750 jaar Dom en rondom Vier publiekslezingen door Utrechtse kerkhistorici
Nienke Vos (red.)
Par thenon Almere
Utrechtse Theologische Reeks, No. 62
Uitgeverij Parthenon Eikenstraat 39 1326 AG Almere
[email protected] www.uitgeverijparthenon.nl Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan, dient men de wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden. © 2009 Universiteit Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens-bestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbenden. © 2009 Universiteit Utrecht. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without prior permission in writing from the proprietors. OMSLAG: Löss
grafisch ontwerpers, Amsterdam DeroDe3D, Jan de Rode, Utrecht ILLUSTRATIES: © Nienke Vos (10, 22, 23, 25, 35), © Universiteitsbibliotheek, Universiteit Utrecht (29, 31, 38, 72, 73), © HUA Beeldbank (43, 71, 77, 79). TREFWOORDEN: kerkgeschiedenis, Middeleeuwen, oecumene. NUR: 704 ISBN | EAN: 978 90 79578 085 (boek + CD/DVD-box) FOTO OMSLAG: ©
Inhoud Voorwoord Nienke Vos
6
Heilige patronen: Bijbelse en hagiografische noties bij Willibrord, Sint Maarten en zuster Bertken Nienke Vos
9
Gisbertus Voetius: professor en predikant te Utrecht (1634-1676) Willem van Asselt
37
Twintig schokkende jaren: de Utrechtse gereformeerde gemeente van 1660 tot 1680 (met appendix) Frits Broeyer
53
Van Willibrord tot Wereldraad Anton Houtepen
83
Over de auteurs
99
De Utrechtse Theologische Reeks
101
5
Voorwoord In 2004 werd het 750-jarig bestaan van de Utrechtse Dom gevierd. In de stad herrees het oude schip van de kerk met behulp van steigers op het Domplein. In en rond de Dom komen veel lijnen van de Utrechtse historie samen en spelen allerlei thema’s van religieuze aard. Enkele van deze lijnen en thema’s kwamen aan de orde in vier lezingen die in oktober 2004 werden gehouden ter ere van ‘750 jaar Dom’. In dit boekje zijn deze lezingen gebundeld. De lezingencyclus was destijds een bijdrage van de disciplinegroep Kerkgeschiedenis van de Faculteit Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht aan het jubileum: vier kerkhistorici belichtten een onderwerp dat verbonden is met Utrecht en de Dom. De artikelen behandelen verschillende thema’s, maar vertonen ook samenhang. In de eerste en de laatste bijdrage speelt het beeld van de wandeling of de ommegang een rol. In deze twee stukken is Willibrord een verbindende schakel. De ene bijdrage richt zich op ‘Utrechtse heiligen’ en de andere trekt de lange lijn ‘van Willibrord tot Wereldraad’. Het tweede en het derde artikel brengen een deel van de geschiedenis van Utrecht in de zeventiende eeuw in beeld: het leven van de Utrechtse hoogleraar en predikant Voetius en de schokkende jaren 1660-1680. De verschillende bijdragen getuigen van de specialismen van de auteurs: Willem van Asselt brengt een theologiehistorisch perspectief aan, Frits Broeyer toont zijn vertrouwdheid met de archieven, Anton Houtepen vertolkt de dimensie van de oecumene en ondergetekende benadert haar onderwerp vanuit een literaire invalshoek. Zo worden uiteenlopende thema’s ‘rondom de Dom’ op gevarieerde wijze aan de orde gesteld. De voorlaatste alinea van dit boekje, in de bijdrage van Houtepen, laat zien welke ingrijpende veranderingen de theologiebeoefening te Utrecht de laatste jaren heeft doorgemaakt. De drie instellingen die Houtepen noemt, zijn namelijk alle drie van naam én organisatie
6
gewijzigd: de theologische faculteit werd als departement Godgeleerdheid een onderdeel van de Faculteit Geesteswetenschappen; de Katholieke Universiteit Utrecht (KTU) transformeerde tot de locatie Utrecht van de Faculteit Katholieke Theologie (FKT) van de Universiteit van Tilburg; de kerkelijke opleiding van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) ging op in de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Inmiddels zijn ook de contribuanten, die ten tijde van de lezingen nog volop in de toenmalige disciplinegroep Kerkgeschiedenis meedraaiden, op afstand van het departement Godgeleerdheid komen te staan. Zij rondden hun loopbaan af of zetten die elders voort. Deze bundel is dan ook een soort afscheidscadeau van vier docenten wier hart bij Utrecht en haar universiteit lag en ligt. Nienke Vos Utrecht, januari 2009
7
Willibrord te paard: standbeeld op het Janskerkhof
Willibrord: afkomst en jeugd We beginnen onze wandeling op het Janskerkhof, bij het standbeeld van de heilige Willibrord: hoog te paard met de kleine kerk van Utrecht op zijn hand. Waar kwam hij eigenlijk vandaan, deze Willibrord. Wanneer verscheen hij op het toneel? Wat bezielde hem om in Utrecht een kerk te stichten? Voor de geschiedenis van Willibrord, die tegelijk de oorsprongen van het christendom in Nederland verhaalt, moeten we terugreizen naar de zevende eeuw. Geografisch zijn we genoodzaakt de oversteek te maken over het water van de Noordzee, richting Engeland, Northumbrië, het gebied waar de latere ‘apostel der Friezen’ zijn wieg in 658 had staan. Zijn vader heette Wilgis en had een adellijke Angelsaksische achtergrond. De naam van zijn moeder blijft onbekend.2 Echter, de biograaf van het leven van Willibrord, Alcuinus (gestorven 804), verhaalt van haar een visioen dat zij had voor de geboorte van haar zoon. Midden in de nacht, het was stil, zag zij in een ver-
2
De in het Latijn gestelde levensbeschrijving van de hand van Alcuinus is te vinden in het boek van H.-J. Reischmann, Willibrord. Apostel der Friesen, Darmstadt 1989. Tektskritische editie: Alcuinus Turonensis, Vita Willibrordi archiepiscopi Traiectensis, Monumenta Germaniae Historica, Scriptores rerum Merovingicarum 7, W. Levison (ed.), Hannover 1919, 113-141. Zie voor het leven van Willibrord ook het zeer toegankelijke en goed geannoteerde werkje van E. Honée, Willibrord, asceet en geloofsverkondiger. De lijn en structuur van zijn werk, Zoetermeer 1995.
10
meer inzet en vertrouwen het missionaire werk ter hand kunnen nemen.
Willibrord als aartsbisschop tussen twee diakenen, miniatuur, Trier/Echternach, 11de eeuw, Parijs, Bibliothèque Nationale, Ms. Lat. 10510
Het is bijzonder dat de reis door Willibrord zelf expliciet is aangegeven op zijn kalender. (Zie Honée, Willibrord, 9 en Van Vlierden, Willibrord, 26.) De authenticiteit van de aantekening is echter ook betwist. (Zie M. Mostert, 754: Bonifatius bij Dokkum vermoord, Hilversum 1999, 32.)
17
heiligenlevens, al zijn ze met een tussenpoos van vierhonderd jaar opgetekend, voeren profetische motieven de boventoon, zoals de strijd tegen de afgodendienst en het belang van wonderen. Literaire verbanden met de Bijbelse profeten worden gelegd. Het strijdtoneel ademt een oudtestamentische sfeer. Martinus: bekering, ascese en wonderen Toch ademt de Utrechtse locatie waar we afbeeldingen uit Martinus’ leven aantreffen, een allesbehalve strijdlustige sfeer. Daarvoor moeten we vanaf het standbeeld van Willibrord bij de Janskerk de Korte Jansstraat inlopen richting de Dom om vervolgens het Domplein te bereiken en naast het academiegebouw het Martinuspoortje in te gaan. Daarmee komen we in de vijftiende-eeuwse kloostertuin,49 één van de meest idyllische plekjes van Utrecht. De reliëfs in de tuin verhalen het leven van Sint Maarten.50
De kloostertuin van de Domkerk
49
A. van Hulzen, Sint Maarten in de kruisgang, Utrecht 1996, 4. Alle afbeeldingen zijn weergegeven en beschreven in het boekje van Van Hulzen (zie noot 49).
50
22
Zicht op het koor vanaf de plaats op het Domplein waar vroeger het schip van de Domkerk stond; reconstructie door Jan de Rode.
Iemand die niet erg te spreken was over het oprichten van die toren, was Geert Grote (1340-1384). Hij schreef zelfs een strijdschrift, getiteld ‘Tegen de Utrechtse Toren’, Contra turrim Trajectensem,54 en zag het
54
De Bruin, Hoekstra en Pietersma, Twintig eeuwen Utrecht, 32.
25
Zuster Bertken voor het kruis van Christus Uit: Een boecxken gemaket ende bescreven van suster Bertken die lvii jaren besloten heeft gheseten tot Utrecht in die Buerkercke (naar de eerste uitgave van Jan Bernstz, Utrecht 1516; heruitgave Zwolle 1955).
In een bespreking van dit visioen legt Martien de Jong een link tussen de verschillende fasen die Maria doorleeft en de mystieke stadia die beschreven worden in het werk van Hadewijch. De auteur maakt echter niet de relatie expliciet die daarmee gesuggereerd is, namelijk die tussen zuster Bertken als mystica en Maria.74 We kunnen ons voorstel74
Fons van Buuren lijkt wel in die richting te denken wanneer hij schrijft: ‘In het kerstnachttractaat - niet ten onrechte wel eens een visioen genoemd - is dat wat zich in en aan Maria voltrekt zo koel en tezelfdertijd zo indringend verwoord, dat zichtbaar wordt zowel het literaire meesterschap als, naar wij toch nauwelijks kunnen betwijfelen, de mystieke ervaring.’ (Suster Bertken: De
31
gaat door.85 Je weet niet waar de heilige is gebleven, maar dat is ook niet belangrijk. Het gaat er niet om dat je weet waar de heilige begraven is; het gaat erom dat je in jezelf op zoek gaat naar dat spoor van heiligheid dat door de heilige, in navolging van Christus, getrokken is. Zo staan we op de Choorstraat eigenlijk ook met lege handen bij een open einde. We weten niet precies waar zuster Bertken rust, maar eigenlijk is dat niet belangrijk. Het is misschien wel interessanter om na te gaan wat haar nalatenschap, met die van Willibrord en Sint Maarten, vandaag voor mensen kan betekenen.
Bronzen reliëf door Theo van de Vathorst boven de ingang van de Domkerk (geplaatst in 1996): Sint Maarten en de bedelaar.
De stadswandeling: stilstaan rond de Dom Zo komt er een einde aan de wandeling die begon op het drukke Janskerkhof bij het hoge paard van Willibrord. Vandaar bezochten we de stilte van de kloostertuin en lieten we het leven van heilige van Tours op ons inwerken. Vervolgens voerde onze tocht in verbeelding naar de kluis van zuster Bertken en naar de drukke winkelstraat die de Choorstraat - of Koorstraat - nu is. Het zijn contrasten: stad en stilte, actie en contemplatie. Evenals destijds de hagiografen en hun heiligen, zijn moderne mensen nogal 85
Zie D. Burton-Christie, ‘The Place of the Heart: Geography and Spirituality in the Life of Antony’, in: Purity of Heart in Ascetic and Monastic Literature, ed. H. Luckman and L. Kulzer, Collegeville (MN) 1999, 45-65.
35
Gisbertus Voetius: professor en predikant 1 te Utrecht (1634-1676) Willem van Asselt
Zie, de Utrechtse kolos met zijn reusachtige toren,
Die met zijn kruin de sterren van het hoge hemelgewelf uitdaagt. Laat nu zwijgen de oude wereld met haar zeven wonderen, Het bouwwerk van één stad weegt tegen alle op […] Inleiding Deze regels zijn afkomstig uit een gedicht van een zeventiendeeeuwse inwoonster van Utrecht, de begaafde en geleerde Anna Maria van Schurman, die lange tijd schuin achter de Domkerk woonde. Zij werden met instemming geciteerd door haar overbuurman toentertijd, de gereformeerde theoloog Gisbertus Voetius (1589-1676), die vanaf het dak van zijn woning aan het Poelenburchsteegje een fraai uitzicht moet hebben gehad op de Utrechtse kolos.2 De Domtoren was in Voetius’ ogen het sieraad van de stad Utrecht. Zelfs in een uitvoerige disputatie, handelend over ‘gewijde plaatsen’ (De templis) en - in een afzonderlijk gedeelte - over het nut van kerktorens (!) liet Voetius het niet na de lof te zingen van de Domtoren die in letterlijk en figuurlijk opzicht uitstak boven de torens van andere Europese steden.
1
Dit artikel verscheen eerder in het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, 8 (1), 2005, 3-10. 2 G. Voetius, De politica ecclesiastica, I, 2, 899. Zie ook A.C. Duker, Gisbertus Voetius, III, Leiden 1989 [reprint], 66 (noot 6). De volledige tekst van dit gedicht luidt: En Trajectinum sublimi mole colossum/ Vertice qui celsi provocat astra poli/ Jam taceat priscus septem miracula mundus/ Unius par est omnibus urbis opus [...]. Zie voor Van Schurman de fraaie studie van Pieta van Beek, De eerste studente. Anna Maria van Schurman, Utrecht 2004 (gedicht op 209).
37
Gisbertus Voetius
Dat Voetius wat met Utrecht en de Domkerk had, ligt voor de hand, omdat het dagelijks leven van deze ‘gereformeerde Hercules’, zoals hij door bewonderaars werd genoemd, zich grotendeels in Utrecht afspeelde tussen de katheder in het ‘groot auditorium’, waar hij bijna dagelijks college gaf, en de kansel van de Domkerk die hij tot op hoge leeftijd beklom. Zijn eerste officiële optreden in Utrecht vond plaats in 1634, toen hij bij zijn aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de in dat jaar opgerichte illustre school te Utrecht - twee jaar later tot universiteit verheven - een oratie uitsprak in het nabijgelegen groot auditorium. Bijna een halve eeuw later, op zondag 16 november 1673 (oude stijl), hield de toen 84-jarige hoogleraar om negen uur ’s morgens de eerste preek in de Domkerk na de opheffing van de Franse bezetting van de stad. Bij die gelegenheid dichtte een van zijn bewonderaars de aandoenlijke regels: O wonder als een oude droom! Gezegend d’ oude Voet, Dat Utrecht, uyt syn druck, soo weêr raeckt op sijn stel, Als eertijds ’t Joodse volk, ‘t gevangen Israël Uyt Babel in sijn land, en op den ouden voet.
38
Universitaire promotieplechtigheid in het koor van de Domkerk. Prent uit 1668 door H. Winter naar een tekening van J. Vennecool.
43
Twintig schokkende jaren: de Utrechtse 1 gereformeerde gemeente van 1660 tot 1680 Frits Broeyer
Inleiding Behalve kerkdiensten vinden er tegenwoordig legio andere activiteiten in een kerkelijke gemeente plaats. Er worden Bijbelkringen, leerhuizen, ouderensozen, maaltijdgroepen, sponsorlopen, bazars georganiseerd, en noem maar op. Om dan nog te zwijgen over wijkblaadjes en ander drukwerk vanwege de kerk. Als men naar de situatie van de Utrechtse gereformeerde gemeente - later werd het gebruikelijk om hervormde, nu protestantse gemeente te zeggen - in de jaren 16601680 kijkt, bestond dat alles nog niet. Er waren wel veel meer kerkdiensten en veel meer catechisaties. Betrokkenheid bij de kerk gold toen als normaal, niet-betrokken zijn als abnormaal. Utrecht bezat stellig een bloeiende kerkelijke gemeenschap gedurende deze twee decennia, maar wel een kerkelijke gemeenschap met problemen. In dit artikel zal het in het algemeen gaan over de Utrechtse gereformeerde gemeente, die van de Domkerk als centrum gebruik maakte, maar tevens en vooral over haar problemen - problemen van 1660 tot 1680 zelfs zo groot, dat in de titel terecht de woorden ‘schokkende jaren’ staan. Situatie in het algemeen Eerst even enkele gegevens over het kerkelijk leven te Utrecht in het algemeen. De stad Utrecht telde toentertijd zo’n 21.000 inwoners.2 1
Deze bijdrage verscheen eerder in verkorte vorm: Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis 10 (1), (2007), 2-7. 2 Vgl. J.C. Trimp, Jodocus van Lodensteyn. Predikant en dichter, Kampen 1987, 58. Fred van Lieburg gaat ervan uit dat de bevolking in de zeventiende eeuw toenam tot 25.000 inwoners. Zie F.A. van Lieburg, De Nadere Reformatie in
53
Appendix Illustraties en illustratieve teksten: Frits Broeyer, Twintig schokkende jaren: de Utrechtse gereformeerde gemeente van 1660 tot 1680.
Franciscus Burman omstreeks 1662, volgens een anonieme, waarschijnlijk achttiende-eeuwse prent.
Burman en Descartes Burman stond niet alleen bekend als Coccejaan, hij werd er bovendien van verdacht een aanhanger te zijn van de filosofie van Descartes. Die verdenking in het Voetiaanse kamp zou nog aanzienlijk sterker geweest zijn, als zijn Utrechtse tijdgenoten geweten hadden van een onderhoud, dat deze in 1648 als twintigjarig student met Descartes had gehad. Burman was hiervoor speciaal naar het dorp Egmond bij Alkmaar, waar Descartes zich toentertijd ophield, gereisd. Bovendien had hij aan de hand van de werken van de Fransman een aantal vragen opgesteld om bij het gesprek als leidraad te dienen. Van de antwoorden die deze gaf, maakte Burman een heel knap verslag dat bewaard bleef. Sinds de eer-
71
ste uitgave in 1896 zijn hiervan in diverse talen edities verschenen.1 De in de dialoog tussen Descartes en Burman aan de orde komende onderwerpen waren vooral filosofisch van aard. Zodra Burman geloofszaken aanroerde, zei Descartes dat de verklaring beter aan theologen overgelaten kon worden.2 Burman, en zeker de Burman van in de 1671 verschenen tweedelige Synopsis theologiae, was een theoloog, die in de eerste plaats naar beantwoording van religieuze vragen streefde. De Bijbelse openbaring diende hem daarbij als richtsnoer.3 Toch was het maar goed dat Voetius en de zijnen niet van zijn persoonlijke bekendheid met Descartes op de hoogte zijn geweest. Oratie Burman
Titelblad Franciscus Burmannus, Oratio inauguralis de doctrina christiana, 1662. 1
René Descartes, Entretien avec Burman, Ch. Adam (ed.), Paris 19372; Descartes’ Conversation with Burman, J. Cottingham (ed.), Oxford 1976; René Descartes, Gespräch mit Burman, H.W. Arndt (ed.), Hamburg 1982. De uitgaven berusten op een manuscript, dat zich in de universiteitsbibliotheek van Göttingen bevindt. 2 Descartes, Gespräch mit Burman, 48, 84, 116. 3 Overigens wijdde Burman in een supplement bij de Synopsis theologiae over de juiste manier om te studeren lovende woorden aan de Fransman. Deze leerde zijn lezers kritisch denken en daardoor vooroordelen te overwinnen. Burman bedoelde met dit laatste vooral, dat de studenten zich moesten zien los te maken van het Aristotelische stelsel.
72
Blijkens de bewoordingen in Templi Majoris Chori en Pridie Idus Novembris vond de rede - zoals toen gebruikelijk bij belangrijke universitaire plechtigheden - in het koor van de Domkerk plaats, en wel op 12 november 1662. Zondagsheiliging
Titelpagina Berigt van den Sabbat, 1667.
Niet alleen in het Latijn, ook in het Nederlands verschenen publicaties over de zondagsheiliging. Het ging immers om een zaak waarover ook het kerkvolk nadacht en redetwistte. Een treffend voorbeeld hiervan is de discussie die de kerkenraad enkele jaren eerder, in 1658, voerde met een meisje dat het ter zake van de zondagsrust oneens met Voetius en diens medestanders was. Het bewuste meisje, Hendrickje Vinck, was tijdens een catechisatiebijeenkomst in botsing gekomen met de predikant Justus van den Bogaert. Omdat zij zich volgens hem ‘seer onhebbelijk en onstichtelijk’ gedragen had, kreeg zij opdracht voor de kerkenraad te verschijnen. Van den Bogaert vertelde uitvoerig wat er gebeurd was. Zij was ingegaan tegen wat hij over het onderwerp te berde bracht met de opmerking dat wat over de sabbat in het Oude Testament stond ‘in ’t Nieuwe Testament niet herhaelt of geboden’ werd. Natuurlijk had hij met deze reactie geen genoegen genomen, maar zij wilde haar ongelijk niet toegeven. Ook zijn terechtwijzing dat
73
Herman Saftleven: gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht vanuit het zuidoosten.
Toevallig was ‘de Caetsbaen’ in de Zuilenstraat eveneens door de storm vernield. De kerkenraadsleden hadden gehoord dat daar in het verleden menigmaal ‘des Heren dag en naem’ ontheiligd waren. Op diezelfde 27ste juli werd zodoende besloten er bij de verantwoordelijke instantie op aan te dringen dat de kaatsbaan niet hersteld zou worden.21 Nog weer een week later was een kerkenraadsbesluit gebaseerd op het motief dat ‘de Hemelsche majesteyt, die altijt rechtveerdich is in sijne oordeelen’ de stad en het omliggende platteland getroffen had ‘met so een schrickelijck onweder, waerdoor so veel kercken ende toorens, huijsen ende boomen, ende bijna al’t veltgewas omverre geworpen ofte seer beschadicht sijn.’22 Op 31 augustus boog de kerken21 22
HUA, Hervormde Gemeente, Acta Kerkenraad, 27.7.1674. HUA, Hervormde Gemeente, Acta Kerkenraad, 3.8.1674.
79
Van 6-9 augustus 1958 waren in het hotel Pays-Bas te Utrecht vertegenwoordigers van de Russisch-Orthodoxe Kerk en van de Wereldraad van Kerken bijeen ter bespreking van de toetreding van deze kerk tot de Wereldraad, hetgeen in 1961 in New Delhi een feit werd. Derde van links is W.A. Visser 't Hooft, tweede van rechts is Metropoliet Nikolai van Krutitsky en Kolomna.
Voor de Wereldraad brak daarna een hectische periode aan van groot enthousiasme, maar ook van soms ingewikkelde politieke keuzes. In 1959 richtte paus Johannes XXIII het Secretariaat ter Bevordering van de Eenheid der Christenen op, waarvan de latere Utrechtse kardinaal Willebrands samen met Kardinaal Bea de drijvende kracht werd. Van 1962 tot 1965 vergaderde in Rome het Tweede Vaticaans Concilie, dat de inzet van de Romana in de oecumenische beweging bekrachtigde. De Utrechtse kardinaal Alfrink bepleitte er, naar goede Utrechtse traditie en trouw aan de ideeën van paus Adrianus I, naast een schriftgetrouwer prediking, de ruimere inspraak en participatie van alle kerkleden. Paus Paulus VI hief in 1965 de wederkerige excommunicaties tussen Rome en Byzantium op, richtte samen met de Wereldraad een gemeenschappelijke werkgroep op en vaardigde twaalf gedelegeerden af naar de Commissie voor Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken. Ook richtte men in 1967 een gezamenlijke commissie op voor vragen van gerechtigheid, vrede en ontwikkelingssamenwerking: SODEPAX. Het lidmaatschap van de Rooms-Katholieke Kerk leek velen een kwestie van tijd. Op de assemblee van Uppsala in 1968 werd deze mogelijkheid openlijk geopperd door een medewerker van het Vaticaan, de Jezuïet Tucci. Maar het mocht niet zo zijn: men zag allerlei ecclesiologische moeilijkheden. In 1972 vergaderde het Central Committee van de Wereldraad in het Jaarbeurscongresgebouw in Utrecht met een openingsplechtigheid in de
94
Dom, op uitnodiging van de in 1968 opgerichte Raad van Kerken in Nederland, toen nog gehuisvest aan de Maliebaan in Utrecht. Op deze bijeenkomst kwamen diverse modellen ter sprake voor een mogelijk lidmaatschap van de Rooms-Katholieke Kerk, maar geen van deze modellen bleek voor beide partijen acceptabel. De meer democratische besluitvormingsprocessen van de Wereldraad strookten niet met de meer centrale gezagsopvattingen van de Romana en bovendien vormden de ongelijke getalsverhoudingen een belemmering voor een evenwichtige zetelverdeling. Waarschijnlijk hebben ook de te radicale voorstellen van de Wereldraad in tal van politieke kwesties Rome op dat moment doen aarzelen. De Wereldraad steunde vanuit zijn programma tot bestrijding van het racisme de zwarte verzetsbewegingen in zuidelijk Afrika. De eerste oproepen tot bestrijding van de discriminatie van vrouwen en het seksisme werden geventileerd. De Wereldraad pleitte voor verregaande vormen van open communie en onderlinge erkenning van de ambten, op geleide overigens van theologische instituten en raden van kerken die vanaf 1968 overal ter wereld als paddestoelen uit de grond rezen, zoals ook in Nederland het geval was.
Het Academiegebouw aan het Domplein
95
Over de auteurs Dr. W.J. van Asselt doceerde van 1993 tot 2005 kerkgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, en bleef ook na zijn pensionering (FPU) actief bij het onderzoek en onderwijs betrokken. Dr. F.G.M. Broeyer was van 1967 tot 2004 als (hoofd-)docent kerkgeschiedenis verbonden aan de Universiteit Utrecht. Recentelijk heeft hij de geschiedenis van de Utrechtse universiteit tijdens de Tweede Wereldoorlog onderzocht. Prof.dr. A.W.J. Houtepen is van 1992 tot 2005 als hoogleraar oecumenische theologie verbonden geweest aan de Universiteit Utrecht. Van 1986 tot 2005 was hij directeur van het Centrum voor Interculturele Theologie, Interreligieuze Dialoog, Missiologie en Oecumenica (IIMO) bij deze universiteit. Dr. N.M. Vos doceerde van 2003 tot 2008 kerkgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Zij is vanaf 2003 werkzaam als universitair docent voor oudchristelijk Grieks en Latijn bij de opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) aan de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
99
In de Utrechtse Theologische Reeks zijn de volgende delen verkrijgbaar via het Departement Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht:
[email protected] 4. Schroten, E., In Statu Nascendi. De beschermwaardigheid van het menselijk embryo vanuit het gezichtspunt van de christelijke ethiek, 1988, ISBN 90-7223503-7 5. Reiling, J., Aangaande de geestelijke gaven. Over de wisselwerking van exegese en ervaring, 1988, ISBN 90-72235-05-3 6. Kloppenborg, M.A.G.T., De leraar van de wereld, trainer van de mensen. De wijze van onderricht van de Boeddha, zoals beschreven in de boeddhistische kanonieke geschriften, 1989, ISBN 90-72235-06-1 7. Tieleman, H.J., De economie als bal-masqué. Over de verborgen betekenissen in onze economische handel en wandel, 1989, ISBN 90-72235-07-X 8. Becking, B.E.J.H., A. van der Kooij en J. van Dorp (red.), Door het oog van de profeten. Exegetische studies aangeboden aan prof. dr. C. van Leeuwen, 1989, ISBN 90-72235-08-8 10. Horst, P.W. van der en G. Mussies, Studies on the Hellenistic Background of the New Testament, 1990, ISBN 90-72235-10-X 12. Horst, P.W. van der, Het Nieuwe Testament en de Joodse grafinscripties uit de hellenistisch-romeinse tijd, 1991, ISBN 90-72235-15-0 14. Brink, G. van den, L.J. van den Brom en M. Sarot, Wijsgerige theologie in beweging. Een selectie uit de essays van Vincent Brümmer, 1992, ISBN 9072235-17-7 17. Becking, B.E.J.H., Een magisch ritueel in Jahwistisch perspectief; 2 Kon. 4:31-38, 1992, ISBN 90-72235-20-7 18. Bank, J.H. van de [et al.], Theologie en kerk in het tijdperk van de Camera Obscura. Studies over het Nederlandse protestantisme in de eerste helft van de negentiende eeuw, 1993, ISBN 90-72235-21-5 19. Boeft, J. den, Goede mensen hebben iets goddelijks. Enkele gedachten over uitzonderlijke wijzen in de literatuur van de eerste eeuwen na Christus, 1993, ISBN 90-72235-24X 20. Egmond, D. van, Body, Subject and Self. The possibilities of survival after death, 1993, ISBN 90-72235-23-1 21. De Jong, A. en A. de Jong, Kleine encyclopedie van de Toorn, 1993, ISBN 9072235-52-5 22. Houtepen, A., Een asymmetrische dialoog, 1994, ISBN 90-72235-53-3 23. Vries, O.H., De dynamiek tussen traditionele kerk en opwekkingsbeweging, 1994, ISBN 90-72235-54-1 25. Abbes, J.K., Metafysica en moraal. Een studie van de historische dimensie in Karl Popper, 1994, ISBN 90-72235-26-6 27. Broeyer, F.G.M. en T. van Willigenburg (red.), Facultas Theologica: soror sororum! Opstellen over theologie en universiteit, 1994, ISBN 90-72235-28-2 29. Belzen, J.A. van, Quaerens intellectum? Schetsen ten behoeve van een familieportret van de godsdienstpsychologie aan het eind van de moderniteit, 1995, ISBN 90-72235-30-4 30. Horst, P.W. van der, Het leven van Simeon de pilaarheilige. De twee Griekse levensbeschrijvingen vertaald, ingeleid en toegelicht, 1995, ISBN 90-72235-312
101
31. Horst, P.W. van der (ed.), Aspects of Religious Contact and Conflict in the Ancient World, 1995, ISBN 90-72235-32-0 32, Herrmann, E., Meaning and Truth in Religion, 1996, ISBN 90-72235-34-7 33. Brümmer, V., M. Sarot (eds.). Revelation and Experience. Proceedings of the 11th Biennial European Conference on the Philosophy of Religion. Soesterberg 1996, 1996, ISBN 90-72235-35-5 34. Knijff, H.W. de, De boom van John Fowles. Een terugblik en een plaatsbepaling, 1996, ISBN 90-72235-37-1 35. Kloppenborg, R., H. Tromp, J. Vellekoop en A. van Voorthuizen (red.), De Bhagavadgita. Sanskriet tekst met vertaling, noten en inleiding, 1997, ISBN 90-72235-36-3 36. Wouter J. Hanegraaff, Christelijke Spiritualiteit en New Age. Over de rol van “Celestijnse Beloftes” in een seculiere samenleving, 1997, ISBN 90-72235-38X 37. Otten, W., Huwelijk en Ascese in de Vroege Kerk, met name bij Augustinus, 1997, ISBN 90-72235-39-8 38. Zsengellér, J., Gerizim as Israel. Northern Tradition of the Old Testament and the Early History of the Samaritans, 1998, ISBN 90-72235-40-1 40. Müller, R.A., Ad fontes argumentorum: The Sources of Reformed Theology in the 17th Century, 1999, ISBN 90-72235-42-8 41. Goud, J., Een kamer in de wereld, 2000, ISBN 90-72235-44-4 42. Korte, A.M., Gods geslacht. Gender en verwantschap in vrouwenstudies theologie, 2000, ISBN 90-72235-43-6 43. Oyen, G. van, De lezers van het Marcusevangelie, 2001, ISBN 90-72235-45-2 44. Broeyer, F.G.M. en H. Noordegraaf, Duplex ordo 125 jaar, Colloquium ‘Is de Duplex Ordo in de huidige vorm van deze tijd?’ (8 juni 2001), 2002, ISBN 90-72235-46-0 46. Bakker, C., Demasqué van het christelijk onderwijs? Over onzin en zin van een adjectief, 2004, ISBN 90-72235-48-7 47. Schroten, E. (e.a.), Ethiek in de maak, Voordrachten bij het afscheid van Egbert Schroten, 2004, ISBN 90-72235-49-5 48. Houtepen, A, Anatomie van het anathema. Over uitsluiting en verzoening, verdeeldheid en hereniging in het oecumenische proces, 2004, ISBN-90-72235-55-X 49. Popp-Baier, U., Begeerte en betekenis: Een psychologisch perspectief op ervaring en religie, 2005, ISBN-90-72235-56-8 50. Brom, L. van den, Theoloog als jongleur: Positionering van de Christelijke geloofsleer, 2006, ISBN 90-72235-57-6 51. Steenbrink, K., Een correctief evangelie: Koran 19:16-40 over Jezus, zoon van Maria, 2005, ISBN 90-72235-58-4 52. Oyen, G. van, (red.), Een tip van de sluier: Vier wegen naar het boek Openbaring, 2005, ISBN 90-72235-59-2 53. Becking, B., J.A. Wagenaar, M.C.A. Korpel (red.), Tussen Caïro en Jerusalem: Studies over de bijbel en haar context, 2005, ISBN 90-72235-60-6 54. Dijkstra M., en K. Vriezen (red.), “Zijt gij voor Mij niet gelijk aan de kinderen der Ethiopiërs, o kinderen Israëls …” (Amos 9:7). Over de visie van Th.C. Vriezen op Israël en Palestina in het licht van de actualiteit van het Israëlisch-Palestijnse Conflict, 2006, ISBN 90-72235-61-4
102
55. Horst, P.W. van der, De mythe van het joodse kannibalisme, 2006, ISBN 9072235-63-0 56. Farag. M.F. (e.a.), Armzalig of armlastig? Armoede als vraagstuk en inspiratiebron voor de theologie, 2006, ISBN 90-72235-64-9 57. Hintersteiner, N., De (on)vertaalbaarheid van tradities en de praktijk van de comparatieve theologie, 2007, ISBN 90-72235-65-7 58. Otten, W., M. Schrama en J. Smit, Wanneer hebben wij u hongerig gezien? Het aanzien van de onaanzienlijksten bij Matteüs en Augustinus, 2007, ISBN 97890-72235-66-4 59. Frederiks, M., Christendom: een interculturele leerschool, 2008, ISBN 97890-72235-67-1 60. Becking. B. en A. Merz (red.), Verhaal als identiteits-code. Opstellen aangeboden aan Geert van Oyen bij zijn afscheid van de Universiteit Utrecht, 2008, ISBN 978-90-72235-68-8 61. Nielsen, J.S., Current situation of Christian Muslim relations: emerging challenges, signs of hope. Oratie bij de aanvaarding van het ambt van Gasthoogleraar vanwege de Belle van Zuylenleerstoel, 2008, ISBN/EAN 978-90-7223569-5 62. Vos, N.M. (red.), 750 jaar Dom en rondom, Vier publiekslezingen door Utrechtse kerkhistorici, 2009, ISBN 978-90-79578-08-5
103