VERGADERDATUM
AFDELING
22 april 2014
PPA/PPAAD
ST UKDATUM
NAAM STELLER
20 maart 2014
mw. M. Wolfs
ALGEMENE VERG ADERING
AGENDAPUNT
6.c ONDERWERP
Aanleg duurzame oevers 2016-2021 PROGRAMMA
Voldoende
Voorstel 1. Kennisnemen van het nut en de noodzaak van de aanleg van duurzame oevers; 2. instemmen met de voorgestelde globale planning en de bijbehorende kostenraming voor de aanleg van duurzame oevers; 3. instemmen om in het WBP3 als kortetermijndoelstelling op te nemen “In 2021 ligt langs 40% van de oevers van ieder waterlichaam 'tochten' een natuurvriendelijke en/of duurzame oever.”; 4. instemmen met de verwerking van de financiële consequenties in de Voorjaarsnota en de Meerjarenbegroting 2015-2018.
PORTEFEUILLEHOUDER
Naaktgeboren, J.P. AFDELINGSMANAGER STAF
Smink, G.C.J.
Samenvatting Het project versnelling aanleg duurzame oevers wordt in 2015 afgerond. In het kader van de voorbereiding van de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018, is voor de voorjaarsnota 2014 de vraag gesteld hoe de programmering van de vervanging van traditionele oevers er na 2015 uitziet. De volgende vragen spelen hierbij een rol: Zijn de uitgangspunten voor het aanleggen van duurzame oevers nog steeds actueel?; Liggen we op koers voor de aanleg van 40% duurzame oevers voor 2021?; Wat zijn de kosten en subsidiebaten? De conclusie is dat: de uitgangspunten voor aanleg van duurzame oevers nog steeds actueel zijn; de uitvoering van de aanleg van duurzame oevers voor de KRW-opgave op koers ligt; de jaarlijkse bruto exploitatiekosten voor de aanleg van duurzame oevers gemiddeld circa € 2.219.000,-- bedragen. De jaarlijkse investeringsuitgaven voor de aanleg van duurzame oevers bedragen gemiddeld circa € 285.000,--. De in de periode 2016-2021 verwachte POP3-subsidie bedraagt € 900.000,-- per jaar. Voorgesteld wordt om in het WBP3 het volgende kortetermijndoel op te nemen: “In 2021 ligt langs 40% van de oevers van ieder waterlichaam 'tochten' een natuurvriendelijke en/of duurzame oever.”
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823/22-12-2014
1/8
Relevante kaders Waterbeheerplan 2010-2015; Oeverbeleid 2004; Europese Kaderrichtlijn Water. Lelystad, 3 april 2014 het college van Dijkgraaf en Heemraden,
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
de secretaris-directeur,
de dijkgraaf,
ir. J.B. van der Veen.
ir. H.C. Klavers.
2/8
Inleiding Het project versnelling aanleg duurzame oevers wordt in 2015 afgerond. In het kader van de voorbereiding van de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018, is voor de voorjaarsnota 2014 de vraag gesteld hoe de programmering van de vervanging van traditionele oevers er na 2015 uitziet. Bij de bestuurlijke besluitvorming over de aanleg van duurzame oevers in de periode 2016-2021 spelen de volgende vragen een rol: - Zijn de uitgangspunten voor het aanleggen van duurzame oevers nog steeds actueel?; - Liggen we op koers voor de aanleg van 40% duurzame oevers voor 2021?; - Wat zijn de kosten en subsidiebaten? Dit voorstel gaat in op bovenstaande vragen. Uitgangspunten aanleg duurzame oevers Traditionele beschoeide oevers hebben gemiddeld een levensduur van 28 jaar. Aan het eind van de levensduur van traditionele beschoeide oevers worden deze vervangen door duurzame of natuurvriendelijke oevers. Dit heeft het college van DenH in 2001 vastgesteld en nogmaals bevestigd in 2005. Hieraan ten grondslag liggen de drie hoofdredenen: bijdrage aan de KRW-doelstelling; lagere kosten op de lange termijn; vergroting van de waterberging. Bijdrage KRW doelen In het WBP2+ is het volgende vastgelegd over duurzame oevers en de Kaderrichtlijn Water: Het waterschap bereikt uiterlijk in 2027 de regionaal vastgestelde doelen van de Kaderrichtlijn Water voor de ecologische waterkwaliteit van oppervlaktewaterlichamen. Het waterschap spant zich in om, indien de mogelijkheid zich voordoet, de maatregelen uiterlijk in 2021 uit te voeren. De belangrijkste inrichtingsmaatregel van het waterschap voor het bereiken van een goede ecologische waterkwaliteit is de aanleg van duurzame of natuurvriendelijke oevers langs 40% van de oevers van de waterlichamen ‘tochten’ in elk KRW-waterlichaam. In 2012 is een eerste onderzoek uitgevoerd naar het effect van duurzame en natuurvriendelijke oevers op de ecologische en waterkwaliteitsdoelstellingen van de KRW. Hieruit is gebleken dat duurzame en natuurvriendelijke oevers significant bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit. De Algemene Vergadering is op 25 september 2012 hierover geïnformeerd. Kosten aanleg en beheer en onderhoud Op de korte termijn is de aanleg van duurzame oevers duurder dan het vernieuwen van de traditionele beschoeiing. Dit komt door onder andere de kosten voor grondaankoop, graafwerkzaamheden en grondafvoer. Op de lange termijn zijn duurzame oevers echter een factor 1,6 tot 3,5 goedkoper dan traditionele beschoeiing. De mate waarin een duurzame oever goedkoper is, is afhankelijk van het type beschoeiing. Hiervoor geldt overigens wel dat de besparingsfactor een indicatief karakter heeft, omdat er nog geen praktijkervaringen zijn met duurzame oevers op de lange termijn. Figuur 1 laat de kostenontwikkeling op lange termijn zien. Op 6 september 2012 is de Algemene Vergadering geïnformeerd over de kosten van aanleg, beheer en onderhoud van duurzame oevers ten opzichte van traditionele oevers.
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
3/8
Tijd in jaren
0
30
60
90
Lichte houten beschoeiing
Aanleg € 42
3x onderhoud €9
Vervanging € 42
3x onderhoud €9
Vervanging € 42
3x onderhoud €9
€ 153
per meter
Aanleg € 103
3x onderhoud €9
Vervanging € 103
3x onderhoud €9
Vervanging € 103
3x onderhoud €9
€ 336
per meter
Aanleg € 68
2x uitkrabben €3
Herprofilering €6
2x uitkrabben €3
Herprofilering €6
2x uitkrabben €3
€ 89
per meter
Totaal kosten Kosten aanleg en onderhoud
Zware houten beschoeiing Kosten aanleg en onderhoud
Duurzame oever Kosten aanleg en onderhoud
Figuur 1: kosten per meter: traditionele oevers versus duurzame oevers. De aanlegkosten voor een duurzame oever zijn exclusief de afvoer van grond.
Vergroting waterberging Duurzame oevers vergroten de waterberging. Dit draagt bij aan het verminderen van de wateropgave vanuit het NBW. In 2013 is een onderzoek uitgevoerd om het effect op de waterberging in beeld te brengen. Hieruit is gebleken dat duurzame oevers zorgen voor een aantoonbaar verminderde stijging van de waterstand bij extreme buien. Liggen we op koers? Om al in 2021 per KRW-waterlichaam 40% oevers gerealiseerd te hebben, is in 2012 het project versnelling aanleg duurzame oevers ingezet. In dit project wordt tussen 2012 en 2015 184,3 km duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. De aanleg van duurzame oevers in de periode tussen 2016 en 2021 wordt gestuurd door de reguliere cyclus van beheer en onderhoud van de oevers. Uitgangspunt is hierbij dat een traditionele beschoeide oever pas wordt vervangen door een duurzame oever op het moment dat deze aan het eind van zijn levensduur is. Zo vindt geen kapitaalsvernietiging plaats en blijft het draagvlak onder de aangelanden behouden. Doorgaans zijn traditionele oevers circa 28 jaar na aanleg afgeschreven. In de periode 2016-2021, komt dit neer op de vervanging van gemiddeld 30 tot 35 km traditionele oever per jaar. Het daadwerkelijke moment van vervanging is ook afhankelijk van de toestand van de beschoeiing, welke door middel van veldinspecties wordt vastgesteld. Hierdoor is de planning op de langere termijn indicatief. Op basis van de leeftijd van de beschoeiing, is het echter de verwachting, dat in 2021 langs alle waterlichamen ‘tochten’ 40% duurzame en natuurvriendelijke oevers zullen zijn aangelegd. Gelet hierop, wordt dan ook voorgesteld om in het WBP3 de ambitiedoelstelling uit het WBP2+ als concrete doelstelling voor de periode 2016-2021 op te nemen. Concreet betekent dat in het WBP3 de volgende doelstelling staat: “In 2021 ligt langs 40% van de oevers van ieder waterlichaam 'tochten' een natuurvriendelijke en/of duurzame oever.” Kosten en subsidies Planning van meters en kostenraming De kostenraming voor de periode 2016 tot en met 2021 is opgesteld op basis van een indicatieve planning. Gemiddeld gezien betekent dit een aanleg van 33 km duurzame en natuurvriendelijke oevers per jaar. In 2015 wordt, op basis van een exactere locatiekeuze, een nauwkeuriger raming opgesteld voor 2016. Bij de daaropvolgende jaarlijkse actualisatie zal indien nodig de begroting worden bijgesteld. Kosten 2016-2021 De kosten van de aanleg van duurzame oevers worden berekend op basis van kengetallen. Deze worden elk jaar geactualiseerd.
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
4/8
Subsidiebaten Landelijk wordt gewerkt aan het opstellen van de subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 (POP3) en het bijbehorende maatregelenprogramma. Medio 2014 moet het programma worden ingediend bij de Europese Unie. Waterschap Zuiderzeeland en de provincie Flevoland voeren een lobby om de aanleg van duurzame oevers subsidiabel krijgen. Als dit lukt, is de aanleg van duurzame oevers voor 50% subsidiabel. Op basis van gesprekken met de provincie wordt rekening gehouden met circa € 900.000,-aan subsidiebaten per jaar in de periode 2016-2021. Dit subsidiebedrag is gebaseerd op de beschikbare hoeveelheid POP-gelden voor deze regio en niet op de aan te leggen lengte oevers. De resultaatafspraak voor de subsidie zal te zijner tijd worden uitgewerkt en laat nog ruimte voor wijzigingen in de indicatieve planning. In de onderstaande tabel zijn de geplande kilometers oever, de geraamde kosten en verwachte subsidiebaten (POP) opgenomen. In de paragraaf financiële consequenties is een gedetailleerd overzicht opgenomen van de opbouw van de kosten, de subsidiebaten en de invloed op het investeringsplan en de meerjarenraming. 2016 34
2017 33
2018 33
2019 33
2020 33
2.313k 900k 1.413k
2.240k 900k 1.340k
2.245k 900k 1.345k
2.231k 900k 1.331k
2.241k 900k 1.341k
2.044k 900k 1.144k
13.313k 5.400k 7.913k
315k 315k
292k 292k
284k 284k
277k 277k
279k 279k
262k 262k
1.709k 1.709k
Planning kilometers oever Kosten exploitatie (aanleg) Baten POP Netto kosten exploitatie Uitgaven investering (aankoop grond)) Uitgaven investering
2021 Totaal 30 196
Conclusie De uitgangspunten voor aanleg van duurzame oevers zijn nog actueel De aanleg duurzame oevers is een factor 1,6 duurder dan vervanging van de beschoeiing; op de langere termijn zijn duurzame oevers aanzienlijk goedkoper door goedkoper beheer en onderhoud. De aanleg van duurzame oevers wordt na circa 30 jaar terugverdiend; met de huidige inzichten is de verwachting dat in 2021 minimaal 40% van de oevers duurzaam of natuurvriendelijk is ingericht; duurzame oevers dragen aantoonbaar bij aan het vergroten van de waterberging. De uitvoering van de aanleg van duurzame oevers voor de KRW-opgave ligt op koers Duurzame oevers dragen aantoonbaar bij aan het behalen van de KRWdoelen. Kosten en subsidiebaten De jaarlijkse bruto exploitatiekosten voor de aanleg van duurzame oevers bedragen gemiddeld circa € 2.219.000,-- De jaarlijkse investeringsuitgaven voor de aanleg van duurzame oevers bedragen gemiddeld circa € 285.000,-- ; de in de periode 2016-2021 verwachte POP3-subsidie bedraagt € 900.000,-- per jaar. Kansen en risico’s Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Over het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) is nog veel onduidelijk. Waar zich kansen voordoen, zullen deze worden benut. Indien van toepassing, wordt u hierover nog separaat geïnformeerd. REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
5/8
Veranderingen grondprijs In de kentallen voor de aanleg van de duurzame oevers is geen rekening gehouden met inflatie en prijseffecten. De gehanteerde grondprijzen zijn conform de op 20 maart 2014 door het college vastgestelde ‘normbedragen grondverwerving projecten’. Bij de volgende actualisatie van de planning en de kostenraming, zal de grondprijs indien nodig worden bijgesteld. Kosten grondafvoer Met de invoering van de Waterwet is de ontvangstplicht voor grond door aangelanden verdwenen. Er lijkt een trend zichtbaar te zijn van een toegenomen vraag naar de afvoer van grond. Dit heeft invloed op de kosten van de aanleg van de duurzame oevers. In de kengetallen is rekening gehouden met een bedrag per meter oever voor grondafvoer. Dit kengetal is gebaseerd op de huidige inzichten. Afhankelijk van het deel van de aangelanden dat de grond afgevoerd wil hebben en de ontwikkeling van de marktprijs, kan het bedrag per strekkende meter hoger worden. Bij de volgende actualisatie zal dit kengetal, waar nodig, worden bijgesteld op basis van de dan geldende inzichten. Bodemverontreiniging Bij de aanleg van duurzame oevers moeten de restanten van gecreosoteerde beschoeiingen worden verwijderd. De mogelijkheid bestaat dat de grond ter plaatse van de oude beschoeiing is verontreinigd met creosootolie. Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van een verontreiniging, wordt de grond onderzocht. Als de verontreiniging wordt aangetroffen, wordt vervolgens de grond afgevoerd. Wandelende insteken Als gevolg van bodemdaling zijn de insteken (de overgang van talud naar maaiveld) verschoven, ten opzichte van de kadastrale grens. Hierdoor is een discussie ontstaan met de aangelanden. Zij zijn van mening door verjaring eigenaar te zijn geworden van de ontstane strook grond die kadastraal tot het eigendom van het waterschap behoort. Het college van DenH is hierover geïnformeerd en heeft ingestemd met een proefproces tussen het waterschap en een agrariër over een representatieve casus. Dit proefproces loopt op dit moment. Als de agrariërs dit proces winnen, zullen de kosten voor grondaankopen substantieel hoger uitvallen. Hoeveel hoger deze kosten in dat geval zullen uitvallen is nu nog niet te overzien. Detailplanning op basis van inspecties Uitgangspunt bij het plannen van de aanleg van duurzame oevers is dat een traditionele beschoeiing aan vervanging toe moet zijn. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting dat in 2021 de 40% duurzaam of natuurvriendelijk ingerichte oevers in elk waterlichaam ‘tochten’ bereikt wordt. Omdat uit daadwerkelijke inspectie in het veld moet blijken of een beschoeiing aan vervanging toe is, kan vooraf niet met zekerheid gezegd worden welke oevers dit betreffen. Hierdoor bestaat een kans dat in het waterlichaam ‘Tochten hoge afdeling NOP’ de 40% niet voor 2021 wordt gehaald. Het college van DenH zal jaarlijks op de hoogte gehouden worden van de vorderingen en kan zo nodig tijdig bijsturen. Opname 40% doelstelling in WBP3 Voorgesteld wordt om in het WBP3 als kortetermijndoelstelling op te nemen dat in 2021 in alle waterlichamen ‘tochten’ 40% duurzame of natuurvriendelijke oevers is aangelegd. Indien als gevolg van het hierboven genoemde risico mocht blijken dat de 40% niet gehaald wordt in tochten Hoge afdeling NOP en er wordt besloten om de aanleg van duurzame oevers in het waterlichaam Tochten hoge afdeling NOP te faseren tot na 2021, zal de provincie hierover tijdig geïnformeerd moeten worden. Tevens zal voor uitstel van de aangegane KRW-verplichting een valide argumentatie richting het Rijk en ‘Brussel’ moeten worden gegeven.
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
6/8
Personele consequenties Voor de aanleg van duurzame oevers moeten werkzaamheden worden uitgevoerd op het gebied van grondaankoop, archeologie, subsidies. Hiervoor is extra personele capaciteit nodig. Op basis van de ervaringen uit het project versnelling aanleg duurzame oevers, bedragen de kosten hiervoor jaarlijks € 155.000,--. Deze zijn geraamd op € 80.000,-- per jaar in de periode 20152020 ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse/reguliere grondzakenwerkzaamheden, vanwege de inzet van de eigen grondzakenadviseurs bij de grondverwerving in verband met gebiedskennis en gebiedssensitiviteit en € 75.000,-- per jaar voor projectleiding in de periode 2016-2021. Financiële consequenties In de onderstaande tabel is per jaar weergegeven wat de geraamde kosten zijn voor de aanleg van duurzame oevers. Dit is uitgesplitst naar investeringsuitgaven en exploitatiekosten. In de meest rechter kolom is het verschil aangegeven met de in het investeringsplan 2014-2017 dan wel meerjarenbegroting 2014-2017 opgenomen bedragen. De Algemene Vergadering wordt voorgesteld deze effecten te verwerken in de komende meerjarenbegroting en het investeringsplan (2015-2018).
Uitgaven € 314.800 € 292.000 € 283.600 € 277.300 € 278.700 € 262.100 € 1.708.500
Afgelopen investeringsplan Bij te ramen (+)/ (2014-2017) Baten POP af te ramen (-) € 177.072 €0 +€ 137.728 € 265.776 €0 +€ 26.224 € 220.856 €0 +€ 62.744 € 275.712 €0 +€ 1.588 € 260.744 €0 +€ 17.956 € 240.957 €0 +€ 21.143 € 1.441.117 €0 +€ 267.383
Km Kosten 34,5 € 2.313.000 33,2 € 2.239.500 32,8 € 2.244.500 32,7 € 2.231.500 32,8 € 2.240.700 30,0 € 2.044.000 196,1 € 13.313.300
Afgelopen meerjarenraming Bij te ramen (+)/ (2014-2017) Baten POP af te ramen (-) € 1.335.200 € 900.000 +€ 77.800 € 1.335.200 € 900.000 +€ 4.300 € 1.335.200 € 900.000 +€ 9.300 € 1.335.200 € 900.000 -€ 3.700 € 1.335.200 € 900.000 +€ 5.500 € 1.335.200 € 900.000 -€ 191.200 € 8.011.200 € 5.400.000 -€ 97.900
Investeringen Km 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Totaal
Exploitatie 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Totaal
34,5 33,2 32,8 32,7 32,8 30,0 196,1
Afwijkingen investeringsplan en meerjarenbegroting Omdat de precieze locaties van de aan te leggen oevers nog niet vaststaat, is gerekend met de noodzaak tot grondaankoop op alle locaties. Bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers is geen sprake van grondaankoop, maar komen alle kosten ten laste van het exploitatiebudget. Wanneer natuurvriendelijke oevers worden aangelegd, zal te zijner tijd overheveling plaatsvinden van het investeringkrediet naar de exploitatie. Financiële risico’s niet begroten In de paragraaf kansen en risico’s is een aantal financiële risico’s opgenomen. Voorgesteld wordt de financiële risico’s niet te begroten vanwege de onzekerheid daarvan, maar deze wel te benoemen in de risicoparagraaf van de begroting. Financiële verwerking personele consequenties Daarnaast wordt de AV voorgesteld in te stemmen met de financiële verwerking van de personele consequenties.
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
7/8
Juridische consequenties Voor de aanleg van duurzame oevers dienen projectplannen te worden vastgesteld. Tegen deze projectenplannen kunnen bezwaren worden ingesteld. Dat kan eventueel vertraging opleveren in de uitvoering. Uitgangspunt bij de aanleg van duurzame oevers is de verkrijging van de benodigde gronden in eigendom. Gestreefd wordt naar verwerving op minnelijke basis. Indien dit niet mogelijk is, zal in het uiterste geval de gedoogplicht worden opgelegd om de aanleg mogelijk te maken. Consequenties voor Communicatie In samenwerking met het cluster Communicatie wordt een communicatietraject uitgezet waardoor het waterschap aangelanden/eigenaren stimuleert om medewerking te verlenen aan de aanleg van duurzame oevers. De communicatie over het effect, de voordelen en de landelijke wetgeving zijn hiervoor leidend. Bijlagen Geen
REGISTRATIENUMMER ZAAKN UMME R
187268 186823
8/8