Bijlage met tarieven, afkoopfactoren en voorwaarden pensioenreglement A2001: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
de sekseneutrale vervroegingsfactoren voor levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 17; de sekseneutrale factoren met betrekking tot variatie in hoogte van het pensioen als bedoeld in artikel 19; de sekseneutrale factoren met betrekking tot uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en omgekeerd als bedoeld in artikel 20; de sekseneutrale afkoopfactoren als bedoeld in artikel 31 leden 4 en 5. tarieven voor afkoop niet ingegaan ouderdoms- en nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 22 lid 8 en artikel 25 lid 5. verlenging tijdelijk ouderdomspensioen variabel ouderdomspensioen/AOW-variatie
De voorwaarden en beleidsuitgangspunten voor de bepaling van de tabellen als hieronder weergegeven gelden tot het moment waarop het bestuur besluit deze te wijzigen. De tarieven en factoren uit onderstaande tabellen die wijzigen op basis van externe factoren, waaronder begrepen overlevingstafels van het actuarieel genootschap kunnen bij wijziging van die externe factoren, na consultatie van de actuaris, worden vastgesteld door de directeur als bedoeld in artikel 5 van de statuten van de stichting. De directeur draagt er zorg voor dat de meest recente tabellen zijn gepubliceerd op de website van het fonds. De directie stelt het bestuur op de eerste volgende bestuursvergadering na de aanpassing in kennis van de wijziging van een tabel. 1. Vervroeging pensioeningang Met betrekking tot de vervroeging van de pensioendatum als bedoeld in artikel 17 gelden de volgende sekseneutrale vervroegingsfactoren voor levenslang en tijdelijk ouderdomspensioen. (Vervroegde) pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60
Vervroegingsfactor OP 0,718 0,765 0,816 0,872 0,933 1,000
Vervroegingsfactor TOP 0,443 0,504 0,581 0,680 0,813 1,000
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Een factor van 0,816 houdt in dat een op de vervroegde pensioenleeftijd opgebouwd levenslang ouderdomspensioen van € 1000, ingaand op 60 jaar, kan worden ingeruild voor een ouderdomspensioen van € 816 ingaand op de vervroegde pensioenleeftijd. Bij vervroeging op een tussengelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld. Het latente nabestaandenpensioen ondergaat geen wijziging bij vervroeging en blijft dus gebaseerd op hetgeen op het moment van de vervroegde pensionering is opgebouwd.
Bijlage Provisum-reglement A2001 1-1-2016.docx
1
2. Variabel pensioen Met betrekking tot de variatie in hoogte van het pensioen in artikel 19 gelden de volgende sekseneutrale factoren. (Vervroegde) pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60
75/ 100 0,873 0,869 0,865 0,861 0,856 0,851
100/ 75 1,122 1,127 1,132 1,138 1,145 1,152
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Bij de variatie laag/hoog houdt een factor van 0,869 tot 70 jaar in dat een op de betreffende (vervroegde) pensioenleeftijd direct ingaand gelijkblijvend ouderdomspensioen van € 1000 kan worden ingeruild voor e een ouderdomspensioen van € 869 tot 70 jaar, dat daarna wordt verhoogd tot 100/75 van deze € 869. Bij de variatie hoog/laag houdt een factor van 1,138 tot 70 jaar in dat een op de betreffende (vervroegde) pensioenleeftijd direct ingaand gelijkblijvend ouderdomspensioen van € 1000 kan worden ingeruild voor een ouderdomspensioen van € 1138 tot 70 jaar, dat daarna wordt verlaagd tot 75% van deze € 1138. Bij variatie in hoogte pensioen op een tussengelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld. Het latente nabestaandenpensioen ondergaat geen wijziging bij een keuze voor variatie in hoogte en blijft dus gebaseerd op hetgeen op het moment van de (vervroegde) pensionering is opgebouwd. 3. Uitruil OP/NP Met betrekking tot de uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en omgekeerd als bedoeld in artikel 20 gelden de volgende sekseneutrale factoren. (Vervroegde) pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60
Omzetting OP in NP 6,909 6,637 6,375 6,122 5,876 5,637
Omzetting NP in OP 0,119 0,124 0,129 0,134 0,139 0,145
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Bij omzetting OP in NP houdt een factor van 6,909 in dat een direct ingaand levenslang ouderdomspensioen van € 1000 op de (vervroegde) pensioenleeftijd, kan worden uitgeruild tegen een latent nabestaandenpensioen van € 6909. Bij omzetting NP in OP houdt een factor van 0,119 in dat een op de direct ingaande (vervroegde) pensioenleeftijd latent nabestaandenpensioen van € 1000 kan worden uitgeruild tegen een levenslang ouderdomspensioen van € 119.
Bijlage Provisum-reglement A2001 1-1-2016.docx
2
Bij uitruil op een tussengelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld. Het nabestaandenpensioen na uitruil kan nooit meer bedragen dan 70% van hetgeen fiscaal op de pensioeningangsdatum als pensioengevend loon in aanmerking kan worden genomen. 4. Afkoop kleine pensioenen bij ingang Ten aanzien van een afkoop als bedoeld in artikel 31 lid 4 gelden voor levenslang en tijdelijk ouderdomspensioen ingaand op 60 jaar en latent nabestaandenpensioen de volgende sekseneutrale afkoopfactoren. Leeftijd 55 56 57 58 59 60
OP 25,783 25,143 24,496 23,843 23,185 22,519
NP 3,354 3,402 3,449 3,494 3,537 3,579
TOP 9,154 8,303 7,440 6,563 5,673 4,768
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Een factor TOP van 6,563 betekent dat € 100 direct ingaand tijdelijk ouderdomspensioen kan worden afgekocht door een uitkering van € 656,30. Bij afkoop op een tussen gelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld. Voor de afkoop van direct ingaand levenslang nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 31 lid 5 gelden de volgende sekseneutrale afkoopfactoren. Afkoop direct ingaand NP: Leeftijd 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
Afkoopfactor 44,025 43,656 43,313 42,935 42,550 42,159 41,761 41,357 40,945 40,526 40,100 39,666 39,225 38,776 38,320 37,857 37,385 36,906 36,419 35,924
Bijlage Provisum-reglement A2001 1-1-2016.docx
Leeftijd 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
Afkoopfactor 33,330 32,788 32,238 31,681 31,116 30,544 29,966 29,380 28,786 28,186 27,579 26,966 26,346 25,720 25,088 24,450 23,808 23,160 22,506
3
38 39 40 41
35,421 34,910 34,391 33,864
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Bij afkoop op een tussen gelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld. Een factor van 22,506 betekent dat € 100 direct ingaand nabestaandenpensioen kan worden afgekocht door uitkering van € 2250,60. Voor de afkoop van direct ingaand wezenpensioen als bedoeld in artikel 31 lid 5 gelden de volgende sekseneutrale afkoopfactoren. Afkoop direct ingaand WzP:
Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Afkoopfactor 22,186 21,515 20,834 20,143 19,441 18,728 18,004 17,270 16,524 15,767 14,999 14,219 13,427 12,623
Leeftijd 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
Afkoopfactor 11,807 10,979 10,138 9,284 8,417 7,537 6,644 5,737 4,817 3,882 2,933 1,970 0,993 0,000
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Bij afkoop op een tussen gelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld. Een factor van 9,284 betekent dat € 100 direct ingaand wezenpensioen kan worden afgekocht door uitkering van € 928,40. 5. Afkoop kleine niet ingegane pensioenaanspraken De afkoopfactoren bij afkoop van nog niet ingegane pensioenaanspraken in enig jaar als bedoeld in artikel 22 lid 8 en artikel 25 lid 5 zijn gelijk aan de koopsomfactoren die in dat jaar worden gehanteerd in de pensioenadministratie van de stichting, waarbij zowel voor mannen als voor vrouwen een op het fonds gebaseerd sekseneutraal tarief wordt toegepast.
Bijlage Provisum-reglement A2001 1-1-2016.docx
4
6. Verlenging tijdelijk ouderdomspensioen pensioenleeftijd 55 56 57 58 59 60
verlengingsfactor TOP 0,728 0,728 0,728 0,728 0,728 0,728
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). 7. Variabel ouderdomspensioen/AOW-variatie pensioenleeftijd
Factor AOW-variatie
55 56 57 58 59 60
0,418 0,396 0,373 0,347 0,320 0,291
Deze tabel geldt voor het eerste halfjaar in 2016 en is gebaseerd op een rekenrente van 1,517% zijnde de 15-jaars rente per 30 juni 2015 (tabel DNB). Bij variatie in hoogte pensioen op een tussengelegen tijdstip wordt een tussenliggende waarde gehanteerd die actuarieel wordt vastgesteld.
Bijlage Provisum-reglement A2001 1-1-2016.docx
5