Verslag van reis naar Otjiwarongo 7 april tot 19 april 2011 met delegatie gemeente Heusden Door Kees Musters
Donderdag 7 april Vertrek vanuit Drunen rond 12.00 uur naar ’s-Hertogenbosch; daar met de trein naar Schiphol. De Heusdense delegatie bestaat uit burgemeester Henk Willems, wethouder Margo Mulder, gemeentesecretaris Hans van der Ven (coördinator van het Otjiwarongoproject), Ans van de Griendt (ambtenaar met Otjiwarongo in haar pakket), de raadsleden Ans Muskens, Marianne de Wild, Adri van den Hoven, Han Vonk en Kees Musters, Mieke Crough (GGD) en Harry van Rooij (Stichting Vrienden van Otjiwarongo). We vliegen eerst naar Frankfurt, aanvankelijk boven een sneeuwwit wolkendek maar later klaart het op en krijgen we een mooi zicht op de wereld onder ons. In Frankfurt stappen we over op een airbus A340, die rond 20.15 uur naar Windhoek Namibië vertrekt. Een lange, lange nachtvlucht van ca. 10 uren. Geen pretje en slapen is bijna onmogelijk, maar je moet er iets voor over hebben.
Vrijdag 8 april Rond 5.00 uur in de ochtend (weer wintertijd) arriveren we op het vliegveld van Windhoek. Daar worden we met een busje opgehaald voor een reis van ca. 300 km naar Otjiwarongo. Met een tussenstop om wat te eten en om koffie te drinken zijn we rond 11.00 uur in de lodge genaamd C’est si bon, ons hotel in Otjiwarongo. Het blijkt een vrij nieuwe accommodatie te zijn met prima voorzieningen, zoals airconditioning op de kamers.
Na de middag staat er een informeel samenzijn met het gemeentebestuur van Otjiwarongo op het programma, maar tot onze verrassing blijkt er een hele officiële bijeenkomst georganiseerd te zijn met volkslied, met toespraken en met optredens van zang- en dansgroepen. Rond 16.30 uur komen we weer terug in onze lodge. Het weer in Namibië is verrassend: normaal
gesproken is het bloedheet in dit land en is het er kurkdroog. Maar in de afgelopen weken heeft het veel geregend en ook bij onze aankomst is het regenachtig. Ook de temperatuur op deze eerste dag doet Hollands aan (rond de 20 graden). Kortom Hollands zomerweer.
Zaterdag 9 april Het eerste weekend staat voor de deur; nog geen officieel werkprogramma maar nog tijd voor ontspanning. Wat heet, om 5.00 uur in de ochtend moeten we al uit bed voor een reis naar Etosha, een nationaal natuurpark van ruim 22.000 hectare met centraal daarin een grote zoutvlakte. We logeren daar in een luxe lodge, een schitterend nieuwe accommodatie die ligt aan de rand van die grote zoutvlakte. En dan staat ons een nieuwe verrassing te wachten. De gehele zoutvlakte is dankzij de vele regen van de afgelopen tijd omgetoverd in een grote binnenzee. Een unieke beeld dat eigenlijk nooit voorkomt. We maken diverse zgn. drives, tochten met open auto’s door het nationale park en zien vele wilde dieren zoals giraffen, olifanten, zebra’s, schildpadden enz. Vooral een ontmoeting met een kudde van 18 olifanten nabij een drinkplaats maakt veel indruk.
Zondag 10 april Weer vroeg uit de veren; via de zuidkant van het nationaal park gaan we weer op weg terug naar Otjiwarongo. Op de terugweg stuiten we zelfs op enkele leeuwen. Een van die leeuwen ligt nog uit te hijgen na de jacht op een zebra, die pal voor hem ligt. Een uniek beeld, volgens onze begeleiders. Even later komen we ook nog een neushoorn tegen. Verderop zien we ook nog een secretarisvogel (ook dat schijnt vrij uniek te zijn) en Hans van de Ven is natuurlijk helemaal in zijn element. Lunch in Halali en op de terugweg nog even een museumpje over de ontstaansgeschiedenis van Namibië meepikken. We verlaten het nationale park bij Outja en komen laat in de avond weer aan in Otjiwarongo, in C’est si bon. Het eerste vrije weekend zit er al weer op, komende dagen moet er gewerkt gaan worden. Reizen per auto valt nog niet mee in dit land. De grotere plaatsen zijn wel verbonden met
verharde asfaltwegen, maar verder moet je het doen met gravelwegen, die dankzij de vele regenval ook nog eens in slechte staat verkeren. De wegen worden vaak doorsneden door kleinere of grotere waterstromen vanuit de bergen en soms zelfs door riviertjes. Vaak is het stapvoets manoeuvreren en soms dreigen we ook in de modder te blijven steken.
Maandag 11 april Rond 6.30 uur weer opstaan en na het ontbijt vertrek naar het gemeentehuis voor een werkbezoek. We bezoeken vandaag diverse projecten die vanuit Heusden ondersteund worden. Het eerste bezoek betreft de tweede locatie van de gemeente Otjiwarongo in een buitenwijk. Het kantoor blijkt vooral te fungeren als een inningskantoor voor lokale belastingen; met name de verkoop van de waterpassen is een belangrijk onderdeel van de activiteiten hier. Met deze waterpassen (een soort chipkaart) kunnen de inwoners water kopen bij de gemeentelijke distributiepunten. Schoon drinkwater is natuurlijk van levensbelang voor dit land. Daarna bezoeken we het “gardening project”, een moestuin die momenteel wordt bijgehouden door slechts één persoon. Het project had tot doel mensen te leren zelf groenten te produceren en het ging aanvankelijk ook voortvarend van start. Maar mensen haakten toch weer spoedig af en het project dreigde dan ook op een mislukking uit te lopen. Onlangs is er een beregeningspomp gekomen en kan er gesproeid worden en men hoopt dat dit een nieuwe impuls aan het project zal geven. Het volgende project dat we bezoeken is het doodskistenproject. Gestart als werkgelegenheidsproject en ook voortvarend gestart met 5 mensen die een opleiding kregen en aan de slag gingen. Maar in de loop van de afgelopen jaren haakten de deelnemers bijna allemaal af. Er was nu nog één medewerker over, die overigens wel enthousiast en fanatiek bezig is. Het grote probleem in de afgelopen jaren bleek de verkoop van de kisten te zijn. De producten waren niet bekend, van marketing had men kennelijk nog nooit gehoord en concurrerende bedrijven hadden de markt stevig in handen. Onlangs is men in contact gekomen met een van de kerken en heeft men het voor elkaar gekregen dat de kisten in een kleine showroom getoond mogen worden. Nu heeft men al vijf kisten in korte tijd verkocht en hoopt men op een goede doorstart. Hiermee zouden enkele mensen aan een klein beetje werkgelegenheid geholpen kunnen worden en wie weet waar het allemaal toe kan leiden. Even later komen we terecht in het Clay House Project, een project dat tot nu toe vooral gedragen werd door subsidies van de Europese Unie. Bij dit project ging het in eerste instantie om huizenbouw, waarbij de gevel bedekt werd met een dikke laag klei in plaats van cement. De huizen krijgen een dikke pleisterlaag die dienst doet als isolatie tegen de kou en tegen de warmte. Aanvankelijk was er geen belangstelling, vooral vanwege de onaantrekkelijke kleur van de gevels, maar nadat men de gevels ook ging verven en dus van een aantrekkelijke kleur kon voorzien, liep het project uitstekend. Maar de economische crisis en vooral de crisis op de woningmarkt sloeg ook in Namibië toe en de
verkoop van huizen is inmiddels bijna tot het nulpunt gedaald. Gaandeweg heeft men dan ook andere initiatieven ontplooid zoals de ontwikkeling van toiletpotten waarbij vaste en vloeibare stoffen gescheiden worden. De vloeibare stoffen worden afgevoerd; de vaste stoffen worden opgevangen en ingedroogd. In een land waar op veel plaatsen nog geen riolering aanwezig is dit een prachtige uitvinding, waarop ook patent werd aangevraagd en verkregen. Na de middaglunch in het plaatselijke eetcafé Kameldorn Garten (uitstekende salademenu’s) gaan we naar het Multi Purpose Help Centre waar ons weer een verrassend welkom te wachten staat. Een kinderkoor zingt en danst ons vrolijk toe en diverse mensen van het gemeentebestuur zijn ook aanwezig. Wat blijkt: de gemeente heeft een speelplaats voor de kinderen gerealiseerd, mede dankzij de sponsoring van de Drunense Lion’s Club. Henk Willems mag de naam van de speelplaats onthullen en op een groot bord lezen we: Marianne Willems-Maas Playground. Uiteraard een zeer emotioneel moment voor Henk. Daarna mag hij ook nog een herinneringsboom planten. Daarna gaan we in kleine groepjes van 3 of 4 mensen naar blikjesdorp: een grote sloppenwijk waar talloze gezinnen in de meest armoedige omstandigheden de dag moeten doorkomen. Huisjes van oude afvalmaterialen, vooral veel oude golfplaten (vandaar waarschijnlijk ook de naam blikjesdorp), bieden een troosteloze aanblik. In deze wijk wonen ook veel mensen met Aids/HIV; één van onze begeleidsters was ook ooit bewoonster van deze wijk en ook aidspatiënt. Elke week bezoekt zij nu als vrijwilligster 2 of 3 keer in de week een zestal gezinnen. Ze begeleidt de mensen met medicatie en met de alledaagse gang van zaken (hygiëne, voedsel, verzorging e.d.). Dit Home Based Care project is inmiddels uitgegroeid tot het meest succesvolle project dat Heusden ondersteunt. Een paar positieve ontwikkelingen in blikjesdorp: er is nog niet zo lang geleden een nieuwe basisschool geopend waar zo’n 200 kinderen les krijgen. Na schooltijd krijgen volwassenen vaak ook nog les (vooral Engelse les). Ook verschijnen er bij steeds meer blikjeswoningen kleine moestuintjes, die er goed bijliggen (maar misschien is dit alleen te danken aan de vele regenval van de laatste tijd). Later krijgen we ook nog te horen dat veel bewoners van blikjesdorp feitelijk een soort gastarbeiders zijn. Mensen die huis en haard op het platte-
land achterlaten en die zich tijdelijk in blikjesdorp vestigen om in Otjiwarongo wat geld te gaan verdienen. Na verloop van tijd gaan deze mensen weer terug naar hun eigen woning. Er zijn dus wel enkele positieve ontwikkelingen, soms weer met een terugval, soms ook met nieuwe impulsen, maar het gaat allemaal ontzettend traag. Het land is nou eenmaal straatarm, biedt nauwelijks mogelijkheden voor economische ontwikkeling, relatief weinig natuurlijke hulpbronnen, toerisme begint op te komen maar daar moet nog ontzettend veel in geïnvesteerd worden. Het zal echt nog generaties lang duren alvorens er hier een aanvaardbaar welvaartsniveau bereikt kan worden. De centrale overheid heeft weinig geld en de gemeenten hebben nauwelijks mogelijkheden om inkomsten te verwerven.
Dinsdag 12 april Na het ontbijt naar het gemeentehuis of liever gezegd het raadshuis voor een officiële bijeenkomst met het gemeentebestuur van Otjiwarongo. Weer optredens van een kinderkoor en van een dramagroep en met sprekers over de diverse projecten. Doel van de bijeenkomst is om min of meer een officieel tintje te geven aan de beëindiging van het VNG-project (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Vervolgens wordt er een zgn. Memorandum of Understanding getekend zowel door Heusden als door Otjiwarongo, een soort intentieovereenkomst waarin de twee gemeenten overeenkomen de samenwerking in de komende jaren op een of andere manier voort te zetten. Aan het einde van de ochtend volgt dan nog de officiële overdracht van de GGD-ambulance aan de gemeente Otjiwarongo, die vervolgens de sleutel van de wagen weer overdraagt aan de directie van het lokale ziekenhuis. Na een openlucht lunch bezoeken we achtereenvolgens de brandweerkazerne (met de brandweerauto uit Heusden); de plaatselijke vuilnisbelt waar men nog nooit van afvalscheiding gehoord heeft en de dienst gemeentewerken die met minimaal budget de openbare ruimte onderhoudt. Rond 17.00 uur zijn we dan weer terug in C’est si bon. Overigens is de brandweer in Otjiwarongo de laatste jaren behoorlijk geprofessionaliseerd, zowel qua materieel als qua bemensing. Organisatorisch kunnen we de zaken maar moeilijk inschatten.
’s-Nachts rukt men liever niet uit: men is meestal toch te laat en de risico’s voor de eigen veiligheid zijn dan te groot. De vuilnisbelt is een grote treurnis. Iedereen, zowel burgers als bedrijven, stort ongecontroleerd zijn afval. Zoveel mogelijk afval wordt ter plaatse verbrand om ruimte te sparen. Talloze kinderen zoeken de hele dag naar wat bruikbare spullen; we zien ook een recyclebedrijfje bezig om oud ijzer bijeen te rapen om daar kennelijk nog iets mee te verdienen.
Woensdag 13 april Vandaag gaan we in kleine groepen op stap. Ikzelf ga met Adri en met Han op werkbezoek bij het hoofd van de afd. Civiele Werken en bij het hoofd afd. Financiën van de gemeente Otjiwarongo. Van het hoofd Civiele Werken krijgen we o.a. informatie over de riolering of juist het gebrek daaraan. Veel huizen of krotten hebben helemaal geen riolering; het welvarende gedeelte van de stad is wel voorzien van riolering. Deze riolering komt uit op grote vloeivelden waar het door bacteriële werking gezuiverd wordt (zoals dat vroeger ook in Nederland heel gebruikelijk was). Er wonen zo’n 9.000 huishoudens in Otjiwarongo en de helft daarvan is aangesloten op de riolering. Het hemelwater wordt overigens gewoon afgevoerd via gootjes e.d. naar het dichtstbijzijnde slootje of riviertje. De afdeling Civiele werken is ook verantwoordelijk voor het onderhoud van alle wegen, zowel de asfaltals de gravelwegen. Men heeft daartoe 10 mensen in dienst, verdeeld over drie ploegen en evenzoveel bedrijfsauto’s. Geen wonder dat veel wegen vol gaten zitten, al is dat voor een belangrijk deel ook te wijten aan de intensieve regenval van de afgelopen maanden. Ook bespreken we nog even de Ruimtelijke Ordening met het hoofd Civiele Werken en daar is men al best ver mee. Men heeft gronden gereserveerd voor toekomstige uitbreiding van woningbouw, industrie en zelfs voor een rondweg rond de gemeente. Wanneer men die gronden denkt te gaan gebruiken, dat is volstrekt onduidelijk. Na dit gesprek ontmoeten we het hoofd van de afd. Financiën. Uit de informatie blijkt dat Otjiwarongo het moet doen met een jaarlijks budget van omgerekend ca. 7 miljoen euro (ter vergelijking de begroting van Heusden bedraagt ca. 100 miljoen). De gemeente verkrijgt vrijwel geen inkomsten van de centrale overheid. Er zijn wat inkomsten uit de waterdistributie, er is een soort OZB, een property tax, er wordt zo nu en dan wat bouwgrond verkocht, maar de bouwgrondexploitatie is momenteel (economische crisis) eerder verliesgevend dan rendabel en verder zijn er weinig mogelijkheden tot inkomstenverwerving. De boven- en middenlaag van de
bevolking betaalt dan nog wat belasting voor onderhoud van het openbaar gebied, voor water en waterzuivering, voor riolering e.d. De gemeente wordt dan ook elk jaar weer geconfronteerd met grote financiële problemen (beperkt budget, een jaarlijkse inflatie van 4 à 5%) en geld uit inkomstenbelasting, btw en winstbelasting bij bedrijven vloeit rechtstreeks naar het rijk. Ook het onderhoud en het schoonhouden van het openbaar gebied vormt een groot probleem. Veel mensen zorgen keurig voor hun eigen perceeltje, maar als men in het openbare gebied komt gooit men het afval gewoon op de grond. De gemeente streeft ernaar meer inkomsten te gaan verwerven. Dat wil men o.a. doen door het afstoten van enkele afdelingen zoals een reparatiewerkplaats voor de voertuigen en men probeert de economie zoveel mogelijk te bevorderen. Want als er niet meer economisch draagvlak komt, dan is verdere ontwikkeling vrijwel onmogelijk. Men gokt daarbij ook op verdere ontwikkeling van recreatie en toerisme door de centrale ligging van de gemeente als gateway naar het noorden verder uit te buiten. Maar de vooruitzichten zijn niet optimistisch. Als je bijvoorbeeld het onderwerp afvalscheiding ter sprake brengt, dan is de reactie “misschien iets voor over 200 jaar”. Ook een onderwerp als energiebesparing is absoluut geen item. Rond 13.00 uur bezoeken we het Crocodile House waar we ook de lunch gebruiken. Die krokodillen kunnen tot 150 jaar oud worden, maar het gaat vooral om de jonge beesten (tot 2 jaren) want dan is de huid nog soepel en geschikt voor leerverwerking. Daarna gaan we op bezoek bij het regionale ziekenhuis in Otjiwarongo. Voor onze begrippen is dat een troosteloze accommodatie maar voor deze mensen is het wel het enige ziekenhuis in de verre omgeving. Hier worden o.a. aids/HIV-patiënten behandeld. Gelukkig is aids tegenwoordig heel goed te behandelen met goede medicijnen.
Donderdag 14 april We beginnen deze dag met een bezoek aan de Paresis-school, een school voor voortgezet onderwijs die ook een band heeft met het d’Oultremontcollege in Drunen. De school heeft ca. 800 leerlingen en heeft redelijke voorzieningen. Het ziet er allemaal keurig netjes uit en leerlingen gedragen zich zeer gedisciplineerd. Het computerlokaal is mede mogelijk gemaakt door hulp van het d’Oultremontcollege, er is een bescheiden mediatheek, een soort technieklokaal en er is een grote aula met een goede keukenvoorziening. We hebben een zeer informatief gesprek met de directeur. Zo krijgen we te horen dat 50% van de kinderen op de Paresisschool geen ouders meer heeft en wordt opgevoed door een oma of een tante. Harry geeft zijn gastlessen op deze school.
Vervolgens gaan we naar de Regata Primary School, een basisschool waar Ans Muskens banden mee heeft. Een school voor de arme kinderen en dat kun je ook zien. De voorzieningen zijn minimaal, het ziet er allemaal zeer povertjes uit, klassen met 35 leerlingen. Maar de kinderen zijn allemaal zeer vriendelijk en opgewekt en dat is dan tenminste nog iets. Na de middag bezoeken we het Multi Purpose Help Centre; nu voor wat meer specifieke informatie over het Home Based Care (zeg maar de thuiszorg) en het melkpoederproject, beide zeer succesvolle projecten. Het melkpoeder heeft bij vele baby’s al gezorgd voor een goede gezonde start. In september a.s. zal dit project echter eindigen; de melkpoeder wordt vervangen door medicijnen die sinds enige tijd beschikbaar zijn gekomen. Het aidsprobeem bij de moeders mag dan wel op deze manier opgelost worden, men vreest echter dat er een ander probleem voor terug zal komen, nl. ondervoeding. Momenteel wordt gezocht naar wegen om dit probleem te tackelen. De lunch gebruiken we ook in dit centrum, samen met een groot aantal kinderen. Misschien wel de leukste maaltijd gedurende onze gehele missie.
Daarna bezoeken we nog het Joy Centre, een opvangtehuis voor dakloze kinderen. Een vrouw bestiert dat tehuis, uiteraard met wat hulp. Dankzij enkele donaties in de afgelopen jaren heeft zij de accommodatie aanzienlijk kunnen verbeteren, maar het blijft alles bij elkaar maar een pover onderkomen voor zo’n dertig jongeren. Rond 17.00 uur zijn we terug op C’est si bon en gaan we ons opmaken voor het afscheidsdiner met het gemeentebestuur van Otjiwarongo.
Vrijdag 15 april Al vroeg in de ochtend alles inpakken voor een reis naar Sossusvlei, een bustocht van 500 km grotendeels over de al gememoreerde gravelwegen. Het eerste deel richting Windhoek verloopt zeer voorspoedig. Rond 13.00 uur lunch in Joe’s Beer Café; daarna verder naar Namid Naukluft Lodge. De lange, lange gravelwegen waarover we nu moeten reizen zijn als gevolg van de recente regenval zeer slecht begaanbaar en voor elk stroompje, beekje en riviertje moeten we stapvoets rijden. In de avond rond 21.00 uur bereiken we eindelijk de plaats van
bestemming. Vlug eten en vlug naar bed, want we moeten de volgende dag weer vroeg op.
Zaterdag 16 april Om 4.00 uur op en om 5 uur vertrek naar Sossusvlei, een lange vallei tussen twee duinketens van rood zand. De heuvels zijn tot zo’n 300 meter hoog en de keten is zo’n 80 km lang, een onafzienbare woestenij van droog zand, maar vandaag dankzij de vele regenval van de afgelopen maanden niet zo droog. Op vele plaatsen zie je zelfs bloemetjes verschijnen die dankbaar van het regenwater gebruik maken. In de ochtend is het best nog fris, maar na anderhalf à twee uur rijden komen we aan in Sossusvlei en dan is de temperatuur al aardig opgelopen tot boven de 30 graden. We maken een wandeling door het wonderschone landschap en beklimmen een duinheuvel. Daarna ter plekke een picknick in de open lucht, gelukkig wel in de schaduw van enkele bomen. Op de terugweg nog even op bezoek bij Sesmieres Canyon (een canyon dat door regenwater tot 30 meter diep in de zanderige rotsbodem is uitgeslepen) en zo rond 15.30 uur zijn we terug op de Lodge. Drie raadsleden uit Otjiwarongo beleven deze dag ook mee; ook voor hun is het de eerste keer dat ze dit gebied bezoeken.
Zondag 17 april Rond 9.00 uur (na het ontbijt) vertrekken we met twee busjes uit de lodge terug naar Windhoek. Na een tussenstop in het ter plekke beroemde Solitaire (een klein gehuchtje met benzinestation, een werkplaats voor reparaties e.d., een winkeltje e.d.) gaan we verder naar Windhoek en gebruiken een eenvoudige maaltijd bij Butler Buron Steak Ranch. Daarna gaan we naar het Kalahari Sands Hotel en Casino (een echt luxe hotel), waar we een nacht zullen verblijven.
Maandag 18 april We ontmoeten de consul van Nederland in Namibië voor een zeer informatief gesprek. Hij vertelt over zijn werkzaamheden en over zijn ervaringen in Namibië (hij woont er al een jaar of 15) en kent er vele mensen. Nog enkele uurtjes vrij voor we ons naar het vliegveld moeten begeven. Nog even slenteren en shoppen in Windhoek en in de namiddag moeten we dan toch echt naar huis. We hebben eerst een nachtvlucht met de Airbus 340 van Namibiën Airlines naar Frankfurt en aansluitend daarop een vlucht naar Amsterdam.
Dinsdag 19 april We komen iets te laat aan in Frankfurt en overstappen op de geplande vlucht naar Amsterdam zit er dan ook niet meer in. Onze kaartjes zijn inmiddels al overgeboekt naar een andere vlucht naar Schiphol, een Lufthansavlucht, maar als we haastig en snel lopend de ruimte voor de boarding bereiken, dan blijkt dat die zo juist gesloten is. Weer overboeken naar een andere Lufthansavlucht en gelukkig lukt dat zodat we toch nog redelijk snel kunnen vertrekken. In Amsterdam aangekomen blijkt dat tot onze grote verrassing en opluchting ook onze koffers gearriveerd zijn. En daarmee eindigt een reis die veel indrukken achter laat. De “twinning” van Heusden met Otjiwarongo heeft wel degelijk vele positieve resultaten opgeleverd. Natuurlijk zijn er ook projecten die tot nu toe niet of niet helemaal het gewenste resultaat hebben bereikt zoals het doodskistenproject en het gardening project. Mogelijk dat door nieuwe impulsen die projecten alsnog een positief vervolg kunnen krijgen in de komende jaren. Als het gaat om “capacity building” bij het gemeentebestuur en om gezondheidszorg (Aids/Hiv, Home Based Care en Melkpoederproject) dan zijn er wel degelijk goede resultaten bereikt en loont het zeker de moeite om hiermee door te gaan. Met daarbij de aantekening dat Otjiwarongo op een gegeven moment de zaken toch zelfstandig zal moeten kunnen aanpakken.
Drunen, 23 april 2011 Kees Musters