Uiteenzetting door Sabine de Bethune, Voorzitster van de Senaat, ter gelegenheid van de voorstelling van het Handboek van het Belgisch Staatsrecht van André Alen en Koen Muylle
7 februari 2012 Grondwettelijk Hof
Mijnheer de Voorzitter van de Europese Raad, Mijnheer de Eerste Minister, Voorzitters van het Grondwettelijk Hof, Dames en Heren, (…)
Het zijn belangrijke dagen voor het Belgische staatsrecht Na een historische regeringsformatie, waarin de grenzen van het staatsrecht werden verkend, volgde een institutioneel akkoord, dat die grenzen enigszins verlegt. Vandaag verschijnt de nieuwe editie van het Handboek van het Belgisch Staatsrecht, hét ijkpunt voor ieder die het staatsrecht bestudeert, doceert of praktiseert. Het is geen sinecure om het Belgische staatsrecht te portretteren. Het model heeft een bijzonder ingewikkelde anatomie en, vooral, het zit zelden stil. Ik vermoed, geachte auteurs, dat het institutionele akkoord over de zesde staatshervorming u vele zorgen baarde, vooral omdat het zolang uitbleef. Gelukkig heeft u het alsnog in uw naslagwerk kunnen opnemen. Ik waag mij niet aan een recensie van dit monumentale handboek. België is een klein land, maar met een omvangrijk staatsrecht. Ik wil één onderdeel ervan belichten, dat ook in het institutionele akkoord aan bod komt en dat mij, als Voorzitster van de Senaat, na aan het hart ligt: de toekomst van de Senaat. Soms hanteert het akkoord een stijl die herinnert aan de klare lijn van Hergé: helder, overzichtelijk, strak. Zo omschrijft de tekst nauwkeurig de nieuwe samenstelling van de hervormde Senaat. De rechtstreeks verkozen senatoren verdwijnen. Er zullen voortaan 50 gemeenschapssenatoren en 10 gecoöpteerde senatoren zetelen.
1
Wanneer de opdrachten van de Senaat ter sprake komen, gaat die klare lijn over in een meer impressionistische schets. Volgens het akkoord behoudt de Senaat in ieder geval bevoegdheden met betrekking tot de Grondwet en de bijzondere wetten, de benoemingen in het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en de Hoge Raad voor de Justitie en de regeling van de belangenconflicten. De sleutel rust in de woorden “in ieder geval”: daarmee lijken de onderhandelaars van het akkoord een ondergrens te trekken. Een parlementaire werkgroep moet de definitieve contouren van de nieuwe Senaat vastleggen. Die werkgroep vergadert sedert enige weken en zij doet dat volgens de afgesproken formule van de discretie. Ik geef u vandaag dan ook geen inzage in de denkpistes van de werkgroep, maar over het einddoel waarnaar zij behoort te streven, mag geen twijfel bestaan: de hervorming van de Senaat moet in overeenstemming zijn met het perspectief van de globale staatshervorming. Dat is vereist voor een harmonieuze en doorzichtige werking èn samenwerking van al onze instellingen. De werkzaamheden zullen grondig gebeuren maar ook met een vrij strikte timing. De oefening van de werkgroep is evenwel niet eenvoudig. Deskundigen in het staatsrecht leren ons dat een tweekamerstelsel inherent is aan een federale staatsstructuur. Graag verwijs ik naar een ontmoeting met 16 constitutionalisten in de Senaat op 12 november 2001. Zij hebben toen boeiende bijdragen gebracht die ik iedereen graag aanbeveel. Maar u zal begrijpen dat ik in deze context citeer uit de bijdrage van professor Alen: ‘Hoewel er geen type-model van een federale staat bestaat, daar elke bondsstaat eigen kenmerken vertoont, onderkent men traditioneel drie wetmatigheden in het federalisme, nl. de autonomie, de participatie en de coöperatie. Inzonderheid het tweede beginsel, de participatie, verantwoordt het bestaan van een Tweede Kamer die de deelstaten vertegenwoordigt. Het participatiebeginsel houdt in dat de deelstaten deelnemen aan de federale besluitvorming. In de federale Staat is dit noodzakelijk voor ten minste de regels in de federale Grondwet en de federale wetgeving die het statuut van de deelstaten regelen. Deze regels kunnen niet eenzijdig door de federale Staat gewijzigd worden, zonder de voorafgaande tussenkomst of instemming van de deelstaten.’ 2
Er is geen draaiboek voorhanden dat voorschrijft hoe de beide kamers moeten worden samengesteld, welke bevoegdheden zij behoren te hebben en hoe de wetgevende procedure het best wordt georganiseerd. Elk federaal systeem wordt bereid volgens een uniek recept en met specifieke ingrediënten. Die diversiteit in federale staatsvormen maakt dat ook federale parlementen zich onderscheiden door hun bonte verscheidenheid. Maar zoals elke goede kok al eens gaat tafelen in een ander restaurant, benieuwd naar nieuwe recepten en ingrediënten, kunnen wij misschien inspiratie putten uit buitenlandse modellen. Ik verwijs hier louter bij wijze van voorbeeld naar het Duitse staatsmodel, met de Bundesrat als forum van overleg tussen de federatie en de deelstaten en waar ook regelmatig de discussie gevoerd wordt over een betere bevoegdheidsverdeling tussen beiden..
Professor Alen schreef in 2003 dat de idee dat bepaalde types van federale wetgeving de deelgebieden niet zouden aanbelangen, zinledig is. Geldt die analyse straks ook nog, na de zesde staatshervorming? Dat is het soort vragen waarover de werkgroep zich buigt. Maar de zoektocht naar de precieze bevoegdheden van de Senaat speelt zich niet af in het luchtledige. Wij beschikken over een dubbel referentiekader: de ervaringen uit het verleden en de plannen voor de toekomst. Onze ervaringen uit het verleden leren ons dat de Senaat nieuwe functieomschrijvingen aan kan en de eigen rol kwalitatief weet in te vullen. Dit ook mede dankzij ons uitstekend en gedreven personeel. Wij zijn het aan hun verplicht om hun verdiensten te erkennen. Iedere reflectie over de Senaat moet ingebed zijn in de toekomstplannen voor de Staat in zijn geheel. Opnieuw worden substantiële bevoegdheidspakketten naar de deelgebieden doorgeschoven. Maar de behoefte aan onderlinge beleidsafstemming zal niet verminderen, wel integendeel. Het is mijn vaste overtuiging dat de nieuw samengestelde Senaat – als er voldoende vertrouwen is – een belangrijke brugfunctie zal kunnen vervullen tussen de deelgebieden en het federale niveau en tussen de deelgebieden onderling. Het vertrouwen zal moeten groeien en wellicht zal 3
de nieuwe Senaat ook een inloopperiode nodig hebben maar ik ben ervan overtuigd dat hij een eigen politieke rol zal spelen in de Belgische federatie, niet in het minst bij het uittekenen van de contouren en de spelregels van deze federatie. Dames en Heren, De zesde staatshervorming is ongetwijfeld niet de laatste staatshervorming – Professor Alen, Mijnheer Muylle dit zal dus niet de laatste editie van uw handboek zijn. Maar het is wel de laatste staatshervorming die tot stand is gekomen zonder rechtstreekse inspraak vanuit de parlementen van de deelstaten. Een volgende staatshervorming zal dankzij de nieuwe Senaat gebeuren in samenspraak met de deelstaten. De belangrijke bevoegdheden die de Senaat zal hebben inzake wat ik de “institutionele wetgeving” wil noemen, inclusief het initiatiefrecht terzake, maken dat de Senaat de schakel bij uitstek zal zijn in het proces van bevoegdheidstoewijzing in het federale België. Ook omdat het niet uit te sluiten is dat als het vertrouwen in onze instelling groeit, de deelstaten onderling zullen kunnen afspreken om nieuwe, bijkomende bevoegdheden aan de Senaat toe te vertrouwen. De hervorming van de Senaat is een belangrijk element in de institutionele ontwikkeling van ons land. Een hervorming die meer verantwoordelijkheid, meer initiatief bij de deelstaten legt, ook wat betreft de inrichting van ons staatsbestel. Dames en heren, ik zei het al, de toetssteen voor de hervorming van de Senaat is de vraag of het federale Parlement als geheel sterker voor de dag komt. Kan het zijn kerntaken slagvaardiger, efficiënter en kwaliteitsvoller vervullen? Het is, binnen de muren van dit Hof, onnodig om te wijzen op het belang van goede wetgeving, een aangelegenheid waarover bij de huidige Senaat veel expertise aanwezig is en die moet gekoesterd worden. Dat is de manier waarop we met onze parlementaire instellingen moeten omgaan: behoedzaam, inventief en compromisbereid. Dat zijn ook de kwaliteiten die het Belgisch staatsrecht hebben gekneed tot wat het heden is. Eenvoudig is het niet, maar eenvoud mag niet de eerste ambitie van het staatsrecht zijn. Het moet de staat inrichten en de rechten en vrijheden waarborgen.
4
Professor Alen, mijnheer Muylle, het is een bravourestuk om het Belgische staatsrecht in kaart te brengen in één verhelderend, encyclopedisch handboek. U heeft het portret van het Belgische staatsrecht geschilderd, niet impressionistisch, maar met een klare lijn. Dit handboek getuigt van een groot wetenschappelijk synthesevermogen, van didactische gedrevenheid maar ook, zonder enige toegeving te doen aan de objectiviteit, van een opmerkelijke betrokkenheid bij de res publica. Ik wens u van harte te feliciteren. Dank u.
Sabine de Bethune Voorzitster Senaat 7 februari 2012
5