Gemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer
2007 / 69 Naam
Verordening op de Commissie voor bezwaarschriften (2003) Publicatiedatum
21 maart 2007 Opmerkingen
-
-
-
-
Vaststelling van de verordening (onder intrekking van de regeling van 14 september 1994) bij raadsbesluit van 3/4 juli 2002 (raadsvoorstel nummer 107/2002) . De datum van inwerkingtreding van de verordening is bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 14 januari 2003 (agendapunt nr. 2.1) bepaald op 29 januari 2003, op welk tijdstip tevens het voorgaande gemeenteblad nummer GB98-29 vervalt. Aanvulling met besluit van de commissie d.d. 12 juli 2004 tot instelling (waarbij taak en bevoegdheid) van de enkelvoudige kamer commissie voor bezwaarschriften. De inwerktreding van deze nadere regulering is gesteld op 22 september 2004 (artikel 142 Gemeentewet), op welk tijdstip deze publicatie in de plaats is gesteld van het voorgaande gemeenteblad GB03-18. 1e Wijziging van de verordening (wijziging artikel 2, 11, 17 en 20 - hierbij regeling van eventuele mandaatverlening door de commissie) bij raadsbesluit van 15 december 2004, raadsvoorstel nummer 213/2004. Tevens regeling (buiten de verordening om omschreven op pagina 7) van de vertegenwoordiging (mandatering) namens de raad in bezwaarschriftenprocedures tegen raadsbesluiten. De inwerkingtreding is (met toepassing van artikel 142 Gemeentewet) op 20 januari 2005, op welk tijdstip gemeenteblad GB05-046 in de plaats is gesteld van voorgaande publicatie GB04-76. Wijziging van het voorgaande raadsbesluit (inzake het cursief aangegeven gedeelte) van 15 december 2004 (213/2004) bij raadsbesluit van 29 november 2006 (raadsvoorstelnr. 205/2006). Gelet op het bepaalde in artikel 142 van de Gemeentewet is de inwerkingtreding gesteld op 29 maart 2007, op welk tijdstip gemeenteblad GB0769 in de plaats is gesteld van voorgaande publicatie GB05-46.
Aantal bladzijden / verkoopprijs
8 / € 0,40
gb07-069
VERORDENING OP DE COMMISSIE VOOR BEZWAARSCHRIFTEN De raad van de gemeente Nijmegen, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juni 2002; Gelet op de hoofdstukken V en VI van de Gemeentewet en op de hoofdstukken 2, 7 en 9 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit: vast te stellen de volgende Verordening op de Commissie voor bezwaarschriften. Hoofdstuk I
Begripsbepalingen
Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Algemene wet bestuursrecht; b. de gemeente: de gemeente Nijmegen; c. de commissie: de Commissie voor bezwaarschriften; d. de voorzitter: de voorzitter van de commissie, tenzij anders is aangegeven; e. de secretaris: de secretaris van de commissie, tenzij anders is aangegeven; f. de raad: de raad van de gemeente Nijmegen; g. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Hoofdstuk II
De commissie
Artikel 2 1. Er is een commissie, genaamd de Commissie voor bezwaarschriften. 2. De commissie heeft tot taak op onafhankelijke wijze de besluitvorming door de raad voor te bereiden inzake bezwaarschriften als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet waarop de raad moet beslissen, met uitzondering van bezwaarschriften voortvloeiende uit besluiten op grond van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen. 3. De commissie heeft voorts tot taak de besluitvorming door de raad voor te bereiden aangaande klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de wet waarop de raad een beslissing moet nemen. Klachten ten aanzien waarvan de raad zijn voorzitter heeft gemachtigd tot afhandeling worden daaronder niet begrepen. (zie ook bijlage 1 inzake instelling, taak en bevoegdheid enkelvoudige kamer commissie voor bezwaarschriften) Artikel 3 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden, die door de raad worden benoemd, geschorst en ontslagen. 2. De leden maken geen deel uit van een bestuursorgaan van de gemeente en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een zodanig bestuursorgaan. 3. De leden beschikken over adequate en relevante juridische en bij voorkeur ook bestuurlijke deskundigheid. 4. De commissie benoemt uit haar midden de voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter. 5. De leden ontvangen een vergoeding die door de raad bij afzonderlijke verordening wordt vastgesteld. Artikel 4 1. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen één keer worden benoemd voor een tweede periode. 2. De raad ontslaat een lid, wanneer: a. het lid daartoe een schriftelijk verzoek bij het college heeft ingediend; b. het lid een ambt of functie heeft aanvaard die krachtens deze verordening onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie; c. het lid naar het oordeel van de raad door zijn gedragingen ernstig nadeel toebrengt aan het aanzien van de commissie, of d. de commissie wordt opgeheven.
2
3. 4.
In het geval bedoeld in het tweede lid, onder c, is de raad bevoegd het lid te schorsen hangende het onderzoek naar de gedragingen. De schorsing duurt maximaal drie maanden. Aftredende leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.
Artikel 5 1. De commissie is bevoegd uit haar midden kamers in te stellen, die belast worden met de behandeling van bepaalde of bepaalde soorten bezwaarschriften of bepaalde andere werkzaamheden. Zij kan naast de leden een of meer plaatsvervangende leden voor de kamers aanwijzen. 2. Elke kamer wijst uit haar midden een voorzitter aan. 3. Het bepaalde in deze verordening over de werkwijze en de bevoegdheden van de commissie, van de voorzitter en van de secretaris is van overeenkomstige toepassing op elk van haar kamers. 4. Voorstellen aan de raad gaan uit van de commissie. (zie ook bijlage 1 inzake instelling, taak en bevoegdheid enkelvoudige kamer commissie voor bezwaarschriften) Artikel 6 1. Het secretariaat wordt vervuld onder verantwoordelijkheid van de griffier. 2. Het secretariaat van de commissie en, bij toepassing van artikel 5, van haar kamers, wordt vervuld door een of meer door het college, in overleg en overeenstemming met de griffier, aan te wijzen gemeenteambtenaren. Hoofdstuk III
Het in behandeling nemen van bezwaarschriften
Artikel 7 1. Van een aan de raad gericht bezwaarschrift wordt onmiddellijk na ontvangst een kopie ter behandeling gezonden aan de commissie. 2. Op het bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend. 3. Na kennisneming van het bezwaarschrift door de raad wordt dit onverwijld doorgezonden aan de commissie, tenzij de raad in voorkomend geval anders beslist. 4. De secretaris zendt zo spoedig mogelijk na kennisneming van het bezwaarschrift een bericht van ontvangst aan de indiener. In het bericht van ontvangst wordt de te volgen procedure vermeld. 5. De secretaris geeft van een bezwaarschrift onverwijld kennis aan het college. 6. Het college doet de commissie onverwijld de voor de behandeling van het bezwaarschrift vereiste stukken toekomen. Artikel 8 1. De commissie is bevoegd om, indien een ander bestuursorgaan dan de raad of een administratieve rechter tot behandeling bevoegd is, met toepassing van artikel 2:3 of artikel 6:15, eerste lid, van de wet bezwaarschriften en klachten door te zenden naar het bevoegde bestuursorgaan of de bevoegde administratieve rechter. 2. De commissie kan de voorzitter machtigen tot uitoefening van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid en de secretaris tot mededeling aan de afzender. Hoofdstuk IV Vergaderingen Artikel 9 1. De commissie vergadert zo dikwijls haar voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden of, indien het betreft een kamer uit de commissie, één lid, onder opgave van redenen de wens daartoe te kennen geven. 2. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. Hij zorgt dat elk lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste acht dagen voor de aanvang van de vergadering wordt opgeroepen. De te behandelen zaken worden bij de oproep vermeld.
3
Artikel 10 1. De commissie beraadslaagt of besluit niet indien behalve de voorzitter of diens plaatsvervanger, niet ten minste de helft van het aantal andere leden aanwezig is. 2. Alle besluiten van de commissie, waaronder begrepen de vaststelling van voorstellen, worden met volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter. 3. Indien het op grond van het eerste lid vereiste aantal leden niet is opgekomen kan de voorzitter met een tussentijd van ten minste vierentwintig uren een nieuwe vergadering beleggen. In deze vergadering kunnen de dan aanwezige leden beraadslagen en besluiten over reeds eerder geagendeerde onderwerpen. Artikel 11 1. Het horen van de indiener van het bezwaarschrift, van andere belanghebbenden en van degene die als vertegenwoordiger van de raad een toelichting op het standpunt van de raad in de commissie geeft geschiedt door de commissie. Het horen kan slechts plaatsvinden indien tenminste de helft van het aantal commissieleden aanwezig is. 2. De secretaris stelt de indiener van het bezwaarschrift, andere belanghebbenden en degene die als vertegenwoordiger van de raad een toelichting op het standpunt van de raad in de commissie geeft in kennis van het tijdstip waarop en de plaats waar het horen plaatsvindt. 3. De secretaris doet degenen die bedoeld worden in het tweede lid zo spoedig mogelijk de in artikel 7, vijfde lid bedoelde stukken toekomen. Artikel 12 1. De zittingen van de commissie waarin personen worden gehoord zijn openbaar. 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter of een van de overige aanwezige leden van de commissie daartoe een verzoek doet. De commissie beslist vervolgens of de zitting verder plaatsvindt met gesloten deuren. 3. Andere vergaderingen dan die bedoeld in het eerste lid vinden in beginsel plaats achter gesloten deuren. Artikel 13 1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezige commissieleden, belanghebbenden en andere uitgenodigde personen, alsmede van hun hoedanigheid. 2. Het verslag houdt ten minste een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en, voor zover van belang, overigens in de hoorzitting is voorgevallen. 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. Hoofdstuk V commissie
Overige bepalingen omtrent de werkwijze en de bevoegdheden van de
Artikel 14 1. Het college draagt zorg dat alle informatie die de commissie voor de uitoefening van haar taak wenselijk acht integraal aan haar ter beschikking wordt gesteld, ongeacht of deze van beleidsmatige, juridische, financiële of andere aard is. 2. De commissie is bevoegd om in verband met de behandeling van het bezwaarschrift, bij bestuursorganen of ambtenaren van de gemeente rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen. Aan het verschaffen van de informatie kan een termijn worden gesteld. De commissie kan voorts vertegenwoordigers van het gemeentebestuur of ambtenaren van de gemeente uitnodigen om in de vergadering van de commissie te verschijnen. 3. De commissie is bevoegd om in verband met de behandeling van het bezwaarschrift, bij deskundigen of andere personen, geen ambtenaren van de gemeente zijnde, advies of inlichtingen in te winnen. Zij kan deze personen uitnodigen in de vergadering van de commissie te verschijnen.
4
4.
5.
De commissie is bevoegd het college of ambtenaren van de gemeente te vragen om indiening bij de commissie van hun schriftelijke zienswijze omtrent het bezwaarschrift. Daarbij kan een termijn worden gesteld. De commissie kan aan de voorzitter of de secretaris machtiging verlenen om de bevoegdheden genoemd in het tweede, derde en vierde lid uit te oefenen.
Artikel 15 1. Indien na afloop van de in artikel 11 bedoelde hoorzitting, maar voordat het voorstel van de commissie is vastgesteld, naar het oordeel van de voorzitter of een ander lid van de commissie nader onderzoek wenselijk blijkt kan de commissie een dergelijk nader onderzoek houden. 2. In het kader van het nadere onderzoek kunnen een of meer nieuwe hoorzittingen worden belegd. 3. Op het nadere onderzoek is het bepaalde in de hoofdstukken IV en V van overeenkomstige toepassing. Artikel 16 Indien de commissie bezichtiging ter plaatse dienstig oordeelt, geschiedt deze door de commissie in haar geheel of door een of meer door de commissie uit haar midden aangewezen leden. Van plaats, dag en uur van de bezichtiging wordt mededeling gedaan aan de indiener van het bezwaarschrift. Artikel 17 1. De commissie oefent voor de toepassing van deze verordening uit de bevoegdheden bedoeld in: a. de artikelen: 7:4, achtste lid; 7:6, tweede en vierde lid; 7:10, derde en vierde lid en 9:11, tweede lid, van de wet; b. de artikelen: 2:1, tweede lid en 6:6 van de wet, voor zover het betreft het aan de indiener van het bezwaarschrift stellen van een termijn waarbinnen het verzuim kan worden hersteld; 2. De commissie kan mandaat verlenen tot het uitoefenen van bevoegdheden genoemd in het eerste lid en wel aan de voorzitter wat betreft de bevoegdheden genoemd onder a en aan de voorzitter of de secretaris wat betreft de bevoegdheden genoemd onder b. 3. Besluiten als bedoeld in het eerste lid worden zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden. 4. Indien de commissie gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om belanghebbenden niet te horen wordt dat in het voorstel van de commissie vermeld.
5
Artikel 18 1. De voorzitter en, met inachtneming van de door de commissie of de voorzitter te geven aanwijzingen, de secretaris, zijn belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van de commissie. 2. De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris. De voorzitter kan de secretaris machtigen bepaalde stukken als enige te ondertekenen. Artikel 19 De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Hoofdstuk VI Voorstellen van de commissie Artikel 20 1. De commissie brengt een gemotiveerd voorstel uit aan de raad in de vorm van een raadsvoorstel, vergezeld van een ontwerp-raadsbesluit. De commissie legt de op de zaak betrekking hebbende stukken over aan de raad. Gelijktijdig met de toezending van het voorstel en het ontwerp-raadsbesluit aan de raad worden afschriften van deze stukken toegezonden aan de belanghebbenden. 2. De commissie brengt haar voorstel uit op een zodanig tijdstip dat de raad binnen de daarvoor voorgeschreven termijn een beslissing kan nemen. 3. De secretaris zendt een afschrift van het voorstel aan het college. Het college beslist onverwijld of het een eigen standpunt aangaande het voorstel van de commissie ter kennis van de raad zal brengen. Indien dit laatste het geval is agendeert het college een eigen raadsvoorstel. 4. Indien aan een besluit van de raad overeenkomstig een voorstel van de commissie kosten verbonden zouden zijn waarin de begroting niet voorziet zendt de secretaris het afschrift van het raadsvoorstel aan het college voordat het voorstel aan de raad wordt gezonden. Het college voegt in dat geval aan het raadsvoorstel een voorstel toe aangaande de wijze van dekking van die kosten. 5. De openbaarmaking van voorstellen van de commissie en van de bijbehorende ontwerpraadsbesluiten, geschiedt op de wijze als met betrekking tot voorstellen aan de raad voorzien in het Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de raad. Artikel 21 Toelichting van een door de commissie uitgebracht voorstel in de vergadering van de raad geschiedt door de voorzitter van de commissie, tenzij de commissie daarvoor een ander lid aanwijst. Hoofdstuk VII Overige bepalingen Artikel 22 In de gemeentebegroting worden de kosten voortvloeiende uit het functioneren van de commissie op basis van deze verordening voorzien van een toereikende dekking. Artikel 23 Het bepaalde in de hoofdstukken I t/m VI van deze verordening aangaande de behandeling van bezwaarschriften is van overeenkomstige toepassing op de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 2, derde lid. (zie ook bijlage 1 inzake instelling, taak en bevoegdheid enkelvoudige kamer commissie voor bezwaarschriften)
6
Artikel 24 1. De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. 2. Het verslag bevat een verantwoording voor het gebruik van de bevoegdheden en het budget van de commissie. 3. Tevens doet de commissie zo mogelijk aanbevelingen ter verhoging van de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen op de terreinen waarmee zij in aanraking komt. Artikel 25 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de Commissie voor bezwaarschriften. Artikel 26 1. De verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip. 2. Met ingang van het in het eerste lid genoemde tijdstip vervalt de Verordening op de Commissie voor bezwaarschriften, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 september 1994. Artikel 27 Bezwaarschriften of klachten die in behandeling zijn genomen vóór het in artikel 26 bedoelde tijdstip door de dan functionerende Commissie voor bezwaarschriften worden afgehandeld met inachtneming van de verordening genoemd in artikel 26, tweede lid. Oorspronkelijk vastgesteld door de raad van de gemeente Nijmegen in zijn openbare vergadering van 3/4 juli 2002 en sedertdien gewijzigd zoals op het titelblad is aangegeven.
De Voorzitter, Mevr. Dr. G. ter Horst
De Loco-secretaris/griffier, Mevr. Drs. M.M.V. Jorritsma
Buiten de verordening is bij het raadsbesluit van 15 december 2004, raadsvoorstel nummer 213/2004 (1e wijziging van de verordening), tevens de volgende machtiging (mandatering) geregeld, zoals hierna letterlijk overgenomen uit dit raadsbesluit: F. Te machtigen tot optreden als vertegenwoordiger namens de raad in bezwaarschriftprocedures tegen raadsbesluiten: de door de voorzitter van de raad aan te wijzen functionaris, tenzij de raad een vertegenwoordiger aanwijst (ingetrokken, zie besluitgedeelte IV hieronder): Overgenomen uit raadsbesluit 29 november 2006 (205/2006) de letterlijke tekst van artikel IV: Artikel IV De raadsbesluiten van 29 januari 2003, nr. 01/2003 en 15 december 2004, nr.213/2004 inzake het aanwijzen van functionarissen die in bezwarenprocedures tegen raadsbesluiten de raad vertegenwoordigen worden ingetrokken. (N.B.: genoemd raadsbesluit van 29 januari 2003 is destijds buiten publicatie in het gemeenteblad gebleven)
7
Bijlage 1
Nr. 04.0036446
BESLUIT INSTELLING ENKELVOUDIGE KAMER COMMISSIE VOOR BEZWAARSCHRIFTEN De Commissie voor bezwaarschriften; Gelet op de artikelen 2, 5 en 23 van de Verordening op de Commissie voor bezwaarschriften; BESLUIT: 1 2
3
In te stellen een enkelvoudige kamer, bestaande uit de voorzitter of een ander lid van de commissie; Aan de enkelvoudige kamer op te dragen de behandeling, waaronder begrepen het opstellen van het advies aan de raad in de vorm van een raadsvoorstel, van: a) klachten; b) bezwaarschriften die naar het oordeel van de commissie, gelet op hun aard en op de daaraan ten grondslag liggende feiten of omstandigheden of daarmee samenhangende juridische aspecten, redelijkerwijs als eenvoudig kunnen worden beschouwd; De enkelvoudige kamer te machtigen om klachten en bezwaarschriften te verwijzen naar de plenaire commissie indien deze naar haar oordeel ongeschikt zijn voor enkelvoudige behandeling of indien zij dat om een andere reden aangewezen acht.
Nijmegen, 12 juli 2004 De Commissie voor bezwaarschriften,
Mr. W.J.J. Los, voorzitter
H. Meijer, secretaris
8