5000 woningen met een warmtepomp; is dan 30% prijsreductie haalbaar ? RAPPORTAGE maart 2004
Opdrachtgever : Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling woningbouw p/a Panagro Vastgoedontwikkeling Postbus 452 2260 MC Leidschendam contactpersoon : de heer C.L.M. Hiddes Financiële ondersteuning: Novem de heer Ir.L.J.G.Moonen (opdracht onder titel :Financiering door middel van Opschaling projectnummer : 1032-03-21-05-001 bestelnummer : 4700006118 Onderzoek en rapportage: MetzConsult Ir. L.Metz
Rapportage 5000 woningen met een warmtepomp; is dan 30 % prijsreductie haalbaar? Opmerkingen vanuit de Projectgroep Aanleiding tot dit onderzoek was het vraagstuk “Hoe opschaling naar zo'n 5000 woningen per jaar met Duurzame Energie opties aan de orde zou kunnen worden gesteld”. Tijdens het strategisch overleg in november 2003 hebben 11 vooraanstaande ontwikkelaars/ontwikkelende bouwers en corporaties – in het kader van het formuleren van realistische duurzame energieconcepten en het onderzoek naar het formuleren van Kwaliteitslabels, met elkaar besproken wat een en ander zou kunnen betekenen en hoe deze doelstelling zou kunnen worden bereikt. Het formuleren van realistische duurzame energie concepten wordt uitgevoerd door CaubergHuygen Raadgevende Ingenieurs in opdracht van de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw, terwijl het onderzoek naar het formuleren van kwaliteitslabels wordt uitgevoerd door De Haas & Partners voor de nieuwbouw en door de Bouwhulpgroep voor de bestaande bouw; deze laatste onderzoeken vinden plaats in opdracht van Novem in het kader van het programma Kompas van MVROM. In de bespreking eind november 2003 is door ondergetekende de stelling ingenomen dat bij een aantal van 5.000 woningen per jaar en een afstemming tussen de verschillende partijen die betrokken zouden zijn bij deze doelstelling de kostprijs en de uiteindelijke exploitatiecijfers zo’n 30 tot 35% lager zouden uitkomen. De aanwezigen tijdens voornoemde bijeenkomst vonden de stellingname zo’n uitdaging dat zij een eerste uitwerking m.b.t. dit onderwerp tegemoet wilden zien en bij voldoende onderbouwing deze dan ook met hun directies respectievelijk hoofddirecties zouden willen bespreken. Zo zou dan uiteindelijk een gezamenlijke doelstelling met actieplan kunnen worden geformuleerd. In overleg met Novem zijn middelen beschikbaar gesteld om aan MetzConsult een opdracht te verstrekken m.b.t. een eerste onderzoek en formulering van de uitgangspunten. De notitie treft u hierbij aan. In deze inleiding vindt ondergetekende het van belang aan te geven hoe het onderzoek uiteindelijk tot stand is gekomen en hoe hij zelf een en ander heeft ervaren. Beknopt beschouwd heeft de opsteller van de rapportage, ir. L. Metz ook de vraagstelling zelf bij het onderzoek betrokken. Hiertoe is hij verder teruggegaan in het ontstaan van de vraagstelling en hebben de door hem geïnterviewden een realistisch beeld van de huidige ontwikkelingspraktijk overgebracht en hierbij zij ook nadrukkelijk de beperkingen en onmogelijkheden aangegeven van een gezamenlijk commitment op dit moment voor een opschaling naar 5000 woningen met een warmtepomp. Allereerst is een korting van 30 tot 35% niet bij het eerste project aan de orde en wordt de vraag gesteld wie de zekerheid geeft voor de eerste 5000 woningen? Van de zijde van de systemintegrator (installateur) wenst men vooraf zekerheid omtrent het afzetvolume om de investering te doen voor een concurrerende prijsvergelijking. Daarbij spelen de specificatie van de installaties voor de 5000 woningen en de mogelijke variatie in die specificaties een grote rol bij de beoordeling of de korting in principe haalbaar is. Metz stelt voor de specificaties voor een beperkt aantal installatievarianten te ontlenen aan de realistische energieconcepten die nu in ontwikkeling zijn en de woning/energie-installatieconcepten zoals in het Business Plan DEAM zijn geformuleerd. Ten aanzien van korting is het ook relevant te weten dat ook leveranciers van apparaten, bronnenboorders etc. alleen korting geven wanneer er zekerheid is over de aantallen. 1
Voor een onderneming als Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs is het verhoudingsgewijs het eenvoudigst een raamofferte voor 5000 woningen uit te brengen. Zij dienen het gehele proces in beeld te brengen van bouwfysica, warmte- en koudebehoefte van de woning, de capaciteit van de bronnen etc. Bij een aantal van 5000 zou een duidelijk schaalvoordeel te behalen zijn door automatisering van delen van het uit te voeren onderzoek en de engineeringsactiviteiten. Van deze partij is dan ook een concrete aanbieding ontvangen die zo’n 40 tot 60% lager ligt dan de reguliere adviestarieven. De rapportage heeft duidelijk gemaakt dat opschaling op grond van alleen prijsreductie via de weg van een gezamenlijke commitment vanuit de opdrachtgevers nog niet aan de orde is. Tijdens de laatste projectgroepbijeenkomst van de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw waarbij de heer Metz een toelichting gaf op zijn onderzoek ontstond er tussen de aanwezigen een verhelderende discussie die wel openingen biedt voor een opschaling. Deze discussie is voor ondergetekende de basis voor de voorwaarden waarmee in de verdere uitwerking tot opschaling rekening moet worden gehouden. De uiteindelijke exploitant, zijnde een zelfstandige energie-exploitatiemaatschappij of een energiebedrijf zou nadrukkelijk partij zijn in dit plan. Zij kan vanaf het eerste moment naar de partij die de uiteindelijke realisatie op zich neemt (de ontwikkelaar, ontwikkelende bouwer , corporatie) diegene zijn die in het collectieve deel van de installatie investeert - zeg maar tot in de meterkast – en verantwoordelijk is om aan de bewoner warmte- koude- en warmtapwater te leveren. Op basis van een 4 à 5 tal energieconcepten biedt de betreffende energieexploitatiemaatschappij c.q. energiebedrijf dan in het begin van het feitelijke ontwikkelingsproces haar diensten aan. In het geval van de energiebedrijven is er sprake van grote marktpartijen die als partij in staat zijn een heldere overeenkomst te sluiten met de systemintegrators/toeleveranciers over specificaties en prijsconsequenties. Beter dan de vraagzijde van de markt (ontwikkelaars/corporaties) lijken zij in staat tot een collectief contract met de aanbieders en hebben zij als exploitant van de installatie groot belang bij een zo laag mogelijke investering in de installatie. De opdrachtgever zal pas overgaan tot outsourcing van de warmte-koudelevering wanneer de aansluitkosten voor de ontwikkelaar en de energielasten voor de bewoner concurrerend zijn met exploitatie in eigen beheer of met de keuze voor traditionelere energieconcepten. Op dit moment is het de vraag of via de weg van de energie-exploitatiemaatschappijen de doorbraak naar 5000 woningen wel snel te realiseren is. Concrete aanbiedingen roepen daarbij nog veel vragen op. Hoe objectief zijn in de aanbiedingen de aangegeven hoogte van de insteek uitgangspunten, kosten beheer, algemene kosten, onderhoudskosten, rentekosten en afschrijving etc. Met andere woorden, hanteren de energiebedrijven wel de juiste getallen of zetten zij onrealistische marges in. Kostenvoordelen door eventuele cross-selling van andere energieleveringen lijken ook nog niet meegenomen. Om de noodzakelijke concurrerende aanbiedingen te verkrijgen is het dus noodzakelijk dat de groep die achter het actieplan staat bij de verdere uitwerking van dit plan de meest objectieve uitgangspunten formuleert om tot werkelijk lage investeringskosten en exploitatielasten te komen. Uiteindelijk zijn de duurzame energie opties daarmee het meest gebaat. maart 2003 Louis Hiddes, voorzitter Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkelaars Woningbouw
2
0.1
Woord vooraf van de rapporteur
De vraagstelling waarvoor deze notitie is opgesteld was: hoe realiseren we een marktvraag van 5000 woningen waarin warmtepompen worden toegepast, met als gevolg een prijsreductie van 30 % mogelijk. Deze vraag is ontstaan in de periode dat het Business Plan Duurzame Energie Achter de Meter (BP DEAM) recent was afgerond en gewerkt werd aan de uitwerking van het plan. Een van de aspecten bij de uitwerking was een gezamenlijk commitment van de deelnemende partijen binnen de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw aan de uitgangspunten van het plan en aan de ambities zoals erin beschreven. Bij de uitwerking van de vraagstelling van deze notitie, waarin specifiek commitment voor een bepaalde DEAM-optie, de warmtepomp, wordt gezocht, werd in de loop van het onderzoek duidelijk dat commitment voor 5000 warmtepompen niet los gezien kan worden van een commitment voor het Business Plan. Prijs is weliswaar een belangrijk beslissingscriterium voor toepassing van een warmtepomp, maar zoals in het Business Plan gesteld, slechts één van de argumenten voor keuze. Evenals voor andere DEAM-opties geldt dat kennis omtrent de juiste toepassing, een passende aanpak van het ontwikkelings- en realisatieproces, exploitatiescenario´s en bovenal de ambitie om Duurzame Energie toe te passen beslissend zijn voor een uiteindelijke keuze. Deze elementen bepalen ook de haalbaarheid van het commitment van de Projectgroepdeelnemers voor het Business Plan. In het Business Plan is ook de samenhang aangegeven tussen het stimuleren van duurzame energie in de woningbouw en de verbetering van het kwaliteitsprestatie in de sector (het kwaliteitsdenken). Vermeld kan worden dat binnen het project Bouw Beter wordt gewerkt aan de aspecten als samenwerking in de keten, de definitie van flexibele bouwcomponenten en verbetering van het innovatieve vermogen van de partijen in de bouw. Deze aspecten spelen een belangrijke rol bij het op een verantwoorde manier breder kunnen toepassen van de DEAMopties en dus ook van die opties waarbij een warmtepomp wordt toegepast. De beoordeling van de startvraag van deze notitie in samenhang met het Business Plan heeft ertoe geleid dat de vraagstelling ingebed wordt in de uiteindelijke uitwerking van het Business Plan, het actieplan 2004. In hoofdstuk 11 "Voorstel vervolg" wordt deze inbedding aangegeven. Voor een begrip van de uiteindelijke conclusies van deze notitie is in de rapportage wel de aanvankelijke vraagstelling als uitgangspunt genomen. Rens Metz, MetzConsult
3
0.2 Inhoud pagina opmerkingen vanuit de Projectgroep
1
0.1 0.2
Woord vooraf van de rapporteur Inhoud
3 4
1
Samenvatting
5
2
Inleiding
5
3
Aanpak onderzoek
6 6 7 7
4
Business Plan Duurzame Energie Achter de Meter
4.1 4.2
Conclusies Acties
5
De huidige situatie
5.1 5.2 5.3 5.4
Algemeen, warmtepomp in Nederland Utiliteitsbouw Woningbouw Groei
6
Vraagzijde, de beslissers
6.1
Visie, ambitie, kennis en organisatie
7
De vergelijking, huidig
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Comfort Vloerverwarming Koeling Investering en terugverdienmogelijkheid; energie-exploitatie Vergelijking bij 30% prijsreductie Resultaten
8
Aanbodzijde
8.1 8.2 8.3
Structuur en rol Voorwaarden voor prijsreductie bij aanbodzijde Risico's bij opschaling
9
Commitment over gezamenlijke vraag uit de vraagzijde 14
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
Het aantal, is opschaling naar 5000 realistisch? 15 Extra uit het business plan ? 15 Eerst kennisdiffusie 15 Prijsreductie en overige argumenten voor versnelling van de afzet: outsourcing van de koelbehoefte 16 Commitment onderling, leren van BouwBeter 17 De concepten 18
10
Conclusies
18
11
Voorstel vervolg
19
Gesproken met Bronnen
20 20
Bijlagen
21
4
7 7 8 8 8 8 8 10 10 10 11 11 11 12 12 12 13 14
1.
Samenvatting
Binnen de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw bestond de indruk dat bij een opschaling van de afzet van warmtepompsystemen in de woningbouw een sterke reductie van de aanschafprijs van de installatie gerealiseerd zou kunnen worden. In contacten met enkele aanbieders in de markt werd duidelijk dat opschaling naar een volume goed voor 5000 woningen zou kunnen resulteren in een prijsreductie van circa 30 %. Met deze reductie zou een Duurzame Energie-installatie met een warmtepomp tegen vergelijkbare kosten kunnen worden toegepast als met een traditionele gasgestookte installatie, het afgiftesysteem nuiten beschouwing gelaten. Omdat er bij deze duurzame installatie sprake is van een aanzienlijke comfortverbetering zou een versnelling van de toepassing van Duurzame Energie Achter de Meter in beeld komen. In gesprekken met de aanbieders tijdens het opstellen van deze notitie zijn de eerdere uitspraken over de mogelijke prijsreductie in globale zin bevestigd maar zijn daaraan wel de voorwaarden verbonden dat er op korte termijn committment komt van de ontwikkelaars/opdrachtgevers voor een dergelijk aantal op jaarbasis. Ook is duidelijk gemaakt dat de genoemde aantallen alleen in een beperkte variatie zouden mogen voorkomen en ook gespreid in de tijd. Tijdens gesprekken met opdrachtgevers en na analyse van een eerdere peiling bij leden van de projectgroep is vervolgens duidelijk geworden dat het opschalen van het huidige volume warmtepompen (voor 1500 woningen) naar 5000 woningen op korte termijn niet realistisch kan worden beschouwd ondanks de eerder genoemde prijsvoordelen na een opschaling. Zoals ook al bij de opstelling van het Business Plan Duurzame Energie Achter de Meter naar voren is gekomen is de hoge aanschafprijs slechts één van de remmende factoren voor een toename van de toepassing. De ambitie, de kennis, de juiste organisatie en integraal denken zijn nodig om duurzame energie, en daarbij warmtepompsystemen, toe te passen, zijn nog onvoldoende breed ingevoerd in de Nederlandse woningbouwmarkt om het gewenste aantal snel te bereiken. Juist om deze verbreding te realiseren is het businessplan opgesteld. In het businessplan wordt voorgesteld de kennis omtrent toepassingen van duurzame energie te communiceren via bouwfysische/installatieconcepten en deze uit te werken voor verschillende woningtypen. Bij 4 van de 8 concepten speelt een warmtepompsysteem een rol. Deze concepten worden door de leden van de projectgroep bovengemiddeld positief beoordeeld. Inmiddels is besloten voor de uitwerking van het plan gebruik te maken van de resultaten van een parallelle studie naar "Realistische woning-energieconcepten". Voorgesteld wordt bij de uitwerking de concepten met een warmtepomp prioriteit te verlenen. De uitgewerkte concepten zullen vervolgens voor de aanbieders aanleiding kunnen zijn gerichte aanbiedingen te doen, waarin schaalvoordelen duidelijk worden. Een extra stimulans kan worden gevonden in de outsourcing van warmtelevering. De projectgroep kan hierbij een stimulerende rol spelen. In de notitie wordt tenslotte ook ingegaan op de studies in het kader van BouwBeter die gericht zijn op door marktpartijen gezamenlijk definiëren van een programma van eisen voor bouwcomponenten en het creëren van een gezamenlijke committment voor afname van die bouwdelen. Het proces om gezamenlijk committment voor samenwerking te verkrijgen zal model staan voor de aanpak binnen de projectgroep DE. Als de aanpak van het Business Plan leidt tot duidelijke ambities gebaseerd op kennis van de toepassing van Duurzame Energie en de partijen erkennen dat een gezamenlijke aanpak loont, zou er een gezamenlijke vraag aan de aanbodzijde gesteld kunnen worden. Voorlopig staat de uitwerking van het business plan voorop.
2.
Inleiding
Op verschillende fronten wordt gewerkt aan een verbetering van de kwaliteitsprestatie in de woningbouw. Een van de activiteiten daarbij is het ontwikkelen van woning/energieconcepten waarin ten opzichte van de gebruikelijke concepten minder energie wordt gebruikt maar wel meer comfort in de woning wordt gerealiseerd. Bij een aantal van deze concepten speelt de toepassing van een warmtepompsysteem dat zijn basiswarmte haalt uit de bodem een belangrijke rol. Het voordeel van deze methode is dat niet alleen in de winter een aangenaam binnenklimaat kan worden gerealiseerd met een laag energieverbruik, maar dat ook in de zomer wordt gezorgd door koeling tegen lage verbruikskosten. Op dit moment wordt de toepassing van de woning/energieconcepten waarbij een warmtepompsysteem een rol speelt vaak beperkt door de hogere investeringen in een 5
dergelijke installatie. Hoewel uit exploitatieberekeningen, waarin de wens tot koelen in kosten en baten is omgezet, blijkt dat genoemde woning/energieconcepten concurrerend zijn met huidige traditionele systemen is er toch geen sprake van een snelle groei. In de woningbouwmarkt blijkt het erg lastig de financiële voordelen tijdens de gebruiksfase een grotere rol te laten spelen bij de keuze voor een energieconcept bij de aanvang van het ontwikkelingsproces. Veelal spelen de eenmalige voordelen bij aankoop van een goedkopere installatie de beslissende rol. Om een groter afzetvolume van de nieuwe systemen te bereiken zouden de investeringskosten significant lager moeten liggen. De afgelopen periode is de principiële mogelijkheid ontstaan deze verlaging in investeringen te realiseren en tegelijkertijd het comfort te verhogen, met als resultante een duurzame, comfortabele, energiezuinige en gezonde woning. Op de vraag vanuit de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw welk effect een sterke volumevergroting van de afzet van WP-concepten zou hebben op de prijs van de installatie en de bijkomende kosten die gezamenlijk de investering bepalen, werd door enkele partijen uit de aanbodzijde gereageerd met het antwoord dat een verlaging van de investering met 25 tot 35 % haalbaar zou zijn. Voorwaarde is dan wel dat er dan voor 5000 woningen warmtepompsystemen (op jaarbasis) dienen te worden afgenomen. De vraag is nu hoe dit aantal te realiseren. Aan MetzConsult is gevraagd een notitie op te stellen op basis waarvan beslissers bij opdrachtgevers van woningbouwprojecten (vnl. projectontwikkelaars en woningcorporaties) zodanig zouden kunnen worden overtuigd van de haalbaarheid van energieconcepten met gebruik van een warmtepompsysteem voor verwarming en koeling, dat zij gezamenlijk committment willen aangaan voor de toepassing van genoemde concepten in 5000 woningen per jaar.
3.
Aanpak onderzoek
In de afgelopen periode zijn gesprekken gevoerd met verschillende spelers in het veld. Naast contact met enkele deelnemers (ontwikkelaars en corporaties) aan de Projectgroep DEPW, is gesproken met producenten/leveranciers van warmtepompen en warmtepompsystemen, aannemers van opslagmogelijkheden/infra, met consultants en met een energiebedrijf. Uit deze gesprekken is een beeld ontstaan van de huidige markt van warmtepompsystemen in de Nederlandse woningbouwmarkt, de ontwikkelingen bij de vraagzijde en de mogelijkheden van en de voorwaarden tot een snelle opschaling bij de aanbodzijde. Vervolgens werd de concrete vraag behandeld hoe te komen tot een gezamenlijke volume aan warmtepompsystemen voor 5000 woningen en aan welke voor waarden dat aantal zou moeten voldoen.
4.
Business Plan Duurzame Energie Achter de Meter
De afzet van warmtepompsystemen voor 5000 woningen betekent een sterke toename van de afzet van warmtepompen. De versnelling van de toepassing van deze vorm van Duurzame Energie kan niet los gezien worden van het Business Plan Duurzame Energie Achter de Meter (DEAM). In de Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw, in het vervolg "de Projectgroep" genoemd, hebben een aantal grote ontwikkelaars en woningcorporaties die toepassing van Duurzame Energie willen bevorderen zich gebundeld. De deelnemers aan de projectgroep delen de visie dat in de komende jaren Duurzame Energie een belangrijker bron zal zijn voor de energievoorziening in de woningbouw en dat deelname aan de projectgroep voor hun organisatie een meerwaarde aan kennis en betrokkenheid oplevert. De warmtepompinstallatie is een vorm van Duurzame Energie Achter de Meter (DEAM). Om de toepassing van DEAM te bevorderen en daarmee een bijdrage te leveren aan reductie van de CO2-uitstoot is recent het Business Plan DEAM (november 2003) opgesteld waarin ook op de toepassing van warmtepompsystemen is ingegaan.
6
4.1 Conclusies Belangrijke conclusies uit het rapport zijn : • • • • •
•
•
ontwikkeling van woningconcepten met DEAM (en dus ook warmtepompen) dient integraal plaats te vinden de keuze voor DEAM dient in het begin van het ontwikkelingstraject plaats te vinden in de woningbouwmarkt is een grote diversiteit aan ondernemingen aanwezig met een verschillende visie, ambitie en kennis van de toepassing van DE er zijn verschillende bouwfysische/installatieconcepten te herkennen (met een verschillende EPC) waarvoor een onderscheiden kennis- en ervaringsniveau nodig is. bij 4 van de 8 gedefinieerde concepten verzorgt de warmtepomp de energielevering voor warmte en in 2 situaties ook koeling. Deze 4 concepten zijn te vinden in de bijlage. Hierbij zijn ook de beoordelingen aangegeven door de leden van de projectgroep. De concepten met een warmtepomp worden gemiddeld positiever beoordeeld dan de overige. naarmate de concepten complexer worden wordt er van de opdrachtgever ook een andere ontwikkelingsaanpak en aansturing van het bouwproces vereist. voor ontwikkelaars en bouwers is het raadzaam eerst eenvoudiger concepten te realiseren voordat de overstap naar complexere concepten wordt overwogen wanneer het Business Plan wordt uitgevoerd kan na 5 jaar ruim 30% CO² uitstoot per jaar worden beperkt.
4.2 Acties In het rapport worden een aantal acties aangegeven waarmee versneld DE in de woningbouw kan worden ingevoerd. Als voornaamste actieclusters zijn te noemen : •
• • •
het organiseren van de implementatie van het Business Plan, waaronder het creëren van commitment voor de toepassing van de DEAM-opties bij de deelnemers aan de projectgroep vastleggen van bestaande kennis en deze gericht communiceren naar de eigen branche en de lokale overheden productontwikkeling van prefab-elementen voor warmteoverdracht en ventilatie waarmee eenvoudige en betrouwbare toepassing van duurzame energie mogelijk wordt verandering van de wijze waarop een ontwikkelaar een project ontwikkelt en uitvoert, de integrale benadering; hierbij hoort als eerste het (uit)ontwikkelen van een overzichtelijk aantal bouwfysische/installatieconcepten, waaronder een viertal waarin warmtepompen worden toegepast
Door de Projectgroep DEPW is in overleg met NOVEM en de Ministeries van VROM en EZ gewerkt aan een concrete uitwerking van het actieplan 2004. Op 9 februari 2004 is het pan vastgesteld.
5.
De huidige situatie
5.1 Algemeen, warmtepomp in Nederland De huidige situatie van de toepassing van warmtepompen in de Nederlandse woningbouw bevindt zich nog in een ontwikkelingsfase. Anders dan in landen als Zweden en in mindere mate Zwitserland en Duitsland wordt de warmtepompinstallatie als energieleverancier door de gemiddelde professionele opdrachtgever als een dure, complexe en risicovolle installatie beschouwd waar hij zijn vingers liever niet aan brandt. Stimuleringsmaatregelen de afgelopen jaren in de vorm van subsidies en voorwaardescheppende acties als het Convenant Warmtepompen hebben wel een positief effect gehad maar van een echte doorbraak is nog geen sprake. De inspanningen die een gemiddelde ontwikkelaar moet plegen om een woning met een warmtepomp te realiseren en de kosten die een dergelijke installatie met zich meebrengt worden door velen nog te hoog beschouwd in vergelijking tot de meerwaarde die de bewoner ervaart van een comfortabele woning met een lage temperatuur vloer- of wandverwarming en de mogelijkheid tot koeling. Voor diezelfde ontwikkelaar speelt ook een rol dat de voordelen die een bewoner tijdens het gebruik van de woning heeft in de vorm van een lager energieverbruik, waarmee de hogere investering te rechtvaardigen is, onvoldoende lijken 7
te worden gecommuniceerd naar de potentiële kopers. Oplossingen hiervoor vindt de gemiddelde ontwikkelaar lastig en beschouwt hij ook eigenlijk niet als zijn taak. 5.2 Utiliteitsbouw De afgelopen jaren hebben de warmtepompsystemen een positie weten te verwerven in de utiliteitsbouw in Nederland, vooral in het segment kleinere kantoorgebouwen voor opdrachtgever/gebruikers. Een duidelijke koelbehoefte, de bedrijfseconomische renderende investering dankzij het lagere energieverbruik, de gerichte subsidies cq. fiscale instrumenten zijn belangrijke argumenten voor deze ontwikkeling. Daarnaast worden gebouwconcepten in de utiliteitsbouw vaker integraal aangepakt , waarbij gebruik, architectuur, constructie, bouwfysica en installatie in onderlinge samenhang worden ontwikkeld en maken de kosten voor de installatie van een kantoorgebouw al een groter deel van het totaal uit dan bij een woning. Tenslotte kan een duurzame uitstraling naar de markt met een gebouw met een Duurzame Energie-voorziening voor een onderneming op zich al lonend zijn. 5.3 Woningbouw Zoals gememoreerd neemt de toepassing van warmtepompen in de woningbouw op dit moment (eind 2003) nog een beperkte positie in. De schattingen van de geïnterviewden over het aantal nieuwbouwwoningen waarvoor op dit moment een warmtepomp voorziet in ruimteverwarming en warm tapwater en ook nog gebruik maakt van de koelmogelijkheden lopen uiteen tussen de 1250 en 3500 woningen in 2003. Exacte cijfers zijn niet achterhaald, wel is bij de producenten het aantal geleverde warmtepompen bekend maar daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen toepassingen voor woning- en utiliteitsbouw en ook is er geen informatie vastgelegd over hoeveel woningen met één pomp worden bediend. Deze groep schat een aantal van 1250 tot 2000 woningen in. Van de zijde van de leveranciers van vloerverwarmingsystemen wordt van hogere getallen uitgegaan , tot 3500 woningen. Voor deze notitie gaan we voorzichtigheidshalve uit van een aantal van circa 1500 woningen in 2003. Ook binnen Novem wordt dit getal realistisch geacht, mede gerelateerd aan het aantal subsidieaanvragen.. Hiervan betreft het een beperkt aantal, maximaal enkele honderden, individuele installaties ten behoeve van één woning, het grootste gedeelte zijn collectieve installaties t.b.v. gestapelde bouw (appartementen/urban villa´s) en woningbouwprojecten met 25 of meer geschakelde en in een rij gebouwde woningen. In een aantal situaties is er sprake van projecten waarbij er een combinatie is met één of meer niet-woningbouw toepassingen. 5.4 Groei Door de leveranciers is aangegeven dat er zich in het afgelopen jaar (2003) in de toepassing van warmtepompen t.b.v. de woningbouw een sterke groei heeft voorgedaan, in de orde van 50 tot 100%. Deze groei werd naar hun mening veroorzaakt door de sterke aandacht het laatste jaar vanuit de energiebedrijven voor de levering van warmte en koude via warmtepompen. Als geïnteresseerde energiebedrijven werd in eerste instantie Eneco (met REMU) genoemd, gevolgd door Essent en in mindere mate Nuon. In het vervolg komen we hierop terug. De inschattingen van de groeicijfers zijn door Novem als realistisch beoordeeld. (2001 500 woningen, 2002 750 woningen, 2003 1500 woningen.
6.
Vraagzijde, de beslissers
Afgezien van het kleine aantal particuliere opdrachtgevers wordt de beslissing over de toepassing van warmtepompen bepaald door professionele opdrachtgevers als projectontwikkelaars en woningcorporaties. Welke criteria hanteren deze opdrachtgevers bij hun beslissingen? 6.1
Visie, ambitie, kennis en organisatie
Projectbeslissingscriteria In gesprekken met vertegenwoordigers van deze partijen in de Projectgroep is vastgesteld dat de beslissing ten aanzien van een specifieke installatie op projectniveau wordt genomen op grond van een complex van argumenten en afwegingscriteria die enerzijds direct gerelateerd zijn aan het specifieke project en anderzijds aan binnen de betreffende onderneming geldende bedrijfseconomische randvoorwaarden. Projectcriteria zijn dan o.a. stedenbouwkundige eisen, de mogelijkheden van de doelgroep en de gemeentelijke eisen betreffende duurzaamheid; hieruit ontstaat vervolgens een programma 8
van eisen voor een woningbouwproject, waarna in overleg met een architect een aantal woningen worden ontwikkeld. De bouwfysische aspecten in relatie tot het ontwerp en de oriëntatie tov de zon bepalen dan de mogelijke installaties. Vanuit de onderneming die het project ontwikkelt worden eisen gesteld ten aanzien van financieel rendement, beslag op het vermogen, verkoopbaarheid van de woningen en risicobeheersing van de haalbaarheid van de gestelde eisen. Bij de meeste grotere ontwikkelaars waarmee is gesproken geldt dat, zolang een project gerealiseerd kan worden binnen de randvoorwaarden die vanuit de onderneming zijn gesteld, het aan de verantwoordelijken voor het project wordt overgelaten hoe zij het project in detail invullen. Voor het management en de aandeelhouders van een commerciële ontwikkelaar is een ontwikkelingsproject succesvol wanneer een goed rendement met een beperkt vermogensbeslag en een laag risico wordt behaald. De keuze voor een meer of minder duurzame installatie wordt als een uitvoeringsvraagstuk beschouwd, dat per project wordt opgelost. Voor woningbouwcorporaties spelen bij de beoordeling meer maatschappelijke doelstellingen een rol, en terugbrengen van de CO² uitstoot kan daar expliciet bijhoren, maar in toenemende mate en zeker waar het koopwoningen betreft worden ook daar "harde commerciële criteria" gehanteerd om geld te genereren voor dekking van de onrendabele top bij de sociale huurwoningen. In het eerdere rapportage van het onderzoek naar opschaling van Duurzame Energie Achter de Meter, het , is al aangegeven dat de toepassing van duurzame energie door professionele opdrachtgevers bepaald wordt door de visie, de ambitie en de specifieke kennis ten aanzien van DE van de kant van de opdrachtgever. De geïnterviewden bij de grote commerciële ontwikkelaars en ontwikkelende bouwers gaven aan dat duurzame energie (nog) bij geen van hen expliciet als beleidsonderdeel in de strategie van de ondernemingen was opgenomen; (bij sommige woningcorporaties werd daar overigens wel over gesproken). Ervaringen met experimenten uit het verleden, onvoldoende kennis van de materie en ook onvoldoende interesse bij het topmanagement werden als oorzaken aangemerkt voor de lage prioriteit van DE in de ondernemingsstrategie. Het Business Plan is juist ontwikkeld om hierin verandering te brengen. Hoewel uit de interviews naar voren is gekomen dat bij de meeste projectontwikkelaars de indruk bestaat dat door het merendeel van de kopers duurzame energie niet als een koopargument wordt beschouwd, zijn er wel een aantal (kleinere) ontwikkelaars die zich vanuit hun eigen ondernemingsdoelstellingen specifiek op het marktsegment richten van kopers met een voorkeur voor duurzame energietoepassingen. Ook zijn er een aantal grotere ontwikkelaars die als organisatie geen uitgesproken visie hebben ten aanzien van DE en zeker geen hoge ambitie op dit vlak maar die wel kennis willen opdoen met duurzame energie en warmtepompsystemen in het bijzonder en om die reden een beperkt aantal projecten uitvoeren. Binnen de Projectgroep zijn deelnemers met verschillende motieven aanwezig. In het geval dat de gemeente als voorwaarde een DE-ambitie heeft vastgelegd, zijn de meeste ontwikkelaars met een minder uitgesproken visie en ambitie ten aanzien van Duurzame Energie vaak wel bereid zich vanuit een opportunistische opstelling achter de DE-uitgangspunten van de gemeente te scharen. De benodigde kennis wordt in dat geval ingekocht of indien er sprake is van grote landelijk opererende ondernemingen vanuit een staforganisatie aangeleverd. (NB. In de interviews tijdens de ontwikkeling van Business Plan DEAM is duidelijk geworden dat projecten die op deze wijze ontwikkeld en gerealiseerd worden veelal met uitvoeringsproblemen worden geconfronteerd en een negatieve beeldvorming rondom DE genereren. Dit heeft geleid tot de aanbeveling verschillende ambitieniveaus bij opdrachtgevers te erkennen en hen ook een onderscheiden niveau van complexiteit van de installatie voor te stellen.) Op deze plaats is het belangrijk stil te staan bij een van de belangrijkste criteria bij de beoordeling van een ontwikkelingsproject door het management, risicobeheersing. Elk project is weer nieuw met voor de ontwikkelaar een aantal onzekere factoren als o.a. de verkoopbaarheid van de woningen en de snelheid van verkoop. Voor de ontwikkelende bouwer komen daar nog de risico´s van de realisatie bij: is de voorcalculatie juist, worden de bouwkosten voldoende 9
beheerst en zijn er onverwachte tegenvallers van diverse aard. Toepassing van nieuwe technieken als duurzame energie wordt als een risicofactor beschouwd die vooraf besproken moet worden. Ervaringen binnen de eigen onderneming, al of niet juist geëvalueerd, maar ook subjectieve beoordelingen over projecten van derden bepalen de inschatting van dit risico. Zeker in perioden dat projecten commercieel onder druk staan en de verkoop van lopende projecten stagneert (dus daar grotere risico's worden gelopen) wordt het risicomanagement belangrijker. Er bestaat dan een logische tendens op safe te spelen. Voldoende kennis van de nieuwe technieken kan voor die veiligheid zorgdragen. Visie en ambitie zonder kennis leiden tot onbeheersbare risico's. Inmiddels is tijdens de uitwerking van het Business Plan en bij de interviews voor het onderhavige onderzoek meer inzicht ontstaan hoe de visie en ambitie tav duurzame energie bij het topmanagement kan worden versterkt. Met de ontwikkeling van een instrument waarmee de keuze voor een specifieke installatie zou kunnen worden bepaald, op grond van de bijzonderheden van een locatie, verschillende woningtypen, de bouwfysische aspecten en de eisen en mogelijkheden van de realiserende onderneming, zou snel kunnen worden aangetoond dat in veel situaties Duurzame Energie concepten wel haalbaar zijn. Dit instrument zou dan ook de voorwaarden waaronder dit haalbaar is kunnen aangeven. Het betreffende instrument is op dit moment in ontwikkeling en wordt binnen de Projectgroep de Toolbox genoemd. Input voor de ontwikkeling wordt geleverd vanuit verschillende onderzoeksprojecten, die parallel aan de ontwikkeling van het Business Plan liepen.
7.
De vergelijking, huidig
Wanneer er op korte termijn opgeschaald moet worden naar een volume van 5000 woningen die met warmtepompen worden verwarmd speelt een vergelijking met bestaande systemen een beslissende rol. In deze notitie gebruiken we als referentie alleen het meest toegepaste concept, de woning met de gasgestookte cv. Om een dergelijke schaalsprong te maken zal vooral de traditionele oplossing "concurrentie" moeten worden aangedaan. Vergelijking met andere Duurzame Energieconcepten laten we in deze notitie buiten beschouwing, omdat als gevolg van de beperkte toepassing van deze concepten op dit moment de aantallen onvoldoende zijn om die te vervangen door concepten met warmtepompen (voor 5000 woningen). Vaak spelen ook andere dan financiële aspecten een rol bij de keuze voor de alternatieven als WKK , biogas, maximale isolatie met elektrische (bij)verwarming en stadsverwarming. De beoordeling als meest passende oplossing heeft meestal een hoog politiek gehalte. De financiële vergelijking tussen een traditionele installatie in een woning ten behoeve van verwarming en warm tapwater met een Duurzame Energie-installatie in de vorm van een warmtepompsysteem is echter complex. Twee punten zijn hierbij van groot belang: verschil in comfort van de te vergelijken installaties en hoe om te gaan met de extra investeringen en de terugverdienmogelijkheid door lagere energiekosten, de exploitatiescenario's. 7.1 Comfort In vergelijking met de traditionele energie-installatie voor ruimteverwarming en warm tapwater in een woning, de gasgestookte HR-ketel met radiatoren, is de investering voor een installatie aanzienlijk hoger. Afhankelijk van het woningtype, de benodigde capaciteit en de beschikbaarheid van een bron, moeten we rekenen met een extra bedrag van circa € 5000 tot meer dan € 10.000 ( zie Bijlage ) Dit bedrag is de extra investering voor een warmtepompsysteem inclusief bron, warmtepomp en afgiftesysteem in de woning. Als afgiftesysteem is bij de warmtepompinstallatie een lage temperatuur verwarming in de vorm van vloerverwarming meegenomen. 7.2 Vloerverwarming Omdat we vergelijken met een traditioneel systeem met radiatoren vergelijken we eigenlijk twee verschillende comfortniveau's; door de meeste bewoners wordt vloerverwarming als een aantrekkelijker comfortabeler optie beoordeeld, waarvoor ook bij traditionele cv-gestookte installaties regelmatig al gekozen wordt. Vergelijken we het warmtepomp met een traditionele installatie waarin wel al een LTV is opgenomen zijn de extra kosten ruim € 1500 lager.
10
7.3 Koeling Een installatiesysteem met een warmtepomp en een LTV met de bodem als bron heeft nog een voordeel dat eigenlijk in de vergelijking zou moeten worden meegenomen: de mogelijkheid tot koeling. In de afgelopen jaren is door de invoering en latere verscherping van de EPN de behoefte ontstaan de nieuwbouwwoning te koelen. Goede isolatiemaatregelen, grote glasoppervlakken en onvoldoende zonwerende maatregelen, gecombineerd met slecht functionerende ventilatiesystemen en onvoldoende kennis en inzicht bij bewoners hoe daarmee om te gaan, leiden tot onaanvaardbare oververhitting in de zomer en over een groter deel van het jaar tot een onprettige warmtebelasting. Omdat de zwaardere eisen pas van recente datum zijn lijkt het vraagstuk nog niet breed erkend, maar zeker bij veel nieuwbouwwoningen met een EPC van 1,0 en lager zal een koelingvraag aan de orde zijn. De afgelopen zomer mag weliswaar niet algemeen geldend worden geacht, maar heeft wel geleid tot een sterke toename in de verkoop van airco's, met een enorme toename van het bijbehorende energieverbruik. Een uitgekiend ontwerp, rekening houdend met passieve zonnewarmte en oververhitting, kan het vraagstuk sterk verminderen, maar de indruk is wel dat koeling de komende jaren een belangrijker vraag gaat worden van bewoners. Voor de vergelijking met een traditionele installatie zou hieraan eigenlijk een airco-installatie toegevoegd moeten worden, maar we volstaan hierbij met de berekening van het extra energieverbruik van dergelijke apparaten. 7.4 Investering en terugverdienmogelijkheid : Energie-exploitatie De extra-investering voor een warmtepompinstallatie zou een koper direct toegerekend kunnen worden, zeker wanneer er sprake is van een geheel individuele installatie (eventueel bron collectief). Bij particuliere opdrachtgevers is dit het geval. Voor deze notitie (opschaling naar 5000 woningen) gaan we uit van projecten in opdracht van professionele partijen, waarbij de ontwikkelaar de keuze voor de installatie maakt. Ook gaan we er hierbij vanuit dat de warmtepompinstallatie geen optie of meerwerk is maar een integraal onderdeel vormt van het woningconcept. (De aanpak van een project waarbij zowel een traditionele gasgestookte cv- installatie als een (elektrische) warmtepompinstallatie optioneel wordt aangeboden, vraagt specifieke oplossingen voor het casco en betekent grote risico´s voor de ontwikkelaar bij de beoordeling van de haalbaarheid van het project. De meeste ontwikkelaars, ook die met een hoog DE-ambitieniveau, zijn van oordeel dat kopers over het algemeen weinig tot geen extra kosten bereid zijn te betalen voor duurzame energieconcepten. Zeker in een minder overspannen woningmarkt als de huidige zal er weinig animo zijn hogere investeringen bij de koper neer te leggen, ook niet wanneer die binnen een redelijke tijd terugverdiend kunnen worden. Wanneer de ontwikkelaar wel geïnteresseerd is de woning meerwaarde te geven door een hoger comfortniveau aan te bieden maar dit niet wil onderbrengen in de VON-koopprijs, kan hij overwegen de specifieke installatie voor warmte/koude en warm tapwater onder te brengen bij een derde die daarin geïnteresseerd is, "outsourcing". Deze partij neemt dan de investering voor zijn rekening en berekent aan de koper de kosten door van de exploitatie van de installatie. Energiebedrijven, maar ook andere partijen die inzicht hebben in de mogelijkheden hiervan beginnen zich op deze markt te gegeven. Op dit moment worden door verschillende partijen de diverse strategische, bedrijfseconomische en juridische aspecten van "outsourcing" in de vorm van een zogenaamde Energie-exploitatiemaatschappij onderzocht. Wanneer er sprake is van een appartementengebouw met een Vereniging van Eigenaren zou ook de VVE de exploitatie voor haar rekening kunnen nemen, maar dan betekent dit wel een extra investering voor de kopers. In het geval van een project met luxe appartementen in een hoger prijssegment zou dat haalbaar kunnen zijn. In de navolgende vergelijking is er vanuit gegaan dat een deel van de extra investering voor de DE-installatie buiten de VON-prijs wordt gehouden. 7.5 Vergelijking bij 30 % prijsreductie Om het effect van 30 % prijsreductie duidelijk te kunnen maken is gebruik gemaakt van een opzet die gehanteerd wordt binnen Panagro, zie de bijlage. Voor zowel 50 eengezinswoningen als 145 appartementen ondergebracht in 5 woontorens zijn de kosten vergeleken van een traditionele gasgestookte cv-installatie met een duurzame energie-installatie in de vorm van een collectief bivalent warmtepompsysteem voor verwarmen, 11
koelen en warmtapwater. Deze duurzame energie-installatie wordt in 2 varianten berekend, volgens scenario I, een 2-pijps aanvoersysteem waarmee per woning individueel omgeschakeld kan worden tussen warmte-, en koudelevering en scenario II, een 1-pijps aanvoersyteem, waarbij de omschakeling collectief plaatsvindt. Voor een goede vergelijking zijn bij de traditionele installatie de meerkosten voor comfortverhogende eigenschappen als vloerverwarming en een elektrische designradiator in de badkamer separaat aangegeven. Bij de duurzame energie-installatie wordt van de investeringen van de installatie € 5053,= (incl BTW) per woning als collectief gedeelte ondergebracht bij een (nader te bepalen) energie-exploitant. In het geval de installatie zonder de prijsreductie was berekend werd € 6000,= als collectief gedeelte meegenomen. De bijbehorende kapitaallast wordt "groen" gefinancierd. Eventuele subsidies en fiscale voordelen zijn in de berekeningen buiten beschouwing gelaten. Voor de vergelijking van het energieverbruik voor koeling zijn 2 modellen ingezet met een onderscheiden koelvraag. 7.6 Resultaten Bij een project van 50 eengezinswoningen betekent de toepassing van een duurzame energieinstallatie met een prijsreductie van 30 % voor een koper dat hij voor hetzelfde bedrag een comfortabele installatie met vloerverwarming en koelmogelijkheden heeft als wanneer de woning zou zijn uitgevoerd met een traditionele gasgestookte installatie met radiatoren. De gekozen duurzame energie-installatie is in dit geval de meest complexe met de mogelijkheid individueel te schakelen tussen warmte- en koudeaanvoer. De vergelijkingen tussen de duurzame installaties en de traditionele met meer comfort vloerverwarming vallen allemaal ten voordele van de duurzame energie uit. De jaarlasten voor een gasgestookte cv-installatie zouden € 1245 per jaar bedragen, voor de duurzame installatie met een beperkte koelvraag € 1330 en met een grote koelvraag € 1454. Bij de gasgestookte installatie zou de bewoner voor het energieverbruik van 2 airco-units nog wel extra tot € 813 per jaar kwijt zijn. Voor de energie-exploitant leveren de berekeningen afhankelijk van de koelvraag een positief saldo tussen de € 12.400 en € 16.800 per jaar op. Voor een project van 145 appartementen valt de vergelijking nog gunstiger uit. Hierbij zou de koper zelfs een lagere investering te hoeven doen voor een duurzame installatie. De duurste "duurzame" oplossing zou een voordeel van € 1430 voor de koper opleveren, terwijl de jaarlasten voor de gasgestookte installatie € 1193 zouden bedragen, en voor de duurzame installatie met beperkte koelvraag € 1261 en € 1405. Voor koeling dient bij de traditionele installatie ook in dit geval met een bedrag van € 813 gerekend te worden. Op basis van deze berekeningen kan de stelling "schaalsprong leidt tot meer kwaliteit, minder kosten, minder energie, en een beter, gezonder binnenklimaat" bevestigd worden.
8.
Aanbodzijde
Deze notitie is opgesteld om op basis hiervan commitment te kunnen verwerven voor 5000 woningen met warmtepompen op jaarbasis. Voor de vraagzijde betekent dit dat zij zich op een bepaalde wijze dient te organiseren wil ze gezamenlijk commitment kunnen aangaan. Hierop komen we in hoofdstuk 8 terug. Niet alleen de vraagzijde, ook van de aanbodzijde zal zich op een bepaalde manier moeten organiseren wil ze als contractpartner kunnen dienen voor de vraagzijde. 8.1 Structuur en rol De aanbodzijde in de markt van warmtepompsystemen bestaat uit verschillende spelers die bij verschillende projecten onderscheiden rollen spelen. Bij een DE-installatie met een warmtepomp zal de bouwfysisch adviseur het woningontwerp hebben doorgerekend en zal de gespecialiseerde installatieadviseur een installatie hebben ontworpen. Deze laatste adviseur kan alleen als adviseur voor de ontwikkelaar/opdrachtgever optreden maar kan ook als aanbieder optreden van een totaalconcept, installatie inclusief aanleg en montage. Ook leveranciers/producenten van de apparatuur kunnen zich de rol van adviseur en totaalaanbieder aanmeten, waarbij het advies welke apparaten toe te passen niet onafhankelijk zal zijn. Welke aanpak gekozen wordt hangt af van verschillende factoren, waarbij voor de opdrachtgever het vermijden van risico's ten aanzien van kosten en prestaties een belangrijke rol spelen. Kennis van de specifieke materie bij de opdrachtgever is hierbij doorslaggevend. 12
Zo herkennen we dus aan de aanbodzijde de installateurs-systeemintegrators, de producenten/leveranciers van de warmtepomp (soms ook systeemintegrators), van de regelapparatuur, de leidingen, en de installatiecomponenten voor de warmte/koude-overdracht. de aannemer van de bron, en de installateurs van de installatie na de warmtepomp in de woning, (LTV, ventilatie). Op de Nederlandse markt zijn circa 15 leveranciers van warmtepompen actief,verenigd in de Stichting Warmtepompen, veelal importeurs van producten uit Duitsland, Zweden en Denemarken. Nederland telt slechts 1 producent. De grootste afzet vindt plaats naar de utiliteitsbouw, naar de woningbouw zouden in 2003 voor circa 1500 woningen installaties zijn geleverd. Hoewel geen exacte cijfers bekend zijn is de indruk dat één partij (Dubotechniek) als systeemintegrator het grootste marktaandeel heeft; systemen voor een aantal van 500 tot 1000 woningen op jaarbasis zouden zijn geleverd. Dubotechniek heeft geen eigen product maar laat deze toeleveren. Bronboorders voor de aanleg van de warmteopslag in de bodem (3 bedrijven) hebben zich in Nederland verenigd in de NVOE (Nederlandse Vereniging voor Energie-opslagsystemen) , daarnaast zijn nog enkele bedrijven waaronder één Belgische onderneming actief op de Nederlandse markt. Een aantal partijen uit de aanbodzijde, leveranciers, installateurs, adviseurs en aannemers heeft zich verenigd in de vereniging Goed Duurzaam Bouwen. Zij geven aan gezamenlijk projecten uit te willen voeren en richten zich o.a op ontwikkelaars, woningcorporaties en energiebedrijven. Een aantal deelnemers treedt daarnaast ook zelf al als totaalleverancier op. Er zijn nog geen projecten bekend door deze vereniging ontwikkeld en gerealiseerd. Om afspraken over een prijsreductie te kunnen maken met de aanbodzijde is één contractpartner namens het aanbod gewenst. Het verdient de voorkeur wanneer deze partij als systeemintegrator vrij is in de keuze van diens toeleveranciers en onderaannemers en niet gelieerd is aan een producent. 8.2 Voorwaarden voor prijsreductie bij aanbodzijde Om prijsreductie te kunnen realiseren dient er sprake te zijn van een schaaleffect, een voordeel waardoor algemene kosten voor management, onderzoek en ontwikkeling over meer producten en projecten kunnen worden afgeschreven en dat de producten efficiënter en dus tegen lagere kosten kunnen worden geproduceerd en dat ook de projecten efficiënter en dus goedkoper kunnen worden aangepakt. Daarbij speelt het voordeel mee dat meer gerealiseerde projecten meer kennis opleveren, waardoor risico's beter en vaak lager, dus goedkoper kunnen worden ingeschat. Voorwaarde is wel dat deze projecten een bepaalde minimale grootte hebben en dat er een repetitie-effect is, dat wil zeggen dat de projecten op een min of meer gelijke wijze kunnen worden aangepakt met gelijksoortige producten van eenzelfde leverancier. De aanbodzijde zal dus een beperkt aantal oplossingen moeten aanbieden voor een veelheid van projecten met verschillende woningtypen, prijsklassen, ligging etc. Om een inzicht te krijgen in de effecten van opschaling voor een warmtepompsysteem zijn de effecten op de prijs voor de verschillende partijen aangeven in figuur 2 .
partij
effect bij opschaling
leverancier warmtepomp lagere prijs leverancier regelapparatuur beperkte prijsverlaging leverancier leidingen bron beperkte prijsverlaging installateur warmtepomp lagere prijs installateur install binnen beperkte prijsverlaging aannemer bron lagere prijs systeemintegrator lagere prijs figuur 2 , effecten bij opschaling
13
opmerking voorwaarde vergelijkbare producten, standaard veel componenten nu in gebruik bij alternatieven nu al in gebruik, verruiming toepassing repetitie, ervaring, lager risico nu al in gebruik, verruiming toepassing repetitie, ervaring, lager risico voorwaarde vergelijkbaar concept
Dubotechniek heeft als systeemintegrator aangegeven dat zij in principe in staat is tot een prijsreductie van circa 30 % bij een jaarvolume aan warmtepompsystemen voor 5000 woningen. Essentieel bij de realisatie van de prijsreductie is de onderverdeling van de 5000 woningen in woningtypen, (gestapeld, rijtje, geschakeld, vrijstaand), projectgrootte en verdeling over het jaar. Ook de keuze van bemetering en de gewenste mate van nauwkeurigheid spelen een grote rol bij mogelijkheden tot prijsverlaging. Voor Dubotechniek bleek van groot belang dat zij vooraf zekerheid wil hebben dat een aantal van 5000 realistisch is; de inspanning in tijd en geld om een dergelijke reductie te organiseren werd aanzienlijk geacht. Door de producenten/leveranciers van warmtepompen werd gemeld dat ook zij in staat waren tot een aanzienlijke reductie in prijs bij een groter afzetvolume. Als toeleverancier aan Dubotechniek had één van hen met Dubotechniek al over reductiemogelijkheden gesproken. Uitgangspunt bij deze uitspraken was dat de vraagzijde zich zou beperken tot enkele min of meer standaard situaties zoals boven aangegeven. Of de vraagzijde dit kan realiseren wordt in het volgende hoofdstuk behandeld. Duidelijk is dat bij een prijsreductie van 30% warmtepompen een interessante optie is voor ontwikkelaars. Het aspect prijs bij de beslissing wordt hierbij positief beïnvloed. Daarbij hoort wel een volume van 5000 woningen. Bij lagere aantallen woningen zullen de mogelijkheden tot prijsverlaging kleiner zijn maar mogelijk nog wel voldoende interessant. Met de aanbodzijde is niet verder ingegaan op de schaaleffecten indien 25, 50 of 75% van de 5000 woningen worden toegezegd. Omdat bij een kleiner totaal aantal woningen een gelijke diversiteit een sterker negatief effect heeft op schaalvoordelen, is inzicht in de diversiteit noodzakelijk. 8.3 Risico´s bij opschaling Wanneer een leverancier in korte tijd opschaalt met een factor 6 zijn daaraan risico´s verbonden. Opschaling gepaard gaand met een prijsverlaging betekent zeker aanpassingen aan het technische concept, met daaraan verbonden aanlooprisico's, van technische en logistieke aard. Ook betekent de afzettoename meer (nieuwe) partijen en nieuwe medewerkers met minder kennis en ervaring dan de pioniers. Ook financiering kan een risico vormen bij een snel groeiende activiteit. Dubotechniek heeft, als systeemintegrator in samenwerking met diverse ervaren installateurs en toeleveranciers de potentie de opschaling aan te kunnen. De afgelopen jaren heeft zij met een groot aantal gerealiseerde projecten haar kennis en vaardigheden bewezen. Wanneer een commitment over opschaling met hen aan de orde zou komen dienen deze onderwerpen nog wel besproken te worden en de risico's te worden afgedekt.
9.
Commitment over gezamenlijke aanvraag uit de vraagzijde
Gezamenlijk commitment van opdrachtgevers ten aanzien van toepassing van warmtepompen betekent de noodzaak van een structuur van de vraagzijde. De Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw kan met ruim 25 deelnemers deze structuur in principe vormen. Zoals eerder gememoreerd delen de deelnemers aan de Projectgroep de visie dat in de komende jaren Duurzame Energie een belangrijker bron zal zijn voor de energievoorziening in de woningbouw. Maar niet alle deelnemers aan de projectgroep passen in een zelfde mate duurzame energie toe in hun projecten; hoewel er van een basisovereenstemming in visie sprake is, is er tussen de partijen wel een verschil in ambitie en kennis; de verschillende deelnemers aan de Projectgroep hebben ook te maken met verschillende doelgroepen en locaties en per project bepalen deze aspecten het woningontwerp en daarmee de eventuele toepassing van DE-opties; ook spelen organisatorische aspecten als, hoe verlopen het ontwikkelings- en uitvoeringstraject en wie is eindverantwoordelijk voor het project, een beslissende rol. Bij een grote ontwikkelaar zonder bouworganisatie is de invloed van de centrale organisatie op de toepassing van Duurzame Energie op projectniveau in een regio anders geregeld dan bij een kleinere ontwikkelende bouwer die van initiatief tot en met realisatie het project in handen houdt. Bij de laatste kunnen de aanvankelijke hoge ambities langer, zelfs tot aan het einde, vastgehouden worden. 14
Het is het uitgangspunt van deze notitie dat vanuit al deze partijen gezamenlijk een commitment komt voor warmtepompsystemen voor 5000 woningen op jaarbasis. Hierna zullen we allereerst ingaan op de haalbaarheid van het aantal, vervolgens komt het vraagstuk van het commitment aan de orde. 9.1 Het aantal, is opschaling naar 5000 woningen realistisch? In het Business Plan is de definitie van een aantal verschillende bouwfysische/installatie concepten een belangrijk middel bij de beoordeling van opschaling. Bij deze concepten zijn er een aantal waar de warmtepomp de energie levert. Tijdens de ontwikkeling van het Business Pan is door de deelnemers aan de Projectgroep een inschatting gemaakt welke concepten hun eigen organisaties zouden gaan toepassen de komende 5 jaar rekening houdend met acties uit het plan. Doorgerekend naar de totale volume woningnieuwbouw zou dat een aantal van 2800 woningen met warmtepompen betekenen in 2004 toenemend tot 14.500 woningen in 2008. Warmtepompsystemen voor 5000 woningen betekent voor de leden van de Projectgroep een aanzienlijke toename van de toepassing ten opzicht van nu. De inschatting is dat de Projectgroep op dit moment op jaarbasis gemiddeld 50% van de warmtepomptoepassingen in Nederland voor haar rekening neemt, dwz maximaal voor 750 woningen. Een opschaling in vraag naar woningen met warmtepompsystemen voor verwarming, koude en tapwater vanuit de Projectgroep van 750 naar 5000 betekent een toename met een factor 6. Is deze opschaling realistisch en zo ja, hoe kan deze worden bereikt, en in welke termijn? Indien de opschaling niet realistisch wordt beoordeeld, wat lijkt dan wel haalbaar en onder welke voorwaarden? 9.2 Extra uit het Business Plan? Op grond van de berekeningen bij de opstelling van het Business Plan en uitgaande van de aanname dat de deelnemers uit de projectgroep 50 % van de warmtepomptoepassingen in de Nederlandse woningbouw voor hun rekening nemen, zou het nog tot 2007 duren voordat 5000 woningen met warmtepompen worden gerealiseerd. Hierbij werd er wel vanuit gegaan dat het Business Plan integraal zou worden uitgevoerd. Belangrijk daarbij was de definitie en uitwerking van de bouwfysische/installatieconcepten om gericht de markt te kunnen informeren. Ook hoort tot het Business Plan een andere wijze van ontwikkelen van woningbouwprojecten, waaronder een integrale aanpak van projecten. Ook voor de ontwikkeling en realisatie van projecten met warmtepompsystemen werd deze integrale aanpak essentieel geacht. Aan veel partijen moet deze aanpak nog uitgedragen en vervolgens geïmplementeerd worden. De uitwerking van het Business Plan staat nog maar aan het begin; zonder een drastische aanpassing van het plan (waarbij ongetwijfeld hoge extra kosten nodig zijn) is een extra versnelling van de afzet via het Plan niet realistisch. Het huidige plan wordt overigens al als ambitieus gekenmerkt. Prijsverlaging als versnellingsmotief kan niet los gezien worden van de overige aspecten die te maken hebben met de kennis betreffende de toepassing van een DE-optie. Prijs is op dit moment zeker één van de vraagstukken bij de toepassing van Duurzame Energie , maar zoals gezegd zeker niet het enige. (zie ook BP DEAM) Zoals aangegeven in het hoofdstuk 5 "Vraagzijde, de beslissers" zal een opdrachtgever zonder de ambitie en kennis van zaken de toepassing niet overwegen. De projectontwikkelingmethodiek en de hulpmiddelen voor het keuzeproces met DE-opties zijn voor de meeste partijen nog niet voorhanden, met andere woorden: al weet de gemiddelde ontwikkelaar dat de prijs is gedaald, dan nog is hij niet in staat het concept op de juiste wijze toe te passen. De diffusie van kennis heeft tijd nodig. Om die te verbeteren en te versnellen zijn juist de acties in het Business Plan bedoeld. 9.3 Eerst kennisdiffusie Een van de eerste acties van de kennisdiffusie is het gestructureerd informeren van de achterban van de deelnemers van de Projectgroep. Dit gebeurt met het uitdragen van het Business Plan. Belangrijk is dat niet alleen de deelnemers/deskundigen, die DE al een warm hart toedragen instemmen met het plan, maar dat juist ook de beslissers over DE toepassingen binnen de ondernemingen van de deelnemers er achter staan. De eerder genoemde voorwaarden visie, ambitie, kennis en organisatie moeten naar de achterban worden verspreid. Voor velen binnen de achterban is eerst de herkenning nodig, voordat de erkenning plaatsvindt.
15
Om het plan goed uit te kunnen dragen zullen de verschillende bouwfysische/installatieconcepten gepresenteerd moeten worden, in een zodanige vorm dat al bij de initiatieffase de consequenties van het ontwerp duidelijk worden ten aanzien van verbruik, kosten, bouwkundige oplossingen, maar ook tav. organisatorische aspecten als de "outspurcing" van de warmte- en koudelevering. Het zou voor de versnelling van de introductie van warmtepomp-opties aantrekkelijk zijn wanneer deze opties een hoge prioriteit wordt toegekend bij de uitwerking en presentatie. 9.4
Prijsreductie en overige argumenten voor versnelling afzet: outsourcing, koelbehoefte Wanneer in de communicatie over de DE-opties met een warmtepomp een aanzienlijke prijsverlaging ten opzichte van de huidige warmtepompoplossingen kan worden gecommuniceerd zal dit zeker een bijdrage kunnen leveren aan de versnelling van de opschaling, ook ten opzichte van de inschattingen uit het Business Plan. Wanneer energiebedrijven of anderen geïnteresseerd zijn in de exploitatie van de energiesystemen als warmtepompen zouden meer ontwikkelaars over kunnen gaan tot toepassing zonder de koper daarvoor te laten betalen. Vraagstuk is dan wel hoe kopers gaan reageren op de beperking van een vaste energieleverancier voor warmte/koude en warmtapwater in een periode van verdere liberalisering van de energiemarkt. Tenslotte zal, naarmate de tijd voortschrijdt en het aantal woningen met een lagere EPC toeneemt, het besef doordringen dat koeling een verkoopargument voor nieuwbouwwoningen gaat betekenen. Ook zal het feit dat m.i.v. 1 januari 2004 het "wegkoelen" van te hoge temperaturen in een woning meegenomen wordt in de EPN-berekening, een positief effect hebben op toepassing van warmtepompen. In 2004 zal dat echter nog geen extra toename opleveren. Alleen dankzij de interesse vanuit de energiebedrijven is een groei naar een aantal van 2250 tot 3000 woningen met warmtepompsystemen in de Nederlandse woningbouwmarkt in 2004 te verwachten. Deze groei ligt in lijn met de inschatting ui het BP. Effecten van een integrale aanpak van projecten zullen breder in de markt pas in 2006 te zien zijn, wanneer de kennis daarover in 2004 wordt uitgedragen. In 2005 zullen de effecten van de versterkte interesse van de energiebedrijven verder doorwerken. Van het argument koeling is ook in eerst in 2005 iets te verwachten.
2003 aantal woningen met wp in woningnieuwbouw vlgns BP DEAM aantal woningen met wp in woningnieuwbouw totaal
1500
aantal woningen met wp in woningnieuwbouw 750 binnen Projectgroep, met prijsreductie van 30%
2004
2005
2006
2007
2800
3375
6525
11140
22503000
30004500
37506000
?
11251500
15002250
35005000
?
figuur 3, inschatting toepassing warmtepomp (bron BP DEAM, interviews) Op basis van deze zeer voorlopige inschatting zou voor het eerst in 2006 pas het aantal woningen van 5000 vanuit de Projectgroep te bedienen met warmtepompen bereikt kunnen worden. Bij deze aanname zijn we uitgegaan van nieuwbouwwoningen. We achten het niet onmogelijk dat de renovatiemarkt ook een bijdrage kan leveren, maar op dit moment zijn er nog onvoldoende concepten beschikbaar die zowel voor de woningnieuwbouw als de renovatiemarkt op een gelijke wijze toepasbaar zijn; in ieder geval onvoldoende om een aantal van 5000 woningen te realiseren vanuit de Projectgroep. (bij de bestaande bouw zal eerst schilverbetering toegepast dienen te worden. 16
De voorlopige conclusie is dus dat een aantal van 5000 woningen op korte termijn (binnen 2 jaar) vanuit de Projectgroep nog niet realistisch is. Daarbij is het vraagstuk van commitment nog niet ter sprake gekomen. Daarmee zou besloten kunnen worden het samenwerkingsidee, gezamenlijke aanpak leidt tot prijsreductie en daarmee versnelling van de toepassing van warmtepompen, te laten vallen. De gesprekken met diverse spelers in de markt hebben echter wel tot het inzicht geleid dat er wel degelijk beweging is in de toepassing van warmtepompen en dat er ook bij lagere aantallen dan 5000 al prijsreducties mogelijk zijn. Details hangen af van het totaal aantal, de projectgroottes, de specificaties en de wijze van commitment. Voor de aanpak zie hoofdstuk 10 Voorstel vervolg. 9.5 Commitment onderling, leren van BouwBeter, Verschillende partijen uit de vraagzijde (ontwikkelaars en woningcorporaties) met verschillende doelstellingen, ambities en verschillende achterbannen samen te brengen om een gezamenlijke vraag te genereren en deze bij de aanbodzijde van de markt neer te leggen is onderwerp van onderzoek in het project BouwBeter, oa in het "domein Flexibel Bouwen en Huisvesten". De doelstelling is concreet door de deelnemende bedrijven bouwcomponenten te laten ontwikkelen en deze vervolgens te laten leveren door één of enkele toeleveranciers, of systeemintegrators. In hoeverre deze doelstelling wordt bereikt kan op dit moment nog niet aangegeven worden, (eerste resultaten medio 2004) maar wel is duidelijk dat de deelnemende bedrijven van hun projectgeoriënteerde benadering moeten overstappen op een procesgeoriënteerde aanpak met bouwsystemen en bouwcomponenten, geschikt te maken voor verschillende toepassingen. Dit is een moeizaam proces, waarin zoeken naar overeenkomsten centraal staat. Het uiteindelijke doel is een bepaalde standaard, maar één in verschillende uitvoeringen. In het kader van deze notitie is in feite sprake van een gelijke vraagstelling, wil er een vorm van overeenstemming kunnen ontstaan tussen de deelnemers aan de Projectgroep. Om de vraag te bundelen is een gemeenschappelijk concept nodig, toe te passen in verschillende varianten. 9.6 De concepten Zoals al eerder aangegeven zullen de bouwfysische/installatieconcepten (zie bijlage) als verzameling van kennis gaan fungeren en gebruikt worden om de branche te informeren over de toepassing van Duurzame Energie-opties. Het lijkt dus het meest voor de hand liggend het commitment voor samenwerking na te streven via de aanpak van de genoemde concepten. Wanneer opdrachtgevers deze concepten herkennen en mogelijkheden zien voor toepassing daarvan in hun projecten kan er verder worden gewerkt aan het bundelen van de verschillende vragen. Pas nadat de consequenties van de toepassing van de verschillende concepten aan de opdrachtgevers duidelijk zijn (kosten, uitvoering, afnameverplichting etc) , kan er sprake zijn van werkelijke afspraken. Binnen BouwBeter wordt verwacht dat het verkrijgen van het commitment van de verschillende deelnemers niet zonder meer zal worden verkregen omdat binnen de individuele ondernemingen beslissingen over toe te passen systemen en producten toch nog veelal op projectniveau worden genomen en de gedecentraliseerde resultaatverantwoordelijkheden bij projecten niet snel worden ingeperkt. Ontwikkelingen naar co-makershipverhoudingen met één of enkele zgn. preferred suppliers geven wel aan dat hierin beweging zit en dat bij een goed ontwikkeld concept bredere toepassing met gezamenlijk commitment haalbaar kan zijn. Hierbij hoort wel de kanttekening dat co-makershiprelaties veelal pas worden aangegaan als er sprake is van een meer gesettelde markt en niet van een markt nog in ontwikkeling zoals de markt van warmtepompen voor de woningbouw in Nederland. Ervan uitgaande dat de verschillende opdrachtgevers in het geval van de warmtepomp werkelijk geïnteresseerd zijn in een gelijk concept en dat zij door de vraagbundeling schaalvoordelen kunnen behalen, is het noodzakelijk een bepaalde vorm van samenwerking aan te gaan en vast te leggen. In deze samenwerkingsovereenkomst zou moeten worden vastgelegd over welk concept en in welke uitvoeringen wordt gesproken, welke aantallen de onderscheiden deelnemers afnemen, wat de consequenties zijn bij het niet bereiken van de individuele opgaven, en wat indien de totale afname niet wordt gerealiseerd. Is er sprake van een "staffeling" in prijs of is deze voor elke deelnemer gelijk. Indien er vooraf ook nog gezamenlijk investeringen zijn gedaan in onderzoek en ontwikkeling is het van belang vast te leggen hoe de kosten worden verrekend en wat indien een deelnemer uit de overeenkomst stapt. Het risico dat een partij (meestal de grootste) uit de overeenkomst stapt en direct met de aanbieder zaken wil doen en gunstiger condities gaat eisen is zeker aanwezig. De ervaring is dat het daarom voorkeur geniet in het geval van meer deelnemers ontwikkelingskosten in een zo vroeg mogelijke stadium onderling te verrekenen en deze niet naar de toekomst te verschuiven. 17
Op dit moment lijkt er voldoende gezegd over onderling commitment tot samenwerking. 9.7 Commitment tussen vraag en aanbod Het gezamenlijke commitment dient aangegaan te worden met de aanbodzijde. De voorkeur is één partij die het aanbod realiseert of in ieder geval coördineert. De afspraak tussen vraag en aanbod ontstaat op basis van het uitgangspunt dat een gebundelde vraag schaalvoordelen biedt aan de leverancier die deze voordelen (deels) doorgeeft aan zijn afnemer. De aanbieder zal er dus vanuit moeten kunnen gaan dat de gebundelde vraag ook werkelijk gerealiseerd wordt. Wordt deze niet gehaald, dan zullen de schaalvoordelen lager uitpakken en zal afhankelijk van de concrete afspraak tussen partijen vooraf een beperkter prijsreductie ontstaan. Deze benadering heeft gelijkenis met de berekening met bonussen die uitgekeerd worden tussen inkoopcombinaties, individuele leden van die combinaties en toeleveranciers in diverse retailketens. Hoe om te gaan met de "free-riders" die ook de lagere kosten willen bedingen, maar de startinspanningen niet hebben gedaan is aandacht waard. Tenslotte moet worden opgemerkt dat er op dit moment verschillende opdrachtgevers zijn die met hun gebruikelijke partners/systeemintegrators hun warmtepompconcepten ontwikkelen en realiseren. De meeste zijn redelijk tevreden hiermee. Gezien het feit dat in de meeste projecten met warmtepompen nog veel extra tijd en geld door alle partijen moet worden geïnvesteerd zijn er tussen opdrachtgever en systeemintegrator vaak (ongeschreven) afspraken dat een volgend project weer samen wordt gerealiseerd. Een vraagbundeling binnen de Projectgroep met een aanbieder betekent het niet nakomen van deze afspraak. De verwachting is dat het ontwikkelen van dergelijke afspraken en het werkelijk verkrijgen van onderling commitment en commitment tussen gebundelde vraag en het aanbod alleen zal gebeuren wanneer de vraagzijde overtuigd is van het belang van het concept en de noodzaak tot samenwerking. Het opzetten van bovengenoemde afspraken is voor de vraagzijde ook alleen nodig wanneer de aanbodzijde een dergelijk sterke positie heeft dat hij de hoge prijzen en marges kan realiseren en dat er geen werkelijk alternatief is. Commitment voor 5000 woningen lijkt zoals eerder aangegeven nog niet aan de orde, ook de vraagzijde is nog niet breed overtuigd van het concept (kan wel ontstaan). De indruk is ook dat de aanbodzijde niet een dergelijke sterke positie heeft dat bij het ontstaan van extra vraag de prijzen niet zouden kunnen dalen. Zolang er nog geen substantiële (groeifactor 3) vraagversnelling kan worden gerealiseerd is commitment niet aan de orde.
10.
Conclusies •
•
• •
•
•
indien warmtepompinstallaties zouden kunnen worden geleverd met een prijsreductie van 30%, kan de installatie aan een koper voor een zelfde bedrag aangeboden worden als voor de huidige traditionele gasgestookte installatie. Hiermee wordt dan een comfortabeler, gezonder, energievriendelijker en duurzamer oplossing geboden uit gesprekken met aanbieders blijkt dat een prijsreductie in de orde van 30% bij een gecombineerde vraag van warmtepompsystemen voor 5000 woningen realistisch geacht mag worden onder voorwaarde van de vraag naar een beperkt aantal verschillende oplossingen. voor de aanbodzijde is het noodzakelijk dat een partij als systeemintegrator optreedt. vanuit de huidige toepassing van warmtepompsystemen (voor 1500 woningen) is een opschaling naar 5000 woningen op jaarbasis binnen 2 jaar nog niet realistisch. De ambities, de kennis, de projectontwikkelingsmethodiek en de interne organisatie bij de vraagzijde (opdrachtgevers) zijn nog onvoldoende om nu snel op te schalen. het stimuleren van de DEAM-opties met warmtepompen via het verlagen van de aanschafprijs resulteert pas werkelijk in hogere aantallen wanneer kennis daarover breder verspreid is en toegankelijk is gemaakt; hiertoe is het Business Plan Duurzame Energie Achter de Meter opgesteld de positieve effecten van schaalgrootte op de prijs van DEAM-opties met warmtepomp moeten een rol spelen bij de uitwerking van het Business Plan
18
•
•
11.
energiebedrijven beginnen zich te begeven op het gebied van de exploitatie van DEAM-opties; zij zouden een extra stimulans kunnen betekenen voor de versnelling de ontwikkeling van een samenwerkingsovereenkomst betreffende het concreet toepassen van een bepaald DE-concept tussen opdrachtgevers onderling en een systeemintegrator, is een tijdrovende en complexe opgave waarvoor nog onvoldoende draagvlak bestaat; dit draagvlak zou kunnen ontstaan tijdens de implementatie van het Business Plan DEAM
Voorstel vervolg
In de komende periode zal binnen de Projectgroep gesproken worden over het draagvlak van het Business Plan. Van de verschillende deelnemers zal commitment verlangd worden ten aanzien van de inzet van Duurzame Energie in hun projecten in de komende jaren. 1. Uitwerking realistische woningenergieconcepten , de "warmtepomp eerst" Als eerste actie zullen de bouwfysische/installatieconcepten uitgewerkt worden, in een zodanige vorm dat ontwikkelaars hiermee in de initiatieffase de consequenties van de inzet van DEAMopties kunnen beoordelen. Wij stellen voor de concepten waarin warmtepompen worden toegepast als eerste prioriteit aan te pakken. Bij de presentatie zal o.a.gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van het onderzoek "Realistische woningenergieconcepten" dat parallel aan deze rapportage loopt. 2. Concretisering concepten door aanbodzijde De verwachting is dat de aanbodzijde, de systeemintegrators, maar ook de producenten/leveranciers zullen reageren op de presentatie van de concepten. Zij kunnen de aangeboden concepten concreet maken door daaraan hun specifieke invulling te geven met specificaties, prijzen en volumes. 3. Stimuleren outsouring warmtelevering Door de projectgroep zouden energiebedrijven of anderen die de energie-exploitatie voor hun rekening willen nemen kunnen worden gestimuleerd de concepten met warmtepompen als uitgangspunt te nemen en in samenwerking met de systeemintegratoren of een cluster van producent/installateur/bronboorder tot een concrete uitwerking te komen. Op deze wijze kan de aanbodzijde het voortouw bij de ontwikkeling. In onze optiek is het voor de verdere ontwikkeling van de concepten belangrijk dat de aanbieders "brood zien" en bereid zijn te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Vanzelfsprekend lukt dit alleen als zij in staat is de investeringen terug te verdienen met een goede prijs en een interessant volume. De huidige afwachtende houding van de aanbodzijde is niet het gevolg van desinteresse in de markt, maar het resultaat van ervaringen uit het verleden met een bouwmarkt die vaak niet in staat blijkt volumeverwachtingen waar te maken. Gesprekken aangaan over committment met de aanbieders heeft ons inziens alleen zin wanneer er aan de vraagzijde een uitgesproken overtuiging is gezamenlijk de ambities waar te maken. Hieraan zal eerst door de implementatie van het Business Plan DEAM worden gewerkt.
Hilversum, maart 2004
19
Gesproken met : Sjoerd Lucas (Dubo-techniek) Pieter Hameetman (Bam Vastgoed) Peter Barendse (Ceres) Bert Mathijssen, Hans Rosenhart (Bouwfonds woningbouw) Ron Hoogsteen (KEMA) Hans Gosmann (DURA Verneer) Frank van Overbeeke (EMforce) Louis Hiddes (Panagro Vastgoedontwikkeling ) Gebr. Geboers (GEBO) Pieter van der Ploeg , Jan Stokman (Nuon) Ad van der Aa (Cauberg Huygen) Karel Veen (Redenko) Pieter van Alphen (Stichting Warmtepomp/ Techneco) Rob Heuperman (WTH vloersystemen) Bronnen: Internetsites:Vereniging Goed Duurzaam Bouwen, www.goedduurzaambouwen.nl Rapporten: De wereld verandert. Stappenplan Duurzame Energie Achter de Meter (DEAM), EMforce en KEMA, in opdracht van Bam nbm infra, Ceres projecten,Citadel projecten, Dura Vermeer, Panagro Vastgoedontwikkeling, juni 2003 Warmtepompen in de woningbouw: Afwegingsmethode voor projectontwikkelaars. Rapport 20011258-5 Cauberg-Huygen, in opdracht van Novem en Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw, januari 2002 Business Plan Projectontwikkelaars realiseren woningen met Duurzame Energie, Rapport 058.06 Ten Kroode & Van Zee organisatie-adviseurs en MetzConsult, in opdracht van Novem en Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw, november 2003 Divers: Duurzame energieconcepten met warmtepompen en warmte-koudeopslag in de bodem (WKO); raamofferte 5000 woningen. Gericht aan Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw, november 2003
20
BIJLAGEN
21
Beschrijving bouwfysische/installatieconcepten en beoordeling door deelnemers projectgroepvergadering 9 juli 2003 Concept D • Bouwkundig ontwerp (op zomercondities) • Rc 3,5 -4 m²K/W of hoger • HR++ met verbeterde kozijnen, met U-raam 1,4 W/m²K of lager • Qv-10- waarde : 0,35-0,40 dm³/s/m² of lager • Benutting passieve zonne-energie • Installatie • Laagtemperatuurafgiftesysteem (alleen verwarming) • (Combi)warmtepomp concept D
Zeer slecht
Slecht
Accepta- Goed bel
Zeer goed
Veel lager
Lager
Gelijk
Veel Hoger
Comfort Flexibiliteit voor bewoners Flexibiliteit tijdens het bouwproces Energie EPC Aandeel duurzame energie (%) Bouwproces Hoger
Bouw-/realisatiekosten (tov EPC=1) Verkoopwaarde woning Beoordeling : de intensiteit van de grijswaarde van het vakje geeft aan hoeveel projectontwikkelaars de betreffende beoordeling hebben gegeven (hoe donkerder hoe meer projectontwikkelaars)
Knelpunten • Kost zeer veel voorbereidingstijd • Risico in de techniek • Keuze bron moeilijk ook ten aanzien van kosten • Installateurskwaliteit Concept E • Bouwkundig ontwerp (op zomercondities) • Rc 3,5 -4 m²K/W of hoger • HR++ met verbeterde kozijnen, met U-raam 1,4 W/m²K of lager • Qv-10- waarde : 0,35-0,40 dm³/s/m² of lager • Benutting passieve zonne-energie • Installatie • Laagtemperatuurafgiftesysteem (alleen verwarming) • Warmtepomp en warmtepompboiler concept E
Zeer slecht
Slecht
Accepta- Goed bel
Zeer goed
Veel lager
Lager
Gelijk
Veel Hoger
Comfort Flexibiliteit voor bewoners Flexibiliteit tijdens het bouwproces Energie EPC Aandeel duurzame energie (%) Bouwproces
Bouw-/realisatiekosten (tov EPC=1) Verkoopwaarde woning 22
Hoger
Knelpunten • Veel voorbereidingstijd • Risico's in de techniek • Moeizamer door warmtepomp en LTV • Proefstoken vergt enige weken, schaderisico • Ruimtebeslag/onbekendheid bij koper, bewoner, installateur, projectontwikkelaar/ imagoprobleem Concept F • Bouwkundig ontwerp (op zomercondities) • Rc 3,5 -4 m²K/W of hoger • HR++ met verbeterde kozijnen, met U-raam 1,4 W/m²K of lager • Qv-10- waarde : 0,35-0,40 dm³/s/m² of lager • Benutting passieve zonne-energie • Installatie • Laagtemperatuurafgiftesysteem (verwarming en koeling) • Warmtepomp en warmtepompboiler concept F
Zeer slecht
Slecht
Accepta- Goed bel
Zeer goed
Veel lager
Lager
Gelijk
Veel Hoger
Comfort Flexibiliteit voor bewoners Flexibiliteit tijdens het bouwproces Energie EPC Aandeel duurzame energie (%) Bouwproces Hoger
Bouw-/realisatiekosten (tov EPC=1) Verkoopwaarde woning Knelpunten • Veel voorbereidingstijd • Complexer qua techniek en beheersing risico's • Proefstoken vergt enige weken, schaderisico • Knelpunten met name financieel (oplossing exploitatie extern neerleggen) • Acceptatie koeling door beleidsmakers/hogere energierekening/bestraffing in EPN voor koeling • Ruimtebeslag/onbekendheid bij koper, bewoner, installateur, projectontwikkelaar/ imagoprobleem Concept G • Bouwkundig ontwerp (op zomercondities) • Rc 3,5 -4 m²K/W of hoger • HR++ met verbeterde kozijnen, met U-raam 1,4 W/m²K of lager • Qv-10- waarde : 0,35-0,40 dm³/s/m² of lager • Benutting passieve zonne-energie • Installatie • Laagtemperatuurafgiftesysteem (verwarming en koeling) • (Combi)warmtepomp
23
concept G
Zeer slecht
Slecht
Accepta- Goed bel
Zeer goed
Veel lager
Lager
Gelijk
Veel Hoger
Comfort Flexibiliteit voor bewoners Flexibiliteit tijdens het bouwproces Energie EPC Aandeel duurzame energie (%) Bouwproces Hoger
Bouw-/realisatiekosten (tov EPC=1) Verkoopwaarde woning Knelpunten • Complexer qua installatie • Proefstoken vergt enige weken, schaderisico • Knelpunten met name financieel (oplossing exploitatie extern neerleggen) • Acceptatie koeling door beleidsmakers/hogere energierekening/bestraffing in EPN voor koeling • Ruimtebeslag/onbekendheid bij koper, bewoner, installateur, projectontwikkelaar/ imagoprobleem
24
MetzConsult Burgemeester Gülcherlaan 7 1217 NX Hilversum Telefoon +31 356221967 Fax +31 35 6221971 Mobiel +31 6 51551412
[email protected]
25
26