de convenanten en de daarbij behorende verdeling van de middelen vast te stellen.
4
Uitwerking per stad van het beleid voor 2005-2009
In fase II hebben convenantteams, waar provinciale, gemeentelijke en netwerkstedelijke vertegenwoordigers bij betrokken zijn geweest, de samenwerkingsthema’s uitgewerkt tot zo concreet mogelijke wederzijdse resultaatafspraken. Doelstelling van deze afspraken betreffen: • het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad; • dit gestalte te geven door middel van provinciale aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de steden zelf met haar lokale partners verrichten;
2
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
• deze aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn binnen de prioritaire thema’s wonen in de stad, vergroten van de veiligheid, versterken van de sociale samenhang en economie als motor; • naast deze provinciale aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda; • deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. In de convenanten (op het SIS) vindt u de resultaatafspraken per samenwerkingsthema terug, evenals afspraken over monitoring en verantwoording.
4.1
Deventer
Deventer richt zich de komende jaren op vijf topprioriteiten in de stad. De aanpak van de openbare ruimte, sociaal beleid en voorzieningen, veiligheid, economische dynamiek en werkgelegenheid en herstructurering woonwijken. Dit laatste thema is tevens benoemd tot hoofdthema in het kader van provinciaal grotestedenbeleid. Binnen de uitwerking in het convenant staat het realiseren van een aantal multifunctionele wijkcentra in de herstructureringswijken Keizerslanden en Rivierenwijk centraal. Deventer wil binnen deze multifunctionele wijkcentra verschillende functies voor de wijk realiseren. Functies gericht op gezinnen met kinderen zoals onderwijs, zorg, opvoedingsondersteuning, educatie, hulpverlening, vrijetijdsbesteding, informatie, voorlichting en ontmoeting. De wijkcentra zullen zich ook richten op de (met name allochtone) ouderen in de wijken. Woonzorgzones zijn een goede manier om een woonomgeving voor ouderen te creëren waarin zij zelfstandig kunnen blijven functioneren. Wijkaccommodaties spelen hier een belangrijke rol in. Vanuit deze gedachte zullen in de centra functies worden aangeboden gericht op ouderen. Vanuit de multifunctionele wijkcentra willen Deventer en de provincie werken aan een sluitende keten in de zorg, er zal onderzocht worden in hoeverre Bureau Jeugdzorg wijkgericht kan gaan werken. De gemeente Deventer en de provincie hebben tevens afspraken gemaakt om de veiligheid in de wijken te bevorderen. Ten aanzien van wonen, willen de gemeente Deventer en de provincie Overijssel een snelle start en een voorspoedige realisatie van de herstructureringsactiviteiten in de wijken Keizerslanden en Rivierenwijk. Daarbij wordt aangesloten bij het beleid van de rijksoverheid, waarin deze wijken zijn aangewezen als prioritaire wijken in het kader van de stedelijke vernieuwing. Deze woningbouwopgave maakt deel uit van de gehele woningbouwopgave van de Stedendriehoek. Ten slotte zijn binnen de topprioriteit ‘economische dynamiek en werkgelegenheid’ afspraken gemaakt over bedrijventerreinen in afstemming met een toekomstig regionaal bedrijventerrein Stedendriehoek.
4.2
Zwolle
Zwolle richt zich in de komende periode op, aan de ene kant de aanpak van sociale vraagstukken en aan de andere kant op de economische en culturele ontwikkeling van de stad. Voor beide prioriteiten vervult Zwolle als centrumgemeente een regionale functie. Zo is de aanpak van de binnenstad een hoofdthema. Een integrale aanpak van de binnenstad en de realisatie van meer woningen in de binnenstad vraagt om het verplaatsen van parkeerruimte. Doel hierbij is het autoluw maken van de binnenstad en het creëren van meer fietsenstallingen (ook bereikbaarheid van de binnenstad). De provincie draagt bij aan het realiseren van de bouw van nieuwe woningen en parkeergelegenheid (buiten de kern). Voor het bevorderen van de openbare veiligheid wordt samen gewerkt aan een verlichtingsplan voor de binnenstad en renovatie van het park Weezenlanden. Verbetering van (de keten in de) jeugdzorg en de maatschappelijke opvang is – evenals in de andere steden – een belangrijk samenwerkingsthema en wordt in netwerkstedelijk verband opgepakt. Ten slotte is afgesproken in het convenant dat samen gewerkt zal worden aan de regionale bereikbaarheid, een project dat voor de economische ontwikkeling van de gehele netwerkstedelijke regio van belang is.
4.3
Almelo
De gemeente Almelo heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan de ontwikkeling van de stad. Dit is nodig om een goede kwaliteitsimpuls aan de stad te kunnen geven. Belangrijke onderdelen van deze impuls zijn onder meer het realiseren van een evenwichtige bevolkingsopbouw, het creëren van hoogwaardige voorzieningen, een sterke diversificatie van de bedrijvigheid en aantrekkelijke verblijfsgebieden. In het Masterplan zijn hiervoor vijf opgaven benoemd. In de keuze voor de
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
3
samenwerkingsthema’s binnen het provinciaal grotestedenbeleid is het Masterplan leidend geweest. In overleg met de gemeente Almelo is daarbinnen gekozen voor een focus op de thema’s Economie als motor en Wonen in de stad. Deze thema’s hebben een sociale invulling gekregen. Daaronder valt de integrale aanpak van de binnenstad/stationsomgeving en de aanpalende wijken Aalderinkshoek en Kerkelanden, het creëren van hoogwaardige voorzieningen (voor de verbetering van de sociaaleconomische positie van Almelo middels o.a. voorzieningen voor startende ondernemers) en aandacht voor Wonen in de stad (o.a. het creëren van woonzorgzones). Binnen deze thema’s wordt een nadrukkelijke verbinding met Netwerkstad Twente gelegd. De woonzorgzones worden gekoppeld aan het onderdeel Zorg en Technologie (Nieuw Perspectief Twente en Strategische visie). Het bedrijvenverzamelgebouw wordt in verbinding gebracht met het boegbeeldproject Kennispark.
4.4
Enschede
In Enschede wordt de komende jaren gewerkt aan de prioriteiten middels twee sporen, namelijk ‘Investeren in de bestaande stad’ en ‘Afmaken van de vernieuwing van de stad’. De prioriteiten die hieronder vallen zijn onder meer jeugdbeleid, leefbaarheid in de investeringswijken, arbeidsmarktbeleid, het bewerkstelligen van een evenwichtige woningvoorraad en in het verlengde daarvan een evenwichtige bevolkingsopbouw. Deze prioriteiten vormen de basis voor de thema’s in het convenant. Dit moet onder meer vorm krijgen in de herstructureringswijk Velve Lindenhof. Enkele onderdelen van de aanpak van deze wijk in het GSB-convenant zijn onder meer een wijkgerichte zorgcoördinatie en uitwerking van de brede-school-gedachte in de wijk. Binnen het thema Opgroeien in de stad worden onder meer afspraken gemaakt over gezinscoaching en kortdurende pedagogische begeleiding. Het thema Profilering en positionering Binnenstad Enschede behelst vooral de ondersteuning van evenementen en andere bezoekerstrekkende activiteiten. Hierdoor wordt gestreefd naar een toename van de bezoekersaantallen en een hogere waardering. De netwerkstedelijke projecten dragen ook bij aan het behalen van de Enschedese ambities. Enkele voorbeelden hiervan zijn Kennispark, Muziekkwartier en Zorg en Technologie.
4.5
Hengelo
De gemeente Hengelo heeft voor de komende jaren een viertal hoofdaccenten benoemd, namelijk Participatie kwetsbare groepen, Mobiliteit en bereikbaarheid, Versterken economische structuur en Integraal werken en continuïteit. De samenwerkingsthema’s binnen het provinciale grotestedenbeleid sluiten hier goed op aan. De gemeente Hengelo heeft in het kader van focussen en differentiëren gekozen voor de thema’s Veiligheid en Economie. Onder de noemer Veiligheid wil Hengelo met de provincie afspraken maken over het onderwerp Jeugd en het onderwerp Maatschappelijke opvang. Binnen deze programmatische afspraken gaat het onder meer over bijvoorbeeld de inzet van jongerenwerkers in de stadsdeelteams en projecten ter vermindering van de criminaliteit onder jongeren. Voor de maatschappelijke opvang in Hengelo worden de provinciale GSB-middelen ingezet voor een activiteitencentrum voor dak- en thuislozen. In het kader van het thema Economie worden met de provincie afspraken gemaakt over de revitalisering van het bedrijventerrein Twentekanaal. De GSB-middelen worden daarbinnen vooral aangewend voor die kosten die normaliter voor rekening van de gemeente waren gekomen. Onder de noemer Economie worden eveneens afspraken gemaakt betreffende de aanpak van de binnenstad. Het betreft fysieke en niet-fysieke aanpassingen in de binnenstad. Verder wordt in het convenant het boegbeeldproject Hart van Zuid meegenomen.
4.6
Netwerkstedelijk niveau
Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad kan benutten. In het Onderhandelingsakkoord is door de provincie aangegeven het grotestedenbeleid meer met het netwerkstedenbeleid te willen verbinden. Hiertoe is onder andere gestart met het gebiedsgericht werken in de stedelijke gebieden (naast de reconstructie- en plattelandsgebieden). In de convenantafspraken is de verbinding met de netwerkstedelijke gebieden gelegd. Daarnaast zijn de netwerksteden als samenwerkingsthema in de convenanten opgenomen en zijn thema’s benoemd die de agenda voor de komende periode vormen. De drie netwerksteden van Overijssel zijn verschillend en bevinden zich in verschillende fasen van ontwikkeling. Twente heeft reeds concrete boegbeeldprojecten voor de netwerkstad benoemd (o.a. in Nieuw Perspectief Twente en Strategische visie). In het Onderhandelingsakkoord is tweemaal € 2 miljoen gereserveerd voor de
4
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
projecten Muziekkwartier en Hart van Zuid. Zwolle Kampen Netwerkstad en het stedelijk netwerk Stedendriehoek werken volop aan een integrale visie. Zogenaamde boegbeeldprojecten, als resultaat van deze visies, zijn nog niet benoemd. Om de Stedendriehoek en Zwolle Kampen te ondersteunen in processen en projecten in de netwerkstad is in de financiële vertaling van de GSBmiddelen een reservering voor deze netwerksteden opgenomen. De prioritaire thema’s in de netwerksteden zijn meegenomen in de convenanten en vormen met de afspraken per stad de gebiedsagenda’s voor de komende jaren.
5
Allocatie van de GSB-middelen
In het Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’ is vastgelegd dat voor het grotestedenbeleid in de periode 2005-2009 € 21 miljoen beschikbaar zal zijn. Daarbij wordt gesteld dat dit een bedrag inclusief programmageld, lidmaatschapsgeld KISS, € 2 miljoen voor Hart van Zuid en € 2 miljoen voor het Muziekkwartier is. Voor de periode 2005-2009 is er per jaar derhalve een bedrag van € 4,2 miljoen beschikbaar, in totaal € 21 miljoen.
5.1
Kennisinstituut Stedelijke Samenleving
In 2002 is het Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) opgericht, met als doel de leefbaarheid van de stedelijke samenleving te bevorderen. KISS heeft leden uit diverse invalshoeken. Vanuit de overheid zijn provincie Overijssel en de vijf Overijsselse GSB-steden als leden aangesloten. Het huidige lidmaatschap loopt eind 2004 af. Op basis van de uitkomsten van het zelfanalyse- en visitatietraject en de plannen die KISS voor de toekomst heeft verwoord, heeft de Regiegroep Grote Steden tijdens haar vergadering van 10 maart 2004 het voornemen verwoord het lidmaatschap te willen voortzetten tot en met in ieder geval 2007. De afspraak om het lidmaatschap van het KISS voort te zetten is opgenomen in de convenanten met de steden. De lidmaatschapsgelden worden door de verschillende leden betaald. Het provinciale lidmaatschapsgeld is onderdeel van de € 21 miljoen.
5.2
Verdeling financiële middelen 2005-2009
Voor wat betreft de verdeling van het totaalbudget van € 21 miljoen liggen de volgende besluiten voor, waarvan een aantal al genomen is in het verleden: • € 2 miljoen wordt toegekend aan Muziekkwartier en € 2 miljoen aan Hart van Zuid (besloten in Onderhandelingsakkoord). Dit komt daarmee ten goede aan Netwerkstad Twente. Dit zijn de boegbeeldprojecten van de netwerkstad die de gehele regio ten goede komen; • voor Stedendriehoek en Zwolle Kampen liggen nog geen concrete projecten voor. Er is echter voor ieder van deze netwerksteden € 0,5 miljoen gereserveerd; • er zijn middelen gereserveerd voor KISS en procesgelden ten behoeve van de uitvoering van het gebiedsgericht werken binnen de provincie; • de resterende middelen (€ 15.629.000,--) zijn toebedeeld aan de vijf steden. De verdeling is als volgt totstandgekomen: bij de verdeling over de vijf steden is uitgegaan van een basisbedrag en er zijn bedragen, gerelateerd aan een aantal criteria, aan toegevoegd of afgetrokken. Dat betreft allereerst de omvang van de problematiek. Duidelijk is dat Enschede en Almelo hier het hoogst op scoren, Deventer een middenpositie heeft en Zwolle en Deventer op de index het laagst scoren. Dit is gebaseerd op de index in de Atlas der Nederlandse Gemeenten. Tweede criterium is de aanpak van het thema Sociale samenhang. Dit thema komt in alle convenanten uitgebreid aan de orde. Ongeveer 45% van de projecten heeft betrekking op dit thema. Er is derhalve op basis van dit criterium geen onderscheid tussen de steden gemaakt. Het vernieuwende en netwerkstedelijke karakter van de convenanten is wel uiteenlopend. Zo heeft bijvoorbeeld Zwolle een project dat ten goede komt aan de gemeente Kampen. Het vernieuwende en netwerkstedelijke gehalte van de convenanten Hengelo en Enschede is daarentegen beperkt. Een aantal projecten wordt in al dan niet gewijzigde vorm voortgezet uit de vorige periode. Ten slotte is de jaarschijf van Enschede hoger en van Zwolle in beperkte mate hoger ten opzichte van de andere steden wegens het hoge inwoneraantal. Voor de gemeente Almelo geldt het tegenovergestelde. In tabel 1 is een overzicht van de totaalverdeling weergegeven.
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
5
Tabel 1 . Totaaloverzicht 2005-2009 omschrijving
bedrag ( €)
Thematische inzet
15.629.000
toelichting •
Inzet op basis van de vier provinciale thema’s.
•
Verdeling naar mate van problematiek en ontwikkelings potentie.
•
In uitwerking duidelijk toegevoegde waarde provincie aanwezig.
Hart van Zuid
2.000.000
•
Muziekkwartier
2.000.000
•
Zwolle Kampen
500.000
•
Geoormerkt bedrag gereserveerd in het O nderhandelings akkoord. Geoormerkt bedrag gereserveerd in het O nderhandelings akkoord.
Netwerkstad
Voor organisatie en projecten p rojectbureau Zwolle Kampen Netwerkstad.
500.000
•
Voor organisatie en projecten Stedendriehoek.
Lidmaatschap KISS
171.000
•
L idmaatschap van het KISS t/m 2007.
Procesgeld
200.000
•
€ 40.000 ,-- per jaar ten behoeve van procesgelden binnen
Stedelijk netwerk Stedendriehoek
het gebiedsgerichte werken. Totaal 2005-2009
21.000.000
Voor de thematische inzet in de steden is een bedrag van € 15.629.000,-- beschikbaar. De uitwerking van de samenwerkingsthema’s per stad hebben geleid tot doelstellingen en resultaatafspraken in de convenanten. Op basis van deze doelen en afspraken hebben de steden een financiële claim ingediend (claims per jaar geformuleerd). De claims zijn in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2 . Financiële claims steden Almelo
740.000
Hengelo
600.000
Enschede
1.550.000
Deventer
1.000.000
Zwolle
847.000
Totaal
4.737.000
Voor de thematische inzet in de steden is een bedrag van € 15.629.000,-- beschikbaar, dat wil zeggen € 3.125.800,-- per jaar: de provinciale aanjaaggelden. Het geclaimde bedrag van de steden gaat ver uit boven het bedrag dat beschikbaar is. Ten aanzien van de GSB-middelen zullen er dus keuzen gemaakt moeten worden. In tabel 3 is dit weergegeven.
Tabel 3 . Verdeling € 15.629.000,-- (per jaar € 3.125.800 ,--) 1 en netwerkstedelijke gelden
Almelo Hengelo
bedrag 5 j.:
netwerksteden
2005-2009
2005-2009
2005-2009
71.729
630.000
3.150.0 00
80.962
470.000
2.350.000
2.000.000
152.321
780.000
3.900.000
2.000.000
Deventer
87.526
622.900
3.114.500
500.000
109.955
622.900
3.114.500
500.000
3.125.800
15.629.000
5.000.000
Totaal
De jaarschijven kunnen flexibel ingezet worden in de steden over de jaren (aangezien de kosten van eenmalige projecten boven de omvang van
de jaarschijf uit kunnen komen).
6
bedrag p.j.
(inwoners)
Enschede Zwolle
1
grootte
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
5.4
Aanjaaggelden GSB en inzet regulier beleid
De GSB-middelen zijn niet toereikend om de claims van de steden te dekken. De GSB-middelen hebben we aangemerkt als provinciale aanjaaggelden om doelstellingen via afspraken en projecten te ondersteunen. Hiermee wordt een eerste aanzet gegeven voor de gezamenlijke agenda van de toekomst. Daarnaast hebben we het voornemen verwoord om naast de GSB-inzet, regulier beleid en/of middelen in te zetten om de steden verder te ondersteunen in de doelstellingen en om de samenwerkingsthema’s een gezamenlijke invulling te geven. In de convenanten is afgesproken dat steden, netwerksteden en provincie hiertoe jaarlijks in overleg treden, te beginnen met een eerste overleg dit jaar voor de verdeling van de jaarschijf 2005 en de inzet van reguliere/sectorale middelen via de systematiek van het gebiedsgericht werken. De GSB-convenanten zijn gebaseerd op de provinciale prioriteiten zoals overeengekomen in het Onderhandelingsakkoord en deels gedekt door herrichting van bestaande budgetten. De redactie van de convenanten heeft daardoor meer tijd gekost dan was voorzien. Op de herrichtingsproblematiek komen we in de najaarsnota terug. In de GSB-convenanten is een duidelijke verbinding gelegd met de provinciale programma’s uit de Programmabegroting. Daarmee kunnen binnen de programma(hoofdlijnen) via de convenanten of bijbehorende uitvoeringsprogramma’s afspraken worden gemaakt over de prestaties en effecten en de rapportage daarover. Dit betekent dat de inzet van middelen richting de GSB-convenanten wordt gekoppeld aan de programmalijnen en de bijbehorende doelstellingen.
6
Verantwoording en afrekenbaarheid
Er is geprobeerd zo SMART en concreet mogelijk afspraken te formuleren. De afspraken geven invulling aan de wens in het Onderhandelingakkoord om in te willen zetten op concrete resultaten die de samenleving rechtstreeks ten goede komen en de toegevoegde waarde van de provincie zichtbaar maken. Opgemerkt moet worden dat de toetsbaarheid van vooral de sociale doelstellingen een moeilijk vraagstuk is. Het blijft lastig om zaken als versterking van de sociale samenhang te meten. Waar er landelijk indicatoren zijn benoemd op deze thema’s volgen we die in de voorliggende convenanten. Steden en provincie zullen jaarlijks bestuurlijk en ambtelijk overleg voeren over de invulling en verdieping van de gezamenlijke agenda’s. Jaarlijks zullen deze steden, de netwerkstedelijke gebieden en de provincie rapporteren over de voortgang van de afspraken aan uw Staten.
7
Voorstel
Wij stellen u voor de volgende besluiten te nemen. Provinciale Staten stellen de convenanten vast waarin wederzijdse prestatieafspraken tussen steden, netwerksteden en provincie zijn verwoord en gaan akkoord met de daarin opgenomen voorstellen voor de samenwerking tussen provincie en stedelijke gebieden in de periode 2005-2009 en de daarbij behorende verdeling van de GSB-middelen. Met het vaststellen van de convenanten en de daarbij behorende financiële vertaling van de € 21 miljoen GSB-middelen door Provinciale Staten worden de volgende besluiten genomen: • met de (netwerk)steden worden wederzijdse afspraken gemaakt die strekken tot een totaal van € 21 miljoen (inclusief provinciaal lidmaatschapsgeld KISS en proceskosten van de gebiedenteams); • de jaren 2007 en 2008 bevinden zich in een nieuwe bestuursperiode. Door de instemming met de convenanten is voor de jaren 2008 en 2009 jaarlijks € 4,2 miljoen minder beschikbaar als vrij inzetbaar in de volgende bestuursperiode. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, G.J. Jansen secretaris, H.A. Timmerman
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
7
8
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2004/789
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 6 juli 2004, kenmerk PPGS/2004/50; besluiten: 1.
de convenanten vast te stellen, waarin wederzijdse prestatieafspraken tussen steden, netwerksteden en provincie zijn verwoord en gaan akkoord met de daarin opgenomen voorstellen voor de samenwerking tussen provincie en stedelijke gebieden in de periode 2005-2009;
2.
de verdeling van de GSB-middelen vast te stellen, zoals verwoord in onderliggend voorstel in tabel 1 en 3;
3.
door het overeenkomen van de voorliggende convenanten, voor de jaren 2008 en 2009 (nieuwe bestuursperiode) voor ieder van deze jaren € 4,2 miljoen vast te leggen voor de post grotestedenbeleid.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/ 2004/ 789
9
Overijssels grotesteden- en netwerkstedenbeleid 2005-2009
‘Voorbij de grenzen van de stad’
Convenant Deventer, Stedendriehoek & Provincie Overijssel
1
DEEL 1: Pre-ambule 1. Overwegingen Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad, zoals ze ook niet ophouden bij de grens van de provincie. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad kan benutten. Dit besef bepaalt in sterke mate de nieuwe werkwijze van de provincie. Het gebiedsgericht werken vormt de aanpak voor het integraal benaderen van stedelijke vraagstukken. Daar waar de afgelopen convenantperiode vooral per stad afspraken werden gemaakt, kijken we in deze nieuwe convenanten naar de wisselwerking tussen netwerkstad en de individuele grote stad. Daarmee wordt een belangrijke vernieuwing gegeven van zowel het grotestedenbeleid als het beleid ten aanzien van de netwerksteden voor de nieuwe periode 2005 – 2009. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen stad en regio worden de ontwikkelingskansen vergroot. Onderwerpen als onderwijs en opleidingsmogelijkheden, de fysieke leefomgeving, verkeer en vervoer, voorzieningen, wonen en werken, krijgen ruimte voor ontwikkeling en groei als deze ook op het niveau van de netwerkstad worden bezien. Daarbij komt dat de Overijsselse netwerksteden trekkers van formaat zijn voor de provincie en het hart vormen van culturele en economische ontwikkelingen. De assen Randstad-Zwolle-Noorden en Randstad-Deventer-Twente-Duitsland, vormen ook belangrijke (inter)nationale assen van economische ontwikkeling. De Nota Ruimte hecht belang aan regionale afstemming. Bestuurlijk zijn provincies en WGR+ regio’s (nationaal stedelijke netwerken) verantwoordelijk voor regionale afstemming tussen gemeenten. Via de gebiedsgerichte manier van werken wil de provincie Overijssel invulling geven aan de bovenre gionale samenhang. Overijssel onderschrijft echter nog steeds de waarde en het belang van de regionale stedelijke netwerken (Stedelijke Netwerk Stedendriehoek en Zwolle Kampen Netwerkstad). Voor de afzonderlijke grote steden binnen Overijssel geldt dat ontwikkelingskansen pas optimaal kunnen worden benut als de steden een aantal basisvoorwaarden kunnen bieden. Burgers en bedrijven investeren immers niet zomaar in de stad. Voorwaarden voor de benutting van ontwikkelingskansen, zijn daarom veilige, leefbare en aantrekkelijke steden om in te wonen, werken, studeren, recreëren en te ondernemen. Het provinciale grotestedenbeleid is nodig om de steden te steunen en te versterken in hun rol als motoren voor sociale, culturele en economische ontwikkeling. Het Overijssels provinciale grotestedenbeleid levert hieraan, samen met de vijf GSB-steden, een bijdrage. Provinciale prioritaire thema’s zijn in dit beleid hierbij de volgende: • • • •
Versterken van de sociale samenhang; Vergroten van de veiligheid; Wonen in de stad; Economie als motor.
2
2. Doelstellingen Dit convenant geeft concrete invulling aan de bijdrage van Gedeputeerde Staten, hierna te noemen de provincie, aan de verdere ontwikkeling van het stedelijk netwerk Stedendriehoek en de stad Deventer. Doelstellingen van deze afspraken betreffen: a. Het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en –mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad b. Dit gestalte te geven door middel van extra aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de stad zelf met haar lokale partners verricht. c. Deze extra aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn binnen de prioritaire thema’s wonen in de stad, vergroten van de veiligheid, versterken van de sociale samenhang en economie als motor. d. Naast deze extra aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda. e. Deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. Waar het om gaat is dat het grotestedenbeleid die extra “duw” geeft om de beoogde resultaten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het gaat om inzet die als het ware randvoorwaardelijk is en waarop met name de provincie haar rol en toegevoegde waarde kan leveren.
3. Verantwoording van de keuze van de GSB-thema’s in Deventer In de benoeming van de prioriteiten van Deventer voor de komende convenantperiode is voor Deventer de stadsvisie leidend geweest. In de stadsvisie is aangeven dat Deventer in samenwerking met de provincie wil inzetten op de topprioriteit herstructurering van naoorlogse woonwijken. Aan deze herstructureringsopgave liggen sociale vraagstukken ten grondslag. Centraal voor Deventer is dat de ingrepen leiden tot verbetering van de sociale positie van bewoners en de sociale structuur van de wijk. Stedelijke vernieuwing moet leiden tot sociale kwaliteit. Om deze ambitie vorm te geven wordt gefocust op groepen met een bovengemiddelde buurtbinding, vooral gezinnen met kinderen en ouderen. De herstructureringsopgave maakt ook deel uit van de woningbouwopgave in het kader van het stedelijk netwerk Stedendriehoek. In overleg met Deventer is afgesproken om ook de herstructurering van het bedrijventerrein Bergweide als thema toe te voegen. In samenwerking willen provincie en Deventer vooral werken aan een spoedige totstandkoming van de herstructurering van het Havenkwartier. Ook bij deze opgave is sprake van samenhang met de regionale opgaven, waaronder met het regionale bedrijventerrein Stedendriehoek. Deze samenwerkingsthema’s sluiten tevens aan bij de 5 doelstellingen van het Rijksbeleidskader GSBIII.
3
1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving. 2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen. Het Rijk heeft afspraken met Deventer gemaakt over bovenstaande doelstellingen. De provincie sluit hier vanuit haar eigen doelstellingen bij aan en volgt zoveel mogelijk de systematiek van monitoring en verantwoording. De provincie Overijssel wil Deventer versterken en ondersteunen in het behalen van de doelstellingen en waar mogelijk verbreden en verbinden naar het stedelijk netwerk Stedendriehoek. Dit doet zij daar waar de provincie daadwerkelijk meerwaarde kan bieden. Hiertoe zijn in deel 2 van dit convenant afspraken gemaakt.
4
DEEL 2: AFSPRAKEN I. Bepalingen vooraf: 0. Het Convenant 2005-2009 Deventer is geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009.
Samenwerkingsthema herstructurering naoorlogse wijken Toelichting: te bereiken resultaten in de Herstructurering van de wijken Keizerslanden en Rivierenwijk Doelstelling van de herstructurering van de wijken Keizerslanden en Rivierenwijk is het creëren van meer veilige, meer leefbare, aantrekkelijke en gevarieerde woonwijken in 2009. Daartoe wordt in 2005 gestart met een herstructureringsproces. Hierbij merken we op dat de herstructurering van de wijken Keizerslanden en Rivierenwijk een langere doorlooptijd heeft dan de convenantperiode 2005-2009, namelijk 2005-2015. Het proces beoogt een totaalaanpak van fysieke en sociale vraagstukken in deze wijken, waarbij het sociale programma leidend is inzake de herstructurering. De herstructurering richt zich met name op gezinnen met kinderen en vitale ouderen. Zij zijn namelijk belangrijke dragers van vitale wijken: deze groepen hebben de wijk nodig, maar deze groepen leveren ook een belangrijke bijdrage aan de sociale kwaliteit van de wijk. Probleemstelling In de genoemde ontwikkelingsgebieden zijn de huidige voorzieningen verouderd en voldoen niet meer aan de huidige inzichten. Deventer wil in het kader van de herstructurering graag functies voor de wijk en haar bewoners gaan clusteren (educatie, zorg, opvoeding, aandacht voor oud- en nieuw komers, binden van groepen (waaronder een grote groep allochtonen), jeugdzorg, bibliotheken, sport en verenigingsactiviteiten) wat moet leiden tot multifunctionele wijkcentra die in het verlengde liggen van ontwikkelingen rond het concept Bredeschool en Kulturhus. Deventer zal ook een aantal woonzorgzones inrichten. De woonzorgzones en de multifunctionele wijkcentra zullen, waar mogelijk, op elkaar afgestemd worden. Inzet van het GSB en integraal beleid De inzet vanuit het provinciale GSB richt zich primair op de sociale vraagstukken in deze herstructureringsaanpak. Daartoe zijn in dit convenant afspraken vastgelegd over de ondersteuning vanuit het provinciale GSB voor het realiseren van drie multifunctionele wijkcentra in Keizerslanden en Rivierenwijk. Naast deze primaire inzet vanuit het provinciale GSB, wordt ook vanuit het reguliere provinciale beleid ondersteuning beoogd op de sociale vraagstukken in het herstructureringsproces. Zo maken we afspraken in dit convenant over het stimuleren van de woningbouw, over woonzorgzones, veiligheid in de wijken, de afstemming tussen jeugdzorg en jeugdbeleid, integratie en cultuur. De inzet van dit reguliere beleid (inclusief middelen en instrumenten), zal plaatsvinden op momenten dat dit opportuun is. Daartoe hebben de provincie en de gemeente afgesproken om jaarlijks te overleggen
5
over welke vraagstukken actueel worden en welke inzet de provincie vanuit het reguliere beleid zal plegen. In onderliggende afspraken is deze inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning.
II. Afspraken in het kader van de thema’s Sociale samenhang en veiligheid 1. De provincie zet <… middelen ..> in voor de periode 2005 – 2009 om <…aantal….> multifunctionele wijkcentra te realiseren. Naast de provinciale bijdrage, zullen ook de gemeente en < ..eventuele andere partijen ..> een bijdrage leveren van < .. benoemen..> Resultaatafspraak: In 2009 zullen <..aantal..> multifunctionele wijkcentra gerealiseerd zijn waarin minimaal 4 functies voor de wijk en haar inwoners zijn gecombineerd. Het gaat om functies gericht op gezinnen met kinderen zoals onderwijs, zorg, opvoedingsondersteuning, educatie, hulpverlening, vrije tijdsbesteding, informatie, voorlichting en ontmoeting. Woonzorgzones zijn een goede manier om een woonomgeving voor ouderen te creëren waarin zij zelfstandig kunnen blijven functioneren. Wijkaccommodaties spelen hier een belangrijke rol in. Vanuit deze gedachte zullen in de centra functies worden aangeboden gericht op ouderen. 2. Provincie en gemeente voeren jaarlijks overleg om een sluitende keten in de zorg te realiseren. Resultaatafspraak: provincie en Deventer zorgen in ieder geval voor afstemming tussen jeugdzorg en jeugdbeleid. Provincie en gemeente onderzoeken de mogelijkheden van een wijkgerichte aanpak van het bureau Jeugdzorg. 3. Provincie en gemeente zullen jaarlijks overleg voeren over de inzet van reguliere instrumenten en middelen ter ondersteuning van het oplossen van sociale vraagstukken die zich in het herstructureringsproces zullen voordoen. 3.1. De provincie en Deventer voeren in navolging van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning overleg over de gevolgen (problemen en mogelijkheden) van de Wet voor de convenantperiode 2005-2009. 4. Provincie verzoekt de steunfunctieorganisatie SMO (Steunpunt minderheden Overijssel) te komen tot een vraaggerichte aanpak in de herstructureringswijken. Deventer komt in 2005 tot een gerichte vraag aan SMO ter ondersteuning in de herstructureringswijken. 5. 6
De provincie en gemeente bekijken op basis van de evaluatie van de cultuurmakelaar de mogelijkheden in het behoud van de cultuurmakelaar voor Deventer en maken afspraken over de inzet in de herstructureringswijken. 6. Provincie ondersteunt de gemeente jaarlijks in het maken van veiligheidsplannen ten behoeve van het vergroten van de veiligheid in de wijken Keizerslanden en Rivierenwijk en bekijkt de mogelijkheden in het (mede) financieren van deze plannen. 7. Provincie en gemeente onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheden in het verkeersveilig maken van de routes van en naar en de voorzieningen in de wijken. Resultaatafspraak: Provincie ondersteunt Deventer in haar doel om veilige routes voor kinderen (bijvoorbeeld kindlinten binnen zogenaamde school-speelzones) en ouderen te realiseren zodat zij zich (zo lang mogelijk) zelfstandig en veilig van en naar voorzieningen kunnen bewegen.
III. Afspraken in het kader van het thema Wonen in de stad 8. De gemeente Deventer en de provincie Overijssel willen een snelle start en een voorspoedige realisatie van de herstructureringsactiviteiten in de wijken Keizerslanden en Rivierenwijk. Daarbij wordt aangesloten bij het beleid van de rijksoverheid, waarin deze wijken zijn aangewezen als prioritaire wijken in het kader van de stedelijke vernieuwing. 9 De Rivierenwijk is door gemeente en provincie aangewezen als pilot-project in het kader van het provinciale project versnelling woningbouw en deregulering. Dat betekent dat in 2004 een gezamenlijke analyse wordt gemaakt van de problemen en belemmeringen die zich voordoen op het gebied van procedures, samenwerking tussen betrokkenen en de beschikbaarheid van middelen. Waar nodig zal ook voor de wijk Keizerslanden de gemeente in overleg treden met de provincie wanneer zich problemen voordoen die een voorspoedige realisering van de herstructurering in de weg staan. 10 Gezamenlijk zal gezocht worden naar oplossing van problemen bij de planontwikkeling en uitvoering en naar een vlotte afhandeling van procedures. Daarbij zal waar nodig ook gebruik gemaakt worden van mogelijkheden die de rijksoverheid beschikbaar stelt, bijvoorbeeld in de vorm van aanjaagteams en/of het inzetten van interne of externe deskundigheid. De gemeente zal daarbij prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties maken, waarin opgenomen afspraken over financiering, planning en wijze van samenwerking. 11. Provincie wil waar nodig gezamenlijk optrekken naar het rijk om financiering van bodemsanering te bevorderen, als daarmee bereikt wordt dat de stedelijke woningbouwprogramma's versneld worden. 7
Samenwerkingsthema Herstructurering bedrijventerrein Bergweide Toelichting In samenwerking willen provincie en Deventer werken aan een spoedige totstandkoming van de herstructurering van het Havenkwartier. Probleemstelling In maart 2001 heeft de provincie de gemeente Deventer een bedrag van € 907.500 in het vooruitzicht gesteld voor de herstructurering van de Eerste Havenarm die deel uitmaakt van het bedrijventerrein Bergweide. Achterliggende gedachte was om met de herstructurering ruimte voor kantoorachtige en milieuvriendelijke bedrijvigheid te creëren. Inmiddels heeft voortschrijdend inzicht geleid tot een ingrijpende wijziging van de visie op de herstructurering van het gebied: • het plangebied is vergroot en de op te stellen visie voor de herstructurering omvat nu zowel de Eerste als de Tweede Havenarm; • de herstructurering heeft nu een veel bredere doelstelling en is gericht op de ontwikkeling van een multifunctionele stadswijk met 1000 tot 1500 woningen, stedelijke voorzieningen en werklocaties in de vorm van kantoren, showrooms en milieuvriendelijke bedrijvigheid met hoogwaardige uitstraling. In onderliggende afspraken is deze inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning.
IV. Afspraken binnen het thema Economie als Motor 12. Voor 1 augustus 2004 presenteert Deventer haar definitieve plan over de herstructurering van het Havenkwartier, onder voorbehoud van goedkeuring of eventuele wijzigingen door de gemeenteraad. De provincie Overijssel wil dit plan steunen door uitvoering te geven aan de toegezegde € 907.500, ondanks dat de oorspronkelijke plannen waarop de beschikking was gebaseerd zijn gewijzigd. Voorwaarden hierbij zijn dat: • omliggende, te handhaven bedrijven niet onevenredig in hun belangen mogen worden geschaad, hetgeen in het algemeen inhoudt dat hun milieuvergunning zal worden gerespecteerd en de huidige milieuruimte onveranderd van kracht blijft; • mochten als gevolg van de nieuwe woonfunctie in het plangebied aanvullende milieuoverlast beperkende maatregelen bij omliggende bedrijven nodig zijn deze maatregelen bekostigd dienen te worden vanuit de planexploitatie; • in het plan nog steeds ruimte voor bedrijvigheid (in ruime zin) is, zodat het aantal arbeidsplaatsen fors toeneemt t.o.v. het huidige aantal arbeidsplaatsen op het Havenkwartier. 13. Gemeente Deventer en de provincie Overijssel voeren een gezamenlijke lobby naar Senter en het Ministerie van Economische Zaken voor behoud van TIPPgelden. 8
Samenwerkingsthema Stedelijk Netwerk Stedendriehoek Toelichting: Ten aanzien van het stedelijke netwerk Stedendriehoek wil de provincie Overijssel de samenwerking met de provincie Gelderland verder versterken. In de convenantperiode 2005-2009 wil de provincie, samen met Deventer en de Stedendriehoek, vooral de verbinding tussen de stadsspecifieke prioriteiten én het stedelijke netwerk aanbrengen. Tussen de stedelijke prioriteiten én de regionale opgaven bestaat een nauwe samenhang. Herstructurering, inbreiding en het regionale bedrijventerrein zijn in feite de pijlers van de ruimtelijke visie Stedendriehoek (zie samenwerkingsthema’s Deventer). Daarnaast wordt aangesloten bij de prioriteiten die in de samenwerking tussen Stedendriehoek en beide provincies al zijn of worden benoemd. Afspraken over inzet, lobby en samenwerking hebben betrekking op de thema’s en projecten van het stedelijke netwerk Stedendriehoek. Binnen het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek zal begin 2005 op basis van een integrale visie op het gebied een uitvoeringsprogramma ter besluitvorming aangeboden worden. In dit stadium is het daarom alleen mogelijk om intentieafspraken te maken en de nadere invulling van een eventuele provinciale inzet in latere convenantjaren te effectueren. Thema’s die nu en in de komende jaren aan de orde zijn: Prioriteit van samenwerking provincies Het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek is 1 van de vijf samenwerkingsthema’s van de provincies Gelderland en Overijssel. De provincies werken aan wederzijdse afstemming om de samenwerking ten aanzien van de Stedendriehoek te versterken en uit te bouwen. Sinds de ondertekening van dit procesconvenant is er binnen het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek veel gebeurd. Een aantal ontwikkelingen wordt hier genoemd: Ruimtelijke Ordening De gezamenlijke grondgebiedvisie (de discussienota Ruimtelijk Perspectievennota Stedendriehoek 2030) is in 2003 vertaald in de Tussenbalans. Deze Tussenbalans is rond de zomer 2003 in de 6 gemeenteraadscommissies besproken en werd daarmee richtinggevend voor de ontwikkeling van het Ruimtelijk Structuurbeeld Stedendriehoek 2030. Het Ruimtelijk Structuurbeeld dient als bouwsteen voor het Gelderse streekplan dat in 2004 ontwikkeld moet zijn en dient als input voor het Overijsselse streekplan. Het Ruimtelijk Structuurbeeld 2030 mond in 2004 uit in het Voor ontwerp Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030. In het voor ontwerp van de Regionale Structuurvisie maakt herstructurering van de wijken in de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen een essentieel deel uit voor de woningbouwopgave. Circa 45% van de geplande 38.000 woningen is geprojecteerd binnen bestaand stedelijk gebied en in de dorpen. Ook de herstructurering van bedrijventerreinen staat op de agenda van het stedelijk netwerk Stedendiehoek, alsook de aanleg van een regionaal bedrijventerrein. Groen in en om de stad De landschappelijke kwaliteit van de stadsranden is van groot belang t.b.v. de functies wonen, werken en recreatief medegebruik. Versterking van de groenstructuur rondom de steden (GIOS) draagt in belangrijke mate bij aan deze landschappelijke kwaliteit. Gemeenten en Provincie zullen zich gezamenlijk inspannen om de groenstructuur binnen de netwerksteden te versterken. Instrumenten die hiervoor ingezet kunnen worden zijn
9
o.a. reconstructie, landinrichting, rood voor groen (nieuwe landgoederen) en rood voor rood. Sociale pijler In de zomer van 2003 is de sociale pijler van het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek gestart. Deze pijler heeft als opdracht de sociale invulling van de bovengenoemde Regionale Structuurvisie te geven. Het gaat hierbij ondermeer over vraagstukken als welke soort woningen worden voor welke mensen of doelgroepen gebouwd en welke voorzieningen zijn er nodig? Daarnaast zijn er vijf werkgroepen begonnen die de regionale wil tot samenwerken beproeven: 1. de werkgroep onderwijs en arbeidsmarkt 2. de werkgroep wonen en voorzieningen 3. de werkgroep cultuur, evenementen en recreatie 4. de werkgroep vermaatschappelijking van de zorg 5. de werkgroep contractmanagement grote instellingen De resultaten van de werkgroepen (in 2004) zullen als basis dienen voor de periode 2005-2009. Economie als motor De economische pijler heeft een onderzoek naar de behoefte aan bedrijfsterreinen in de regio afgerond. Daarnaast wordt een website ontwikkeld waarop ondernemers mogelijkheden van bedrijfsterreinen in de regiogemeenten kunnen vinden. Er wordt meegewerkt aan een regionaal koopstromenonderzoek waarvan het initiatief ligt bij de provincie Overijssel en de Kamer van Koophandel. Het Actieprogramma Innovatie staat in de steigers; er wordt nagegaan wat men binnen de regio wil ondernemen met innovaties op het gebied van economische ontwikkelingen. De ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein stedendriehoek zal de komende periode de nodige energie gaan vergen. Inzet van het GSB en integraal beleid De provincies Overijssel en Gelderland dragen aan bovenstaande ontwikkeling zowel ambtelijk als bestuurlijk bij en hebben daarmee een essentiële inbreng in de regionale samenwerking Stedelijk Netwerk Stedendriehoek. De provincie Overijssel zal haar bijdrage voor de periode 2005-2009 op drie manieren inzetten. Een mogelijke, nog nader te bepalen personele inzet (in het kader van het gebiedsgericht werken) en een bijdrage ten behoeve van de proces- en ontwikkelkosten in de Stedendriehoek.
V. Afspraken in het kader van het stedelijk netwerk Stedendriehoek 14. Provincie Overijssel zoekt ambtelijke en bestuurlijk afstemming met de provincie Gelderland om de samenwerking ten aanzien van de Stedendriehoek te versterken. Jaarlijks zal een bestuurlijke delegatie van Overijssel en Gelderland met een bestuurlijke delegatie van de Stedendriehoek spreken over de voortgang en nieuwe ontwikkelingen. 15. De provincie Overijssel draagt jaarlijks een bedrag bij van €45.000 ten behoeve 10
van de proces en ontwikkelkosten van het programmabureau stedelijk netwerk Stedendriehoek. 16. De provincie Overijssel reserveert een bijdrage voor projecten uit het uitvoeringsprogramma Stedendriehoek ten gunste van Deventer en de Stedendriehoek als totaal, ervan uitgaande dat de Provincie Gelderland eveneens naar rato bijdraagt aan de projecten van de Stedendriehoek. Daarnaast kan er bij passende projecten gekeken worden naar de inzet vanuit andere (sectorale) subsidiestromen binnen de provincie Overijssel.
VI. Overige afspraken in het kader van het grotestedenbeleid 17. De gemeente Deventer en de provincie Overijssel besluiten hun lidmaatschap van de vereniging Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) te verlengen tot en met 2007. 18. In samenwerking tussen gemeente, provincie en KISS zal bekeken worden hoe KISS kan aansluiten bij de afspraken zoals verwoord in dit convenant. 19. Deventer kan gebruik maken van het Huis der Nederlandse Provincies in Brussel voor beïnvloeding van Europese wet- en regelgeving en voor het verbinden van Europese steden en stedelijke gebieden met de Overijsselse steden. 20. Deventer en de Stedendriehoek kunnen voor het leggen van contacten met, en het verwerven van financiële middelen van, de Europese Unie respectievelijk de Rijksoverheid gebruik maken van de ondersteuning van het Gelders-Overijssels steunpunt in Brussel respectievelijk het provinciale Lobbyhuis In Den Haag.
VI. Afspraken rondom verantwoording en eindafrekening 21. Provincie en Deventer voeren jaarlijks tweemaal bestuurlijk en ambtelijk overleg over de voortgang van het Meerjarig uitvoeringsprogramma van de gemeente en de uitvoering van het Convenant 2005-2009 Deventer. De provincie stelt een bedrag van € 3.114.500 beschikbaar. De precieze aanwending van dit jaarbedrag over de verschillende, in dit convenant opgenomen, thema’s (evenals de inzet van andere, reguliere provinciale middelen) wordt tijdens dit bestuurlijke overleg vastgesteld. 22. Deventer, de Stedendriehoek en de provincie stellen jaarlijks een monitoringverslag op ten behoeve van het beschikbaar stellen van de jaarschijf. Hierin zal gerapporteerd worden over de afspraken zoals verwoord in dit convenant. Het monitoringverslag bevat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens 11
over de resultaten en effecten, gemeten aan de hand van de vooraf bepaalde resultaatafspraken, landelijke doelstellingen en bijhorende indicatoren. Deventer levert tevens een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSBmiddelen. Jaarlijks zal bekeken worden hoe zo concreet en effectief mogelijk invulling gegeven kan worden aan de resultaat- en intentieafspraken tussen Deventer, Provincie en de Stedendriehoek. De provincie stelt hiertoe een format op. 23. Op uiterlijk 1 juli 2010 wordt door Deventer een eindrapportage overhandigd aan het Rijk en de provincie, waarin de afspraken met de provincie expliciet worden genoemd. Hierin wordt ook aangegeven waar de provinciale middelen zijn ingezet en of er al dan niet sprake is van onderuitputting. Het Rijk vraagt een accountantsverklaring: in deze verklaring krijgt de besteding van de provinciale middelen eveneens een plaats. De provincie ontvangt deze accountantsverklaring eveneens. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare bepalingen in het leven te roepen. Geschillen worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen Gemeente en GS en zo veel mogelijk in onderling overleg opgelost.
23.1 De Stedendriehoek verzorgt een eindrapportage voor het deel van de afspraken betreffende de Stedendriehoek en legt verantwoording af over de provinciale middelen die in verschillende projecten van de Stedendriehoek zijn ingezet. 24. De provincie ontvangt, indien gewenst, aanvullende financiële informatie. De provincie houdt zich het recht voor om op onderdelen een accountantsverklaring te vragen, indien zij daar aanleiding toe ziet. Dit geldt zowel voor de tussentijdse monitoringverslagen als voor de eindrapportage in 2010.
12
ONDERTEKENING Namens de provincie Overijssel
Namens de gemeente Deventer
Namens het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek
13
Overijssels grotestedenbeleid en netwerkstedenbeleid 2005-2009
‘Voorbij de grenzen van de Stad’
Convenant Zwolle, Zwolle Kampen Netwerkstad & Provincie Overijssel
1
DEEL 1: Pre-ambule 1. Overwegingen Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad, zoals ze ook niet ophouden bij de grens van de provincie. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad kan benutten. Dit besef bepaalt in sterke mate de nieuwe werkwijze van de provincie. Het gebiedsgericht werken vormt de aanpak voor het integraal benaderen van stedelijke vraagstukken. De provincie wil daarmee het grensoverschrijdend en inclusief denken stimuleren. Daar waar de afgelopen convenantperiode vooral per stad afspraken werden gemaakt, kijken we in deze nieuwe convenanten naar de wisselwerking tussen netwerkstad en de individuele grote stad. Daarmee wordt een belangrijke vernieuwing gegeven van zowel het grotestedenbeleid als het beleid ten aanzien van de netwerksteden voor de nieuwe periode 2005 – 2009. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen stad en regio worden de ontwikkelingskansen vergroot. Onderwerpen als onderwijs en opleidingsmogelijkheden, de fysieke leefomgeving, verkeer en vervoer, voorzieningen, wonen en werken, krijgen ruimte voor ontwikkeling en groei als deze ook op het niveau van de netwerkstad worden bezien. Daarbij komt dat de Overijsselse netwerksteden trekkers van formaat zijn voor de provincie en het hart vormen van culturele en economische ontwikkelingen. De assen Randstad-Zwolle-Noorden en Randstad-Deventer-Twente-Duitsland, vormen ook belangrijke (inter)nationale assen van economische ontwikkeling. De Nota Ruimte erkent deze belangrijke assen en noemt specifiek de A28. Een hoofdverbindingsas die een belangrijke rol kan spelen om het faseverschil van NoordNederland met de andere delen van Nederland weg te werken. Hoewel Zwolle of Zwolle Kampen Netwerkstad niet is opgenomen als economische kernzone, of nationaal stedelijk netwerk, wordt Zwolle en omgeving wel erkend als scharnierpunt in ruimtelijk, economisch en logistiek opzicht tussen Randstad en Noordoost Nederland. De Nota Ruimte hecht belang aan regionale afstemming. Bestuurlijk zijn provincies en WGR+ regio’s (nationaal stedelijke netwerken) verantwoordelijk voor regionale afstemming tussen gemeenten. Via de gebiedsgerichte manier van werken wil de provincie Overijssel invulling geven aan de bovenregionale samenhang. Overijssel onderschrijft echter nog steeds de waarde en het belang van de regionale stedelijke netwerken (Stedelijke Netwerk Stedendriehoek en Zwolle Kampen Netwerkstad). Verder is het gebied Zwolle Kampen Zwartewaterland door de provincie opgevoerd als voorbeeld project voor ontwikkelingsplanologie. Voor de afzonderlijke grote steden binnen Overijssel geldt dat ontwikkelingskansen pas optimaal kunnen worden benut als de steden een aantal basisvoorwaarden kunnen bieden. Burgers en bedrijven investeren immers niet zomaar in de stad. Voorwaarden voor de benutting van ontwikkelingskansen, zijn daarom veilige, leefbare en
2
aantrekkelijke steden om in te wonen, werken, studeren, recreëren en te ondernemen. Het provinciale grotestedenbeleid is nodig om de steden te steunen en te versterken in hun rol als motoren voor sociale, culturele en economische ontwikkeling. Het Overijssels provinciale grotestedenbeleid levert hieraan, samen met de vijf GSBsteden, een bijdrage. Provinciale prioritaire thema’s zijn in dit beleid hierbij de volgende: • • • •
Versterken van de sociale samenhang; Vergroten van de veiligheid; Wonen in de stad; Economie als motor.
2. Doelstellingen Dit convenant geeft concrete invulling aan de bijdrage van Gedeputeerde Staten, hierna te noemen de provincie, aan de verdere ontwikkeling van Zwolle Kampen Netwerkstad en de stad Zwolle. Doelstelling van deze afspraken betreffen: a. Het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en –mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad. b. Dit gestalte te geven door middel van extra aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de stad zelf met haar lokale partners verricht. c. Deze extra aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn binnen de prioritaire thema’s wonen in de stad, vergroten van de veiligheid, versterken van de sociale samenhang en economie als motor. d. Naast deze extra aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda. e. Deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. Waar het om gaat is dat het grotestedenbeleid die extra “duw” geeft om de beoogde resultaten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het gaat om inzet die als het ware randvoorwaardelijk is en waarop met name de provincie haar rol en toegevoegde waarde kan leveren.
3. Verantwoording van de keuze van de GSB-thema’s in Zwolle Op basis van de sterktezwakte analyse van Zwolle en op basis van de prioritaire thema’s van het provinciale grotestedenbeleid heeft Zwolle voor de periode 2005-2009 het accent gelegd bij drie prioriteiten waarover ze met de provincie afspraken wil maken. Deze prioriteiten zijn waar mogelijk op het niveau van de Netwerkstad uitgewerkt. 1. Wonen in de stad en vergroten van de veiligheid; aanpak van de binnenstad 2. Versterken van de sociale samenhang; ketenaanpak in de (jeugd)zorg en maatschappelijke opvang; 3. Economie als motor: regionale bereikbaarheid Deze samenwerkingsthema’s sluiten tevens aan bij de 5 doelstellingen van het Rijksbeleidskader GSBIII.
3
1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving. 2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen. Het Rijk heeft afspraken met Zwolle gemaakt over bovenstaande doelstellingen. De provincie sluit hier vanuit haar eigen doelstellingen bij aan en volgt zoveel mogelijk de systematiek van monitoring en verantwoording. De provincie Overijssel wil Zwolle versterken en ondersteunen in het behalen van de doelstellingen en waar mogelijk verbreden en verbinden naar Zwolle Kampen Netwerkstad. Dit doet zij daar waar de provincie daadwerkelijk meerwaarde kan bieden. Hiertoe zijn in deel 2 van dit convenant afspraken gemaakt.
4
DEEL 2: AFSPRAKEN I. Bepalingen vooraf: 0. Het Convenant 2005-2009 Zwolle is geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009. Samenwerkingsthema 1: Aanpak van de binnenstad Zwolle heeft voor de komende jaren de upgrading van de binnenstad als grootste prioriteit op de agenda staan: De Zwolse binnenstad met haar historisch karakter is van grote betekenis voor de regionale en landsdelige centrumfunctie van de Overijsselse hoofdstad. Als belangrijke motor van de stedelijke economie en als centrale blikvanger van de stad. Om dat in de toekomst nog waar te kunnen maken zal het nodige verbeterd moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan versterking van het winkel- en voorzieningenaanbod en verbetering van het woon- en verblijfsklimaat. Het evenementenbeleid voor Zwolle moet van de grond komen, waarbij de binnenstad alsook park de Weezenlanden hiervoor de aangewezen locaties bieden. De bereikbaarheid van de binnenstad (in brede zin) gekoppeld aan voldoende parkeerplaatsen zijn hierbij een randvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de binnenstad. In het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad wordt een kader gegeven voor de stapsgewijze realisering van binnenstedelijke projecten tot 2015. Ontwikkeling, maar ook het beheer, van de binnenstad vraagt duidelijke regie in verband met de complexiteit van de binnenstad (sociaal, fysiek, veilig, cultureel, economisch) Probleemstelling Ondanks de vele mooie plekken in de binnenstad van Zwolle is deze niet direct herkenbaar en niet onderscheidend. Tevens zijn er plekken zoals de Melkmarkt waar het gevoel van veiligheid soms te wensen overlaat. Het openbaa r gebied is onsamenhangend zonder duidelijke looplijnen en er is veel overlast van fietsers en auto´s. De winkelstructuur is nog te beperkt en het winkelgebied is te lintvormig en kent een beperkte routing. Wil Zwolle regionaal topcentrum blijven dan is naast vergroting van het aantal winkel meters, een gevarieerder aanbod van hotels, restaurants en cafe´s van belang. Het bestaande aanbod van kunst en cultuur is breed maar toch van een te beperkte kwaliteit en tamelijk versnipperd. Op toeristisch gebied is vergroting van de bekendheid vereist. De Zwolse binnenstad is een gewilde woonplek maar kent een te eenzijdig woonmilieu. Het aanbod van woningen dient vergroot te worden, gevarieerd te zijn en toegespitst op de verschillende doelgroepen in de binnenstad. Uitdaging is om de binnenstad herkenbaar te maken. Tevens zal de binnenstad zich in functioneel opzicht voor de wijde regio moeten onderscheiden. Het moet de ontmoetings-, winkel- en uitgaansplek worden van de regio, waarbij het van belang is dat er niet alleen leven is in de binnenstad tijdens de openingstijden van de verschillende voorzieningen. Door juist het wonen in de binnenstad te stimuleren zal er meer sociale samenhang en veiligheid ontstaan. Het stimuleren van evenementen in de binnenstad zal de levendigheid ook versterken. Inzet van het GSB en integraal beleid De inzet vanuit het provinciale GSB richt zich op het versterken van het onderscheidende vermogen van de Zwolse binnenstad. Hiertoe zijn afspraken gemaakt over de woon-, de culturele-, en de winkelfunctie van de binnenstad waar ruimte is voor toerisme en
5
evenementen. Afspraken over voorwaardenscheppende maatregelen zijn meegenomen, zoals bereikbaarheid en ruimte in de binnenstad. Naast deze primaire inzet vanuit het provinciale GSB, wordt ook vanuit het reguliere provinciale beleid ondersteuning beoogd op de vraagstukken binnen de aanpak van de binnenstad. De inzet van dit reguliere beleid (inclusief middelen en instrumenten), zal plaatsvinden op momenten dat dit opportuun is. Daartoe hebben de provincie en de gemeente afgesproken om jaarlijks te overleggen over welke vraagstukken actueel worden en welke inzet de provincie vanuit het reguliere beleid zal inzetten. In onderliggende afspraken is deze inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning. De afspraken binnen het samenwerkingsthema aanpak van de binnenstad zijn te plaatsen binnen de provinciale prioritaire thema’s: “Wonen in de stad” en “Vergroten van de veiligheid”.
II. Afspraken binnen het prioritaire thema “Wonen in de stad” 1. Provincie en gemeente willen het wonen in de binnenstad stimuleren. Het Noordereiland is door gemeente en provincie benoemd tot pilot-project in het kader van het provinciale project versnelling woningbouw en deregulering; Resultaatafspraken: ⇒ Gemeente en provincie willen een zo spoedig mogelijke realisering van minimaal 250 woningen in het plangebied Noordereiland; ⇒ In 2004 zal een gezamenlijke analyse worden gemaakt van de problemen en belemmeringen die zich voordoen op het gebied van procedures, samenwerking tussen betrokkenen en de beschikbaarheid van middelen; ⇒ Waar nodig zal ook gebruik gemaakt worden van mogelijkheden die de rijksoverheid beschikbaar stelt, bijvoorbeeld in de vorm van aanjaagteams en/of het inzetten van interne of externe deskundigheid. De gemeente zal daarbij prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties maken, waarin opgenomen afspraken over financiering, planning en wijze van samenwerking; ⇒ Waar nodig zal de gemeente ook voor de wijk Kamperpoort in overleg treden met de provincie wanneer zich problemen voordoen die een voorspoedige realisering van de herstructurering in de weg staan. 2. Om de inrichting van het openbare gebied te kunnen verbeteren, de binnenstad geleidelijk autoluw te maken en om functies, als winkels, horeca en evenementen, toe te voegen aan de binnenstad, maar vooral om een groei van het aantal woningen te waarborgen, zullen een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen in de binnenstad verdwijnen. Specifiek gaat het hierbij om de realisatie van woningbouw op de locatie van de huidige parkeergarage (650 parkeerplaatsen) op het Noordereiland. Door de Zwolse raad is vastgelegd dat de woningbouw niet eerder gerealiseerd mag worden dan wanneer elders vervangende parkeergelegenheid is gerealiseerd. Dit maakt het noodzakelijk om in de periode 2005-2009 onder andere versneld een nieuwe parkeeraccommodatie voor circa 500 auto’s te realiseren aan de westzijde van de binnenstad. Het gaat hierbij om een investering van € 6,5 mln. waarvan €3,25 miljoen onrendabel. Aan de Provincie wordt een bijdrage gevraagd, waarmee een vroegtijdige realisering kan worden bereikt en daarmee de benodigde woningbouw kan worden gerealiseerd;
6
Resultaatafspraken: ⇒ De provincie zet een eenmalige bijdrage van <…..> in voor de periode 20052009 om een parkeergelegenheid te realiseren, waarmee ruimte wordt geboden voor de bouw van woningen op het Noordereiland en aan het autoluw maken van de binnenstad en de integrale aanpak van de binnenstad (cultuur, wonen, evenementen, winkels, etc.). 3. Provincie wil waar nodig gezamenlijk optrekken naar het rijk om financiering van bodemsanering te bevorderen, als daarmee bereikt wordt dat de stedelijke woningbouwprogramma's vers neld worden.
III. Afspraken binnen het prioritaire thema “Vergroten van de Veiligheid” 4. Gemeente en provincie willen de fysieke en subjectieve veiligheid van de binnenstad vergroten; Resultaatafspraken: ⇒ Gemeente en provincie zullen zich inspannen om tot een spoedige verplaatsing van de verffabriek Schaepman te komen. Voor een financiële bijdrage, om deze verplaatsing te realiseren, zal na goedkeuring in Brussel aanspraak gedaan worden op het fonds bedrijfsverplaatsing (maximaal €250.000), dan wel op andere middelen van de provincie Overijssel; ⇒ Ten behoeve van de veiligheid van de openbare ruimte in de binnenstad, wordt er door de gemeente Zwolle gewerkt aan een verlichtingsplan. Met name in het uitgaansgebied heerst momenteel een gevoel van onveiligheid. De politie constateert problemen met het geïnstalleerde cameratoezicht. Op diverse plaatsen waar camera’s zijn opgehangen is er of te weinig straatverlichting om een goed beeld te verkrijgen van het geen er op straat gebeurt, dan wel heeft de opstelling van de openbare verlichting een verblindend effect op de camera’s zodat van een goed beeld evenmin sprake is. Door het verbeteren van de verlichting worden de voorwaarden geschapen om het gebied met cameratoezicht uit te breiden. In 2009 zal het verlichtingsplan in de gehele binnenstad gerealiseerd zijn. 5. Voor de verbetering van de groene openbare ruimte in en bij de binnenstad zet de gemeente, na het herstel van park Eekhout, nu in op de herinrichting van park de Wezenlanden. Dit om de huidige verloedering om te buigen in een opwaartse spiraal, waarbij het een groen en bruisend stadspark wordt met betekenis voor de stad als geheel. Uitvoering vindt plaats in deelprojecten en de totale kosten zijn €4,5 miljoen. De gemeente zet in eerste instantie in op de verbetering van het manifestatieveld en de omgeving van het provinciehuis. Resultaatsafspraak: ⇒ Door de verbetering van de fysieke inrichting in de nabije en ruimere omgeving van het provinciehuis, zal het verblijfsklimaat en het positieve gebruik van het park nadrukkelijk toenemen. Tevens wordt ingezet op de verbetering van het manifestatieveld. Hierdoor zullen meer manifestaties en culturele evenementen kunnen worden gehouden die enerzijds het woon- en
7
leefklimaat in de binnenstad verbeteren en anderzijds de stedelijke aantrekkelijkheid aanmerkelijk verbeteren. ⇒ De provincie zal in samenhang met de renovatie van het provinciehuis meewerken aan de uitvoering van de verbetering van het park ten behoeve van het vergroten van de (sociale) veiligheid.
Samenwerkingsthema 2: Maatschappelijke opvang en Ketenaanpak in de jeugdzorg Provincie, de gemeente Zwolle en de Netwerkstad Zwolle Kampen zetten zich in voor vergroting van de veiligheid en sociale samenhang in de netwerkstad door middel van gezamenlijke inspanningen gericht op het verbeteren van de ketenzorg in de maatschappelijke opvang en de jeugdzorg. Toelichting: In alle grotere gemeenten neemt de problematiek als gevolg van verslaving en dak- en thuisloosheid toe, zeker in een gemeente met een centrumfunctie op het gebied van maatschappelijke opvang en verslavingszorg zoals Zwolle. De gemeenten zijn voorts verantwoordelijk voor het preventieve jeugdbeleid en de provincie is verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Probleemstelling: De problemen zijn ernstig omdat het aantal dak- en thuislozen en zwerfjongeren toeneemt en het reguliere preventie- en zorgbeleid niet toegesneden is op de problematiek. Het gaat namelijk om problemen op het snijvlak van huisvesting, jeugdzorg, maatschappelijke opvang, verslavingszorg, reguliere zorg, geestelijke gezondheidszorg en veiligheid. Centrumgemeenten als Zwolle zijn de eerste beleidsverantwoordelijke, maar kunnen het niet zonder andere partijen. De provincie heeft als eerstverantwoordelijke voor de jeugdzorg een bijzondere verantwoordelijkheid voor de aansluiting met het lokale preventiebeleid. Inzet van het GSB en integraal beleid: Provincie, de gemeenten Zwolle en Kampen in netwerkstadverband en de gemeente Zwolle als centrumgemeente in het bijzonder richten zich op de totstandkoming van sluitende ketens in de opvang van zwerfjongeren en dak- en thuislozen en de verslavingszorg. Voor de aansluiting tussen preventief jeugdbeleid en jeugdzorg wordt een afzonderlijk convenant gemeenten-provincie ontwikkeld. Uitgangspunt van het convenant is dat het lokale jeugdbeleid en de jeugdzorg niet zonder elkaar kunnen en dat zowel wat betreft bestuurlijke verantwoordelijkheden als in de uitvoeringspraktijk sprake is van comple mentair en overlappend domein. Vanuit de gedachte dat sommige specifieke doelgroepen minder gemakkelijk gebruikmaken van reguliere voorzieningen en deze soms actief mijden, is de overtuiging verwoord dat outreachend werken en alternatieve werkvormen of specifieke projecten nodig zijn. In de aanzet tot het convenant wordt maatwerk voor specifieke doelgroepen dan ook voorgesteld, zoals schooluitvallers en zwerfjongeren. In onderliggende afspraken is deze inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning.
8
IV. Afspraken binnen het prioritaire thema “Versterken van de sociale samenhang” 6. Zwolle, Kampen en de provincie willen een sluitende keten in de (jeugd)zorg en maatschappelijke opvang realiseren. Resultaatafspraken: ⇒ Om een sluitende keten in de zorg te bereiken zullen de partners, naast de projecten die Zwolle (en Kampen) uitvoeren ten behoeve van de uitvoering van het sociale beleid, het jeugdbeleid en de bevordering van de veiligheid, onder andere de volgende zaken uitvoeren: ⇒ Provincie, Zwolle en Kampen, sluiten nog voor 1 januari 2005 een ethisch convenant tussen alle betrokkenen op het gebied van jeugdzorg en maatschappelijke opvang (GGZ, woningstichtingen, bureau jeugdzorg, GGD, leger des Heils, CAD, RIBW, RIAGG etc.). In dit convenant worden afspraken opgenomen over de keten van maatschappelijke opvang, huisvesting en zorg. Deze afspraken zullen tijdens de convenantperiode verder worden uitgewerkt en aangescherpt. ⇒ Uiterlijk begin 2008 richt Zwolle een zorgboulevard in, waarin de aansluiting van voorzieningen voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg, GGZ en OGGZ organisatorisch en bouwkundig gestalte krijgt. De fysieke nabijheid biedt optimale mogelijkheden tot samenwerking en afstemming tussen voorzieningen en biedt de cliënt (vrijwel) alle hulp in één gebouw. ⇒ De provincie zal zich inspannen en waar nodig lobby voeren voor de noodzakelijke bodemsanering op het terrein bij de toekomstige zorgboulevard aan de locatie Pannenkoekendijk. ⇒ Gedurende de convenantperiode zal worden ingezet op het versterken van de zorgstructuur rond het voortgezet onderwijs via preventieteams en school maatschappelijk werk. ⇒ De veiligheid in en rond het onderwijs is een actueel thema, waar ook in Zwolle nog verbeteringen wenselijk zijn. Met projecten in het kader van de veilige school wordt hier op ingezet. ⇒ De ketenaanpak jeugdbeleid en jeugdzorg wordt de komende periode versterkt, waarbij ook de positie van de ambulante verslavingszorg aandacht krijgt. Met ambulant jongerenwerk wordt ingezet op het dichten van bestaande lacunes Zwolle zal de komende periode zorgdragen voor de inbedding van de tot dusver succesvol gebleken aanpak van loverboys en de hulpverlening aan hun slachtoffers. Voor de slachtoffers wordt hieraan gewerkt binnen het beleidsterrein huiselijk geweld. De provincie draagt bij aan de coördinatie van de werkgroep hulpverlening en opvang van slachtoffers in de keten. 7. Zwolle, Kampen en de provincie willen de maatschappelijke opvang van (minderjarige) dak- en thuislozen in Zwolle en Kampen verbeteren, waarbij aandacht is voor huisvesting en zorg. Resultaatafspraken: ⇒ Binnen de convenantperiode zal een nachtopvangvoorziening specifiek voor dak- en thuislozen uit Kampen gerealiseerd worden, passend binnen de ketenaanpak maatschappelijke opvang/ verslavingszorg van de netwerkstad
9
Zwolle- Kampen. De gemeente Kampen draagt de hoofdlasten van de voorziening en zal na afloop van de convenantperiode zorgdragen voor de vervolgfinanciering. ⇒ Zwolle start met initiatieven die zich richten op het bevorderen van de uitstroom vanuit de maatschappelijke opvang, onder meer door (sociale) activering. Concreet wordt hierbij gedacht aan de realisatie van een uitzendbureau voor dak- en thuislozen. Het eerste initiatief zal in de loop van 2005 van start gaan. ⇒ Zwolle en Kampen zetten een regionaal bemoeizorgteam in specifiek voor zwerfjongeren (T-team). ⇒ In 2007 zal de ketenaanpak geëvalueerd worden, net als de voorzieningen die de ketenzorg moeten faciliteren, zoals de zorgboulevard en de voorzieningen voor maatschappelijke opvang in Zwolle en Kampen.
Samenwerkingsthema 3: Regionale Bereikbaarheid Probleemstelling De Netwerkstad Zwolle-Kampen dreigt de komende jaren van een infrastructureel knooppunt een infrastructureel knelpunt te worden. Structurele verbeteringen (zoals aan de A28, N50/A50 en N35) zijn pas op langere termijn financieel haalbaar en realiseerbaar. Daarom zijn op korte termijn maatregelen nodig, die door betere benutting van de huidige infrastructuur de regio bereikbaar houden. Toelichting Door een goede onderlinge afstemming van het hoofdwegennet met het onderliggende regionale en lokale wegennet kan de verkeersafwikkeling op het verkeersnetwerk als geheel verbeterd worden en omgevormd worden tot een integraal stelsel. Naast benuttingmaatregelen om de capaciteit van het net op te rekken is capaciteitsmanagement in het bijzonder ook gericht op het op peil houden van de capaciteit bij bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens werk in uitvoering of bij calamiteiten. Maatregelen kunnen bestaan uit: dynamisch verkeersmanagement, vraagbeïnvloeding en kleine infrastructurele maatregelen. Inzet van het GSB en integraal beleid De inzet vanuit het provinciale GSB richt zich op de regionale bereikbaarheid van Zwolle en omgeving. Hiertoe zijn ook in het uitvoeringsprogramma voor 2004 van Zwolle Kampen afspraken gemaakt. Naast de regionale bereikbaarheid via vervoerswegen is ook een afspraak opgenomen over de digitale bereikbaarheid van de regio. In onderliggende afspraken is de inzet geconcretiseerd naar instrumenten, middelen en planning. De afspraken binnen het samenwerkingsthema regionale bereikbaarheid is te plaatsen binnen de provinciale prioritaire thema “Economie als motor”.
V. Afspraken binnen het prioritaire thema “Economie als motor” 8. Het gebiedsgerichte project Regionale Bereikbaarheid Zwolle-Kampen wordt uitgevoerd door Rijk, provincie en de gemeenten Zwolle en Kampen. Naast de gezamenlijke overheden worden o.a. ook het bedrijfsleven en vervoermaatschappijen betrokken, om medeverantwoordelijkheid te dragen en daadkrachtig tot uitvoering te kunnen komen.
10
Resultaatafspraak: ⇒ Om dit project op korte termijn te kunnen uitvoeren, levert de provincie een bijdrage van <…bedrag…> aan de totaalkosten van het project. Totale doorlooptijd van het project (voorbereiding en uitvoering maatregelen) is 4 jaar. 9. Provincie en Zwolle Kampen Netwerkstad willen de regionale digitale bereikbaarheid verbeteren. Resultaatafspraken: ⇒ door middel van vraagbundeling worden op 8 - 12 locaties in het (semi-) publieke segment in Zwolle en 2 - 4 locaties in Kampen voor het eind van 2006 breedbandaansluitingen gerealiseerd. Deze aansluiting maakt bij voorkeur deel uit van de te realiseren provinciale breedbandring. Hierbij treden beide partijen op als “launching customer”. ⇒ De gemeente Zwolle spant zich in voor het realiseren van ten minste één nieuwe innovatieve elektronische dienst in één van de volgende (semi-) publieke segmenten: Onderwijs, Zorg, Cultuur/Toerisme of openbaar bestuur.
Samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad (overige afspraken) Toelichting In de convenantperiode 2005-2009 wil de provincie met Zwolle en Kampen, de samenwerking binnen Netwerkstad Zwolle Kampen verder versterken. Een van de doelen daarbij is daar waar mogelijk stadsspecifieke prioriteiten met Netwerkstedelijke prioriteiten verbinden (zoals hierboven is weergegeven). Daarnaast wordt via dit convenant aangesloten bij de prioriteiten die in de samenwerking tussen Zwolle Kampen Netwerkstad en de provincie al zijn benoemd. De samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad is begonnen met het uitvoeren van concrete netwerkstedelijke projecten. Elk jaar wordt hiervoor een integraal uitvoeringsprogramma opgezet. Momenteel wordt er een Netwerkstadvisie geschreven. Op basis van deze integrale visie zal begin 2005 een uitvoeringsprogramma ter besluitvorming aangeboden worden. Naast afspraken op het niveau van de netwerkstad zoals In dit stadium is het daarom alleen mogelijk om op basis van het huidige uitvoeringsprogramma intentieafspraken te maken. Een nadere provinciale invulling op basis van de Netwerkstadvisie zal in latere convenantjaren geëffectueerd worden. Voor het gebied Zwolle Kampen ligt een complex aan opgaven die nodig zijn om de landsdelige positie van het netwerk Zwolle Kampen verder te versterken, kansen te verzilveren en de kwaliteit van het netwerkstadsgebied in samenhang met het totale IJsseldeltagebied te versterken. De komende jaren zijn de volgende thema’s in ieder geval aan de orde: Groen in en om de stad De landschappelijke kwaliteit van de stadsranden is van groot belang t.b.v. de functies wonen, werken en recreatief medegebruik. Versterking van de groenstructuur rondom de steden (GIOS) draagt in belangrijke mate bij aan deze landschappelijke kwaliteit. Gemeenten en Provincie zullen zich gezamenlijk inspannen om de groenstructuur binnen
11
de netwerksteden te versterken. Instrumenten die hiervoor ingezet kunnen worden zijn o.a. reconstructie, landinrichting, rood voor groen (nieuwe landgoederen) en rood voor rood. Waterproblematiek Om de IJsseldelta en met name de steden Kampen en Zwolle veilig te houden is op lange termijn (2050-2100) een aantal ingrijpende rivierverruimende maatregelen noodzakelijk, zoals dijkverleggingen en een bypass in de IJssel. Op korte termijn (2015) zou volstaan kunnen worden met buitendijkse maatregelen. Echter met de laatste maatregel wordt een belangrijke kans gemist ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkeling, zoals een combinatie van een bypass met stedelijke ontwikkeling en de realisatie van een nieuw landgoed in combinatie met een dijkverlegging. Binnen de Netwerkstadvisie zal hierover een principe besluit genomen moeten worden. Bereikbaarheid versus verstedelijking en verstedelijkingsrichting Momenteel wordt er een samenhangende Netwerkstadvisie bereikbaarheid opgesteld voor de langere termijn (2020). Aan de basis hiervan liggen de structuurplannen van Zwolle en Kampen en het Provinciaal Verkeers- en vervoersplan. De nieuwe en reeds bestaande plannen worden op elkaar afgestemd en voor de Netwerkstad relevante onderdelen worden vervolgens op een logische wijze geordend. Zaken als de ontwikkeling van stadshagen in Zwolle en het Plan Onderdijks van Kampen en bijbehorende verkeersstromen (capaciteitsmanagement), de grote rol van de A28 voor het gebied en de rol van de Hanzelijn en de daaruit volgende kansen voor de Kamperlijn als hoogwaardige openbaar vervoersvoorziening komen aan de orde. Pijler sociaal De samenwerking binnen de sociale pijler zal zich voorname lijk richten op de voorzieningen in de Netwerkstad. Samenwerken van de drie partners kan leiden tot het naar boven bijstellen van de wensen en mogelijkheden. Naast de veranderende samenstelling van de bevolking, zorgt ook de verwachte bevolkingsgroei tot een toename in de vraag naar voorzieningen. Afstemming en spreiding van voorzieningen zijn belangrijk, waarbij de ontwikkelingswensen van Kampen en Zwolle van belang blijven. Naast afspraken over voorzieningen is in 2004 reeds afgesproken dat Zwolle en Kampen aftemming zoeken binnen de thema’s ‘ketenaanpak voor overlastbestrijding’, ‘het transferpunt Zorg’, ‘huiselijk geweld/kindermishandeling’ en samenwerking op het gebied van kunst en cultuur. Economie als Motor Contacten tussen Zwolle en Kampen op economisch gebied zijn van oudsher goed geweest. De economische samenwerking heeft echter wel een impuls gekregen door het afsluiten van de samenwerkingsovereenkomst in 2000. Onderwerpen waar de economische samenwerking nu al duidelijk wordt zijn de vestigingslocaties voor bedrijven, promotie en acquisitie van bedrijven, en toerisme. Samenwerking heeft voor beide gemeenten grote voordelen zoals een verbetering van de marktpositie van beide steden, mogelijkheden tot het uitbouwen van de sterke punten van beide steden, vermindering van de onderlinge concurrentie en economische schaalvergroting. Het samen optrekken wint op dit moment extra aan kracht door de minder gunstige economische. Thema’s voor de komende periode zijn, de spin off van de Zuiderzeehaven, gezamenlijke acquisitie van bedrijven, duurzame versterking bedrijventerreinen en uitvoering van het Masterplan Toerisme.
12
Inzet vanuit het GSB en integraal beleid De provincie Overijssel draagt aan bovenstaande ontwikkeling zowel ambtelijk als bestuurlijk bij en heeft daarmee een essentiële inbreng in de regionale samenwerking Zwolle Kampen Netwerkstad. De provincie Overijssel zal haar bijdrage voor de periode 2005-2009 op drie manieren inzetten. Een financiële bijdrage ten behoeve van projecten op het niveau van de Netwerkstad (verbreding vanuit de stedelijke thema’s), een mogelijke, nog nader te bepalen personele inzet (in het kader van het gebiedsgericht werken) en een bedrag ten behoeve van de proces en ontwikkelkosten binnen Zwolle Kampen Netwerkstad. In het kader van het uitvoeringsprogramma 2005 e.v. zullen de afspraken binnen bovenstaande thema’s tussen Zwolle, Kampen en de provincie worden vastgelegd. Verder werkt de provincie in het kader van de Nota Ruimte aan het voorbeeldproject IJsseldelta. Een project vanuit de ontwikkelingsplanologie met grote raakvlakken met de Netwerkstadvisie. Vanuit het pilot project zal aandacht besteedt worden aan ruimtelijke vraagstukken bereikbaarheid versus verstedelijking en verstedelijkingsrichting; waterproblematiek; stadsranden/stedelijke uitbreidingen versus Mastenbroekerpolder en Kampereiland. Uiteraard zal dit project nauw gelieerd zijn aan de op te stellen netwerkstadvisie. Hierin wordt op evenwichtige wijze aandacht besteed aan zowel de fysieke als de sociale en economische pijlers.
VI. Afspraken in het kader van Zwolle Kampen Netwerkstad 10. De provincie, Zwolle en Kampen zetten zich de komende periode ambtelijk en bestuurlijk in voor het versterken van de samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad. 11. De provincie draagt jaarlijks een bedrag bij van €45.000 ten behoeve van de proces en ontwikkelkosten van het programmabureau Zwolle Kampen. 12. De provincie Overijssel reserveert een bijdrage voor projecten uit het uitvoeringsprogramma Netwerkstadvisie Zwolle-Kampen. Overige afspraken over inzet en samenwerking in het kader van Zwolle Kampen Netwerkstad voor de periode 2005 e.v. zullen gemaakt worden via een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma. Bij passende projecten kan gekeken worden naar de mogelijke inzet vanuit andere (sectorale) subsidiestromen binnen de provincie Overijssel.
VI. Overige afspraken in het kader van het grotestedenbeleid 13. De gemeente Zwolle en de provincie Overijssel besluiten hun lidmaatschap van de vereniging Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) te verlengen tot en met 2007. 14.
13
In samenwerking tussen gemeente, provincie en KISS zal bekeken worden hoe KISS kan aansluiten bij de thema’s en afspraken zoals verwoord in dit convenant. 15. Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad kunnen gebruik maken van het Huis der Nederlandse Provincies in Brussel voor beïnvloeding van Europese wet- en regelgeving en voor het verbinden van Europese steden en stedelijke gebieden met de Overijsselse steden. 16. Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad kunnen voor het leggen van contacten met, en het verwerven van financiële middelen van, de Europese Unie respectievelijk de Rijksoverheid gebruik maken van de ondersteuning van het Gelders-Overijssels steunpunt in Brussel respectievelijk het provinciale Lobbyhuis In Den Haag.
VII. Afspraken rondom verantwoording en eindafrekening 17. Provincie en Zwolle voeren jaarlijks tweemaal bestuurlijk en ambtelijk overleg over de voortgang van het Meerjarig uitvoeringsprogramma van de gemeente en de uitvoering van het Convenant 2005-2009 Zwolle. De provincie stelt een bedrag van € 3.114.500 beschikbaar, waarvan €225.000 uit de post “openbare orde en veiligheid” ten behoeve van projecten in de binnenstad en €300.000 uit de post “Jeugdzorg” ten behoeve van verbetering van de ketenaanpak in de jeugdzorg. De precieze aanwending van dit bedrag over de verschillende, in dit convenant opgenomen, thema’s (evenals de inzet van andere, reguliere provinciale middelen) wordt tijdens dit bestuurlijke overleg vastgesteld. 18. Zwolle, Zwolle Kampen Netwerkstad en de provincie stellen jaarlijks een monitoringverslag op ten behoeve van het beschikbaar stellen van de jaarschijf. Hierin zal gerapporteerd worden over de afspraken zoals verwoord in dit convenant. Het monitoringverslag bevat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de resultaten en effecten, gemeten aan de hand van de vooraf bepaalde resultaatafspraken, landelijke doelstellingen in het kader van GSBIII en bijhorende indicatoren. Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad leveren tevens een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSB- middelen. Jaarlijks zal bekeken worden hoe zo concreet en effectief mogelijk invulling gegeven kan worden aan de resultaat- en intentieafspraken tussen Zwolle, provincie en Zwolle Kampen Netwerkstad. De provincie stelt hiervoor een format op. 19. Op uiterlijk 1 juli 2010 wordt een eindrapportage overhandigd aan het Rijk en de provincie, waarin de afspraken met de provincie expliciet worden genoemd. Hierin wordt ook aangegeven waar de provinciale middelen zijn ingezet en of er al dan niet sprake is van onderuitputting. Het Rijk vraagt een accountantsverklaring: in deze verklaring krijgt de besteding van de provinciale middelen eveneens een plaats. De provincie ontvangt deze
14
accountantsverkla ring eveneens. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare bepalingen in het leven te roepen. Geschillen worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen Gemeente en GS en zo veel mogelijk in onderling overleg opgelost. 19.1 Zwolle Kampen Netwerkstad verzorgt een eindrapportage voor het deel van de afspraken betreffende de Netwerkstad en legt verantwoording af over de provinciale middelen die in verschillende projecten van de Netwerkstad zijn ingezet. 20. De provincie ontvangt, indien gewenst, aanvullende financiële informatie. De provincie houdt zich het recht voor om op onderdelen een accountantsverklaring te vragen, indien zij daar aanleiding toe ziet. Dit geldt zowel voor de tussentijdse monitoringverslagen als voor de eindrapportage in 2010.
15
ONDERTEKENING Namens de provincie Overijssel
Namens de gemeente Zwolle
Namens Zwolle Kampen Netwerkstad
16
Overijssels grotesteden- en netwerkstedenbeleid 2005-2009
‘Voorbij de grenzen van de stad’
Concept convenant Almelo, Netwerkstad Twente & Provincie Overijssel (aangepaste versie d.d. 1 september 2004; wijziging cursief weergegeven)
DEEL 1: Pre-ambule 1. Overwegingen Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad, zoals ze ook niet ophouden bij de grens van de provincie. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad voor zichzelf kan benutten. Dit besef bepaalt in sterke mate de nieuwe werkwijze van de provincie. Het gebiedsgericht werken vormt de aanpak voor het integraal benaderen van stedelijke vraagstukken. Daarbij stimuleert de provincie het grensoverschrijdend en inclusief denken. Daar waar de afgelopen convenantperiode vooral per stad afspraken werden gemaakt, kijken we in deze nieuwe convenanten naar de wisselwerking tussen netwerkstad en de individuele grote stad. Daarmee wordt een belangrijke vernieuwing gegeven van zowel het grotestedenbeleid als het beleid ten aanzien van de netwerksteden voor de nieuwe periode 2005 – 2009. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen stad en regio worden de ontwikkelingskansen vergroot. Onderwerpen als onderwijs en opleidingsmogelijkheden, de fysieke leefomgeving, verkeer en vervoer, voorzieningen, wonen en werken, krijgen ruimt e voor ontwikkeling en groei voor de steden, als deze ook op het niveau van de netwerkstad worden bezien. Daarbij komt dat de Overijsselse netwerksteden trekkers van formaat zijn voor de provincie en het hart vormen van culturele en economische ontwikkelingen. De assen Randstad-Zwolle-Noorden en Randstad-Deventer-Twente-Duitsland, vormen ook belangrijke (inter)nationale assen van economische ontwikkeling. De samenwerking binnen de stedelijke netwerken in Overijssel is op diverse manieren tot stand gekomen. De ontwikkeling van deze netwerken vindt ook in verschillende snelheden plaats. Binnen Twente wordt door de steden al sinds enkele jaren samengewerkt binnen het stedelijke netwerk Netwerkstad Twente. De internationale en stedelijke kwaliteiten van het stedelijk gebied in Twente maken onderdeel uit van het Nieuw Perspectief Twente. Netwerkstad Twente is één van de vier hoofdprioriteiten van deze inzet voor het Twente-akkoord. Daarnaast wordt nadrukkelijk ingezet op de ontwikkeling tot een kennisintensieve regio (zorg en technologie), op de investering in internationale relaties en samenwerking en in de economische dynamiek van Twente. In de Nota Ruimte van het kabinet wordt het belang van de Overijsselse netwerksteden expliciet onderkend. Twente wordt ook door het kabinet gezien als netwerk van nationaal en internationaal belang. Daarmee krijgen de in Netwerkstad Twente gelegen steden ook vanuit het nationale beleid extra ontwikkelingskansen en –middelen. Voor de afzonderlijke grote steden binnen Overijssel geldt dat ontwikkelingskansen pas optimaal kunnen worden benut als de steden een aantal basisvoorwaarden kunnen bieden. Burgers en bedrijven investeren immers niet zomaar in de stad. Voorwaarden voor de benutting van ontwikkelingskansen, zijn daarom veilige, leefbare en aantrekkelijke steden om in te wonen, werken, studeren, recreëren en te ondernemen.
Het provinciale grotestedenbeleid is nodig om de steden te steunen en te versterken in hun rol als motoren voor sociale, culturele en economische ontwikke ling. Het Overijssels provinciale grotestedenbeleid levert hieraan, samen met de vijf GSB-steden, een bijdrage. Provinciale prioritaire programma’s zijn in dit beleid hierbij de volgende: • vergroten sociale samenhang; • verhogen van de veiligheid; • wonen in de stad; • economie als motor. 2. Doelstellingen Dit convenant geeft concrete invulling aan de bijdrage van Gedeputeerde Staten, hierna te noemen de provincie, aan de verdere ontwikkeling van Netwerkstad Twente en de stad Almelo. Doelstelling van deze afspraken betreffen: a. Het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en –mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad b. Dit gestalte te geven door middel van extra aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de stad zelf met haar lokale partners verricht c. Deze extra aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn binnen de prioritaire thema’s Wonen in de stad, Veiligheid, Sociale samenhang en Economie als Motor d. Naast deze extra aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda. e. Deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. Waar het om gaat is dat het grotestedenbeleid die extra “duw” geeft om de beoogde resultaten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het gaat om inzet die als het ware randvoorwaardelijk is en waarop met name de provincie haar rol en toegevoegde waarde kan leveren.
3. Verantwoording van de keuze van de GSB-thema’s in Almelo De gemeente Almelo is de afgelopen jaren flink in ontwikkeling geweest. De oude textielindustrie is vervangen door nieuwe industrie en dienstverlening, het centrum is verbouwd en culturele voorzieningen zijn er gekomen. Om deze positieve ontwikkelingen verder uit te bouwen is door Almelo een Masterplan opgesteld. Dit document beschrijft de aanpak om tot een algehele kwaliteitsimpuls te komen, die de stad nog verder in balans moet brengen. Belangrijke onderdelen van deze impuls zijn onder meer het realiseren van een evenwichtige bevolkingsopbouw, het creëren van hoogwaardige voorzieningen, een sterke diversificatie van de bedrijvigheid en aantrekkelijke verblijfsgebieden. In het Masterplan zijn hiervoor vijf opgaven benoemd. In de keuze voor de samenwerkingsthema’s binnen het provinciale Grotestedenbeleid is het Masterplan leidend geweest. In overleg met de gemeente Almelo is daarbinnen gekozen voor een focus op de thema’s Economie als motor en Wonen in de stad. Daaronder valt de integrale aanpak van de binnenstad/stationsomgeving en de aanpalende wijken Aalderinkshoek en Kerkelanden, het creëren van hoogwaardige voorzieningen en aandacht voor wonen in de stad (o.a. het creëren van woonzorgzones).
Binnen het Masterplan oriënteert Almelo zich onder de titel simultaan schaken op haar positie in de omgeving (waaronder Netwerkstad Twente). Almelo wil een wezenlijke bijdrage aan Netwerkstad leveren, onder meer door te voorzien in een groot deel van de woningbehoefte (Woonpark Noord), het creëren van (top)sportvoorzieningen als de indoor topsporthal en de behoefte aan ruimte voor grootschalige bedrijvigheid (RBT). Hierdoor kunnen mensen en bedrijven aan Twente gebonden blijven. Anderzijds heeft Almelo de Netwerkstad hard nodig om er voor te zorgen dat het voorzieningenniveau voor Almelo en voor heel Twente op een hoger plan getild wordt, zonder dat de steden hierbij optreden als elkaars concurrent. Hier ligt een belangrijke kans om de sociaaleconomische achterstanden op te heffen. De samenwerkingsthema’s voor Almelo in het kader van het provinciale Grotestedenbeleid sluiten hier goed op aan. Deze samenwerkingsthema’s sluiten tevens aan bij de 5 doelstellingen van het Rijksbeleidskader GSBIII. 1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving. 2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen. Het Rijk heeft afspraken met Almelo gemaakt over bovenstaande doelstellingen. De provincie sluit hier vanuit haar eigen doelstellingen bij aan en volgt zoveel mogelijk de systematiek van monitoring en verantwoording. De provincie Overijssel wil Almelo versterken en ondersteunen in het behalen van de doelstellingen en waar mogelijk verbreden en verbinden naar Netwerkstad Twente. Dit doet zij daar waar de provincie daadwerkelijk meerwaarde kan bieden. Hiertoe zijn in deel 2 van dit convenant afspraken gemaakt.
DEEL 2: AFSPRAKEN I. Bepalingen vooraf: 0. Het Convenant 2005-2009 Almelo is geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009.
Samenwerkingsthema 1: Integrale aanpak stationsomgeving, binnenstad en aanpalende wijken Probleemstelling De gemeente Almelo wordt sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw geconfronteerd met een tanende attractie van de binnenstad en meer in het bijzonder het centrum. Daarbij gaat het niet om de attractie als woongebied, maar om het aantal bezoekers dat met name afkomt op de centrale winkelvoorzieningen en hetgeen op sociaal cultureel gebied te beleven valt. Daarbij is niet alleen de attractie vanuit de omgeving afgenomen maar kan de stad onvoldoende ook de eigen inwoners binden. Ook uit landelijke onderzoeken (onder meer onder 50 gemeenten) blijkt dat Almelo (en de overige Twentse steden) op het vlak van attractie een probleem hebben. Uit diverse onderzoeken en recentelijk nog uit de voorbereiding van het Masterplan is gebleken dat hieraan diverse oorzaken ten grondslag liggen. De belangrijkste zijn als volgt te typeren: 1. Stedenbouwkundig. Almelo is een stad die al ca. 900 jaar bestaat. Van die lange wordinggeschiedenis is een langgerekt centrum als rudiment overgebleven, een klein stukje historische bebouwing rond de Grote Kerk en een mengeling van veelal grootschalige nieuwbouw op terreinen die eerst door textielfabrieken werden ingenomen. Gevoegd daarbij een minder geslaagde reconstructie van het centrum in de jaren ‘50 is een totaalbeeld ontstaan van een niet consistent op elkaar aangesloten bebouwing en de daartussen gelegen openbare ruimten. Ook de aansluiting van stationsgebied op het centrum is daar een voorbeeld van. Daarnaast zorgt de spoorzone tot nu toe voor een isolement van de daarachter gelegen wijk(deel) Kerkelanden. 2. Onvoldoende voorzieningen op winkelgebied, horeca en sociaal cultureel terrein naar soort, aantal en kwaliteit. Almelo heeft als probleem een langgerekt centraal winkelgebied. Het ontbreken van compactheid komt de sfeer niet ten goede. Daarnaast is de algemene kwaliteit van het winkelbestand relatief laag. Dit als gevolg van het overheersen van lage inkomensgroepen binnen de gemeente, waardoor de koopkracht onder druk staat. Gevolg is dat de attractie voor de omgeving door die lage kwaliteit vermindert. Daar komt nog bij dat de kwaliteit bij de omliggende gemeenten qua niveau aan het stijgen is. Ook het weglekken van vestigingen naar de (overigens goed lopende) woonboulevard heeft het winkelbestand geen goed gedaan. Op sociaal cultureel gebied is het nodige aanwezig. De ruimtelijke versnippering is echter groot. Het cultureel centrum Hof'88 ligt perifeer, museum voor Heemkunde en Wevershuisje liggen verscholen en de bibliotheek met cultureel café ligt geïsoleerd. De aanwezige bioscoopvoorziening is kwalitatief onder de maat. Specifieke faciliteiten voor jongeren zijn er weinig. Ook de horeca heeft last van het verbrokkelde stedelijk patroon. Dag- en avondhoreca
liggen ver uit elkaar en dienen meer geclusterd te worden, waardoor naast een betere ambiance ook meer synergie met andere centrumfuncties bewerkstelligd kan worden. 3. Imago. De gemeente heeft enigermate last van een imago-probleem. De twee vorengenoemde punten hebben bijgedragen aan het beeld van een gemeente waar relatief weinig te doen is (met name voor de jeugd) en vrij sfeerloos. Voor de stad als geheel voert een industrieel karakter met een verhoudingsgewijs arme bevolking de boventoon, zo is de opvatting. Toch moet dit niet overdreven worden: de gemeente blijkt uit landelijke onderzoeken eerder onbekend te zijn dan dat een negatief getint imago aanwezig is. Het beeld is derhalve toch meer landsdelig bepaald. 4. Veiligheid. Voor de ontwikkeling van het westelijk deel van het binnenstedelijk gebied is de spoorzone een hinderpaal. Op milieuterrein zijn er diverse problemen: over het spoor vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats, er ligt een groot emplacement waar gerangeerd en overgeslagen wordt en er is sprake van geluidsproblematiek. Wat betreft de sociale veiligheid is er in die zin een probleem dat weinig ingerichte openbare ruimten, die voor een deel afzijdig liggen en soms geen duidelijke scheiding tussen openbaar en privé hebben, in ieder geval een gevoel van onveiligheid in de binnenstedelijke ruimte veroorzaken. Dit euvel kan men doortrekken naar de geïsoleerd liggende wijk Kerkelanden. Ambities Uit het probleem blijkt dat de Almelose binnenstad problemen heeft met de attractie, zowel voor de omgeving, maar ook voor de eigen inwoners. Daarvoor zijn zojuist een aantal oorzaken aangegeven die veelal tot stedenbouwkundige problemen terug te voeren zijn. Dit naast externe oorzaken als een toegenomen mobiliteit die een andere relatie tussen activiteiten naar intensiteit, soort en locatie tot gevolg heeft gehad. Die gevolgen vertalen zich in de centra van steden in een andere mix van activiteiten en een verhevigde regionale concurrentie. Het Masterplan moet leiden tot het beter vasthouden van de eigen bevolking in het gebruik van centrumvoorzieningen en tot het weer terug halen van het bezoek uit de omgeving. Dit moet zichtbaar worden in een ombuiging van de dalende trend in bezoekersaantallen en een vergroting van het waarderingscijfer. Hierbij hoort ook de ambitie om een bruisend stedelijk cultureel leven te hebben. De gemeente moet daarvoor een breed aanbod van kwalitatief hoogwaardige voorzieningen hebben. Voor een deel is dat aanwezig, maar op het vlak van podia en bioscoopvoorziening valt nog veel te verbeteren. Naast de voorziening zelf gaat het ook om de ligging van de voorzieningen in het stedelijk weefsel. Deze ambitie sluit ook goed aan op het geen de gemeente ten aanzien van jongeren voor ogen heeft, waarbij met name gekeken wordt naar voldoende voorzieningen voor deze groep. Daarbij gaat het zowel om specifieke wijkvoorzieningen maar ook om faciliteiten in het centrum. Wat het laatstgenoemde betreft dienen die zodanig te zijn dat zij ook voor jongeren in de regio aantrekkingskracht bezitten. In het kader van dit thema zijn de volgende indicatoren benoemd: • een gemiddeld bezoekersaantal van het centrum rond 131.000; • de waardering van het centrum op de aspecten gezelligheid en winkelaanbod gaat van 6,2 naar 6,9; • het bezoek aan culturele instellingen is met 10% gestegen ten opzichte van 2002. Beoogde prestaties Ruimtelijk vraagt Almelo met name aandacht voor het stationsgebied als draaipunt tussen het centrum en de westelijk gelegen wijk Kerkelanden. In dat gebied wordt
gewerkt aan een nieuwe invulling van functies en intensivering van de bebouwing, met alle milieuproblemen vandien. Er is een fysiek toegankelijkheidsprobleem met de Kerkelanden door het spoor en de relatie met het centrum is eveneens een probleem, zowel ruimtelijk als functioneel. Functioneel vraagt Almelo aandacht voor sociaal-culturele functies met daarbij extra aandacht voor jongerenvoorzieningen. Bij de oorzaken is al aangegeven dat de culturele voorzieningen zeer verspreid liggen en dat daaraan iets moet gebeuren evenals aan de aard en kwaliteit van die voorzieningen. Gedacht wordt dat in de relatie tussen station en centrum terzake oplossingen te vinden zijn. Concreet gaat het onder meer om het volgende: 1. Het bouwen van een poppodium. Een dergelijke voorziening ontbreekt voor de jongeren. Niet alleen voor de Almelose jeugd is dit een attractie, maar de uitstraling is tenminste ook subregionaal. Realisatie vindt plaats op een bedrijventerreintje tussen jachthavengebied en centrum dat daarmee herbergzamer/ verlevendigd wordt inclusief een stuk sociale controle. Door de bedrijventerreinlocatie wordt geluidsoverlast tot een minimum beperkt. 2. De opwaardering en daaruit voortvloeiende hervestiging van het cultuurcentrum (theaterzaal, expositieruimtes, muziekschool e.d.) dat zich nu geïsoleerd in een woonbuurt ten zuidoosten van het centrum bevindt. Hervestiging betekent een zinvolle invulling van de voormalige spinnerij Twente (een belangrijk stuk cultureel erfgoed dat slechts gedeeltelijk in gebruik is) naast een aanvulling op de ontwikkeling van de zogeheten Praxis-locatie, een braakliggend voormalig bedrijventerrein tussen station en centrum. Het mes snijdt aan verschillende kanten: cultureel erfgoed krijgt een zinvolle invulling, het gebied tussen station en centrum krijgt een functie die niet alleen overdag maar ook 's avonds levendigheid met zich mee brengt (en sociale controle), de bereikbaarheid is goed geregeld door nabijheid van stations voor trein en bus en andere voorzieningen als poppodium en bibliotheek zijn op een steenworp afstand gelegen. 3. Het verbeteren van de fysieke en functionele relatie met de wijk Kerkelanden. De wijk Kerkelanden zit ingeklemd tussen het spoor en de oude ringweg van Almelo. De ontwikkeling van het zuidelijk deel bij het station is gaande door de aanstaande bouw van een Regionaal Onderwijs Centrum. Aansluitend daarop zijn nog enkele ontwikkelingen te verwachten. Een deel van de daaraan grenzende woonwijk is gesloopt (met name portiekflats). Ruim 300 woningen krijgen momenteel groot onderhoud, waarvan een deel verkocht wordt. De aansluiting van de wijk op het oostelijk deel van het stationsgebied en centrum moet verbeterd worden. Hoe dit vorm te geven is nog niet uitgekristalliseerd. In het kader van het Masterplan wordt eraan gedacht de wijk in de toekomst geheel tot de binnenstad te rekenen. Inzet van de provincie De provincie heeft in de afgelopen convenantperiode op diverse onderdelen in dit gebied een inzet gepleegd. Naast de inzet vanuit lobby en expertise betrof dit onder meer een financiële inzet voor de bouw van het poppodium en de multifunctionele wijkaccommodatie. Ook de komende jaren kan de provincie vanuit provinciaal beleid goed aansluiten bij de integrale aanpak van dit gebied. Dit bestaat onder meer uit bestuurlijke en juridische ondersteuning (om bijvoorbeeld een verdere intensivering van bebouwing en functies in de stationsomgeving mogelijk te maken), het uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid (gerelateerd aan het poppodium), de inzet van steunfunctieorganisaties en aansluiting bij het cultuurbeleid en toerismebeleid. Vanuit de provinciale GSB- middelen vindt een extra financiële inzet plaats op de inrichting van de omgeving van het poppodium en voor het mogelijk maken van de herhuisvesting van het cultuurcentrum.
II. Afspraken in het kader van Integrale aanpak stationsomgeving, binnenstad en aanpalende wijken 1. De provincie zet
in voor de periode 2005 – 2009 voor de integrale aanpak van het gebied stationsomgeving, binnenstad en aanpalende wijken. Hieruit worden o.a. de volgende onderdelen gefinancierd: de inrichting van de omgeving van het poppodium en de herhuisvesting van het cultuurcentrum. De kosten voor het poppodium belopen, inclusief de aanpassing van de directe omgeving een bedrag van € 4.500.000. De gemeente draagt hierin gekapitaliseerd ca. 1.500.000 bij. Uit het GSB2 is nog een provinciale bijdrage gereserveerd van € 453.780. Wat betreft het cultuurcentrum gaat het om verhuizing van de huidige locatie naar de stationsomgeving, i.c. aanbouw aan het Twenthecentrum. De kosten hiervoor worden geraamd op €7.000.000 inclusief de aanpassing van de onmiddellijke omgeving. Genoemd bedrag komt nagenoeg geheel voor rekening van de gemeente.
Resultaatafspraak: ⇒ in het kader van de verbetering van accommodaties voor podiumkunsten een verdubbeling van het aantal bioscoopplaatsen alsmede het gerealiseerd zijn van een poppodium en de bundeling in het westelijk deel van de binnenstad van culturele accommodaties in een cultureel centrum. 2. De provincie (en haar steunfuncties) kunnen het nieuwe poppodium faciliteren in het afstemmen van activiteiten op regionale en netwerkstadniveau. De provincie stimuleert dat het nieuwe poppodium deelneemt in projecten van de huidige 4 grotere poppodia in de provincie (bv de promotiecampagne) en zorgt voor kennisuitwisseling in publieksbereik en educatie. 3. De provincie stimuleert het toerisme in de binnenstad, waarbij de wisselwerking tussen de stad en het landelijk gebied een belangrijke factor is. Ten aanzien van de marketing van het toeristisch product kan het Twents Bureau voor Toerisme (TBT) een belangrijke bijdrage leveren. De provincie ondersteunt de ontwikkeling van dit TBT als regionaal marketing bureau in 2004 en 2005 aan de hand van een in te dienen subsidieaanvraag en bijbehorend businessplan. Het TBT wordt in haar werkzaamheden ondersteund door het GOBT (Gelders Overijssel Bureau voor Toerisme). In overleg tussen Almelo en het TBT zullen projecten betreffende de binnenstad van Almelo opgenomen worden in het werkplan. Zodoende wordt de marketing van Almelo in regionaal verband versterkt.
4. Provincie en Almelo treden jaarlijks in overleg om de provinciale inzet vanuit het sectoraal beleid voor dit thema nader te concretiseren. Het gaat hierbij onder meer over de inzet van steunfuncties, de aansluiting tussen jeugdzorg en jeugdbeleid, uitvoeringsprogramma jeugd en veiligheid, Effectuering ruimtelijk beleid, bijdrageregeling Veiligheid, vergunningverlening, externe veiligheid en bestemmingsplantoetsing en het Meerjarig Economisch Uitvoeringsperspectief. 5. Provincie wil Almelo stimuleren optimaal gebruik te maken van het middel risicokaart in relatie tot de stationsomgeving (bijvoorbeeld in contacten met bewoners).
Samenwerkingsthema 2: Wonen in de stad Probleemstelling Het hoofdprobleem waarmee de gemeente zich op het terrein van het wonen geconfronteerd ziet is dat zij kennelijk onvoldoende soorten woonmilieus biedt om bewoners aan zich te binden. Van degenen die willen verhuizen geeft 30% aan dat zij hun heil in de omgeving gaan zoeken. Vooral de hogere inkomensgroepen verlaten daadwerkelijk de stad. Ook voor de jongere bevolkingsgroepen biedt de stad kennelijk weinig. Daardoor is er een onbalans ontstaan. Tussen de onderscheiden delen van de gemeente zet de onbalans in aan te bieden woonmilieus zich voort. Een volledige wooncarrière binnen wijk of stadsdeel komt onvoldoende van de grond, doorstroming stagneert. De oorzaken zijn op hoofdlijnen als volgt: 1. Van oudsher overheersen in de gemeente bevolkingsgroepen met een relatief laag inkomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat vele decennia de vraag zich vooral op de goedkope huurwoningmarkt heeft geconcentreerd. 2. De gemeente heeft zich decennialang zodanig op de sociale woningbouw geconcentreerd dat ook contingenten van omliggende kleinere gemeenten werden geaccepteerd en geabsorbeerd. Daardoor ontstond vanuit de omliggende gemeenten een trek van groepen die op het goedkope woningbestand af kwamen. 3. De doorstroming stagneert omdat voor bepaalde categorieën onvoldoende woningen beschikbaar zijn. Het gaat daarbij om de hogere marktsegmenten maar ook om segmenten voor specifieke doelgroepen, waar onder de ouderen. Een deel van de ouderen wenst een locatie dicht bij of in het centrum. Hierin wordt voor zover mogelijk en wenselijk voorzien, hoewel aan de zorgvoorzieningen zelf in het centrum het een en ander ontbreekt. Daarnaast is een groep aanwezig die in de eigen wijk wil blijven. In een aantal gevallen zijn daarvoor onvoldoende mogelijkheden aanwezig. Globaal genomen kan gesteld worden dat inwoners met een functiebeperking te kennen geven zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Dat geldt zeker voor de groep ouderen, een groep die in omvang sterk gaat toenemen. Derhalve van groot belang om in het kader van doorstroming op deze groep te anticiperen. Het realiseren van een evenwichtige bevolkingsopbouw heeft ook sterk te maken met het creëren van binnenstedelijke en suburbane woonmilieus. In de herstructurering van de binnenstad wordt daarom veel aandacht besteed aan het onderdeel ‘wonen’. Voor suburbane woonwijken is ruimte nodig. Deze ruimte is ook van belang voor Netwerkstad Twente.
Ambities Als het gaat over wonen en de daarbij horende voorzieningen heeft de gemeente geformuleerd dat zij haar burgers een kwalitatief hoogstaand en duurzaam woonmilieu wil bieden. Daarbij stelt zij dat het wonen meer is dan een dak boven je hoofd te hebben. Want naast een plezierige en betaalbare woning is de woonomgeving net zo belangrijk. Een prettige woonomgeving wordt onder andere bepaald door de uitstraling (waaronder een goed onderhoudsniveau), het sociale klimaat van de straat of buurt en de aanwezige voorzieningen. De gemeente wil dan ook goed scoren bij de waardering van de fysieke kwaliteiten van de woonomgeving, maar ook bij de waardering van de sociale kwaliteit. Het zich richten op de woonomgeving en voorzieningen betekent niet dat de gemeente zich geen taak gesteld heeft ten aanzien van de woningmarkt. Naast voldoende en geschikte woningen voor de eigen bevolking is er ook in regionaal kader een ambitie, waarbij vooral in het hogere marktsegment en in het bijzonder voor wonen aan het water wordt ingezet. Daarnaast heeft de gemeente de ambitie om nadrukkelijk in te spelen op de behoefte van haar inwoners aan een goede gezondheid en, wanneer nodig, aan goede (zorg)voorzieningen. Strategisch heeft de gemeente terzake een aantal actiepunten, waar onder het aanbrengen van meer samenhang in het aanbod van instellingen, spreiding van zorgcentra en afstemming van voorzieningen op wijkniveau en het realiseren van woonzorgzones. Beoogde prestaties Almeloërs en nieuwe bewoners moeten voldoende keuzemogelijkheden hebben binnen de diverse nieuwe woonmilieus. Hiervoor worden in bestaande wijken middels herstructurering nieuwe woningen gebouwd. Mede voor de opvang van de woningbouwbehoefte van Netwerkstad Twente wordt aan in Almelo Woonpark Noord (wonen aan het water) ontwikkeld. Daarnaast vraagt Almelo extra aandacht voor het onderdeel huisvesting van ouderen. Uit onderzoeken blijkt dat een aanzienlijk deel van de ouderen ook op hoge leeftijd de wooncarrière graag in de vertrouwde woonwijk willen voortzetten. Wil dit reëel zijn dan zal er in toenemende mate ook zorg voor nodig zijn en zullen de woningen ook aangepast moeten zijn aan bewoners die fysiek minder valide zijn. Omdat hiervoor momenteel onvoldoende faciliteiten zijn komen een aantal ouderen als zij niet naar elders vertrekken in een zorgprobleem terecht. Vertrekken zij naar een voor hen vreemde omgeving dan is sociaal isolement een groot risico. Daarnaast spelen zich processen af als vermaatschappelijking van de zorg, extramuralisering, deconcentratie van instellingszorg. Dit vereist meer dan voorheen een zorgvuldige afstemming tussen wonen en zorg, temeer om de burger met functiebeperkingen zo lang mogelijk een bepaalde vorm van zelfstandigheid te laten behouden. Daarnaast doet zich het probleem voor dat de groep met functiebeperkingen toeneemt (waaronder de sterk toenemende groep ouderen) en de groep zorgverleners kleiner aan het worden is. Om een begin te maken met de oplossing van dit probleem heeft de gemeente het concept van woon – zorgzones omarmd. Met betrekking tot die woon-/zorgzones wordt, naast de geschiktheid van de woning, ook sterk gekeken naar de zorgaspecten zelf alsmede koppeling aan bestaande voorzieningen op wijkniveau als winkelcentra, wijkservicepunt, buurthuizen e.d. Bij de geschiktheid van de woningen zijn geavanceerde technische voorzieningen een belangrijk punt. Derhalve extra aandacht voor de domotica (en recent ook breedbandinternet-verbindingen). Hierbij ligt een duidelijke verbinding met Zorg en Technologie.
Momenteel zijn twee woonzorg-projecten in voorbereiding. Zij zijn beide gepland op transformatielocaties (kerk+ eventueel aansluitend bedrijventerrein in de Ossenkoppelerhoek; textielfabrieklocatie Hedeman in het Sluitersveld) en vallen tevens binnen de herstructuering van de komende jaren. Inzet van de provincie De provincie kan op diverse onderdelen met betrekking tot het onderwerp Wonen een belangrijke bijdrage leveren. Dit betreft wettelijke taken op het gebied van ruimtelijke ordening, afspraken over Wonen, de pilot Stimuleren woningbouwproductie en het leveren van expertise. Met betrekking tot de woon-zorg-zones stimuleert de provincie de kennisuitwisseling vanuit Zorg en Technologie, lobby richting het rijk en financiering van woon-zorgzones. Vanuit de provinciale GSB- middelen wordt een bijdrage geleverd aan het aspect domotica voor twee te realiseren woon-zorgzones, samenwerking en kennisoverdracht op het gebied van eerstelijns zorg en aan de experimentele toepasbaarheidfase.
III. Afspraken in het kader van het thema “Wonen in de stad” 6. De provincie zet < > in voor de periode 2005 – 2009 voor het thema Wonen in de stad. Hieruit worden o.a. de volgende onderdelen gefinancierd: bijdrage aan het aspect domotica voor twee te realiseren woon-zorgzones, aan samenwerking en kennisoverdracht op het gebied van eerstelijns zorg en aan de experimentele toepasbaarheidsfase. Naast de provinciale bijdrage, zullen ook de gemeente (omgeving) en met name de betrokken woningcorporatie een bijdrage leveren. Wat betreft de Ossenkoppelerhoek gaat het om stichtingskosten van 29,5 miljoen euro, waarvan alleen het domoticadeel ca. 1 miljoen euro vergt. Voor de woonzorgzone Sluitersveld (Hedeman) betreft het in totaal om geraamde stichtingskosten van 8,8 miljoen euro, waarvan 230.000 euro het domotica-deel betreft. Resultaatafspraken: In het kader van dit thema zijn de volgende indicatoren benoemd: Op de ambities: ⇒ de waardering van de fysieke kwaliteiten van de woonomgeving ligt rond 2,9 (0 is de hoogste waarde, 10 de laagste); ⇒ de waardering van de sociale kwaliteit van de woonomgeving is 6,5 (10 is de hoogste waarde, 0 de laagste); ⇒ minimaal 74% van de inwoners ervaart de eigen gezondheid goed tot zeer goed. Op de output: ⇒ in het kader van het scheppen van fysieke ruimte voor sociale voorzieningen (rijksdoelstelling), het minimaal realiseren van een nieuwe woon – zorgzone in de Ossenkoppelerhoek en het Sluitersveld.
7. Centraal thema: kwaliteitsverbetering door de pilot Stimuleren bouwproductie en door aansluiting bij landelijk 56-wijken project. a. De provincie wil meedenken in en meewerken aan het wegnemen van knelpunten in procedures; b. Bij moeilijkheden en knelpunten kunnen provincie en VROM (in het kader van de pilot Stimuleren bouwproductie) mogelijk middelen, mankracht en expertise inzetten. 8. Provincie wil daar waar mogelijk een rol spelen in het betrekken van andere partijen. Provincie wil afstemming met de omgeving stimuleren(woningbouwopgaven van de Netwerkstad Twente) 9. Provincie en Almelo treden jaarlijks in overleg om de provinciale inzet vanuit het sectoraal beleid voor dit thema nader te concretiseren. Het gaat hierbij onder meer over de inzet van Effectuering ruimtelijk beleid, bijdrageregeling Veiligheid, vergunningverlening, externe veiligheid en bestemmingsplantoetsing en het Meerjarig Economisch Uitvoeringsperspectief. 10. Provincie wil waar nodig gezamenlijk optrekken naar het rijk om financiering van bodemsanering te bevorderen. 11. Provincie levert expertise in planvorming van innovatieve woonzorgzones in de stad/wijk. Het betreft de overbrugging tussen de ontwikke lingsfase en de implementatiefase, waarbij het ervaring opdoen op kleinere schaal een opmaat kan vormen voor de toepasbaarheid op grotere schaal. Kennis en ervaring voortkomend uit Zorg en Technologie (Twente) worden hierin meegenomen. Provincie en Almelo onderzoeken de mogelijkheden om een bijzondere status van pilot te verkrijgen om zodoende een sterkere lobby te kunnen voeren richting rijk.
Samenwerkingsthema 3: Creëren van hoogwaardige voorzieningen Probleemstelling Almelo is van mening dat, als zij een vitale gemeente wil zijn en blijven, er op het vlak van de economische structuur voldoende faciliteiten aanwezig moeten zijn. Die faciliteiten bevinden zich op diverse vlakken. Bijvoorbeeld bedrijventerreinen voor diverse soorten bedrijfsactiviteiten, een regionaal bedrijventerrein en bedrijfshuisvestingsmogelijkheden voor startende bedrijven, gekwalificeerde arbeidskrachten om aan de gestelde vraag te voldoen, voldoende opleidingsmogelijkheden (lokaal en regionaal), voldoende mogelijkheden voor kennisoverdracht tussen onderwijsinstellingen en bedrijven en bedrijven onderling alsmede een aantal voorzieningen op het terrein van wonen, educatie, cultuur, top- en breedtesport enz. die eveneens belangrijk zijn voor een succesvol vestigingsklimaat. Aan al deze faciliteiten wordt, onder meer in samenwerking met de provincie en andere strategische partners, reeds nu al en met succes gewerkt.
Er is succes, ook al te oordelen aan het feit dat het aantal arbeidsplaatsen de grens van 38.000 heeft overschreden. Tegelijkertijd heeft Almelo een groot probleem omdat de werkzame gemeentelijke beroepsbevolking na een gestage stijging vanaf 2001 aan het afnemen is en zich rond de 28.000 bevindt. Gaat men ervan uit dat 30% elders een betrekking heeft, dan biedt de Almelose arbeidsmarkt slechts voor de helft van de Almeloërs werk. Op zichzelf hoeft dit geen probleem te zijn (het bevestigt nadrukkelijk het regionale karakter van de arbeidsmarkt) ware het niet dat de gemeente ca. 5300 werklozen telt waarvan ca. 3000 langer dan een jaar zonder werk zit. Gelet op de algemene kwaliteiten van het arbeidspotentieel in Almelo is accent op de ontwikkeling van de industriële sector van belang. Die industriële sector is na een jarenlang constant gebleven aandeel aan het afkalven. Dit is weliswaar een landelijk verschijnsel maar was tot voor kort geen wetmatigheid in Almelo. Ondanks het feit dat de oorspronkelijke monocultuur textielnijverheid verdwenen is en sprake is van een grotere diversiteit is er ook een aantal zwakten. Almelo heeft verhoudingsgewijs veel grote bedrijven en er zijn weinig bedrijven in de zogeheten maakindustrie. Daarnaast loopt de verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt structureel uit de pas. Almelo is vooral een MBO stad, qua scholing en opleiding. In Almelo worden nog onvoldoende faciliteiten geschapen voor startende ondernemers op MBO(+) niveau. Bij deze meer als meer structureel te kwalificeren zwakten komen momenteel in de facilitaire sfeer een gebrek aan geschikt bedrijventerrein dan wel geschikte bedrijfsgebouwen bij. Dit afgezien van voorzieningen in de secundaire vestigingsklimaatsfeer, waar momenteel hard aan gewerkt wordt om die te verbeteren. Ambities Het scheppen van hoogwaardige voorzieningen dient volgens Almelo gezien te worden in de context van het willen zijn van een vitale gemeente. Bij het bereiken van die vitaliteit wordt op de eerste plaats gekeken naar de economische structuur en de daarbij behorende faciliteiten. Die faciliteiten moeten in ruime zin worden opgevat. Dat wil zeggen dat het om bedrijventerreinen en bedrijfsgebouwen gaat, om bereikbaarheidsaspecten, arbeidsmarktaspecten, maar evenzeer om voorzieningen die de gemeente in indirecte zin heeft en die in hoge mate het vestigingsklimaat bepalen. Daarbij moet zowel gedacht worden aan zaken die direct met het wonen te maken hebben, maar ook aan de educatieve, culturele en recreatieve infrastructuur. De vitaliteit wordt ook vertaald in de ambitie om een krachtige economie te hebben die een spil is voor zowel de lokale als de (sub)regionale arbeidsmarkt. De gemeente vindt in dit kader het aantal werkzame personen een belangrijke indicator. Een en ander past ook in de ambitie van Almelo dat in 2015 niemand onvrijwillig aan de zijlijn staat en dat de sociaal-economische positie van de bevolking is verbeterd. Als indicatoren worden hierbij onder meer arbeidsparticipatie en opleiding gezien. Beoogde prestaties In de relatie tussen structuur van werkgelegenheid en kwaliteiten van de Almelose beroepsbevolking lijkt het zinvol om met name aandacht te schenken aan de technische beroepen c.q. de industriële sector. Een gedeelte van een antwoord op die zwakten wordt in Almelo gezocht in de faciliteiten voor startende bedrijven, met name in de technische sfeer. In de tweede plaats worden in combinatie daarmee faciliteiten geschapen om de betreffende starters te ondersteunen
in enerzijds zakelijke- en kenniscontacten en advies en anderzijds in adequate huisvesting en bedrijfseconomische, organisatorische en eventueel administratieve zin. De laatstgenoemde aspecten blijken, uit ervaring, dikwijls zwakke schakels te vormen. Daarbij is het belangrijk extra aandacht aan innovatieve zaken te besteden. Vandaar het koppelen van accommodaties voor starters aan facilitering van kennisoverdracht. Daarbij kan met name voor het MBO plus en hoge technologische segment een spin-off tot stand komen met het kennisbeleid Netwerkstad Twente. Binnen Kennispark worden hoogwaardige bedrijven geplaatst op het terrein van de UT. Hiervoor zijn vele toeleveranciers uit de maakindustrie nodig. Concreet wordt gewerkt aan de opzet van een hoogwaardig MBO+ centrum dat gekoppeld wordt aan een bedrijvencentrum voor technostarters en doorstarters. Dit komt in een gebouw dat van een technisch hoogwaardige infrastructuur is voorzien, met faciliteiten die geschikt zijn voor het overdragen van kennis en waarbij op bedrijfseconomisch terrein tenminste op consultancy-niveau ondersteuning geboden kan worden. De doelgroep bestaat niet alleen uit technologisch zeer hoog geclassificeerde groep starters, maar ook uit de lagere technische niveau’s, als MBO en MBO+. Dit ook al omdat de ervaring leert dat in die groep de meeste en veelal succesvolle (aspirant) ondernemers zitten. Inzet van de provincie De komende jaren wordt vanuit de provincie betreffende het creëren van economische hoogwaardige voorzieningen op diverse manieren een inzet gepleegd. Het betreft onder meer de inzet in lobby, RATIO, regionaal arbeidsmarktbeleid en het Meerjarig Economisch Uitvoeringsperspectief. Vanuit de provinciale GSB- middelen wordt een bijdrage geleverd aan de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw voor (door)starters.
V. Afspraken in het kader van het thema Creëren hoogwaardige voorzieningen. 12. De provincie zet in voor de periode 2005 – 2009 voor het thema “Creëren van hoogwaardige voorzieningen”. Hieruit wordt de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw voor starters en doorstarters mede gefinancierd. De totale kosten bedragen rond 18 miljoen euro. Een deel van de financiering en exploitatie vindt plaats via de NV Industriegebouw Maatschappij, een volle dochter van de gemeente Almelo. Resultaatafspraken In het kader van dit thema zijn de volgende indicatoren benoemd: Op de ambities: ⇒ een stabilisatie van het aantal werkzame personen; ⇒ de werkloosheid bevindt zich op landelijk niveau. Op de output: ⇒ in het kader van vergroting van de faciliteiten voor startende ondernemers, het gerealiseerd zijn van het bedrijfsverzamelgebouw voor techno-starters, handhaving cursusaanbod voor ondernemers met incidenteel inhoudelijke verdieping, opleidingsplannen worden op maat aangeboden en intensieve begeleiding door oud-ondernemers is aanwezig.
13. Provincie en Almelo treden jaarlijks in overleg om de provinciale inzet vanuit het sectoraal beleid voor dit thema nader te concretiseren. Het gaat hierbij onder meer over de inzet van Effectuering ruimtelijk beleid, vergunningverlening, bestemmingsplantoetsing, lobby, gegevens uit RATIO, Kennisnetwerk en het Meerjarig Economisch Uitvoeringsperspectief. 14. Provincie brengt betreffende kennisnetwerken en clusters in kaart binnen en tussen de gemeenten. Hierdoor wordt transparant gemaakt welke samenwerkingsverbanden er bestaan tussen bedrijven en waar deze bedrijven zitten. Provincie en Almelo participeren hier gezamenlijk in. Almelo zal de gegevens in de periode 2005-2009 voor de eigen stad actueel houden en deze gegevens actief gebruiken in het beleid. 15. Provincie en Almelo koppelen de ontwikkeling van het bedrijvenverzamelgebouw aan regionale initiatieven, waaronder de inzet van STODT (expertisecentrum voor het MKB) en het Campus Business Centre in Hengelo. De inzet van het STODT is van belang voor het leggen van de verbinding tussen het bedrijvenverzamelgebouw en de UT.
Samenwerkingsthema 4: Netwerkstad Twente Toelichting De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, de provincie Overijssel en de Regio Twente werken binnen Netwerkstad Twente aan een niet-vrijblijvende samenwerking in het (inter)nationaal stedelijk gebied van Twente. De provincie Overijssel neemt onder de noemer ‘bestendig partner’ deel aan de Netwerkstad Twente. Het stedelijk gebied in Twente neemt een belangrijke plek in binnen het Nieuw Perspectief Twente. Dit perspectief vormt de inzet voor een Twente-akkoord. Het uitgangspunt hierin is de versterking van Twente als een internationale economische kernzone. Hiertoe zijn vier hoofdprioriteiten benoemd, namelijk: • investering in de ontwikkeling van Twente tot een kennisintensieve regio met zorg en technologie als speerpunt, • investering in internationale relaties en samenwerking en in verbetering van verbindingen • investering in de Netwerkstad als stedelijk kerngebied van Twente • investering in de economische dynamiek van Twente. Netwerkstad Twente vormt dus één van deze hoofdprioriteiten. Met betrekking tot het stedelijk netwerk wordt gepleit voor het creëren van een hoogwaardig en aantrekkelijk stedelijk milieu, de ontwikkeling van een internationaal stedelijk gebied, ruimte voor bedrijvigheid, realiseren van hoogwaardige stedelijk voorzieningen en het creëren van een hoogwaardig vestigingsklimaat voor bedrijven. Daartoe is het belangrijk dat aan Netwerkstad Twente in de nota’s Ruimte (internationaal stedelijk netwerk), Mobiliteit en GEP (economisch kerngebied) een belangrijke internationale positie wordt toebedeeld met doorwerking naar de uitvoeringsagenda’s en de investeringskaart van Nederland. De samenwerking binnen Netwerkstad Twente is niet gebaseerd op de structuur van de bestuurlijke organisatie, maar op de inhoud van de samenwerking. Er is een gezamenlijk gedragen Strategische Visie voor het gebied opgesteld als de leidraad voor de ontwikkeling van diverse functies. Het streven is gericht op het toegroeien naar een
compleet stedelijk netwerk in Twente. Binnen de Strategische Visie bouwt Netwerkstad Twente aan een eenduidig, voor iedereen herkenbaar profiel. Het spreekt voor zich dat het imago van de streek Twente in belangrijke mate medebepalend is voor het profiel van Netwerkstad. Het imago van Twente herbergt kwaliteiten als rust, ruimte en groen. Netwerkstad Twente bouwt voort op deze kwaliteiten omdat ze belangrijke kansen bieden voor de toekomst van het stedelijk gebied. Maar Netwerkstad wil aan deze kwaliteiten iets toevoegen, namelijk de internationale en stedelijke kwaliteiten. De stedelijke kwaliteit wordt zodoende verbonden met de ‘groene’ kwaliteiten waarom Twente reeds bekend staat. Het profiel van Netwerkstad Twente luidt dan ook: “Europees stedelijk netwerk in het groen”. Beoogde prestaties De Twentse steden zijn niet alleen fysiek naar elkaar toegegroeid, maar kennen ook qua sociaal-economische ontwikkeling een nog steeds toenemende interdependentie. Dit impliceert dat lokale ingrepen veelal niet langer uitsluitend kunnen worden beschouwd als op zichzelf staande acties. De ontwikkelingen maken deel uit van een groter geheel. Op diverse beleidsterreinen wordt dan ook door de Twentse steden samengewerkt, onder meer op het terrein van de maatschappelijke opvang. In eerste instantie is er echter voor gekozen binnen de strategische visie Netwerkstad Twente die projecten op te nemen die een bovenlokale plusvoorziening betreffen met een (inter)nationale, hoogwaardige uitstraling. Dit projectenpakket bestaat uit de volgende projecten:
Volgnr.
Naam project
1 2. 3.
Hart van Zuid* Kennispark Twente* Driehoek Hart van Twente*: Regionaal Bedrijventerrein Zendersche Esch Agglolijn* Woonpark Netwerkstad-Noord Muziekkwartier Sportcluster: a. FBKstadion Veldwijk
4. 5. 6. 7.
8 9. 10 11 12 13
Vestigingsgemeente Hengelo Enschede Almelo Borne Alle partners Almelo Enschede Hengelo
b. 400 m overdekte ijsbaan Enschede c. Sportservicecentrum (te Almelo, Hengelo realiseren in combinatie met a, b ofof Enschede d) d. Indoor-topsporthal Almelo Spoorzones Almelo, Hengelo, Oldenzaal Revitalisering bedrijventerreinen Almelo, Hengelo, Twentekanaal Enschede Gezondheidspark Hengelo Cluster Zorg en Technologie Enschede Rijksweg 18 Alle partners Cultuurhistorisch Centrum Almelo, Borne of Enschede
* Boegbeeldprojecten
Inzet van de provincie De Provincie gaat gebiedsgericht werken. Netwerkstad Twente is als één van de provinciale gebieden aangemerkt. Vanuit het Provinciale gebiedsteam Netwerkstad Twente wordt ingezet op het verstevigen van de relatie met de Netwerkstad. Dit convenant fungeert daarbij als de basis voor het werkprogramma van het provinciale gebiedsteam Netwerkstad Twente. Belangrijke onderdelen hieruit zijn het Nieuw Perspectief Twente en de Strategische Visie Netwerkstad Twente met de daarin verwoorde projecten. Voor een groot gedeelte van de netwerkstadprojecten geldt dat de provincie daarin al vanuit diverse rollen en bevoegdheden betrokken is, onder meer als financier, trekker of belangenbehartiger. Enkele voorbeelden hiervan zijn het Regio naal Bedrijventerrein Twente, het Kennispark en Hart van Zuid. Daarnaast bestaan er nog diverse andere onderwerpen die de komende jaren in het stedelijk gebied van Twente spelen. Het betreft onderwerpen waarvoor de provincie zich in wil spannen om netwerkstedelijke samenwerking te bewerkstelligen, zoals binnen de sociale pijler (o.a. maatschappelijke opvang) en de versterking van de groenstructuur rondom de steden (GIOS). Ook wordt op niveau van stad en netwerkstad ingezet op het - samen met regionale arbeidsmarktpartijen - ontwikkelen en uitvoeren van regionaal arbeidsmarktbeleid, wat aansluit bij de doelstellingen van de Europese Werkgelegenheidsstrategie (o.a. door het zo optimaal mogelijk benutten van Europese fondsen). De provincie Overijssel zal haar bijdrage voor Netwerkstad Twente in de periode 20052009 op drie manieren inzetten. Een personele inzet (in het kader van het gebiedsgericht werken), een financiële bijdrage uit de GSB- middelen voor Muziekkwartier en Hart van Zuid en een beleidsmatige en eventueel financiële bijdrage ten behoeve van overige netwerkstedelijke projecten.
V. Afspraken in het kader van Netwerkstad Twente 16. De Provincie stelt voor het boegbeeldproject Hart van Zuid uit GSB- middelen €2 miljoen beschikbaar en voor Muziekkwartier €2 miljoen. 17. De Provincie en Netwerkstad Twente maken programmatische afspraken betreffende de netwerkstad projecten uit de Strategische Visie Netwerkstad Twente en Nieuw Perspectief Twente. Hierin wordt aangegeven op welke manier de provincie vanuit de diverse rollen en bevoegdheden een bijdrage kan leveren aan het gewenste samenwerking. Daarbij wordt mede gekeken naar de inzet vanuit (sectorale) subsidiestromen/middelen binnen de provincie Overijssel. 18. Provincie en Netwerkstad Twente beschouwen de programmatische afspraken in de periode 2005-2009 als een voortrollende agenda, waaraan in overleg met de netwerkstadpartners onderwerpen toegevoegd kunnen worden. 19. De Provincie pleegt in de periode 2005-2009 in het kader van het gebiedsgericht werken personele inzet voor Netwerkstad Twente.
20. De Commissaris van de Koningin en de gedeputeerde Grote Steden nemen deel aan de Stuurgroep Netwerkstad Twente en de vakgedeputeerden aan de bestuurlijke afstemmingsberaden. 21. Provincie werkt met de Twentse steden in netwerkstedelijk verband aan de nadere uitwerking van de kaderverordeningen in relatie tot de structuurfondsen 2007-2013. Daarnaast kunnen de steden gebruik maken van het Huis der Nederlandse Provincies in Brussel voor beïnvloeding van Europese wet- en regelgeving en voor het verbinden van Europese steden en stedelijke gebieden met de Overijsselse steden. Voor het leggen van contacten met de rijksoverheid en het verwerven van rijksmiddelen kunnen de steden gebruik maken van het provinciale lobbyhuis in Den Haag. 22. De drie Twentse steden stellen in de convenantperiode middelen beschikbaar voor een deel van de financiering van de gezamenlijke tijdelijke opvang van zwerfjongeren in het TOV Enschede. De centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang Enschede en Almelo dragen jaarlijks ieder € 60.000,- bij en Hengelo jaarlijks € 30.000,-.
VI. Overige afspraken in het kader van het grotestedenbeleid 23. De gemeente Almelo en de provincie Overijssel besluiten hun lidmaatschap van de vereniging Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) te verlengen tot medio 2007. 24. In samenwerking tussen gemeente, provincie en KISS zal bekeken worden hoe KISS kan aansluiten bij de afspraken zoals verwoord in dit convenant.
VII. Afspraken rondom verantwoording en eindafrekening 25. Provincie en Almelo voeren jaarlijks tweemaal bestuurlijk en ambtelijk overleg over de voortgang van het Meerjarig uitvoeringsprogramma van de gemeente en de uitvoering van het Convenant 2005-2009 Almelo. Hierin wordt het overleg betreffende de sectorale inzet vanuit de provincie meegenomen (zie afspraken 4,9 en 13). De provincie stelt een bedrag van € 3.150.000 beschikbaar, waarvan €900.000 uit de post “functioneren arbeidsmarkt” ten behoeve van het realiseren van het centrum voor technostarters en € 225.000 uit de post “cultureel erfgoed” ten behoeve van het Cultuurcentrum. De precieze aanwending van dit bedrag over de verschillende in dit convenant opgenomen thema’s (evenals de inzet van andere, reguliere provinciale middelen) wordt tijdens dit bestuurlijk overleg vastgesteld.
26. Almelo en de provincie stellen jaarlijks, edoch uiterlijk 1 juni, een monitoringverslag op ten behoeve van het beschikbaar stellen van de jaarschijf, waarbij Almelo de eerst verantwoordelijke is. Netwerkstad Twente draagt aan de rapportage een deel bij over de ontwikkeling op netwerkstad-niveau en de besteding aan de boegbeeldprojecten (en zal dit tijdig aan Provincie en Gemeente aanleveren) In het monitoringverslag zal gerapporteerd worden over de afspraken zoals verwoord in dit convenant. Het monitoringverslag bevat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de resultaten en effecten, gemeten aan de hand van de in dit convenant opgenomen resultaatafspraken en bijhorende indicatoren. De voortgangsrapportage van Netwerkstad Twente geldt als de netwerkstedelijke bijdrage aan dit monitoringsverslag. Almelo levert tevens een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSB- middelen. Jaarlijks zal bekeken worden hoe zo concreet en effectief mogelijk invulling gegeven kan worden aan de resultaat- en intentieafspraken tussen Enschede, Provincie en Netwerkstad Twente. De provincie stelt hiervoor een format op. 27. Op uiterlijk 1 juli 2010 wordt door Almelo een eindrapportage overhandigd aan het Rijk en de provincie, waarin de afspraken met de provincie expliciet worden genoemd. Hierin wordt ook aangegeven waar de provinciale middelen zijn ingezet en of er al dan niet sprake is van onderuitputting. Het Rijk vraagt een accountantsverklaring: in deze verklaring krijgt de besteding van de provinciale middelen eveneens een plaats. De provincie ontvangt deze accountantsverklaring eveneens. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare bepalingen in het leven te roepen. Geschillen worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen Gemeente en GS en zo veel mogelijk in onderling overleg opgelost.
27-1 Netwerkstad Twente verzorgt een eindrapportage voor het deel van de afspraken betreffende Netwerkstad Twente. 28. De provincie ontvangt, indien gewenst, aanvullende financiële informatie. De provincie houdt zich het recht voor om op onderdelen een accountantsverklaring te vragen, indien zij daar aanleiding toe ziet. Dit geldt zowel voor de tussentijdse monitoringverslagen als voor de eindrapportage in 2010.
ONDERTEKENING Namens de provincie Overijssel
Namens de gemeente Almelo
Namens Netwerkstad Twente
Overijssels grotestedenbeleid en netwerkstedenbeleid 2005-2009
‘Voorbij de grenzen van de stad’
Convenant Enschede, Netwerkstad Twente & Provincie Overijssel (aangepaste versie d.d. 1 september)
1
DEEL 1: Pre-ambule 1. Overwegingen Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad, zoals ze ook niet ophouden bij de grens van de provincie. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad kan benutten. Dit besef bepaalt in sterke mate de nieuwe werkwijze van de provincie. Het gebiedsgericht werken vormt de aanpak voor het integraal benaderen van stedelijke vraagstukken. Daarbij stimuleert de provincie het grensoverschrijdend en inclusief denken. Daar waar de afgelopen convenantsperiode vooral per stad afspraken werden gemaakt, kijken we in deze nieuwe convenanten naar de wisselwerking tussen netwerkstad en de individuele grote stad. Daarmee wordt een belangrijke vernieuwing gegeven van zowel het grotestedenbeleid als het beleid ten aanzien van de netwerksteden voor de nieuwe periode 2005 – 2009. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen stad en regio worden de ontwikkelingskansen vergroot. Onderwerpen als onderwijs en opleidingsmogelijkheden, de fysieke leefomgeving, verkeer en vervoer, voorzieningen, wonen en werken, krijgen ruimte voor ontwikkeling en groei voor de steden, als deze ook op het niveau van de netwerkstad worden bezien. Daarbij komt dat de Overijsselse netwerksteden trekkers van formaat zijn voor de provincie en het hart vormen van culturele en economische ontwikkelingen. De assen Randstad-Zwolle-Noorden en Randstad-Deventer-Twente-Duitsland vormen ook belangrijke (inter)nationale assen van economische ontwikkeling. De samenwerking binnen de stedelijke netwerken in Overijssel is op diverse manieren tot stand gekomen. De ontwikkeling van deze netwerken vindt ook in verschillende snelheden plaats. Binnen Twente wordt door de steden al sedert enkele jaren samengewerkt binnen het stedelijke netwerk Netwerkstad Twente. De internationale en stedelijke kwaliteiten van het stedelijk gebied in Twente maken onderdeel uit van het Nieuw Perspectief Twente. Netwerkstad Twente is één van de vier hoofdprioriteiten van deze inzet voor het Twente-akkoord. Daarnaast wordt nadrukkelijk ingezet op de ontwikkeling tot een kennisintensieve regio (zorg en technologie), op de investering in internationale relaties en samenwerking en in de economische dynamiek van Twente. In de Nota Ruimte van het kabinet wordt het belang van de Overijsselse netwerksteden expliciet onderkend. Twente wordt ook door het kabinet gezien als netwerk van nationaal en internationaal belang. Daarmee krijgen de in Netwerkstad Twente gelegen steden ook vanuit het nationale beleid extra ontwikkelingskansen en –middelen. Voor de afzonderlijke grote steden binnen Overijssel geldt dat ontwikkelingskansen pas optimaal kunnen worden benut als de steden een aantal basisvoorwaarden kunnen bieden. Burgers en bedrijven investeren immers niet zomaar in de stad. Voorwaarden voor de benutting van ontwikkelingskansen, zijn daarom veilige, leefbare en aantrekkelijke steden om in te wonen, werken, studeren, recreëren en te ondernemen. Het provinciale grotestedenbeleid is nodig om de steden te steunen en te versterken in hun rol als motoren voor sociale, culturele en economische ontwikkeling. Het Overijssels provinciale grotestedenbele id levert hieraan, samen met de vijf GSB-steden, een bijdrage. Provinciale prioritaire thema’s zijn in dit beleid hierbij de volgende:
2
• • • •
Versterken van de sociale samenhang Vergroten van de veiligheid Wonen in de stad Economie als motor
2. Doelstellingen Dit convenant geeft concrete invulling aan de bijdrage van Gedeputeerde Staten, hierna te noemen de provincie, aan de verdere ontwikkeling van de Netwerkstad Twente en de Gemeente Enschede. Doelstellingen van deze afspraken zijn: a. Het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en –mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad. b. Dit gestalte te geven door middel van extra aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de stad zelf met haar lokale partners verricht. c. Deze extra aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn, namelijk wonen, veiligheid, sociale samenhang en economische versterking. d. Naast deze extra aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda. e. Deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. Waar het om gaat is dat het grotestedenbeleid die extra “duw” geeft om de beoogde resultaten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het gaat om inzet die als het ware randvoorwaardelijk is en waarop met name de provincie haar rol en toegevoegde waarde kan leveren.
Voor dit convenant betekent het dat de afspraken met de stad gaan over: • De complete Netwerkstad • afspraken over wonen, veiligheid, sociale samenhang en economie • GSB verbinden met sectoraal beleid • toegevoegde waarde provincie op thema’s wonen, ruimte, bedrijventerreinen, voorzieningen, jeugdzorg, stadsoverstijgende thema’s 3. Verantwoording van de keuze van de GSB-thema’s in Enschede In de benoeming van de prioriteiten van Enschede voor de convenantsperiode 20052009, is aangesloten bij de genoemde provinciale prioriteiten en de hoofdprioriteiten van de stad. Deze zijn verwoord in de stadsmonitor en de sterkte-zwakte analyse. De overeen gekomen prioriteiten behelzen: • de aanpak van de wijk Velve Lindenhof, • onderdelen van het programma Opgroeien in de stad, • de profilering van de binnenstad. Deze samenwerkingsthema’s sluiten tevens aan bij de 5 doelstellingen van het Rijksbeleidskader GSBIII. 1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving.
3
2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen. Het Rijk heeft afspraken met Enschede gemaakt over bovenstaande doelstellingen. De provincie sluit hier vanuit haar eigen doelstellingen bij aan en volgt zoveel mogelijk de systematiek van monitoring en verantwoording. De provincie Overijssel wil Enschede versterken en ondersteunen in het behalen van de doelstellingen en waar mogelijk verbreden en verbinden naar Netwerkstad Twente. Dit doet zij daar waar de provincie daadwerkelijk meerwaarde kan bieden. Hiertoe zijn in deel 2 van dit convenant afspraken gemaakt.
4
DEEL 2: AFSPRAKEN I. Bepalingen vooraf: 0. Het Convenant 2005-2009 Enschede is geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009.
Samenwerkingsthema 1: Aanpak van de wijk Velve-Lindenhof Context De kernopgave waarvoor Enschede staat is het bewerkstelligen van een evenwichtige woningvoorraad en in het verlengde daarvan een evenwichtige bevolkingsopbouw. Enschede zet in op kwalitatief hoogwaardige woonmilieus om daarmee de midden- en hogere inkomens aan de stad te binden, maar er wordt ook fors ingezet op herstructurering van de woningvoorraad in zogenaamde prioritaire (investerings)wijken. Een van de wijken waarin deze herstructurering nog nader vorm moet krijgen, op zowel inhoud als financiën, is de prioriteitswijk Velve-Lindenhof. Kenmerk van de Enschedese aanpak voor herstructurering van deze oude wijken is de integrale aanpak. Dat wil zeggen dat het niet alleen gaat om het aanbrengen van fysieke verbeteringen in de wijk, maar dat ook forse inspanningen worden geleverd op het wegwerken van bijvoorbeeld sociale problemen en gevoelens van onveiligheid. Voor de periode 2005-2009 zal het accent liggen op de sociale pijler en op de aanpak van de openbare ruimte. Naast deze primaire inzet vanuit het provinciale GSB, wordt ook vanuit het reguliere provinciale beleid ondersteuning beoogd op de sociale vraagstukken in het herstructureringsproces. Zo maken we afspraken in dit convenant over het stimuleren van de woningbouw, veiligheid in de wijk, de afstemming tussen jeugdzorg en jeugdbeleid en integratie. De inzet van dit reguliere beleid (inclusief middelen en instrumenten), zal plaatsvinden op momenten dat dit opportuun is. Daartoe hebben de provincie en de gemeente afgesproken om jaarlijks te overleggen over welke vraagstukken actueel worden en welke inzet de provincie vanuit het reguliere beleid zal inzetten. Beoogd resultaat en afspraken In 2009 is de wijk Velve-Lindenhof een veilige, aantrekkelijke en gevarieerde woonwijk. De woningcorporaties zijn bezig een programma van sloop, vervangende nieuwbouw en renovatie op te stellen en zullen dit programma in de convenantsperiode ten uitvoer brengen. Daarmee krijgt de woningvoorraad een flinke impuls. De investering betreft 400 woningen en een bedrag van € 50 miljoen. Naast investeren in de woningvoorraad is het van groot belang dat de woonomgeving verbeterd wordt en dat de sociale problemen worden aangepakt. Investeren in zo’n integrale aanpak leidt tot een leefbare en veilige wijk waarin gevarieerd gewoond kan worden. Met de corporaties worden hierover afspra ken gemaakt in het kader van de 50-wijken aanpak. Er moet veel gebeuren in de openbare ruimte. De kwaliteit hiervan is laag. Er moet uitbreiding en kwaliteitsverbetering van het groen in de wijk plaatsvinden (plantsoen, bomen, plantvakken). Daarnaast zal de verharding heringericht worden en gedeeltelijk
5
vervangen. Ook zal de parkeergelegenheid in de wijk verbeterd moeten worden door een efficiënte herinrichting en uitbreiding. Tenslotte zal op een aantal plekken naar verbetering van speelplekken gekeken moeten worden. De Lipperkerkstraat heeft bijzondere aandacht en zal in 2009 een aantrekkelijke aanloopstraat zijn naar het centrum van Enschede. Er zal een gevarieerd ondernemersaanbod zijn, de openbare ruimte ziet er netjes uit, en de kwaliteit van de panden is verbeterd en de overlast is fors afgenomen. Dit laatste is mede het gevolg van een aantal integrale handhavingacties waar dit gebied onderdeel van uit maakt. De sociale problematiek wordt aangepakt in samenhang met het woningbouwprogramma en de impuls voor de openbare ruimte. Mooie en goede woningen alleen, bepalen immers niet of een wijk leefbaar is. Veilig over straat kunnen en gerichte sociale interventies om sociale problemen weg te nemen, horen daarbij. Gemeente en provincie zullen zich in het kader van het grotestedenbele id samen richten op de aanpak van Velve-Lindenhof. Daartoe zijn de volgende afspraken gemaakt.
II. Afspraken in het kader van de thema’s Versterken Sociale Samenhang en Verhogen Veiligheid 1. Provincie en gemeente zullen jaarlijks overleg voeren over de inzet van reguliere instrumenten en middelen ter ondersteuning van het oplossen van sociale vraagstukken die zich in het herstructureringsproces voordoen. 2. De provincie zet in het kader van dit GSB-convenant middelen in voor de periode 2005 – 2009 ten behoeve van maatregelen ter versterking van de sociale kwaliteit in de wijk. Deze middelen worden ingezet voor: A. Een wijkgerichte zorgcoördinatie. In de wijk Velve-Lindenhof gaat de gemeente een geïntegreerde aanpak van complexe meervoudige problemen realiseren. Door middel van een pilot worden ervaringen hiermee opgedaan. In het najaar van 2005 wordt een eerste tussenevaluatie uitgevoerd op basis waarvan in deze wijk de zorgcoördinatie verder wordt vorm gegeven. Op basis van de resultaten en ervaringen wordt een dergelijke aanpak ook in andere wijken gerealiseerd waartoe voor die wijken landelijke GSB- middelen worden ingezet. Het resultaat is een goed werkende zorgcoördinatie op wijkniveau waarmee meervoudige complexe sociale problemen adequaat worden aangepakt. Toelichting op een geïntegreerde aanpak van complexe meervoudige problemen: er gaat gewerkt worden met een sociaal team als afstemmingsorgaan binnen de institutionele infrastructuur en het palet aan voorzieningen in dat stadsdeel. In dat team worden harde afspraken gemaakt over de aanpak en wie wat doet. Velve Lindenhof is de proeftuin om onconventionele gezinsinterventies mogelijk te maken. Afstemming met jeugdzorg gelet op het belang van een sluitende keten maakt deel uit van de integrale aanpak. Mensen met forse sociale problemen hebben met meerdere instanties van doen: leerplichtambtenaar, sociale dienst, politie, je ugdzorg, woningbouwcorporatie, welzijnswerk, etc. Elke organisatie richt zich op een deel van de problematiek. Een integrale aanpak is noodzakelijk. Dat wordt erkend; op velerlei manieren is sprake overleg en afstemming. Er
6
is de WEB-aanpak (risicojongeren), het Vangnet Zorg (zorgmijders), Justitie in de Buurt en de MPG-aanpak (gezinnen). Tegelijkertijd wordt erkend dat deze vormen van overleg nog te veel beperkt blijven tot een deel van de problematiek: de problematische zoon krijgt aandacht, maar de problemen van de ouders niet c.q. deze problematiek wordt in een ander netwerk besproken. B. Uitwerking van ideeën met betrekking tot multifunctioneel gebruik van onderwijsgebouwen in de wijk (Brede School-gedachte). De nadruk ligt daarbij op de uitwerking van een inhoudelijk samenwerkingsverband van onderwijs, welzijn, kinderopvang en andere instellingen. Het resultaat is een goed in de wijk geïntegreerd samenwerkingsverband van onderwijs en relevante instellingen. 3. De gemeente gaat na op welke wijze het SMO (Steunpunt Minderheden Overijssel) kan worden ingezet. De Provincie maakt budgetafspraken met de steunfunctieorganisatie SMO over de inzet in Velve Lindenhof gericht op de betrokkenheid van de allochtone wijkbewoners bij de herstructurering van de wijk. Deze budgetafspraken worden gebaseerd op wat tussen gemeente en SMO wordt overeengekomen over de gewenste inzet, inclusief prestatieafspraken. 4. De Provincie zal bijdragen aan een integrale veiligheidseffectrapportage voor de fysieke start van de herstructurering. Provincie en gemeente bekijken jaarlijks de veiligheidsplannen ten behoeve van Velve Lindenhof om aanspraak te kunnen doen op de provinciale middelen vanuit de ‘bijdrageregeling veiligheid’ Provincie en gemeente onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheden in het verkeersveilig maken van de routes naar en van de voorzieningen in de wijken (bijvoorbeeld kindlinten binnen zogenaamde school-speel-zones).
III. Afspraken in het kader van het thema Wonen in de stad 5. De Provincie onderzoekt met Enschede de mogelijkheden voor het inzetten van de provinciale middelen voor effectuering ruimtelijk beleid (2 x per jaar) voor vernieuwende en innovatieve projecten. 6. Op korte termijn wordt gezamenlijk een analyse gemaakt van de problemen en belemmeringen die zich voordoen op het gebied van procedures, samenwerking tussen betrokkenen en beschikbaarheid van middelen voor het herstructureringsproces in Velve-Lindenhof. Gezamenlijk zal gezocht worden naar oplossing van problemen bij de planontwikkeling en uitvoering en naar een vlotte afhandeling van procedures. Daarbij kan waar nodig ook gebruik gemaakt worden van mogelijkheden die de rijksoverheid beschikbaar stelt, bijvoorbeeld in de vorm van aanjaagteams en/of het inzetten van interne of externe deskundigheid. 7. De impuls ter verbetering van de openbare ruimte zal direct volgen op de
7
inspanningen van de corporaties voor sloop, renovatie en nieuwbouw. De raming van de kosten voor de verbetering van de openbare ruimte die naar verwachting in de programmaperiode gerealiseerd zal gaan worden bedraagt ca 3,0 mln euro. Er moet veel gebeuren in de openbare ruimte. De kwaliteit hiervan is laag. Er moet uitbreiding en kwaliteitsverbetering van het groen in de wijk plaatsvinden (plantsoen, bomen, plantvakken). Daarnaast zal de verharding heringericht worden en gedeeltelijk vervangen. Ook zal de parkeergelegenheid in de wijk verbeterd moeten worden door een efficiënte herinrichting en uitbreiding. Tenslotte zal op een aantal plekken naar verbetering van speelplekken gekeken worden. Op basis van planontwikkeling door de corporaties in samenwerking met de gemeente zal me dio 2005 zal een duidelijk beeld gegeven kunnen worden van de aan te pakken locaties en fasering. Als gevolg van de impuls zullen in de wijk in 2009 minimaal 400 nieuwe woningen gerealiseerd zijn.
Samenwerkingsthema 2: Opgroeien in de stad Context Een belangrijke uitdaging van Enschede ligt op het terrein van de jeugd. Met veel jongeren gaat het goed, maar sommigen hebben (grote) problemen. Het motto van het programma is ‘ van wieg tot werk’, waarbij in de jeugdagenda van Enschede 2004 – 2009 vier speerpunten zijn benoemd. 1) Het sluitend maken van de keten jeugdbeleid – jeugdzorg – onderwijs – arbeidsmarkt. 2) het tegengaan van schoolverzuim, voortijdig schoolverlaten en onnodige afstroom. 3) het benutten van het leefgebied ‘vrije tijd’ als mogelijkheid voor pedagogisch ingrijpen bij de bestrijding van achterstand. 4) de ontwikkeling van een sterke regierol van de gemeente. De jeugdagenda is vertaald in een actieplan ‘In actie voor de jeugd’. Dit actieplan wordt in juni 2004 in de gemeenteraad besproken. Enschede gaat proberen te voorkomen dat jongeren voor hun 24e uit de boot vallen. Iedere jongere zit óf op school, óf op een begeleidingstraject, óf is aan het werk. Vele instellingen zijn en worden daarbij betrokken. Naast het meer reguliere jeugdbele id wordt extra inzet gepleegd en worden door middel van convenanten afspraken gemaakt over ieders inzet. Belangrijk project binnen het kader van Opgroeien in de Stad is de VMBO-scholingsboulevard. De afspraken met de provincie worden vastgelegd in een convenant jeugdbeleid – jeugdzorg 2005-2008. Het convenant bevat provinciebrede afspraken, die uitgewerkt worden in werkgebieds- of lokale plannen, aansluitend op de Enschedese situatie. Hoofdthema’s in het convenant zijn: meer eenduidigheid in werkprocessen van de vele instellingen, waardoor voor clienten een betere en meer samenhangende dienstverlening ontstaat en zodanige afspraken dat doelmatigheidswinst kan worden bereikt. Thema’s voor Enschede zijn onder meer aanpak en bestrijding van wachtlijsten, en de zorgstructuren in het primair en voortgezet onderwijs. Beoogd resultaat en afspraken Binnen het algemene doel ‘niemand buiten de boot’ voor zijn 24e worden binnen het afsprakenkader met de provincie accent gelegd op het aanpakken en oplossen van meervoudige complexe probleemsituaties (gezinscoaching) en op versterking van de kortdurende pedagogische begeleiding. Daartoe zijn de volgende afspraken gemaakt: Voor de periode 2005-2009 zal het accent liggen op de Jeugdagenda van de stad Enschede die er van uit gaat dat geprobeerd wordt te voorkomen dat iemand jonger dan 24 uit de boot valt. Onderwijs of werk, afhankelijk van iemands voorkeur en
8
mogelijkheden, moet altijd in samenspraak geboden kunnen worden. Daarbij worden ook de maatschappelijke organisaties als bijvoorbeeld de Enschedese werkgevers, betrokken.Voor de jeugdzorg wordt de werkwijze uit de vorige periode gecontinueerd: de provincie en gemeente maken op bestuurlijk niveau afspraken over de aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg, zodat een sluitende keten ontstaat waar niemand uit de boot valt en die voortvloeit uit de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg. Thema’s daarbij zijn de aanpak en bestrijding van de wachtlijsten áan de voordeur’, jeugdzorg en veiligheid, en jeugdzorg en onderwijs (sluitende zorgstructuren primair en voortgezet onderwijs). De jeugdagenda van de Gemeente Enschede en het provinciale beleidskader jeugdzorg dienen als basis voor de afspraken. Voor wat betreft het project gezinscoaching zijn doelstellingen: • Gezinnen leren gebruik te maken van reguliere dienst- en hulpverlening. • Zelfredzaamheid verhogen, door onder andere een stimulerend sociaal netwerk op te bouwen. Als indicatoren voor de afrekenbaarheid van het project kan het aantal gezinnen worden vastgesteld dat na de coaching door reguliere hulp wordt geholpen op het terrein van: • Schuldhulpverlening • Kinderen naar school • Geen huiselijk geweld • Arbeidsactivering • Bij conflicten leren praten en/of politie inschakelen i.p.v. geweld te gebruiken • Opvoedingsondersteuning ontvangen. Resultaatafspraken 2005 170 gezinnen in behandeling (caseload 1:18) 100 gezinnen worden afgerond 100 nieuwe aanmeldingen
2007 Van 130 gezinnen slaagt de doelstelling, zij kunnen zelfstandig verder
2009 Van 150 gezinnen slaagt de doelstelling, zij kunnen zelfstandig verder
IV. Afspraken in het kader van de thema’s Versterken van de Sociale Samenhang” en Verhogen van de Veiligheid 8. De provincie zet in het kader van dit GSB-convenant middelen in voor de periode 2005 – 2009 ten behoeve van activiteiten gericht op de hierboven beschreven doelen. Deze middelen worden ingezet voor: A. Gezinscoaching. Het resultaat is dat daadwerkelijk hulp wordt geboden aan gezinnen met een meervoudige problematiek met behulp van nieuwe aanpakken. Met gebruikmaking van de resultaten van het evaluatie-onderzoek inzake de MPG-aanpak (Multi Probleem Gezinnen) wordt voor de periode 20042009 een deel van de huidige werkzaamheden gehandhaafd en wordt op het andere deel een verbeterde aanpak uitgewerkt. Gezinscoaching richt zich op de aanpak van moeilijke gezinnen met een meervoudige problematiek. Het gaat hier om daadwerkelijke hulp aan die gezinnen. De gezinnen en de inzet van hulpverleners staan centraal, waarbij mede door een goede zorgcoördinatie (zie pilot Velve Lindehof) de effectiviteit van de hulpverlening zal worden verbeterd. B. Kortdurende pedagogische begeleiding:
9
Het resultaat is dat 300 jongeren per jaar worden geholpen. Als gevolg van de invoering van de Wet op de Jeugdzorg komt de verantwoordelijkheid voor de functie ‘kortdurende pedagogische begeleiding voor kinderen en hun ouders’ geheel bij de gemeente te liggen. Het gaat hier om jongeren wier problemen (nog) niet zo complex zijn dat ze door de jeugdzorg moeten worden geholpen. Door met deze lichtere vorm van hulp in te grijpen wordt verergering voorkomen. Hiervoor zijn extra middelen noodzakelijk. Op basis van gegevens aangereikt door Bureau Jeugdzorg gaat het om ca. 500 jongeren per jaar. Met de gevraagde provinciale middelen kan 3/5 van deze doelgroep worden geholpen; 2/5 van de groep wordt bereikt door ombouw van het bestaande aanbod aan begeleiding. 9. Provincie en gemeente zullen jaarlijks overleg voeren over het uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 10. Provincie en gemeente zullen jaarlijks overleg voeren over een sluitende keten in de zorg. Afstemming tussen jeugdbeleid en jeugdzorg staat voorop. 11. De gemeente gaat na of en in welke mate activiteiten van de SMO (Stichting Minderheden Overijssel) gericht op allochtone jongeren direct kunnen neers laan in Enschede. De Provincie maakt budgetafspraken met de SMO over de inzet, gericht op het bereiken van allochtone jongeren. Deze budgetafspraken worden gebaseerd op wat tussen de gemeente en de SMO wordt overeengekomen over de gewenste inzet, inclusief prestatieafspraken. In het jaarlijks overleg tussen provincie en gemeente wordt de mogelijke inzet van de SMO besproken.
Samenwerkingsthema 3: Profilering en positionering Binnenstad Enschede In de Toekomstvisie zijn twee kansrijke sectoren benoemd waar Enschede de economische structuur wil versterken: de binnenstad en kennisintensieve bedrijvigheid. De binnenstad van Enschede is een belangrijke economische motor. In de binnenstad is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd. Het resultaat is iets om trots op te zijn. Een binnenstad is nooit af, maar de geplande grote investeringen in Casino, Bijenkorf, van Heekplein, Klanderij, Stadserf, Oude Markt worden in 2004 grotendeels afgerond. De bezoekersaantallen laten in 2003 voor het eerst sinds jaren weer een stijgende lijn zien en de inspanningen van de gemeente Enschede, met marktpartijen, investeerders en andere samenwerkingspartners zijn erop gericht om de komende jaren steeds meer bezoekers naar (de binnenstad van) Enschede te halen. De gemeente stelt in 2004 en 2005 € 750.000,- beschikbaar voor gerichte binnenstadspromotie: lokaal, regionaal en euregionaal en door het (laten) organiseren van aansprekende evenementen * . ‘Be good and tell it!” Deze bezoekers besteden hun geld in de Enschedese economie (winkels, horeca, bioscoop enz.). Ook voor de huidige en nieuwe inwoners van Enschede is de kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van de binnenstad economisch een factor van belang omdat *
Incidenteel is hiervoor extra budget beschikbaar gesteld, € 750.000,- in 2004 en 2005. 10
zij immers structureel voor draagvlak onder deze voorzieningen zorgen. Het winkelaanbod, uitgaansaanbod en culturele aanbod in Enschede is aantrekkelijk voor hoge inkomens maar kan en zal de komende jaren nog verder worden versterkt (Muziekkwartier, horecabeleid, zorg & technologie, cultuur & technologie, actieprogramma hoger opgeleiden enz.). In het verlengde hiervan is Enschede een omvangrijk positionerings- en profileringsoffensief gestart, waarbij een van de hoofddoelen is de metamorfose van de stad nu ook daadwerkelijk te gaan verzilveren en het bestaande imago van Enschede fors op te poetsen en om Enschede te profileren als stedelijk hart van het Oosten (Stad Enschede, kleur de stad). Een aantrekkelijke stad om te wonen, te werken, te winkelen, een terrasje te pakken en uit te gaan. De Raad heeft voor deze positioneringcampagne in de jaren 2004 en 2005 een bedrag van € 750.000 beschikbaar gesteld. De effecten van deze investeringen worden gemeten in de Binnenstadsmonitor en de Evenementenmonitor. Imagoverandering is een kwestie van lange adem. Met de investeringen die de gemeente in 2004 en 2005 pleegt kan een goede basis worden gelegd. In de jaren daarna zal een groter beroep op marktpartijen zelf worden gedaan en zal de gemeentelijke bijdrage afnemen. De provincie draagt vanaf 2006 bij aan de promotie van de (binnen)stad Enschede door het ondersteunen van evenementen en andere bezoekerstrekkende activiteiten in Enschede. Beoogd resultaat en afspraken 1. Toename van bezoekersaantallen aan de binnenstad met 4% ten opzichte van 1999, waarbij het streven is 3% regionaal/lokaal en 5% landelijk/uit Duitsland. Dit betekent in 2005 in absolute zin meer dan 300.000 bezoekers per week. Ter vergelijking: dit is 30% meer dan in 2002 (215.000-cordontelling). Na 2005 wordt gestreefd naar een gemiddelde groei van 1 % per jaar tot en met 2009. 2. Waardering binnenstad/imagoverbetering: in 2002 was de gemiddelde waardering van bezoekers 6,6. Aspecten die onderzocht zijn waren o.a.: aantal winkels, sfeer, horecavoorzieningen, kwaliteit, veiligheid en inrichting. Streefcijfer voor 2005 is 7,0 groeiend naar 7,2 in 2009.
V. Afspraken in het kader van het programma “Economie als motor” 12. De Provincie ondersteunt ter verbetering van de euregionale concurrentiepositie van de stad Enschede de organisatie van regionaal, nationaal en internationaal gerichte evenementen en promotie, zowel financieel als organisatorisch. 13. De Provincie zal jaarlijks in overleg met de gemeente bezien op welke wijze het toerisme (en met name het aantrekken van bezoekers uit Duitsland) verder een impuls kan worden gegeven en ondersteunt de gemeente Enschede hierbij. 14. De provincie stimuleert het toerisme in de binnenstad; voor de marketing van het toeristisch product kan het Twents Bureau voor Toerisme (TBT) een belangrijke bijdrage leveren. De provincie ondersteunt de ontwikkeling van dit TBT als regionaal marketing bureau in 2004 en 2005 aan de hand van een in te dienen subsidieaanvraag en
11
bijbehorend businessplan. Het TBT wordt in haar werkzaamheden ondersteund door het GOBT (Gelders Overijssel Bureau voor Toerisme). In overleg tussen Enschede en het TBT kunnen projecten betreffende de binnenstad van Enschede opgenomen worden in het werkplan. Zodoende wordt de marketing van Enschede in regionaal verband versterkt.
Samenwerkingsthema 4: Netwerkstad Twente De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, de provincie Overijssel en de Regio Twente werken binnen Netwerkstad Twente aan een niet-vrijblijvende samenwerking in het (inter)nationaal stedelijk gebied van Twente. De provincie Overijssel neemt onder de noemer ‘bestendig partner’ deel aan de Netwerkstad Twente. Het stedelijk gebied in Twente neemt een belangrijke plek in binnen het Nieuw Perspectief Twente. Dit perspectief vormt de inzet voor een Twente-akkoord. Het uitgangspunt hierin is de versterking van Twente als een internationale economische kernzone. Hiertoe zijn vier hoofdprioriteiten benoemd, namelijk: • investering in de ontwikkeling van Twente tot een kennisintensieve regio met zorg en technologie als speerpunt, • investering in internationale relaties en samenwerking en in verbetering van verbindingen • investering in de Netwerkstad als stedelijk kerngebied van Twente • investering in de economische dynamiek van Twente. Netwerkstad Twente vormt dus één van deze hoofdprioriteiten. Met betrekking tot het stedelijk netwerk wordt gepleit voor het creëren van een hoogwaardig en aantrekkelijk stedelijk milieu, de ontwikkeling van een internationaal stedelijk gebied, ruimte voor bedrijvigheid, realiseren van hoogwaardige stedelijk voorzieningen en het creëren van een hoogwaardig vestigingsklimaat voor bedrijven. Daartoe is het belangrijk dat aan Netwerkstad Twente in de nota’s Ruimte (internationaal stedelijk netwerk), Mobiliteit en GEP (economisch kerngebied) een belangrijke internationale positie wordt toebedeeld met doorwerking naar de uitvoeringsagenda’s en de investeringskaart van Nederland. De samenwerking binnen Netwerkstad Twente is niet gebaseerd op de structuur van de bestuurlijke organisatie, maar op de inhoud van de samenwerking. Er is een gezamenlijk gedragen Strategische Visie voor het gebied opgesteld als de leidraad voor de ontwikkeling van diverse functies. Het streven is gericht op het toegroeien naar een compleet stedelijk netwerk in Twente. Binnen de Strategische Visie bouwt Netwerkstad Twente aan een eenduidig, voor iedereen herkenbaar profiel. Het spreekt voor zich dat het imago van de streek Twente in belangrijke mate medebepalend is voor het profiel van Netwerkstad. Het imago van Twente herbergt kwaliteiten als rust, ruimte en groen. Netwerkstad Twente bouwt voort op deze kwaliteiten omdat ze belangrijke kansen bieden voor de toekomst van het stedelijk gebied. Maar Netwerkstad wil aan deze kwaliteiten iets toevoegen, namelijk de internationale en stedelijke kwaliteiten. De stedelijke kwaliteit wordt zodoende verbonden met de ‘groene’ kwaliteiten waarom Twente reeds bekend staat. Het profiel van Netwerkstad Twente luidt dan ook: “Europees stedelijk netwerk in het groen”. Beoogde prestaties De Twentse steden zijn niet alleen fysiek naar elkaar toegegroeid, maar kennen ook qua sociaal-economische ontwikkeling een nog steeds toenemende interdependentie. Dit impliceert dat lokale ingrepen veelal niet langer uitsluitend kunnen worden beschouwd als op zichzelf staande acties. De ontwikkelingen maken deel uit van een groter geheel.
12
Op diverse beleidsterreinen wordt dan ook door de Twentse steden samengewerkt, onder meer op het terrein van de maatschappelijke opvang. In eerste instantie is er echter voor gekozen binnen de strategische visie Netwerkstad Twente die projecten op te nemen die een bovenlokale plusvoorziening betreffen met een (inter)nationale, hoogwaardige uitstraling. Dit projectenpakket bestaat uit de volgende projecten:
Volgnr.
Naam project
1 2. 3.
Hart van Zuid* Kennispark Twente* Driehoek Hart van Twente*: Regionaal Bedrijventerrein Zendersche Esch Agglolijn* Woonpark Netwerkstad-Noord Muziekkwartier Sportcluster:
4. 5. 6. 7.
8
Vestigingsgemeente Hengelo Enschede Almelo Borne Alle partners Almelo Enschede
a. FBKstadion Veldwijk
Hengelo
b. 400 m overdekte ijsbaan c. Sportservicecentrum (te realiseren in combinatie met a, b of d) d. Indoor-topsporthal Spoorzones
Enschede Almelo, Hengelo of Enschede Almelo Almelo, Hengelo, Oldenzaal Almelo, Hengelo, Enschede Hengelo Enschede Alle partners Almelo, Borne of Enschede
9.
Revitalisering bedrijventerreinen Twentekanaal
10 11 12 13
Gezondheidspark Cluster Zorg en Technologie Rijksweg 18 Cultuurhistorisch Centrum
* Boegbeeldprojecten Inzet van de provincie De Provincie gaat gebiedsgericht werken. Netwerkstad Twente is als één van de provinciale gebieden aangemerkt. Vanuit het Provinciale gebiedsteam Netwerkstad Twente wordt ingezet op het verstevigen van de relatie met de Netwerkstad. Dit convenant fungeert daarbij als de basis voor het werkprogramma van het provinciale gebiedsteam Netwerkstad Twente. Belangrijke onderdelen hieruit zijn het Nieuw Perspectief Twente en de Strategische Visie Netwerkstad Twente met de daarin verwoorde projecten. Voor een groot gedeelte van de netwerkstadprojecten geldt dat de provincie daarin al vanuit diverse rollen en bevoegdheden betrokken is, onder meer als financier, trekker of belangenbehartiger. Enkele voorbeelden hiervan zijn het Regionaal Bedrijventerrein Twente, het Kennispark en Hart van Zuid. Daarnaast bestaan er nog diverse andere onderwerpen die de komende jaren in het stedelijk gebied van Twente spelen. Het betreft onderwerpen waarvoor de provincie zich
13
in wil spannen om netwerkstedelijke samenwerking te bewerkstelligen, zoals binnen de sociale pijler (o.a. maatschappelijke opvang) en de versterking van de groenstructuur rondom de steden (GIOS). Ook wordt op niveau van stad en netwerkstad ingezet op het - samen met regionale arbeidsmarktpartijen - ontwikkelen en uitvoeren van regionaal arbeidsmarktbeleid, wat aansluit bij de doelstellingen van de Europese Werkgelegenheidsstrategie (o.a. door het zo optimaal mogelijk benutten van Europese fondsen). De provincie Overijssel zal haar bijdrage voor Netwerkstad Twente in de periode 20052009 op drie manieren inzetten. Een personele inzet (in het kader van het gebiedsgericht werken), een financiële bijdrage uit de GSB- middelen voor Muziekkwartier en Hart van Zuid en een beleidsmatige en eventueel financiële bijdrage ten behoeve van overige netwerkstedelijke projecten.
VI. Afspraken in het kader van Netwerkstad Twente 15. De Provincie stelt voor het boegbeeldproject Hart van Zuid uit GSB- middelen €2 miljoen beschikbaar en voor Muziekkwartier €2 miljoen. 16. De Provincie en Netwerkstad Twente maken programmatische afspraken betreffende de netwerkstad projecten uit de Strategische Visie Netwerkstad Twente en Nieuw Perspectief Twente. Hierin wordt aangegeven op welke manier de provincie vanuit de diverse rollen en bevoegdheden een bijdrage kan leveren aan het gewenste samenwerking. Daarbij wordt mede gekeken naar de inzet vanuit (sectorale) subsidiestromen/middelen binnen de provincie Overijssel. 17. Provincie en Netwerkstad Twente beschouwen de programmatische afspraken in de periode 2005-2009 als een voortrollende agenda, waaraan in overleg met de netwerkstadpartners onderwerpen toegevoegd kunnen worden. 18. De drie Twentse steden stellen in de convenantsperiode middelen beschikbaar voor een deel van de financiering van de gezamenlijke tijdelijke opvang van zwerfjongeren in het TOV Enschede. De centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang Enschede en Almelo dragen jaarlijks ieder € 60.000,bij en Hengelo jaarlijks € 30.000,-. ' 19. Provincie werkt met de Twentse steden in netwerkstedelijk verband aan de nadere uitwerking van de kaderverordeningen in relatie tot de structuurfondsen 2007-2013. Daarnaast kan Enschede gebruik maken van het Huis der Nederlandse Provincies in Brussel voor beïnvloeding van europese wet- en regelgeving en daarnaast voor het verbinden van europese steden en stedelijke gebieden met de Overijsselse steden. Voor het leggen van contacten met de rijksoverheid en het verwerven van rijksmiddelen kunnen de steden gebruik maken van het provinciale lobbyhuis in Den Haag. 20. De Provincie zal in de periode 2005-2009 in het kader van het gebiedsgericht werken personele inzet plegen voor Netwerkstad Twente. 21.
14
De Commissaris van de Koningin en de gedeputeerde Grote Steden nemen deel aan de Stuurgroep Netwerkstad Twente en de vakgedeputeerden aan de bestuurlijke afstemmingsraden.
VII. Overige afspraken in het kader van het grotestedenbeleid 22. De gemeente Enschede en de provincie Overijssel besluiten hun lidmaatschap van de vereniging Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) te verlengen tot medio 2007. 23. In samenwerking tussen gemeente, provincie en KISS zal bekeken worden hoe KISS kan aansluiten bij de afspraken zoals verwoord in dit convenant.
VIII. Afspraken rondom verantwoording en eindafrekening 24. Provincie en Enschede voeren jaarlijks tweemaal bestuurlijk en ambtelijk overleg over de voortgang van het Meerjarig uitvoeringsprogramma van de gemeente en de uitvoering van het Convenant 2005-2009 Enschede, waarbij 1 overleg met name gericht zal zijn op informatie-uitwisseling en tijdens het andere overleg de jaarrapportage zal worden besproken. De provincie stelt een bedrag van € 3.900.000 beschikbaar, waarvan €240.000 uit de post “zorginfrastructuur” ten behoeve van de aanpak van multiprobleemgezinnen en € 100.000 uit de post “Ijsselmij riolering” ten behoeve van de verbetering van de openbare ruimte, waaronder de riolering, in de prioriteitswijk Velve Lindenhof. De precieze aanwending van dit bedrag over de verschillende in dit convenant opgenomen thema’s (evenals de inzet van andere, reguliere provinciale middelen) wordt tijdens het bestuurlijk overleg vastgesteld. 25. Enschede en de provincie stellen jaarlijks, edoch uiterlijk 1 juni, een monitoringverslag op ten behoeve van het beschikbaar stellen van de jaarschijf, waarbij Enschede de eerst verantwoordelijke is. Netwerkstad Twente draagt aan de rapportage een deel bij over de ontwikkeling op netwerkstad-niveau en de besteding aan de boegbeeldprojecten (en zal dit tijdig aan Provincie en Gemeente aanleveren) In het monitoringverslag zal gerapporteerd worden over de afspraken zoals verwoord in dit convenant. Het monitoringverslag bevat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de resultaten en effecten, gemeten aan de hand van de in dit convenant opgenomen resultaatafspraken en bijhorende indicatoren. De voortgangsrapportage van Netwerkstad Twente geldt als de
15
netwerkstedelijke bijdrage aan dit monitoringsverslag. Enschede levert tevens een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSB- middelen. Jaarlijks zal bekeken worden hoe zo concreet en effectief mogelijk invulling gegeven kan worden aan de resultaat- en intentieafspraken tussen Enschede, Provincie en Netwerkstad Twente. De provincie stelt hiervoor een format op. 26. Op uiterlijk 1 juli 2010 wordt door Enschede een eindrapportage overhandigd aan het Rijk en de provincie, waarin de afspraken met de provincie expliciet worden genoemd. Hierin wordt ook aangegeven waar de provinciale middelen zijn ingezet en of er al dan niet sprake is van onderuitputting. Het Rijk vraagt een accountantsverklaring: in deze verklaring krijgt de besteding van de provinciale middelen eveneens een plaats. De provincie ontvangt deze accountantsverklaring eveneens. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare bepalingen in het leven te roepen. Geschillen worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen Gemeente en GS en zo veel mogelijk in onderling overleg opgelost. 27. Netwerkstad Twente verzorgt een eindrapportage voor het deel van de afspraken betreffende Netwerkstad Twente. 28. De provincie ontvangt, indien gewenst, aanvullende financiële informatie. De provincie houdt zich het recht voor om op onderdelen een accountantsverklaring te vragen, indien zij daar aanleiding toe ziet. Dit geldt zowel voor de tussentijdse monitoringverslagen als voor de eindrapportage in 2010.
16
ONDERTEKENING Namens de provincie Overijssel
Namens de gemeente Enschede
Namens Netwerkstad Twente
17
Overijssels grotesteden- en netwerkstedenbeleid 2005-2009
‘Voorbij de grenzen van de stad’
Convenant Hengelo, Netwerkstad Twente & Provincie Overijssel
1
DEEL 1: Pre-ambule 1. Overwegingen Stedelijke ontwikkelingen eindigen niet bij de grenzen van een stad, zoals ze ook niet ophouden bij de grens van de provincie. De stad is onlosmakelijk een onderdeel van haar omgeving. Sommige stedelijke vraagstukken zijn dan ook niet zonder deze omgeving op te lossen. In dezelfde omgeving liggen tegelijkertijd ook kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die een stad voor zichzelf kan benutten. Dit besef bepaalt in sterke mate de nieuwe werkwijze van de provincie. Het gebiedsgericht werken vormt de aanpak voor het integraal benaderen van stedelijke vraagstukken. Daarbij stimuleert de provincie het grensoverschrijdend en inclusief denken. Daar waar de afgelopen convenantperiode vooral per stad afspraken werden gemaakt, kijken we in deze nieuwe convenanten naar de wisselwerking tussen netwerkstad en de individuele grote stad. Daarmee wordt een belangrijke vernieuwing gegeven van zowel het grotestedenbeleid als het beleid ten aanzien van de netwerksteden voor de nieuwe periode 2005 – 2009. Door het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen stad en regio worden de ontwikkelingskansen vergroot. Onderwerpen als onderwijs en opleidingsmogelijkheden, de fysieke leefomgeving, verkeer en vervoer, voorzieningen, wonen en werken, krijgen ruimte voor ontwikkeling en groei voor de steden, als deze ook op het niveau van de netwerkstad worden bezien. Daarbij komt dat de Overijsselse netwerksteden trekkers van formaat zijn voor de provincie en het hart vormen van culturele en economische ontwikkelingen. De assen Randstad-Zwolle-Noorden en Randstad-Deventer-Twente-Duitsland, vormen ook belangrijke (inter)nationale assen van economische ontwikkeling. De samenwerking binnen de stedelijke netwerken in Overijssel is op diverse manieren tot stand gekomen. De ontwikkeling van deze netwerken vindt ook in verschillende snelheden plaats. Binnen Twente wordt door de steden al sedert enkele jaren samengewerkt binnen het stedelijke netwerk Netwerkstad Twente. De internationale en stedelijke kwaliteiten van het stedelijk gebied in Twente maken onderdeel uit van het Nieuw Perspectief Twente. Netwerkstad Twente is één van de vier hoofdprioriteiten van deze inzet voor het Twente-akkoord. Daarnaast wordt nadrukkelijk ingezet op de ontwikkeling tot een kennisintensieve regio (zorg en technologie), op de investering in internationale relaties en samenwerking en in de economische dynamiek van Twente. In de Nota Ruimte van het kabinet wordt het belang van de Overijsselse netwerksteden expliciet onderkend. Twente wordt ook door het kabinet gezien als netwerk van nationaal en internationaal belang. Daarmee krijgen de in Netwerkstad Twente gelegen steden ook vanuit het nationale beleid extra ontwikkelingskansen en –middelen. Voor de afzonderlijke grote steden binnen Overijssel geldt dat ontwikkelingskansen pas optimaal kunnen worden benut als de steden een aantal basisvoorwaarden kunnen bieden. Burgers en bedrijven investeren immers niet zomaar in de stad. Voorwaarden
2
voor de benutting van ontwikkelingskansen, zijn daarom veilige, leefbare en aantrekkelijke steden om in te wonen, werken, studeren, recreëren en te ondernemen. Het provinciale grotestedenbeleid is nodig om de steden te steunen en te versterken in hun rol als motoren voor sociale, culturele en economische ontwikkeling. Het Overijssels provinciale grotestedenbeleid levert hieraan, samen met de vijf GSB-steden, een bijdrage. Provinciale prioritaire thema ’s zijn in dit beleid hierbij de volgende: • • • •
Versterken van de sociale samenhang; Vergroten van de veiligheid; Wonen in de stad; Economie als motor.
2. Doelstellingen Dit convenant geeft concrete invulling aan de bijdrage van Gedeputeerde Staten , hierna te noemen de provincie, aan de verdere ontwikkeling van Netwerkstad Twente en de stad Hengelo. Doelstellingen van deze afspraken betreffen: a. Het versterken van de sociale en economische positie van de afzonderlijke grote stad in relatie tot de ontwikkelingskansen en –mogelijkheden vanuit de omliggende netwerkstad. b. Dit gestalte te geven door middel van extra aanjaag-impulsen in het grotestedenbeleid bovenop de inspanningen die de stad zelf met haar lokale partners verric ht. c. Deze extra aanjaag-impulsen vanuit provinciaal perspectief met nadruk in te zetten op de terreinen waarop de provinciale toegevoegde waarde het grootst kan zijn binnen de prioritaire thema’s Wonen in de stad, Veiligheid, Sociale samenhang en Economie als Motor. d. Naast deze extra aanjaag-impulsen ook, waar van toepassing, reguliere provinciale instrumenten en middelen gericht in te zetten ter realisatie van de gezamenlijke beleidsagenda. e. Deze afspraken concreet en afrekenbaar te formuleren en daarover op afgesproken momenten rekenschap over te geven. Waar het om gaat is dat het grotestedenbeleid die extra “duw” geeft om de beoogde resultaten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het gaat om inzet die als het ware randvoorwaardelijk is en waarop met name de provincie haar rol en toegevoegde waarde kan leveren.
3. Verantwoording van de keuze van de GSB-thema’s in Hengelo In vergelijking met de andere Twentse GSB-gemeenten gaat het met Hengelo relatief goed. Echter, niet alle progra mma’s lopen op schema. Voor enkele programma’s wordt zelfs een teruggang voorzien. Binnen de komende periode grotestedenbeleid en netwerksteden wil Hengelo met de provincie graag afspraken maken binnen de thema’s Veiligheid en Economie. Onder de noemer Veiligheid vallen afspraken over het voortzetten van de ketenaanpak voor de jeugd. Daarnaast is Hengelo geen centrumgemeente in het kader van maatschappelijk opvang, maar Hengelo wil wel zorgen voor goede basisvoorzieningen voor dak- en thuislozen en verslaafden. Onder het thema Economie vallen afspraken over de aanpak van de binnenstad en de herstructurering en revitalisering van het bedrijventerrein Twentekanaal. In de Staat van de Stad is de sterkte-zwakte analyse opgenomen. Hierin is een viertal hoofdaccenten benoemd, namelijk Participatie kwetsbare groepen, Mobiliteit en bereikbaarheid,
3
Versterken economische structuur en Integraal werken en continuïteit. De samenwerkingsthema’s binnen het provinciale Grotestedenbeleid sluiten hier goed op aan. Het profiel van Hengelo binnen Netwerkstad Twente wordt vooral bepaald door de centrale ligging in de Netwerkstad en als infrastructureel knooppunt. De A1/A35 en het centraal station van Twente brengen met zich mee dat Hengelo uitstekende locaties biedt voor dienstverlening/kantorenmarkt/centrum stedelijk wonen/grootschalige detailhandel en grootstedelijke voorzieningen. Een aantal onderdelen uit de samenwerkingsthema’s met Hengelo binnen het provinciale Grotestedenbeleid hangt nauw samen met de netwerkstadprojecten die op Hengeloos grondgebied vallen, waaronder Hart van Zuid en de revitalisering van de bedrijventerreinen aan het Twentekanaal. Deze samenwerkingsthema’s sluiten tevens aan bij de 5 doelstellingen van het Rijksbeleidskader GSBIII. 1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samenleving. 2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van belang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is economische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en veiligheidsproblemen. Het Rijk heeft afspraken met Hengelo gemaakt over bovenstaande doelstellingen. De provincie sluit hier vanuit haar eigen doelstellingen bij aan en volgt zoveel mogelijk de systematiek van monitoring en verantwoording. De provincie Overijssel wil Hengelo versterken en ondersteunen in het behalen van de doelstellingen en waar mogelijk verbreden en verbinden naar Netwerkstad Twente. Dit doet zij daar waar de provincie daadwerkelijk meerwaarde kan bieden. Hiertoe zijn in deel 2 van dit convenant afspraken gemaakt.
4
DEEL 2: AFSPRAKEN I. Bepalingen vooraf: 0. Het Convenant 2005-2009 Hengelo is geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009.
Samenwerkingsthema 1: Versterken van de Veiligheid (1a: jeugd 1b: maatschappelijke opvang) 1a Jeugd Toelichting Hengelo heeft in het kader van het integraal preventief jeugdbeleid een netwerkstructuur tot stand gebracht waarin de sluitende (keten)benadering centraal staat. Zowel op beleidsmatig als operationeel niveau zijn er netwerken tot stand gebracht die trachten te voorkomen dat jongeren tussen wal en schip vallen. a. Het operationeel netwerk dat tot stand is gekomen voor de leeftijdscategorie 0 tot 12 jaar is het stedelijk vangnet 0 tot 12 jarigen. Dit vangnet is inmiddels echter aan wijzigingen onderhevig en zal worden vervangen door buurtnetwerken die aansluiten bij het wijkgericht werken. In elke wijk zal een buurtnetwerk komen waarin scholen, aanwezige zorg- en welzijnsinstellingen en gemeente samenwerken. Daarnaast komen er per wijk zorgteams, die de beoordeling van problemen (met kinderen en binnen gezinnen) en toeleiding naar hulpverleningsorganisaties verzorgen. b. In de leeftijdscategorie 12 tot 23 jaar kent de gemeente nu nog het vangnet Rotonde. In het vangnet Rotonde zijn vertegenwoordigers van (jeugd)reclassering, politie, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen, instellingen voor arbeidsmarkttoeleiding en de gemeente vertegenwoordigd. Er wordt zoveel mogelijk getracht afstemming te bereiken over wenselijke trajecten voor jongeren. Beoogde prestaties De Hengelose netwerkstructuren hebben alles te maken met jeugd en veiligheid. Inzet van Hengelo is daarbij gericht op preventie. In de nieuwe visie op het jongerenwerk wordt gekozen voor een evenwichtige verdeling van het jongerenwerk over de stad. Er wordt uitgegaan van een basisinzet die aansluit bij het wijkgericht werken, terwijl er flexibele capaciteit is die inzetbaar is op het stedelijke niveau. Op die manier proberen we gerichter actie te ondernemen naar de jongeren die door derden als lastig en/ of vervelend worden ervaren en om die reden het gevoel van onveiligheid versterken. De aanstelling van een extra straathoekwerker, die zich richt op het terugdringen van vandalisme door groepen jongeren bij scholen, past naadloos in deze visie. Daarnaast wordt er op stedelijk niveau op dit moment gewerkt aan een methodische (wijkgerichte) aanpak om in een eerder stadium dreigende overlast door jongeren te signaleren en gerichte actie te ondernemen om daadwerkelijke overlast te voorkomen. De schoolomgeving is daarbij een belangrijke plaats waar extra inzet gepleegd moet worden. De huidige inzet van buitenconciërges op het scholeneiland is een goed voorbeeld hiervan. Scholen, politie, leerlingen, omwonenden en de gemeente, allen zijn zeer enthousiast. Preventief inzetten op jeugd (en veiligheid) wil ook zeggen het voorkomen van voortijdig schoolverlaters. Hengelo heeft hierop de afgelopen jaren optimaal ingezet, met groot
5
succes. Het succes komt voort uit het feit dat de gemeente Hengelo verschillende maatregelen heeft genomen om schoolverzuim en voortijdige schooluitval zoveel mogelijk te voorkomen. Voor jongeren in de leerplichtige leeftijd voorziet het systeem van leerplicht hierin, evenals de Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie, maar voor de niet-leerplichtige leeftijd geldt dit echter niet. Om ook voor deze doelgroep tot een sluitende aanpak te komen zijn zowel op beleidsstrategisch als op operationeel niveau bindende afspraken gemaakt tussen het Centrum voor Werk en Inkomen, het ROC OostNederland, Bureau Jeugdzorg, de Kapstok leerwerkprojecten, de organisatie voor gesubsidieerde arbeid (SWIMT), Sociale Zaken en andere relevante afdelingen binnen de gemeente. Deze organisaties werken inmiddels samen binnen het trajectenbureau (niet fysiek). Het trajectbureau staat nog in de kinderschoenen, maar aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt staat voor het trajectbureau voorop. De Twentse aanpak jeugdwerkloosheid sluit hierop aan. Ook is er een link tussen de Twentse aanpak jeugdwerkloosheid en de Hengelose plannen inzake jongeren en gesubsidieerde arbeid. Verdere uitwerking en samenwerking moet nog gestalte krijgen. Provinciale inzet Vanuit provinciaal beleid kan de komende jaren op diverse onderdelen aangesloten worden bij het programma Mens in ontwikkeling. Het betreft onder meer de aansluiting tussen jeugdbeleid en jeugdzorg (jeugdzorgconvenant), het uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid, Beleidskader Jeugdzorg, de steunfunctieorganisaties en de aansluiting tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt. Vanuit de provinciale GSB- middelen vindt er een extra financiële inzet plaats op diverse onderdelen uit het programma voor de Hengelose jeugd. Het betreft onder meer de inzet van jongerenwerkers in de stadsdeelteams , straathoekwerkers en buitenconciërges op scholen (wordt voor een deel door de scholen zelf gefinancierd). Daarnaast worden de provinciale GSB- middelen ingezet op het verminderen van criminaliteit onder jongeren. Enkele voorbeelden hier van zijn het zakgeldproject en voorlichting door HALT. Het zakgeldproject beoogt jongeren van de straat te houden, ze te behoeden voor kleine criminaliteit, door ze kleine klusjes te laten verrichten in ruil voor (zak)geld. HALT geeft samen met de politie voorlichting op scholen over veel voorkomende criminaliteit, met als doel dit te voorkomen. Met betrekking tot de opvang van zwerfjongeren staan de T-teams en het sociaal pension TOV centraal. Mogelijke toekomstige inzet voor TOV vanuit de provincie wordt in netwerkstedelijk verband in het convenant opgenomen. 1b Maatschappelijke opvang Toelichting Hengelo streeft naar een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen (waaronder dak- en thuislozen) met gecompliceerde, meervoudige problemen. Hiervoor zijn er binnen de gemeente Hengelo reeds diverse ontwikkelingen in gang gezet. Uitgangspunt voor Hengelo is daarbij in de eerste plaats het verbeteren van het welzijn van deze personen (bevorderen van hun volwaardig burgerschap), met als uitwerking dat daarmee veelal ook de veiligheid bevorderd wordt. Hengelo is geen centrumgemeente in het kader van de maatschappelijke opvang maar ondervindt als centrum van het stedelijk agglomeraat in Twente wel overlast van dak- en thuislozen die dikwijls ook aan verslavingen onderhevig zijn. De groepen verplaatsen zich in de openbare ruimte waardoor onveilige situaties voor burgers bestaan (momenteel Bernhardplantsoen). Gemeente, politie, justitie, Humanitas en Tactus zoeken naar een structurele oplossing voor dit probleem. Naast registratie en ketenaanpak zoekt Hengelo de oplossing in het verplaatsen en uitbreiden van het inloophuis tot een activiteitencentrum voor de doelgroep dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met
6
meervoudige problematiek (14 dagdelen). Een uitbreiding die, zo is uit onderzoek gebleken, wenselijk en qua continuïteit in aanbod haalbaar is. Beoogde prestaties De verwachting is dat er 50 tot 70 personen gebruik zullen maken van het activiteitencentrum, afhankelijk van het daadwerkelijk aanbod van activiteiten en diensten. Stichting Humanitas Onder Dak Twente gaat het activiteitencentrum beheren, in nauwe samenwerking met TACTUS en Mediant. De gemeente heeft voor ogen dat het centrum als vangnet onder de Hengelose samenleving gaat fungeren en een veelvoud aan activiteiten en diensten gaat aanbieden: niet alleen dagopvang, maar ook maaltijdverstrekking, was- en douchegelegenheid, kledingruil, een verpleegkundig spreekuur en een digi-punt. Ook zullen vanuit het centrum activiteiten ontwikkeld worden gericht op sociale activering en zo mogelijk toeleiding naar betaalde arbeid van de doelgroep. Daarnaast gaat de huidige methadonpost integraal deel uitmaken van het centrum. Inzet provincie Vanuit provinciaal beleid kan de komende jaren op diverse onderdelen aangesloten worden bij de maatschappelijke opvang in Hengelo. Ten eerste betreft het een bijdrage aan het activiteitencentrum. Het betreft de verplaatsing en uitbreiding van het centrum en het starten van de verschillende diensten (trajecten). Hierbij wordt gedacht aan het aanbie den van verslavingszorg en woonbegeleiding voor (ex)-verslaafden. Ten tweede stimuleert de provincie het oppakken van maatschappelijke opvang in netwerkstedelijk verband, middels het financieren van projecten en deelname aan bestuurlijke gesprekken binnen Netwerkstad Twente betreffende dit onderwerp.
II. Afspraken in het kader van het samenwerkingsthema versterken van de veiligheid 1. De provincie zet <… GSB- middelen ..> in voor de periode 2005 – 2009 voor jeugd en veiligheid. Hieruit worden o.a. de volgende onderdelen gefinancierd: de inzet van jongerenwerkers in de stadsdeelteams, straathoekwerkers en buitenconciërges op scholen en projecten ter vermindering van criminaliteit onder jongeren (Zakgeldproject en voorlichting door HALT). Naast de provinciale bijdrage, zullen ook de gemeente, het Rijk en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren aan dit thema. Resultaatafspraken: ⇒ Binnen de programma’s zijn indicatoren benoemd waaraan vanuit het provinciale Grotestedenbeleid bijgedragen wordt (provincie draagt niet bij aan indicatoren; provincie draagt bij aan uitvoering van beleid, waarvan het ‘resultaat’ wordt gemeten middels de indicatoren). Het betreft de volgende indicatoren: o Aantal (t.o.v. de doelgroep voortijdig schoolverlaters) scholieren dat herplaatst wordt. o Het percentage jeugdige en volwassen veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/ of resocialisatietrajecten wordt (1) aangeboden en (2) afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelple gers (in HSK).
7
2. De provincie zet <… GSB- middelen ..> in voor de periode 2005 – 2009 voor de maatschappelijke opvang in Hengelo. Hieruit wordt het activiteitencentrum voor dak- en thuislozen mede gefinancierd. Het betreft onder meer de verplaatsing en uitbreiding van het centrum en het starten van verschillende diensten/trajecten. Naast de provinciale bijdrage, zullen ook de gemeente, politie, justitie, Humanitas en Tactus een bijdrage leveren aan het activiteitencentrum. Hengelo en provincie treden jaarlijks in overleg om de provinciale inzet (vanuit GSB en sectoraal beleid) nader te concretiseren. Resultaatafspraken: ⇒ Binnen het programma Mens in Ontwikkeling zijn indicatoren benoemd waaraan vanuit het provinciale Grotestedenbeleid bijgedragen wordt. Het betreft de volgende indicator: ⇒ Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang. Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden
Samenwerkingsthema 2: Economie als motor (2a: Revitalisering Twentekanaal en 2b: Aanpak binnenstad) 2a Revitalisering Twentekanaal Toelichting Voor de versterking van de economische positie is naast het boegbeeldproject Hart van Zuid een ander aangrenzend deel van de stad dat een specifieke upgrading behoeft. Het betreft namelijk het bedrijventerrein Twentekanaal. Dit bedrijventerrein vormt straks de toegangspoort van Hart van Zuid. In het kader van Netwerkstad Twente is de revitalisering van de bedrijventerreinen aan het Twentekanaal als netwerkstedelijk project opgenomen. Twentekanaal Hengelo maakt daar deel van uit. Daarnaast is dit bedrijventerreinen opgenomen in de Top-X lijst van het Ministerie van Economische Zaken. Deze lijst heeft betrekking op bedrijventerreinen waarop extra inzet gepleegd zal worden. Twentekanaal omvat 280 hectare. Behalve AKZO Nobel Chemicals en Thales Apparaten bevat het terrein eveneens bedrijven uit het Midden- en Klein bedrijf. Mede op initiatief van de Belangenvereniging Industrieterrein Twentekanaal wordt gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het industrieterrein onder de noemer ‘Duurzaam Industrieterrein Twentekanaal’. Dit omvat enerzijds ruimtelijke herinrichting en herontwikkeling van het terrein en anderzijds het opzetten van een beheer- en ontwikkelingsorganisatie voor het reduceren van de milieubelasting en voor het verbeteren van het bedrijfseconomisch klimaat. Beoogde prestaties Binnen de revitalisering van het terrein staan de diverse partijen voor een grote opgave. De opgave/taakstelling om via herstructurering van het gehele terrein 25 tot 50 hectare netto nieuwe ruimte te creëren. Daarnaast vindt de ontwikkeling van enkele nieuw terreindelen plaats, waaronder de locatie Boeldershoek. De bereikbaarheid van Twentekanaal staat onder druk. Met oplopende verkeersdruk zal dit probleem toenemen. Dit vergt een aantal belangrijke infrastructurele aanpassingen. De inrichting van het bedrijventerrein moet ook worden aangepakt. Bepaalde bedrijfsactiviteiten verhouden zich slecht tot elkaar (o.a. puinbreker) en staat soms op gespannen voet met de
8
kwaliteit van de infrastructuur (containerterminal). De puinbreker wordt verplaatst naar Boeldershoek. Op de huidige locatie kan dan nieuwe bedrijvigheid ontstaan. Dat geldt ook voor enkele terreinen van AKZO en Thales. Het bestemmingsplan voor dit bedrijventerrein is sterk verouderd. In opdracht van de gemeente voert Arcadis momenteel een onderzoek uit dat moet leiden tot het opstellen van het procesdocument "verbetering bedrijventerrein Twentekanaal". Dit document bevat een inventarisatie van mogelijke acties/deelprojecten en geeft globaal zicht op de rol van betrokken partijen, uitvoeringstermijnen en globale kosten. Bij de (her)ontwikkelingsactiviteiten zal rekening moeten worden gehouden met het feit dat de bodem van het bedrijventerrein verontreinigd is. Naast het Arcadistraject wordt op initiatief van de belangenvereniging onderzoek gedaan naar het opzetten van parkmanagement. Inzet van de provincie De provincie is al sterk betrokken bij de revitalisering van Twentekanaal. Deze betrokkenheid bestaat onder meer uit lidmaatschap van de stuurgroep en het subsidiëren van het parkmanagement. De provincie zal de komende jaren vanuit diverse invalshoeken betrokken zijn bij de geschetste ontwikkelingen. Deze betrokkenheid bestaat onder meer uit vergunningverlening, bestemmingsplantoetsing, inzet expertise, parkmanagement, bemiddeling en financiering. In dit convenant worden hierover afspraken voor de komende vijf jaar opgenomen. 2b Aanpak Binnenstad Toelichting Bij de versterking van de economische positie van de stad mag ook zeker de binnenstad niet vergeten worden. Begin jaren negentig is het Masterplan voor de binnenstad opgesteld. Eind jaren negentig is uitvoering gegeven aan dit Masterplan en zijn diverse projecten in de binnenstad uitgevoerd. Het betreft hier onder meer het toevoegen van winkelcentrum de Brink en het inrichten van de binnenstad. Het inrichtingsplan is echter niet volledig uitgevoerd. Er zijn een aantal zaken blijven liggen. Op dit moment heeft de binnenstad wel een economische impuls nodig. De jaarlijkse binnenstadsonderzoeken wijzen uit dat de bezoekersaantallen teruglopen. Daarnaast is recent de PDV/GDV locatie Westermaat Plein geopend, die voor een grote aantrekkingskracht van bezoekers zorgt. Deze locatie heeft echter een (boven)regionale aantrekkingskracht. Hier komen dus bezoekers die anders niet naar Hengelo zouden zijn gekomen. Dit is een nieuwe doelgroep voor Hengelo en het is zaak deze groep ook naar de binnenstad van Hengelo te halen. De binnenstad moet in al zijn facetten aantrekkelijker worden voor de bezoeker, fysiek, maar ook qua uitstraling en gezelligheid. Beoogde prestaties Doel is om de aantrekkelijkheid van de binnenstad te verbeteren en meer bezoekers naar de binnenstad te trekken. Op deze manier kan een economische impuls aan de binnenstad worden gegeven. Dit kan op fysiek gebied en niet-fysiek gebied. Op fysiek gebied kan de inrichting van de binnenstad worden vervolmaakt (o.a. Enschedesestraat). Op niet-fysiek gebied kan de stad aantrekkelijker worden door bijvoorbeeld de organisatie van evenementen, maar ook door promotie om het imago te verbeteren. Hengelo heeft een Stichting Stadsmarketing, die tot taak heeft Hengelo in de breedste zin van het woord te promoten. Hieronder hangt een evenementenbureau, die de evenementen coördineert en ondersteuning biedt bij de organisatie van evenementen in Hengelo. De Stichting is sinds 2 jaar werkzaam in Hengelo en wordt dit jaar geëvalueerd. Het is belangrijk dat in welke vorm dan ook Hengelo blijvend wordt gepromoot.
9
Om de bezoekers van Westermaat Plein naar de binnenstad te trekken kan bijvoorbeeld een buspendel worden ingezet vanaf Westermaat Plein naar de binnenstad. Dit wordt dit jaar reeds éénmalig als proef gerealiseerd tijdens een gezamenlijke koopzondag. Daarnaast wordt er een onderzoek gehouden om te kijken wat de effecten zijn van een buspendel en het houden van een gezamenlijke koopzondag. Belangrijk is om dit ook in de toekomst te blijven meten.
Inzet van de provincie De inzet van de provincie bestaat onder meer uit expertise en financiering. In dit convenant worden hierover afspraken voor de komende vijf jaar opgenomen.
III. Afspraken in het kader van het samenwerkingsthema Economie 3. De provincie zet <…GSB- middelen ..> in voor de periode 2005 – 2009 ten behoeve van de revitalisering van Twentekanaal. Het betreft de financiering van de kosten voor rekening van de gemeente van onderzoek, planontwikkeling en uitvoering van fysieke en niet-fysieke (deel)projecten in het kader van de verbetering van het bedrijventerrein, zoals de herontwikkeling van de huidige puinbrekerlocatie, de containerterminal en het AKZO-terrein. Resultaatsafspraken De opgave/taakstelling om via herstructurering van het gehele terrein 25 tot 50 hectare netto nieuwe ruimte te creëren. Daarvan wordt de komende 5 jaar 30 ha gerealiseerd. 4. De provincie zet <…GSB- middelen ..> in voor de periode 2005 – 2009 ten behoeve van de aanpak van de binnenstad. Dit betreft fysieke aanpassingen (o.a. Enschedestraat) en niet-fysieke aanpassingen zoals de organisatie van evenementen, stadspromotie en een buspendel tussen Westermaat en de Binnenstad. Resultaatafspraken:
⇒ Het streven is de bezoekersaantallen van de binnenstad terug te
brengen naar het niveau van 2000, rond de 215.000. Sinds het najaar van 2001 is er sprake van een daling in het aantal passanten. In het voorjaar van 2003 zijn 180.609 passanten geteld.
5. Provincie bevordert waar nodig de afstemming tussen Hengelo en Enschede betreffende het gebied Boeldershoek inzake infrastructuur. 6. Provincie en Hengelo trekken gezamenlijk op naar het rijk om financiering van bodemsanering te bevorderen betreffende de bodemverontreiniging Twentekanaal.
7. De provincie stimuleert het toerisme in de binnenstad, waarbij de wisselwerking
10
tussen de stad en het landelijk gebied een belangrijke factor is. Ten aanzien van de marketing van het toeristisch product kan het Twents Bureau voor Toerisme (TBT) een belangrijke bijdrage leveren. De provincie ondersteunt de ontwikkeling van dit TBT als regionaal marketing bureau in 2004 en 2005 aan de hand van een in te dienen subsidieaanvraag en bijbehorend businessplan. Het TBT wordt in haar werkzaamheden ondersteund door het GOBT (Gelders Overijssel Bureau voor Toerisme). In overleg tussen Hengelo en het TBT kunnen projecten betreffende de binnenstad van Hengelo opgenomen worden in het werkplan. Zodoende wordt de marketing van Hengelo in regionaal verband versterkt.
Samenwerkingsthema 3: Netwerkstad Twente Toelichting De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, de provincie Overijssel en de Regio Twente werken binnen Netwerkstad Twente aan een niet-vrijblijvende samenwerking in het (inter)nationaal stedelijk gebied van Twente. De provincie Overijssel neemt onder de noemer ‘bestendig partner’ deel aan de Netwerkstad Twente. Het stedelijk gebied in Twente neemt een belangrijke plek in binnen het Nieuw Perspectief Twente. Dit perspectief vormt de inzet voor een Twente-akkoord. Het uitgangspunt hierin is de versterking van Twente als een internationale economische kernzone. Hiertoe zijn vier hoofdprioriteiten benoemd, namelijk: • investering in de ontwikkeling van Twente tot een kennisintensieve regio met zorg en technologie als speerpunt, • investering in internationale relaties en samenwerking en in verbetering van verbindingen • investering in de Netwerkstad als stedelijk kerngebied van Twente • investering in de economische dynamiek van Twente. Netwerkstad Twente vormt dus één van deze hoofdprioriteiten. Met betrekking tot het stedelijk netwerk wordt gepleit voor het creëren van een hoogwaardig en aantrekkelijk stedelijk milieu, de ontwikkeling van een internationaal stedelijk gebied, ruimte voor bedrijvigheid, realiseren van hoogwaardige stedelijk voorzieningen en het creëren van een hoogwaardig vestigingsklimaat voor bedrijven. Daartoe is het belangrijk dat aan Netwerkstad Twente in de nota’s Ruimte (internationaal stedelijk netwerk), Mobiliteit en GEP (economisch kerngebied) een belangrijke internationale positie wordt toebedeeld met doorwerking naar de uitvoeringsagenda’s en de investeringskaart van Nederland. De samenwerking is niet gebaseerd op de structuur van de bestuurlijke organisatie, maar op de inhoud van de samenwerking. Er is een gezamenlijk gedragen Strategische Visie voor het gebied opgesteld als de leidraad voor de ontwikkeling van diverse functies. Het streven is gericht op het toegroeien naar een compleet stedelijk netwerk in Twente. Binnen de Strategische Visie bouwt Netwerkstad Twente aan een eenduidig, voor iedereen herkenbaar profiel. Het spreekt voor zich dat het imago van de streek Twente in belangrijke mate medebepalend is voor het profiel van Netwerkstad. Het imago van Twente herbergt kwaliteiten als rust, ruimte en groen. Netwerkstad Twente bouwt voort op deze kwaliteiten omdat ze belangrijke kansen bieden voor de toekomst van het stedelijk gebied. Maar Netwerkstad wil aan deze kwaliteiten iets toevoegen, namelijk de internationale en stedelijke kwaliteiten. De stedelijke kwaliteit wordt zodoende verbonden met de ‘groene’ kwaliteiten waarom Twente reeds bekend staat. Het profiel van Netwerkstad Twente luidt dan ook: “Europees stedelijk netwerk in het groen”. Beoogde prestaties
11
De Twentse steden zijn niet alleen fysiek naar elkaar toegegroeid, maar kennen ook qua sociaal-economische ontwikkeling een nog steeds toenemende interdependentie. Dit impliceert dat lokale ingrepen veelal niet langer uitsluitend kunnen worden beschouwd als op zichzelf staande acties. De ontwikkelingen maken deel uit van een groter geheel. Op diverse beleidsterreinen wordt dan ook door de Twentse steden samengewerkt, onder meer op het terrein van de maatschappelijke opvang. In eerste instantie is er echter voor gekozen binnen de strategische visie Netwerkstad Twente die projecten op te nemen die een bovenlo kale plusvoorziening betreffen met een (inter)nationale, hoogwaardige uitstraling. Dit projectenpakket bestaat uit de volgende projecten:
Volgnr.
Naam project
1 2. 3.
Hart van Zuid* Kennispark Twente* Driehoek Hart van Twente*: Regionaal Bedrijventerrein Zendersche Esch Agglolijn* Woonpark Netwerkstad-Noord Muziekkwartier Sportcluster:
4. 5. 6. 7.
8
Vestigingsgemeente Hengelo Enschede Almelo Borne Alle partners Almelo Enschede
a. FBKstadion Veldwijk
Hengelo
b. 400 m overdekte ijsbaan c. Sportservicecentrum (te realiseren in combinatie met a, b of d) d. Indoor-topsporthal Spoorzones
Enschede Almelo, Hengelo of Enschede Almelo Almelo, Hengelo, Oldenzaal Almelo, Hengelo, Enschede Hengelo Enschede Alle partners Almelo, Borne of Enschede
9.
Revitalisering bedrijventerreinen Twentekanaal
10 11 12 13
Gezondheidspark Cluster Zorg en Technologie Rijksweg 18 Cultuurhistorisch Centrum
* Boegbeeldprojecten Inzet van de provincie De Provincie gaat gebiedsgericht werken. Netwerkstad Twente is als één van de provinciale gebieden aangemerkt. Vanuit het Provinciale gebiedsteam Netwerkstad Twente wordt ingezet op het verstevigen van de relatie met de Netwerkstad. Dit convenant fungeert daarbij als de basis voor het werkprogramma van het provinciale gebiedsteam Netwerkstad Twente. Belangrijke onderdelen hieruit zijn het Nieuw Perspectief Twente en de Strategische Visie Netwerkstad Twente met de daarin verwoorde projecten. Voor een groot gedeelte van de netwerkstadprojecten geldt dat de provincie daarin al vanuit diverse rollen en bevoegdheden betrokken is, onder meer als
12
financier, trekker of belangenbehartiger. Enkele voorbeelden hiervan zijn het Regionaal Bedrijventerrein Twente, het Kennispark en Hart van Zuid. Daarnaast bestaan er nog diverse andere onderwerpen die de komende jaren in het stedelijk gebied van Twente spelen. Het betreft onderwerpen waarvoor de provincie zich in wil spannen om netwerkstedelijke samenwerking te bewerkstelligen, zoals binnen de sociale pijler (o.a. maatschappelijke opvang) en de versterking van de groenstructuur rondom de steden (GIOS). Ook wordt op niveau van stad en netwerkstad ingezet op het - samen met regionale arbeidsmarktpartijen - ontwikkelen en uitvoeren van regionaal arbeidsmarktbeleid, wat aansluit bij de doelstellingen van de Europese Werkgelegenheidsstrategie (o.a. door het zo optimaal mogelijk benutten van Europese fondsen). De provincie Overijssel zal haar bijdrage voor Netwerkstad Twente in de periode 20052009 op drie manieren inzetten. Een personele inzet (in het kader van het gebiedsgericht werken), een financiële bijdrage uit de GSB- middelen voor Muziekkwartier en Hart van Zuid en een beleidsmatige en eventueel financiële bijdrage ten behoeve van overige netwerkstedelijke projecten.
IV. Afspraken in het kader van Netwerkstad Twente 8. De Provincie stelt voor het boegbeeldproject Hart van Zuid uit GSB- middele n €2 miljoen beschikbaar en voor Muziekkwartier €2 miljoen. 9. Provincie werkt met de Twentse st eden in netwerkstedelijk verband aan de nadere uitwerking van de kaderverordeningen in relatie tot de structuurfondsen 2007-2013. Daarnaast kan Hengelo gebruik maken van het Huis der Nederlandse Provincies in Brussel voor beïnvloeding van europese wet- en regelgeving en daarnaast voor het verbinden van europese steden en stedelijke gebieden met de Overijsselse steden. Voor het leggen van contacten met de rijksoverheid en het verwerven van rijksmiddelen kunnen de steden gebruik maken van het provinciale lobbyhuis in Den Haag. 10. De drie Twentse steden stellen in de convenantsperiode middelen beschikbaar voor een deel van de financiering van de gezamenlijke tijdelijke opvang van zwerfjongeren in het TOV Enschede. De centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang Enschede en Almelo dragen jaarlijks ieder € 60.000,- bij en Hengelo jaarlijks € 30.000,-.
V. Procesafspraken 11. Provincie en Hengelo treden jaarlijks in overleg om de provinciale inzet vanuit het sectoraal beleid voor de thema’s uit dit convenant nader te concretiseren. Voor het thema Veiligheid gaat het onder meer over de inzet van steunfuncties, de aansluiting tussen jeugdzorg en jeugdbeleid, uitvoeringsprogramma jeugd en veiligheid en onderwijs en arbeidsmarktbeleid. Voor het thema Economie gaat het onder meer over Effectuering ruimtelijk beleid, bijdrageregeling Veiligheid, vergunningverlening en bestemmingsplantoetsing.
13
12. De Provincie en Netwerkstad Twente maken programmatische afspraken betreffende de netwerkstad projecten uit de Strategische Visie Netwerkstad Twente en Nieuw Perspectief Twente. Hierin wordt aangegeven op welke manier de provincie vanuit de diverse rollen en bevoegdheden een bijdrage kan leveren aan het gewenste samenwerking. Daarbij wordt mede gekeken naar de inzet vanuit (sectorale) subsidiestromen/middelen binnen de provincie Overijssel. 13. Provincie en Netwerkstad Twente beschouwen de programmatische afspraken in de periode 2005-2009 als een voortrollende agenda, waaraan in overleg met de netwerkstadpartners onderwerpen toegevoegd kunnen worden. 14. De Provincie zal in de periode 2005-2009 in het kader van het gebiedsgericht werken personele inzet plegen voor Netwerkstad Twente. 15. De Commissaris van de Koningin en de gedeputeerde Grote Steden nemen deel aan de Stuurgroep Netwerkstad Twente en de vakgedeputeerden aan de bestuurlijke afstemmingsberaden.
VI. Overige afspraken in het kader van het grotestedenbeleid 16. De gemeente Hengelo en de provincie Overijssel besluiten hun lidmaatschap van de vereniging Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) te verlengen tot medio 2007.
17. In samenwerking tussen gemeente, provincie en KISS zal bekeken worden hoe KISS kan aansluiten bij de afspraken zoals verwoord in dit convenant.
VII. Afspraken rondom verantwoording en eindafrekening 18. Provincie en Hengelo voeren jaarlijks tweemaal bestuurlijk en ambtelijk overleg over de voortgang van het Meerjarig uitvoeringsprogramma van de gemeente en de uitvoering van het Convenant 2005-2009 Hengelo. De provincie stelt een bedrag van € 2.350.000 beschikbaar, waarvan € 750.000 afkomstig uit de begrotingspost “Stimulering werkgelegenheid” ten behoeve van revitalisering Twentekanaal en aanpak binnenstad. De precieze aanwending van dit bedrag over de verschillende in dit convenant opgenomen thema’s (evenals de inzet van andere, reguliere provinciale middelen) wordt tijdens dit bestuurlijk overleg vastgesteld. 19. Hengelo en de provincie stellen jaarlijks, edoch uiterlijk 1 juni, een monitoringverslag op ten behoeve van het beschikbaar stellen van de jaarschijf,
14
waarbij Hengelo de eerst verantwoordelijke is. Netwerkstad Twente draagt aan de rapportage een deel bij over de ontwikkeling op netwerkstad-niveau en de besteding aan de boegbeeldprojecten (en zal dit tijdig aan Provincie en Gemeente aanleveren) In het monitoringverslag zal gerapporteerd worden over de afspraken zoals verwoord in dit convenant. Het monitoringverslag bevat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de resultaten en effecten, gemeten aan de hand van de in dit convenant opgenomen resultaatafspraken en bijhorende indicatoren. De voortgangsrapportage van Netwerkstad Twente geldt als de netwerkstedelijke bijdrage aan dit monitoringsverslag. Hengelo levert tevens een financieel overzicht van de besteding van de provinciale GSB- middelen. Jaarlijks zal bekeken worden hoe zo concreet en effectief mogelijk invulling gegeven kan worden aan de resultaat- en intentieafspraken tussen Enschede, Provincie en Netwerkstad Twente. De provincie stelt hiervoor een format op. 20. Op uiterlijk 1 juli 2010 wordt door Hengelo een eindrapportage overhandigd aan het Rijk en de provincie, waarin de afspraken met de provincie expliciet worden genoemd. Hierin wordt ook aangegeven waar de provinciale middelen zijn ingezet en of er al dan niet sprake is van onderuitputting. Het Rijk vraagt een accountantsverklaring: in deze verklaring krijgt de besteding van de provinciale middelen eveneens een plaats. De provincie ontvangt deze accountantsverklaring eveneens. Met dit convenant wordt niet beoogd in rechte afdwingbare bepalingen in het leven te roepen. Geschillen worden besproken in het bestuurlijk overleg tussen Gemeente en GS en zo veel mogelijk in onderling overleg opgelost. 20-1 Netwerkstad Twente verzorgt een eindrapportage voor het deel van de afspraken betreffende Netwerkstad Twente. 21. De provincie ontvangt, indien gewenst, aanvullende financiële informatie. De provincie houdt zich het recht voor om op onderdelen een accountantsverklaring te vragen, indien zij daar aanleiding toe ziet. Dit geldt zowel voor de tussentijdse monitoringverslagen als voor de eindrapportage in 2010.
15
ONDERTEKENING Namens de provincie Overijssel
Namens de gemeente Hengelo
Namens Netwerkstad Twente
16